"buiten land/
feuilleton.
DE EEMLANDER
iangs den grooten weg
GANSCH EN AL
MEÜBILEEREN WIJ ÜW HD1S
£11 lEHANGEN, STOFFEEREH 11 MEÜBILEEREN
Habetrachtina over den
Gemeenteraad.
20» jaargang No. 18
jHirains
per 5 maanden toot Aracr»
loort t 2 10, idem trance
per post f 5.—. per week {met Rratts Terzekering
tegen ongelukken) f 0.17». attondrrlyke i
1 0.05.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
directeur-uitgeveri j. valkhoff.
bureau:
arnhemsche poortwal..
tel. int bis.
Donderdag 21 Juli 1921
niisöïJMïniT[imEiir,L"Sx:,i
bewijsnummer, elke repel meer 0 25, dienstaanbi««
dingen en Ltctdadi^hcids-advertentlcn voor de helft
der prfjj. Voor bande) cn bedrijf bestaan zeef
voordcclige bepalingen vooc het advertecxen. Eeno
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
VLEESCHHOUWEÜ A LAMME
HOP 16
TEL. 618
Het was wel een „blijde incomste" Dins-
Itagavond van bet eerste vrouwelijke lid in
tmzen gemeenteraad, ofsdhoon de beererv
Ihaar bijna een vol uur lieten antidhambree-
(ren, zoodat mej. Middelburg' op het aller
laatste oogenbliik nog volop gelegenheid
Weeg tot een stille overpeinzing van het ge
wicht van het ambt, dat zij stond te aanvaar
dden. Wij weten niet of diit met opzet ge
schiedde, maar in ieder geval was het zeer
(goed gezien, want in de vergadering zelve
inoet het o.i. moeilijker vallen zioh van het
hooge gewicht te doorgronden. Maar ten
slotte kon het nieuwe lid toch haar intrede
'cloen in het illustre gezelschap, waar een
tweetal bloemstukken haar reeds wadhtten
om getuigenis af te leggen van het bijzon
dere dezer installatie.
Wij twijfelen' er niet aan, of mej. Middel
burg zal haar plaats in onzen gemeente
raad wel vinden. Zij is altijd door en door
Amersf-oortsche geweest, met volle lust voor
socialen arbeid. Speciaal het woningvraag
stuk, de voorzitter wees er terecht op, heeft
steeds 'haar 'bijzondere aandacht gehad, zoo-
'dat wij van haar veel verwachten in het 'be
lang onzer gemeente.
Mej. M. neemt de plaats in van mr. Ver
hoef, die thans opgehouden heeft lid1 van
den Raad te zijn. De heer Verhoef heeft
eenige jaren de weinig dankbare taak van
Wethouder van onderwijs vervuld en meer
Sn het bijzonder is zijn naam verbonden aan
jde reorganisatie van ons lager onderwijs. In
hoeverre deze reorganisatie ons onderwijs
ien goede kan* en zal komen is nu nog niet
jte zeggen. Wel weten wij, dat in onderwijs
kringen er niet altijd even gunstig over
Wordt gedacht. Wat men in sommige krin-
jgen speciaal mr. Verhoef heeft kwalijk ge-
'ïiomen is d'e afschaffing van het ambulan-
rtisrne, waartegenover echter staat, dat bij-
'ir\a alle onderwijzers hem dit juist als een
groot e verdienste aanrekenen. Hoe het zij,
,'mr. Verhoef heeft steeds blijk gegeven van
'groote werklust en van volle 'liefde voor het
^onderwijs en steeds zal hem de herinnering
'{blijven, als die van een en door eerlijk en
rechtschapen man-, die veel goeds voor het
onderwijs trachtte te bereiken, hoewel de
■omstandigheden hem niet steeds 'brachten
Wat hij wel gehoopt 'had.
Het waren ditmaal alweer de ingekomen
Stukken, welke veel stof tot discussie gaven,
^rooral een brief van B. en W. houdende me-
"ifedeeling, dat zij in de in de vorige vergade
ring genomen beslissing geen reden zagen
hun standpunt inzake de werkverschaffing te
wijzigen. Eigenaardig was het, waar vorig
tnaal de geheele Raad tegenover het colle
ge van B. en W. stond, thans mr. Stadig en
tien heer Boas te hooren verkondigen, dat
het 't verstandigst was het standpunt van
j&. en W. in te nemen. Deze heeren waren
idus blijkbaar van de dwalingen huns weegs
bekeerd, maar natuurlijk niet de sociaal-de-
jmocraten die wel niet veel zakelijks naar
poren brachten, maar toch vasthielden aan
bet doorgaan met de werkverschaffing als
lot nu toe, wat tengevolge zal hebben, dat
Be steun met 15 Aug. voor allen zal moeten
bphouden, daar idan geen werk meer (te
Verschaffen is. B. en W- wilden de gezins
hoofden langer aan 't werk houden en eerst
Be ongehuwden ontslaan, waardoor voor de
eerste categorie tot 1 Oct. werk zou zijn.
De heer Noordewier meende evenwél dat er
wel werk zou te vinden zijn, dus doorgaan
op den ouden voet Precies wat wij vorige
maal reeds hebben gezegd, er zal heel wat
moeten gebeuren voor de heeren erkennen,
dat er geen productieve arbeid meer te ver
schaffen is. Nu zagen zij er zelfs niet tegen
op, desnoods het Grondbedrijf met /125O0O
te belasten, niettegenstaande hun leider
Zaterdag in de Toorts nog zoo nadrukkelijk
wees op de noodlottige gevolgen voor een
bedrijf wanneer de kapitaallasten maar wor
den verzwaard. Jammer dan ook dat de raad
het standpunt van B. en W. weer verwierp.
Als thans, wat wij niet 'hopen, alle werkloo-
zen half Augustus ontslagen worden, weten
zij echter aan wie zij dat te danken héb
ben.
Door het vertrek van mr. Verhoef hadden
we ditmaal weer eens een wethoudersverkie
zing. Al eenige malen is getracht een so
ciaal-democraat in het college te krijgen.
Bekend was, dat de 'heer Hofland volstrekt
niet vijandig stond tegenover het baantje,
maar tot nog toe was het hem niet gelukt
zijn „genossen" er voor te winnen. In de
Raadsvergadering van 9 Nov. '20 zei de
heer Overeem nog: „kiest maar geen so
ciaal-democraat, want we nemen het toch
niet aan". De oorzaak hiervan was, dat geen
dér partijen het urgentieprogram der so-
ciaal-democraten wenschte te accepteeren.
Eenige lastige partijgenooten zijn' vertrok
ken, de heer Schmidt de felle tegenstander
zit in Indië nietwaar, en nu heeft de heer
Hofland 'het pleit gewonnen, hij mag den
zetel aanvaarden, zelfs zonder ur
gentieprogram. Wel was er nog zoo iets op
gesteld, veel magerder dan vorig maal,
maar de verschillende fracties behoefden
niets te beloven met de verzekering door
mr. Stadig namens allen gegeven, dat zij
een loyaal standpunt zouden innemen te
genover bedoelde voorsteken, was men te
vreden. Wel 'las de heer Hofland nog -een
schrijven van de vrijz. dem. raadsfractie
voor, waarin deze haar medewerking toe
zegde, voor zoover het de financiën toela
ten, maar hij vergat een paar woorden, 'n.l.
voor zoover een en ander -niet in strijd is
met onze principes. Maar dat zijn kleinig
heden, de heer Holland werd wethouder en
nam het met volle vreugde aan. Op de pu
blieke, tribune klonk even wat gefluit bij de
ze woorden, maar o.i. was dat zeer ongemo
tiveerd. Wij verheugen er ons werkelijk in,
dat de heer Hofland ten slotte gezegevierd
heeft en nog meer, dat hij zoo met ronde
woorden erkende de functie te ambieeron.
Wij zien daarin absoluut geen persoonlijke
eerzucht, althans niet in on-gunstigen zin,
maar juichen dit eer toe, daar de heer Hof
land daarmede ten volle erkende, dat hij
voor zijn partij nuttig werk meent te kun
nen doen in het college. Het zij tot eer der
sociaal-democraten gezegd, dat rij steeds
aan het belang hunner partij denken. Hoog
wijze menschen, vooral zij die de politiek
zoo verderfelijk vinden, mogen dit afkeu
ren, wij vinden dat alleszins navoigings-
waard. De pai tij waarvan men lid is be
schouwt men toch als de beste en alle le
vensvragen concerttreeren zich ten slotte
in de partij, zoodat in alle daden van den
persoon zich het beginsel der pairtij moet
demonstreeren. Hiermee is dus niet gezegd,
dat met „het belang der partij" alles wo>dt
goedgekeurd. Genoegzaam bekend is, dat
ook wij niet blind zijn voor de nadeelen, die
het al te enge partijleven soms met zich
brengt en welke wij dan ook meermalen heb
ben gebrandmerkt.
Het moge waar zijn, dat de heer Hofland
thans 'bereikt heeft, waar hij ad zoo lang naar
gehoopt heeft, wij hebben genoeg vertrou
wen in zijn persoon om vast te ge'.ooven.
dat geen min edele eerzucht 'hem heeft ge
dreven en dat hij naar zijn beste weten zal
werken in het college van B. en \V. En don
hebben we nog wel eenige verwachting van
onzen rooden wethouder. Hij kan nog veel
doen en.nog veel leeren.
De discussie over het voorstel om de in
ning der gemeente-belasting aan het rijk op
te dragen, had weinig om het lijf. De heeren
stonden er blijkbaar min of meer vreemd
tegenover en wisten niet goed hoe het on
derwei p aan te snijden. Voor de besprekin
gen kunnen we veilig naar het verslag ver
wijzen. Eenige raadsleden zagen kans hier
bij herhaaldelijk het woord te voeren, zoo
dat het wel een langgerekt debat werd, maor
feitelijk zonder eenige beteekenis. Wat
meer te bewonderen is, de vasthoudendheid
dier heeren om maar steeds het woord te
voeren, zonder iets nieuws te zeggen, of
de lankmoedigheid 'van den voorzitter, die
hen maar door laat praten, zelfs al voeren
ze voor de vijfde of zesde maal het woord,
we weten het niet. Maar wel weten we, dat
al moge de heer Leinweber zich introdu-
ceeren als oud-ambtenaar, hetgeen bij hem
misschien kennis van zaken moet veronder
stellen, we 'hem nimmer als adviseur in be
lastingzaken zouden nemen. We hooren hem
nog net zoo lief in de ldeine-cofé-zaakjes,
vooral als daarbij de heer Ruitenberg door
hem geprikkeld wordt, die dan fijn de situ
atie leekent zooals Dinsdagavond met cle
woorden De heer Leinweber heeft gelijk,
dat ik gestemd heb tegen de vergunning
van het R. K. Militair Tehuis en voor den
heer Vonk, maar ik (d.i. de heer Ruitenberg)
heb ook nog een onderscheidingsvermogen.
Lest best. Vorig maal hébben we weer
eens gemopperd over de „perstribune nu
kreeg zoo waar onze verslaggever een be
tere plaajs. Een tafel in de Raadzaal, afge
scheiden van het publiek I Wanneer men
zoovele jaren aan het „plankje" zich behol
pen heeft, is dit een weelde welke niet ge
noeg kan gewaardeerd worden. We hopen
nu dat de Toortscorrespondent zioh er niet
te veel aen zal ergeren, want dat kan wer
kelijk de geheele vreugde nog bederven.
Politiek Overzicht.
Uit de naar strekking zoo verschillende
commentaren welke <re Fransohe pers vast
knoopt aan de uitnoodiging van president
Harding blijkt wel dat die uitnoodiging
in politieke kringen zekere verwar
ring heeft teweeggebracht. Hoe dit komt,
daarvan geeft de Parijsche correspondent
der Kölnische Zeitung een, zij 't misschien
niet geheel van nationale rancune gezuiver
de, dan toch wel lezenswaardig-overzichte-
lijk behandeling.
„De Fransche politiek - zoo zet hij uiteen -
is sedert Clemenceau geheel en al door de
gedachte beheerscht dat "er naast het ver
drag van Versailles geen andere gedrags
lijn bestaat voor de aangelegenheden der
wereldpolitiek. De tegenwoordige president
'der republiek Millerand, heeft bij plechtige
gelegenheden herhaaldelijk verklaard, dat
het verdrag van Versailes de Magna
Charta der Fransche politiek is, waar
mede gezegd wil wezen, dat alles in de we
reld naar deze vraag moet worden zeoor-
deeld hoe werkt het op Frankrijk's belrek-
hington op het tapijt gebracht worden, op
nieuw vanuit hetzelfde standpunt wotfden be
keken, dan moet de daaruit voortvloeiende
scheeve beoordeeling, zoowel in bepaalde
vooruitstrevende kringen van Frankrijk, als
ook en met name in de verbonden landen
verbazing te voorschijn roepen. Zooals altijd
zijn het ook thans weer de nationalistische
woordvoerders, die van hun hart geen
moordkuil maken. Voor alles betreuren ze,
dat Engeland zich meer en meer van het
vasteland afwendt om in de voetstappen van
Amerika te treden. Het verloop der rijks
conferentie te Londen bewijst dat de domi
nions in toenemende mate invloed op de
buitenlandsche' politiek van het Britsche rijk
verkrijgen. Daarbij wordt het voor Frankrijk
steeds moeilijker het met Engeland over be
paalde kwesties van wereldpolitiek eens te
worden en daarom moei men meer het oog
gevestigd houden op het vasteland van
Europa.
In deze hier gekenschetste stTOoming tee
kent zich al hetgeen reeds na de conferentie
van San Remo de tegenwoordige president
der republiek Millerand, wilde verwezenlij
ken: de politiek der toenadering tot de Ver.
Staten, welke het Frankrijk mogelijk moe
ten maken, zich, in het bizonder econo
misch, van de afhankelijkheid van Groot*
Brittannië te bevrijden. Deze politiek
moest ook de -economische samenwer
king met Duitschland omvatten, welke
Millerand in de Kamer in het open
baar had bepleit. Dat deze politiek niet
kon worden gevolgd lag in het wezen der
zaak aan het Fransche parlement, hetwelk
onder de ban staat der Clemenceau'sche
opvatting, waarvan hierboven sprake was
buiten het verdrag van Versailles bestaat er
niets en dit eischt een politiek tegen en
niet met Duitschland. Wie deze politiek wil
toepassen moet verder gaan op den weg,
waarop Clemenceau de voet gezet heeft.
Daarom voerl men 'n politiek van randstaten
aan de oostgrens van Duitschland, ten £i<nde
dit machtige maatschappelijke gebouw met
ijzeren armen te omklemmen. Aan deze op
vatting heeft Millerand zich niet kunnen
onttrekken en daarbij laat de invloed der
gTOot-industrieelen zich duchtig gelden. 'Het
opnieuw in bezit krijgen van Lotharingen en
de beheersching van het groothertogdom
Luxemburg door Frankrijk heeft de groot
industrie in zulk een mate versterkt, dat ze
meer dan ooit den staatslieden voorschrijft
hoe te handelen. Zulk eene politiek, die het
oog op het vasteland gevestigd houdt, kan
in Engeland geen bizondere blijdschap te
weegbrengen. Dat blijkt uit de meeningsver
schillen, die sinds verscheidene maanden
tusschen Londen en Parijs bestaan, waarbij
op het oogertblik die over het vredesver
drag met Turkije bizonder op den voorgrond
treden.
Onmiskenbaar wil men in Parijs weer aan
sturen op de politiek van waarborgen, welke
er °P gericht is niet alleen tegenover
Duitschland, doch ook tegenover de X der
toekomst, Rusland, verzekerd te zijn. De
Temps heeft reeds verklaard dat dit noodig
is, wanneer men van Frankrijk 'n verminde
ring der bewapening verlangen wil. Men is er
voor bevreesd dat de algemeen© wereld
situatie en de macht der pacifistische ge
dachte te Washington wel eens zoo sterk
zouden kunnen worden, dat Frankrijk zou
kunnen worden uitgenoodigd zijn positie als
groote militaire mogendheid op te geven.
Om deze redenen ook stelt men bewust de
politiek van Harding tegenover die van den
Volkenbond. Te Washington zou Frankrijk
zal men eerlang nog lezen, dat Polen itl
hooge mate bij de ontwapening is geïnte»
rosseerd en niet minder staten als Roeme
nië, Joego-Slavië en Tschecho-Slowaije.
Zoo staat Frankrijk met zijn buitenland
sche politiek op een tweesprong. Het zaï
misschien aan de bekwaamheid van zijn di
plomaten nog gelukken de beslissing uit té
stellen, maar als dat niet gelukt zal Frank
rijk in den aanstaanden herfst voor de ge
wichtige keuze komen te staan."
kinsjen tot Duitschland? Maar sinds eenigewellicht aüeen kunnen slaan; in den Vol.
maanden begint het bij de Fransche staats- kenbond vreest het daarvoor niet. Hoe on-
iieden te schemeren dat er tusschen hemel I zeker men zich in deze heele kwestie voelt,
en aarde nog dingen zijn waarvan ze in deze blijkt wel daaruit, dat van Parijs uit naar hei
hunne schoolsche wijsheid nog niet hebben pers op de conferentie van Washington
gedroomd. Wanneer niettemin de groote wordt gezocht. Aanbevolen wordt de deel
kwesties, die door het initiatief van Was- name van Nederland en België en wellicht
Berichten.
Londen, 20 Juli. (R). De BritscKa
regeering heeft een nota gezonden naar,,
Parijs, waarin in overweging gegeven'!
wordt om den Oppersten Raad bijeen te la
ten komen op 28 Juli te Boulogne. Naar,
verwacht wordt zal de bijeenkomst twee oD:
drie dagen duren.
B e r 1 ij n, 2 0 Juli. (W. B.) Naar dé
Chicago Tribune bericht, kwamen de inter
nationale juristen tot de slotsom, dat de to
Londen vastgestelde Duitsche som vooiy
schadeloosstelling van 132 milliard de totale/
schadeloosstelling vormt, die de geallieerden!
van alle vroegere vijandelijke landen, niet
echter van Duitschland alleen, kunnen vor
deren. Deze thans door alle geallieerde ju
risten gedeelde opvatting grondt zich op het
verdrag van Versailles.
B e r 1 ij n, 2 0 J u 1 i. (W. B.) De gemeente
raad van Ludwigshafen zette in eene reso
lutie uiteen, dat, hoewel Duitschland allé
bewijzen gegeven heeft van zijn besten wil
tot stipte vervulling der in 't ultimatum ver
vatte verplichtingen, tot nu toe alle bemoeiin
gen tot opheffing der sancties te vergeefs
zijn geweest. De economische nood heelt het
toppunt bereikt, de ineenstorting is nauwe
lijks meer te vermijden, de industrie is zon
der bestellingen. Daarom wordt tot de Rijks-
regeering het dringend verzoek gericht met
alle middelen te streven naar opheffing der
sancties.
B e r 1 ij n, 2 0 Juli. (V. D.) De Duilsché
pers houdt zich levendig bezig met de reis
der Spaonsche militaire missie door het be
zette, maar onder Duitsch bestuur slaand
gebied, wier aankomst te Berlijn niet bekend
was.
O p p e I n2 0 Jul i. (B. T. A.) De Fran
sohe, Engelsche ci\ Itoliannsche hooge com
missarissen in Opper-Silizië hebben zich ge
wend tot de conferentie der gezanten met
een gemeenschapelijke nota, waarin gewe
zen wordt op <le noodzaklijkheid om verster
kingen te zenden, ten einde het hoofd té
kunnen bieden aan dc Polen en de Duit-
schers en een zoo snel mogelijke beslissing
te nemen betreffende de verdeeling der ge
bieden volgens de volksstemming.
B e r 1 ij n 2 0 J u 1 i. (W. B.). Naar de bla
den van goed ingelichte zijde vernemen, ziirv
de Fransche persberichten over een onder
steuning van den stap der Franschen in de
kwestie van Opper-Silezië door den Italitian-
schen gezant te Berlijn niet juist. Nooh de
Italiaonsche noch de Engelsche gezant heb
ben zich aangesloten bij het protest van hum
Franschen collega.
Oppeln, 20 Juli. (W. B.). Generaal'
Demorinis, Italiëe's vertegenwoordiger in de
intergeallieerde commissie te Oppeln, ver
trok Maandagavond naar Rome.
B e r 1 ij n2 0 Juli. (W. B.). Volgens be
richten in de bladen in Opper-Silezië zijn de
lijken van den bureauchof Wagener wit
Gaschourtz, den brigadier van politie Rich
ter uit Rybnik en den rechterlijken beambte
Seidel uit Ratibor gevonden. Seidel en Rich
ter waren uit een trein, die onder de be
scherming der intergeallieerde commissie
naar Ratibor reed, door de opstandelingen
gesleurd en doodgeschoten. De lijken wer-
Wat iemand niet gelooven kan, heet
fej gelogen.
Naar het Engelsoh van
JEFFERY FARNOL.
J02
.-£Lc is een flinke meid, en knap als een schil
derij je hebt het zelf eens gezegden wat
fcneer is, ze is een verstandig meisje, en ze zou
J&en vrouw voor je zijn, Peter, zoo goed als
Je maar denken kan, als ze
„Als ze me liefhad, is 't niet oudje
^Maar- dat doet ze. Peter I"
^Neen," zei ik, „dat doet ze niet."
ïWat wat zeg je Peter?"
^Prudence heeft mij niet lief F
^Heeft ze niet...."
Jjleelemaal niet."
^Peter je houdt mjj voor 'den gek."
^Neen, oudje."
„Maar ik ik begrijp er niets van Dc sta
perplexe heeft ze je niet lief, en ik heb er
feijn heele hart op gezet ks .weet je 't zeker f-
„Zeker!"
„Hoe weet je 't?*
„Ze heeft 't mij zelf gezegd.*
„Maar waarom WAATPfflJOff BLSkKifta
pe houden? *3/
ipJ".jraaron*
„Maar ik had er vast op gerekend, Peter
„Dat is dan wel heel jammer," zei ik. en be
gon opnieuw het vuur aan te blazen.
„Peter."
„Ja, oudje
„Heb jij haar lief?"
„Neen oudje." De oude man stond op, en,
strompelend, kwam hij naar mij toe, en tikte
mij met zijn stok tegen de borst.
„Maar dan van wie sprak je dan zooeven
eigenlijk van wie waren die oogen, dat haar,
die kleeren, waar je zoo bang voor was
„Om je de waarheid te zeggen, oudje, ik weet
het niet."
„O, Peter," riep de oude man, hoofdschud
dend, „ik begrijp niets meer van jedaar heb
ik al die plannen gemaakt, en Zwarte George
eruit gewerkt
„Gaffer, wat bedoel je
„Wel, ik heb hem verteld, dat jij dol op
Prue was
„Heb je hem dèt gezegd riep ik.
Ja zeker heb ik hem dat gezegden meer
nog, ik heb ook dikwijls tegen hem gezegd, als
jij er niet bij was„George, zei ik dan, „Prue
is een aardige, knappe jonge deern, en Peter
is een flinke, degelijke jonge kerel, en ze be
ginnen elkaar te kennen en ze praten altijd met
elkaar, en kijken elkaar altijd aan, 's morgens,
s middags en 's avonds 1 't Zal wel niet zoo
heel lang meer duren," zei ik, „of ze zullen
met elkaar gaan trouwen." En dan zei George
niets, hij kreeg alleen een rimpel in zijn voor
hoofd, en dan stapte hij weg, zonder een woord-
te zeggen. Maar nu het is wel verschrikke
lijk hord. Peter, om zoo teleurgesteld te wor
den ik had het zoo gTaag gewild, Peter
en ik ben al zoo'n oude man zoo'n heel oude
Aian, .O, Enter l wat heb ik met i*u een teleur
stellingen gehad, op alle manierenen soms
wou ik bijna, dat ik nooit de moeite had gedaan
je te vinden I"
Na deze Parthen-pijl op mij te hebben afge
zonden, zuchtte de oude man diep, keerde zich
om, en stromplde naar buiten.
HOOFDSTUK XXïïl
Hoe Dick Praatgraag, de marskra
mer, mij half dol maakte.
Toen ik mijn grendels klaar had, borg ik
mijn gereedschap op, trok mijn jas aan, en zette
mijn hoed op.
Het was nog vroeg, en er log nog heel wat
werk, dat af moest, maar ik voelde mij onge
woon moe en onbehagelijk, zoodat ik, met mijn
grendels onder den arm, besloot naar de vallei
terug te keeren.
Uit de heggen, aan weerszijde van den weg,
drong de zoete geur van de kamperfoelie, en
aan de andere zijde der heggen stonden de
velden vol van rijpend graan, .geel en zwaar
van helm, loom heen en weer wiegelendik
hield stil om te luisteren naar het fluisteren, dot
uit de halmen opsteeg, wanneer een zacht wind
je erover streek, en neer te zien op de lange
groene lanen der hoptuinen in de verte.
Eindelijk hief ik mijn hoofd omhoog en keek
naar den hemel, waarover de schemering van
den avond reeds trok, en terwijl ik mij herin
nerde hoe ik voor kort óók zoo om mij heen
had gekeken, vóór ik Zwarte George ontmoet
te, slaakte ik een zucht van dankbaarheid, dat
ik nog leefde en kracht genoeg had om in een
zoo schoone wereld te wandelen.
En terwijl ik zoo stond, hoorde ik plotseling
een stem roeden, en rondkijkend zag ik, op
eenigen afstand verder den weg op, een man
die aan den voet der heg znten toen ik nader
bij kwam herkende ik Dick Praatgraag, den
marskramer. Hij knikte mij toe, en grinnikte,
toen ik naderde, maar in beide was een zekere
onrust, alsof hij zich niet geheel op zijn gemuk
gevoeldedezelfde onrust meende ik op te mer
ken in de wijze waarop hij mij van boven tot
onder langzaam opnam.
„Je hebt daar zeker wel tien minuten naar de
lucht staan kijken I" zei hij.
„En wat zou dat?"
„Niets," zei de marskramer, „heelemaal niets
alleen, als de maan op was geweest had
iemand allicht gedocht, dat je bezig was van
de een of andere Eva te droomenverliefde
menschen kijken altijd naar de maan ten
minste zoo zeggen ze. Maar ik vind, dat ieder
een, die naar de maan staat te kijken, terwijl
hij wat beters te doen heeft, een even groote
dwaas is als iemand, die naar Eva kijkt, want
een Eva heeft een man nog nooit iets andere
gebracht dan moeite en verdriet en zorg, en zal
nooit anders doen ook I Kijk maorniet zoo
boos, jonkman, en schud je hoofd ook maar
niet, want 't is waar wat ik zegwie heeft meer
verdriet en bloed op haar geweten dan de
Eva's Bloed Ai I rivieren vol I Oceanen
bloed hebben gevloeid, overal, alleen om de
vrouwen, van de Eva of, die den ouden Adam
bedroog, tot de Eva's die nu mijns gelijken
bedriegen of bijvoorbeeld jouzelf!" Terwijl
hij dit zei, keek hij mij met zulk een gemeenen
gluipenden blik aan, dat ik mij vol walging om
keerde.
„Ga nog niet weg, jonkman, blijf nog even,
ik ben nog niet klaar en heb je nog wat te ver
tellen, dat je misschien interesseeren zal."
„Vertel op dan I" zei ik, stilstaand, getroffen
door de manier van doen von den man, „maai
vertel het vlug I"
„Ik zal me zooveel boosten als ik kon
goed All right dnn I Je bent een flinke, goed
gebouwde jonge kerel, cn je mag blanke han
den hebben al zie ik ze niet, maar dat doet
er minder toe en je mag misschien propvol
innemende maniertjes zijn die ik ook al niet
zie, maar die er toch best kunnen wezen maar
een F.vn is een Evu, en zal dot altijd blijven t
je weet misschien nog hce ik jc de vorige keet
gewaarschuwd heb
„Wei zei ik ongeduldig.
„Wel," zei de marskramer terwijl zijn oogen
boosaardig begonnen tc schitteren, „ik zeg het
je nogeens, ik waarschuw je nogeens. Je bint.
een aardige, flinke, kalme kevel ol moet :c
eerlijk zeggen, dat je oopcn mij niet nl te go d
aanstaan en ik heb absoluut niets tegen jj
al heb je me eens de deur gewezen in een
kouden, donkeren nacht
„De nacht was niet koud cn ook niet den
ker zei ik.
„Ook goed maar ze bad het toch kor nen
zijn, niet waar Maar, zoools ik je al gezegd
heb, ik kijk je daar heelemaal niet kwaad meer
opaan, want het is een gewoonte van me om
de menschen die mij kwaad doen te vergeven,
ook al hebben ze me nog zoo hondsch bclian-.
held en je zult moeten toegeven, dat het een
koude nacht had kunnen zijn, en donker, cn met
sneeuw en ijs, en dat ik don dood had kunnen
vriezen
(Wordt vervolgd!}.