DE EEMLANDER piiiiflSiï met inbegrip van een be\. -nummer, elke regel meer 0.25, dtenstaanbie* dingen en Lletdrdicheiciwdvc,tenticn vooe de helft der prifa Voor bandd en bedrijf bestaan zeer vooi Jeclige bepalingen voor het advertecrcn. I:cne circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden- BUITENLAND. FEUILLETON. langs den groeten weg. fP^DMSLUira J. EROOTEEjOORST UÜGESTR. 82 20«fasf»rgang Nö. 9 per post f 3.-. P« *«k I»" S»"1 «nekering Lai ongelukken) 0J7* atzoudedijke nummer* f 0.05. SFOORTSGH DAGBLAD 5» DIRECTEUR-UITGEVERi J. VALKHOFF. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWA'_ TEL INT 613. Maandag II Juli 1921 Liedje, iftoor Mevr. E. H. duQuesnevanGogh "Het zoet rumoer van den zomertijd. Met dringt tot ons door van alle zijd, .Van duiven 't gekir, de meerlenslog $n Kort van het woud, in 't eind vanden dag De bloempjes geloken, ze luist'ren toe, Bn fluistVen, en fluist'ren, niemand tbegrijpt hoel Haar geuren vendoelen, een woud re maoht, geeft plotseling Kaar zwijgen ean stom gebracKt. Als vroeg in den ochtend de zon verrijst jfet kleur en met blijheid het mensohdam spijst, Deez' aard lijkt herboren een korte wijl, iVan wereld vol zorgen, in hemel vol heil. Politiek Overzicht. Twee feiten, van groote beteekenis drin gen zich naar voren op het gebied der bui- 'ffcenlandische politiek, een nieuw dreigend conflict tusschen Duitschland en de Geal lieerden naar aanleiding \a(n de vrijspre kende vonnissen van het Rijksgerechtshof ie Leipzig en de mededeeling van den Ier- sohen leider de Valera, dat hij bereid is Lloyd George te ontmoeten. Zoo verheu gend als het tweede, zoo ontstellend is het eerste feit. De Fransche Regeering heeft haar politiek van straf en onverbiddellijk 'Optreden voortgezet. De vrijspraak van Stenger, inmiddels gevolgd door diie van 'de generaals von Schaoh en Kruska, gaf aan Briand aanleiding den Franschen am bassadeur te Berlijn, Charles Laurent, me de te deelen dat in verband met de bela chelijke vonnissen over Duitsche officieren die afschuwelijke misdaden hebben begaan tegenover Fransche krijgsgevangenen en gewonden, de Republiek geen vrijheid meer kan vinden de Fransche missie die de gedingen te Leipzig moest volgen, in Duitschland te laten. Terugroeping dus van de juridische commissie, een sterkspreken- de manifestatie, waarvan de Fransche Re geering onmiddellijk te Londen en Brussel, kennis gaf. De Fransche pers blijft niet in gebreke, ,de voorgeschiedenis van deze zaak op te halen, en er den nadruk op te leggen, dat ■de artikelen 228 tot en met 230 van het verdrag van Versailles de Duitsche Re geering verplichtten de oorlogsmisdadigers voor de geallieerde militaire rechtbanken te brengen en de personen uit te leveren, iwelke de geallieerden zouden aanwijzen, .waarnaast aan Duitschland en zijn bondge- nooten de bevoegdheid zou verblijven de ze beschuldigden zelfstandig te vervolgen. iBn men is er zidh in Frankrijk van bewust, .dat de gevonden oplossing, welke door den Invloed! der Britsche en Ita'liaansche Re geeringen tot stand kwam, een te tege- jmoetkolmen d e houding ten opzichte van Duitschland inhield. Wat toch was het ge val Toen Duitschland te kennen had ge geven, dat het zelf de oorlogsmisdadigers wilde straffen, was de Fransche Regeering .van oordeel dat de geallieerden hen bij verstek moesten veroordeelen en vervolgens van Duitschland de uitlevering der veroor deelden moest eischen. Wanneer Duitsch- iland dan weigerde, zou men het kunnen dwingen. Engeland en Italië evenwel, wa ren van oordeel dat men de lijsten moest inkrimpen, en er eenige namen van moest schrappen van persoonlijkheden wier veTvol ging het Duitsche nationale gevoel al te zeer zoude kwetsen, en ana Duitschland zelf de zorg der rechtsvervolging van hen •wier namen op de lijsten waren overgeble ven zou moeten laten. Den 13en Febnrari 1*3/20 hield de Opperste Raad te Londen -rich met deze quaestc bezig, hetgeen een besluit ten gevolge had, waarbij de gealli eerden zich nauwkeurig de rechten voor behielden, hun door het vredesverdrag ge schonken, wanneer Duitschland zich niet zou houden aan zijne verplichtingen, waar in aan Duitschland de vervolging werd overgelaten, en verder het vertrouwen werd uitgesproken in den ernsti&en wil aan Duit sche zijde aanwezig, om de door Duitsch land erkende misdaden te bestraffen. Ten slotte zou een intergeallieeTde commissie Duitschland met de bizonderheden der be schuldigingen op de hoogte stellen. Waar het op aankomt is echter het nog niet ge releveerde vijfde punt van 'het besluit van den Oppersten Raad, waarin nadrukkelijk werd gestipuleerd, dat, indien de geallieer den oordeelen dat de vonnissen der Duit sche rechtbanken de bedoeling zouden openbaren om de schuldigen aan de be straffing te doen ontkomen, zij die schuldi gen kunnen brengen voor hun eigen rech terstoel. De geallieerden hebben het dus in de hand, al te wijken van hun milder stand punt en ten opzichte van de oorlogsmisda digers terug te komen tot de steengere be palingen van het vredesverdrag. Naast de ze juridische overwegingen geeft de Fran- sahe pers ruimte aan hare ontstemming over het voortdurend uitstel van de ver» volgingen, en wijst op een protocol, een jaar geleden te Spa geteekend, waarbij ge* vorderd werd dat de procureur-generaal van het gerechtshof te Leipzig de opdracht moest ontvangen aan de Ministers van Justitie der geallieerde landen inlichtingen of justitieele enquêtes te vragen. Frankrijk heeft die inlichtingen gegeven en zich ver der onthouden van inmenging in de pro cedure. De toestand door de nieuwe daad van de Franisc-he Regeering geschapen schijnt vrii ernstig, in ieder geval verstoort dit inci dent de toenadering, de politieke ontspan ning die in de laatste tijden eenigsrins waarneembaar was. Of wij veel moeten ge- looven van de geruchten eener spoedige opneming van Duitschland in den Volken bond is een zeer groote vraag. Terwijl deze nieuwe schaduw van de moeilijkheden naar aanleiding der Leipzi- ger processen over Europa valt, geeft de éindelijke oplossing der Iersche crisis een gevoel van groote opluchting. Eindelijk dan, ina jaren van bloedvergieten komt er de mogelijkheid van rust in het Britsche Rijk. Men wil allereerst komen tot een wa penstilstand, tot een opschorting der vijan delijkheden, en vooral in Engeland heeft men zijn geestdrift over 't bereikte resultaat stormachtig geuit. Wat de conferentie tusschen Lloyd Ge orge en de Valera zal opleveren, moeten wij voorshands afwachten, maar de eerste steen van de brug over den afgrond is ge slagen. In het verband ook van den alge- meenen toestand in Europa is de dubbele overwinning van den Ierschen en Engel- schen leider van niet te overschatten be teekenis. Berichten. Leipzig-, 8 Juli. De Fransche dele- ga tie, die in opdracht v-an de Fransche Re geering de debatten voor het Rijksgerechts- hof bijwoonde, heeft Vrijdagmiddag het Gerechtshof verlaten en moest reeds Vrij dagavond uit Leipzig vertrekken. De leden der delegatie hadden nog met spanning de uiteenzettingen der medische deskundigen gevolgd, en maakten ijverig aantee'kenirvgen. Toern na de verhandeling de President nog eenige vragen richtte tot Geheim rath Dr. Gartner, verhieven de leden der Fransche delegatie zich van hun zetels en verlieten vrij snel de zaal, zonder afscheid te nemen. Een der Franschen keerde onmiddellijk daarna rn de zaal terug en verzocht de ge tuigen, mede te gaan. Onder leiding van Lt. Generaal Walter verlieten daarop de negen Fransche getuigen en de leden der delegatie de zaal. De zitting ging daarna door, alsof er niets was geschied. De dele gatie had in een brief aan den President van haar verlTek kennisgegeven. Aan het einde der ziting deed de President van dien brief mededeeling, waarop de advocaat-gene raal antwoordde, dat men don maar zonder de Fransche getuigen de zaak moest af handelen. Brussel, Q Juli. (Havas). De Fransche gezant heeft aan het Belgische ministerie van Buitenlandsche Zaken verzooht, om het voorbeeld van Frankrijk te volgen, en zich er van te onthouden, een juridische commis sie naar Leeipzig te zenden, om de rechts zittingen ald&aT bij te wonen. Londen, O Juli. (Belga). Ten antwoord aan koning Albert heeft de koning van En geland bedankt voor de zeer vriendelijke boodschap. Hij verzekert, dat het bezoek aan Engeland voor het Engelsche vorstelijke paar als ook voor heel het Engelsche volk, een zeer groote vreugde is geweest. De nauwe banden, die beide volken verbinden, zullen nog nauwer en onverbrekelijker wor den. Toulon, 9 Juli. (B. T. A.). Het Japan- sche eskader met den Japanschen kroon prins Hiro Hito aan boord is heden met be stemming naar Napels uitgevaren. Londen, 9 Juli. (R.) De Valera heeft aan zijn partijgeno-oien last gegeven, om alle aanvallen op de Britsche regeeringstroepen en de burgers en elke militaire actie te sta ken .Ten einde mede te werken tot het scheppen van een atmosfeer, waarin vrede lievende besprekingen mogelijk zijn, heeft de regeering gelast, dot alle raids en huis zoekingen door de politie moeten worden ge staakt en het zenden van versterkingen voor de troepen voorloopig moet worden stopge zet. Deze instructies zullen op den middag van 11 Juli in werking treden. D u b 1 i n, 9 J u 11. De wapenstilstand in Ierland, welke hedennamiddag gesloten is, voorziet in de schorsing van elke militaire actie en het tijdelijk staken van het zenden van troepenversterkingen en van den sipi- onnagedienst aan beide zijden. De Valera heeft een proclamatie gepu bliceerd waarin er op aangedrongen wordt, Cm strikt de 'hand te houden aan de bepa lingen van den wapenstilstand on waarin veiddaard wordt, dat (bij de onderhandelingen zal worden getracht een zekeren, zoo recht vaardig mogelijken vrede te verkrijgen. Hij waarschuwt echter tegen een ongerechtvaar digd optimisme. T-ens'otte wijst De Valera met nadruk op zijn vast "besluit, om den strijd voort te zet ten, indien de onderhandelingen op niets uitloopen. Londen, 8 Juli. (Reuter). De Valera heeft op Lloyd George's uitnoodiging voor een conferentie te Dublin geantwoord, dat hij 'bereid is, Lloyd George te ontmoeten en met hem te beraadslagen over de vraag, op welken grondslag een zoodanige conferentie de hoop mag koeste ren, het gewenschte doel te bereiken. Dublin, 8 Juli (Reuter). De conferen tie tusschen de Valera en de unionistische leiders uit het Zuiden is vandaag op het Stadhuis hervat en heeft den geheelen dag geduurd. Even voor zessen was de menigte verbaasd, toen zij generaal Mac Ready, den opperbevelhebber van de troepen in Ierland in een auto aan zag komen en het stadhuis binnen zag gaan. Hij bleef meer dan een uur de conferentie bijwonen en vertrok tege lijk met de unionisten. Daarna werd het volgende communique uitgegeven: De Valera heeft de conferentie in kennis gesteld met de termen waarin hij zich voorstelde, op Lloyd George's uitnoo diging te antwoorden. Aangezien de eerder in de week gehou den conferentie de meening had uitgespro ken, dat het onmogelijk zou wezen onder handelingen te voeren met eenige hoop op 'het bereiken van bevredigende uitkomsten, indien 'het bloedvergieten in Ierland niet ge staakt werd, werd een brief van Lloyd Ge orge aan Lord Midleton voorgelezen die in stemming met die opvatting betuigde en de bereidwilligheid van de Engelsche regee ring uitsprak om toe te stemmen in een op schorting van de actieve operaties aan weerskanten. De afkondiging van den wapenstilstand is onverwijld te verwachten. Dublin, 8 Juli. (Reuter). De tekst van het antwoord, dat de Valera aan Lloyd Geor ge heeft gericht, luidt als volgt: „Het verlangen, dat gij uit naam van de Britsche regeering uitspreekt, om den eeuwenlangen strijd tusschen de volken van deze beide eiWden te eindigen en beteek- kingen van nabuuTschappelijke overeenstem ming te vestigen, is ook do oprechte wensoh van het volk van Ierland. Ik heb mijn col lega's geraadpleegd en tevens de instem ming van de vertegenwoordigers der min derheid van onze natie met betrekking tot de uitnoodiging, door u tot mij gericht, ver kregen. In antwoord wensdh ik te zeggen, dat ik bereid ben u te ontmoeten en met u te spre ken over de basis, waarop een conferentie als door u bedoeld, kan worden gehouden met redelijke hoop, om het gewenschte doel te bereiken." Londen, 9 Juli (Reuter). Het besluit om in Ierland een wapenstilstand af te kon digen, is door den Lord Mayor aan een groo te menigte, die buiten het stadhuis wachtte, medegedeeld. Zij juichte opgewonden en zong vaderlandslievende liederen. Toen de Valera buiten kwam, bereikte de geestdrift het toppunt. Hij werd met voortdurend ge juich ontvangen en had de grootste moeite om zijn auto te bereiken. Generaal Mac Ready, de opperbevelheb ber van Ierland, werd deels met gejuich, deels met gefluit ontvangen. Londen,, 9 JuJi. (R.) Naar het Agent schap verneemt is er door de Britsche regee ring geen officieel voorstel aan het Ameri- kaansohe gouvernement gedaan om een con ferentie te houden over 'het Stille Oceaan- vraagstuk en de beperking der bewapenin gen. Wel zijn deze quaesties verscheiden malen besproken tusschen de Britsche re geering en de diplomatieke vertegenwoordi gers te Londen, van de Vereenigde Staten, China en Japan. Die gezanten zijn volko men op de hoogte van de mziohten der Britsche regeering en van het verlangen dier regeerimg om elk voorstel welkom te heeten dat door de regeering te Washington mocht worden gedaan. B o e d a p e s t, 9 J u 1 i. (Wolff). De regee ring 'heeft het bewijsmateriaal van prins Wlndischgratz voor zijn dezer dagen in de Nationale vergadering gedane onthullin gen omtrent de schuldigen aan de revolutie aan den procureur-generaal te Boedapest in handen gegeven. Er zal een instructie wor den geopend tegen allen, die door spion- nage en défaitistische propaganda in ver standhouding met den vijand er daadwerke lijk toe hebben meegewerkt, dat de wapenen zijn neergelegd en de revolutie is uitgebro ken. In het bijzonder zal een onderzoek wor den ingesteld naar de houding van de re geering van Karolyi, de leden van den re- volutionnairen nationalen raad en van dege nen, die den stoot hebben gegeven tot Ketf sluiten van het wapenstilstandsverdrag vanl Belgrado. B er 1 ijn, 9 Juli. De „Vossische Zeitungi'5 verneemt uit Boedapest: h Het Tisza-proces heeft een beslissenden keer genomen, zoodat het waarschijnlijk spoedig geëindigd zal zijn. Op den 62stei\| dag van het proces hebben twee getuigen namelijk bekend, dat de gebeele oanklachh tegen den voomaamsten beklaagde, Stefan Friedrich, op leugenachtige verzinsels vanT een politieke clique berust, die Friedrich tenij gronde wilde richten, en om zijn schuld aan* nemelijk te maken, een zoodanige voorsteLf ling van de zaak gaf, alsof do geheele revo- lutionnaire nationale raad medeplichtig ig- geweest aan den moord op Tisza. De getuige, eerste luitenant Nnphegy, dio reeds voor de militaire rechtbank een ver-1 klaring had afgelegd, herhaalde thans voor de civiele rechtbank zijn bezwarende ge-j tuigenis. Toen hij echter in een scherp kruis verhoor werd genomen, gelukte het de ver dediging, hem tot hot terugnemen van dezo getuigenverklaring te bewegen. De getuige zeide vervolgens, dat hij door iemand, die thans voortvluchtig is, tot het afleggen van; een valsche getuigenverklaring is overge haald. Op de vraag van den president, of deze persoon ook tot de bewuste politieke clique behoorde, antwoordde de getuige, dat hij den naam van deze persoon niet kom noemen. Het was een hooggeplaatst per soon, dien hij niet nader mocht aanduiden. Ook dooi* den getuige Bleyer werd een' dergelijke verklaring afgelegd. Deze zeide, dat de geschiedenis van de honderdduizend kronen, die Friedrioh voor den moord op" Tisza zou hebben uitgeloofd, (geheel "walsi verzonnen. In verband hiermede werd afgezien van hefi verhoor van 32 getuigen, daar door de ver klaring van de beide bovengenoemde getui gen de aanklacht geheel op losse schroeven; was gesteld. Aan Friedrich werd verzooht, zich tevre den te stellen met het intrekken van dc aan klacht. Hij verlangde echter een vrijspre kend vonnis en volledige genoegdoening voor hem en zijn medebeklaagden. Constantinope 1, 9 Ju 1 i.' (B. T. A.) Hoewel nóoh door die Kemalisten, nóoh door de Grieken een offensief is ingezet, worden langs het geheele front kleine voorposten- schermutseliiYgen gevoerd. De regeering te Angora heeft de kust vani het schiereiland Ismid, benevens de land streek van Adabazar Terinje tot Yorimo of ficieel tot oorlogsgebied' verklaard, evenals de daartegenover gelegen kusten. L o n d en, 9 J u 1 i V. D. Officieel wordt uit Washington bericht, dat de President eene formeele uitnoodiging heeft gericht tot Britannie, Frankrijk, Italië en Japan, om deel te nemen aan eene conferentie te Washington, om de beperking der bewape ning te bespreken en de quaestie van den Stillen Oceaan. In kringen, die in nauwe relatie staan met het secretariaat-generaal van den Volken bond, is men er vast van overtuigd, dat door Duitschland reeds in de naaste toe komst een verzoek om opneming in den Vol kenbond zal worden ingediend, nadat van' Engelsche en Fransche zijde de verzekering is verkregen, dat er, nr.ar al'le waarschijn lijkheid tegen de opneming van Duitschland geen bezwaren zullen worden geopperd. Een aantal bekende Engelsche politici heeft zich reeds geruimen lijd met het pol sen van het oordeel der Volkenbondsledeni bezig gehouden; zij zijn daaromteent tot een zeer positief resultaat gekomen, dat reeds aan de Duitsche regeering zou zijn medege* deeld. Als een vrouw zich slecht kleedt, zegt men, dat ze geen smaak heeften als zij zich •goed kleedt, zegt men, dat ze enkel aan kleeren denkt. Naar het Engelsoh van JEFFERY FARNOL. 9t „Aangezien zij het klaar speelde om van Rummer één weg te loopen zal ze het waar schijnlijk wel heel goed maken," zei ik. „Zoo zou het Heel goed zeg je Zoo zoo I" zei de man, al zijn aandacht, naar het scheen, opeens wijdend aan de blaasbalg, „en vWaar zou ze nu zijn „Dat zou ik je onmogelijk kunnen vertellen," •Zei ik, het handvat van de blaasbalg grijpend, jzoodat het vuur weldra weer fel gloeide. Ik zag, J.dat de man in het livrei mij aankeek, terwijl hij ;peinzend op het dikke eind van zijn zweep zoog. „Je hebt geen gemakkelijk werk I" zei hij •J&indelijk. „Neen, 't is nogal zwaar," zei ik. „En krijg je 't nogal goed betaald?" ijrNiet zoo goed als ik wel zou willen," zei ik. A„Niet zoo goed als hij wel zou willen," her- - aaide de man, schijnbaar den voorhamer toe- sprekend, want daarop was zijn blik gericht .^Natuurlijk niet hoe harder een man werkt, hoe beroerder wordt hij betaald hoeveel zei __0„. 6, ^ook vgegjy da_de jvyesk -EerdiendflT''ljiaar_£iL dat .aambeeld _een jaiirüe jei „rk heb geen som genoemd," antwoordde ik. „Zoo maar hoeveel verdien je dan in de week „Tien shilling." „Tien shilling in de week I Dat is niet veel voor een man als jij ik laat me hangen als 't veel is I" „Dc kon er anders best mee uitkomen I" zei ik. De man in 't livrei verloor zich weer geheel in een aandachtige beschouwing van de blaas balg hij keek er zelfs zoo aandachtig naar, met het hoofd nu naar dezen dan naar den an deren kant, dat ik op mijn beurt hem, van terzij, eens aankeek en toen zag ik, dat hij niet zoo zeer do blaasbalg als wel mijzelf heimelijk als voorwerp van zijn beschouwing had gekozen. Daarop nam hij zijn zweep uit den mond en begon te spreken. „Veronderstel zei hij, en zweeg toen weer. „Wat?" vroeg ik, terwijl ik, op mijn hamer leunend, hem recht in de oogen keek. „Veronderstel waarom kijk je me zoo aan, man „Je hebt, geloof ik, tweemaal gezegd, „veron derstel" welnu ,Wel" zei hij, zijn blik weer op de blaasbalg richtend, „veronderstel, dat je een guinje per weck maakte, bóven je gewone loon „Dat zou lang niet onaangenaam zijn zei ik. „Zou je 't werkelijk pleizierig vinden „Natuurlijk I" „Wel waarom gun je jezelf dat plezier dan niet „Je moet duidelijker spreken ik begrijp je niet," zei ik. ,Kijk," zei de voorrijder, nog altijd met zijn oogen op de blaasbalg, „veronderstel dat ik zou Je dat misschien nummer twee haar weer in je geheugen brengen „Neen I" „Werkelijk niet „Neen." „Een guinje is een heeleboel geld I" „Ja, dat is zoo." „En je zei dat 't niet genoeg was „Ja," is niet genoegl" zei ik. „Dan zeg, twee en een half pond, om de zaak meteen af te mak^n „Neen," zei ik, het hoofd schuddend. „Wat niet durf jij neen zeereen tegen twee en een half pond „Ja." GROOTE GOLLEGTIE l>)j „Wel, laten we dan drie pond zeggen." Ik schudde weer het hoofd, nam het ijzer uit het vuur en begon er op te hameren. Wel dan," schreeuwde de voorrijder, want ik maakte zooveel lawaai als mij maar moge lijk was, „dan zeg ik vier vijf tien vijf tien vijfentwintig vijftig I" Bij dit cijfer hield ik op met hameren. „Zeg me als je klaar bent I" zei ik. „Jij bent nog eens een koopman dat moet ik zeggen zoo'n gladde heb ik nog nooit van m'n leven gezien en zoo'n onverschillige ook nietl" „Dat hebben ze meer gezegd," zei ik, het halfgereede hoefijzer bekijkend, voor ik het weer in het vuur legde. „Zestig guinjes," zei de man somber. „Ga door I" „Zeventig dan," zei hij, nóg somberder. „Nog een keer I" zei ik. „Honderd honderd guinjes dan I" zei hij, zijn hoed afnemend om zich het voorhoofd af to vegen. „Niets meer vroeg ik. „Neen I" antwoordde do man norsch, terwijl hij zijn hoed opzette, „ik ben nou aan 't end I" „Heeft hij honderd guinjes als 't cijfer ge noemd „Hij o I hij is dol gewoon gek van d'r, hij is hij zou zichzelf verdoen, lichaam en ziel, voor d'r, dat zou hij maar ik bied niet meer d'r is geen enkele vrouw, en ook nooit een geweest, hoe mooi dan ook die meer waard is dan honderd guinjes en ik schei er dus uit I" „Don wensch ik je goeden dag I" „Moor denk toch eens kerel honderd guinjes is een fortuin I „Dat is hetl" zei ik. „Kom, kom, denk er nog eens over," zei de man overredend, „kom, denk er nog eens over I" „Laat me eerst eens kijken of ik je heelemaal goed begrijp," zei ik„jij wilt mij honderd guinjes betalen, in opdracht van je meester, tot nu bekend als nummer één voor zulke inlich ting als hem in staat zal stellen het verblijf te ontdekken van een zeker persoon, bekend als Haar, of nummer twee is de zaak^iet zoo „Ja zoo is de zaak," knikte .de voorrijder, „je krijgt 't geld zoo gauw hij haar te Dakken heeft is de zaak beklonken ,Neen I" „Neen „Neen I" „Wel, don moet je gek, stapel gek zijn dat moet je zijn en dat ben je ook tcn^ minste als je niet zelf verkikkerd „Houd je mond met je idiote proatzei ik boos. „Zoo dus je bent op d'r verkikkerd?" „Ezelzei ik. „Stommelingen mijn hamei latende vallen, stoof ik op hem afdoch hij dook vlug naar de deur, waar hij, ziende dot ik hem niet volgde, bleef staan. „Ik mag don een ezel wezen,' zei hij, „en een stommeling maar ik raak niet verkikkerd op dames die ver boven mijn stand zijn, en ik] gooi geen honderd guinjes weg voor eentje, dielj toch niets van me moet hebben, dat is 't watl ik je nog maar 'even zeggen wou een ezell en een stommeling, dat ben je zelf bah I".; Waarna hij zijn duim aan zijn neus brachtJ zijn vingers uitspreidde, aldus een langen neusl maakte, en toen zoo haastig mogelijk zorgde^' dat hij wegkwam. Boven mijn stand f Die toch niets van m<J moet hebben f Toen ik mijn hoefijzer gereed had, en allv werktuigen weer op hun voste plaats in de rek^l ken had gezet, nam ik mijn hoed en jas, ei* nadat ik de dear echter mij gesloten had, stap^ te ik naar de Vallei. (Wordt vervolgd^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 1