AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" üsstrische InstaMie'sfoor lichten Kracht PONKE klasse Materiaal Opgericht 1 Rijn- en Moeselwijnen 1A. SCIITUHU 8 Zn., tttr.itr. 17. Tel. 145 Fontein Schippers. Verplegings-Artikelen. binnenland" Eiqenpemaakts Kinderklssding. feuilleton. Magazijn „DE GOUDEN KLGX" langs den groeten weg. '|06 Jéérgang No 32 "deulnleerlngen- Kunsthandel- Behangerö en Stoffeerdery Langestraat 24. Tel. Int. 496. AMERSFOORT TWEEDE BLAD. buitenland. A. VAN DE WEG. LangestraaS 23. Magaz. „De Dom" ZATERDAG na oo mjp worden GEEN bestellingen meer aan hols bezorgd. J. J. V. BAME3SVGL0 Hoofdagent „Amster-blercn. Gouden Trouw- en Verhmngringen Zaterdag 6 Augustus 1921 TELEPHOON 169 TUUKtEBWEG 53d. Miss Ray Beveridge, een jonge Ameri- kaansohe, heeft in een samenkomst, belegd 'door de Vereeniging van ,/heima-tstreue" Öpper-Sileziërs, in den Palmengarten te frankfort een beroep gedaan op de mensch- heid tegen de Poolsche terreur in Opper- Silezië, en een scherp protest gericht tegen de door de Franschen gedulde Poolsche gruweldaden. Miss Ray Beveridge richtte zich o. o tegen de uiteenzettingen van een ^ool, T'heodoor Wengrzik, die van een ver eeniging van Opper-Silezië met Polen voor het eerste meer verwaoht dan van een blij ven bij Duitschland. „Hoe is het mogelijk", riep zij uit, „dat een intelligente man iets .verwachten kan van de aansluiting van een groot industrie-gebied aan een kunstmatig geschapen bufferstaat? Een staat, die wan neer hij inderdaad blijft bestaan, wat twijfel achtig is, daar hij nog nooit levenskraohtig was, decenniën lang met zijn eigen inwen- digen toestand genoeg te doen zal hebben. Heeft Theodoor Wengrzik er aan gedacht, dat inplaats van Duitsche orde en Duitsche techniek Poolsch bestuur zijn intrede zal doen? Men behoeft slechts in den trein te izitten door Opper-Silezië, om al van uit d-e coupé te'zien, wèt Duitsch is, wèt Poolsoh •bestuur of wanbestuur is. De Duitsch-Pool- sche grens is de grens tussohen cultuur en wancultuur, tusschen reinheid en onrein heid." Miss Beveridge zette dan de moeilijkheden uiteen, waarvoor zij zich zag geplaatst, wan neer zij haar berichten naar de Amerikaan- sche pers zond, die ze meest niet op wilde nemen, omdat het niet in de lijn der Ameri- kaansche politiek lag de Polen in een on gunstig licht te stellen. Daarna somde ze al de Poolsche gruweldaden op, waarvan zij door geloofwaardige getuigen kennis had gekregen en de slachtoffers waarvan zij ge deeltelijk zelf gezien en gésproken had. Spr. zette uiteen, waarom O.-Si ongedeeld bij Duitschland moest blijven en eischte, dat Amerika, door welks ingrijpen de oorlog ten nadeele van Duitschland werd beslist, thans ook de overheersching der Duitschers door Franschen en Polen in O.-S. moest beletten. „Elke verdeeling van O.-S. zou de onvoor waardelijke consequentie met zich brengen, dat in alle gebieden, die van Duitschland, Oostenrijk en Turkije onrechtvaardig zijn af gescheiden, nieuwe volksstemmingen moe ten worden gehouden. Ik noem slechts El- zas-Lotharingen, Bupen, Malmédy, Mon- schau, Slees wijk, Memeiland, Dantzig, Nieuw-Polen, Tsjecho-Slowakije, (Bohemen- Hultschiner-Landchen), Hongarije en Zuid- Tirol. De heldendaden der Duitsche man nen, vrouwen en kinderen in O.-S., die zich lieten martelen en dooden, zijn zoo groot, dat de heele wereld het Duitsche volk moet eeren, wanneer zij daarmee in kennis wordt gesteld. Zoolang een volk zulke helden en heldinnen heeft, mag geen Duitsch-er den moed laten varengeen madht ter wereld kan een dergelijk volk blijvend neerdruk, ken. De schuld, die Frankrijk in O.-S. op zich heeft geladen, zal zich weken. Ik roep het geheele Germaansche volk van heel de we reld op om de O.-S.'ers te helpen. Geeft geld, kleeren, levensmiddelen. Wie niet mee doet aan 't Duitsche eenheidsfront in de O.-S.-kwestie is een landverrader. De schuld van alles draagt Frankrijk. De toestanden in O.-S. worden niet beter, voordat Duitsche troepen de orde herstellen. Slechts door eensgezindheid kunnen de Duitschers de ke tenen verbreken. Naar Miss Beveridge verder mededeelde, heeft zich in Nederland een comité gevormd ter stichting van een internationalen bond tegen de bezetting van 't Rijnland dioor Fransohe kleurlingen. In den brief van een der Nederlandsche stichters aan Miss Beve ridge wordt opgemerkt„Wij Hollandsche leden van den bond tegen de occupatie van 't Rijnland door onbeschaafde soldaten, roe pen u, Duitsche broeders en zusters, toe, dat ook wij de u door de Franschen aangedane smaad innig medegevoelen, dat wij met ver ontwaardiging de gruweldaden der Fransche kleurlingen veroordeelen en dat wij vastbe raden den strijd tegen deze Fransche poli tiek van schande zullen voeren m naam der menschheid en gerechtigheid." Daarop werd besloten het volgende tele gram aan president Harding te zenden „Op een massale protestvergadering in Frankfort a. d. Main werd besloten Uwe Ex cellentie te verzoeken in te grijpen, opdat de O.-S. zaak rechtvaardig beslist wordt. Mochten Entente-troepen naar O.-S. wor den gezonden, dan verzoeken wij de Ar.ïe- rikaansche regeering ook Amerikaansche troepen te zenden." Staten-Generaal. Belasting: wegen» waarde- ▼ermeorrierlng. In het Voorl. Verslag (Tweede Kamer) betref fende het wetsontwerp tot heffing eener belas ting wegens waardevermeerdering van onroe rende zaken ten behoeve van de gemeenten merkt de oommissie van rapporteurs allereerst op, dat het afdeelingsonderzoek van dit wets ontwerp heeft plaats gevonden vóór het ont staan der kabinetscrisis, welke o.m. geleid heeft tot het optreden van een nieuwen minister financiën. Zeer vele leden waren van oordeel, dot het tijdstip van indiening van dit wetsontwerp al zeer weinig gelukkig is gekozen. Voorgesteld wordt, een belasting te heffen op de waardever meerdering van onroerende goederen sedert 1 Januari 1921 ten behoeve van de gemeenten, waarin die goederen zijn gelegen. Het staat ech ter vrijwel vost, dot van een waardevol meerde ring van onroerend goed, in den zin van prijs stijging, in de eerstkomende jaren geen sprake zal zijn. De prijzen, ook van onroerend goed, hebben, na een periode van sterke stijging, le gen het einde van 1920 een hoogtepunt bereikt; sedert# is over de geheele lijn prijsdaling inge treden en hetl aat zich aanzien, dat deze doling- nog verscheidene jaren zal aanhouden. De voorgestelde beiasiing zal derhalve in af- zienbaren tijd voor nc gemeenten weinig of geen bf ten opleveren. Men vroeg zich af, welken zin het onder deze omstandigheden heeft, ihons een nieuwe belasting in te voeren, wier toepas sing hooge uitgaven met zich zal brengen. Gingen verschillende bezwaren tegen het ont werp in he- algemeen nil van leden, die ook te gen de regeling zelf ernstige bedenkingen had den, ook sommige leden, die zich In beginsel met de voorgestelde belasting konden vorecni- gen, achtten het thans niet het oogenblik om tot deze heffing over te gaan. Deze leden be treurden, dat de belasting niet een aantal juven vroeger was lot stand gekomen cn ingevoerd. Verscheidene andere leden betoogden, dat de invoering dezer op zich zelf goede belasting ook onder de tegenwoordige omstandigheden alles zins te verdedigen is. In de omstandigheid, dot de prijzen van onroerend goed op I Januari 1921 in het algemeen hoog waren, wos met het oog op de billijkheid der heffing naar 't oordeel dezer leden juist een voordeel gelegem Waro do belasting een aantal jaren vroeger ingevoerd, dan zouden de bezwaren, ontleend aan de de preciatie van het geld, zich inderdaad hebben doen gevoelen; thans was daarvoor, naar hunne meening, veel minder te vreezen. Wel zal daar door de belasting in de eerstkomende jaren een betrekkelijk geringe opbrengst hebben, maar er zullen toch ook in den naasten tijd voldoende gemeenten en streken zijn, die zich krachtig ont wikkelen en waar dientengevolge, of door de totstandbrenging van bepaalde werken van overheidswege, waardevermeerdering ontstaat. Afgezien van de vraag, of de tijdsomstandig heden de invoering van een waardevermeerde ringsbelasting rechtvaardigen, hadden zeer vele leden ook tegen dc voorgestelde regeling zelf overwegend bezwaur. Terwijl sommige dier be zwaren de grondslagen der heffing betroffen, hadden andere meer in het bijzonder betrekking op de wijze, waarop de heffing zelf in het wets ontwerp is geregeld. Achtten zeer vele leden het wetsontwerp vol strekt onaannemelijk, verscheidene andere leden konden dit zeer ongunstig oordeel niet deelcn, al waren er onder hen leden, die erkenden, da* tegen dc voorgestelde belasting inderdaad ge wichtige bezwaren bestaan en dat de uitwerking in verschillende opzichten niet gelukkig is ge weest. Het voorstel vindt zijn verklaring in het op den voorgrond treden van het vraagstuk der gemeente-finonciën. Is het niet mogelijk, de rechtstreeksche bijdrage van het Rijk aan de gemeenten aunmerkelijk te verhoogen, dan moet men den gemeenten, ter voorziening in haar stij gende behoeften, nieuwe belastingbronnen ope nen en kwam een heffing als de voorgestelde, welke overigens ook in het buitenland met suc ces wordt toegepast, al spoedig in aanmerking. De gemeenten kunnen in verschillende gevallen op uitstekendew ijzc langs dezen weg geholpen worden. Bovenbedoelde leden waren over het algemeen van gevoelen, dat bij aanvaarding van het wets ontwerp art. 242d der Gemeenewe zou behoo- ren te vervallen, daar anders voor dezelfde waar devermeerdering tweemaal belasting zou moeten worden betaald. Vrij algemeen had men er bezwaar tegen, dat volgens het wetsontwerp de waardevermeer deringsbelasting ook zal worden geheven bij eigendomsovergang door overlijden. Velen kdn- den daarin niet anders zien dan een verkapte verhooging der successierechten. Ook de voorgestelde periodieke heffing van rechtspersonen en daarmede gelijkgestelde ven nootschappen ontmoette bij zeer vele leden ernstig bezwaar. Met het in het wetsontwerp aangenomen stel sel, dat de belasting bij eigendomsovergang on der de levenden door den verkrijger zal betaald worenen, kon men zich algemeen niet vereeni gen. Men achtte het onjuist, dat de regeering afgeweken is van het in het wetsontwerp tot wij ziging der gemeentewet gehuldigde stelsel, waar bij de belasting door don overdrager zou moe ten worden betaald. Ecnige leden zouden er de voorkeur nan heb ben gegeven, indien de regeering niet had ge kozen een stelsel van heffing bij overgang, doch een algemeen stelsel van periodieke hefiing der waardevermeerderingsbelasting, gelijk ook door de Staatscommissie voor dc gemcentefinonciën in haar rapport van T907 wos aanbevolen. Verscheidene leden betreurden, dot de regee ring gemeend hoeft de waardevermeerderings- belosting te moeten doen heffen door het Rijk en dat zij zich niet heeft gehouden nnn het in het wetsontwerp tot wijziging der Gemeentewet neergelegde stelsel, volgens hetwelk, naar olge- mcene regelen in de wet gesteld, de gemeenten deze heffing zouden mogen doen. Suppl etoirc Onder w ij sbe- grootirg T92 0. In zijn memorie van ant woord op het Voorloopig Verslag nopens het wetsontwerp tot verhooging cn wijziging van hoofdstuk Vb der staatsbegrooting voor 1920, zegt de minister van onderwijs o.a., dot het cenigszins minder waardccrend oordeel, het welk sommige leden omtrent do van den on- dei wijsraad afkomstige adviezen meenden te mogen uitspreken, slechts hieruit kan verklaard v/orden, dot deze leden den door dien raad ge- praesteerden arbeid niet vermogen te over zien. De minister, die hiertoe natuurlijk beter in staat is, stelt er prijs op te verklaren, dat het oordeel dezer leden volkomen ongegrond moet worden geacht, en dat integendeel bij den wet- gevenden en organiseerenden arbeid op onder wijsgebied der laatst verloopen jaren (Lager- onderwijswet met uitvoeringsmaatregelen, wij- z'ft'ng der Hooger-onderwijswet met het nieu we Academisch Statuut, de eerlang in te die nen nieuwe Middelbaar-onderwijswet enz.) de zeer waardevolle adviezen von den rond zijn taak op bijzondere wijze vergemakkelijkt heb ben, Dot hij niettemin niet altijd de adviezen van den raad of van deze of gene zijner ofdeelin- gen geheel ongewijzigd overnam, doet natuur lijk aan dit gunstig oordeel in geen enkel op zicht te kort. Er kunnen zich altijd omstnndig- heder voordoen, die het voor de regeering wenschelijk maken een bepaald advies niet, of althans niet ongewijzigd op te volgen. De minister zegt ten aanzien van gemaakte andere opmerkingen, dot hij er bij den aankoop of huur cn de inrichting van bureau-localitcit vooi het nieuwe Rijksschool toezicht ernstig naar gestreefd heeft de uitgaven zoo laag mo gelijk te houden. Dat een bedrog van ongeveer 600,000 in totaal voor dot doel te hoog zou zijn, moet hij dnn ook weerspreken en hij meent, dut dit afdoende blijkt uit een gespe cificeerde opgave, die hij ter voldoening aan den in het Voorloopig Verslag kenbaar ge- m&akten wensch, achter de memorie heeft doen afdrukken. De vroog of het geen aanbeveling zou verdie nen den leden van het schooltoezicht een toe- loge te verstrekken, waarvoor zij don in hunne woning de noodige bureau-vertrekken zouden hebben in te richten, moet de minister ontken nend beantwoorden. I>« Arbeidswet. Vóórontwcrp betreffende art. 91, voor zoover betreft fabrieken of werkplaatsen, winkels en kontoren. De minister van Arbeid heeft bij den Hoogen Rond van Arbeid aanhangig gemoakt een voor ontwerp voor een Algemecnen maatregel van bestuur, uls bedoeld in art. 91, der Arbeidswet 1919, voor zoover betreft fabrieken of werk plaatsen, winkels en kantoren, waarvan de voornaamste bepalingen als volgt luiden Artikel 1. Het bepaalde in hoofdstuk IV met uitzon dering van de artikelen 33 tot en met 39 en in art. 68, eerste lid, onder a, cn tweede tot en mei tiende lid, der Arbeidswet 1919 is niet van toepassing op den arbeid van A. personen, die niet zijnde hoofd of bestuur der der onderneming, aan het hoofd staan van een fabriek of werkplaats of van een afdeeling daarvan en uitsluitend of in hoofdzaak met de leicling daarvan zijn belast, zooals fabrieksdi recteuren, bedrijfsleiders, bedrijfsingenieurs, fabrieksbazen, opzichters, werkmeesters, chef- machinisten en dergelijke B. personen, die, niet zijnde hoofd of bestuur der der onderneming, aan het hoofd staan van een winkel of van een afdeeling daarvan en uit- Varkensmarkt Amersfoort; Speciale afdeeling Maison VAN EIMEREN. Coiffeur Fosflcheur Coiffeu.se WIJERSSTRAAT 11. - Tel. 205 Hoogst Modorno Salons voor DANES en IlEERïlIV - NAtileuro Magazjjn van Parfumurioën en Toilot-Artikolon. BADINRICHTING i hadinrichting sluitend of in hoofdzaak met do leiding daar van zijn belost C. personen, die, niet zijnde hoofd of bestuur der der onderneming, aan het hoofd staan van een kantoor D. de volgende personen, voor zoover zij niet reeds vallen onder het bepaalde onder A, B of C: a. den fabricagcchef voor zoover hij uitslui tend of in hoofdzaak met de leiding vnn do fa bricage is belast cn niet door handenarbeid aan den bcdrijfsnrbeid pleegt deel te ncmon b. den chef de bureau, het hoofd von admi nistratie, den hoofdboekhouder en den afdeo- lmgsclvef, voor zoover zij uqn het hoofd stunn en de leiding hebben over arbeiders, werkzaam aan do administratie, de correspondentie of de boekhouding der onderneming c. het hoofd van een tcekenkomer cn het hoofd von een constructiebureau d. den magazijnmeester en den expeditie- chef, indien hun arbeid uitsluitend of in hoofd zaak bestaal in het houden von toezicht op de magazijnen of bij de expeditie of ontvangst van goederen of grondstoffen en zij verantwoorde lijk zijn voor de goede orde in de magazijnen en voor de door aanwezige goederen en stof fen e. den amanuensis van een laboratorium f. den filiaalhouder, indien hij staat aan het hoofd van een filiaal, waarin behalve door hem zeif arbeid pleegt te worden verricht door ten minste drie andere personen, die niet zijne bloed of nonverwanten in den eersten of tweeden giaad zijr g. den houder vnn een sigarenwinkel h. acn arbeider in een winkel of een kantoor, niet tevens fabriek of werkplaats zijnde, wiens joarlijksch in geld vastgesteld loon in de be trokken onderneming ten minste drie du'zend zes honderd gulden bedraagt i. den persoon die belost is met wetenschap pelijk onderzoek of wetenschappelijke contio'c, indien voor dezen arbeid een wetenschappelijke omwikkeling noodig is, welke tenminste gelijk is aan die von de bezitters van een der diplo# De wil is 's menschen kraohtigsit werk- Huig. LANGESTRAAT 13 - AMERSFOORT Het adresvoor Re juiste modellen WILLEN GROENHUI ZEN Naar het Engelsoh van JEFFERY FARNOL. 116 f „Ze mogen misschien wat groot zijn," brom de John, terwijl hij tersluiks probeerde zijn bak kebaard over het linkeroor te wrijven* „maar „Ja, ze zijn wel wat groot, John," zei de oude man, „buitengewoon groot zelfs I En als gevolg paai van hooren ze ook veel te veel. Ik heb, om zoo te zeggen, dertig jaar en langer die ooren jran jou in 't oog gehouden en als ze nog grooter worden, dan ben ik bang, dat ze de dingen hooren zullen, nog voor ze gesproken jsijn, en John deed een hernieuwde vruchtelooze po ging om zijn eene oor achter zijn bakkebaard te., •verbergen, mompelde iets dat veel op een vloek leek, legde de zweep over zijn paard, en ver dween weldra in een dichte stofwollw. t Zal nu zoowat vier jaar geleden zijn, dat Zwarte George John dat pak slaag gaf, is 't niet, Simon „Ja," zei Simon, „John deed toen ook mee aan wedstrijden, en hij was een flinke, taaie ke rel ook, alleen zwaaide hij mij wat te veel met zijn linker arm." „En hij was toen ook verkikkerd op Prue, is 't niet, Simon „Ja," zei Simon„hij was altijd om en in „De Stier" te vinden tot ik hcra zei, dat ik 't niet wou hebben „Maar hij lachte je uit is 't niet V' „Ja, dat deed hijen ik dacht er hard over, om hem tpen zelf onder handen te nemenmaar don was er groote kans geweest, dat hij mij een pak had gegeven, want 't was al een jaar of tien geleden, sedert ik voor 't laatst „Ja, en teen kwam Zwarte George op 't too- neel," grinnikte de oude man. „Wat is dot alle maal hier zei George. „Ik zal dien John eens aan zijn verstand brengen, dat hij van mijn Prue moet afblijven," zei Simon. „Daar lcomt niets van in," zei George toen, „John is jong, en u zoudt hem zeker een pak slaag gegeven hebben toen u tien jaar jonger waart maar nu moet u 't aan mij overlaten," zei George." „Jij zei toen John, „ga jij naar je blaasbalg je mag groot en dik wezen maar ik heb kerels, die vrij wat meer waard waren dan jij tegen den grond geslagen I" „Wel, don moet je 't met mij ook maar eens probeeren," zei Georgeen hij heeft de woorden nog niet uit zijn mond, of, rèng, daar beukt John's vuist op zijn kaak. En toen begon het I O, Peterdat was nog eens vechten I Ik heb nog al ees^c een Jjokspartijtje in mijn leven gezien, rnaar zóó een nog nooit „En toen all.es afg'eloopen was," vervolgde Simoiu- -sdniz George naar zijn blaasbalg terug, en begon weer te hameren, terwijl wij John op namen, en hem in zijn eigen wagen legden maar sedert dien dag heeft niemand zich ooit aan Zwarte George gewaagd." Jul lie hebt dus allebei Zwarte George zien boksen „Ja, verscheiden keerenl" „En heb je ooit gezien dat hij tegen den grond werd geslagen „Neen," zei de oude man, het hoofd schud dend, „ik heb hem wel vaok heelemaal vol bloed, gezien, van zijn hoofd tot zijn voeten, maar „Neen, Peterviel Simon in, „ik geloof niet, dat er in heel Engeland een man is, die Zwarte George in een eerlijk gevecht van de beenen slaat." „Hm I" zei ik. „Zie je, Peter," begon de oude, „hij kijk I daarzoo-I wat is dat?" riep hij opeens, „zien jullie Wij keken in de richting waarin hij wees en zagen op eenigen afstand voor ons uit een man dwars over den weg hollenhet volgend oogenblik was hij verdwenen tusschen het dich te struikgewas, doch de hooge gestalte en de breede borst maakten^alle twijfel onmogelijk. „Dat was Zwarte George zelf I" riep Sim^r.f terwijl hij de zweep over de paarde;; legde doch toen wij de plek bereikten., vaar George was verdwenen, was er ni^j ^eer van hem te zien, en op ons 1 roepen kwam geen ant woord. Zoo. ons eindelijk niets anders over dan t>Tu te keeren en naar Sissinghurst terug te rijden. „Wat schud je je hoofd zoo, vader vroeg Simon, nadat wij een eind weegs gereden had den. «Ik ben benieuwd wat die ezel van ®en Amos wel zeggen zal, als wij terugkomen zonder Ge orge," entwoordde de oude man. HOOFDSTUK XXXIII. Van dwaasheid tot krankzinnigheid. Het was niet zonder eenige beving dat ik in de vallei neerdaalde, en langs de beek voort liep, want weldra zou ik Charmian ontmoeten, en de herinnering aan onze scheiding en de gedochte aan dit weerzien, had mij den gehee- len dag niet verlaten. Ze zou me nog niet verwachten, want ik was veel vroeger dan gewoonlijk, en duarom liep ik langzaam de beek langs, overpeinzend wat ik tegen haar zeggen zou, totdat ik aan den groo- ten steen kwam, waarop ik had zitten droomen dien nacht, toen ze in het maanlicht stond, en me voor het eerst was komen roepen voor het avondeten. Op dezen steen liet ik mij ne>f, plant te mijn elbogen op mijn knieën, er mijn kin in mijn handen, en met mijn ooo gericht op de rusteloos voortkabbelende goffjes van de beek, verviel ik in diep ge^V^s. Hieruit werd plotseling opgeschrikt door het rink^',^ van metaal en het snuiven vr.n een Verbaasd keek ik op, maar het struikgewas was zeer dicht, en ik kon niets zien. Doch even later hoorde ik hoe, gedragen op den zachtcn wind, de klonk van een stem kwam, laag cn zacht en zeer liefelijk er viel niet te twij felen aan wie deze volle stem toebehoorde bijna onmiddllijk daaina klonk een ande re stem zwaarder en barscher de stem van een man. Met een sprong was ik overeind, en vloog, hoe wist -ik later zelf niet, de beek over maar toch wus ik tc laat ik hoorde hot klappen van een zweeD. gevolgd door den doffen hoefslag van een paard, die spoedig wegstierf en verlo ren ging in het geritsel der bloderen. Ik knarsetandde en vloekte op het lot dat be sloten scheen te hebben dat ik dezen man niet van aangezicht tot aangezicht ontmoeten zou dien man, wiens rug ik eens gezien had, een brecden rug in een blauwe jas. Ik bleef als vastgenageld staan, als verstijfd, recht voor mij uitstarend en weer liep een ril ling mij over de leden, werd krachtiger en krachtiger en in mijn hoofd hoorde ik weer bf»l felle kloppen van den hamer. Schoen maagd'lün in Purper Stad D?ed alle jonggezellen. Verwcvierd stilstaan op hun pad; H'inr naam is Barbara Allen. Ze naderde langs het lommerrijke pad, dat zich kronkelde langs de beek, cn toen ik baar zag voelde ik iets als een physieke wulging in mij en het gebons von den hamer mankte me bijna kiankzinnig. - Maar in den blijden lentetijd, Toen knoppen gingen zwellen. Lag op zijn sterfbed Jimmy White, Dooi zijn liefde voor Barbara Allen f Toen ze dit vers geëindigd hnd, kwam ze op de open plek en zag mij, en blijkbaar opzettelijk ever mijn hoofd heenkijkend zong ze, terwijl U4 haar huiverend gadesloeg verder: Toen kwam zij langzaam, langzaam Nader tot zijn stervensponde, En zei alleen, toen ze bij hem stond: Jonkman, ik geloof, het is met u gedaan (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 5