n
«fti men wel hebben te wachten tot den der-
jden Dinsdag1 fa\ September, den dag- van de
(Troonrede, voor over de plannen van het
{gereconstrueerde kabinet nadere mededee-
lingen zullen worden gedaan. Wij kunnen
jdeze (methode van alles binnenkamers af
doen niet bewonderen, en wij kunnen den
indruk niet van ons afzetten dot bij dit alles
sterker het coalitie- dan wel het landsbelang
'-is gediend, dat er meer naar is gestreefd dc
partijen ter rechterzijde bij elkaar te houden
op een program, waarmee zij allen ten slotte
zich hebben vereenigd, dan dat een oplos
sing is gezocht, waarbij het belang van l of
geheele land en het geheele volk op den
voorgrond werd gesteld. Het is toch een
-f^iet te ontkennen feit dot in de bestaande
omstandigheden ons land behoefte heeft
aan een regeeringsbeleid, dat de economi
sche vraagstukken plaatst boven de poli
tieke, dat in eendrachtig samenwerken met
allen zoekt naar middelen om aan de ma
laise te ontkomen, dat niet de belangen van
tepaalde partijen laat primeeren boven die
en het algemeen. Het ware ih het belang
van ons land te wenschen geweest, wanneer
de oplossing van de crisis gevonden had-
kunnen worden in een richting waarbij niet,
zooals thans het geval is vraagstukken die
het geheele volk raken, waren uitgemaakt
in onderonsjes van een bepaalden en beperk
ten kring.
t.£ïet éohec tau minister De Vries.
De sterke mannen in het Kabinet, aldus
Haagsche briefschrijver van De Tijd,
Jtijn niet geweest degenen, die oog hadden
ivoor goede financiën, maar waren zij, die
Jcostbare idealen hadden. Aan deze laatsten
jÖte wisten, wat zij wilden, en wonnen, wat
&JJ wilden, past allerminst een verwijt. Zij
/•hadden alleen een Minister van Financiën
jpaas* zich moeten hebben van gelijke
gracht. De heer de Vries is deze man niet
Geweest.
Hij is geweest een uitnemend wethouder
van Onderwijs voor Amsterdam, eon
ambt, waarvoor hij alle kwaliteiten bezat.
De politiek heeft hem echter van dien
aetel verdrongen en hem gemaakt tot wet
houder van Financiën. Men van talenten
zou hij wellicht als zoodanig hebben vol
daan, indien de zaken een normalen gang
'hadden blijven gaan en de oorlog niet
was tusschenbeide gekomen. Voor dien
.nieuwen toestand geplaatst, waarin een
rhan werd gevraagd, die zich op financieel
gebied sterk gevoelde, die inzicht en ini
tiatief had, heeft hij niets beters weten te
doen dan de zaken haar beloop te laten
dn goed vertrouwen op zijn gesternte en in
kaatste instantie op het Rijk, dat, de zaken
Vastliepen, wel zou bijpassen. Minister
Van Financiën geworden is hij zich vol
komen gelijk gebleven. Hij heeft 2ij>n
ambtgenooten laten begaan cn de finan
cieele plannen van Minister Treub voor een
groot deel overgenomen, zich vooral niet
haastend met ze uit te voeren in goed ver
trouwen wederom op zijn gesternte, dat
hem niet in den steek Het, door die midde
len ruim te doen vloeien. Hij gaf zich ech
ter geen rekenschap ervan, dat deze stij
ging der middelen haar oorzaak vond in de
buitengewone omstandigheden, die be
stemd waren te verdwijnen, terwijl de uit
gaven dit niet waren. Indien hij zich van
deze eenvoudige waarheid rekenschap had
gegeven, dan zou hij zijn belastingvoor
stellen naar voren hebben gebracht, om
dat de eerste druk er van destijds minder
zou zijn gevoeld en hij het geld zou heb
ben, wanneer het noodig was. Zijn be
lastingvoorstellen kwamen nu voor de ma
laise te laat zelfs om te helpen, nu hulp
noodig was en werden bovendien nog
slapjes verdedigd.
De regeering in haar geheel gaat hier
bij niet vrij uit. Zij heeft in 1918 uitge
zien naar een sterken Minister van Finan
ciën, doch zij heeft den sterken man, dfn
heer Trip, niet gewild, toen hij zijn eischen
stelde. Zij heeft daarna oog laten vallen op
een anderen man, die sterk gold, den heer
De Geer, wiens naam thans weer wordt
genoemd, doch die destijds, om redenen
van gezondheid, de zware taak niet aan
durfde. Beiden hadden ongetwijfeld ook
teleurstelling kunnen brengen. In een tijd
els de onze wordt van een Minister van
Financiën een werk gevraagd, zóó ont
zaglijk, dat hij bij 't volbrengen daarvan
allicht te kort zal schieten, zoo niet in
werkelijkheid dan toch in het oog zijner
tijdgenooten. In het Ministerie-Cort van
der Linden zijn mannen als een v. Gijn en
Treub geroepen en heengegaan, zonder
te hebben gegeven, hetgeen was gevorderd
'Indien echter een Trip of een De Geer
echec had geleden, dc.n had dc regeering
21'ch daarvan niets behoeven aan te trek-
"ken. Tn plaats van deze beiden den heer
De Vries vragende, wist zij, dat als hij
bleef, wie hij was, zijn Ministerschap aan
het hoofd van het Dep. van Financiën in
dezen tijd op niets moest iritloopen. Zij is
hem kennend en hem eerend, feitelijk
schuldiger dan hij en zij heeft in haar
geheel dan ook den duren plicht de fout
in het verleden, die op haar in haar geheel
rust in het vierde jaar goed te maker-
Het (r.-V.) Huisgezin bestrijdt het be-
jpog van den Haagschen briefschrijver van D o
„JF.ijd, dat wij in ons persoverzicht overnemen.
De Haagsche briefschrijver stelt het voor,
alsof de minister van financiën een man is
geweest, die violen heeft '.aten zorgen en
•zijn ambtgenooten ideale naturen, die hun
idealen verwezenlijkend, er in financieelen
zin op los geleefd hebben.
De briefschrijver vindt, dat him niets te
verwijten valt, maar cat zij een minister
van financiën van gelijke kracht naast zich
(hadden moeten hebben gehad.
Wij achten deze voorstelling vcor het
jabinet buitengewoon compromittant, en de
schrijver geeft het op een andere plaats
jtTouwens zelf tce, als hij erkent, dat het
ministerie schuldiger is dan de heer De
Vries.
Maar is het niet verbazingwekkend van
ifioieveteit te me enen, dat een minister van
•.onderwijs, een minister van Arbeid bijvoor
beeld, allerlei kostbare regelingen kanNbe-
fclenken en ontwerpen zoo lung- er geen
krachtige minister van financiën is, die hom
fen halt toewerpt?e
Hebben de ministers niet zelf rekening te
houden met wat financieel n cf niet kon;
'ètaat niet het heele kabinet verantwoorde-
wocdlv w-rüaj
het bijzonder de minister-president de man,
die het oog moot kouden op het geheel?
Wij zouden, niet graag voor onze verant
woordelijkheid nemen de meening, dat er,
omdat er een n:et voor zijn taak berekende
minister van financiën was, door de regce-
'ling maar op los geleefd is, en dat met een
pootigen minister van financiën de wetge
vende dwaasheden niet zouden zijn uitge
haald, voor welker financieele gevolgon
men thans zucht.
Het is moeilijk, over de gestic van het ka-
binet-Ruys een meer vernietigend vonnis te
strijken den de briefschrijver in de Tijd
doet, en in zijn gedachtengong is het niet
alleen onbarmhartig den heer Dc Vries als
zondebok de woestijn in te zenden, maar
had het heele ministerie moeten zijn afge
dankt.
Wij oordeelen gunstiger over het kabinet-
Ruys en over de groote hervormingen, die
het tot stand bracht en welke ook met een
„sterken" minister van financiën niet ach
terwege hadden mogen blijven.
Bijzonder blij zijn we, dot de nieuwe mi
nister van financiën de bezuinigingen oller-
eerst zoeken wil -waar heel het volk ze van
daan wil halen op de militaire uitgaven.
Geschiedt dit niet, dan kan de knapste
minister van financiën ons niet redden.
Belastingen en schoolgelden.
Over „De moordende belastingen en druk
kende schoolgelden" schrijft de vrij-liberale
Nationale:
Mei inbegrip van dc indirecte belastigen
zoo is onlangs in de Maatschappij van.Nij
verheid medegedeeld betaalt het Neder-
landschc volk 830 millioen aan belastin
gen, d. w. .z. ruim 40 pCt. van het totaal
belastbaar inkomen. Als men in overweging
neemt, dat dit percentage voer de hoogste
inkomens veel te laag genomen is (het is
immers een gemiddelde), kan men nagaan,
hoe weinig er van kapitaalvorming terecht
komt, op hoe beangstigende wijze intering de
aloude, goed-Hollandsche besparing en op
potting vervangen heeft. Hoe allertreurigst
wellicht zijn in sommige gemeenten de in-
tellectueele middenstanders (lieden met een
vast inkomen) er aan toe. Bekend zijn de
jammerklachten uit Den Helder, waar als
geen uitkomst geboden worden lieden
met een zuiver inkomen van 5000 bij-:
kans 500 meer aan gemeentebelasting
zullen moeten betalen dan in 1920, waar
van inkomens van 10.000 voortaan door
dc gemeente ruim 2400 in stede van circa
80 gevergd j&al worden. Dit is voor de be
trokkenen een ramp, dit is een nekslag voor
tal van zoete, gerechtvaardigde illusies. De
zorg klopt aan de deur, wie zal haar we
ren! Waarop te bezuinigen? Op de opvoe
ding der kinderen wellicht, voor wie men
juist desnoods zijn allerlaatste geld zou uil
geven?
Als zegt het weekblad, die opvatting nu
nog maar voor zoover van de overheid
afhangt zoo goedkoop mogelijk wasf
Maar neen, in menige plaats wordt de pro-
portioneele schoolgeldheffing (merkwaardi
gerwijze bovenal voorgestaan door hen, die
in beginsel algemeen kosteloos onderwijs
wenschen) tot een nieuwe, drukkende hef
fing.
Een principe, dat binnen bepaalde grenzen
goed en gezond is, wordt op de meest onlo
gische en draconische wijze toegepast. Hoe
dn sommige steden de man met „tiendui
zend gulden inkomen" moet wurmen en be
knibbelen, om rond te komen, vindt men op
pakkende wijze in een feuilleton der „N. R.
Ot" van 13 Juli beschreven. Het maximum
schoolgeld voor middelbaar en gymnasiaal
onderwijs, dat vóór kort nog 100.— of
minder bedroeg, wordt in meer dan ec-ne ge
meente van circa ƒ250.op 400.— of
eer nog hooger bedrag gebracht en men be
hoeft nog niet zoo heel ver boven de
10.000.— te komen, om door dat maxi
mum getroffen te worden. „Wat" aldus
de feuillletonist „gaat men nu op on
derwijsgebied doen? Men wil het onderwijs
duurder maken, minder bereikbaar, onbe
reikbaar voor "hen, die voorbescliikt zijn tot
studie, die erfelijk in zich dragen de kiem
tot verdere verstandelijke ontwikkeling". Is
dit te boud gesproken? Ja, immers men
„w i 1" dit niet. Maar, wat bijkans even erg
is, men „d o e t" het, men bereikt naast den
kunstmatigen groei van een intellectueel
proletariaat de proletoriscering van dc gees
telijke élite. Dat men de deuren van alle on
derwijsinrichtingen voor de begaafde jon
gens uit de volksklasse opent is prachtig;
dat men allengs echter begaafdheid als het
tegendeel van een conditio sine qua non
gaat beschouwen, is minder mooi; dat men
dtellectueelen dwingt, aan hun kinderen het
onderwijs te onthoudenjietwelk men voor de
jongens en meisjes uit de arbeidersklasse
zoo aanlokkelijk mogelijk maakt, grenst
aan waanzin. Toch zal het in de toekomst
daarop uitloopen. Slechts verstandige, door
geen onwezenlijke, onpractische partijdog
ma's bezwaarde, politiek kon de ergste ge
volgen voorkomen.
BevoTrJiosnhe -sroclingen.
De Maasbode schrijft
Al meer blijkt, dat de roerende vertoogen
vcor de vrijheid van geweten, waarop we de
laatste weken wederom zijn onthaald, in den
grond der zaak niets anders rijn dan de
pogingen om in ons goede vaderland den
revolutionnairen geest weer wat aan te wak
keren en met de oervcan te zwaaien.
Het gerei toch, dat rondom den honger-
kunstenaar-anti-militairist is ontstaan en
kunstmatig wordt onderhouden, staat wel
•heel ver af van den angstkreet der god-
vreczende ziel, die zich gedwongen ziet
tegen de inspraak van het geweten te han
delen. Het zijn dan ook in hoofdzaak lieden,
voor wie de term „geweten" ec-n jjdele klank
is, die in naam der „gewetensvrijheid" trach
ten het land op stelten te zetten.
Men schrikt diarbij blijkbaar voor niets
terug. Want naijverig op de lauweren welke
zich de heerc - Ligt en De Jong reeds
verwierven, die martelaren voor de „hei
lige zaak" zich in boeien lieten siaan, heb
ben thans een 200-tal geestverwanten een
dusgenoemd „Opruiïngs-manifest" de
■wereld in gezonden, waarin zij, de rcvolu-
tionnaire taal, die ex-dominé De Ligt achter
slot en grendel bracht, tot de hunne ma
kend, de regeering openlijk schijnen te wil
len uitdagen om ook aan hen gelijk recht
ia Hfwn,
Men treft onder de onderteekenaors be
halve een zwerm onbekende grootheden de
zelfde namen aan van voortrekkers in de
anarchistische beweging, welke doorgaans
onder de uitgaven op „anti-militairistisch"
gebied paradeeren.
Dit pamflet intusschen is meer dan een in
opgewonden taal geschreven propaganda
der „anti-geweld"-mensohenhel is een
publieke uittarting van het overheidsgezag,
een brutaal breveeren van de wet, een op
ruien om op te ruien.
Wij zijn benieuwd, welke houding de re
geering tegenover dit revolutionair gedoe
zal aannemen aan haar prestige lijkt zij ons
verplicht, den haar op zoo drieste wijze toe
geworpen handschoen niet te laten liggen.
We?v met de visa.
Te Londen toont men zich, naar Telegra
fisch v/erd bericht, zeer tevreden over de
afschaffing der pasvisa in het verkeer tus-
schen Engeland en Frankrijk en hoopt
ook dit wordt telegrafisch non de wereld
medegedeeld dat spoedig gelijke rege
lingen zullen getroffen worden met Italië,
Zwitserland en de Scandinavische rijken.
Dadelijk aldus de Nieuwe Arn
hem s c h e Courant vraagt men na
tuurlijk hier waar men van de passen-
misère meer te lijden heeft dan elders, om
dat geen volk zoo reisziek is als het Hol-
landsche in deze dagen „en waarom
hoopt men in Londen niet op het totstand
komen van zulk een regeling met Neder
land (Wij maakten soortgelijke kanttee-
kening eveneens reeds bij het betrokken
Londensche telegram. Red. U. D.).
Hoe lang geleden gingen al niet geruch
ten over een Afschaffing van het visum in
het verkeer met België
En wat is daarvan gekomen
Waartoe die eindelooze rompslomp
vraagt men zich af waa; een bepaald doel
daarmede niet bereikt wordt.
Het passenstelsel, dat tijdens den oorlog
streng toegepast een groot nut had als doel
treffend controlesysteem, biedt in zijn tegen-
wooidingen vorm geen enkelen dergelijken
waarborg.
In Frankrijk, waar men zegt er prijs op
te stellen, toezicht op de vreemdelingen uit
te oefenen, wemelt het van Russische en
Duitsche revolutionnairen, die zonder mede
weten van dc overheid plotseling reeds
•maanden in Parijs of elders blijken te wo
nen. Het is zelfs mogelijk, dat een bekende
Duitsche communiste als Cfara Zetkin, in
het hart van Frankrijk, een revolutionaire
rede houdt, zonder dat de politie haar aan
wezigheid ook maar vermoedde en zonder
dat de politie er in geslaagd is haar te be
letten na haar bravourestukje het land te
verlaten.
Waar zulke dingen mogelijk zijn, daar
kan men in het tegenwoordige passenstel
sel niet anders zien dan een instituut voor
georganiseerde chicane; dan een nuttelooze
Instelling, die geen reden en dus ook geen
recht van bestaan meer heeft.
Waar men in Londen zich thans blijkt te
interesseeren voor het afschaffen van de visa
en in verband daarmede ook 'ex-neutrale lan
den (Zwitserland en de Scandinavische sta
ten) dan zouden wij zoo gaarne bemerken,
dat onze regeering diligent is en stappen
doet om ook o n s te doen declen in het on
berekenbare voordeel van het vrije, onbe
lemmerde verkeer, dat van die afschaffing
het gevolg zal zijn.
Vrouwelijke werkkracht.
Naar aanleiding van het bekende besluit der
spoorwegdirecties zegt de Nieuwe Arnhera-
sche Courant:
De ergernis over heel veel vrouwelijke
Jienstprestatics heeft men n.l. jarenlang op
gekropt, omdat men ze eenvoudig niet te
lit en dierf.
Ieder die wel eens op gToote kantoren
.leeft rondgekeken, wéét dan ook dat de
Spoorwegdirectie gelijk heeft en dat de Na
tionale Vrouwenraad te hoog staat om niet
een waarheid, hoe onaangenaam die ook
klinken moge, te aanvaarden.
Maar hoe konvt het dan, vraagt men zich
_<f, dat die klachten in den laatsten tijd toe
nemen, terwijl men deze niet hoorde in den
aanvang van het optreden der vrouw als
werkend lid in de maatschappij? Sterker, hoe
komt het dat men in den aanvang juist zoo
bijzonder veel goeds hoorde van de vrou
welijke prestaties?
De oorzaak moet worden gezocht in het
feit dat in den beginne alléén vrouwen met
een zeer uitgesproken aanleg voor anderen
dan huishoudelijken arbeid zioh aan een
maatschappelijk beroep wijdden.
Terwijl zij, de eersten, zich allen, min of
meer, haanbrekers gevoelden en op dat ge
voel het besef hunner verantwoordelijkheid
grondden.
Thans nu de gelijkheid in feite en reohte
in de practijk doorwerkt, zoeken allerhande
mciskes „betrekkingen" waarvoor zij niet den
minslen aanleg, waarin zij niet de minste
echte lust hebben. Aangelokt door korte
kantoortijden en door gezelligheid van onder
veel collega's van beiderlei kunne te ver
hoeren, aangelokt ook door de „deftigheid"
van het op-kantoor-zijn, ambieeren en
accepteeren zij baantjes, die zij waarnemen
op cc-n wijze, welke aan de reputatie der ern
stige arbeidende vrouwen groot nadeel doet.
Men mag dus gerust aannemen, dat de di
rectie der Nederlandsche Spoorwegen, aan
de z.g. vrouwenbeweging een dienst bewe
zen heeft, door aan de vrouwen die w e r-
k e n willen en kunnen, de gelegenheid te
geven zich te deeolidariseeten met het aar
dige goedje dat menig kantoor opsiert en
verlevendigt, doch dat aan „de produotie"
maar voor een zéér gering deel ten goede
komt.
Wanneer men over het algemeen wat
zorgvuldiger tewerk gaat bij het kie
zen van het vrouwelijk personeel, vooral in
de eenvoudige werkzaamheden, dan zal men
het eigen bedrijf daarmede helpen en tege
lijkertijd er toe bijdragen, om den dienst-
bodenncod to lenigen.
Berichten.
Jaarstatistiek van den in-,
uit- en doorvoer over 192 0. Het
Centraal Bureau voor de Statistiek publi-
ceerde deel I van de Jaarstatistiek van den
in-, uit- en doorvoer over 1920. Het tweede
deel zal bevatten de handelsstatistiek vol
gens de landen van herkomst en bestemming
en zal eenige weken later verschijnen.
In de inleiding wordt gewezen op de ver
anderde bewerking van het entrepotverkeer,
waardoor de cijfers van den in- en uitvoer
over 1920 zonder omrekening r.iet steeds
vergelijkbaar zijn met die over de vooraf
gaande jaren. Deze omrekening kan alleen,
voor gewicht uitgevoerd worden, niet voor
de waarde, omdat het entrepotverkeer dit ge
geven niet vermeldt. Bij de navolgende ge
tallen is hiermede dus rekening te houden.
De waarde van den invoer bedroeg in de
jaren 1917—1920 zonder gouden en zilveren
munt en muntmateriaal resp. 965. 508, 2826
en 3536 mill, gld., die van den uitvoer resp.
819, 381, 1411 en 1701 mill, gld., zoódat
de geheele handelsbeweging resp. 1789,
989, 4237 en 5837 mill. gld. heeft bedra
gen. Per hoofd der bevolking bedroeg de
totale handelsbeweging in 1917 271, in
1916 147, in, 1919 625 en in 1920
737. De 4 jaren vertoonen een negatieve
handelsbalans, d. w. z. de waarde van de
ingevoerde goederen overtreft die der uit
gevoerde goederen; het invoersaldo bedroeg
over 1917 146 mill. gld. (37.3 pet. van den
invoer over dat jaar); in 1919 1415 mill. gld.
(50 pet. van den invoer over dat jaar. In
1920 1635 mill. gld. (49 pet. van den in
voer over dat jaar). Het invoersaldo is in 't
laatste jaar dus percentsgewijs iets vermin
derd, in absolute oijfers is nog steeds een
toeneming te constateeren. De belangrijkste
ingevoerde goederen waren: ijzer en staal
en werken daarvan, w8arde 299 mill, gld.,
kolen, cokes en briketten 231 mill, gldr., fa-
brieks-, landbouw-, kracht- en arbeidswerk
tuigen en toestellen in het algemeen 196
mill, gld., manufacturen 172 mill, gld.,
scheepsbouw- en timmerhout 158 mill, gld.,
garens 158 mill, gld., tarwe 143 mill, gld.,
plantaardige oliën 107 mill. gld.
Van de uitgevoerde goederen kunnen ge
noemd worden manufacturen 193 mil. gld.,
plantaardige oliën 112 mill, gld., margarine
101 mill, gld., kaas 64 mill, gld., papier 63
mill, gld., boter 57 mill, gld., onbewerkte ta
bak die in 1919 voor den invoer op de 2e
en voor den uitvoer op de 3e plaats kwam,
komt veel later in de rij door de gewijzigde
bewerking van het entrepot-verkeer, waarop
in het voorbericht en de inleiding uitvoerig
wordt gewezen. Op den handel met de af
zonderlijke landen komen wij terug, zoodra
het 2de deel der Jaarstatistiek verschenen
is. De doorvoer met overlading bedroes in
de jaren 1917-1920 resp. 1.171, 1.548,
3.107 en 6.831 duizend ton gewicht. Gaf
1919 reeds een verdubbeling van de hoe
veelheid van 1918, het jaar 1920 was weer
meer dan het dubbele van 1919. De door-
voer zonder overlading wijst voor de jaren
1917—1920 resp. een bedrag aan van
4.544; 2.903; 2.398; 8.865 duizend ton ge
wicht. Ofschoon dus hier een aanzienlijke
vermeerdering te constateeren valt, is het
cijfer van 1913, dat volgens de jaarstatistiek
van dat jaar 13.135 duizend ton bedroeg
lang niet bereikt.
Broederschap van ontvan
gers. De Broederschap van Ontvangers
heeft haar jaarlijksche algemeene vergade
ring te Amsterdam gehouden onder voor
zitterschap van den heer E. Kagei, ontvan
ger der gemeente Deventer.
Na mededeelingen van den voorzitter om
trent de salarisactie werd besloten het huis
houdelijk reglement zoodanig te wijzigen,
dat het mogelijk is het mandaat van perio
diek aftredende bestuursleden te hernieuwen
tengevolge daarvan werd de heer E. Kagei
bij acclamatie tot bestuurslid herkozen.
De door den voorzitter gehouden inleiding
van het ontwerp: het financieel beheer der
gemeente, volgens de voorstellen der staats
commissie tot herziening der gemeentewet,
gaf aanleiding tot een levendige gedachten-
wisseling, waarna ten slotte de volgende
motie werd aangenomen:
„De algemeene vergadering vai\ de Broe
derschap van Ontvangers van gemeenten in
Nederland, gehouden op 23 Juli 1921, in
het American Hotel te Amsterdam, spreekt
als haar meening uit:
dat de Staatscommissie er in het door
haar uitgebracht verslag geenszins in ge
slaagd is, öf de wenscnelijkheid, öf de nood
zakelijkheid aan te toonen, om de schrap
ping van de functie van ontvanger in de
gemeentewet te rechtvaardigen, en
dat daarentegen de onverkorte handhaving
van de positie van dien, in vele opzichten
onafh ankelijken ambtenaar geacht moet
worden te zijn aen onmisbare factor, ten
einde de belangen der gemeente zonder
aanzien des persoons naar behooren te kun
nen behartigen,
draagt het bestuur van genoemde Broeder
schap op alle gepaste middelen aan te wen
den om de voorgestelde schrapping tegen te
gaan en deze motie, vergezeld van een me
morie van toelichting, ter kennis te brengen
van de regeering."
De Int. Christelijke vakbe
weging. Het Dagelijksch Bestuur van het
Internationaal Christelijk Vakverbond, be
staande uit de Heeren Jos. Schemer, Zwit
serland, Serrarens, Holland en Amelink,
Holland, bracht op 22 Juli een bezoek aan
het Internationaal Bureau van den Arbeid
te Genève.
Met den directeur, den heer Albert Tho
mas, werd de samenwerking tusschen het
Bureau en de Christelijke Vakbewegings-
Internationale besproken.
Do stichting der Internationale Federa
ties der Christelijke Vakbonden gaat nog
steeds verder.
Op 2 en 3 Augustus heeft in Goblenz het
Internationaal Congies van de Kleding
industrie plaats.
1 Oo 27_en 28 September kojnen in.Tu-
xemburg de vertegenwoordigers der l>e»
dienden-vakbonden bijeen, om daar een In-
tematioaale Federatie te stichten.
Het Internationaal Congres der Christe
lijke Metaalbewerkersbonden heeft in Oc
tober in Milaan plaats.
Een Internationaal «oor het Post-, Tele
graaf- en Telefoonpersoneel zal in October
te München gesticht worden.
Dan heeft het Internationaal Christelijk
Vakverbond een Internationaal Christelijk
Arbeidsters-Congres voorbereid, dat op 12
en 13 September in Brussel zal worden ge
houden.
Een fusie. Maandagavond werd in
het gebouw van den Chr. Werkmansbond,
Kerkstraat te Amsterdam, een vergadering
gehouden van den Neutralen Bond von
Vaklieden in overheidsdienst met den boud
van Bouwvaklieden in Overheidsdienst. Be
sloten werd van deze twee neutrale vakbon
den één krachtige bond te maken: de Bond
van Vaklieden in verhieidsdienst. Deze fusie
achtte men noodzakelijk, omdat bij löon-
acties e. d. de vaklieden meer en meer cloor
de ongeschoolde werklui op den achter
grond werden gedrongen. Deze nieuwe
bond zal optreden naast de bestaande mo
derne en federatieve bonden. In het hoofd
bestuur namen zitting de heeren De Graaf,
Kooi en Broene en de heeren Smit, Koreman
en Van der Schaaf.
Het orgaan van dezen nieuwen bond: „De
vakman" zal wel blijven verschijnen.
droogte.
Aan het overzicht betreffende den stancY
der landbouwgewassen op 20 Juli 1921, on
der medewerking der Rijkslandbouwconsu-
lenten, samengesteld naar gegevens, ver
strekt door de correspondenten van de di
rectie ven den Landbouw en door -het Kon.
Nederl. Meteorologisch Instituut, is het vol
gende ontleend:
De in Ï92I met granen beteelde oppervlak
te overtreft die van 1920 met 5303 H.A.;
vooral de met wintertarwe beteelde opper
vlakte is aanmerkelijk grooter dan in het vo
rige jaar. De inkrimping der met-peulvruch
ten beteelde oppervlakte, welke in 1920 zeer
sterk was, zet zich in 1921 nog voort. Bij
zonder in het oog vallend is de verminde
ring van dert verbouw van handelsgewas
sen; alleen voor vlas valt een afneming van
12021 H.A. waar te nemen. De ongunstige
financieele uitkomsten, met dit gewas en
met de meeste andere handelsgewassen in
1920 verkregen, zullen wel de oorzaak dezer
Beperking beschouwd moetcr. orden.
Gedurende de geheele groeiperiode hebben
de landbouwgewassen te kampen gehad met
droogte tengevolge van een buitengewoon
geringe -hoeveelheid neerslag. De gevolgen
hiervan voor de verschillende gewassen zijn
zeer uiteenloopend.
De gre: hitte en stralende zonneschijn
is bij de n.w st heerschende droogte van na-
deeligen invloed geweest. De uitwaseming
kon bij verschillende ondiep wortelende
planten niet worden aangevuld door vol
doende vochtopneming, zoodat zij ver
schroeiden en gedeeltelijk of geheel afstier
ven. Grasvelden geven hiervan op vele
plaatsen een voorbeeld. Ook de aardappelen
sterven op sommige hooirere gronden te
vroeg af. De grar.oT'i eren op verschei
den plaatsen te vroeg v. n kleur en werden
hier en daar „noodrijp", hetgeen een goede
korrelvorming in den weg staat.
Bij de schade, door de droogte aangericht,
kwam, volgens mededeeling van verschil
lende rijkslandbouwconsulenten in der
nacht van 14 op 15 Juli een hevige nacht
vorst, die veel schede aanrichtte aan aard
appelen en boekweit. In sommige deel en
van de veenkoloniën van Groningen, Fries
land, Drente en Overijsel hebben de fabrieks
aardappelen veel geledenin Drente komen
gevallen voor waarbij zij tot den grond toe
afgevroren zijn, hetgeen bijzonder nadeelig
moet worden geacht, daar de tijd te ver ge-
DeTeyler-erfenis. Thans heb
ben de Nederlandsche, nog steeds twisten
de erfgenamen van Peter Teyler van der
Hulst in Engeland nog een aantal mede
dingers gekregen.
Negen Schotsche families, alle Taylor ge-
heeten, hebben zich aangegord om den
strijd te beginnen ten einde elkander heil
vermogen van 5 millioen pond sterling te
betwisten. Ook beweren allen dat zij regel
recht afstammen in de mannelijke linie van
Pieter Teyler. Muiravon, uit Stirlinghamshire
die, naar men weet een rijk koopman was
uit de achttiende eeuw en eigenaar van een
gansohe handelsvloot.
Het verhaal gaat, dat hij in het jaar 1709,
na een twist, van zijn ouderlijk huis te Mui
ravon wegliep en zich naar Amsterdam be
gaf. Hier voegde 'hij1 den naam van der Hulst
aan zijn familienaam toe. Toen hij 145 jaar
geleden stierf, liet hij bezittingen na in En
geland, Amerika, Frankrijk en Nederland.
Volgens zijn laatste wilsbeschikking moest
zijn vermogen in tweeën worden gesplitst.
Een deel moest worden gebruikt om er 32
armenhuizen mede te onderhouden, alsme
de een museum, dat hij te Haarlem stichtte.
Het tweede gedeelte van het vermogen be
val hij, op een som van 10.000 pond na,
op rente te zetten gedurende een eeuw
lang en wanneer zoo jaar op jaar rente biji
het kapitaal was gevoegd, moest het be
drag worden verdeeld onder de naaste erf
genamen van zijn vaderszijde. Met de opge-
zamelde rente bedraagt het kapitaal nu 5
millioen pond sterling, oftewel zestig mik
Üoen gulden. Dit is dus het bedrag, waarom
de vele erfgenamen thans aan het kijveiv
zijn. Zij bewerefi voorts nog, dat er vier
gezegelde enveloppen zijn, wier inhoud on^
bekend is en die volgens Utf testament té
Haarlem moesteen worden geopend na 109
laar.,