i AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Rijn- en Moeselwijnen 1. a. SCHOTERMM Zn., «treclitstetr.iï, Tel. 145. Separaties aan Stoommacfaes. Benzine en Snelle aflevering. orstelwerk, ,uun W„ JWIMII. Eigengemaakte KiièrileeÉg. I 6ROOTENBOSST HOF li P O E BINNENLAND. Laags den grooten weg. TWEEDE BLAD. im W&fS DE WEG. Langestraa'? 23. Magaz. De Dom" i ZATERDAG na 1™ unr worden GEEN bestellingen meer aan huls bezorgd. Magazijn JE Gonden Tronw' en Verlovingrlngen FEUILLETON. 1de Jaargsr.g No. 301 Zaterdag 25 Juni 1921 bij TELE PHOON 169 VLASAKKER WEG 53d. Staten-Generaal. i EERSTE KAMER. Rechtspleging in lichte strafzaken. Het wetsontwerp tot vereenvoudiging van de rechtspleging in lichte strafzaken werd, blijkens hst Voorloopig Verslag, door de meeste leden met ingenomenheid begroet. De instelling van den politierechter vond bij vele loden instemming. Onderscheidene andere leden echter konden hun weinige ingenomenheid met dit instituut niet verhelen. Zij vonden de vervanging van de collegiale rechtspraak door die van den unus judex niet zonder bedenking cn diens werkingssfeer te ruim. Ook was men van gevoelen, dat het odium van het publiek tegen één rechter, die iemand tot 6 maanden gevangenisstraf kan opleggen, veel grooter zal wezen, dan wanneer dergelijke straf door een college is uitgesproken. De leden hoopten, dat de Kroon voorzichtigheidshalve van de be voegdheid, om tot 6 maanden te geven, aan vankelijk geen gebruik zal maken, maar zich zal bepalen tot het door de politierechter doen berechten van die zaken, waarop, naar het aan vankelijk oordeel van den vervolgenden ambte naar, geen zwaardere hoofdstraf dient te worden opgelegd dan 3 it 4 maanden. Slaagt de proef, dan kan later uitbreiding tot 6 maanden, of, tuslukt zij, verlaging volgen. Kinderrechter. Blijkens het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot invoering van den kinderrech ter en van de ondcr-toezicht-stelling van min derjarigen, werd dit voorstel vrij algemeen met instemming ontvangen, niet hot minst, nu het, naar men meende, door amendeering is ver beterd. Men verzocht de Regeering met nadruk, te waken tegen een veel te veel ingrijpen op den duur in het gezinsleven. Onderscheidene leden betreurden de verwer ping van het amendement-Dresselhuys, dat de benoeming van de vrouw als kinderrechter zoude hebben toegelaten. Vele leden meenden, dat, als niet met groot e zorg buitengewoon hoogstaande, tactvolle en menschkundige per sonen voor het ambt van kinderrechter worden uitgezocht, van dit geheele instituut niet veel zal terecht komen. Verschillende leden achtten den leeftijd van 18 jaren te hoog gesteld en zouden 16 jaren voldoende hebben gevonden. Militair strafrecht. Volgens het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp betreffende invoering van het Wet boek van Militair Strafrecht en van de Wet op de Krijgstuoht juichte men het algemeen toe, dat nu eindelijk zal worden overgegaan tot in voering dezer wetten. Men drong er op aan, dat de regeering, indien het eventueel moest komen tot wijziging van het militair procesrecht, de krijgsraden in hun te genwoordige samenstelling zoude handhaven. Het werd evenwel noodig geacht, dat het secre tariaat bij de krijgsraden werd opgedragen aan een meester in de rechten. En wat aangaat do officieren met rechtskun dige opleiding, deze zullen in de verschillende garnizoenen als officier-commissaris of als hulp van dezen zeer goede diensten kunnen verrich ten. Men vertrouwde dan ook, dat de juridische opleiding van officieren in dien zin zooveel mogelijk zoude worden bevorderd, omdat het •aantal van hen, die thans hun rechtskundige studiën voltooid hebben, niet voldoende is om in de bestaande behoefte te voorzien. Verhooglng ran het tarief van invoorrechten. Verschenen is het Voorloopig Verslag (Twee de Kamer) over genoemd wetsontwerp: Verscheidene leden achtten dit voorstel, dat naar hun oordeel letterlijk overeenkomt met het leggen van veertig opcenten op het tarief van invoerrechten, ten eenenmale onaannemelijk. Naast het thans aan het oordeel der Kamer onderworpen voorstel dragen naar de meening van sommige der hier aan het woord zijnde leden de weinig glorierijke geschiedenis van de vermogensoanwasbelasting en de grondbelasting, en het achterwege blijven in ons land van een conjunctuurbclasting, welke in Indië mogelijk is gebleken, het hunne bij tot de overtuiging d a t deze minister niet de rechte man op de rechte plaats is. Voor een beleid, als door den tegenwoordi- gen minister van Financiën wordt gevoerd, is ^meenden deze leden geen financiecle be kwaamheid noodig. Zij achten dezen minister niet in staat de hem toevertrouwde portefeuille behoorlijk te beheeren en wenschten hem ook daarom in dezen hun steun niet te verlecncn. Aan de regeering kan, naar dezelfde leden opmerkten, het getuigenis, dat zij met de in diening van dit ontwerp een daad van moed verrichtte, niet worden onthouden. Andere leden meenden de op het beleid van den minis^r geoefende critiek niet zonder een enkel woord van tegenspraak te mogen laten voorbijgaan. De tegenwoordige minister van Financiën heeft o.m. tot stand gebracht de wijziging van de inkomsten- en de vermogensbelasting, de tabaksaccijns, de verhooging van de successie belasting en de wijziging van de wet op den waarborg. Andere leden verklaarden niet te kunnen instemmen met de wijze, waarop het vraagstuk der invoerrechten veelal van liberale zijde, en ook nu weer door hen, wier opvatting hierboven werd weergegeven, is behandeld. Bij deze be handeling werd misbruik gemaakt van economi sche theoriën. Achtten de liberalen 't noodig invoerrechten te handhaven of te verhoogen, dan werden deze als zuiver fiscaal verdedigd, maar niet zoodra kwam er een voorstel van zoo danige strekking van andere zijde, of het werd als protectionistisch gebrandmerkt. Als een ander niet gering bezwaar tegen de voorgestelde lariefverhooging werd genoemd de dvrurteverwekking, 'welke aan eên zoodanige ver hooging inhaerent is. Bovendien zal de productie worden belem merd, waardoor de bestaande middelen, buiten de invoerrechten, trager zullen gaan vloeien. Ook in de omstandigheden, dat de voorge stelde verhooging in het bijzonder zal drukken op den kleinen man, was voor verscheidene leden een reden gclegc-n om zich met kracht tegen het ontwerp te verzetten. Andere leden, die er de aandacht op vestig den, dat een wijze van belastingheffing als deze zeer in het nadeel is van groote gezinnen, ver klaarden ook met het oog hierop hun stem aan deze wetsvoordracht niet te kunnen geven. Wordt de vraag gesteld, welke maatregelen dan bij uilsluiting van een verhooging van het tarief van invoerrechten wel zouden kun nen en mogen worden* getroffen om in de be- hoeften der schatkist te vooi zien, dan zouden sommige leden er op willen wijzen, dat uit een heffing in eens en uit een vermogensannwasbe- lasting belangrijke baten zouden kunnen worden verkregen. Intusschen meenden deze leden, en zij werden daarbij door verscheidene andere leden gesteund dat in de eerste plaats een aanzienlijke vermin dering van uitgaven noodzakelijk is. In dit verband wezen zij op de maatregelen, in Enge land door Lloyd George te dezen opzichte ge nomen, cn op het optreden in deze richting in Nederl.-Indic door den gouverneur-generaal Fock. Van verschillende andere zijden werd ook door leden, die zich overtuigde tegenstanders van het protectionisme verklaarden met de indiening van dit wetsontwerp instemming be tuigd. Een technische herziening van het tarief, wel ke tevens een verhooging der opbrengst met zich zou brengen, is sedert geririmen tijd bij de Re geering in overweging. Doch zulk een herzie ning vereischt een langdurige voorbereiding. En bovendien moet deze, op meer stabiele verhou dingen dan die van thans gebaseerd worden. Van een totstandkoming van de hier bedoelde herziening zal dus in den eersten tijd nog geen sprake kunnen zijn. Het zou zeker alleszins verklaarbaar zijn ge weest, indien de regeering in de thans bestaan de omstandigheden tot de conclusie was geko men, dat een verder gaande bescherming der binnenlandsche industrie wel moest wordc-n ver leend. Van ernstige pogingen tot het tot stand brengen van den algemeenc vrijhandel, welke door sommigen van den Volkenbond werd ver- wuent, blijkt wel allerminst. Verschillende landen met beschermende tarieven, als bijv. Frankrijk en de Verecnigde Staten, zijn, ten einde zich de beschikking over de noodige geldmiddelen te verschaffen, tot een aanzienlijke tariefsver- hooging overgegaan, of zullen daartoe eerlang overgaan. De in Zwitserland getroffen maatre gelen, welke op krachtige bescherming van eigen industrie wijzen, werden reeds door de tegenstanders van het ontwerp met geen enkel woord genoemd. In Engeland zijn anti-dumping maatregelen en bescherming van de z.g. sleutel industrieën aan de orde van den dog. Het is in verband met deze toenemende bescherming der buitenlandsche industrie alleszins begrijpelijk, dat ook in ons land door sommige industrieën genoemd werden de wollen-sloffen en de tapijt-industrie slechts in beschermende rech ten, zoo niet in ihvoerverboden het middel ge zien wordt om aan de heerschende malaise een einde te maken. Uit de Pers. Gecai processies <1en opeis huren weg. De (chr. hist) Nederlander schrijft in een uitgebreid artikel over deze materie: Naar ons beslaand recht is ieder vrij den godsdienst te belijden dien hij wenscht te belijden. Dit recht wordt steeds heftig be streden door de R.K. kerk. Als dus Pater ran den Bosch, bij een optocht van al- looze Roomschen, onder de beschaming van de Nederlandsc'ne wet en de RotteT- dnmsche politie, zegevierend uitroept: is dit hier het land van Calvijn of van Pater Brugman; en als het Roomsche Kamerlid mr. Best, na eerst de Protestanten te hebben gehoond, uitroept: „thans is in Nederland Roomsch troef"1) dan vergissen beiden zich schromelijk. Noch Calvijn, noch Pater Brugman, noch Rome waren, bij dien op tocht, troef, maar 't in hun oogen vermale- deide protestantsche of eoht liberale staats recht, dat, ondanks Calvijn, pater Brugman en Rome eerst, onder leiding van den Vader dos Vaderlands", die daarvoor tengevolge van een door Roomschen beraamden moord zijn leven laten moest, daarna van al de Oranjevorsten, na een drietal eeuwen lan- -gen strijd in Nederland volledig heeft ge zegevierd, en dat wederom verdwijnen zal wanneer of eene Roomsche Staatspartij öf een Bolsjewikische regeering over ons land kwam te regeeren. Wij, „isus de Calvin", maar tevens „cn- lants du Réveil", wenschen aan de vrijheid van belijdenis ook in het openbaar, niets te kort te doen. Ook op de openbare straat is, mits de vrijheid van verkeer niet gestoord worde, elke propaganda die binnen de per ken der wet blijft, vrij, en om dezelfde re den als vrij ons ergeren wanneer in Room sche streken de bijbclvcntcr wordt bemoei lijkt, verdedigen wij in protestantsche stre ken de vrijheid van den straatprediker. Maor naast dien plicht van bescherming der vrijheid van geweten en belijdenis staan andere overheidsplichten, o.a. die tot hand having van orde en rust. Zoo bepaalt o.a. de wet op de kerkgenootschappen, dat ker kelijke gewaden slechts binnen besloten ge bouwen mogen worden gedragen en dat nieuwe kerkgebouwen slechts op zekeren afstand van bestaande mogen worden opge richt. Niet, dat wij deze bepalingen zoo mooi vinden, van de laatste hebben Protestanten meer last gehad dan de Roomschenl Maar zij bewijzen dat do wetgever beperking van het recht tot godsdienstuitoefening niet heeft geschroomd, wanneer dit met het oog op andere belangen waarvoor ook moet wor den gezorgd noodig geacht wordt. Daarbij wordt don ook geen onderscheid tusschen de kerkgenootschappen zelve gemaakt. Do beperking geldt voor allen gelijkelijk. Ten slotte wijzen wij in verband op het Rcgeeringsvoorstel zelf, volgens hetwelk „openbare godsdienstoefening buiten ge bouwen cn besloten plaatsen is geoorloofd, tenzij naar aanleiding daarvan gevaar be staat voor verstoring van de openbare orde en rust. Zelfs hier beperking van godsdienst oefening ter wille van de naleving van an dere overheidsplichten. De processie-quaestie is dus, gelijk ieder, die kalm nadenkt geene principieels quoestie; geene belemmering van de vrijheid van één kerk, die R.-K., zooals vele liberalen die op den klank „vrijheid" knie len, evenmin als de bevoorrechting van ééne kerk, de R.-K. is, zooals sommige kanselredenaars het den Protestansche toe hoorders voorstellen. Voor allen is de regel dezelfde, en ook de uitzondering op den regel. De eenige vraag voor de Overheid is, volgens het Blad, of toelating van openbare godsdienstoefeningen ook op straat veree- nigbaar is met een versandig beleid. De zelfde vraag die zich bij gewone optochten voordoet. Toen de Grondwet van 1815 die optoch ten nergens belemmerde wij waren des tijds één met België, zoodot de Roomsche bevolking van het toenmalig Ikoninkrij.k verreweg in de meerderheid was heeft 's I.ands regeering tóch, in strijd met die Grondwet van 1822 af die optooh- ten niet toegelaten in do Noordelijke pro- - viciën en slechts in beperkte mate in N.- Brabont en Limburg. Ieder schijnt dc noodzakelijkheid of wenschelijkheid daar van te hebben gevoeld. In 1848 is die fei telijke toestand door de Grondwet beves tigd cn kreeg die dus een wettelijke sanc tie. Niemand dacht destijds aan godsdienst- beslrijding of bescherming. Is sedert de toestand in het land veranderd? Velen, daaronder ook onze hoofdre dacteur hebben zich gevleid met de ge dachte, dat, na een honderd-jarige erva ring, in Nederland gehoel de Roomsche bevolking de zegeningen van den gods dienstvrede, als gevolg van de meest vol maakte kerkelijke en godsdienstvrijheid, zou hebben gewoardeerd. Tal van beslist- gelovige Roomsch-Kalh olieken begeerden geen uitbreiding van processies, allerminst onder de Protestansche bevolking, omdat zij voor uitoefening van eigen godsdienst onnoodig waren men kan ook in de kerken processies houden en in andere streken de hartstochten zouden prikkelen. Intusschen schijnt, na liet Vaticaansche concilie in 1870, onder leiding der R.-K. geestelijkheid, die altijd streeft en s t r e- v e n moet naar herstel harer g e e s t e- 1 ij k- w e r e 1 d r ij k e macht, de stem ming veranderd te zijn. Meer dan ooit worden de alle gewetenvrijheid doodendc beginselen van het Roomsche staatsrecht op den voorgrond geschoven; de Protes tanten, ook zij die zich houden aan de Schrift, v/orden in overal gelezen dagbladen Varkensmarkt «- Amersfoort. Speciale nfdeeling Maison VAN EBA/IEREN. Coiffeur I'osilclieur Colllciiao WIJKKSSTKAAT I I. - Tel. 20.1 Hoogst Modorno Salons voor DAlVfES en HEEREN - Manicure Magazijn van Partumurioën on Toilot-Arlikolon. BADINRICHTING J. J. V. HAMERSVELD Hoofdagent Amstol"-bieren. met Lenin-Trotzky op ééne lijn gesteld; het Protestansche of echt liberale staatsrecht, door do Kerk veroordeeld, wordt volkomeni genegeerd, en de daaraan ontleende vrij* beid ook voor de R.K. toegeschrcvcncn ann' den triomf van Romes kerk; zelfs wordt, niet door een pastoortje uit den achterhoek, maar door een bekend Kamerlid, geflan keerd door oen bekenden pastoor, in eeno groote Protestantsche stad het Protestantis me op do felste wijze gehoond. Zelfs zijn de R. Katholieken er in gcslaogd, met be hulp trouwens vnn minder scherpziende Protestanten, het hoofdbeginsel van hun kerkreoht, n.l. de erkenning van de gees telijke Souvereiniteit, welke het Opperhoofd der aan hem sinds 1870 geheel on derworpen geestelijkheid tot evenknie van de wereldlijke macht, ja tot eene in beginsel boven ha ar staande macht m a ok t, to doen zegevieren. Door dezen te rugtred naar het Middclccuwsche staats recht is <le officieele band tusschen staat en kerk, in plaats van losser gemaakt, ver sterkt, en zulks ten bate van die kerk dien het Protestantsche staatsrecht het felst bestrijdt. Wel heeft men in de geschriften der R. C. steeds krachtige aanbeveling der volkomen godsdienstvrijheid aan, doch, gelijk zij zelf er, vooral tusschen de regels meer of min der duidelijk bijvoegen: „Zoolang de R.K. riet zelf de macht in handen hebben". Is het in dezen toestand, ons van R.K. zijde opgedrongen, verstandig overal en al tijd de godsdienstoefeningen op den open baren weg toe te laten? Gerust, zegt deze en gene; de R.K. zullen van de vrijheid een matig gebruik maken. Moor zij vergeten dat nu reeds groote Am- stcrdnmsche bladen zich verkneukelen in hot vooruitzicht dat weldra in de hoofdstad het volk getuige zal zijn van de prachtige processies! De Nederlander wijst er dan op, hoe de menigte voor een gTOot deel nog geleerd) heeft hoe ons volk onder de „kettervervol gingen" geleden, en tegen de priestermacht met opoffering van goed en bloed gestreden heeft. Begrijpt een liberaal niet wat bij proces sies omgaat in de Protestantsche volksziel', en hoe dit lichtelijk tot botsingen kan leiden? Weet hij niet dat, als iemand in zijn ver klaarbare verbolgenheid eene godsdienst oefening stoort zwaar gestraft kan worden, zwaarder dan als hij eene andersoortige bijeenkomst stoort? Want ons Strafwetboek hoewel liberaal, erkent toch het principieel Het leven is een treinreis. Sommigen reizen in wagon-lits, anderen in beeste wagens. I.ANGESTRAAT A3 - AMERSFOORT Diet a «ires voor De juiste mortellen WILLEM GROENHUIZEN. Naar het Engelsoh van JEFFERY FARNOL. 83 „Ik veronderstel, dat je een beter smid dan timmerman bent, is 't niet zoo. Peter?" Toen zij zag, dat ik niet vlug genoeg een behoorend ant woord kon vinden, begon ze te lachen, en bleef naar mij zitten kijken, terwijl ik mijn zaag nam en dadelijk, oveieenkomsiig haar raad, de drie lange pooten begon te korten. Toen ik hiermede tot ons beider tevredenheid klaar was, stapten we naar buiten, om daar op de bank te graan zitten in't lichtst der juist opkomende maan „Ben je... ben je een goed smid?" vroeg ze. „Ik kan een hamer zwaaien en een paard be slaan zoo goed als welke smid ook in Kent ftritgezonderd Zwarte George; hij is de beste ynid in geheel Zuid-Engeland. „En dat is een prestatie van heel groote be- >eekenisj:" „In alle geval behoeft men er niet zoo heel licht over te denkenl" „En ben je er volkomen mee tevreden paarden te kunnen beslaan?" „Het is vrij wat beter een goed smid te zijn, dan een slecht dichter of een onbekwaam eerste minister." „Bedoel je daarmede, dat je liever slagen wilt in het kleine, dan in het groote mislukken??" „Wanneer je het goed vindt, zou ik gaarne willen rooken," zei ik. „Maar," zei ze, nadat ze met een hoofdknik haar toestemming had gegeven, „het is toch vrij wat edeler om in 't groote to mislukken dan in 'het kleine to slagen. „In alles, waar iemand in slaagt, zelfs in het kleinste, Charmian, zit iets bekoorlijk en dat voldoening geeft; bijvoorbeeld zei ik, zwij gend naar de open staande deur van onze hut toen ik die deur maakte, en haar op de heng sels zal di aaien, was ik daar even trotsch op alsof.... „Het een goede deur in plaats van een slechte was geweest!" viel Charmian mij in de rede. „Een slechte deur, Charmian?" „Het is een heel lompe deur, zonder slot of grendel." „Er zijn hier geen dieven in den omtrek, en al waren die er, dan zouden ze na donker hier in de vallei toch geen voet durven zetten." „En bovendien, las je ze niet heel voorzichtig dicht doet, dan klemt zei" „Maar dat is een voordeel want dat spaart een grendel uit; en bovendien is dat gebrek ge makkelijk genoeg te verhelpen." „Ze past ook niet al te best, Peter.'* „Ik heb ze wel slechter gezien." „En als het koud is, zal het er erg door toch ten." „Een deken ervoor, én het kwaad is verhol pen." „Maar toch, niet waar. Peter, een goed deur kun je het moeilijk noemen?" Ik stak, zonder te antwoorden mijn pijp aan. „Ik veronderstel," ging ze voort, „dat de hoef ijzers, die je maakt, beter "zijn dan je deuren?" Ilc bleef zwijgen en blies groote rookwolken voor mij uit. „Je bent toch niet boos, Peter, omdat ik je deur niet mooi vind?" „Boos?" zei ik. „Niet in het minstl" „Dat spijt me." „Waarom spijt je dat?" „Word je nooit boos, Peter?" „Zelden, hoop ik." In groote verscheidenheid bij „Ik zou je tooh zoo graag eens boos zien al was het maar één keer." Daar ik niets vond, wat ik hierop zeggen kon, bleef ik zwijgend door rooken, en keek naar de maan, die tusschen een net van boomstammen en takken op ons neerzag. „Van hoefijzers gesproken," begon Charmian eindelijk weer, „kun je er je mee vercenigen en ben je ermee tevreden je heele loven smid te blijven?" „Ja, ik geloof van wel." „Ben je dan nooit eerzuchtig geweest?" „Eerzucht is als regen, zichzelf verpletterend op datgene, waar het op neervalt tenminste zqo zes-t Bacon, en..." „Laat Bacon naar de maan loopenl Was je nooit eerzuchtig, Peter?" „Ik was een groot droomer." „Een droomerl" riep ze verachtelijk; zijn droomers ooit eerzuchtig?" .„Zeer zeker, zij bezitten de eenige goede en ware eerzucht," antwoordde ik; „hun droomen zijn zoo grootsch zoo oneindig, zoo ver uitgaand boven alc zwakke en nietige menschelijke kracht en vermogen, dat zij alleen daardoor altijd droo- j men moeien blijven. Epictetus zelf..." „Ik wou," zuchtte Charmian „ik wou „Wat wou je?" „Dat je niet zoo „Dat ik niet zoo „Dat je niet zoo verwaand was!" „Verwoond!" zei ik, ecnigszins van mijn stuk gebracht. „Je hebt een manieh om mijn woorden te her halen, die erg onaangenaam is." „Neem mij niet kwalijk," zei ik, terwijl ik een gevoel had als een gestrafte schooljongen; „maar het spijt me, dat je me voor verwaand houdt.'' „Bovendien ben je ook zoo verschrikkelijk precies en ernstig." „Werkelijk, Charmian?" „En je bent zoo plechtig, zoo verheven, zoo deftig, en zoo zelfgenoegzaam, en zoo bedaard ja je bent hatelijk bedaard en onverstoorbaar, is 't niet zoo, Peter?" Nadenkend rookte ik een poos zwijgend door, en zuchite toen. „Ja, ik ben bang, dat het zoo moet lijken." „O, maar ik neem het je niet kwalijk!" „Dank jel" „Alleen zou je niet zoo vervelend nederig en bescheiden behoeven te doen," zei ze, terwijl ze de wenkbrouwen fronste; doch terwijl ze dit deed begon ze te lachen en schudde het hoofd. „Waarom lacht je, als ik vragen mag?"^ „Omdat o. Peter, omdat ie nog zoo'n echt kind bent!" „Dat heb je mc nog al eens ge zegd." zei ik, venijnig op den steel van mijn pijp bijtend. „Werkelijk, Peter?" „Ja, je hebt me ook dl eens een lom ge noemd, ik herinner het mc heel goedtenmin ste je maakte een vergelijking...." „Werkelijk, heb ik je zoo genoemd. Peter?'' en weer lachte ze; maar plotseling hield ze stil en sprong op. „P r!" zei ze, met een angstigen klonk ill haar st^m, „heb je niets gehoord?" „Jawel," zei ik. „Daar komt iemund!" „Ja." „En hij komt hierheenl' rJa." „En hoe kun jo dun hier zoo rustig blijven zit ten? Denk je Ze zweeg plotseling en bleef met wijd geopende oogen in dc donkerte sta« ren. „Ik denk," zei ik, terwijl ik de asch uit mijn pijp klopte, „dat alles bij elkaar genomen, het verstandiger is, dat jij een poosje in de hul gaat." t „Neen neen, dat doe ik nietl „Het zou toch misschien veiliger voor je zijn. „Ik ben met bang. Ik blijf natuurlijk hier." „Maar ik had liever, dat je naar binnen ging. „En ik blijf liever, waar ik ben." „Dan moet ik je verzoeken naar binnen te gaai^ Charmian." „Neen, ik ga niet, ik denk er niet aanl „Ik sta er op, Charmian. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 5