MïEiOÈ - HOF 20.
jWKKKnsFius 7^ z t::
DE EEMLAMDER
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Langs den prooien weg.
PRIJS DER ADVERIEHVIfcü
19s Ja»r-3nci No. 302
per post f 3.—. P« M R"1» veizckcriD*
Jegcii ongelukken) f 0J7*. liiondetlijke nummers
i oas.
Maandag 27 Juni 1921
DIRECTEUR-UITGEVER» J. VALKHOFF.
BUREAU:
ARNHEMSCHE POORTWAl
TEL INT 513.
van 1-4 regels f 1.05
met inbegrip van ccn
bewijsnummer, elke regel meer 0.25, dienstaanbic*
dmgen en Licldadighcids-advcitenticn voor de helft
der prtf* Voor handel cn bedrijf bestaan zeer
voordccligc bepalingen voor het advcrtecrcn. li ene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden-
Politiek Overzicht.
(Dorbderdagavond heeft de Vorwarts reis
indrukken gepubliceerd van leden der Am-
Bterdamsche International!e wii hebben al
meerdere keeren meegedeeld, dat de Am
sterdammer Fimmen en de Pariizenaar Jou-
t\aux Opper-Silezië hebben bezocht om
®id\ op de hoogte te stellen van den staat
van zakenaldaar. Van Jouhaux, op wiens lo
yale houding door het orgaan der Duitjcihe
ineerdeitheidssocia'üsten wordt gewezen,
iwil ook de Deutsche ATlg. Ztg. op
zldh zelf niets kwaads zeggen, maar
wat zij-n reisindrukken betreft, is daar wei
nig van te merken zegt ze. Misschien, gaat
ze verder, ligt dat hieraan, dat de socialis
tische vrienden van Jouhaux en Fimmen
dez>en slechts gebrekkig hebben ingelicht
en misschien ook wel hieraan, dat de tijd
van 't bezoek te kort was, zoodat het den
vertegenwoordigers der Amsterdamsche In
ternationale niet mogelijk was zich objec
tief en juist te oriënteeren. Maar hoe dit ook
zij, het blad oordeelt, dat de uitlatingen van
'de beide heren niet onweersproken mogen
blijven, omdat ze geschikt waren in 't bui
tenland een averechtsche opvatting van de
feitelijke situatie post te doen vatten. Fim
men en Jouhaux hadden schriftelijk ver
klaard, dat de oplossing van hetgeen in Op
per-Silezië pi'aats vond, was gelegen in een
politiek van verzoening en vergelijk tui
schen de arbeiders der beide landen. De
«delegatie der vakvereemgings-in-ternationale
was van oordeel, dat de cloor zekere
Duitsch-gezide, politieke, religieuse en mi-
flitaire persoonlijkheden aan de hand geda
ne onderdrukkingspolitiek niet alleen een
psychologische flater beteekende, maar de
•ernstige gevaren voor de naaste toekomst
in zich borg. De D. A. Z. noemt de uitla
ting omtrent de politiek van verzoeing en
vergelijk een „waarheid als een koe" (Bin-
senwahrheit), omdat er nooit twijfel over
bad bestaan, dat de Duitsch- en Poclsch-
gezinde bevolking in O.-S. wederzijds op
elkaar aagewezen is van Duitsche zijde
was de Poolsche bevolking, nadat de ver-
leiezungsstrijd zijn beslag had gekregen, de
broederhand toegestoken; de Duitsche p'ie-
biscietcommissaris en de Duitsche partijen
<4 ^dden op den dag na de stemming in een
oproep plechtig te kennen gegeven zich te
•verzoenen. De Poolsche pers en Korfanty
hadden daarop geantwoord mot een Hetze
zonder weerg& tegen al wat in O.-S. Duitsch
was. Zij beantwoorde!èn" den oproep met den
opstand. Zoo, oordeelt de D. A. Z., was het
gesteld met de verzoeningsgezindheid aan
Poolsche zijde. „De heepen Jouhaux en Fim
men mogen zich todh duidelijker uitdrukken
on precieser aangeven, welke Duitschge-
zinde persoonlijkheden een onderdruk
kingspolitiek aanbevelen. Warneer de hee-
ren omtrent de partijverhoudingen in O.-S.
ingelicht waren, zouden zij moeten hebben
weten, dat in O.-S. de meerderneidssociaal-
democratie en het centrum dan beslissen-
den invloed bezitten. Wanneer de Amster
damsche heeren ons onthullingen over de
politiek van onderdrukking dezer partijen
kunnen brengen, dan zijn wij daar erg be
nieuwd naar. Overigens veroorloven wij on*
op -de autonomïe-wet, de rijksgrondwet en
de tegenwoordige rijksregeering te wijzen
deze drie factoren moesten toch wel vol
doende waarborgen bieden dat van een po
litiek van onderdrukking niet kan- worden
gesproken."
De onderdrukking komt volgens de D. A.
Z. juist van een andere zijde de Poolsche
terreur, die in O.-S. had gewoed, was een
onderdrukkingspolitiek geweest van de erg
ste soort. Wat de Duitschers in Polen ver
duurden, bewees, dat men niet aMeen in O.-
S., maar ook in Polen zelf tegen alles wat
Duitsch was, een dergelijke politiek voerde.
Betreurd wordt, dat Jouhaux noch op de
kwestie der schuld, noch op de andere be
geleidende verschijnselen van den Poo"!-
sdhen opstand is ingegaan deze wijze vah
handelen noemt het blad, op zijn zachtst uit
gedrukt, zeer eenzijdig. Een „schuldkwes
tie" bestond niet, omdat de schuld der Po
len volkomen „eindeutig" was onmogelijk
kon de tegenwoordige toestand worden be
oordeeld, zonder Korfanty's schuld buiten
rekening te laten. Maar eveneens was het
onmogelijk de Poolsche gruweldaden te ver
zwijgen, want deze hadden pas de bevol
king in een ontzettenden staat van opwin
ding gebracht. En deze toestand was het,
die de bevolking wantrouwend had ge
maakt ten opzichte van Poolsche beloften
en de toezeggingen van de inte'geallieer
de commissie.
„Dit gemotiveerde wantrouwen i's heel wat
anders dan onverzoenlijkheid. Wanneer de
gedelegeerden de houding der Duitsche par
tijen gispen, dan behoeft er slechts od te
worden gewezen, dat de socialisten van O. S.
ten aanzien van de voornaamste punten de
zelfde opvatting huldigen als de overige par
tijen, wat den opstand en de te volgen poli
tiek betreft. Bovendien heeft zich immers
ook de meerderheidssocialistische afgevaar
digde dr. Koster als lid der parlementaire
commissie geheel op den grondslag gesteld
van de politiek, die de Duitsche partijen in
O. S. voerden. Deze politiek zal het Duitsche
rechtsstandount, dat thans, behoudens dooT
Frankrijk en Polen, in de wereld erkend
wordt, niet verduisteren, want de Duitsche
partijen in O. S. voeren niet anders dan een
politiek van recht. Wanneer de Duitsche
partijen opkomen voor een absoluut onbe
rispelijke (einwandfreie) liquidatie van den
opstand, doen zij zulks juist in 't belang van
een duurzame pacificatie van 't land."
Wanneer thans de opstand zou worden
gelegaliseerd, wanneer de interr-ealli,eerde
troepen zich slechts tevreden zouden stellen
met de bezetting van enkele plaatsen, wan
neer de insurgenten hun wapens behouden
konden en wanneer de ontzettende misda
den der Poolsche opstandelingen ongestraft
bleven, dan vreest het blad zal het
niet lang duren, dat de vierde opstand uit
breekt. Onjuist wordt ook de bewering ge
noemd, dat de insurgenten niet voor bet
groolste deel „landfremde" elementen zijn
en de twijfel wordt voorts uitgesproken, of
Fimmen en Jouhaux de toestanden aan de
open Poolsche grens zoo nauwkeurig heb
ben leeren kennen, dat rij met een derge
lijke bewering voor den dag konden komen.
En eveneens twijfelt het blad er aan, of de
Polen bun verteld hebben, hoeve-el geregel
de Poolsche soldaten zich onder de opstan
delingen bevinden. Aldus besluit de D. A. Z.:
„Wanneer ten slotte de Amsterdamsche
gedelegeerden denken, dat bij de Duitschers
in O. S. verschil van meening bestaat om
trent hetgeen gebeuren moet om een eind
te maken aan den opstand, dan vergissen zij
zich te dezen aanzien evenzeer als zij zich
in hun overig oordeel hebben vergist. Wat
deze kwestie betreft, bestaat er in O. S. en
geheel Duitschland maar één opvatting: de
intereeallieerde commissie en de intergeal-
lieerde troepen moet°n zoo gauw mogelijk
hun plicht doen om O. S. van Korfanty en
zijn aanhangers te bevrijden, opdat eindelijk
de vrede in dit zoo buitengemeen ongeluk
kige land zijn in'reê kan doen."
Berichten.
Londen, 25 Juni. (R.). Briand heeft
te kennen gegeven, dat wegens verschillen
de verbintenissen de bijeenkomst van den
Oppersten Raad niét kan worden gehouden
voer 10 Juli. Ofschoon nog geen datum is
vastgesteld zal de bijeenkomst waarschijn
lijk worden gehouden te Boulogne.
Bad Morgentheim, 25 Juni. (W.
B.) Rijkspresident Ebert is vanavond uit
Morgentheim vertrokken. Hij begeeft zich
onmiddellijk naar Berlijn, waar hij morgen
vioeg zal aankomen.
Berlijn, 2 5 Juni. (W. B.) Daar op 50
Juni de termijn voor de ontbinding der
Selbstschutz-organisaties, die in het ultima
tum is vastgesteld, afloopt, heeft de rijks
regeering thans een formeele bekendmaking
gepubliceerd inzake de ontbinding der bur
gerwachten in Beieren, der plaatselijke -en
grensverdedigingskorpsen in Oost-Eruisen
en der organisatie-Escherich. Vanaf het tijd
stip der officieele publicatie dezer bekend
making, die a.s. Maandag in het rijksblad zal
plaats hebben, zijn deze organisaties ont
bonden. De desbetreffende inschrijvingen in
't register moeten van overheidswege gean
nuleerd worden. Aansluiting bij de ontbon
den organisaties is strafbaar.
B e r 1 ij n, 2 5 Juni. (W. B.). De Berl.
Lokal Anz. publiceert een geheime mede-
deeling van generaal Lerond aan de Fran-
sche missie te Berlijn. Volgens hel blad
heeft het de mededeeling ontvangen langs
een weg, die het toestaat om voor de juist
heid ervan m te staan. In deze mededeeling
wordt gezegd Korfanty verliest dagelijks
meer van zijn populariteit en hij zal spoedig
genoodzaakt zijn O.-S. te verlaten, als wij
niet dadelijk alle strategische punten bezet
ten om daardoor den Duitschen aanval te
gen te gaan en zoodoende Korfanty in het
land te houden. Wij hebben daarom met
alle andere vertegenwoordigers der Enten
te besloten, dat Korfantp op het gebied, dat
hij bezette, zijn organisatie voort kan zetten
en uitbreiden tot bescherming der Poolsche
inwoners. Wij eischen van Korfanty ten eer
ste, dat hij onze geheime bevelen onvoor
waardelijk gehoorzaamt. Ten tweede moe
ten de troepen der geallieerden de bizon-
dere taak krijgen verdere Duitsche toebe
reidselen en aanvallen, zoowel als de bezet
ting van strategische punten en de vereeni-
ging van Duitsche öfdeelingen tot een front
te verhinderen. Ten derde moeten onze
troepen zóó worden opgesteld en versterkt,
dat wij -elk oogenblik klaar kunnen zijn om
de Duitsche troepen te ontwapenen en hun
munitie in beslag te nemen, indien zij niet
op hel eerste bevel hun wapens aan ons uit
lever en,
B e r 1 ij n, 2 5 J u n i. Volgens een be
richt aan de bladen irit Tornowitz heeft de
aldaar aangestelde Poolsche magistraat een
schatting van twee millioen mark ten bate
va«n het ops tand el in gen leger opgelegd.
Oppeln, 2 5Juni. (W. B.). Ten Z. van
Kosel heeft een heftige botsing plaats gehad
tusschen ïtaliaansche troepen en opstande
lingen. Bijzonderheden ontbreken nog. Te
Rübnitz is een compagnie Poolsche pioniers
aangekomen voor opruimingswerk.
B e r 1 ij n, 2 5 Juni. (W. M.). Volgens
de Lokal Anzeiger heeft de leiding der op
standelingen aan de Duitsche kooplieden in
de stad Rübnitz een boete opgelegd van 17
millioen mark wegens de ontploffing op het
gpederen«station. Vijf der meest welgestelde
kooplui werden gearresteerd met de bedrei
ging, dat zij zouden worden doodgeschoten
als het geld niet werd betaald.
O p p e 1 n, 2 5 J u n i. (B. T. A.); De Pool
sche opstandelingen hebben het nieuwe plan
voor de terugtrekking aangenomen.
B e r 1 ij n, 2 5 J u n i. (W. B.). Naar uit O.-
S. wordt gemeld, heeft de geallieerde com
missie het ontruimingsplan van generaal
Höfer goedgekeurd. Over enkele punten is
men het nog niet eens over de controle op
den Poolschen terugtocht en over het feit,
of de Duitsche zelfweerbaarheid, als de Po
len hun terugtocht niet doorvoeren, hun
stellingen weer zullen innemen, v/osdt nog
onderhandeld. Vanmiddag komt de com
missie van twaalf bijeen om zich nogmaals
met de aangelegenheid bezig te houden.
B e r 1 ij n, 2 5 Juni. (N. T. A. Draad
loos). Aon den leider der Opper-Silezische
zelfweer-generaal Hoefer, is door den En-
g-elschen generaal Henniker meegedeeld,
dat de Polen het ontruimingsplan hadden
aangenomen. Dienovereenkomstig begint de
ontruiming het eerst door de Polen. Op 5
Juli moet de Opper-Silezische landgrens
door cie Poolsche opstandelingen, alsmede
door den Duitschen Selbstschutz overschre
den zijn. Volgens een richt uit Breslau staat
de Opper-Silezische nijverheid op 't punt
geheel te vervallen, wanneer 't spoorweg
verkeer niet dadelijk wordt hervat. Naar de
pro-Duitsche Kraj Gerneslaski uit betrouw
bare bron verneemt, zal in de ijzerfabrieken
van O.-S. nog maar acht dagen kunnen
wo clen gewerkt. De mijnen en verschillen
de f. brieken moeten binnen de twee week
het bedrijf stopzetten. De groote spoorweg-
werkplaats te Gleiwitz werkt al niet meer.
Bij Börsig moesten verschillende fabrieken
worden gesloten. De stemming onder de
werikloozen wordt dagelijks slechter, het
bolsjewistisch gevaar grooter.
De kolennood in Midden-Duitschland
wordt dagelijks grooter tengevolge van den
opstond in O.-S. De gasfabriek van Wer-
ningerode moest bet bedrijf al sluiten.
Gleiwitz, 25 Juni. (W. B.). De ge
meenteraad nam de volgende motie aan
Nog steeds zijn de steden in O.-S. van alle
verkeer afgesneden. Nu al zijn duizenden
arbeiders zonder werk. Het gevaar van een
algeheele stopzetting van den arbeid staat
voor de deur. Opnieuw eischt daarom de
gemeenteraad, dat de intergeail. mogendhe
den hun zuiveringsactie in O.-S. uitvoeren,
Rome, 25Juni. (W. B.). De Corriere
della Sera geeft een beeld van de Poolsche
terreur in O.-S., die, naar 't blad schrijft,
cle gruwelen van de Macedonische komitad-
ja's nog overtreft. Overal waar de Poolsche
opstandelingen zidh vertoonden, heerschte
criminaliteit, ruwheid en bestialiteit. De
Fransche troepen, die makkelijk de exces
sen hadden kunnen verhinderen, lieten de
benden hun gang gaan. Opper-Silezië is
niet langer een Europeesch probleem, maar
een Eiuopeesche schande.
Koblentz, 25 Juni. (\V. B.) In den
nacht van 24 op 25 Juni is door onbekende
oorzaak een groote brand uitgebroken in het
Amerilcaansche centraal-depöt te Bendorf,
waardoor groote voorraden, pakhuizen en
kazernes rijn vernield. Spoorwagens met
groote quanta gasoline en olie, die net wa
ren aangekomen, konden nog bijtijds in vei
ligheid worden gebracht. Daar de brandweer
den brand niet meester kon worden, werden
tweeduizend Amerikaansche soldaten ontbo
den, die per auto naar den brand werden ge
bracht. Pas tegen den morgen kon het vuur
worden beperkt. Volgens de Echo du Rh in
bedraagt de schade verscheiden millioenen
dollar.
Herne, 25 Juni. (W. B.). Naar ver
luidt, is de oorzaak van de ontploffing in de
mijn Mont-Cenis te wijten aan den in strijd
met het verbod afgegeven schot. Terwijl an
ders in de mijnen wordt gebruik gemaakt
van vei'ligheidsspringstof, waarbii geen
vlam ontstaat, moet een arbeider, die in de
nabijheid stond, een knal hebben gehoord
als van een dynamietpatroon.
B e r 1 ij n, 2 5 J u n i. (\V. B.). Het hoofd-
mijnbureau te Dortmund deelt mede, dat
het voorloopig onderzoek naar de oorzaak
van de ramp in de mijn Mont Cenis tot re
sultaat heeft opgeleverd, dat men hier
waarschijnlijk met een kolengruisontploffing
te doen heeft, ten gevolge van een in de
kolen gelost schot. De luchtverversching
functionneerde onberispelijk, zoowel voor
als na de ontploffing.
A 1 b e r t, 2 6 J u n i. (B. T. A.). Onder do
personen, die bij het spoorwegongeluk bij
Beaucourt—-Hamel gewond rijn, bcvinderl
zich 20, wier toestand buitengewoon zorg
wekkend is. Men neemt daarom aan, clat da
aoodenlijst nog grooter znl worden.
R ij s s e 1, 2 5 J u n i. (B. T. A.). Hefc
spoorwegongeluk te Beaucourt—Heme!
heeft zich als volgt toegedragen De ex*
prestrein was juist het station gepasseerd,
toen 300 meter verder do goederenwagen;
aan de staart van den trein ontspoorde.*
Door de geweldige wringing, die daardooti
ontstond, brok de koppeling tusschen den'
derden en den vierden wagon. Ook dezo
wagons ontspoorden. De bagagewagen viel!
in de rivier. De derde wagon kwam tegeru
het talud van den dijk te liggen. Het voor-»
ste deel van den trein stonte 400 meten
verder. De slachtoffers werden in tv.eo
groepen verdeeld, de -ccne ofdeeling werd.
naar Atredht getransporteerd, de nndcrei
naar Amiens.
P a r ij s, 2 5 Juni. (B. T. A.) Het secre*
tariaat-generaal van de Noorderspoorweg*
maatschappij heeft een communiqué gepu
bliceerd, waarin wordt gezegd, dat vanmid-
dag de exprestrein no. 326, die om 1 uur 401
min. uit Rijssel naar Poriis is vertrokken, ge
deeltelijk is gederailleerd ten Noorden vam
Beaucourt Hamel, tusschen Atrecht en Al-
bert. De vier achterste rijtuigen, drie wa
gons en een bagagewagen liepen uit de rails.
Na eenigen tijd viel de voorste dezer wagon9
om en de andere wagons stortten zich op het
omgevallen rijtuig. Drie en twintig dooden
en dertig gewonden werden geborgen. De
ongedeerde reizigers werden onverwijld ver
der vervoerd naar Poriis in het niet gederail
leerde gedeehe van den trein.
Londen, 25 Juni. (N. T. A. Draad
loos). Zooals reeds gemeld, heeft het hoofd
bestuur der mijnwerkers gisteravond beslo
ten de vertegenwoordigers der r ■eering eni
der mijneigenaars om een onderhoud te ver
zoeken in de hoop tot een overeenkomst to
geraken, die het aan de leden z?.l kunnen!
aanbevelen. Voorts heeft het bestuur beslo
ten de voorgenomen bijeenkomst mot de an
dere vakvereenigingen, waarin een al :-
meene steking zou worden besproken, niet Ie
houden en de subcommissie der Labour-
Party te ontmoeten, die hoeft aangebeden
behulpzaam te zijn bij het regelen van het
geschil en het uitnoodigen der rc eering ^ni
der eigenaars om een voldoende loonrege
ling te verkrijgen. Hod res verklaarde te ver
wachten. dat het regeeringsnanbod inzake de
tien millioen pond subsidie voor ce loonen,
dat Zondag j.l. was vervallen, zou worden!
hernieuwd om een spoedige en bevredigen
de regeling te verkrijgen.
Londen, 25 Juni. (R.). Lloyd Geor
ge heeft geschreven aan r.le Valera, den pre
sident van de Iersche republiek, dot de re
geering ten zeerste verlangt, dot de oproep
van den koning tot verzoening niet vruch
teloos zal zijn. Daarom noodigt hij Dc Va
lera en elk van zijn collega's uit (aan wie
e-en vrijgeleide zal worden verstrekt) on\
naar Londen te komen., en met den premier
van Noord-Ierland, Sir James Craig, de mo
gelijkheid van een regeling na te gaan.
Londen, 26 Juni. (R.). De uitnoo-
diging van Lloyd George is Dc Valera ter
hand gesteld. De premier von Noord-Ier
land, Craig, heeft Lloyd George doen we
ten, dat hij het kabinet tegen Dinsdag heeft
bijeengeroepen, orn de kwestie der uitnoo-
diging te bespreken. Hij zal het resultaat
dadelijk aan Londen ter kennis brengen.
Athene, 25 Juni. (B. T. A.). Do
avondbladen publiceeren den tekst van het
antwoord der Grieksche regeering op hef
aanbod der geallieerde regeerir.gen van 21
Juni. De regeering verklaart, dat zij zeer
erkentelijk is voor het vriendschappelijk
Kunnen en doen zijn twee.
Naar het Engelsoh van
JEFFER7 FARNOL.
84
„Mijnheer Vibartl" riep zij, haar hoofd achter
over werpend, „gij vergeet u, geloof ikl Ik duld
jvan niemand eenig bevel, en zal zelf beslissen
of ik gaan of blijven zalï"
„Dan vraag ik u nogmaals...."
„En ik weiger, mijnheer. Ik heb mijn bestuit
genomen."
„En ik ook," zei ik opstaande.
„Wat, wat wat ga je doen?" riep ze, achter-
juit wijkend, toen ik op haar toetrad.
„Ik ga je in de hut dragen."
„Dat durf je nietl"
„Als je weigert zelf te gaan, hoe zal ik je daar
dan anders kunnen krijgen?"
Toorn, verbazing, verontwaardiging, dat alles
las ik in haar oogen, terwijl zij mij aankeek,
maar toorn het meest.
„O maar je durft nietl" zei ze nogmaals,
terwijl ze met den voet stampte.
„O, zeer zeker durf ik," zei ik. Toen werd haar
blik weifelend onder den mijnen, haar hoofd zak
te, en met een wonderlijk, bijna onhooorbaar ge
luid, dat geen lach en geen snik was, en toch
iets van beide tegelijk, keerde zij zich om, snelde
de huit in, en sloeg de deur achter zich dicht.
HOOFDSTUK XDI.
Eenmarskramerin Arc a di a.
De hut was, zooals ik reeds vroeger heb ge-
/fr/vrd. voor alia -toevallige voorbijgangers ver^
borgen door dicht gebladerte: esschen- en elze-
boschjes en braamstruiken groeiden er welig om
heen, dicht en hoog, met hier en daar een groote
boom; alleen aan den eenen kant wus er een
kleine open ruimte, een grasveldje, ongeveer tien
meter in 't vierkant; daarheen richtte ik mijn
I blik, nadat ik weer op de bank was gaan zitten,
en wachtte zoo de komst van den onbekende af.
Ofschoon het te donker was om ver met mijn
oogen te kunnen zien, kon ik de nadering van
den onbekende gemakkelijk genoeg volgen door
het geruisch dat hij maakte; het trof mij zelfs,
dat dit zoo sterk was het moest iets groots
en plombs zijn, dat zich daar een weg tusschen
de takken en bladeren baande, dacht ik; mis
schien wel iemand in een lang, sleepend gewaad.
Plotseling bemerkte ik, dat ik ontdekt was,
want het geruisch hield op, en ik hoorde niets
dan het geblaf van een hond in de verte, en het
kabbelen van het beekje vlak bij mij.
Zoo bleef ik, stil luisterend zitten, een minuut
lang naar ik schat, terwijl alleen mijn vuist ste
vig balde, en wachtte maar die minuut scheen
mij een uur.
„U hebt misschien niet een bezem noodig?"
De ontspanning die over mij kwam v/as zoo
plotseling, dat ik moeite had om niet in een
schaterlach uit te barsten.
„U hebt misschien niet een bezem noodig?"
vroeg dezelfde »tem weer.
„Neen," zei ik, „en ook geen leeren gordel
met een stalen gesp, zoo fraai als er ooit een
in Buckingham is gemaakt."
„O, is u het?" zei de marskramer, en hetzelf
de oogenblik stapte Dick Praatgraag uit de don
kerte r.aar voren, de bezems op den schouder,
en het groote pak op den rug, wat mij dadelijk
het groote geruisch van takken en bladeren,
waarmede hij zijn komst had aangekondigd, ver
klaarde. i
«Zoq, is u het?" herhaalde hij, waarna hij zijn
bezems op den grond zette en vervolgens met
een somber gelaat naar een donkere schaduw
plek spuwde.
„Ja," antwoorde ik, „cn wat kom je hier
doen?"
„Ik kom hier slapen, waarde heer."
„Zoof maar ben je dan niet bang voor het
spook?"
„Heerejé, neenï Er zijn maar twee dingen,
waar ik 't niet bij kon uithouden boomen,
die geen boomen zijn, en vrouwen."
„Vrouwen?"
„Ja, heb ik je al niet eens verteld/dat ik ge
trouwd ben?"
„Ja."
„Welf Boomen die geen boomen 'zijn, dat is
erg genoeg, God weet 't. Maar vrouwen dat is
nog veel erger!" zei de marskramer, het hoofd
schuddend, „een heeleboel erger! Zie je, boomen
hebben tenminste geen tong ik heb er althans
nog nooit een hooren praten, of een leugen ver
tellen of een appel zien eten!"
„Wat bedoel je met dat appel eten?"
„Ik bedoel, dat een boom geen leugen kan ver
tellen, of een appel eten, maar dat een vrouw
wel een leugen kan vertellen wat ze dan ook
dikwijls genoeg doet en wat die appels be
treftEva heeft ook een appel gegeten, is het
niet zoo?"
„De Schrift zegt het," bevestigde ik.
„En heeft daarna gelogen, is het niet zoo
„Het staat tenminste in den Bijbel".
„Welnu dan zei de marskramer, „dan is 't
toch duidelijk I" Hij zweeg een oogenblik cn
spuwde weer naar de schaduwplek. Toen begon
hij weer „En wat meer is, een vrouw heeft mij
mijn eerstgeboorte recht ontfutseld".
„Koe dat zoo
„Wel, 't was Eva, die ons uit het Paradijs
heeft verjaagd, is 't niet Als Eva er niet was
geweest dan had ik nu nog in een heerlijk land
van melk en honing kunnen wonen, en met vlin
ders kunnen spelen, in plaats van getrouwd te
zijn, en met deze bezems rond te moeten ven
ten. Praat mij niet van vrouwen, waarde heer,
ik kan ze niet uitstaan bah I Als d'r ergens
maar wat aan den knikker is, je kunt er van
opaan dat d'r een vtouw achter zit altijd i"
„Geloof je dat
,Jk «weet het I Alle dagen hoor en zie ik 't,
waar ik maar kom zoo nu wec-r, om maar
een voorbeeld te geven, die geschiedenis van
Z wc ree George."
„Wat is er met hem
„Wat er met hem is herhaalde de mars
kramer „wel, is ook zijn leven heelemaal niet
stuk gemaakt, gebroken door een von die
Eva's
„Hoe bedoel je dot, hoe is zijn leven ge
broken
„Natuurlijk op de gewone manier Goorge
krijgt een meisje lief 't meisje heeft George
lief zoo zoet als suiker alles in orde. Maar
daar komt een andere kerel een vreemde
ling een man met mooie, blanke handen en
zachte innemende maniertjes praat met haar
wandelt met haar lacht tegen haar en
de armen George is er uit de koek van den
armen George is zuur geworden ai I"
„Hoe kom je daar allemaal aan
„Hoe zou ik er anders aan komc-n, als van den:
man zelf „Dirk" zegt hij (mijn naam is eigen
lijk laat hij mij een anderen knuppel zien, dia:
Dick), „Diok" zegt hij, „zie je die stok hier?"
en meteen laat 'hij me een dikken knuppel 2ien;
uit den heg gesneden, en met knoesten van wat
ben je me. „Ja, dat zie ik, George," zei ik. Ert
zie je deze zegt hij teen tegen me, en tege^
lijklaat hij mij een anderen knuppel zien, dia
leek op den eerste als de eeno erwt op de nn*
dere „Ja, die zie ik ook, George," zei ik. „Wel*
zegt hij toen, „een is er voor hem, en een voor
mij, hij m&g kiezen, en als we elkaar ontmoeten;
dan zal hij of ik er aan moeten gelooven", zei
hij, en wat erger was, hij zag d'r naar uit of hij
't doen zou ook f „Al zal ik op hem moeten!
loeren en nog eens loeren en hem moeten vol
gen en nog eens volgen, maar ik zal hem t«
pakken krijgen, en dan zal het gaan man tegen
man."
„En wanneer heeft hij je dat alles verteld
„Vanmorgen pas."
„En waar heb je hem gezien
„O neen I" zei de marskramer het hoof<!
schuddend, „zoo gemakkelijk gaat 't niet1W
ben getrouwd, maar zoo'n gemeene kerel bca
ik toch niet
„Wat bedoel ie
„De politie zit hem achterna zoekt overal
naar hem, maar al ben ik getrouwd, ik beri
toch geen kerel om iemand zoo maar te ver
raden. Ik ben zelf ook zoo'n aangenaam heer-»
schap niet, dat ben ik nooit geweest, en zal ik
ook nooit worden ik heb in al mijn levens
dagen geen vriend gehad en ik heb er geem
noodig ook maar Zwarte George mag ik
graag ik'heb medelijden met hem. al moet iid
hem ook verachten."
(Wordt vervolgd).