n «fti men wel hebben te wachten tot den der- jden Dinsdag1 fa\ September, den dag- van de (Troonrede, voor over de plannen van het {gereconstrueerde kabinet nadere mededee- lingen zullen worden gedaan. Wij kunnen jdeze (methode van alles binnenkamers af doen niet bewonderen, en wij kunnen den indruk niet van ons afzetten dot bij dit alles sterker het coalitie- dan wel het landsbelang '-is gediend, dat er meer naar is gestreefd dc partijen ter rechterzijde bij elkaar te houden op een program, waarmee zij allen ten slotte zich hebben vereenigd, dan dat een oplos sing is gezocht, waarbij het belang van l of geheele land en het geheele volk op den voorgrond werd gesteld. Het is toch een -f^iet te ontkennen feit dot in de bestaande omstandigheden ons land behoefte heeft aan een regeeringsbeleid, dat de economi sche vraagstukken plaatst boven de poli tieke, dat in eendrachtig samenwerken met allen zoekt naar middelen om aan de ma laise te ontkomen, dat niet de belangen van tepaalde partijen laat primeeren boven die en het algemeen. Het ware ih het belang van ons land te wenschen geweest, wanneer de oplossing van de crisis gevonden had- kunnen worden in een richting waarbij niet, zooals thans het geval is vraagstukken die het geheele volk raken, waren uitgemaakt in onderonsjes van een bepaalden en beperk ten kring. t.£ïet éohec tau minister De Vries. De sterke mannen in het Kabinet, aldus Haagsche briefschrijver van De Tijd, Jtijn niet geweest degenen, die oog hadden ivoor goede financiën, maar waren zij, die Jcostbare idealen hadden. Aan deze laatsten jÖte wisten, wat zij wilden, en wonnen, wat &JJ wilden, past allerminst een verwijt. Zij /•hadden alleen een Minister van Financiën jpaas* zich moeten hebben van gelijke gracht. De heer de Vries is deze man niet Geweest. Hij is geweest een uitnemend wethouder van Onderwijs voor Amsterdam, eon ambt, waarvoor hij alle kwaliteiten bezat. De politiek heeft hem echter van dien aetel verdrongen en hem gemaakt tot wet houder van Financiën. Men van talenten zou hij wellicht als zoodanig hebben vol daan, indien de zaken een normalen gang 'hadden blijven gaan en de oorlog niet was tusschenbeide gekomen. Voor dien .nieuwen toestand geplaatst, waarin een rhan werd gevraagd, die zich op financieel gebied sterk gevoelde, die inzicht en ini tiatief had, heeft hij niets beters weten te doen dan de zaken haar beloop te laten dn goed vertrouwen op zijn gesternte en in kaatste instantie op het Rijk, dat, de zaken Vastliepen, wel zou bijpassen. Minister Van Financiën geworden is hij zich vol komen gelijk gebleven. Hij heeft 2ij>n ambtgenooten laten begaan cn de finan cieele plannen van Minister Treub voor een groot deel overgenomen, zich vooral niet haastend met ze uit te voeren in goed ver trouwen wederom op zijn gesternte, dat hem niet in den steek Het, door die midde len ruim te doen vloeien. Hij gaf zich ech ter geen rekenschap ervan, dat deze stij ging der middelen haar oorzaak vond in de buitengewone omstandigheden, die be stemd waren te verdwijnen, terwijl de uit gaven dit niet waren. Indien hij zich van deze eenvoudige waarheid rekenschap had gegeven, dan zou hij zijn belastingvoor stellen naar voren hebben gebracht, om dat de eerste druk er van destijds minder zou zijn gevoeld en hij het geld zou heb ben, wanneer het noodig was. Zijn be lastingvoorstellen kwamen nu voor de ma laise te laat zelfs om te helpen, nu hulp noodig was en werden bovendien nog slapjes verdedigd. De regeering in haar geheel gaat hier bij niet vrij uit. Zij heeft in 1918 uitge zien naar een sterken Minister van Finan ciën, doch zij heeft den sterken man, dfn heer Trip, niet gewild, toen hij zijn eischen stelde. Zij heeft daarna oog laten vallen op een anderen man, die sterk gold, den heer De Geer, wiens naam thans weer wordt genoemd, doch die destijds, om redenen van gezondheid, de zware taak niet aan durfde. Beiden hadden ongetwijfeld ook teleurstelling kunnen brengen. In een tijd els de onze wordt van een Minister van Financiën een werk gevraagd, zóó ont zaglijk, dat hij bij 't volbrengen daarvan allicht te kort zal schieten, zoo niet in werkelijkheid dan toch in het oog zijner tijdgenooten. In het Ministerie-Cort van der Linden zijn mannen als een v. Gijn en Treub geroepen en heengegaan, zonder te hebben gegeven, hetgeen was gevorderd 'Indien echter een Trip of een De Geer echec had geleden, dc.n had dc regeering 21'ch daarvan niets behoeven aan te trek- "ken. Tn plaats van deze beiden den heer De Vries vragende, wist zij, dat als hij bleef, wie hij was, zijn Ministerschap aan het hoofd van het Dep. van Financiën in dezen tijd op niets moest iritloopen. Zij is hem kennend en hem eerend, feitelijk schuldiger dan hij en zij heeft in haar geheel dan ook den duren plicht de fout in het verleden, die op haar in haar geheel rust in het vierde jaar goed te maker- Het (r.-V.) Huisgezin bestrijdt het be- jpog van den Haagschen briefschrijver van D o „JF.ijd, dat wij in ons persoverzicht overnemen. De Haagsche briefschrijver stelt het voor, alsof de minister van financiën een man is geweest, die violen heeft '.aten zorgen en •zijn ambtgenooten ideale naturen, die hun idealen verwezenlijkend, er in financieelen zin op los geleefd hebben. De briefschrijver vindt, dat him niets te verwijten valt, maar cat zij een minister van financiën van gelijke kracht naast zich (hadden moeten hebben gehad. Wij achten deze voorstelling vcor het jabinet buitengewoon compromittant, en de schrijver geeft het op een andere plaats jtTouwens zelf tce, als hij erkent, dat het ministerie schuldiger is dan de heer De Vries. Maar is het niet verbazingwekkend van ifioieveteit te me enen, dat een minister van •.onderwijs, een minister van Arbeid bijvoor beeld, allerlei kostbare regelingen kanNbe- fclenken en ontwerpen zoo lung- er geen krachtige minister van financiën is, die hom fen halt toewerpt?e Hebben de ministers niet zelf rekening te houden met wat financieel n cf niet kon; 'ètaat niet het heele kabinet verantwoorde- wocdlv w-rüaj het bijzonder de minister-president de man, die het oog moot kouden op het geheel? Wij zouden, niet graag voor onze verant woordelijkheid nemen de meening, dat er, omdat er een n:et voor zijn taak berekende minister van financiën was, door de regce- 'ling maar op los geleefd is, en dat met een pootigen minister van financiën de wetge vende dwaasheden niet zouden zijn uitge haald, voor welker financieele gevolgon men thans zucht. Het is moeilijk, over de gestic van het ka- binet-Ruys een meer vernietigend vonnis te strijken den de briefschrijver in de Tijd doet, en in zijn gedachtengong is het niet alleen onbarmhartig den heer Dc Vries als zondebok de woestijn in te zenden, maar had het heele ministerie moeten zijn afge dankt. Wij oordeelen gunstiger over het kabinet- Ruys en over de groote hervormingen, die het tot stand bracht en welke ook met een „sterken" minister van financiën niet ach terwege hadden mogen blijven. Bijzonder blij zijn we, dot de nieuwe mi nister van financiën de bezuinigingen oller- eerst zoeken wil -waar heel het volk ze van daan wil halen op de militaire uitgaven. Geschiedt dit niet, dan kan de knapste minister van financiën ons niet redden. Belastingen en schoolgelden. Over „De moordende belastingen en druk kende schoolgelden" schrijft de vrij-liberale Nationale: Mei inbegrip van dc indirecte belastigen zoo is onlangs in de Maatschappij van.Nij verheid medegedeeld betaalt het Neder- landschc volk 830 millioen aan belastin gen, d. w. .z. ruim 40 pCt. van het totaal belastbaar inkomen. Als men in overweging neemt, dat dit percentage voer de hoogste inkomens veel te laag genomen is (het is immers een gemiddelde), kan men nagaan, hoe weinig er van kapitaalvorming terecht komt, op hoe beangstigende wijze intering de aloude, goed-Hollandsche besparing en op potting vervangen heeft. Hoe allertreurigst wellicht zijn in sommige gemeenten de in- tellectueele middenstanders (lieden met een vast inkomen) er aan toe. Bekend zijn de jammerklachten uit Den Helder, waar als geen uitkomst geboden worden lieden met een zuiver inkomen van 5000 bij-: kans 500 meer aan gemeentebelasting zullen moeten betalen dan in 1920, waar van inkomens van 10.000 voortaan door dc gemeente ruim 2400 in stede van circa 80 gevergd j&al worden. Dit is voor de be trokkenen een ramp, dit is een nekslag voor tal van zoete, gerechtvaardigde illusies. De zorg klopt aan de deur, wie zal haar we ren! Waarop te bezuinigen? Op de opvoe ding der kinderen wellicht, voor wie men juist desnoods zijn allerlaatste geld zou uil geven? Als zegt het weekblad, die opvatting nu nog maar voor zoover van de overheid afhangt zoo goedkoop mogelijk wasf Maar neen, in menige plaats wordt de pro- portioneele schoolgeldheffing (merkwaardi gerwijze bovenal voorgestaan door hen, die in beginsel algemeen kosteloos onderwijs wenschen) tot een nieuwe, drukkende hef fing. Een principe, dat binnen bepaalde grenzen goed en gezond is, wordt op de meest onlo gische en draconische wijze toegepast. Hoe dn sommige steden de man met „tiendui zend gulden inkomen" moet wurmen en be knibbelen, om rond te komen, vindt men op pakkende wijze in een feuilleton der „N. R. Ot" van 13 Juli beschreven. Het maximum schoolgeld voor middelbaar en gymnasiaal onderwijs, dat vóór kort nog 100.— of minder bedroeg, wordt in meer dan ec-ne ge meente van circa ƒ250.op 400.— of eer nog hooger bedrag gebracht en men be hoeft nog niet zoo heel ver boven de 10.000.— te komen, om door dat maxi mum getroffen te worden. „Wat" aldus de feuillletonist „gaat men nu op on derwijsgebied doen? Men wil het onderwijs duurder maken, minder bereikbaar, onbe reikbaar voor "hen, die voorbescliikt zijn tot studie, die erfelijk in zich dragen de kiem tot verdere verstandelijke ontwikkeling". Is dit te boud gesproken? Ja, immers men „w i 1" dit niet. Maar, wat bijkans even erg is, men „d o e t" het, men bereikt naast den kunstmatigen groei van een intellectueel proletariaat de proletoriscering van dc gees telijke élite. Dat men de deuren van alle on derwijsinrichtingen voor de begaafde jon gens uit de volksklasse opent is prachtig; dat men allengs echter begaafdheid als het tegendeel van een conditio sine qua non gaat beschouwen, is minder mooi; dat men dtellectueelen dwingt, aan hun kinderen het onderwijs te onthoudenjietwelk men voor de jongens en meisjes uit de arbeidersklasse zoo aanlokkelijk mogelijk maakt, grenst aan waanzin. Toch zal het in de toekomst daarop uitloopen. Slechts verstandige, door geen onwezenlijke, onpractische partijdog ma's bezwaarde, politiek kon de ergste ge volgen voorkomen. BevoTrJiosnhe -sroclingen. De Maasbode schrijft Al meer blijkt, dat de roerende vertoogen vcor de vrijheid van geweten, waarop we de laatste weken wederom zijn onthaald, in den grond der zaak niets anders rijn dan de pogingen om in ons goede vaderland den revolutionnairen geest weer wat aan te wak keren en met de oervcan te zwaaien. Het gerei toch, dat rondom den honger- kunstenaar-anti-militairist is ontstaan en kunstmatig wordt onderhouden, staat wel •heel ver af van den angstkreet der god- vreczende ziel, die zich gedwongen ziet tegen de inspraak van het geweten te han delen. Het zijn dan ook in hoofdzaak lieden, voor wie de term „geweten" ec-n jjdele klank is, die in naam der „gewetensvrijheid" trach ten het land op stelten te zetten. Men schrikt diarbij blijkbaar voor niets terug. Want naijverig op de lauweren welke zich de heerc - Ligt en De Jong reeds verwierven, die martelaren voor de „hei lige zaak" zich in boeien lieten siaan, heb ben thans een 200-tal geestverwanten een dusgenoemd „Opruiïngs-manifest" de ■wereld in gezonden, waarin zij, de rcvolu- tionnaire taal, die ex-dominé De Ligt achter slot en grendel bracht, tot de hunne ma kend, de regeering openlijk schijnen te wil len uitdagen om ook aan hen gelijk recht ia Hfwn, Men treft onder de onderteekenaors be halve een zwerm onbekende grootheden de zelfde namen aan van voortrekkers in de anarchistische beweging, welke doorgaans onder de uitgaven op „anti-militairistisch" gebied paradeeren. Dit pamflet intusschen is meer dan een in opgewonden taal geschreven propaganda der „anti-geweld"-mensohenhel is een publieke uittarting van het overheidsgezag, een brutaal breveeren van de wet, een op ruien om op te ruien. Wij zijn benieuwd, welke houding de re geering tegenover dit revolutionair gedoe zal aannemen aan haar prestige lijkt zij ons verplicht, den haar op zoo drieste wijze toe geworpen handschoen niet te laten liggen. We?v met de visa. Te Londen toont men zich, naar Telegra fisch v/erd bericht, zeer tevreden over de afschaffing der pasvisa in het verkeer tus- schen Engeland en Frankrijk en hoopt ook dit wordt telegrafisch non de wereld medegedeeld dat spoedig gelijke rege lingen zullen getroffen worden met Italië, Zwitserland en de Scandinavische rijken. Dadelijk aldus de Nieuwe Arn hem s c h e Courant vraagt men na tuurlijk hier waar men van de passen- misère meer te lijden heeft dan elders, om dat geen volk zoo reisziek is als het Hol- landsche in deze dagen „en waarom hoopt men in Londen niet op het totstand komen van zulk een regeling met Neder land (Wij maakten soortgelijke kanttee- kening eveneens reeds bij het betrokken Londensche telegram. Red. U. D.). Hoe lang geleden gingen al niet geruch ten over een Afschaffing van het visum in het verkeer met België En wat is daarvan gekomen Waartoe die eindelooze rompslomp vraagt men zich af waa; een bepaald doel daarmede niet bereikt wordt. Het passenstelsel, dat tijdens den oorlog streng toegepast een groot nut had als doel treffend controlesysteem, biedt in zijn tegen- wooidingen vorm geen enkelen dergelijken waarborg. In Frankrijk, waar men zegt er prijs op te stellen, toezicht op de vreemdelingen uit te oefenen, wemelt het van Russische en Duitsche revolutionnairen, die zonder mede weten van dc overheid plotseling reeds •maanden in Parijs of elders blijken te wo nen. Het is zelfs mogelijk, dat een bekende Duitsche communiste als Cfara Zetkin, in het hart van Frankrijk, een revolutionaire rede houdt, zonder dat de politie haar aan wezigheid ook maar vermoedde en zonder dat de politie er in geslaagd is haar te be letten na haar bravourestukje het land te verlaten. Waar zulke dingen mogelijk zijn, daar kan men in het tegenwoordige passenstel sel niet anders zien dan een instituut voor georganiseerde chicane; dan een nuttelooze Instelling, die geen reden en dus ook geen recht van bestaan meer heeft. Waar men in Londen zich thans blijkt te interesseeren voor het afschaffen van de visa en in verband daarmede ook 'ex-neutrale lan den (Zwitserland en de Scandinavische sta ten) dan zouden wij zoo gaarne bemerken, dat onze regeering diligent is en stappen doet om ook o n s te doen declen in het on berekenbare voordeel van het vrije, onbe lemmerde verkeer, dat van die afschaffing het gevolg zal zijn. Vrouwelijke werkkracht. Naar aanleiding van het bekende besluit der spoorwegdirecties zegt de Nieuwe Arnhera- sche Courant: De ergernis over heel veel vrouwelijke Jienstprestatics heeft men n.l. jarenlang op gekropt, omdat men ze eenvoudig niet te lit en dierf. Ieder die wel eens op gToote kantoren .leeft rondgekeken, wéét dan ook dat de Spoorwegdirectie gelijk heeft en dat de Na tionale Vrouwenraad te hoog staat om niet een waarheid, hoe onaangenaam die ook klinken moge, te aanvaarden. Maar hoe konvt het dan, vraagt men zich _<f, dat die klachten in den laatsten tijd toe nemen, terwijl men deze niet hoorde in den aanvang van het optreden der vrouw als werkend lid in de maatschappij? Sterker, hoe komt het dat men in den aanvang juist zoo bijzonder veel goeds hoorde van de vrou welijke prestaties? De oorzaak moet worden gezocht in het feit dat in den beginne alléén vrouwen met een zeer uitgesproken aanleg voor anderen dan huishoudelijken arbeid zioh aan een maatschappelijk beroep wijdden. Terwijl zij, de eersten, zich allen, min of meer, haanbrekers gevoelden en op dat ge voel het besef hunner verantwoordelijkheid grondden. Thans nu de gelijkheid in feite en reohte in de practijk doorwerkt, zoeken allerhande mciskes „betrekkingen" waarvoor zij niet den minslen aanleg, waarin zij niet de minste echte lust hebben. Aangelokt door korte kantoortijden en door gezelligheid van onder veel collega's van beiderlei kunne te ver hoeren, aangelokt ook door de „deftigheid" van het op-kantoor-zijn, ambieeren en accepteeren zij baantjes, die zij waarnemen op cc-n wijze, welke aan de reputatie der ern stige arbeidende vrouwen groot nadeel doet. Men mag dus gerust aannemen, dat de di rectie der Nederlandsche Spoorwegen, aan de z.g. vrouwenbeweging een dienst bewe zen heeft, door aan de vrouwen die w e r- k e n willen en kunnen, de gelegenheid te geven zich te deeolidariseeten met het aar dige goedje dat menig kantoor opsiert en verlevendigt, doch dat aan „de produotie" maar voor een zéér gering deel ten goede komt. Wanneer men over het algemeen wat zorgvuldiger tewerk gaat bij het kie zen van het vrouwelijk personeel, vooral in de eenvoudige werkzaamheden, dan zal men het eigen bedrijf daarmede helpen en tege lijkertijd er toe bijdragen, om den dienst- bodenncod to lenigen. Berichten. Jaarstatistiek van den in-, uit- en doorvoer over 192 0. Het Centraal Bureau voor de Statistiek publi- ceerde deel I van de Jaarstatistiek van den in-, uit- en doorvoer over 1920. Het tweede deel zal bevatten de handelsstatistiek vol gens de landen van herkomst en bestemming en zal eenige weken later verschijnen. In de inleiding wordt gewezen op de ver anderde bewerking van het entrepotverkeer, waardoor de cijfers van den in- en uitvoer over 1920 zonder omrekening r.iet steeds vergelijkbaar zijn met die over de vooraf gaande jaren. Deze omrekening kan alleen, voor gewicht uitgevoerd worden, niet voor de waarde, omdat het entrepotverkeer dit ge geven niet vermeldt. Bij de navolgende ge tallen is hiermede dus rekening te houden. De waarde van den invoer bedroeg in de jaren 1917—1920 zonder gouden en zilveren munt en muntmateriaal resp. 965. 508, 2826 en 3536 mill, gld., die van den uitvoer resp. 819, 381, 1411 en 1701 mill, gld., zoódat de geheele handelsbeweging resp. 1789, 989, 4237 en 5837 mill. gld. heeft bedra gen. Per hoofd der bevolking bedroeg de totale handelsbeweging in 1917 271, in 1916 147, in, 1919 625 en in 1920 737. De 4 jaren vertoonen een negatieve handelsbalans, d. w. z. de waarde van de ingevoerde goederen overtreft die der uit gevoerde goederen; het invoersaldo bedroeg over 1917 146 mill. gld. (37.3 pet. van den invoer over dat jaar); in 1919 1415 mill. gld. (50 pet. van den invoer over dat jaar. In 1920 1635 mill. gld. (49 pet. van den in voer over dat jaar). Het invoersaldo is in 't laatste jaar dus percentsgewijs iets vermin derd, in absolute oijfers is nog steeds een toeneming te constateeren. De belangrijkste ingevoerde goederen waren: ijzer en staal en werken daarvan, w8arde 299 mill, gld., kolen, cokes en briketten 231 mill, gldr., fa- brieks-, landbouw-, kracht- en arbeidswerk tuigen en toestellen in het algemeen 196 mill, gld., manufacturen 172 mill, gld., scheepsbouw- en timmerhout 158 mill, gld., garens 158 mill, gld., tarwe 143 mill, gld., plantaardige oliën 107 mill. gld. Van de uitgevoerde goederen kunnen ge noemd worden manufacturen 193 mil. gld., plantaardige oliën 112 mill, gld., margarine 101 mill, gld., kaas 64 mill, gld., papier 63 mill, gld., boter 57 mill, gld., onbewerkte ta bak die in 1919 voor den invoer op de 2e en voor den uitvoer op de 3e plaats kwam, komt veel later in de rij door de gewijzigde bewerking van het entrepot-verkeer, waarop in het voorbericht en de inleiding uitvoerig wordt gewezen. Op den handel met de af zonderlijke landen komen wij terug, zoodra het 2de deel der Jaarstatistiek verschenen is. De doorvoer met overlading bedroes in de jaren 1917-1920 resp. 1.171, 1.548, 3.107 en 6.831 duizend ton gewicht. Gaf 1919 reeds een verdubbeling van de hoe veelheid van 1918, het jaar 1920 was weer meer dan het dubbele van 1919. De door- voer zonder overlading wijst voor de jaren 1917—1920 resp. een bedrag aan van 4.544; 2.903; 2.398; 8.865 duizend ton ge wicht. Ofschoon dus hier een aanzienlijke vermeerdering te constateeren valt, is het cijfer van 1913, dat volgens de jaarstatistiek van dat jaar 13.135 duizend ton bedroeg lang niet bereikt. Broederschap van ontvan gers. De Broederschap van Ontvangers heeft haar jaarlijksche algemeene vergade ring te Amsterdam gehouden onder voor zitterschap van den heer E. Kagei, ontvan ger der gemeente Deventer. Na mededeelingen van den voorzitter om trent de salarisactie werd besloten het huis houdelijk reglement zoodanig te wijzigen, dat het mogelijk is het mandaat van perio diek aftredende bestuursleden te hernieuwen tengevolge daarvan werd de heer E. Kagei bij acclamatie tot bestuurslid herkozen. De door den voorzitter gehouden inleiding van het ontwerp: het financieel beheer der gemeente, volgens de voorstellen der staats commissie tot herziening der gemeentewet, gaf aanleiding tot een levendige gedachten- wisseling, waarna ten slotte de volgende motie werd aangenomen: „De algemeene vergadering vai\ de Broe derschap van Ontvangers van gemeenten in Nederland, gehouden op 23 Juli 1921, in het American Hotel te Amsterdam, spreekt als haar meening uit: dat de Staatscommissie er in het door haar uitgebracht verslag geenszins in ge slaagd is, öf de wenscnelijkheid, öf de nood zakelijkheid aan te toonen, om de schrap ping van de functie van ontvanger in de gemeentewet te rechtvaardigen, en dat daarentegen de onverkorte handhaving van de positie van dien, in vele opzichten onafh ankelijken ambtenaar geacht moet worden te zijn aen onmisbare factor, ten einde de belangen der gemeente zonder aanzien des persoons naar behooren te kun nen behartigen, draagt het bestuur van genoemde Broeder schap op alle gepaste middelen aan te wen den om de voorgestelde schrapping tegen te gaan en deze motie, vergezeld van een me morie van toelichting, ter kennis te brengen van de regeering." De Int. Christelijke vakbe weging. Het Dagelijksch Bestuur van het Internationaal Christelijk Vakverbond, be staande uit de Heeren Jos. Schemer, Zwit serland, Serrarens, Holland en Amelink, Holland, bracht op 22 Juli een bezoek aan het Internationaal Bureau van den Arbeid te Genève. Met den directeur, den heer Albert Tho mas, werd de samenwerking tusschen het Bureau en de Christelijke Vakbewegings- Internationale besproken. Do stichting der Internationale Federa ties der Christelijke Vakbonden gaat nog steeds verder. Op 2 en 3 Augustus heeft in Goblenz het Internationaal Congies van de Kleding industrie plaats. 1 Oo 27_en 28 September kojnen in.Tu- xemburg de vertegenwoordigers der l>e» dienden-vakbonden bijeen, om daar een In- tematioaale Federatie te stichten. Het Internationaal Congres der Christe lijke Metaalbewerkersbonden heeft in Oc tober in Milaan plaats. Een Internationaal «oor het Post-, Tele graaf- en Telefoonpersoneel zal in October te München gesticht worden. Dan heeft het Internationaal Christelijk Vakverbond een Internationaal Christelijk Arbeidsters-Congres voorbereid, dat op 12 en 13 September in Brussel zal worden ge houden. Een fusie. Maandagavond werd in het gebouw van den Chr. Werkmansbond, Kerkstraat te Amsterdam, een vergadering gehouden van den Neutralen Bond von Vaklieden in overheidsdienst met den boud van Bouwvaklieden in Overheidsdienst. Be sloten werd van deze twee neutrale vakbon den één krachtige bond te maken: de Bond van Vaklieden in verhieidsdienst. Deze fusie achtte men noodzakelijk, omdat bij löon- acties e. d. de vaklieden meer en meer cloor de ongeschoolde werklui op den achter grond werden gedrongen. Deze nieuwe bond zal optreden naast de bestaande mo derne en federatieve bonden. In het hoofd bestuur namen zitting de heeren De Graaf, Kooi en Broene en de heeren Smit, Koreman en Van der Schaaf. Het orgaan van dezen nieuwen bond: „De vakman" zal wel blijven verschijnen. droogte. Aan het overzicht betreffende den stancY der landbouwgewassen op 20 Juli 1921, on der medewerking der Rijkslandbouwconsu- lenten, samengesteld naar gegevens, ver strekt door de correspondenten van de di rectie ven den Landbouw en door -het Kon. Nederl. Meteorologisch Instituut, is het vol gende ontleend: De in Ï92I met granen beteelde oppervlak te overtreft die van 1920 met 5303 H.A.; vooral de met wintertarwe beteelde opper vlakte is aanmerkelijk grooter dan in het vo rige jaar. De inkrimping der met-peulvruch ten beteelde oppervlakte, welke in 1920 zeer sterk was, zet zich in 1921 nog voort. Bij zonder in het oog vallend is de verminde ring van dert verbouw van handelsgewas sen; alleen voor vlas valt een afneming van 12021 H.A. waar te nemen. De ongunstige financieele uitkomsten, met dit gewas en met de meeste andere handelsgewassen in 1920 verkregen, zullen wel de oorzaak dezer Beperking beschouwd moetcr. orden. Gedurende de geheele groeiperiode hebben de landbouwgewassen te kampen gehad met droogte tengevolge van een buitengewoon geringe -hoeveelheid neerslag. De gevolgen hiervan voor de verschillende gewassen zijn zeer uiteenloopend. De gre: hitte en stralende zonneschijn is bij de n.w st heerschende droogte van na- deeligen invloed geweest. De uitwaseming kon bij verschillende ondiep wortelende planten niet worden aangevuld door vol doende vochtopneming, zoodat zij ver schroeiden en gedeeltelijk of geheel afstier ven. Grasvelden geven hiervan op vele plaatsen een voorbeeld. Ook de aardappelen sterven op sommige hooirere gronden te vroeg af. De grar.oT'i eren op verschei den plaatsen te vroeg v. n kleur en werden hier en daar „noodrijp", hetgeen een goede korrelvorming in den weg staat. Bij de schade, door de droogte aangericht, kwam, volgens mededeeling van verschil lende rijkslandbouwconsulenten in der nacht van 14 op 15 Juli een hevige nacht vorst, die veel schede aanrichtte aan aard appelen en boekweit. In sommige deel en van de veenkoloniën van Groningen, Fries land, Drente en Overijsel hebben de fabrieks aardappelen veel geledenin Drente komen gevallen voor waarbij zij tot den grond toe afgevroren zijn, hetgeen bijzonder nadeelig moet worden geacht, daar de tijd te ver ge- DeTeyler-erfenis. Thans heb ben de Nederlandsche, nog steeds twisten de erfgenamen van Peter Teyler van der Hulst in Engeland nog een aantal mede dingers gekregen. Negen Schotsche families, alle Taylor ge- heeten, hebben zich aangegord om den strijd te beginnen ten einde elkander heil vermogen van 5 millioen pond sterling te betwisten. Ook beweren allen dat zij regel recht afstammen in de mannelijke linie van Pieter Teyler. Muiravon, uit Stirlinghamshire die, naar men weet een rijk koopman was uit de achttiende eeuw en eigenaar van een gansohe handelsvloot. Het verhaal gaat, dat hij in het jaar 1709, na een twist, van zijn ouderlijk huis te Mui ravon wegliep en zich naar Amsterdam be gaf. Hier voegde 'hij1 den naam van der Hulst aan zijn familienaam toe. Toen hij 145 jaar geleden stierf, liet hij bezittingen na in En geland, Amerika, Frankrijk en Nederland. Volgens zijn laatste wilsbeschikking moest zijn vermogen in tweeën worden gesplitst. Een deel moest worden gebruikt om er 32 armenhuizen mede te onderhouden, alsme de een museum, dat hij te Haarlem stichtte. Het tweede gedeelte van het vermogen be val hij, op een som van 10.000 pond na, op rente te zetten gedurende een eeuw lang en wanneer zoo jaar op jaar rente biji het kapitaal was gevoegd, moest het be drag worden verdeeld onder de naaste erf genamen van zijn vaderszijde. Met de opge- zamelde rente bedraagt het kapitaal nu 5 millioen pond sterling, oftewel zestig mik Üoen gulden. Dit is dus het bedrag, waarom de vele erfgenamen thans aan het kijveiv zijn. Zij bewerefi voorts nog, dat er vier gezegelde enveloppen zijn, wier inhoud on^ bekend is en die volgens Utf testament té Haarlem moesteen worden geopend na 109 laar.,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 6