MïEiOÈ - HOF 20. jWKKKnsFius 7^ z t:: DE EEMLAMDER BUITENLAND. FEUILLETON. Langs den prooien weg. PRIJS DER ADVERIEHVIfcü 19s Ja»r-3nci No. 302 per post f 3.—. P« M R"1» veizckcriD* Jegcii ongelukken) f 0J7*. liiondetlijke nummers i oas. Maandag 27 Juni 1921 DIRECTEUR-UITGEVER» J. VALKHOFF. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAl TEL INT 513. van 1-4 regels f 1.05 met inbegrip van ccn bewijsnummer, elke regel meer 0.25, dienstaanbic* dmgen en Licldadighcids-advcitenticn voor de helft der prtf* Voor handel cn bedrijf bestaan zeer voordccligc bepalingen voor het advcrtecrcn. li ene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden- Politiek Overzicht. (Dorbderdagavond heeft de Vorwarts reis indrukken gepubliceerd van leden der Am- Bterdamsche International!e wii hebben al meerdere keeren meegedeeld, dat de Am sterdammer Fimmen en de Pariizenaar Jou- t\aux Opper-Silezië hebben bezocht om ®id\ op de hoogte te stellen van den staat van zakenaldaar. Van Jouhaux, op wiens lo yale houding door het orgaan der Duitjcihe ineerdeitheidssocia'üsten wordt gewezen, iwil ook de Deutsche ATlg. Ztg. op zldh zelf niets kwaads zeggen, maar wat zij-n reisindrukken betreft, is daar wei nig van te merken zegt ze. Misschien, gaat ze verder, ligt dat hieraan, dat de socialis tische vrienden van Jouhaux en Fimmen dez>en slechts gebrekkig hebben ingelicht en misschien ook wel hieraan, dat de tijd van 't bezoek te kort was, zoodat het den vertegenwoordigers der Amsterdamsche In ternationale niet mogelijk was zich objec tief en juist te oriënteeren. Maar hoe dit ook zij, het blad oordeelt, dat de uitlatingen van 'de beide heren niet onweersproken mogen blijven, omdat ze geschikt waren in 't bui tenland een averechtsche opvatting van de feitelijke situatie post te doen vatten. Fim men en Jouhaux hadden schriftelijk ver klaard, dat de oplossing van hetgeen in Op per-Silezië pi'aats vond, was gelegen in een politiek van verzoening en vergelijk tui schen de arbeiders der beide landen. De «delegatie der vakvereemgings-in-ternationale was van oordeel, dat de cloor zekere Duitsch-gezide, politieke, religieuse en mi- flitaire persoonlijkheden aan de hand geda ne onderdrukkingspolitiek niet alleen een psychologische flater beteekende, maar de •ernstige gevaren voor de naaste toekomst in zich borg. De D. A. Z. noemt de uitla ting omtrent de politiek van verzoeing en vergelijk een „waarheid als een koe" (Bin- senwahrheit), omdat er nooit twijfel over bad bestaan, dat de Duitsch- en Poclsch- gezinde bevolking in O.-S. wederzijds op elkaar aagewezen is van Duitsche zijde was de Poolsche bevolking, nadat de ver- leiezungsstrijd zijn beslag had gekregen, de broederhand toegestoken; de Duitsche p'ie- biscietcommissaris en de Duitsche partijen <4 ^dden op den dag na de stemming in een oproep plechtig te kennen gegeven zich te •verzoenen. De Poolsche pers en Korfanty hadden daarop geantwoord mot een Hetze zonder weerg& tegen al wat in O.-S. Duitsch was. Zij beantwoorde!èn" den oproep met den opstand. Zoo, oordeelt de D. A. Z., was het gesteld met de verzoeningsgezindheid aan Poolsche zijde. „De heepen Jouhaux en Fim men mogen zich todh duidelijker uitdrukken on precieser aangeven, welke Duitschge- zinde persoonlijkheden een onderdruk kingspolitiek aanbevelen. Warneer de hee- ren omtrent de partijverhoudingen in O.-S. ingelicht waren, zouden zij moeten hebben weten, dat in O.-S. de meerderneidssociaal- democratie en het centrum dan beslissen- den invloed bezitten. Wanneer de Amster damsche heeren ons onthullingen over de politiek van onderdrukking dezer partijen kunnen brengen, dan zijn wij daar erg be nieuwd naar. Overigens veroorloven wij on* op -de autonomïe-wet, de rijksgrondwet en de tegenwoordige rijksregeering te wijzen deze drie factoren moesten toch wel vol doende waarborgen bieden dat van een po litiek van onderdrukking niet kan- worden gesproken." De onderdrukking komt volgens de D. A. Z. juist van een andere zijde de Poolsche terreur, die in O.-S. had gewoed, was een onderdrukkingspolitiek geweest van de erg ste soort. Wat de Duitschers in Polen ver duurden, bewees, dat men niet aMeen in O.- S., maar ook in Polen zelf tegen alles wat Duitsch was, een dergelijke politiek voerde. Betreurd wordt, dat Jouhaux noch op de kwestie der schuld, noch op de andere be geleidende verschijnselen van den Poo"!- sdhen opstand is ingegaan deze wijze vah handelen noemt het blad, op zijn zachtst uit gedrukt, zeer eenzijdig. Een „schuldkwes tie" bestond niet, omdat de schuld der Po len volkomen „eindeutig" was onmogelijk kon de tegenwoordige toestand worden be oordeeld, zonder Korfanty's schuld buiten rekening te laten. Maar eveneens was het onmogelijk de Poolsche gruweldaden te ver zwijgen, want deze hadden pas de bevol king in een ontzettenden staat van opwin ding gebracht. En deze toestand was het, die de bevolking wantrouwend had ge maakt ten opzichte van Poolsche beloften en de toezeggingen van de inte'geallieer de commissie. „Dit gemotiveerde wantrouwen i's heel wat anders dan onverzoenlijkheid. Wanneer de gedelegeerden de houding der Duitsche par tijen gispen, dan behoeft er slechts od te worden gewezen, dat de socialisten van O. S. ten aanzien van de voornaamste punten de zelfde opvatting huldigen als de overige par tijen, wat den opstand en de te volgen poli tiek betreft. Bovendien heeft zich immers ook de meerderheidssocialistische afgevaar digde dr. Koster als lid der parlementaire commissie geheel op den grondslag gesteld van de politiek, die de Duitsche partijen in O. S. voerden. Deze politiek zal het Duitsche rechtsstandount, dat thans, behoudens dooT Frankrijk en Polen, in de wereld erkend wordt, niet verduisteren, want de Duitsche partijen in O. S. voeren niet anders dan een politiek van recht. Wanneer de Duitsche partijen opkomen voor een absoluut onbe rispelijke (einwandfreie) liquidatie van den opstand, doen zij zulks juist in 't belang van een duurzame pacificatie van 't land." Wanneer thans de opstand zou worden gelegaliseerd, wanneer de interr-ealli,eerde troepen zich slechts tevreden zouden stellen met de bezetting van enkele plaatsen, wan neer de insurgenten hun wapens behouden konden en wanneer de ontzettende misda den der Poolsche opstandelingen ongestraft bleven, dan vreest het blad zal het niet lang duren, dat de vierde opstand uit breekt. Onjuist wordt ook de bewering ge noemd, dat de insurgenten niet voor bet groolste deel „landfremde" elementen zijn en de twijfel wordt voorts uitgesproken, of Fimmen en Jouhaux de toestanden aan de open Poolsche grens zoo nauwkeurig heb ben leeren kennen, dat rij met een derge lijke bewering voor den dag konden komen. En eveneens twijfelt het blad er aan, of de Polen bun verteld hebben, hoeve-el geregel de Poolsche soldaten zich onder de opstan delingen bevinden. Aldus besluit de D. A. Z.: „Wanneer ten slotte de Amsterdamsche gedelegeerden denken, dat bij de Duitschers in O. S. verschil van meening bestaat om trent hetgeen gebeuren moet om een eind te maken aan den opstand, dan vergissen zij zich te dezen aanzien evenzeer als zij zich in hun overig oordeel hebben vergist. Wat deze kwestie betreft, bestaat er in O. S. en geheel Duitschland maar één opvatting: de intereeallieerde commissie en de intergeal- lieerde troepen moet°n zoo gauw mogelijk hun plicht doen om O. S. van Korfanty en zijn aanhangers te bevrijden, opdat eindelijk de vrede in dit zoo buitengemeen ongeluk kige land zijn in'reê kan doen." Berichten. Londen, 25 Juni. (R.). Briand heeft te kennen gegeven, dat wegens verschillen de verbintenissen de bijeenkomst van den Oppersten Raad niét kan worden gehouden voer 10 Juli. Ofschoon nog geen datum is vastgesteld zal de bijeenkomst waarschijn lijk worden gehouden te Boulogne. Bad Morgentheim, 25 Juni. (W. B.) Rijkspresident Ebert is vanavond uit Morgentheim vertrokken. Hij begeeft zich onmiddellijk naar Berlijn, waar hij morgen vioeg zal aankomen. Berlijn, 2 5 Juni. (W. B.) Daar op 50 Juni de termijn voor de ontbinding der Selbstschutz-organisaties, die in het ultima tum is vastgesteld, afloopt, heeft de rijks regeering thans een formeele bekendmaking gepubliceerd inzake de ontbinding der bur gerwachten in Beieren, der plaatselijke -en grensverdedigingskorpsen in Oost-Eruisen en der organisatie-Escherich. Vanaf het tijd stip der officieele publicatie dezer bekend making, die a.s. Maandag in het rijksblad zal plaats hebben, zijn deze organisaties ont bonden. De desbetreffende inschrijvingen in 't register moeten van overheidswege gean nuleerd worden. Aansluiting bij de ontbon den organisaties is strafbaar. B e r 1 ij n, 2 5 Juni. (W. B.). De Berl. Lokal Anz. publiceert een geheime mede- deeling van generaal Lerond aan de Fran- sche missie te Berlijn. Volgens hel blad heeft het de mededeeling ontvangen langs een weg, die het toestaat om voor de juist heid ervan m te staan. In deze mededeeling wordt gezegd Korfanty verliest dagelijks meer van zijn populariteit en hij zal spoedig genoodzaakt zijn O.-S. te verlaten, als wij niet dadelijk alle strategische punten bezet ten om daardoor den Duitschen aanval te gen te gaan en zoodoende Korfanty in het land te houden. Wij hebben daarom met alle andere vertegenwoordigers der Enten te besloten, dat Korfantp op het gebied, dat hij bezette, zijn organisatie voort kan zetten en uitbreiden tot bescherming der Poolsche inwoners. Wij eischen van Korfanty ten eer ste, dat hij onze geheime bevelen onvoor waardelijk gehoorzaamt. Ten tweede moe ten de troepen der geallieerden de bizon- dere taak krijgen verdere Duitsche toebe reidselen en aanvallen, zoowel als de bezet ting van strategische punten en de vereeni- ging van Duitsche öfdeelingen tot een front te verhinderen. Ten derde moeten onze troepen zóó worden opgesteld en versterkt, dat wij -elk oogenblik klaar kunnen zijn om de Duitsche troepen te ontwapenen en hun munitie in beslag te nemen, indien zij niet op hel eerste bevel hun wapens aan ons uit lever en, B e r 1 ij n, 2 5 J u n i. Volgens een be richt aan de bladen irit Tornowitz heeft de aldaar aangestelde Poolsche magistraat een schatting van twee millioen mark ten bate va«n het ops tand el in gen leger opgelegd. Oppeln, 2 5Juni. (W. B.). Ten Z. van Kosel heeft een heftige botsing plaats gehad tusschen ïtaliaansche troepen en opstande lingen. Bijzonderheden ontbreken nog. Te Rübnitz is een compagnie Poolsche pioniers aangekomen voor opruimingswerk. B e r 1 ij n, 2 5 Juni. (W. M.). Volgens de Lokal Anzeiger heeft de leiding der op standelingen aan de Duitsche kooplieden in de stad Rübnitz een boete opgelegd van 17 millioen mark wegens de ontploffing op het gpederen«station. Vijf der meest welgestelde kooplui werden gearresteerd met de bedrei ging, dat zij zouden worden doodgeschoten als het geld niet werd betaald. O p p e 1 n, 2 5 J u n i. (B. T. A.); De Pool sche opstandelingen hebben het nieuwe plan voor de terugtrekking aangenomen. B e r 1 ij n, 2 5 J u n i. (W. B.). Naar uit O.- S. wordt gemeld, heeft de geallieerde com missie het ontruimingsplan van generaal Höfer goedgekeurd. Over enkele punten is men het nog niet eens over de controle op den Poolschen terugtocht en over het feit, of de Duitsche zelfweerbaarheid, als de Po len hun terugtocht niet doorvoeren, hun stellingen weer zullen innemen, v/osdt nog onderhandeld. Vanmiddag komt de com missie van twaalf bijeen om zich nogmaals met de aangelegenheid bezig te houden. B e r 1 ij n, 2 5 Juni. (N. T. A. Draad loos). Aon den leider der Opper-Silezische zelfweer-generaal Hoefer, is door den En- g-elschen generaal Henniker meegedeeld, dat de Polen het ontruimingsplan hadden aangenomen. Dienovereenkomstig begint de ontruiming het eerst door de Polen. Op 5 Juli moet de Opper-Silezische landgrens door cie Poolsche opstandelingen, alsmede door den Duitschen Selbstschutz overschre den zijn. Volgens een richt uit Breslau staat de Opper-Silezische nijverheid op 't punt geheel te vervallen, wanneer 't spoorweg verkeer niet dadelijk wordt hervat. Naar de pro-Duitsche Kraj Gerneslaski uit betrouw bare bron verneemt, zal in de ijzerfabrieken van O.-S. nog maar acht dagen kunnen wo clen gewerkt. De mijnen en verschillen de f. brieken moeten binnen de twee week het bedrijf stopzetten. De groote spoorweg- werkplaats te Gleiwitz werkt al niet meer. Bij Börsig moesten verschillende fabrieken worden gesloten. De stemming onder de werikloozen wordt dagelijks slechter, het bolsjewistisch gevaar grooter. De kolennood in Midden-Duitschland wordt dagelijks grooter tengevolge van den opstond in O.-S. De gasfabriek van Wer- ningerode moest bet bedrijf al sluiten. Gleiwitz, 25 Juni. (W. B.). De ge meenteraad nam de volgende motie aan Nog steeds zijn de steden in O.-S. van alle verkeer afgesneden. Nu al zijn duizenden arbeiders zonder werk. Het gevaar van een algeheele stopzetting van den arbeid staat voor de deur. Opnieuw eischt daarom de gemeenteraad, dat de intergeail. mogendhe den hun zuiveringsactie in O.-S. uitvoeren, Rome, 25Juni. (W. B.). De Corriere della Sera geeft een beeld van de Poolsche terreur in O.-S., die, naar 't blad schrijft, cle gruwelen van de Macedonische komitad- ja's nog overtreft. Overal waar de Poolsche opstandelingen zidh vertoonden, heerschte criminaliteit, ruwheid en bestialiteit. De Fransche troepen, die makkelijk de exces sen hadden kunnen verhinderen, lieten de benden hun gang gaan. Opper-Silezië is niet langer een Europeesch probleem, maar een Eiuopeesche schande. Koblentz, 25 Juni. (\V. B.) In den nacht van 24 op 25 Juni is door onbekende oorzaak een groote brand uitgebroken in het Amerilcaansche centraal-depöt te Bendorf, waardoor groote voorraden, pakhuizen en kazernes rijn vernield. Spoorwagens met groote quanta gasoline en olie, die net wa ren aangekomen, konden nog bijtijds in vei ligheid worden gebracht. Daar de brandweer den brand niet meester kon worden, werden tweeduizend Amerikaansche soldaten ontbo den, die per auto naar den brand werden ge bracht. Pas tegen den morgen kon het vuur worden beperkt. Volgens de Echo du Rh in bedraagt de schade verscheiden millioenen dollar. Herne, 25 Juni. (W. B.). Naar ver luidt, is de oorzaak van de ontploffing in de mijn Mont-Cenis te wijten aan den in strijd met het verbod afgegeven schot. Terwijl an ders in de mijnen wordt gebruik gemaakt van vei'ligheidsspringstof, waarbii geen vlam ontstaat, moet een arbeider, die in de nabijheid stond, een knal hebben gehoord als van een dynamietpatroon. B e r 1 ij n, 2 5 J u n i. (\V. B.). Het hoofd- mijnbureau te Dortmund deelt mede, dat het voorloopig onderzoek naar de oorzaak van de ramp in de mijn Mont Cenis tot re sultaat heeft opgeleverd, dat men hier waarschijnlijk met een kolengruisontploffing te doen heeft, ten gevolge van een in de kolen gelost schot. De luchtverversching functionneerde onberispelijk, zoowel voor als na de ontploffing. A 1 b e r t, 2 6 J u n i. (B. T. A.). Onder do personen, die bij het spoorwegongeluk bij Beaucourt—-Hamel gewond rijn, bcvinderl zich 20, wier toestand buitengewoon zorg wekkend is. Men neemt daarom aan, clat da aoodenlijst nog grooter znl worden. R ij s s e 1, 2 5 J u n i. (B. T. A.). Hefc spoorwegongeluk te Beaucourt—Heme! heeft zich als volgt toegedragen De ex* prestrein was juist het station gepasseerd, toen 300 meter verder do goederenwagen; aan de staart van den trein ontspoorde.* Door de geweldige wringing, die daardooti ontstond, brok de koppeling tusschen den' derden en den vierden wagon. Ook dezo wagons ontspoorden. De bagagewagen viel! in de rivier. De derde wagon kwam tegeru het talud van den dijk te liggen. Het voor-» ste deel van den trein stonte 400 meten verder. De slachtoffers werden in tv.eo groepen verdeeld, de -ccne ofdeeling werd. naar Atredht getransporteerd, de nndcrei naar Amiens. P a r ij s, 2 5 Juni. (B. T. A.) Het secre* tariaat-generaal van de Noorderspoorweg* maatschappij heeft een communiqué gepu bliceerd, waarin wordt gezegd, dat vanmid- dag de exprestrein no. 326, die om 1 uur 401 min. uit Rijssel naar Poriis is vertrokken, ge deeltelijk is gederailleerd ten Noorden vam Beaucourt Hamel, tusschen Atrecht en Al- bert. De vier achterste rijtuigen, drie wa gons en een bagagewagen liepen uit de rails. Na eenigen tijd viel de voorste dezer wagon9 om en de andere wagons stortten zich op het omgevallen rijtuig. Drie en twintig dooden en dertig gewonden werden geborgen. De ongedeerde reizigers werden onverwijld ver der vervoerd naar Poriis in het niet gederail leerde gedeehe van den trein. Londen, 25 Juni. (N. T. A. Draad loos). Zooals reeds gemeld, heeft het hoofd bestuur der mijnwerkers gisteravond beslo ten de vertegenwoordigers der r ■eering eni der mijneigenaars om een onderhoud te ver zoeken in de hoop tot een overeenkomst to geraken, die het aan de leden z?.l kunnen! aanbevelen. Voorts heeft het bestuur beslo ten de voorgenomen bijeenkomst mot de an dere vakvereenigingen, waarin een al :- meene steking zou worden besproken, niet Ie houden en de subcommissie der Labour- Party te ontmoeten, die hoeft aangebeden behulpzaam te zijn bij het regelen van het geschil en het uitnoodigen der rc eering ^ni der eigenaars om een voldoende loonrege ling te verkrijgen. Hod res verklaarde te ver wachten. dat het regeeringsnanbod inzake de tien millioen pond subsidie voor ce loonen, dat Zondag j.l. was vervallen, zou worden! hernieuwd om een spoedige en bevredigen de regeling te verkrijgen. Londen, 25 Juni. (R.). Lloyd Geor ge heeft geschreven aan r.le Valera, den pre sident van de Iersche republiek, dot de re geering ten zeerste verlangt, dot de oproep van den koning tot verzoening niet vruch teloos zal zijn. Daarom noodigt hij Dc Va lera en elk van zijn collega's uit (aan wie e-en vrijgeleide zal worden verstrekt) on\ naar Londen te komen., en met den premier van Noord-Ierland, Sir James Craig, de mo gelijkheid van een regeling na te gaan. Londen, 26 Juni. (R.). De uitnoo- diging van Lloyd George is Dc Valera ter hand gesteld. De premier von Noord-Ier land, Craig, heeft Lloyd George doen we ten, dat hij het kabinet tegen Dinsdag heeft bijeengeroepen, orn de kwestie der uitnoo- diging te bespreken. Hij zal het resultaat dadelijk aan Londen ter kennis brengen. Athene, 25 Juni. (B. T. A.). Do avondbladen publiceeren den tekst van het antwoord der Grieksche regeering op hef aanbod der geallieerde regeerir.gen van 21 Juni. De regeering verklaart, dat zij zeer erkentelijk is voor het vriendschappelijk Kunnen en doen zijn twee. Naar het Engelsoh van JEFFER7 FARNOL. 84 „Mijnheer Vibartl" riep zij, haar hoofd achter over werpend, „gij vergeet u, geloof ikl Ik duld jvan niemand eenig bevel, en zal zelf beslissen of ik gaan of blijven zalï" „Dan vraag ik u nogmaals...." „En ik weiger, mijnheer. Ik heb mijn bestuit genomen." „En ik ook," zei ik opstaande. „Wat, wat wat ga je doen?" riep ze, achter- juit wijkend, toen ik op haar toetrad. „Ik ga je in de hut dragen." „Dat durf je nietl" „Als je weigert zelf te gaan, hoe zal ik je daar dan anders kunnen krijgen?" Toorn, verbazing, verontwaardiging, dat alles las ik in haar oogen, terwijl zij mij aankeek, maar toorn het meest. „O maar je durft nietl" zei ze nogmaals, terwijl ze met den voet stampte. „O, zeer zeker durf ik," zei ik. Toen werd haar blik weifelend onder den mijnen, haar hoofd zak te, en met een wonderlijk, bijna onhooorbaar ge luid, dat geen lach en geen snik was, en toch iets van beide tegelijk, keerde zij zich om, snelde de huit in, en sloeg de deur achter zich dicht. HOOFDSTUK XDI. Eenmarskramerin Arc a di a. De hut was, zooals ik reeds vroeger heb ge- /fr/vrd. voor alia -toevallige voorbijgangers ver^ borgen door dicht gebladerte: esschen- en elze- boschjes en braamstruiken groeiden er welig om heen, dicht en hoog, met hier en daar een groote boom; alleen aan den eenen kant wus er een kleine open ruimte, een grasveldje, ongeveer tien meter in 't vierkant; daarheen richtte ik mijn I blik, nadat ik weer op de bank was gaan zitten, en wachtte zoo de komst van den onbekende af. Ofschoon het te donker was om ver met mijn oogen te kunnen zien, kon ik de nadering van den onbekende gemakkelijk genoeg volgen door het geruisch dat hij maakte; het trof mij zelfs, dat dit zoo sterk was het moest iets groots en plombs zijn, dat zich daar een weg tusschen de takken en bladeren baande, dacht ik; mis schien wel iemand in een lang, sleepend gewaad. Plotseling bemerkte ik, dat ik ontdekt was, want het geruisch hield op, en ik hoorde niets dan het geblaf van een hond in de verte, en het kabbelen van het beekje vlak bij mij. Zoo bleef ik, stil luisterend zitten, een minuut lang naar ik schat, terwijl alleen mijn vuist ste vig balde, en wachtte maar die minuut scheen mij een uur. „U hebt misschien niet een bezem noodig?" De ontspanning die over mij kwam v/as zoo plotseling, dat ik moeite had om niet in een schaterlach uit te barsten. „U hebt misschien niet een bezem noodig?" vroeg dezelfde »tem weer. „Neen," zei ik, „en ook geen leeren gordel met een stalen gesp, zoo fraai als er ooit een in Buckingham is gemaakt." „O, is u het?" zei de marskramer, en hetzelf de oogenblik stapte Dick Praatgraag uit de don kerte r.aar voren, de bezems op den schouder, en het groote pak op den rug, wat mij dadelijk het groote geruisch van takken en bladeren, waarmede hij zijn komst had aangekondigd, ver klaarde. i «Zoq, is u het?" herhaalde hij, waarna hij zijn bezems op den grond zette en vervolgens met een somber gelaat naar een donkere schaduw plek spuwde. „Ja," antwoorde ik, „cn wat kom je hier doen?" „Ik kom hier slapen, waarde heer." „Zoof maar ben je dan niet bang voor het spook?" „Heerejé, neenï Er zijn maar twee dingen, waar ik 't niet bij kon uithouden boomen, die geen boomen zijn, en vrouwen." „Vrouwen?" „Ja, heb ik je al niet eens verteld/dat ik ge trouwd ben?" „Ja." „Welf Boomen die geen boomen 'zijn, dat is erg genoeg, God weet 't. Maar vrouwen dat is nog veel erger!" zei de marskramer, het hoofd schuddend, „een heeleboel erger! Zie je, boomen hebben tenminste geen tong ik heb er althans nog nooit een hooren praten, of een leugen ver tellen of een appel zien eten!" „Wat bedoel je met dat appel eten?" „Ik bedoel, dat een boom geen leugen kan ver tellen, of een appel eten, maar dat een vrouw wel een leugen kan vertellen wat ze dan ook dikwijls genoeg doet en wat die appels be treftEva heeft ook een appel gegeten, is het niet zoo?" „De Schrift zegt het," bevestigde ik. „En heeft daarna gelogen, is het niet zoo „Het staat tenminste in den Bijbel". „Welnu dan zei de marskramer, „dan is 't toch duidelijk I" Hij zweeg een oogenblik cn spuwde weer naar de schaduwplek. Toen begon hij weer „En wat meer is, een vrouw heeft mij mijn eerstgeboorte recht ontfutseld". „Koe dat zoo „Wel, 't was Eva, die ons uit het Paradijs heeft verjaagd, is 't niet Als Eva er niet was geweest dan had ik nu nog in een heerlijk land van melk en honing kunnen wonen, en met vlin ders kunnen spelen, in plaats van getrouwd te zijn, en met deze bezems rond te moeten ven ten. Praat mij niet van vrouwen, waarde heer, ik kan ze niet uitstaan bah I Als d'r ergens maar wat aan den knikker is, je kunt er van opaan dat d'r een vtouw achter zit altijd i" „Geloof je dat ,Jk «weet het I Alle dagen hoor en zie ik 't, waar ik maar kom zoo nu wec-r, om maar een voorbeeld te geven, die geschiedenis van Z wc ree George." „Wat is er met hem „Wat er met hem is herhaalde de mars kramer „wel, is ook zijn leven heelemaal niet stuk gemaakt, gebroken door een von die Eva's „Hoe bedoel je dot, hoe is zijn leven ge broken „Natuurlijk op de gewone manier Goorge krijgt een meisje lief 't meisje heeft George lief zoo zoet als suiker alles in orde. Maar daar komt een andere kerel een vreemde ling een man met mooie, blanke handen en zachte innemende maniertjes praat met haar wandelt met haar lacht tegen haar en de armen George is er uit de koek van den armen George is zuur geworden ai I" „Hoe kom je daar allemaal aan „Hoe zou ik er anders aan komc-n, als van den: man zelf „Dirk" zegt hij (mijn naam is eigen lijk laat hij mij een anderen knuppel zien, dia: Dick), „Diok" zegt hij, „zie je die stok hier?" en meteen laat 'hij me een dikken knuppel 2ien; uit den heg gesneden, en met knoesten van wat ben je me. „Ja, dat zie ik, George," zei ik. Ert zie je deze zegt hij teen tegen me, en tege^ lijklaat hij mij een anderen knuppel zien, dia leek op den eerste als de eeno erwt op de nn* dere „Ja, die zie ik ook, George," zei ik. „Wel* zegt hij toen, „een is er voor hem, en een voor mij, hij m&g kiezen, en als we elkaar ontmoeten; dan zal hij of ik er aan moeten gelooven", zei hij, en wat erger was, hij zag d'r naar uit of hij 't doen zou ook f „Al zal ik op hem moeten! loeren en nog eens loeren en hem moeten vol gen en nog eens volgen, maar ik zal hem t« pakken krijgen, en dan zal het gaan man tegen man." „En wanneer heeft hij je dat alles verteld „Vanmorgen pas." „En waar heb je hem gezien „O neen I" zei de marskramer het hoof<! schuddend, „zoo gemakkelijk gaat 't niet1W ben getrouwd, maar zoo'n gemeene kerel bca ik toch niet „Wat bedoel ie „De politie zit hem achterna zoekt overal naar hem, maar al ben ik getrouwd, ik beri toch geen kerel om iemand zoo maar te ver raden. Ik ben zelf ook zoo'n aangenaam heer-» schap niet, dat ben ik nooit geweest, en zal ik ook nooit worden ik heb in al mijn levens dagen geen vriend gehad en ik heb er geem noodig ook maar Zwarte George mag ik graag ik'heb medelijden met hem. al moet iid hem ook verachten." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 1