li, ïtotoMr.iï, Tel. 145. Rijn- en IVioeseiwijnen BINNENLAND. bij Kaïneroverzicht. Tweede Kamer. lm <ïe zitting van Woensdag werd voort- feegaan met de behandeling van de nieu we regeling van den dienstplicht. De heer Troelstra verklaart dat de S.D.A.P. zal medewerken tot verwerping van het ontwerp, omdat diit een reactie is tegen vermindering van de jaarlijksche lichting tot 13000 man en geen stap in de Jrichtinlg van vermindering van militaire las- pten. De regeeringsvcorstellen moeten door met rekenen op hidtenlandsche hulp leiden jtot aansluiting hij het Fransoh-Belgische Jmilitah-e Verbond, wat gevaarlijk zou zijn ten zou moeten leiden tot buitengewoon kware militaire eischen. Minister Pop deelt mede, dat hij, zoodra de wet in het Staatsblad staat, zal komen jmet een ontwerp tot vorming van een fonds voor de uitrusting van het leger. Het amendement-Wijk (contingent 23000 man) wordt verworpen met 83 tegen 1 st.; het amendement-De Monté Verloren Kgeen verschil tusschen kernleger en reser vetroepen) wordt verworpen met 67 tegen 18 st.; artikel 27 wordt verworpen met 46 legen 39 stemmen. Minister Pop vraagt namens de regeering schorsing der beraadslaging. Aon de orde is het wetsontwerp tot wij ziging der rijksuitkeering aan de gemeenten met de motie-Van den Tempel, betreffende herziening van de financïeele verhouding tusschen rijk en gemeenten en het tra-ts- 'ontwerp-De Geer, tot het nemen van maat regelen tegen te zwaren gemeentelijken belastingdruk. De heer De Kanter acht het Regee- Zingsvoorstel onvoldoende. De heer Bakker is het daarmee eens. De heer van Beresteijn geeft aan het ontwerp-iDe Geer de voorkeur. Uit de Pers. De Japaascke priusen iü Nederland Heit Handelsblad roept den kroon prins van het groote en merkwaardige Ja- pansche volk, die, in afwijking van de his torische traditie in Japan, de eerste troon Opvolger is die buiten zijn landpalen gaat, een hartelijk welkom toe. Wij Nederlanders, kennen de Japanners, dat wil zeggen, wij achten en waardeeren de Japanners: als een volk van kunstenaars van harde werkers, van stoute strijders en zeevaarders. Wij hebben een gjoote be wondering voor de oude en fijne bescha ving van Japan en velen van ons hebben1 haast nog meer bewondering voor de on geloof elijke energie en voortvarendheid waarmede de Japanners zich ook van al het beste van de WesteTsche beschaving, van Westersche techniek en wetenschap, heb ben meester gemaakt Terwijl wij slechts onze Westersche beschaving kennen, zijn de Japanners ons voor: meester van de onze en van eigen veel oudere cultuur. Na gewezen te hebben op de historische panden tusschen Japan en Nederland Nederland was voor Japan een paar eeu wen lang Europa en zijn taal was de eerste feuropeesche taal die in Japan geleerd werd V- schrijft het Hbld. De band is nimmer geheel verbroken. En thans zijn vele Japanners in Neder- landsch-Indië ingezetenen van ons Tropisch Nederland, zij behooren er tot de hardst werkende en meest ordelievende onderda nen. Wij en Japan zijn daar in Azië haast bu ren, al is de zee, die ons daar scheidt wel ,een verre en groote, Nederlandsche zoowel als Japansche stoomvaartlijnen onderhouw den een geregeld verkeer tusschen twee volken, die, al is het rasverschil nog zoo groot, toch twee dingen gemeen hebben bei den hebben een eigen en g-roote kunst en beiden zim zij zeevaarders. Onze Koningin kan den kroonprins van het Japansche kiezerrijk dus ontvangen als den vertegenwoordiger van eer. bevriend en nabuurvolk van het grooter Nederland in de tropen. Harteliik waardeeren wij dat be zoek als een bewijs dat ook het Japansche ■volk de vriendschap met ons en mét ons Indisch Nederland op prijs stelt. Nu de Volkenbond nog zoo hard moest strijden om eenigen invloed te krijgen tot het ver sterken van de goede betrekkingen tusschen de volkeren, is zulle een bewijs van vriend schap en toenadering dubbel te waardee ren. Te meer is dit bezoek aan ons land te 'waardeeren, omdat de Japansche priins, naar Europa gekomen om een bezoek te {brengen aan de landen, die in den wereld oorlog aan dezelde ziide stonden als Ja pan, van het geheele verdere Europa slechts Nederland bezoekt. Ook in Azië heerscht nog steeds wan trouwen en rivaliteit tusschen vele volken. Dat wantrouwen kan slechts overwonnen worden, door vriendschappelijk en open hartig verkeer. Daarom heeft dit bezoek van den kroonprins van Japan voor ons meer beteek^nis, dan een formeele beleefd heid zou hebben, het toont ons dat Japan de vriendschap en de toenadering wenscht, die alleen op den duur dat wantrouwen •tusschen de volken zal kunnen doen ver dwijnen. Uit een artikel In de Nieuwe Rotter- flamsche Courant citeeren we dieze passages: „Rees er wel eens argwaan wegens som mige uitingen van Japansche redenaars en organen over ons koloniaal rijk, in den laetsten tijd heeft de van beide zijden gezochte toenadering hartelifke persoon lijke betrekkingen en goede verhoudingen gekweekt, welke, naar wij hopen, in het be lang van beide Tanden nog mogen morden Verstrekt Wij herinneren aan <ïe reis van h~>t ge selschap Nederlandsch-lndische Ingezete nen onder leiding van den heer Zeilinga, President van do Javasche Bank, die op zoo mtrv.en\onde_ wiizo ir* Japan ziin_ontvangen._ Dat ook in het moederland op een goede •verstandhouding prijs wordt gesteld, be wijst wel het bestaan van de Japansche 'commissie van de vereerd ging Nederland in den Vreemde. Nederland heeft steeds een zelfstandige positie in de internationale volkengemeen schap trachten in te nemen. Het deed dat vóór den oorlog; het heeft daarnaar ook tijdens den oorlog met alle inspanning ge streefd; het zal dat doel ook in de toe komst voor oogen houden, hier in Europa en ook elders in de weTeld. Op goede be trekkingen met andere landen prijs stellen de. blijven wij onze eigen weg zoeken. Hoogere waarborgen voor den vrede en de belangen van ons volk kunnen wij daar buiten slechts zien in den Volkenbond en de uitbreiding van zijn organisatie, die imeer dan iets anders de roem moge wor den van onze eeuw. De Nieuwe Courant schrijft o.a: Wat ons Nederlanders in het bijzonder belang inboezemt is, dat de prins, die overi gens in Europa enkel de hoven bezoekt van de rijken, waarmede Japan geallieerd was in den oorlog, als eenige natie buiten den kring der geallieerden de onze bezoekt. Daarin ligt een betuiging van eerbied aan de traditie die Nederland een rol van betcekenis deed clen in Japans inter nationaal leven daarin ligt ook de erkenning van een fciteliiken toestand, die velen helaas zich moor heel flauw bewust zijn in Neder land, omdat die toestond naast rechten en voorrechten ook verplichtingen met zich brengt, en getuigen de Kamerdiscussies over de dienstplichtwet daarvan niet op nieuw? de neiging in Nederland uiterst gering is, verplichtingen te erkennen, die..m kosten met zich. brengen. Het bezoek van Z. K. H. Prins Hiro-Hito aldus de Nieuwe Ct. herinnert ons ■er aan, komt ons wijzen op de geweldige verplichting, die voor ons voortvloeit uit onze geografische positie in ïndië, en wij kunnen deze herinnering zeer wel gebruiken omdat inderdaad de neiging ten onzent sterk is om zorgeloos te vergeten, dat voorrech ten ook verplichtingen met zich brengen, Zoo goed als onze geografische positie in Europa nari het gebied, waerop onze inter- nationnale politiek beweegt, bepaalde gren zen voorschrijft, zoo goed hebben wij in het Verre Oosten rekening te houden met de goede nabuurschap van Japan, Groot-Bri- lannië en de Ver. Staten. Waren wij een factor zonder beteekenis, dan zou de Ja pansche Kroonprins, ondanks de histori sche banden tusschen het Rijk, waar hij eenmaal hoopt te regeeren, en het onze, aan Nederland waarschijnlijk voorbij zijn gegaan. Moge de reis van Prins Hiro-Hito, die een nieuwe periode in de geschiedenis van Japan inleidt, er toe strekken, dat de na tuurlijke banden die Nederland en Japan daarginds, in het Verre Oosten verbinden, worden versterkt, en moge deze samen werking tusschen twee naties met een groot verleden leiden tot een gemeenschappe lijk slTeven naar een politiek, die den vrede In het Verre Oosten steeds als een ideaal voor zich ziet blinken zooels als welhaast <op alle Japansche schilderijen de prach tige sneeuwtop van den Foeji over de duis tere bergruggen heen, den beschouwer te- geriblinkt. Het Vaderland zegt o.m. Japan behoeft geen bedreiging voor ons Indisch rijk te zijn. Het heeft voor den aanwas van zijn bevolking, de uitbreiding van zijn handel, de stijgende productie van zijn fabrieken, de bevestiging van zijn in vloed naderbij voorhonds een onbeperkt veld. Het vasteland van Azië, grenzend aan zijn eilanden, biedt het voor onbepcalden -tijd nog gelegenheid te over om er zijn landverhuizers te vestigen, zijn werkkracht j te ontplooien, zijn ondernemingsgeest aan den arbeid te zetten. En zijn koopvaardij vloot bevaart alle zeeën op zoek naar nieuwe markten. Ons Indië is het daarom niet onverschil lig geworden. Verre van dien. Maar waarom zou Japan zijn handel met Indië niet in vrede en vriendschap kunnen drijven? Wan neer zal de wereld zich losmaken van de onzalige gedachte, dat oorlog en verovering en onverheersching noodig zijn om de lan den voor het ruilverkeer der volken te ope nen? In Japan en in Indië heeft men er zich van losgemaakt en een levendige han del neemt met de hartelijkheid van de be trekkingen toe. HetNieuwsvandenDag, verschil lende feiten uit den laatsten tijd die wijzen op eene hartelifke verhouding tusschen Japanners en Nederlanders in herinnering brengend (o.a. de ontvangst van baron van Asbeek te Nagasaki en Decima in 1919 en de ontvangst der deputatie Zeilinga) rele veert verder hoe te Leiden de Japansche leerstoel werd hersteld. Te Tokio werd in 1913 opgericht een Hollandsch-Japansch genootschap met den minister-president toen niemand minder dan graaf Okoema tot voorzitter. Nederland volgde met de „Japansche commissie" van 1918, in wier beginse'lverklaring het van overwegend be lang werd genoemd, dat de bewoners van Nederhmdsch-Indië en de Japanners el kaar leeren begrijpen en waardeeren. Zou niet op dien grondslag een harte lijke verhouding tusschen de beide volken mogelijk zijn? Japan heeft het een en ander van ons geleerd wij kunnen nog ontzaglijk veel van levenswijsheid en schoonheidsbegrip overnemen van dit intelligente, kunstlie vende en kunstvaardige volk. Ook in het materieele kunnen beide landen zeer veel voor elkander zijn. En is het, wat de politiek betreft, te veel verlangd, in Japan een aanhenger van de Volkenbonds-idee een verdediger van het recht van elk volk, zichzelf te zijn, te zien? In <lit geval von het voorzeker het land van Grotius aan zijn zijde I iïe crisis. Na het votum, gisteren in de' Tweede Kamer over 't ontwerp-diensipLichtwet ge vallen, lijkt het <le Maasbode (r.-k.) on denkbaar, dat de eerste stap, dien het minis terie te dezen aanzien heeft te overwegen, niet zou zijn het aanbieden van zijn ontslag aan H. M. de Koningin. „Nauwelijks is met veel passen en meten een modus vivendi getroffen ten aanzien van de Grondbelasting, waarbij, naar wij mecnen te weten, nog niet eens allen ter rechterzijde zich hebben neergelegd, of een nieuw en veel beduiden der échec wordt aan het Kabinet bezorgd door de partijen zelve, waarop het diende te steunen. Dat inmid dels de verwerping van het „buskruit-ont- werp" ondanks een overwegend rechtsche meerderheid door de Eerste Kamer moge lijk bleek, bb'jve dan nog buiten beschou wing. Wanneer bovendien een Kabinet naast «twee ministers van Marine oolc twee .minis ters van Oorlog heeft zien komen en gaan, zien gaan ten gevolge van ernstige conflic ten met de volksvertegenwoordiging, dan moet het wel de hoop opgeven voor het defensievraag9tuk een solutie te vinden, welke bij de huidige samenstelling van het parlement op een meerderheid rekenen kan gesteld al, dat zulke oplossing ooit to vinden ware en kan het zijn taak als af gedaan beschouwen. Wij hebben van den aanvang af dezen Joop van zaken gevreesd en zijn altijd be ducht geweest, dat de militaire kwestie het struikelblok zou worden van het ministerie- Ruys de Beerenbrouck, ofschoon we sleeds nog gehoopt hadden, dat, om wille van hoo- gor motieven dan een handvol soldaten tijdig vruchtbaar overleg zoude zijn moge lijk geweest. Thans bleek de tegenstand der cluistelijk- historische en anti-revolutionaire fracties onverzoenlijk, terwijl de Regeering na de Memorie van Antwoord feitelijk de schepen echter zich verbrand had. Dat twee der coalitiepartijen niettemin zelfs voor een Kabinetscrisis haar, wij ge- looven gaarne gewichtig-gevoelde, bezwa ren niet vermochten terzijde te schuiven, teekent voldoende den ernst van den toe stand en schjjnt geen andere uitkomst te laten, dan dat het op de Techter-fracties steunende ministerie plaats maakt voor een zaken-kabinet, hetwelk zich dan in hoofd zaak zou hebben te belasten met de aanhan gige herziening der Grondwet." Het lijdt volgens het blad geen twijfel, dat de coalitie zélve, al is met de zaak geen princiep van hooger orde gemoeid, dooT ge beurtenissen als deze niet gediend wordt en aan hare hechtheid in zulke omstandighe den afbreuk wordt gedaan. Toch zal het ge beurde h.i niet tot verwijdering mogen lei den tusschen de vier groepen, wier begin sel-eenheid dieper wortelt dan het wisse lend inzicht over defensie-mogelijkheden. Het Vaderland (vrijz.) acht de ver werping van de wet op de dienstplicht het natuurlijk gevolg van de halfslachtige poli tiek van de Regeering. „De schitterende (I) vondst in de laatste Troonrede van de sterking van de weer kracht van ons volk, gepaard met vermin dering van den persoonlijken en geldelijken druk van den militairen dienst, was de qua- dratuur van den cirkel, maar tot nog toe is ieder, die zich verbeeldde deze gevonden te hebben, op zeer onaangename wijze uit zijn droom ontwaakt. Men vraagt zich thans dan ook afIs deze zoo bij uitstek gewioh- itige zin in de Troonrede daarin gekomen, zonder dat het Kabinet met de partijen, waarop het steunt, daarover overleg heeft gepleegd, zonder dat het zich vergewist heeft dat het ontwerp, dat op die zinsnede zou worden opgebouwd, van de stemmen der drie gecoak'seerde partijen verzekerd was Wij moeten wél aannemen von neen na het thans gebeurde. Reeds toen de heer Savornin Lobman tegenover het eerste ont- werp-Pop zijn onaannemelijk liet hooren. als het niet als t ij d e 1 ij k e maatregel werd voorgesteld, stond dit voor ons vastnu zijn wij er zeker van. De Katholieken hebben blijkbaar als machtigste partij in de Coalitie te veel er op gerekend, dat als het puntje bij het paaltje kwam, het ProtesUmtsche deel van de Coalitie zijn verzet niet zou durven volhouden. Het heeft, zooals nu blijkt, te weinig gerekend met den zeer rnilrtairistischen aard van den Protestont- schen bondgenoot. En ook niet genoeg met het feit, dat de toenemende macht van Rome hier te lande een doorn in het oog is van den Calvinist, die reeds het gezantschap bij den Paus heeft moeten slikken, en straks de opheffing van het processieverbod zal moeten goedkeuren, waartegen de ortho doxe dominé's reeds in volle actie zijn. Het zaad, door „De Nederlander" gestrooid, is spoedig en weiig opgeschoten. En nu ligt de Coalitie in st 'deken, onaf hankelijk van de vraag of men h l'instar van de Vries met zijn nieuw artikel 7 van de Grondwetsbelasting', waarin hij zoo wat al les opeet wat hij vroeger als beginsel po neerde, er in slaagt met een nieuw art. 27 te komen. Een Kabinet, dat in zoo gewich tig vraagstuk als dat van de landsdefensie geene oplossing weet te geven, omdat het steunt op pertijen, <jje jjv deze quaestie dia metraal tegenover elkaar staan, is op zand gebouwd. En al heeft men formeel geen Kabinetscrisis, omdat dc Premier niet aan de debatten heeft deelgenomen, in werke lijkheid is er eene Kabinetscrisis, en wél eene zoo acuut als er eene geweest is. Want daarin zit juist de zwakke stee van het Ka binet, dat Ruys de Beerenbrouck niet ach ter Pop op de bres kon gaan staan. Logisch zou het geweest zijn, als na den val van Al ting von Geusau, de premier zelf de por tefeuille van oorlog ad interim zoo lang had gehouden, tot hij met de hem steunende partijen het over de regeling van den nieu wen dienstplicht eens ware geworden, om dan, na aanneming van het desbetreffende wetsontwerp, die aan een technisch minis ter ter uitvoering van de wet over te geven. Wij houden het er voor, dat de gebroken pot wel gekramd zal worden. Want de op lossing van de zaai .wordt anders te «\oeilijk." selijten commandant, beiden te Amsten dam de eerste stalmeester van- H. M. en de kamerheer-ceremoniemeester der Kon in. gii>- Prins Hendrilc, in groot tenue admiraal- uniform, versierd met het karmozijn-lint van het grootkruis der Chrysantemum-orde, de hoogste Japansche onderscheiding, was de eerste, die den Hoogen Gast op Nederland, schen grond begroette, en steWe vervolgens de beide prinsen voor aan des. minister van buitenlandsche zaken, den svaarnemenden De Haagsche redacteur van de Tele graaf ziet twee mogelijkheden: Kameront binding of aftreden van het kabinet. De eerste oplossing is vrijwel uitgesloten.1 burgemeester en den directeur der Neder- Immers: don zouden de verkiezingen die- landsche Spoorwegen, jhr. v. Kretscbmar v, Tien te gaan hoofdzakelijk over de mill- Veen SHïïüsts: i f f th' volutionnoiren en christelijk^his'torischen pnns, ™et Prins de eerewacht. die anderzijds. Hoe logisch dit in het algemeen Z1 perron de militaire eerbewijzen moge zijn, daaraan zal het kabinet de i Paama onderhield hij zich eenige coalitie niet blootstellen. De eenige practi- ^ogenblikken met Prins Hendrik, en liet zicK fiche oplossing blijft dus: ontslag vragen. Berichten. De Staatscourant van gister bevat o. m. de volgende kon. besluiten benoemd tot concierge van den arrondisse mentsrechtbank te Utrecht J. Bos, thans por tier van het kantongerecht te Rotterdam. benoemd tot notaris te Rotetrdam Mr. R. D. Rust, J. Kroegt, Mr. J. G. Middendorp, allen candidaatnotaris aldaar. tot notaris te St. Annoland A J. Bievens candidaat notaris te Leerdam. tot griffier van het kantongerecht te Slie- drecht Mr. P. Hovy, thans werkzaam ter griffie van het kantongeecht te Tilburg. tot kantonrechter te 's-Gravenhage Mr. C. Uiterwïjk thans kantonrechter te Leeuwarden. benoemd tot raadsheer van het gerechtshof te Leeuwarden Mr. E. C. Umbgrove thans rech ter in den rechtbank te Zwolle. daarna door den Japanschen gezant voor stellen aan de aanwezige Janansche con* suis. Vervolgens begaf hij zich naar de konink- lijke wachtkamer, waar hij aan de gemeen* teautoriteiten werd voorgesteld. 1 oen inmiddels op het perron de militaire eerbewijzen waren gegeven door een eere wacht ven de Landmacht met vaandels en muziek, begaven de gasten zich naar de ge reedstaande galaxijtuigen. De stoet, waarmede naar het Paleis op den Dam gereden wordt, werd geopend door het grootste deel van het eere-escorle der huzaren; daarna volgde het rijtuig van den kamerheer-ceremoniemeester. waarachter zich weder een gedeelte van het eere-escor- te voegde. Onmiddellijk achter dat escorte reed de met zes paarden, die van den zadel gereden worden, bespannen gala-calèche, met den Kroonprins van Japan, Prins Hen- verleend de zilveren eere-medaille der Oran- en Graaf Chinda. Dan volgde het met je-Nassau orde aan FL Th Schoonenbeek, rei- yan geTeden nQr,rden be- ziger bq de Naamlooze VermootchapHandel waarin gezeten waren in Koloniale en Grutterswaren v.h. de nrma n - rr t j i -v A. v. d. Linden, te Zalt Bommel. I LnnsKaT,7In en vice-admiraal van Blapwi# aan den kapitein J. R. Diemont, van het Iste regiment Veld-Artillerie en aan den kapi- Rts, hoofd van den aan de Prinsen toege- voegden ©eredienst. Rechts en links van het rijtuig, waarin de Japansche kroonprins zit, reden onderscheidenlijk de ritmeester-com mandant en de oudste luitenant ven het eere-escorte. Aohter deze beide Koninklijke rijtuigen tein op nonactiviteit A. J. H. Westerveld, van j het wapen der Artillerie, op hunne aanvragen onder toekenning van pensioen, eervol ontslag uit den militairen dienst verleend. de kapiteins Diemont en Westerveld, beiden voornoemd, benoemd bij het reserve-personeel j sloten zich dan een zestal volgrijtuigen met der landmacht tot reserve-kapitein, Tespectie- i twee paarden bespannen aan, waarin o.a. do velijk bij het 1ste en bij het 2de regiment Veld- Japansche gezant, de heer Shichita Ttsuice, Artillerie. i het Japansche gevolg, de overige heereni in zijnen rang overgeplaatst bij het perso- yan Eeredienst, enz. enz. nee! van Jen Geneeskundigen Dienst van het Egn afdeelin huzaren sloot den stoet, leger in Nederlondsch Indie de officier van be- zondheid der Iste klasse J. van der Werff, van 1 Op het Damrak werd de vorstelijke stoet dat personeel van het leger hier te lande. bevorderd tot kanselier le kb: de heeren C. E. Stutterheim, F. M. Stork en S. van Loen, thans kanselier tweede klasse, jesp. te Berlijn, te Parijs en te Rome; benoemd: tot kanselier le kl. aan Hr. Ms. gezantschap te Warschau, de heer P. C. G. Peereboom, thans tijdelijk werkzaam al daar, en aan Hr. Ms. gezantschap te Tokio, de heer F. A. Ebbinge Wubben, thans tij delijk werkzaam aan het departement van Buitenlandsche Zaken; tot kanselier 2e kl. aan Hr. Ms. gezant schap tte Berlijn, de heer J. J. de Gidts, thans tijdelijk werkzaam aldaar; aan mr. C. H. J. Schuller tot Peursum, gezantschaps-attaché, werkzaam bij het mi nisterie van Buitenlandsche Zaken, vergun ning verleend tot het aannemen van het ridderkruis der orde van het Legioen van Eer van Frankrijk; aan F. J. L. M. van Waesherghe, burge meester der gemeente Hulst en lid der Pro vinciale Staten van Zeeland, verlof ver leend tot het aannemen van de benoeming tot ridder in de orde van den Heiligen Gre gorys den Grooten van den Heiligen Stoel; Het bezoek van den Japanschen kroonprins. De aankomst van het Kon. Echtpaar Men meldt ons uit Amsterdam: Gistermiddag waren aan het Centraal sta tion aanwezig ter ontvangst van H. M. de Koningin de waarnemend burgemeester H. J. den Hertog, de Commissaris der Koningin in Noord-Holland, mr. dr. A. Röell, de com mandant der stelling Amsterdam generaal- majoor A. M. Kollewijn, en de directeur der Nederlandsche spoorwegen jhr. van Kretsohmar van Veen. Precies op tijd reed de trein het station binnen. Flare Majesteit die was gekleed in een blauw met wit gestreapt zijden costuum, onderhield zich eenigen tijd met de auto riteiten. Vervolgens werd naar het Kon. Paleis ge reden. Buiten bevond zich een talrijk pu bliek, dat het Koninklijk Echtpaar hartelijk begroette. Voor&l op den Dam was de me nigte zeer compact. H. M. de Koningin en Prins Hendrik vertoonden zich daar op het balcon, nadat even te voren de marine- kapel het Wilhelmus had gespeeld. De ontvangst van den hoogen gast Omstreeks vijf uur arriveerde de trein met de Japansche gasten en gevolg. Toen de Japansche Kroonprins' het perron betrad, ging Z. K. H. de Prins der Nederlanden, ver gezeld van zijne beid eadjudanten, onmid dellijk op hem toe en verwelkomde den hoogen gast in naam van de koninklijke fa milie. Daarna had de begroeting plaats door de autoriteiten, die op het perron aanwezig waren, n.l. de minister van Buitenlandsche Zaken, jhT. rnr. van Kamebeek, de w.n. bur- gemeested Den Hertog, de leden der Japan sche legatie en de Japansche consul in de hoofdstad. In de koninklijke wachtkamer werden de Japansche gasten vervolgens voorgesteld aan den Commissaris der Koningin in N.- Holland, jhr. mr. dr. A. Roel], wethouders en gemeente-secretaris van Amsterdam, den stellingcommandant, den procureur-gene raal bij het Amsterdamsch! gerechtshof, den onder-commandant der Marine en den plaat door een groote menigte horteKjk toege juicht. De menigte was tegen vijf uur veel groo ter geworden. Om kwart over vijf klonk ge juich van de rijde van het Damrak en wel dra verschenen de eerste rijtuigen en het eere-esoorte cavalerie op den Dam gevolgd door het ga-larijtung met zes paarden van het zad-el gereden. Vergezeld door Prins Hen drik en Prins Kan-ln en gevolg inspecteerde de kroonprins de eerewacht. Nadat ten pa- lerze Prins Hiro Hito door H. M. de Konin gin was verwelkomd, verschenen beiden op het balcon, gevolgd door Prins Hendrik en enkele Japansche gasten- De muziek speel de onder toejuichingen van het publiek, hef Japansche Volkslied. Prins Hito Hiro was in de majoorsuniform en droeg het cordon van het grootkruis van den Nederlandschen Leeuw. 'H. M. de Koningin droeg een grijs rijden toilet met het cordon van de Huisorde van Oranje. Het galadiner- Te 8 uur ving m de groote Burgerzaal het galadiner ter eere van den Japanschen kroonprins aan. De tafel was in hoefijzer- vorm gedekt met een tweede tafel in het midden. Een overvloed van rose rozen en babyrozen sierde de tafels. De patentodie- lampen voegden haar zacht schijnsel bij dat der kaarsen, in luchters op de tafels. De kroonprins van Japan zat aan het hoofd der tafel tusschen H. M. de Koningin en Prina Hendrik. Prins Kan In zat aan de andere rijde van H. M. Welkom van de Koningin. De Koningin sprak den Japanschen kroon prins als volgt in het Nederlandsch toe: Het is mij een bizonder voorrecht uwe Keizerlijke Hoogheid welkom te mogen hee- ten in Mijne Hoofdstad. Uw bezoek wordt met Mij, door het Nederlandsche Volk op hoogen prijs gesteld. Na de keizerlijke ontvangst, ten vorige jare van de zijde der Keizerlijke Regeering en van het Japansche Volk aan het Neder landsch eskader uit Oost-Indië ten deel ge vallen, zien wij in het bezoek van Uwe Kei zerlijke Hoogheid een nieuw getuigenis van de oprecht vriendschappelijke gezindheid, welke de eeuwenoude en nooit onderbro ken betrekkingen tusschen beide volkeren hebben doen rijpen. Het roemrijke tijdperk in de Japansche geschiedenis dat onder de wijze en voortref felijke regeering van Uwen Keizerlijken Grootvader werd ingeluid, heeft ook aan de op Deshima aangeknoopte betrekkingen de gelegenheid verschaft tot belangrijke uit» breiding en Ik ben er van overtuigd, dat Uw verblijf in on6 midden er toe zal bijdragen de banden tusschen Nederland en Japad nog nader aan te halen. Met de beste wenschen voor het welzijn van Zijne Majesteit den Keizer drink Ik de gezondheid van Uwe Keizerlijke Hoog4 heid. De muziek van de Kon. Militaire KapelJ welke het galadiner opluisterde bracht hel Japansche Volkslied ten gehoore. Het antwoord van den Prins. De kroonprins van Japan heeft deze rede in de Japansche tad als volgt beantwoordt Mevrouw. Be prijs mij bij uitstele gelukkig, dat ik de eer mag hebben Uwe Majesteit In persoon te begroeten in de hoofdstad van Haar Ko* ninkrilk welks naam steeds zuilk 'n dieperi

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 2