i
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Rijn- en Moeselwijnen
1. a. SCHOTERMM Zn., «treclitstetr.iï, Tel. 145.
Separaties aan Stoommacfaes. Benzine en
Snelle aflevering.
orstelwerk,
,uun W„ JWIMII.
Eigengemaakte KiièrileeÉg.
I
6ROOTENBOSST HOF li
P O
E
BINNENLAND.
Laags den grooten weg.
TWEEDE BLAD.
im W&fS DE WEG.
Langestraa'? 23.
Magaz.
De Dom"
i
ZATERDAG na 1™ unr
worden GEEN bestellingen
meer aan huls bezorgd.
Magazijn JE
Gonden Tronw' en Verlovingrlngen
FEUILLETON.
1de Jaargsr.g
No. 301
Zaterdag
25 Juni 1921
bij
TELE PHOON 169
VLASAKKER WEG 53d.
Staten-Generaal. i
EERSTE KAMER.
Rechtspleging in lichte strafzaken.
Het wetsontwerp tot vereenvoudiging van de
rechtspleging in lichte strafzaken werd, blijkens
hst Voorloopig Verslag, door de meeste leden
met ingenomenheid begroet.
De instelling van den politierechter vond bij
vele loden instemming. Onderscheidene andere
leden echter konden hun weinige ingenomenheid
met dit instituut niet verhelen. Zij vonden de
vervanging van de collegiale rechtspraak door
die van den unus judex niet zonder bedenking
cn diens werkingssfeer te ruim. Ook was men
van gevoelen, dat het odium van het publiek
tegen één rechter, die iemand tot 6 maanden
gevangenisstraf kan opleggen, veel grooter zal
wezen, dan wanneer dergelijke straf door een
college is uitgesproken. De leden hoopten, dat
de Kroon voorzichtigheidshalve van de be
voegdheid, om tot 6 maanden te geven, aan
vankelijk geen gebruik zal maken, maar zich
zal bepalen tot het door de politierechter doen
berechten van die zaken, waarop, naar het aan
vankelijk oordeel van den vervolgenden ambte
naar, geen zwaardere hoofdstraf dient te worden
opgelegd dan 3 it 4 maanden. Slaagt de proef,
dan kan later uitbreiding tot 6 maanden, of,
tuslukt zij, verlaging volgen.
Kinderrechter.
Blijkens het Voorloopig Verslag over het
wetsontwerp tot invoering van den kinderrech
ter en van de ondcr-toezicht-stelling van min
derjarigen, werd dit voorstel vrij algemeen met
instemming ontvangen, niet hot minst, nu het,
naar men meende, door amendeering is ver
beterd.
Men verzocht de Regeering met nadruk, te
waken tegen een veel te veel ingrijpen op den
duur in het gezinsleven.
Onderscheidene leden betreurden de verwer
ping van het amendement-Dresselhuys, dat de
benoeming van de vrouw als kinderrechter
zoude hebben toegelaten. Vele leden meenden,
dat, als niet met groot e zorg buitengewoon
hoogstaande, tactvolle en menschkundige per
sonen voor het ambt van kinderrechter worden
uitgezocht, van dit geheele instituut niet veel
zal terecht komen.
Verschillende leden achtten den leeftijd van
18 jaren te hoog gesteld en zouden 16 jaren
voldoende hebben gevonden.
Militair strafrecht.
Volgens het Voorloopig Verslag over het
wetsontwerp betreffende invoering van het Wet
boek van Militair Strafrecht en van de Wet op
de Krijgstuoht juichte men het algemeen toe,
dat nu eindelijk zal worden overgegaan tot in
voering dezer wetten.
Men drong er op aan, dat de regeering, indien
het eventueel moest komen tot wijziging van het
militair procesrecht, de krijgsraden in hun te
genwoordige samenstelling zoude handhaven.
Het werd evenwel noodig geacht, dat het secre
tariaat bij de krijgsraden werd opgedragen aan
een meester in de rechten.
En wat aangaat do officieren met rechtskun
dige opleiding, deze zullen in de verschillende
garnizoenen als officier-commissaris of als hulp
van dezen zeer goede diensten kunnen verrich
ten. Men vertrouwde dan ook, dat de juridische
opleiding van officieren in dien zin zooveel
mogelijk zoude worden bevorderd, omdat het
•aantal van hen, die thans hun rechtskundige
studiën voltooid hebben, niet voldoende is om
in de bestaande behoefte te voorzien.
Verhooglng ran het tarief van
invoorrechten.
Verschenen is het Voorloopig Verslag (Twee
de Kamer) over genoemd wetsontwerp:
Verscheidene leden achtten dit voorstel, dat
naar hun oordeel letterlijk overeenkomt met het
leggen van veertig opcenten op het tarief van
invoerrechten, ten eenenmale onaannemelijk.
Naast het thans aan het oordeel der Kamer
onderworpen voorstel dragen naar de meening
van sommige der hier aan het woord zijnde
leden de weinig glorierijke geschiedenis van de
vermogensoanwasbelasting en de grondbelasting,
en het achterwege blijven in ons land van een
conjunctuurbclasting, welke in Indië mogelijk is
gebleken, het hunne bij tot de overtuiging d a t
deze minister niet de rechte man
op de rechte plaats is.
Voor een beleid, als door den tegenwoordi-
gen minister van Financiën wordt gevoerd, is
^meenden deze leden geen financiecle be
kwaamheid noodig. Zij achten dezen minister
niet in staat de hem toevertrouwde portefeuille
behoorlijk te beheeren en wenschten hem ook
daarom in dezen hun steun niet te verlecncn.
Aan de regeering kan, naar dezelfde leden
opmerkten, het getuigenis, dat zij met de in
diening van dit ontwerp een daad van moed
verrichtte, niet worden onthouden.
Andere leden meenden de op het beleid van
den minis^r geoefende critiek niet zonder een
enkel woord van tegenspraak te mogen laten
voorbijgaan.
De tegenwoordige minister van Financiën
heeft o.m. tot stand gebracht de wijziging van
de inkomsten- en de vermogensbelasting, de
tabaksaccijns, de verhooging van de successie
belasting en de wijziging van de wet op den
waarborg.
Andere leden verklaarden niet te kunnen
instemmen met de wijze, waarop het vraagstuk
der invoerrechten veelal van liberale zijde, en
ook nu weer door hen, wier opvatting hierboven
werd weergegeven, is behandeld. Bij deze be
handeling werd misbruik gemaakt van economi
sche theoriën. Achtten de liberalen 't noodig
invoerrechten te handhaven of te verhoogen,
dan werden deze als zuiver fiscaal verdedigd,
maar niet zoodra kwam er een voorstel van zoo
danige strekking van andere zijde, of het werd
als protectionistisch gebrandmerkt.
Als een ander niet gering bezwaar tegen de
voorgestelde lariefverhooging werd genoemd de
dvrurteverwekking, 'welke aan eên zoodanige ver
hooging inhaerent is.
Bovendien zal de productie worden belem
merd, waardoor de bestaande middelen, buiten
de invoerrechten, trager zullen gaan vloeien.
Ook in de omstandigheden, dat de voorge
stelde verhooging in het bijzonder zal drukken
op den kleinen man, was voor verscheidene
leden een reden gclegc-n om zich met kracht
tegen het ontwerp te verzetten.
Andere leden, die er de aandacht op vestig
den, dat een wijze van belastingheffing als deze
zeer in het nadeel is van groote gezinnen, ver
klaarden ook met het oog hierop hun stem aan
deze wetsvoordracht niet te kunnen geven.
Wordt de vraag gesteld, welke maatregelen
dan bij uilsluiting van een verhooging van
het tarief van invoerrechten wel zouden kun
nen en mogen worden* getroffen om in de be-
hoeften der schatkist te vooi zien, dan zouden
sommige leden er op willen wijzen, dat uit een
heffing in eens en uit een vermogensannwasbe-
lasting belangrijke baten zouden kunnen worden
verkregen.
Intusschen meenden deze leden, en zij werden
daarbij door verscheidene andere leden gesteund
dat in de eerste plaats een aanzienlijke vermin
dering van uitgaven noodzakelijk is. In dit
verband wezen zij op de maatregelen, in Enge
land door Lloyd George te dezen opzichte ge
nomen, cn op het optreden in deze richting in
Nederl.-Indic door den gouverneur-generaal
Fock.
Van verschillende andere zijden werd ook
door leden, die zich overtuigde tegenstanders
van het protectionisme verklaarden met de
indiening van dit wetsontwerp instemming be
tuigd.
Een technische herziening van het tarief, wel
ke tevens een verhooging der opbrengst met zich
zou brengen, is sedert geririmen tijd bij de Re
geering in overweging. Doch zulk een herzie
ning vereischt een langdurige voorbereiding. En
bovendien moet deze, op meer stabiele verhou
dingen dan die van thans gebaseerd worden.
Van een totstandkoming van de hier bedoelde
herziening zal dus in den eersten tijd nog geen
sprake kunnen zijn.
Het zou zeker alleszins verklaarbaar zijn ge
weest, indien de regeering in de thans bestaan
de omstandigheden tot de conclusie was geko
men, dat een verder gaande bescherming der
binnenlandsche industrie wel moest wordc-n ver
leend. Van ernstige pogingen tot het tot stand
brengen van den algemeenc vrijhandel, welke
door sommigen van den Volkenbond werd ver-
wuent, blijkt wel allerminst. Verschillende landen
met beschermende tarieven, als bijv. Frankrijk
en de Verecnigde Staten, zijn, ten einde zich
de beschikking over de noodige geldmiddelen
te verschaffen, tot een aanzienlijke tariefsver-
hooging overgegaan, of zullen daartoe eerlang
overgaan. De in Zwitserland getroffen maatre
gelen, welke op krachtige bescherming van
eigen industrie wijzen, werden reeds door de
tegenstanders van het ontwerp met geen enkel
woord genoemd. In Engeland zijn anti-dumping
maatregelen en bescherming van de z.g. sleutel
industrieën aan de orde van den dog. Het is in
verband met deze toenemende bescherming der
buitenlandsche industrie alleszins begrijpelijk,
dat ook in ons land door sommige industrieën
genoemd werden de wollen-sloffen en de
tapijt-industrie slechts in beschermende rech
ten, zoo niet in ihvoerverboden het middel ge
zien wordt om aan de heerschende malaise een
einde te maken.
Uit de Pers.
Gecai processies <1en
opeis huren weg.
De (chr. hist) Nederlander schrijft
in een uitgebreid artikel over deze materie:
Naar ons beslaand recht is ieder vrij den
godsdienst te belijden dien hij wenscht te
belijden. Dit recht wordt steeds heftig be
streden door de R.K. kerk. Als dus Pater
ran den Bosch, bij een optocht van al-
looze Roomschen, onder de beschaming
van de Nederlandsc'ne wet en de RotteT-
dnmsche politie, zegevierend uitroept: is
dit hier het land van Calvijn of van Pater
Brugman; en als het Roomsche Kamerlid
mr. Best, na eerst de Protestanten te hebben
gehoond, uitroept: „thans is in Nederland
Roomsch troef"1) dan vergissen beiden zich
schromelijk. Noch Calvijn, noch Pater
Brugman, noch Rome waren, bij dien op
tocht, troef, maar 't in hun oogen vermale-
deide protestantsche of eoht liberale staats
recht, dat, ondanks Calvijn, pater Brugman
en Rome eerst, onder leiding van den Vader
dos Vaderlands", die daarvoor tengevolge
van een door Roomschen beraamden moord
zijn leven laten moest, daarna van al de
Oranjevorsten, na een drietal eeuwen lan-
-gen strijd in Nederland volledig heeft ge
zegevierd, en dat wederom verdwijnen zal
wanneer of eene Roomsche Staatspartij öf
een Bolsjewikische regeering over ons land
kwam te regeeren.
Wij, „isus de Calvin", maar tevens „cn-
lants du Réveil", wenschen aan de vrijheid
van belijdenis ook in het openbaar, niets te
kort te doen. Ook op de openbare straat is,
mits de vrijheid van verkeer niet gestoord
worde, elke propaganda die binnen de per
ken der wet blijft, vrij, en om dezelfde re
den als vrij ons ergeren wanneer in Room
sche streken de bijbclvcntcr wordt bemoei
lijkt, verdedigen wij in protestantsche stre
ken de vrijheid van den straatprediker.
Maor naast dien plicht van bescherming
der vrijheid van geweten en belijdenis staan
andere overheidsplichten, o.a. die tot hand
having van orde en rust. Zoo bepaalt o.a.
de wet op de kerkgenootschappen, dat ker
kelijke gewaden slechts binnen besloten ge
bouwen mogen worden gedragen en dat
nieuwe kerkgebouwen slechts op zekeren
afstand van bestaande mogen worden opge
richt. Niet, dat wij deze bepalingen zoo mooi
vinden, van de laatste hebben Protestanten
meer last gehad dan de Roomschenl Maar
zij bewijzen dat do wetgever beperking van
het recht tot godsdienstuitoefening niet heeft
geschroomd, wanneer dit met het oog op
andere belangen waarvoor ook moet wor
den gezorgd noodig geacht wordt. Daarbij
wordt don ook geen onderscheid tusschen
de kerkgenootschappen zelve gemaakt. Do
beperking geldt voor allen gelijkelijk.
Ten slotte wijzen wij in verband op het
Rcgeeringsvoorstel zelf, volgens hetwelk
„openbare godsdienstoefening buiten ge
bouwen cn besloten plaatsen is geoorloofd,
tenzij naar aanleiding daarvan gevaar be
staat voor verstoring van de openbare orde
en rust. Zelfs hier beperking van godsdienst
oefening ter wille van de naleving van an
dere overheidsplichten.
De processie-quaestie is dus, gelijk ieder,
die kalm nadenkt geene principieels
quoestie; geene belemmering van de
vrijheid van één kerk, die R.-K., zooals vele
liberalen die op den klank „vrijheid" knie
len, evenmin als de bevoorrechting
van ééne kerk, de R.-K. is, zooals sommige
kanselredenaars het den Protestansche toe
hoorders voorstellen. Voor allen is de
regel dezelfde, en ook de uitzondering op
den regel.
De eenige vraag voor de Overheid is,
volgens het Blad, of toelating van openbare
godsdienstoefeningen ook op straat veree-
nigbaar is met een versandig beleid. De
zelfde vraag die zich bij gewone optochten
voordoet.
Toen de Grondwet van 1815 die optoch
ten nergens belemmerde wij waren des
tijds één met België, zoodot de Roomsche
bevolking van het toenmalig Ikoninkrij.k
verreweg in de meerderheid was heeft
's I.ands regeering tóch, in strijd met
die Grondwet van 1822 af die optooh-
ten niet toegelaten in do Noordelijke pro-
- viciën en slechts in beperkte mate in N.-
Brabont en Limburg. Ieder schijnt dc
noodzakelijkheid of wenschelijkheid daar
van te hebben gevoeld. In 1848 is die fei
telijke toestand door de Grondwet beves
tigd cn kreeg die dus een wettelijke sanc
tie. Niemand dacht destijds aan godsdienst-
beslrijding of bescherming.
Is sedert de toestand in het land
veranderd?
Velen, daaronder ook onze hoofdre
dacteur hebben zich gevleid met de ge
dachte, dat, na een honderd-jarige erva
ring, in Nederland gehoel de Roomsche
bevolking de zegeningen van den gods
dienstvrede, als gevolg van de meest vol
maakte kerkelijke en godsdienstvrijheid,
zou hebben gewoardeerd. Tal van beslist-
gelovige Roomsch-Kalh olieken begeerden
geen uitbreiding van processies, allerminst
onder de Protestansche bevolking, omdat
zij voor uitoefening van eigen godsdienst
onnoodig waren men kan ook in de
kerken processies houden en in andere
streken de hartstochten zouden prikkelen.
Intusschen schijnt, na liet Vaticaansche
concilie in 1870, onder leiding der R.-K.
geestelijkheid, die altijd streeft en s t r e-
v e n moet naar herstel harer g e e s t e-
1 ij k- w e r e 1 d r ij k e macht, de stem
ming veranderd te zijn. Meer dan ooit
worden de alle gewetenvrijheid doodendc
beginselen van het Roomsche staatsrecht
op den voorgrond geschoven; de Protes
tanten, ook zij die zich houden aan de
Schrift, v/orden in overal gelezen dagbladen
Varkensmarkt
«- Amersfoort.
Speciale nfdeeling
Maison VAN EBA/IEREN.
Coiffeur I'osilclieur Colllciiao
WIJKKSSTKAAT I I. - Tel. 20.1
Hoogst Modorno Salons voor
DAlVfES en HEEREN - Manicure
Magazijn van Partumurioën on
Toilot-Arlikolon.
BADINRICHTING
J. J. V. HAMERSVELD
Hoofdagent Amstol"-bieren.
met Lenin-Trotzky op ééne lijn gesteld; het
Protestansche of echt liberale staatsrecht,
door do Kerk veroordeeld, wordt volkomeni
genegeerd, en de daaraan ontleende vrij*
beid ook voor de R.K. toegeschrcvcncn ann'
den triomf van Romes kerk; zelfs wordt, niet
door een pastoortje uit den achterhoek,
maar door een bekend Kamerlid, geflan
keerd door oen bekenden pastoor, in eeno
groote Protestantsche stad het Protestantis
me op do felste wijze gehoond. Zelfs zijn
de R. Katholieken er in gcslaogd, met be
hulp trouwens vnn minder scherpziende
Protestanten, het hoofdbeginsel van hun
kerkreoht, n.l. de erkenning van de gees
telijke Souvereiniteit, welke het
Opperhoofd der aan hem sinds 1870 geheel
on derworpen geestelijkheid
tot evenknie van de wereldlijke
macht, ja tot eene in beginsel
boven ha ar staande macht
m a ok t, to doen zegevieren. Door dezen te
rugtred naar het Middclccuwsche staats
recht is <le officieele band tusschen staat en
kerk, in plaats van losser gemaakt, ver
sterkt, en zulks ten bate van die kerk dien
het Protestantsche staatsrecht het felst
bestrijdt.
Wel heeft men in de geschriften der R. C.
steeds krachtige aanbeveling der volkomen
godsdienstvrijheid aan, doch, gelijk zij zelf
er, vooral tusschen de regels meer of min
der duidelijk bijvoegen: „Zoolang de R.K.
riet zelf de macht in handen hebben".
Is het in dezen toestand, ons van R.K.
zijde opgedrongen, verstandig overal en al
tijd de godsdienstoefeningen op den open
baren weg toe te laten?
Gerust, zegt deze en gene; de R.K. zullen
van de vrijheid een matig gebruik maken.
Moor zij vergeten dat nu reeds groote Am-
stcrdnmsche bladen zich verkneukelen in
hot vooruitzicht dat weldra in de hoofdstad
het volk getuige zal zijn van de prachtige
processies!
De Nederlander wijst er dan op, hoe
de menigte voor een gTOot deel nog geleerd)
heeft hoe ons volk onder de „kettervervol
gingen" geleden, en tegen de priestermacht
met opoffering van goed en bloed gestreden
heeft.
Begrijpt een liberaal niet wat bij proces
sies omgaat in de Protestantsche volksziel',
en hoe dit lichtelijk tot botsingen kan leiden?
Weet hij niet dat, als iemand in zijn ver
klaarbare verbolgenheid eene godsdienst
oefening stoort zwaar gestraft kan worden,
zwaarder dan als hij eene andersoortige
bijeenkomst stoort? Want ons Strafwetboek
hoewel liberaal, erkent toch het principieel
Het leven is een treinreis. Sommigen
reizen in wagon-lits, anderen in beeste
wagens.
I.ANGESTRAAT A3 - AMERSFOORT
Diet a «ires voor
De juiste mortellen
WILLEM GROENHUIZEN.
Naar het Engelsoh van
JEFFERY FARNOL.
83
„Ik veronderstel, dat je een beter smid dan
timmerman bent, is 't niet zoo. Peter?" Toen zij
zag, dat ik niet vlug genoeg een behoorend ant
woord kon vinden, begon ze te lachen, en
bleef naar mij zitten kijken, terwijl ik mijn zaag
nam en dadelijk, oveieenkomsiig haar raad, de
drie lange pooten begon te korten. Toen ik
hiermede tot ons beider tevredenheid klaar was,
stapten we naar buiten, om daar op de bank te
graan zitten in't lichtst der juist opkomende maan
„Ben je... ben je een goed smid?" vroeg ze.
„Ik kan een hamer zwaaien en een paard be
slaan zoo goed als welke smid ook in Kent
ftritgezonderd Zwarte George; hij is de beste
ynid in geheel Zuid-Engeland.
„En dat is een prestatie van heel groote be-
>eekenisj:"
„In alle geval behoeft men er niet zoo heel
licht over te denkenl"
„En ben je er volkomen mee tevreden paarden
te kunnen beslaan?"
„Het is vrij wat beter een goed smid te zijn,
dan een slecht dichter of een onbekwaam eerste
minister."
„Bedoel je daarmede, dat je liever slagen wilt
in het kleine, dan in het groote mislukken??"
„Wanneer je het goed vindt, zou ik gaarne
willen rooken," zei ik.
„Maar," zei ze, nadat ze met een hoofdknik
haar toestemming had gegeven, „het is toch vrij
wat edeler om in 't groote to mislukken dan in
'het kleine to slagen.
„In alles, waar iemand in slaagt, zelfs in het
kleinste, Charmian, zit iets bekoorlijk en dat
voldoening geeft; bijvoorbeeld zei ik, zwij
gend naar de open staande deur van onze hut
toen ik die deur maakte, en haar op de heng
sels zal di aaien, was ik daar even trotsch op
alsof....
„Het een goede deur in plaats van een slechte
was geweest!" viel Charmian mij in de rede.
„Een slechte deur, Charmian?"
„Het is een heel lompe deur, zonder slot
of grendel."
„Er zijn hier geen dieven in den omtrek, en al
waren die er, dan zouden ze na donker hier in
de vallei toch geen voet durven zetten."
„En bovendien, las je ze niet heel voorzichtig
dicht doet, dan klemt zei"
„Maar dat is een voordeel want dat spaart
een grendel uit; en bovendien is dat gebrek ge
makkelijk genoeg te verhelpen."
„Ze past ook niet al te best, Peter.'*
„Ik heb ze wel slechter gezien."
„En als het koud is, zal het er erg door toch
ten."
„Een deken ervoor, én het kwaad is verhol
pen."
„Maar toch, niet waar. Peter, een goed deur
kun je het moeilijk noemen?" Ik stak, zonder te
antwoorden mijn pijp aan.
„Ik veronderstel," ging ze voort, „dat de hoef
ijzers, die je maakt, beter "zijn dan je deuren?"
Ilc bleef zwijgen en blies groote rookwolken
voor mij uit.
„Je bent toch niet boos, Peter, omdat ik je
deur niet mooi vind?"
„Boos?" zei ik. „Niet in het minstl"
„Dat spijt me."
„Waarom spijt je dat?"
„Word je nooit boos, Peter?"
„Zelden, hoop ik."
In groote verscheidenheid bij
„Ik zou je tooh zoo graag eens boos zien
al was het maar één keer." Daar ik niets vond,
wat ik hierop zeggen kon, bleef ik zwijgend
door rooken, en keek naar de maan, die tusschen
een net van boomstammen en takken op ons
neerzag.
„Van hoefijzers gesproken," begon Charmian
eindelijk weer, „kun je er je mee vercenigen en
ben je ermee tevreden je heele loven smid te
blijven?"
„Ja, ik geloof van wel."
„Ben je dan nooit eerzuchtig geweest?"
„Eerzucht is als regen, zichzelf verpletterend
op datgene, waar het op neervalt tenminste
zqo zes-t Bacon, en..."
„Laat Bacon naar de maan loopenl Was je
nooit eerzuchtig, Peter?"
„Ik was een groot droomer."
„Een droomerl" riep ze verachtelijk; zijn
droomers ooit eerzuchtig?"
.„Zeer zeker, zij bezitten de eenige goede en
ware eerzucht," antwoordde ik; „hun droomen
zijn zoo grootsch zoo oneindig, zoo ver uitgaand
boven alc zwakke en nietige menschelijke kracht
en vermogen, dat zij alleen daardoor altijd droo-
j men moeien blijven. Epictetus zelf..."
„Ik wou," zuchtte Charmian „ik wou
„Wat wou je?"
„Dat je niet zoo
„Dat ik niet zoo
„Dat je niet zoo verwaand was!"
„Verwoond!" zei ik, ecnigszins van mijn stuk
gebracht.
„Je hebt een manieh om mijn woorden te her
halen, die erg onaangenaam is."
„Neem mij niet kwalijk," zei ik, terwijl ik een
gevoel had als een gestrafte schooljongen; „maar
het spijt me, dat je me voor verwaand houdt.''
„Bovendien ben je ook zoo verschrikkelijk
precies en ernstig."
„Werkelijk, Charmian?"
„En je bent zoo plechtig, zoo verheven, zoo
deftig, en zoo zelfgenoegzaam, en zoo bedaard
ja je bent hatelijk bedaard en onverstoorbaar,
is 't niet zoo, Peter?"
Nadenkend rookte ik een poos zwijgend door,
en zuchite toen. „Ja, ik ben bang, dat het zoo
moet lijken."
„O, maar ik neem het je niet kwalijk!"
„Dank jel"
„Alleen zou je niet zoo vervelend nederig en
bescheiden behoeven te doen," zei ze, terwijl ze
de wenkbrouwen fronste; doch terwijl ze dit deed
begon ze te lachen en schudde het hoofd.
„Waarom lacht je, als ik vragen mag?"^
„Omdat o. Peter, omdat ie nog zoo'n echt
kind bent!" „Dat heb je mc nog al eens ge
zegd." zei ik, venijnig op den steel van mijn pijp
bijtend.
„Werkelijk, Peter?"
„Ja, je hebt me ook dl eens een lom ge
noemd, ik herinner het mc heel goedtenmin
ste je maakte een vergelijking...."
„Werkelijk, heb ik je zoo genoemd. Peter?''
en weer lachte ze; maar plotseling hield ze stil
en sprong op.
„P r!" zei ze, met een angstigen klonk ill
haar st^m, „heb je niets gehoord?"
„Jawel," zei ik.
„Daar komt iemund!"
„Ja."
„En hij komt hierheenl'
rJa."
„En hoe kun jo dun hier zoo rustig blijven zit
ten? Denk je Ze zweeg plotseling en bleef
met wijd geopende oogen in dc donkerte sta«
ren.
„Ik denk," zei ik, terwijl ik de asch uit mijn
pijp klopte, „dat alles bij elkaar genomen, het
verstandiger is, dat jij een poosje in de hul
gaat." t
„Neen neen, dat doe ik nietl
„Het zou toch misschien veiliger voor je zijn.
„Ik ben met bang. Ik blijf natuurlijk hier."
„Maar ik had liever, dat je naar binnen ging.
„En ik blijf liever, waar ik ben."
„Dan moet ik je verzoeken naar binnen te gaai^
Charmian."
„Neen, ik ga niet, ik denk er niet aanl
„Ik sta er op, Charmian.
(Wordt vervolgd).