STADSNIEUWS. F «ecvaart naar Zeebruggc niets, volstrekt "niets. Dio vrije zeevaart toch is niet in het geding. In vredestijd is zij cr zoo on beperkt mogelijk. En in oorlogstijd Och, wij herinneren ons dat gedurende den grooten oorlog de Belgische zeevaart naar Zeebrugge volkomen vrij was. Althans voor zoover het Nederlandsche bemoeiingen en vrijheidsbeperkingen aangaat. Een verbe tering van de Belgische positie zou dus slechts kunnen gaan in een richting, dat niet alleen gebruiksrechten, maar ook eigendomsrechten aan België zouden ko men. Als de Belgen die niet eischcn, wat willen zij dan met die voorwaarde, waar aan de uitspraak van een scheidsgerecht zal moeten voldoen Men weet, dat wij do oplossing van het Belgisch-Nederlandsch geschil daarom van zoo weinig belang achten, wijl er naar onze meening nauwelijks een verschil is. Er be staat een overeenkomst, waarmee Neder land volkomen tevreden is. België wil wij ziging, maar heeft de onderhandelingen over do wijziging, van onze zijde met de grootste welwillendheid en tegemoetko mendheid gevoerd, abrupt afgebroken. Toch zouden ook wij wenschen, dat de goede vriendschap, die zoolang de afgebroken onderhandelingen niet hervat worden, toch niet hersteld wordt, weer bestond. Als de sociaal-democratische samenspreking dat •kon bereiken zou zij riet instemming moe ten worden begroet. Tntusschen zien wij niet in, dat de zaak door deze veel verder is gekomen. Met Nieuws van «en Da" kan niet teggen dat de motie, aangenomen door (je Belgische en Nederlandsche socialisten die te Brussel een poging tot toenadering tus schen beide landen beproefden, een pret- tigen indruk maakt. Hoe kunnen vraagt het blad de heeren Troelstra, Schaper, Vliegen, Wibaut, Van Kol en Henri Polak, kopstukken toch van 'hun partij, nu in ernst beweren dat ook in Nederland „nationalistisch drijven en chauvinistische ophitsing uitgelokt is door de ongunstige verhouding tusschen België en Nederland, in den laatsten tijd Het is waar, dnt een uiting van den heer Van Kol in de Eerste Kamer onlangs nog aanleiding heeft gegeven tot een kleinen storm van „nationalistische" verontwaardi ging ,maar de heer Van Kol, wiens par tijdigheid ten gunste van één groep van mogendheden bekend is, had tot die uit barsting maar al te zeer aanleiding gege ven. Neen, als er van nationalistisch drij ven en chauvinistische ophitsing sprake is, dan zijn die enkel en alleen aan den Bel gischen kant te vinden geweest, "en het zou ongehoord zijn dat Nederlanders van in vloed, als de hier genoemde gedelegeerden, geen onderscheid weten te maken, tusschen dc zeer verklaarbare ergernis, in Nederland gewekt door het schandelijke drijven van een „kleine maar woelige en kwaadwillige groep" (woorden uit de motie, maar lees er bijinvloedrijke) Belgische annexioriis- ten en het ons volk nu ook al aangewre ven chauvinismedit zou ongehoord zijn als men niet in aanmerking nam dat de Nederlanders sociaal-democraten als zoodanig niets voelen voor hun land en voor de eer van hun land. Des te krech- tiger moet dan echter door hen die nog wèl voor hun vaderland voelen, verzet worden aongeteekend tegen een voorstel ling die naar buiten den indruk kan wek ken alsof op het Bel-risch-Nederlandsche geschil toepasselijk .was, wat het oud-Hol- landsche spreekwoord uitdrukt„waar twee kijven hebben beiden schuld." Met stuk komt het N. v. d. D. wat de in- Icleeding betreft, zeer ongelukkig voor. Met de strekkinglaat het geschil tus schen de twee naburige kleine landen zoo spoedig mogelijk uit den weg geruimd wor den is het blad 't intusschen volkomen eens, zij 't uit eenigszins andere motieven. Berïchfen. Rüksnltk;erliis gemeenten. Verschenen is de Mem. van Antwoord (Tweede Kamer) betreffende het wetsontwerp tot wijziging van de Rijksuitkeering aan de ge meenten, krachtens de art. 1 tot en met 9bis 'der v/et van 24 Mei 1897, gev/ijzigd bij de wet van 8 Juni 1905. De Regeering bïijkt daaruit weinig hoopvol gestemd, waar het geldt de kansberekening dat ooit een regeling zal tot stand komen welke de bevrediging zal schenken die het Voorloopig Verslag van een ander dan het onderhavige voorstel verwacht. Dat voorstel is aangediend als een noodmaatregel en heeft ook geen hoo- gere pretentie. Wat dc oplossing aangaat, welke in het voor stel van den minister Treub was ontwikkeld daaraan kleven, gelijk ook het Voorloopig Ver slag reeds aangeeft, zóó overwegende bezwa ren dat de onderteeker.aren der Memorie, de ministers ven Binnenl. Zaken en vnn Finan ciën, haar onmogelijk zouden kunnen aanbe velen. x Zij betwijfelen verder of een nieuwe staats commissie cr in zal slagen het licht te versprei den dat de hoogstbekwome mannen, die de oude commissie vormden, buiten machte waren te ontsteken. De ervaring welke ieder opdoet, die zich aan een uitgewerkt en door cijfers ver lucht voorstel waagt, stemt weinig hoopvol. Over de oorzeken en het karakter van den huidigen financieelcn nood kan verschillend wor den gedacht. Do Regeering kan zich niet losmaken van de onderstelling dat. er Raadsleden zim die bij het bepaler van hun stem zich laten leiden door c!e geheime gedachte dot, als alle tou wen breken, het Rijk wel zal moeten bijsprin gen. Verhoe -ing van de Rijksbijdrage - zal boven dien licht leiden tot een steunen op 's Rijks schatkist, tc'. verzwakking van het verantwoor delijkheidsgevoel waar het geldt een pijnlijk zui nig beheer der gemeentelijke penningen. Dat overigens dc Regeering allerminst blind is voor de grootte moeiliikhedcn, waarin vooral de laatste jaren vele gemeentebesturen, ook bij het mees* spaarzame beheer moesten worden gewikked, getuigt het aanhangig voorstel. Indien de Regeering instemde met de over tuiging dat een definitieve regeling binnenkort hoor beslag zou kunnen krijgen, zou zii zeer gaarne het-initiatief nemen om hot aanhangig voorstel te beperken tot de jaren 1921 eh 1922. Maar zii is «en deze minder optimistisch gestemd en, daar zij van, den anderen kant beseft dat op een eenmaal toegekende verhooging niet ge makkelijk velt terug te komen, moet zij dc opneming van een termijn ontraden. Tegen den drang om den Rijkssteun aanmer kelijk te verhdogen, moet de Regeering zich ten sterkste verzetten. Niet alleen dat 's Rijks schatkist metlcidaad geen grooter offer kan brengen, meer het is ook stellig niet "eraden een stap verder te gaan don ter voorkoming van de inzinking ven te zwaar belaste gemeen ten. volstrekt noodzckelijk wordt geach'. De bezwaren, dat het platteland mede moet bijdragen in sommige kosten der stedelijke ge meenten, ziin in het Voorloopig Verslag reeds zóó afdoende weerlegd, dat de Regeering met een beroep op de saamhoorigheid der Natie kan volstaan. De Regeering kan niet meegaan met het denkbeeld om terugwerkende krocht te verlee rt cn tot T Januari 1920. I>e wljxigiiig der kieswet enz. De Memorie van Antwoord is versche nen op het voorloopig verslag der Tweede Kamer, betreffende het wetsontwerp tot wij ziging van de Kieswet, van de- Provinciale Wet en van de Gemeentewet. Het volgende wordt er aan ontleend In aanmerking nemende, dat het aan den eenen kant gewenscht is, dat een groot aantal kleine partijen vertegenwoordiging vindt, en dat het aan den anderen kant niet aangaat dergelijke partijen van vertegen woordiging uit te sluiten, indien zij een aan tal stemmen behalen, dat het aantal van den kiesdeeler nadert, acht de minister het cijfer van 75 pet. juist gekozen. De minister is verder van oordeel, dat, waar een beter geneesmiddel tegen het euvel van 't onvoltallig blijven van den ge meenteraad, door uitputting van de candi- datenlijsten, niet aan de hand is gedaan, er geen overwegend bezwaar bestaat tegen de vervulling van de opengevallen plaats door een candidaat van een andere lijst. Tegen de opneming van een dergelijke bepaling voor de Tweede Kamer bestaat bezwaar in verband met de politieke beteekenis, die 't gevolg kan zijn van een met de evenredig heid strijdige verschuiving van twee stem men (waar de uitgeputte lijst één zetel te min en een andere lijst één te veel krijgt) bovendien is noch daar, noch voor de Pro vinciale Staten de behoefte asn een voor ziening op het stuk gbleken. Voor den go meenteraad echter is het niet gewenscht. dat een of meerdere zetels op een dikwerf klein totaal onverdeeld blijven het belang van de partij, dat niet een haar toekomende zetel door een andere partij wordt bezet, moet hier wijken voor het belang der ge meente als geheel, dat medebrengt, dat de zetel wordt bezet, daarbij komt, dat bijna al tijd eigen schuld de oorzaak zal zijn van het voor die partij minder gewenschte gevolg. De voorgedragen aanvulling van art. 38c van de Gemeentewet zal werken als een prikkel tot het stellen van een voldoend aantal candldaten. Eene wijziging is aangebracht om de mo gelijkheid te openen, den candidaat, die be dankt heeft, wederom onder aan de lijst te plaatsen. Met het Centraal Stembureau,welks ge voelen ter zake wederom is ingewonnen acht ook de minister het bezwaarlijk een voorziening te treffen ten behoeve van kie zers, die op den stemmingsdag uit hun woonplaats afwezig zijn. Ten aanzien van het begrip „geldige re den van verhindering" valt het niet te be twijfelen, dat, wrenneer de zorg voor kinde ren een vrouw belet zich naar de stembus te begeven, de burgemeester dit bezwaar als geldige reden voor het niet nakomen van haar stemplicht zal aanmerken. Het denkbeeld om aan de vrouw de be voegdheid te schenken, haar man te machti gen voor haar te stemmen, acht de minister niet aannemelijk'. Huis- en'grondeigenaren. Het cenlroal comité van den Ned. Bond van Huis- en Grondeigenaren en Bouwkundigen hie!d haar zomervergadering te den Haag, onder leiding van den algemeen voorzitter, mr. B. H. Vos. Het voorstel van de afd. Groningen om met eigen candidaten veer de Tweede Ka mer bij de a.s. verkiezingen uit te komen, werd op voorstel van het Bondsbestuur te ruggenomen tot tijd en wijle, dat de com missie inzake huiseigendom en politiek, be staande uit leden van den Bond en voor mannen der politieke partijen, haar verslag zou hebben uitgebracht. Als leden van het hoofdbestuur werden gekozen de heeren F. van Beers, bestuurslid van de Vereeniging „Het Eigendom" te Rot terdam; G. van Lankeren, voorzitter van de Vereeniging „Het Eigendom" te Utrecht en A. De Man, voorzitter van de Vereeniging „Onderneming en Vrijheid" te 's-Graven- hage Omtrent de voortgezette vergadering van den Ned er 1. Bond van Huiseigenaren en Bouwkundigen wordt nog het volgende me degedeeld Het voorstel van de afd. SchotenHaar lem tot verscherpte actie in woord en ge schrift tegen de Waardevermeerderingsbe lasting, werd aangenomen. De architect W. Fletterman uit Voorburg, voorzitter van de technische commissie, hield een inleiding over de organieke ves tiging eener bouwkundige sectie van den Bond, onder zelfstandig bestuur, met een eigen bureau, nu op één na alle bouwkundi ge vereenigingen bij den Bond waren aan gesloten. De heer H. v. d. Schaar, lid van den Rijks- woningraad, gaf rijn meeninpr over dit on derwerp (e kennen en verzocht het bestuur van de niet-aangesloten Vereeniging „Am- stels Bouwvereeniging" in het ontwerp te kennen. Het Centraal Comité besloot het Bondsbe stuur te machtigen, ter bestudeering van dit vraagstuk, een commissie ad hoc in te stel len. Mr. B. J. F. Steinmetz leidde in aanslui ting aan zijn pasverschenen boek over de nieuwe Huurwetten; in het onderwerp „Toe passing van de nieuwe Huurcommissiewet". In het debat bleek telkens, dat de nieuwe algemeene maatregel van bestuur in strijd met tekst en bedoeling der wet werd geacht. Het hoofdbestuur zegde toe, den minis ter van Justitie en Arbeid hierop opmerk zaam te maken. In aansluiting op de Dinsdag gehouden zo mervergadering van den Ned. Bond van Huis- en Grondeigenaren en Bouwkundigen, is Woensdag te 's Gravenhage door dien Bond een Congres gehouden. Des ochtends had een excursie plaats naar verschillende complexen van gemeentelijke woningen betonproefwon-ingen aan den Westduinweg, woningcomplexen aan de oostzijde van het afvoerkanaal (zoogenaam de semi-permanente woningen) en de wo ningcomplexen aan de zuid-westziide van het afvoerkanaal. De heer P. Bakker Schut, directeur van den dienst der Stadsontwikkeling en Volks huisvesting te 's Gravenhage, onder wiens leiding de excursie stond, deelde o.m. mede dat, indien het aantal samenwoningen een maatstaf is voor het ontbrekend aantal wo ningen, de toestand te Den Haag slechter is dan in eenige andere stad in Nederland. In de middagvergadering van 't congres werd in aansluiting op het in de morgen uren bezichtigde besproken het onderwerp „De overheidsbouw in Nederland". De in leiders waren mr. B. H. Vos, voorzitter van het bondsbestuur en de heer W. C. Fletter- nra, lid van het bondsbestuur. De eerste spreker beweerde o.m. dat de Nederlander meer over heeft voor genot en weelde, dan voor een eigen „home". Den overheidsbouw verdeelde spr. in den woningwetvereenigingsbouw en den ge- meentebouw. Hij besprak vervolgens de drie typen van woningen, des morgens door de congressisten bezichtigd. De heer Fletterman hield hierop een rede waarin hij op humoristische wijze inzake de houding der Schoonheidscommissie, die z. i. inzake architectuur geheel ondeskundig is. Toch is spr. voorstander van een schoon heidscommissie. Maar als de schoonheids commissie niet bestaat uit hoogstaande mannen, kan zij haar taak niet voldoende volbrengen aldus spr. Na eenige discussie, waaraan o.a. uit Utrecht de heer Van 't Hullenaar deelnam, werd het congres gesloten. De Anti-rev. P a r t ij en het Passief Vrouwenkiesrecht. Naar de Stand. meldt, heeft de commissie be staande uit de heeren A. W. F. Idenburg te Den Haag. prof. dr. H. Bouwman, te Kam pen, mr. P. E. Briët, te Leiden, en ds. M. Jongebreur, te Veenendaai, ingesteld door de Deputatenvergadering van 13 April 1020 inzake de houding, door de anti-rev. partij in te nemen ten opzichte van het zooge naamde passieve vrouwenkiesrecht, haar teak voleind. De commissie is van oordeel, dat de anti- rev. partij zich heeft te onthouden van het candidaat stellen van vrouwen, dooh dat wijziging van de tweede alinea van art. 54 dier Gemeentewet moet worden bevorderd. Wat de wijziging betreft, waarvan in de laatste zinsnede sprake is, heeft de com missie de vraag behandeld1, hoe beter dan door deelneming aan den arbeid der poli tieke colleges, in bijzondere commissies de bijzondere aanleg van de vrouw tot haar recht kunnen komen. De gemeentewet (art. 54) spreekt van tweeërlei vaste commissiën, nl. de z.g. „commissaris van voorbereiding" en „com missies van bijstand" en bepaalt uitdrukke lijk, dat deze commissies door den Raad, zoo hij ze wenschelijk acht, uit zijn leden moet worden benoemd. Door eenvoudige schrapping van de woorden „zijner leden" in de tweede alinea van art. 54 Gemeentewet ware in de hier boven bedoelde behoefte voor de commis siën van bijstand te voorzien, zonder dat het passieve vrouwenkiesrecht ware te aanvaar den. Deze wijziging schijnt de commissie wenschelijk. Tegen stemplicht en Even redige Vertegenwoordiging. Aan de Tweede Kamer heeft de „Vrije Vrouwenvereeniging" een adres gezonden, met verzoek bij de behandeling van het ont werp tot Grondwetswijziging zich niet te be palen bij de in^et ontwerp aangegeven arti kelen, maar ook de volgende wijzigingen aan te brengen. Te laten vervallen de 4e alinea van art. 80, luidende: „De uitoefening van het kies recht is verplicht volgens regelen door ed wet te stellen", alsmede te schrappen de laatste zeven woorden van al. I van art. 81, luidende: „gekozen op den grondslag van evenredige vertegenwoordiging". Opgave der verhuizingen binnen de gemeen te van 1520 Mei 1921. Antonie van Maanen, sigarenm., van v. Bemmelstr. 63 naar r. Bemmelstraat 78. J<* hannes B. Snijders, opperman, v. idem 82 naar Verhoev.str. 70. Gerrit Snijders, arb. Ned. Spoorwegen, van idem 82 naar idem 70. Sijbren Jutte, i'/b., van Verhoev.str. 79 naar Soestenv. 373m. Pieter Th. v. Son, wachtmr., van Langestr. 123 naar Narcis' str. 84. Frans v. Bergh, arts, van P. Buy sla an 5 naar Bergstr. 3. Meyer v. Cieef, reiziger, van Puntenb.laan 24 naar Leliestr. 27. Arie' den Enting, arb., van Bolderstr. 303 naar Sf. Agathastr. 13. Antonius den Enting, van idem naar Weltevreden 9. Teunisje v. Fulpen, van Coninckstr. 991 naar Helle straat 36l. Jan v. Doorn, schilder, van Soes tenv. 56 naar Ziridsiivgel 69. Mevrouw Riemsdijk-Bunder, van P. Bothlaan 44 naar Ja va str. 2. Hendrik Wennekes, arb., van Spieringsteeg 12 naar Kerkstr. 10. Wilhel- nvina v. d. Want, van Muurh. 107 naar Schimmelp.str. 40. Jacoba Veenendaai, van idem naar Coninckstr. 67-n. Wed. H. Wou den-berg van Bloemd.str. 58 naar Puntenb. laan 19. Mej. C. C. Donath, van idem naar idem. Lambertus W. Ravesloot, onderwij zer, van Stat.str. 33b naar KI. Nachteg. st. Everardus v. d. Linden, timmerm., van Methorststr. 8 naar Narcisstr. 51. Wed. J. A. Mulder, van Arnh. weg 67 naar Arnh. weg 63. Gerrit J. Buis, van Hoogl.weg 4 naar Kinderzorg. Willem Buis, van idem naar Idem. Pieter Ph. Molenaar, van Kinder zorg naar Bissch.weg 119. Hendriks v. Wa peningen, Driest 24 naar O. Soestenv. 12. Maarten A. Witsenburg, comm. Post., van v. Asch v. Wyckstr. 13 naar Pr. Juliana- laan 11. Jhr. Gaspard H. A. Kinschot, 2e luit. cav., van idem naar idem. Gijsbertus v. d. Hoek, koopman, van Monnikenpad 24 naar Monnikenpad 36. August E. Is;ng, arb., van Woest, weg 127 naar Gr. Ha eg 28. Jo hannes P. Wens ink, ploegbaas, var. L. Nic. str. 5 naar L. Beekstr. 11.' Hariger Essen, 1.1. conduct., van Liendweg 56 naar Bloemend. 56. Lodewijk Mosfertman, kleernvak., van Kamp 32 naar Hoogstr. 36. Hermanus Reinten, ag. v. pol., van Coninckstr. 22 naar S-cheltusstr. 15. Groetje Hoogland, telefo niste, van Arnh.weg 52 naar Sumatrastr. 1. Johanns Staats, klompenmaker, van Bloe mend.str. 52 naar Bloemend.str. 35. Christi- aan Goorhuis, arb. reiniging, van idem naar idem. Pieter C. Kraaikamp, sigarenmaker, van Weltevreden 6 naar L. Beekstr. 31. Ger rit v. d. Berg, melksliiter, van Bloemend.str. 35 naar Monnik.pad 45. Jurjen Alles, wacht mr., van kazerne naar Tuipstr. 11. Jacobus J. Veltekoop, fabrikant, van Utr.weg 93 naar Arnh.weg 155. Albert Vogelsang, serg. inf van Verhoevenstr. 35 naar Sumatrastr. 5. Hendrik P. ter Beest, keilner, van Hoogstr. 4 naa So est er w. 273k. Lijndert Wind houwer, arb., van v. Bemmelstr. 74 naar NarcisstT. 74. Johanna W. Noë, van Zandbergen naar Schimmelp.str. 5. Willem Achouten. staf muzikant, van P. Pijperstr. 23 naar Narcis str. 80. Hendrik Meyer, sigarenmaker, van: Kamp 30 naar Narcisstr. 45. Gerardus J. v. d. Wetering, koopman, van Arnh.weg 155 naar Leusderw. 104. Jeremias Mertens, scharenslijper, van St. Janskerkhof 19 naar St. Janskerkhof 231. Gertrud Lölgen, dienst bode, van Koninginnel. 12 naar Heinshrsl. 11. Hendrik Roterman, kunstschilder, van Arnh.weg 44 naar H. v. Viand.str. 13. Jaco bus H. v. d. Hoeven, onderwijzer, van Schim melp.str. 55b naar Schimmelp.str. 41 Ger rit de Weerd, conducteur, van Noordsfr. ocï naar Soestenv. 2367. Anthonie Kra&K, aio van A. 't O. Weesh. 15l naar Hellestraat 55. Hendricus Bekkers, straatmaker, van Bissch. weg 151 naar v. Bemmelstr. 68. Jacoba de Jong, huishoudster, van Langestr. 3 naar Kamp 52. Abraham v. Barneveld, onderlad. mr., van v. Bemmelstraat 77 naar J. v Dieststr. 7. Teunis Rokers, rijw. herst., van idem naar idem. Jan v. d. Hoofd, winkelbed., van Eemstr. 30 naar Leliestr. 52. Cornelis v. Spengen, machinist, van idem naer idem. Petrus A. Roosendaal, abr. arb., van v. Bem melstr. 78 naar Rembrandtstr. 29. Cornelis J. Snoeijerbosoh,. rijt. poetser N. S., van Leusderw. 54 naar Leusderw. 51. Jan La gerwaard, ag. v. pol., van Arnh. weg 52 naar L. Nic.str. 13. Johannes G. Grobben, bedr. leider, van Snouckl. 8 naar P. Bothlaan 18. fcver de kloof, die kunst van publiek scheidt; niet een brug tusschen ordinaire muziekma- fleerij, een muzikale clownerie, een muzi- kaf.» kijk- en hoorspel en den gewonen toe jhoorderdeze werkzaamheid behoeft ;i\iet verricht te worden, vermits vrij allen 'leen lager gestemde geest gemakkelijker begrijpen en bijwijlen zelfs hel geest-looze verfoeien. Het is het doel van sommige wijsgeerige instellingen het contact tus schen een lagere muziekbeoefening en het publiek te verbreken, wat nu niet op den weg ligt van de kritiek. Maar muziek is iets, ja, wij weten niet wèt. „Wat is muziek Deze vraag heeft mij gisteravond urenlsing uit den slaap gehou den. Het is met de muziek wonderlijk ge schapen ik zou kunnen zeggenz ij is een wonder. Zij staat tusschen ge dachte en verschijning rij staat als mid delaarster tusschen geest en stofzij is bei- Jden verwant, en toch van beide verschil lend zij is geest, maar geest, dde zich in 'den tijd uitstrektzij rs stof, maar stof, die geen ruimte behoeft. Wij weten niet wat muziek is, maar wat goede muziek is, dat Veten wij, en nog beter weten wij wat slechte muziek is want van laatstge melde is ons een hoop ter oore gekomen!" '(Heine „Over het Fransohe Tooneel" 1837). Een brug te slaan over den kloof tus schen de kunst en het publiek F Elk schrij ver over kunst denkt dit te bereiken op tiina wijze. Of de -eenige. literator uit het publiek in dit seizoen de heer L'. B. Huy- gen in zijn ingezonden stukje in dit b\ad van 2 Februari j.l. dit doel voor oogen heeft •gehad vermoed ik niet. Op het geschrift van een dillettant kan als regel niet worden ingegaan, tenzij een ander oplettend mu ziek beoefenaar zich gedrongen gevoelt in discussie te treden. De heer L. B. Huygen gevoelt echter iets voor muziek, anders zou hij zich niet het tijdroovend werk op gelegd hebben een ingezonden stukje te schrijven. De inzender spreekt niet alleen echter een subjectieve meening uit over 'n muziekavond als van Willem Pijper en Ju dith Bokor in het openbaar (wat heel gevaarlijk is, als men niet „thuis" is in deze zaken) doch spoort zijn stadgenooten aan concerten, waar „moderne" muziek uitge voerd wordt niet te bezoeken. Na eerst ge zegd te hebben, dat „dergelijke concerten aan niemand genot -brengt" (bedoeld wordt de moderne sonatenavond BokorPijper) eindigt hij' met„het wordt nu tiid, dat van het publiek critiek uitgaat en bij voorkeur eene, die treft in den geldbuidel." Dit inge zonden stukje is de uiting van een i aat- schappelijke verhouding. De verhouding tusschen kunstenaar en maatschappij. Ik behoef héél kort te zijn om dit stukje van den 'heer Huygen te kwalificeerenhij be oogt een muziekbeoefening, niet geboren uit de zielsovertuig'ing van kunstenaars, maar een gemusiceer geïnspireerd op den „geldbuidel" van hem en eenige anderen. Waarvan velen met mij een hartgrondigen alkeer hebben. Ik meen met het signaleeren van dit ver schijnsel mijn overzicht van het muziekleven in 1920—1921 te kunnen aanvangen. De afdeeling „Toonkunst" gaf één con cert: het oratorium Paulus van Mendels sohn onder leiding van den oudsten muziek directeur luer ter stede de heer M. W. Petri. De heer Petri heeft met het einde der uit muntende reproductie van Mendelssohn's krachtig werk tevens de leiding van het koor en tevens die der muziekschool neergelegd. Eii het heengaan van den heer Petri zal bij velen de herinnering wakker zijn gewor den aan de dagen van weleer. Hij toch is de oprichter en de ziel geweest van de muziek school van Toonkunst, een instelling, die be wijst haar bestaan waard te zijn. Meer dan zes en dertig jaar is de heer Petri hier mu ziekleeraar geweest, doch heeft te Utrecht, zoowel in den lande een belangrijke betee kenis als toonkunstenaar. Hij is een schakel in de geschiedenis der muziek van Neder land evenals de geheele familie Petri: een waardigheid, waartoe weinige musici zich kunnen opvoeren. Een tweede belangrijke gebeurtenis moge men het opvoeren der opera „Martha" noemen, bijna uitsluitend door Amersfoortsche krachten. Over de op voering zelve is in dit dagblad genoeg en sympathiek geschreven, niet echter is dui delijk uitgekomen, dat zii dan ook de leiding in mijne handen, het initiatief uitge gaan is van den heer L. S. Snoek alhier. In particulieren kring heeft men hem hier voor gehuldigd in het openbaar geschiede dit thans, en vertrouw, dat velen hiermede instemmen. De opera „Martha" is zooals gezegxi is (en door een kleine 2000 bezoekers kon gecon stateerd worden) een bijzonderheid ge weest. Het kan misschien ziin nut hebben even aan te geven, dat de opera van Von Flotow geïnspireerd is op de Fransche kunst en dat dit een der eerste opera's was die we met den naam van „speel"opera be titelen in tegenstelling met andere, die slechts -alleen „gezongen" behoeven te wor den. Het losse verband der medewerkenden is eer.rgszins versterkt door een „vaste" ver eeniging voor één jaar, die binnenkort (zoo als ik hoorde) met voorstellen voor een nieuw op te voeren opera voor den dag zal komen. De heer Willem Meijer, de nieuwbenoem de vioolleeraar aan Toonkunst, gaf met den heer Henri Geraedts 3 kamermuziekavon den, die weinig belangstelling trokken, maar meer verdienden. Zij gaven goede muziek in stijlvolle vertolkingen. De heer Meijer toonde zich tevens een degelijk en muzi kaal leider der Amersfoortsche Orkestver- eeniging. Deze vereeniging gaf een tweetal concerten met veel publiek en veel waar deering. Mijn persoonlijke overtuiging is deze, dat de A. O. V. de aangewezen ver eeniging is om zich langzamerhand te ver vormen tot symphoni e-orkest (kamer-bezet ting). De opera, het oratorium en zij zelve is daarmede gebaat. De concert bureaux Augus tin en De Koos ari angeerden hunne befaamde concerten. waarin uitblonken: het Chailley-kwintet (met het pianokwintet van Franck en De- bussy's strijkkwartet), Mvra Hess, Bokor- Pijper, Friedberg en het Quator Poulet. De plaatselijke koorvereenigingen gaven huni jaarlijksohe concerten, terwijl het Amers foortsche Mannenkoor door den droeven! slag getroffen werd door het overlijden van hun directeur de heer N. H a z e n d o n k, de ziel van de vereeniging. In N. Hazen- donk ging een werkelijk en „miskend-door- velen" talent verloren; hij was reeds eenigert tijd-leerling van Arnold Schönberg na zijn' opleiding te hebben ontvangen uit den geest van den nestor der Nederlandsche compo nisten: B. Zweers. Volledig kan een over zicht niet zijn en wil dat ook niet. De mu ziek en haar beoefening heeft hopelijk ook te Amersfoort goede indrukken achtergela ten bij de toehoorders. Ik zeg h o p e I ij W want: „de kiem van wie deugden schaalt int die gemoederen, die de muziek liefhebben. Doch hen, die er niet door geroerd worden,, acht ik aan stokken en steenen gelijk. Wijj weten ook, dat bij den duivel de muzieW gehaat en hem onverdraaglijk is. Na de< theologie is er geen kunst, die met de mu* ziek te vergelijken ware, daar zij, evenals deze, rust en vroolijken moed schenkt. Ziji •heeft mij dikwijls verkwikt en majn moede loosheid verdreven." Deze woorden vani Luther kunnen universeel begrepen worderff P. TIGGERS.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 6