DE EEMLANDER
piiiiflSiï met inbegrip van een
be\. -nummer, elke regel meer 0.25, dtenstaanbie*
dingen en Lletdrdicheiciwdvc,tenticn vooe de helft
der prifa Voor bandd en bedrijf bestaan zeer
vooi Jeclige bepalingen voor het advertecrcn. I:cne
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden-
BUITENLAND.
FEUILLETON.
langs den groeten weg.
fP^DMSLUira
J. EROOTEEjOORST UÜGESTR. 82
20«fasf»rgang Nö. 9
per post f 3.-. P« *«k I»" S»"1 «nekering
Lai ongelukken) 0J7* atzoudedijke nummer*
f 0.05.
SFOORTSGH DAGBLAD
5»
DIRECTEUR-UITGEVERi J. VALKHOFF.
BUREAU:
ARNHEMSCHE POORTWA'_
TEL INT 613.
Maandag II Juli 1921
Liedje,
iftoor Mevr. E. H. duQuesnevanGogh
"Het zoet rumoer van den zomertijd.
Met dringt tot ons door van alle zijd,
.Van duiven 't gekir, de meerlenslog
$n Kort van het woud, in 't eind vanden dag
De bloempjes geloken, ze luist'ren toe,
Bn fluistVen, en fluist'ren, niemand tbegrijpt
hoel
Haar geuren vendoelen, een woud re
maoht,
geeft plotseling Kaar zwijgen ean stom
gebracKt.
Als vroeg in den ochtend de zon verrijst
jfet kleur en met blijheid het mensohdam
spijst,
Deez' aard lijkt herboren een korte wijl,
iVan wereld vol zorgen, in hemel vol heil.
Politiek Overzicht.
Twee feiten, van groote beteekenis drin
gen zich naar voren op het gebied der bui-
'ffcenlandische politiek, een nieuw dreigend
conflict tusschen Duitschland en de Geal
lieerden naar aanleiding \a(n de vrijspre
kende vonnissen van het Rijksgerechtshof
ie Leipzig en de mededeeling van den Ier-
sohen leider de Valera, dat hij bereid is
Lloyd George te ontmoeten. Zoo verheu
gend als het tweede, zoo ontstellend is het
eerste feit. De Fransche Regeering heeft
haar politiek van straf en onverbiddellijk
'Optreden voortgezet. De vrijspraak van
Stenger, inmiddels gevolgd door diie van
'de generaals von Schaoh en Kruska, gaf
aan Briand aanleiding den Franschen am
bassadeur te Berlijn, Charles Laurent, me
de te deelen dat in verband met de bela
chelijke vonnissen over Duitsche officieren
die afschuwelijke misdaden hebben begaan
tegenover Fransche krijgsgevangenen en
gewonden, de Republiek geen vrijheid
meer kan vinden de Fransche missie die
de gedingen te Leipzig moest volgen, in
Duitschland te laten. Terugroeping dus van
de juridische commissie, een sterkspreken-
de manifestatie, waarvan de Fransche Re
geering onmiddellijk te Londen en Brussel,
kennis gaf.
De Fransche pers blijft niet in gebreke,
,de voorgeschiedenis van deze zaak op te
halen, en er den nadruk op te leggen, dat
■de artikelen 228 tot en met 230 van het
verdrag van Versailles de Duitsche Re
geering verplichtten de oorlogsmisdadigers
voor de geallieerde militaire rechtbanken
te brengen en de personen uit te leveren,
iwelke de geallieerden zouden aanwijzen,
.waarnaast aan Duitschland en zijn bondge-
nooten de bevoegdheid zou verblijven de
ze beschuldigden zelfstandig te vervolgen.
iBn men is er zidh in Frankrijk van bewust,
.dat de gevonden oplossing, welke door den
Invloed! der Britsche en Ita'liaansche Re
geeringen tot stand kwam, een te tege-
jmoetkolmen d e houding ten opzichte van
Duitschland inhield. Wat toch was het ge
val Toen Duitschland te kennen had ge
geven, dat het zelf de oorlogsmisdadigers
wilde straffen, was de Fransche Regeering
.van oordeel dat de geallieerden hen bij
verstek moesten veroordeelen en vervolgens
van Duitschland de uitlevering der veroor
deelden moest eischen. Wanneer Duitsch-
iland dan weigerde, zou men het kunnen
dwingen. Engeland en Italië evenwel, wa
ren van oordeel dat men de lijsten moest
inkrimpen, en er eenige namen van moest
schrappen van persoonlijkheden wier veTvol
ging het Duitsche nationale gevoel al te
zeer zoude kwetsen, en ana Duitschland
zelf de zorg der rechtsvervolging van hen
•wier namen op de lijsten waren overgeble
ven zou moeten laten. Den 13en Febnrari
1*3/20 hield de Opperste Raad te Londen
-rich met deze quaestc bezig, hetgeen een
besluit ten gevolge had, waarbij de gealli
eerden zich nauwkeurig de rechten voor
behielden, hun door het vredesverdrag ge
schonken, wanneer Duitschland zich niet
zou houden aan zijne verplichtingen, waar
in aan Duitschland de vervolging werd
overgelaten, en verder het vertrouwen werd
uitgesproken in den ernsti&en wil aan Duit
sche zijde aanwezig, om de door Duitsch
land erkende misdaden te bestraffen. Ten
slotte zou een intergeallieeTde commissie
Duitschland met de bizonderheden der be
schuldigingen op de hoogte stellen. Waar
het op aankomt is echter het nog niet ge
releveerde vijfde punt van 'het besluit van
den Oppersten Raad, waarin nadrukkelijk
werd gestipuleerd, dat, indien de geallieer
den oordeelen dat de vonnissen der Duit
sche rechtbanken de bedoeling zouden
openbaren om de schuldigen aan de be
straffing te doen ontkomen, zij die schuldi
gen kunnen brengen voor hun eigen rech
terstoel.
De geallieerden hebben het dus in de
hand, al te wijken van hun milder stand
punt en ten opzichte van de oorlogsmisda
digers terug te komen tot de steengere be
palingen van het vredesverdrag. Naast de
ze juridische overwegingen geeft de Fran-
sahe pers ruimte aan hare ontstemming
over het voortdurend uitstel van de ver»
volgingen, en wijst op een protocol, een
jaar geleden te Spa geteekend, waarbij ge*
vorderd werd dat de procureur-generaal
van het gerechtshof te Leipzig de opdracht
moest ontvangen aan de Ministers van
Justitie der geallieerde landen inlichtingen
of justitieele enquêtes te vragen. Frankrijk
heeft die inlichtingen gegeven en zich ver
der onthouden van inmenging in de pro
cedure.
De toestand door de nieuwe daad van de
Franisc-he Regeering geschapen schijnt vrii
ernstig, in ieder geval verstoort dit inci
dent de toenadering, de politieke ontspan
ning die in de laatste tijden eenigsrins
waarneembaar was. Of wij veel moeten ge-
looven van de geruchten eener spoedige
opneming van Duitschland in den Volken
bond is een zeer groote vraag.
Terwijl deze nieuwe schaduw van de
moeilijkheden naar aanleiding der Leipzi-
ger processen over Europa valt, geeft de
éindelijke oplossing der Iersche crisis een
gevoel van groote opluchting. Eindelijk
dan, ina jaren van bloedvergieten komt er
de mogelijkheid van rust in het Britsche
Rijk. Men wil allereerst komen tot een wa
penstilstand, tot een opschorting der vijan
delijkheden, en vooral in Engeland heeft
men zijn geestdrift over 't bereikte resultaat
stormachtig geuit.
Wat de conferentie tusschen Lloyd Ge
orge en de Valera zal opleveren, moeten
wij voorshands afwachten, maar de eerste
steen van de brug over den afgrond is ge
slagen. In het verband ook van den alge-
meenen toestand in Europa is de dubbele
overwinning van den Ierschen en Engel-
schen leider van niet te overschatten be
teekenis.
Berichten.
Leipzig-, 8 Juli. De Fransche dele-
ga tie, die in opdracht v-an de Fransche Re
geering de debatten voor het Rijksgerechts-
hof bijwoonde, heeft Vrijdagmiddag het
Gerechtshof verlaten en moest reeds Vrij
dagavond uit Leipzig vertrekken. De leden
der delegatie hadden nog met spanning de
uiteenzettingen der medische deskundigen
gevolgd, en maakten ijverig aantee'kenirvgen.
Toern na de verhandeling de President nog
eenige vragen richtte tot Geheim rath Dr.
Gartner, verhieven de leden der Fransche
delegatie zich van hun zetels en verlieten
vrij snel de zaal, zonder afscheid te nemen.
Een der Franschen keerde onmiddellijk
daarna rn de zaal terug en verzocht de ge
tuigen, mede te gaan. Onder leiding van
Lt. Generaal Walter verlieten daarop de
negen Fransche getuigen en de leden der
delegatie de zaal. De zitting ging daarna
door, alsof er niets was geschied. De dele
gatie had in een brief aan den President van
haar verlTek kennisgegeven. Aan het einde
der ziting deed de President van dien brief
mededeeling, waarop de advocaat-gene
raal antwoordde, dat men don maar zonder
de Fransche getuigen de zaak moest af
handelen.
Brussel, Q Juli. (Havas). De Fransche
gezant heeft aan het Belgische ministerie
van Buitenlandsche Zaken verzooht, om het
voorbeeld van Frankrijk te volgen, en zich
er van te onthouden, een juridische commis
sie naar Leeipzig te zenden, om de rechts
zittingen ald&aT bij te wonen.
Londen, O Juli. (Belga). Ten antwoord
aan koning Albert heeft de koning van En
geland bedankt voor de zeer vriendelijke
boodschap. Hij verzekert, dat het bezoek aan
Engeland voor het Engelsche vorstelijke
paar als ook voor heel het Engelsche volk,
een zeer groote vreugde is geweest. De
nauwe banden, die beide volken verbinden,
zullen nog nauwer en onverbrekelijker wor
den.
Toulon, 9 Juli. (B. T. A.). Het Japan-
sche eskader met den Japanschen kroon
prins Hiro Hito aan boord is heden met be
stemming naar Napels uitgevaren.
Londen, 9 Juli. (R.) De Valera heeft
aan zijn partijgeno-oien last gegeven, om alle
aanvallen op de Britsche regeeringstroepen
en de burgers en elke militaire actie te sta
ken .Ten einde mede te werken tot het
scheppen van een atmosfeer, waarin vrede
lievende besprekingen mogelijk zijn, heeft
de regeering gelast, dot alle raids en huis
zoekingen door de politie moeten worden ge
staakt en het zenden van versterkingen voor
de troepen voorloopig moet worden stopge
zet. Deze instructies zullen op den middag
van 11 Juli in werking treden.
D u b 1 i n, 9 J u 11. De wapenstilstand in
Ierland, welke hedennamiddag gesloten is,
voorziet in de schorsing van elke militaire
actie en het tijdelijk staken van het zenden
van troepenversterkingen en van den sipi-
onnagedienst aan beide zijden.
De Valera heeft een proclamatie gepu
bliceerd waarin er op aangedrongen wordt,
Cm strikt de 'hand te houden aan de bepa
lingen van den wapenstilstand on waarin
veiddaard wordt, dat (bij de onderhandelingen
zal worden getracht een zekeren, zoo recht
vaardig mogelijken vrede te verkrijgen. Hij
waarschuwt echter tegen een ongerechtvaar
digd optimisme.
T-ens'otte wijst De Valera met nadruk op
zijn vast "besluit, om den strijd voort te zet
ten, indien de onderhandelingen op niets
uitloopen.
Londen, 8 Juli. (Reuter). De Valera
heeft op Lloyd George's uitnoodiging voor
een conferentie te Dublin geantwoord,
dat hij 'bereid is, Lloyd George te
ontmoeten en met hem te beraadslagen
over de vraag, op welken grondslag een
zoodanige conferentie de hoop mag koeste
ren, het gewenschte doel te bereiken.
Dublin, 8 Juli (Reuter). De conferen
tie tusschen de Valera en de unionistische
leiders uit het Zuiden is vandaag op het
Stadhuis hervat en heeft den geheelen dag
geduurd. Even voor zessen was de menigte
verbaasd, toen zij generaal Mac Ready, den
opperbevelhebber van de troepen in Ierland
in een auto aan zag komen en het stadhuis
binnen zag gaan. Hij bleef meer dan een
uur de conferentie bijwonen en vertrok tege
lijk met de unionisten.
Daarna werd het volgende communique
uitgegeven: De Valera heeft de conferentie
in kennis gesteld met de termen waarin hij
zich voorstelde, op Lloyd George's uitnoo
diging te antwoorden.
Aangezien de eerder in de week gehou
den conferentie de meening had uitgespro
ken, dat het onmogelijk zou wezen onder
handelingen te voeren met eenige hoop op
'het bereiken van bevredigende uitkomsten,
indien 'het bloedvergieten in Ierland niet ge
staakt werd, werd een brief van Lloyd Ge
orge aan Lord Midleton voorgelezen die in
stemming met die opvatting betuigde en de
bereidwilligheid van de Engelsche regee
ring uitsprak om toe te stemmen in een op
schorting van de actieve operaties aan
weerskanten.
De afkondiging van den wapenstilstand is
onverwijld te verwachten.
Dublin, 8 Juli. (Reuter). De tekst van
het antwoord, dat de Valera aan Lloyd Geor
ge heeft gericht, luidt als volgt:
„Het verlangen, dat gij uit naam van de
Britsche regeering uitspreekt, om den
eeuwenlangen strijd tusschen de volken van
deze beide eiWden te eindigen en beteek-
kingen van nabuuTschappelijke overeenstem
ming te vestigen, is ook do oprechte wensoh
van het volk van Ierland. Ik heb mijn col
lega's geraadpleegd en tevens de instem
ming van de vertegenwoordigers der min
derheid van onze natie met betrekking tot
de uitnoodiging, door u tot mij gericht, ver
kregen.
In antwoord wensdh ik te zeggen, dat ik
bereid ben u te ontmoeten en met u te spre
ken over de basis, waarop een conferentie
als door u bedoeld, kan worden gehouden
met redelijke hoop, om het gewenschte doel
te bereiken."
Londen, 9 Juli (Reuter). Het besluit
om in Ierland een wapenstilstand af te kon
digen, is door den Lord Mayor aan een groo
te menigte, die buiten het stadhuis wachtte,
medegedeeld. Zij juichte opgewonden en
zong vaderlandslievende liederen. Toen de
Valera buiten kwam, bereikte de geestdrift
het toppunt. Hij werd met voortdurend ge
juich ontvangen en had de grootste moeite
om zijn auto te bereiken.
Generaal Mac Ready, de opperbevelheb
ber van Ierland, werd deels met gejuich,
deels met gefluit ontvangen.
Londen,, 9 JuJi. (R.) Naar het Agent
schap verneemt is er door de Britsche regee
ring geen officieel voorstel aan het Ameri-
kaansohe gouvernement gedaan om een con
ferentie te houden over 'het Stille Oceaan-
vraagstuk en de beperking der bewapenin
gen. Wel zijn deze quaesties verscheiden
malen besproken tusschen de Britsche re
geering en de diplomatieke vertegenwoordi
gers te Londen, van de Vereenigde Staten,
China en Japan. Die gezanten zijn volko
men op de hoogte van de mziohten der
Britsche regeering en van het verlangen dier
regeerimg om elk voorstel welkom te heeten
dat door de regeering te Washington mocht
worden gedaan.
B o e d a p e s t, 9 J u 1 i. (Wolff). De regee
ring 'heeft het bewijsmateriaal van prins
Wlndischgratz voor zijn dezer dagen in de
Nationale vergadering gedane onthullin
gen omtrent de schuldigen aan de revolutie
aan den procureur-generaal te Boedapest in
handen gegeven. Er zal een instructie wor
den geopend tegen allen, die door spion-
nage en défaitistische propaganda in ver
standhouding met den vijand er daadwerke
lijk toe hebben meegewerkt, dat de wapenen
zijn neergelegd en de revolutie is uitgebro
ken. In het bijzonder zal een onderzoek wor
den ingesteld naar de houding van de re
geering van Karolyi, de leden van den re-
volutionnairen nationalen raad en van dege
nen, die den stoot hebben gegeven tot Ketf
sluiten van het wapenstilstandsverdrag vanl
Belgrado.
B er 1 ijn, 9 Juli. De „Vossische Zeitungi'5
verneemt uit Boedapest: h
Het Tisza-proces heeft een beslissenden
keer genomen, zoodat het waarschijnlijk
spoedig geëindigd zal zijn. Op den 62stei\|
dag van het proces hebben twee getuigen
namelijk bekend, dat de gebeele oanklachh
tegen den voomaamsten beklaagde, Stefan
Friedrich, op leugenachtige verzinsels vanT
een politieke clique berust, die Friedrich tenij
gronde wilde richten, en om zijn schuld aan*
nemelijk te maken, een zoodanige voorsteLf
ling van de zaak gaf, alsof do geheele revo-
lutionnaire nationale raad medeplichtig ig-
geweest aan den moord op Tisza.
De getuige, eerste luitenant Nnphegy, dio
reeds voor de militaire rechtbank een ver-1
klaring had afgelegd, herhaalde thans voor
de civiele rechtbank zijn bezwarende ge-j
tuigenis. Toen hij echter in een scherp kruis
verhoor werd genomen, gelukte het de ver
dediging, hem tot hot terugnemen van dezo
getuigenverklaring te bewegen. De getuige
zeide vervolgens, dat hij door iemand, die
thans voortvluchtig is, tot het afleggen van;
een valsche getuigenverklaring is overge
haald. Op de vraag van den president, of
deze persoon ook tot de bewuste politieke
clique behoorde, antwoordde de getuige,
dat hij den naam van deze persoon niet kom
noemen. Het was een hooggeplaatst per
soon, dien hij niet nader mocht aanduiden.
Ook dooi* den getuige Bleyer werd een'
dergelijke verklaring afgelegd. Deze zeide,
dat de geschiedenis van de honderdduizend
kronen, die Friedrioh voor den moord op"
Tisza zou hebben uitgeloofd, (geheel "walsi
verzonnen.
In verband hiermede werd afgezien van hefi
verhoor van 32 getuigen, daar door de ver
klaring van de beide bovengenoemde getui
gen de aanklacht geheel op losse schroeven;
was gesteld.
Aan Friedrich werd verzooht, zich tevre
den te stellen met het intrekken van dc aan
klacht. Hij verlangde echter een vrijspre
kend vonnis en volledige genoegdoening
voor hem en zijn medebeklaagden.
Constantinope 1, 9 Ju 1 i.' (B. T. A.)
Hoewel nóoh door die Kemalisten, nóoh door
de Grieken een offensief is ingezet, worden
langs het geheele front kleine voorposten-
schermutseliiYgen gevoerd.
De regeering te Angora heeft de kust vani
het schiereiland Ismid, benevens de land
streek van Adabazar Terinje tot Yorimo of
ficieel tot oorlogsgebied' verklaard, evenals
de daartegenover gelegen kusten.
L o n d en, 9 J u 1 i V. D. Officieel wordt
uit Washington bericht, dat de President
eene formeele uitnoodiging heeft gericht
tot Britannie, Frankrijk, Italië en Japan, om
deel te nemen aan eene conferentie te
Washington, om de beperking der bewape
ning te bespreken en de quaestie van den
Stillen Oceaan.
In kringen, die in nauwe relatie staan met
het secretariaat-generaal van den Volken
bond, is men er vast van overtuigd, dat
door Duitschland reeds in de naaste toe
komst een verzoek om opneming in den Vol
kenbond zal worden ingediend, nadat van'
Engelsche en Fransche zijde de verzekering
is verkregen, dat er, nr.ar al'le waarschijn
lijkheid tegen de opneming van Duitschland
geen bezwaren zullen worden geopperd.
Een aantal bekende Engelsche politici
heeft zich reeds geruimen lijd met het pol
sen van het oordeel der Volkenbondsledeni
bezig gehouden; zij zijn daaromteent tot een
zeer positief resultaat gekomen, dat reeds
aan de Duitsche regeering zou zijn medege*
deeld.
Als een vrouw zich slecht kleedt, zegt
men, dat ze geen smaak heeften als zij zich
•goed kleedt, zegt men, dat ze enkel aan
kleeren denkt.
Naar het Engelsoh van
JEFFERY FARNOL.
9t
„Aangezien zij het klaar speelde om van
Rummer één weg te loopen zal ze het waar
schijnlijk wel heel goed maken," zei ik.
„Zoo zou het Heel goed zeg je Zoo
zoo I" zei de man, al zijn aandacht, naar het
scheen, opeens wijdend aan de blaasbalg, „en
vWaar zou ze nu zijn
„Dat zou ik je onmogelijk kunnen vertellen,"
•Zei ik, het handvat van de blaasbalg grijpend,
jzoodat het vuur weldra weer fel gloeide. Ik zag,
J.dat de man in het livrei mij aankeek, terwijl hij
;peinzend op het dikke eind van zijn zweep zoog.
„Je hebt geen gemakkelijk werk I" zei hij
•J&indelijk.
„Neen, 't is nogal zwaar," zei ik.
„En krijg je 't nogal goed betaald?"
ijrNiet zoo goed als ik wel zou willen," zei ik.
A„Niet zoo goed als hij wel zou willen," her-
-
aaide de man, schijnbaar den voorhamer toe-
sprekend, want daarop was zijn blik gericht
.^Natuurlijk niet hoe harder een man werkt,
hoe beroerder wordt hij betaald hoeveel zei __0„. 6,
^ook vgegjy da_de jvyesk -EerdiendflT''ljiaar_£iL dat .aambeeld _een jaiirüe jei
„rk heb geen som genoemd," antwoordde ik.
„Zoo maar hoeveel verdien je dan in de
week
„Tien shilling."
„Tien shilling in de week I Dat is niet veel
voor een man als jij ik laat me hangen als
't veel is I"
„Dc kon er anders best mee uitkomen I" zei
ik. De man in 't livrei verloor zich weer geheel
in een aandachtige beschouwing van de blaas
balg hij keek er zelfs zoo aandachtig naar,
met het hoofd nu naar dezen dan naar den an
deren kant, dat ik op mijn beurt hem, van terzij,
eens aankeek en toen zag ik, dat hij niet zoo
zeer do blaasbalg als wel mijzelf heimelijk als
voorwerp van zijn beschouwing had gekozen.
Daarop nam hij zijn zweep uit den mond en
begon te spreken.
„Veronderstel zei hij, en zweeg toen
weer.
„Wat?" vroeg ik, terwijl ik, op mijn hamer
leunend, hem recht in de oogen keek.
„Veronderstel waarom kijk je me zoo aan,
man
„Je hebt, geloof ik, tweemaal gezegd, „veron
derstel" welnu
,Wel" zei hij, zijn blik weer op de blaasbalg
richtend, „veronderstel, dat je een guinje per
weck maakte, bóven je gewone loon
„Dat zou lang niet onaangenaam zijn
zei ik.
„Zou je 't werkelijk pleizierig vinden
„Natuurlijk I"
„Wel waarom gun je jezelf dat plezier dan
niet
„Je moet duidelijker spreken ik begrijp je
niet," zei ik.
,Kijk," zei de voorrijder, nog altijd met zijn
oogen op de blaasbalg, „veronderstel dat ik
zou Je
dat misschien nummer twee haar weer in
je geheugen brengen
„Neen I"
„Werkelijk niet
„Neen."
„Een guinje is een heeleboel geld I"
„Ja, dat is zoo."
„En je zei dat 't niet genoeg was
„Ja," is niet genoegl" zei ik.
„Dan zeg, twee en een half pond, om de
zaak meteen af te mak^n
„Neen," zei ik, het hoofd schuddend.
„Wat niet durf jij neen zeereen tegen
twee en een half pond
„Ja."
GROOTE GOLLEGTIE
l>)j
„Wel, laten we dan drie pond zeggen."
Ik schudde weer het hoofd, nam het ijzer uit
het vuur en begon er op te hameren.
Wel dan," schreeuwde de voorrijder, want
ik maakte zooveel lawaai als mij maar moge
lijk was, „dan zeg ik vier vijf tien vijf
tien vijfentwintig vijftig I" Bij dit cijfer
hield ik op met hameren.
„Zeg me als je klaar bent I" zei ik.
„Jij bent nog eens een koopman dat moet
ik zeggen zoo'n gladde heb ik nog nooit van
m'n leven gezien en zoo'n onverschillige ook
nietl"
„Dat hebben ze meer gezegd," zei ik, het
halfgereede hoefijzer bekijkend, voor ik het
weer in het vuur legde.
„Zestig guinjes," zei de man somber.
„Ga door I"
„Zeventig dan," zei hij, nóg somberder.
„Nog een keer I" zei ik.
„Honderd honderd guinjes dan I" zei hij,
zijn hoed afnemend om zich het voorhoofd af
to vegen.
„Niets meer vroeg ik.
„Neen I" antwoordde do man norsch, terwijl
hij zijn hoed opzette, „ik ben nou aan 't end I"
„Heeft hij honderd guinjes als 't cijfer ge
noemd
„Hij o I hij is dol gewoon gek van d'r,
hij is hij zou zichzelf verdoen, lichaam en
ziel, voor d'r, dat zou hij maar ik bied niet
meer d'r is geen enkele vrouw, en ook nooit
een geweest, hoe mooi dan ook die meer
waard is dan honderd guinjes en ik schei er
dus uit I"
„Don wensch ik je goeden dag I"
„Moor denk toch eens kerel honderd
guinjes is een fortuin I
„Dat is hetl" zei ik.
„Kom, kom, denk er nog eens over," zei de
man overredend, „kom, denk er nog eens
over I"
„Laat me eerst eens kijken of ik je heelemaal
goed begrijp," zei ik„jij wilt mij honderd
guinjes betalen, in opdracht van je meester, tot
nu bekend als nummer één voor zulke inlich
ting als hem in staat zal stellen het verblijf te
ontdekken van een zeker persoon, bekend als
Haar, of nummer twee is de zaak^iet zoo
„Ja zoo is de zaak," knikte .de voorrijder,
„je krijgt 't geld zoo gauw hij haar te Dakken
heeft is de zaak beklonken
,Neen I"
„Neen
„Neen I"
„Wel, don moet je gek, stapel gek zijn
dat moet je zijn en dat ben je ook tcn^
minste als je niet zelf verkikkerd
„Houd je mond met je idiote proatzei ik
boos.
„Zoo dus je bent op d'r verkikkerd?"
„Ezelzei ik. „Stommelingen mijn hamei
latende vallen, stoof ik op hem afdoch hij
dook vlug naar de deur, waar hij, ziende dot ik
hem niet volgde, bleef staan.
„Ik mag don een ezel wezen,' zei hij, „en
een stommeling maar ik raak niet verkikkerd
op dames die ver boven mijn stand zijn, en ik]
gooi geen honderd guinjes weg voor eentje, dielj
toch niets van me moet hebben, dat is 't watl
ik je nog maar 'even zeggen wou een ezell
en een stommeling, dat ben je zelf bah I".;
Waarna hij zijn duim aan zijn neus brachtJ
zijn vingers uitspreidde, aldus een langen neusl
maakte, en toen zoo haastig mogelijk zorgde^'
dat hij wegkwam.
Boven mijn stand f Die toch niets van m<J
moet hebben f
Toen ik mijn hoefijzer gereed had, en allv
werktuigen weer op hun voste plaats in de rek^l
ken had gezet, nam ik mijn hoed en jas, ei*
nadat ik de dear echter mij gesloten had, stap^
te ik naar de Vallei.
(Wordt vervolgd^