STADSNIEUWS.
F
«ecvaart naar Zeebruggc niets, volstrekt
"niets. Dio vrije zeevaart toch is niet in
het geding. In vredestijd is zij cr zoo on
beperkt mogelijk. En in oorlogstijd Och,
wij herinneren ons dat gedurende den
grooten oorlog de Belgische zeevaart naar
Zeebrugge volkomen vrij was. Althans voor
zoover het Nederlandsche bemoeiingen en
vrijheidsbeperkingen aangaat. Een verbe
tering van de Belgische positie zou dus
slechts kunnen gaan in een richting, dat
niet alleen gebruiksrechten, maar ook
eigendomsrechten aan België zouden ko
men. Als de Belgen die niet eischcn, wat
willen zij dan met die voorwaarde, waar
aan de uitspraak van een scheidsgerecht
zal moeten voldoen
Men weet, dat wij do oplossing van het
Belgisch-Nederlandsch geschil daarom van
zoo weinig belang achten, wijl er naar onze
meening nauwelijks een verschil is. Er be
staat een overeenkomst, waarmee Neder
land volkomen tevreden is. België wil wij
ziging, maar heeft de onderhandelingen
over do wijziging, van onze zijde met de
grootste welwillendheid en tegemoetko
mendheid gevoerd, abrupt afgebroken. Toch
zouden ook wij wenschen, dat de goede
vriendschap, die zoolang de afgebroken
onderhandelingen niet hervat worden, toch
niet hersteld wordt, weer bestond. Als de
sociaal-democratische samenspreking dat
•kon bereiken zou zij riet instemming moe
ten worden begroet. Tntusschen zien wij
niet in, dat de zaak door deze veel verder
is gekomen.
Met Nieuws van «en Da" kan niet
teggen dat de motie, aangenomen door (je
Belgische en Nederlandsche socialisten die
te Brussel een poging tot toenadering tus
schen beide landen beproefden, een pret-
tigen indruk maakt.
Hoe kunnen vraagt het blad de heeren
Troelstra, Schaper, Vliegen, Wibaut, Van
Kol en Henri Polak, kopstukken toch van
'hun partij, nu in ernst beweren dat ook
in Nederland „nationalistisch drijven
en chauvinistische ophitsing uitgelokt is
door de ongunstige verhouding tusschen
België en Nederland, in den laatsten tijd
Het is waar, dnt een uiting van den heer
Van Kol in de Eerste Kamer onlangs nog
aanleiding heeft gegeven tot een kleinen
storm van „nationalistische" verontwaardi
ging ,maar de heer Van Kol, wiens par
tijdigheid ten gunste van één groep van
mogendheden bekend is, had tot die uit
barsting maar al te zeer aanleiding gege
ven. Neen, als er van nationalistisch drij
ven en chauvinistische ophitsing sprake is,
dan zijn die enkel en alleen aan den Bel
gischen kant te vinden geweest, "en het zou
ongehoord zijn dat Nederlanders van in
vloed, als de hier genoemde gedelegeerden,
geen onderscheid weten te maken, tusschen
dc zeer verklaarbare ergernis, in Nederland
gewekt door het schandelijke drijven van
een „kleine maar woelige en kwaadwillige
groep" (woorden uit de motie, maar lees
er bijinvloedrijke) Belgische annexioriis-
ten en het ons volk nu ook al aangewre
ven chauvinismedit zou ongehoord
zijn als men niet in aanmerking nam dat
de Nederlanders sociaal-democraten als
zoodanig niets voelen voor hun land en
voor de eer van hun land. Des te krech-
tiger moet dan echter door hen die nog
wèl voor hun vaderland voelen, verzet
worden aongeteekend tegen een voorstel
ling die naar buiten den indruk kan wek
ken alsof op het Bel-risch-Nederlandsche
geschil toepasselijk .was, wat het oud-Hol-
landsche spreekwoord uitdrukt„waar twee
kijven hebben beiden schuld."
Met stuk komt het N. v. d. D. wat de in-
Icleeding betreft, zeer ongelukkig voor.
Met de strekkinglaat het geschil tus
schen de twee naburige kleine landen zoo
spoedig mogelijk uit den weg geruimd wor
den is het blad 't intusschen volkomen
eens, zij 't uit eenigszins andere motieven.
Berïchfen.
Rüksnltk;erliis gemeenten.
Verschenen is de Mem. van Antwoord
(Tweede Kamer) betreffende het wetsontwerp
tot wijziging van de Rijksuitkeering aan de ge
meenten, krachtens de art. 1 tot en met 9bis
'der v/et van 24 Mei 1897, gev/ijzigd bij de wet
van 8 Juni 1905.
De Regeering bïijkt daaruit weinig hoopvol
gestemd, waar het geldt de kansberekening dat
ooit een regeling zal tot stand komen welke de
bevrediging zal schenken die het Voorloopig
Verslag van een ander dan het onderhavige
voorstel verwacht. Dat voorstel is aangediend
als een noodmaatregel en heeft ook geen hoo-
gere pretentie.
Wat dc oplossing aangaat, welke in het voor
stel van den minister Treub was ontwikkeld
daaraan kleven, gelijk ook het Voorloopig Ver
slag reeds aangeeft, zóó overwegende bezwa
ren dat de onderteeker.aren der Memorie, de
ministers ven Binnenl. Zaken en vnn Finan
ciën, haar onmogelijk zouden kunnen aanbe
velen. x
Zij betwijfelen verder of een nieuwe staats
commissie cr in zal slagen het licht te versprei
den dat de hoogstbekwome mannen, die de
oude commissie vormden, buiten machte waren
te ontsteken. De ervaring welke ieder opdoet,
die zich aan een uitgewerkt en door cijfers ver
lucht voorstel waagt, stemt weinig hoopvol.
Over de oorzeken en het karakter van den
huidigen financieelcn nood kan verschillend wor
den gedacht.
Do Regeering kan zich niet losmaken van
de onderstelling dat. er Raadsleden zim die bij
het bepaler van hun stem zich laten leiden
door c!e geheime gedachte dot, als alle tou
wen breken, het Rijk wel zal moeten bijsprin
gen.
Verhoe -ing van de Rijksbijdrage - zal boven
dien licht leiden tot een steunen op 's Rijks
schatkist, tc'. verzwakking van het verantwoor
delijkheidsgevoel waar het geldt een pijnlijk zui
nig beheer der gemeentelijke penningen.
Dat overigens dc Regeering allerminst blind
is voor de grootte moeiliikhedcn, waarin vooral
de laatste jaren vele gemeentebesturen, ook bij
het mees* spaarzame beheer moesten worden
gewikked, getuigt het aanhangig voorstel.
Indien de Regeering instemde met de over
tuiging dat een definitieve regeling binnenkort
hoor beslag zou kunnen krijgen, zou zii zeer
gaarne het-initiatief nemen om hot aanhangig
voorstel te beperken tot de jaren 1921 eh 1922.
Maar zii is «en deze minder optimistisch gestemd
en, daar zij van, den anderen kant beseft dat op
een eenmaal toegekende verhooging niet ge
makkelijk velt terug te komen, moet zij dc
opneming van een termijn ontraden.
Tegen den drang om den Rijkssteun aanmer
kelijk te verhdogen, moet de Regeering zich
ten sterkste verzetten. Niet alleen dat 's Rijks
schatkist metlcidaad geen grooter offer kan
brengen, meer het is ook stellig niet "eraden
een stap verder te gaan don ter voorkoming
van de inzinking ven te zwaar belaste gemeen
ten. volstrekt noodzckelijk wordt geach'.
De bezwaren, dat het platteland mede moet
bijdragen in sommige kosten der stedelijke ge
meenten, ziin in het Voorloopig Verslag reeds
zóó afdoende weerlegd, dat de Regeering met
een beroep op de saamhoorigheid der Natie
kan volstaan.
De Regeering kan niet meegaan met het
denkbeeld om terugwerkende krocht te verlee
rt cn tot T Januari 1920.
I>e wljxigiiig der kieswet enz.
De Memorie van Antwoord is versche
nen op het voorloopig verslag der Tweede
Kamer, betreffende het wetsontwerp tot wij
ziging van de Kieswet, van de- Provinciale
Wet en van de Gemeentewet.
Het volgende wordt er aan ontleend
In aanmerking nemende, dat het aan den
eenen kant gewenscht is, dat een groot
aantal kleine partijen vertegenwoordiging
vindt, en dat het aan den anderen kant niet
aangaat dergelijke partijen van vertegen
woordiging uit te sluiten, indien zij een aan
tal stemmen behalen, dat het aantal van
den kiesdeeler nadert, acht de minister het
cijfer van 75 pet. juist gekozen.
De minister is verder van oordeel, dat,
waar een beter geneesmiddel tegen het
euvel van 't onvoltallig blijven van den ge
meenteraad, door uitputting van de candi-
datenlijsten, niet aan de hand is gedaan, er
geen overwegend bezwaar bestaat tegen de
vervulling van de opengevallen plaats door
een candidaat van een andere lijst. Tegen
de opneming van een dergelijke bepaling
voor de Tweede Kamer bestaat bezwaar in
verband met de politieke beteekenis, die 't
gevolg kan zijn van een met de evenredig
heid strijdige verschuiving van twee stem
men (waar de uitgeputte lijst één zetel te
min en een andere lijst één te veel krijgt)
bovendien is noch daar, noch voor de Pro
vinciale Staten de behoefte asn een voor
ziening op het stuk gbleken. Voor den go
meenteraad echter is het niet gewenscht.
dat een of meerdere zetels op een dikwerf
klein totaal onverdeeld blijven het belang
van de partij, dat niet een haar toekomende
zetel door een andere partij wordt bezet,
moet hier wijken voor het belang der ge
meente als geheel, dat medebrengt, dat de
zetel wordt bezet, daarbij komt, dat bijna al
tijd eigen schuld de oorzaak zal zijn van het
voor die partij minder gewenschte gevolg.
De voorgedragen aanvulling van art. 38c
van de Gemeentewet zal werken als een
prikkel tot het stellen van een voldoend
aantal candldaten.
Eene wijziging is aangebracht om de mo
gelijkheid te openen, den candidaat, die be
dankt heeft, wederom onder aan de lijst te
plaatsen.
Met het Centraal Stembureau,welks ge
voelen ter zake wederom is ingewonnen
acht ook de minister het bezwaarlijk een
voorziening te treffen ten behoeve van kie
zers, die op den stemmingsdag uit hun
woonplaats afwezig zijn.
Ten aanzien van het begrip „geldige re
den van verhindering" valt het niet te be
twijfelen, dat, wrenneer de zorg voor kinde
ren een vrouw belet zich naar de stembus
te begeven, de burgemeester dit bezwaar als
geldige reden voor het niet nakomen van
haar stemplicht zal aanmerken.
Het denkbeeld om aan de vrouw de be
voegdheid te schenken, haar man te machti
gen voor haar te stemmen, acht de minister
niet aannemelijk'.
Huis- en'grondeigenaren.
Het cenlroal comité van den Ned. Bond van
Huis- en Grondeigenaren en Bouwkundigen
hie!d haar zomervergadering te den Haag,
onder leiding van den algemeen voorzitter,
mr. B. H. Vos.
Het voorstel van de afd. Groningen om
met eigen candidaten veer de Tweede Ka
mer bij de a.s. verkiezingen uit te komen,
werd op voorstel van het Bondsbestuur te
ruggenomen tot tijd en wijle, dat de com
missie inzake huiseigendom en politiek, be
staande uit leden van den Bond en voor
mannen der politieke partijen, haar verslag
zou hebben uitgebracht.
Als leden van het hoofdbestuur werden
gekozen de heeren F. van Beers, bestuurslid
van de Vereeniging „Het Eigendom" te Rot
terdam; G. van Lankeren, voorzitter van de
Vereeniging „Het Eigendom" te Utrecht en
A. De Man, voorzitter van de Vereeniging
„Onderneming en Vrijheid" te 's-Graven-
hage
Omtrent de voortgezette vergadering van
den Ned er 1. Bond van Huiseigenaren en
Bouwkundigen wordt nog het volgende me
degedeeld
Het voorstel van de afd. SchotenHaar
lem tot verscherpte actie in woord en ge
schrift tegen de Waardevermeerderingsbe
lasting, werd aangenomen.
De architect W. Fletterman uit Voorburg,
voorzitter van de technische commissie,
hield een inleiding over de organieke ves
tiging eener bouwkundige sectie van den
Bond, onder zelfstandig bestuur, met een
eigen bureau, nu op één na alle bouwkundi
ge vereenigingen bij den Bond waren aan
gesloten.
De heer H. v. d. Schaar, lid van den Rijks-
woningraad, gaf rijn meeninpr over dit on
derwerp (e kennen en verzocht het bestuur
van de niet-aangesloten Vereeniging „Am-
stels Bouwvereeniging" in het ontwerp te
kennen.
Het Centraal Comité besloot het Bondsbe
stuur te machtigen, ter bestudeering van dit
vraagstuk, een commissie ad hoc in te stel
len.
Mr. B. J. F. Steinmetz leidde in aanslui
ting aan zijn pasverschenen boek over de
nieuwe Huurwetten; in het onderwerp „Toe
passing van de nieuwe Huurcommissiewet".
In het debat bleek telkens, dat de nieuwe
algemeene maatregel van bestuur in strijd
met tekst en bedoeling der wet werd geacht.
Het hoofdbestuur zegde toe, den minis
ter van Justitie en Arbeid hierop opmerk
zaam te maken.
In aansluiting op de Dinsdag gehouden zo
mervergadering van den Ned. Bond van
Huis- en Grondeigenaren en Bouwkundigen,
is Woensdag te 's Gravenhage door dien
Bond een Congres gehouden.
Des ochtends had een excursie plaats naar
verschillende complexen van gemeentelijke
woningen betonproefwon-ingen aan den
Westduinweg, woningcomplexen aan de
oostzijde van het afvoerkanaal (zoogenaam
de semi-permanente woningen) en de wo
ningcomplexen aan de zuid-westziide van
het afvoerkanaal.
De heer P. Bakker Schut, directeur van
den dienst der Stadsontwikkeling en Volks
huisvesting te 's Gravenhage, onder wiens
leiding de excursie stond, deelde o.m. mede
dat, indien het aantal samenwoningen een
maatstaf is voor het ontbrekend aantal wo
ningen, de toestand te Den Haag slechter is
dan in eenige andere stad in Nederland.
In de middagvergadering van 't congres
werd in aansluiting op het in de morgen
uren bezichtigde besproken het onderwerp
„De overheidsbouw in Nederland". De in
leiders waren mr. B. H. Vos, voorzitter van
het bondsbestuur en de heer W. C. Fletter-
nra, lid van het bondsbestuur.
De eerste spreker beweerde o.m. dat de
Nederlander meer over heeft voor genot en
weelde, dan voor een eigen „home".
Den overheidsbouw verdeelde spr. in den
woningwetvereenigingsbouw en den ge-
meentebouw. Hij besprak vervolgens de drie
typen van woningen, des morgens door de
congressisten bezichtigd.
De heer Fletterman hield hierop een rede
waarin hij op humoristische wijze inzake de
houding der Schoonheidscommissie, die z.
i. inzake architectuur geheel ondeskundig
is. Toch is spr. voorstander van een schoon
heidscommissie. Maar als de schoonheids
commissie niet bestaat uit hoogstaande
mannen, kan zij haar taak niet voldoende
volbrengen aldus spr.
Na eenige discussie, waaraan o.a. uit
Utrecht de heer Van 't Hullenaar deelnam,
werd het congres gesloten.
De Anti-rev. P a r t ij en het
Passief Vrouwenkiesrecht. Naar
de Stand. meldt, heeft de commissie be
staande uit de heeren A. W. F. Idenburg te
Den Haag. prof. dr. H. Bouwman, te Kam
pen, mr. P. E. Briët, te Leiden, en ds. M.
Jongebreur, te Veenendaai, ingesteld door
de Deputatenvergadering van 13 April 1020
inzake de houding, door de anti-rev. partij
in te nemen ten opzichte van het zooge
naamde passieve vrouwenkiesrecht, haar
teak voleind.
De commissie is van oordeel, dat de anti-
rev. partij zich heeft te onthouden van het
candidaat stellen van vrouwen, dooh dat
wijziging van de tweede alinea van art. 54
dier Gemeentewet moet worden bevorderd.
Wat de wijziging betreft, waarvan in de
laatste zinsnede sprake is, heeft de com
missie de vraag behandeld1, hoe beter dan
door deelneming aan den arbeid der poli
tieke colleges, in bijzondere commissies de
bijzondere aanleg van de vrouw tot haar
recht kunnen komen.
De gemeentewet (art. 54) spreekt van
tweeërlei vaste commissiën, nl. de z.g.
„commissaris van voorbereiding" en „com
missies van bijstand" en bepaalt uitdrukke
lijk, dat deze commissies door den Raad,
zoo hij ze wenschelijk acht, uit zijn leden
moet worden benoemd.
Door eenvoudige schrapping van de
woorden „zijner leden" in de tweede alinea
van art. 54 Gemeentewet ware in de hier
boven bedoelde behoefte voor de commis
siën van bijstand te voorzien, zonder dat het
passieve vrouwenkiesrecht ware te aanvaar
den. Deze wijziging schijnt de commissie
wenschelijk.
Tegen stemplicht en Even
redige Vertegenwoordiging.
Aan de Tweede Kamer heeft de „Vrije
Vrouwenvereeniging" een adres gezonden,
met verzoek bij de behandeling van het ont
werp tot Grondwetswijziging zich niet te be
palen bij de in^et ontwerp aangegeven arti
kelen, maar ook de volgende wijzigingen
aan te brengen.
Te laten vervallen de 4e alinea van art.
80, luidende: „De uitoefening van het kies
recht is verplicht volgens regelen door ed
wet te stellen", alsmede te schrappen de
laatste zeven woorden van al. I van art. 81,
luidende: „gekozen op den grondslag van
evenredige vertegenwoordiging".
Opgave der verhuizingen binnen de gemeen
te van 1520 Mei 1921.
Antonie van Maanen, sigarenm., van v.
Bemmelstr. 63 naar r. Bemmelstraat 78. J<*
hannes B. Snijders, opperman, v. idem 82
naar Verhoev.str. 70. Gerrit Snijders, arb.
Ned. Spoorwegen, van idem 82 naar idem
70. Sijbren Jutte, i'/b., van Verhoev.str. 79
naar Soestenv. 373m. Pieter Th. v. Son,
wachtmr., van Langestr. 123 naar Narcis'
str. 84. Frans v. Bergh, arts, van P. Buy sla an
5 naar Bergstr. 3. Meyer v. Cieef, reiziger,
van Puntenb.laan 24 naar Leliestr. 27. Arie'
den Enting, arb., van Bolderstr. 303 naar
Sf. Agathastr. 13. Antonius den Enting,
van idem naar Weltevreden 9. Teunisje
v. Fulpen, van Coninckstr. 991 naar Helle
straat 36l. Jan v. Doorn, schilder, van Soes
tenv. 56 naar Ziridsiivgel 69. Mevrouw
Riemsdijk-Bunder, van P. Bothlaan 44 naar
Ja va str. 2. Hendrik Wennekes, arb., van
Spieringsteeg 12 naar Kerkstr. 10. Wilhel-
nvina v. d. Want, van Muurh. 107 naar
Schimmelp.str. 40. Jacoba Veenendaai, van
idem naar Coninckstr. 67-n. Wed. H. Wou
den-berg van Bloemd.str. 58 naar Puntenb.
laan 19. Mej. C. C. Donath, van idem naar
idem. Lambertus W. Ravesloot, onderwij
zer, van Stat.str. 33b naar KI. Nachteg. st.
Everardus v. d. Linden, timmerm., van
Methorststr. 8 naar Narcisstr. 51. Wed. J.
A. Mulder, van Arnh. weg 67 naar Arnh.
weg 63. Gerrit J. Buis, van Hoogl.weg 4
naar Kinderzorg. Willem Buis, van idem
naar Idem. Pieter Ph. Molenaar, van Kinder
zorg naar Bissch.weg 119. Hendriks v. Wa
peningen, Driest 24 naar O. Soestenv. 12.
Maarten A. Witsenburg, comm. Post., van
v. Asch v. Wyckstr. 13 naar Pr. Juliana-
laan 11. Jhr. Gaspard H. A. Kinschot, 2e
luit. cav., van idem naar idem. Gijsbertus
v. d. Hoek, koopman, van Monnikenpad 24
naar Monnikenpad 36. August E. Is;ng, arb.,
van Woest, weg 127 naar Gr. Ha eg 28. Jo
hannes P. Wens ink, ploegbaas, var. L. Nic.
str. 5 naar L. Beekstr. 11.' Hariger Essen, 1.1.
conduct., van Liendweg 56 naar Bloemend.
56. Lodewijk Mosfertman, kleernvak., van
Kamp 32 naar Hoogstr. 36. Hermanus
Reinten, ag. v. pol., van Coninckstr. 22 naar
S-cheltusstr. 15. Groetje Hoogland, telefo
niste, van Arnh.weg 52 naar Sumatrastr. 1.
Johanns Staats, klompenmaker, van Bloe
mend.str. 52 naar Bloemend.str. 35. Christi-
aan Goorhuis, arb. reiniging, van idem naar
idem. Pieter C. Kraaikamp, sigarenmaker,
van Weltevreden 6 naar L. Beekstr. 31. Ger
rit v. d. Berg, melksliiter, van Bloemend.str.
35 naar Monnik.pad 45. Jurjen Alles, wacht
mr., van kazerne naar Tuipstr. 11. Jacobus J.
Veltekoop, fabrikant, van Utr.weg 93 naar
Arnh.weg 155. Albert Vogelsang, serg. inf
van Verhoevenstr. 35 naar Sumatrastr. 5.
Hendrik P. ter Beest, keilner, van Hoogstr.
4 naa So est er w. 273k. Lijndert Wind houwer,
arb., van v. Bemmelstr. 74 naar NarcisstT.
74. Johanna W. Noë, van Zandbergen naar
Schimmelp.str. 5. Willem Achouten. staf
muzikant, van P. Pijperstr. 23 naar Narcis
str. 80. Hendrik Meyer, sigarenmaker, van:
Kamp 30 naar Narcisstr. 45. Gerardus J. v.
d. Wetering, koopman, van Arnh.weg 155
naar Leusderw. 104. Jeremias Mertens,
scharenslijper, van St. Janskerkhof 19 naar
St. Janskerkhof 231. Gertrud Lölgen, dienst
bode, van Koninginnel. 12 naar Heinshrsl.
11. Hendrik Roterman, kunstschilder, van
Arnh.weg 44 naar H. v. Viand.str. 13. Jaco
bus H. v. d. Hoeven, onderwijzer, van Schim
melp.str. 55b naar Schimmelp.str. 41 Ger
rit de Weerd, conducteur, van Noordsfr. ocï
naar Soestenv. 2367. Anthonie Kra&K, aio
van A. 't O. Weesh. 15l naar Hellestraat 55.
Hendricus Bekkers, straatmaker, van Bissch.
weg 151 naar v. Bemmelstr. 68. Jacoba de
Jong, huishoudster, van Langestr. 3 naar
Kamp 52. Abraham v. Barneveld, onderlad.
mr., van v. Bemmelstraat 77 naar J. v
Dieststr. 7. Teunis Rokers, rijw. herst., van
idem naar idem. Jan v. d. Hoofd, winkelbed.,
van Eemstr. 30 naar Leliestr. 52. Cornelis
v. Spengen, machinist, van idem naer idem.
Petrus A. Roosendaal, abr. arb., van v. Bem
melstr. 78 naar Rembrandtstr. 29. Cornelis
J. Snoeijerbosoh,. rijt. poetser N. S., van
Leusderw. 54 naar Leusderw. 51. Jan La
gerwaard, ag. v. pol., van Arnh. weg 52 naar
L. Nic.str. 13. Johannes G. Grobben, bedr.
leider, van Snouckl. 8 naar P. Bothlaan 18.
fcver de kloof, die kunst van publiek scheidt;
niet een brug tusschen ordinaire muziekma-
fleerij, een muzikale clownerie, een muzi-
kaf.» kijk- en hoorspel en den gewonen toe
jhoorderdeze werkzaamheid behoeft
;i\iet verricht te worden, vermits vrij allen
'leen lager gestemde geest gemakkelijker
begrijpen en bijwijlen zelfs hel geest-looze
verfoeien. Het is het doel van sommige
wijsgeerige instellingen het contact tus
schen een lagere muziekbeoefening en het
publiek te verbreken, wat nu niet op den
weg ligt van de kritiek.
Maar muziek is iets, ja, wij weten
niet wèt.
„Wat is muziek Deze vraag heeft mij
gisteravond urenlsing uit den slaap gehou
den. Het is met de muziek wonderlijk ge
schapen ik zou kunnen zeggenz ij is
een wonder. Zij staat tusschen ge
dachte en verschijning rij staat als mid
delaarster tusschen geest en stofzij is bei-
Jden verwant, en toch van beide verschil
lend zij is geest, maar geest, dde zich in
'den tijd uitstrektzij rs stof, maar stof, die
geen ruimte behoeft. Wij weten niet wat
muziek is, maar wat goede muziek is, dat
Veten wij, en nog beter weten wij wat
slechte muziek is want van laatstge
melde is ons een hoop ter oore gekomen!"
'(Heine „Over het Fransohe Tooneel"
1837).
Een brug te slaan over den kloof tus
schen de kunst en het publiek F Elk schrij
ver over kunst denkt dit te bereiken op
tiina wijze. Of de -eenige. literator uit het
publiek in dit seizoen de heer L'. B. Huy-
gen in zijn ingezonden stukje in dit b\ad
van 2 Februari j.l. dit doel voor oogen heeft
•gehad vermoed ik niet. Op het geschrift
van een dillettant kan als regel niet worden
ingegaan, tenzij een ander oplettend mu
ziek beoefenaar zich gedrongen gevoelt in
discussie te treden. De heer L. B. Huygen
gevoelt echter iets voor muziek, anders
zou hij zich niet het tijdroovend werk op
gelegd hebben een ingezonden stukje te
schrijven. De inzender spreekt niet alleen
echter een subjectieve meening uit over 'n
muziekavond als van Willem Pijper en Ju
dith Bokor in het openbaar (wat heel
gevaarlijk is, als men niet „thuis" is in deze
zaken) doch spoort zijn stadgenooten aan
concerten, waar „moderne" muziek uitge
voerd wordt niet te bezoeken. Na eerst ge
zegd te hebben, dat „dergelijke concerten
aan niemand genot -brengt" (bedoeld wordt
de moderne sonatenavond BokorPijper)
eindigt hij' met„het wordt nu tiid, dat van
het publiek critiek uitgaat en bij voorkeur
eene, die treft in den geldbuidel." Dit inge
zonden stukje is de uiting van een i aat-
schappelijke verhouding. De verhouding
tusschen kunstenaar en maatschappij. Ik
behoef héél kort te zijn om dit stukje van
den 'heer Huygen te kwalificeerenhij be
oogt een muziekbeoefening, niet geboren
uit de zielsovertuig'ing van kunstenaars,
maar een gemusiceer geïnspireerd op den
„geldbuidel" van hem en eenige anderen.
Waarvan velen met mij een hartgrondigen
alkeer hebben.
Ik meen met het signaleeren van dit ver
schijnsel mijn overzicht van het muziekleven
in 1920—1921 te kunnen aanvangen.
De afdeeling „Toonkunst" gaf één con
cert: het oratorium Paulus van Mendels
sohn onder leiding van den oudsten muziek
directeur luer ter stede de heer M. W. Petri.
De heer Petri heeft met het einde der uit
muntende reproductie van Mendelssohn's
krachtig werk tevens de leiding van het koor
en tevens die der muziekschool neergelegd.
Eii het heengaan van den heer Petri zal bij
velen de herinnering wakker zijn gewor
den aan de dagen van weleer. Hij toch is de
oprichter en de ziel geweest van de muziek
school van Toonkunst, een instelling, die be
wijst haar bestaan waard te zijn. Meer dan
zes en dertig jaar is de heer Petri hier mu
ziekleeraar geweest, doch heeft te Utrecht,
zoowel in den lande een belangrijke betee
kenis als toonkunstenaar. Hij is een schakel
in de geschiedenis der muziek van Neder
land evenals de geheele familie Petri: een
waardigheid, waartoe weinige musici zich
kunnen opvoeren. Een tweede belangrijke
gebeurtenis moge men het opvoeren der
opera „Martha" noemen, bijna uitsluitend
door Amersfoortsche krachten. Over de op
voering zelve is in dit dagblad genoeg en
sympathiek geschreven, niet echter is dui
delijk uitgekomen, dat zii dan ook de leiding
in mijne handen, het initiatief uitge
gaan is van den heer L. S. Snoek alhier.
In particulieren kring heeft men hem hier
voor gehuldigd in het openbaar geschiede
dit thans, en vertrouw, dat velen hiermede
instemmen.
De opera „Martha" is zooals gezegxi is (en
door een kleine 2000 bezoekers kon gecon
stateerd worden) een bijzonderheid ge
weest. Het kan misschien ziin nut hebben
even aan te geven, dat de opera van Von
Flotow geïnspireerd is op de Fransche
kunst en dat dit een der eerste opera's was
die we met den naam van „speel"opera be
titelen in tegenstelling met andere, die
slechts -alleen „gezongen" behoeven te wor
den. Het losse verband der medewerkenden
is eer.rgszins versterkt door een „vaste" ver
eeniging voor één jaar, die binnenkort (zoo
als ik hoorde) met voorstellen voor een
nieuw op te voeren opera voor den dag zal
komen.
De heer Willem Meijer, de nieuwbenoem
de vioolleeraar aan Toonkunst, gaf met den
heer Henri Geraedts 3 kamermuziekavon
den, die weinig belangstelling trokken, maar
meer verdienden. Zij gaven goede muziek
in stijlvolle vertolkingen. De heer Meijer
toonde zich tevens een degelijk en muzi
kaal leider der Amersfoortsche Orkestver-
eeniging. Deze vereeniging gaf een tweetal
concerten met veel publiek en veel waar
deering. Mijn persoonlijke overtuiging is
deze, dat de A. O. V. de aangewezen ver
eeniging is om zich langzamerhand te ver
vormen tot symphoni e-orkest (kamer-bezet
ting). De opera, het oratorium en zij zelve is
daarmede gebaat.
De concert bureaux Augus tin en De Koos
ari angeerden hunne befaamde concerten.
waarin uitblonken: het Chailley-kwintet
(met het pianokwintet van Franck en De-
bussy's strijkkwartet), Mvra Hess, Bokor-
Pijper, Friedberg en het Quator Poulet. De
plaatselijke koorvereenigingen gaven huni
jaarlijksohe concerten, terwijl het Amers
foortsche Mannenkoor door den droeven!
slag getroffen werd door het overlijden van
hun directeur de heer N. H a z e n d o n k,
de ziel van de vereeniging. In N. Hazen-
donk ging een werkelijk en „miskend-door-
velen" talent verloren; hij was reeds eenigert
tijd-leerling van Arnold Schönberg na zijn'
opleiding te hebben ontvangen uit den geest
van den nestor der Nederlandsche compo
nisten: B. Zweers. Volledig kan een over
zicht niet zijn en wil dat ook niet. De mu
ziek en haar beoefening heeft hopelijk ook
te Amersfoort goede indrukken achtergela
ten bij de toehoorders. Ik zeg h o p e I ij W
want: „de kiem van wie deugden schaalt int
die gemoederen, die de muziek liefhebben.
Doch hen, die er niet door geroerd worden,,
acht ik aan stokken en steenen gelijk. Wijj
weten ook, dat bij den duivel de muzieW
gehaat en hem onverdraaglijk is. Na de<
theologie is er geen kunst, die met de mu*
ziek te vergelijken ware, daar zij, evenals
deze, rust en vroolijken moed schenkt. Ziji
•heeft mij dikwijls verkwikt en majn moede
loosheid verdreven." Deze woorden vani
Luther kunnen universeel begrepen worderff
P. TIGGERS.