BINNENLANDr
"Bet Is «duidelijk, dat, gezien dergelijke, het
léger ingeënte prikkelingen van 't eerbegrip,
met eindwit van 't Fransche militarisme zich
lüet slechts met het middel tot het doel
pener schepping van een strijdvaardig leger
tevreden kan stellen, maar ook op het be
reiken van 't doel zelf aandringt en dit is
Veroveringen en vermeerdering van de glo
rie der Fransche natie door handig gebruik
ie maken van alle omstandigheden, die ge
schikt zijn om hiertoe te leiden. Het Fran-
Jsche militarisme staat deswege in nauwe
Verbinding met de Fransche diplomatie, ter-
Swijl het Duitsche, niet te zijnen voordeele,
rich daarvan angstvallig verre hield en deze
^diplomatie onderschatte."
Woebinger is verder van oordeel, lat het
Fransche militarisme één is met den natio-
tnalen geest en niet een tot een bepaalde
leaste behoorend of door haar als monopolie
'geüsurpeerde gevoelsuiting is en ongeveer
gelijk staat met patriottische gevoelens.
Maar ook in ander, in politieken zin meer
gewicht in de schaal leggend, opzicht zou
het Fransche militarisme, dat nog Napoleon
Bonaparte, nog Mac Mahon en thans maar
schalk Foch als heroën beschouwt, in wezen
volkomen van het Duitsche verschillen. De
ïchrijver weidt dan uit
„Terwijl dit laatste slechts werkzaam was
Jn 't binnenland, zonder de omringende bui-
tenlandsche staten ook maar eenigszins las
tig te vallen, is het Fransche militarisme ten
eenenmale verzot op invloed naar buiten,
alsmede er ten zeerste op gesteld militaire
expedities in de streken van anderen te on
dernemen en veroveringen te maken, waar
't maar mogelijk is.
De bloeitijd van 't Fransche militarisme is
diensvolgens de oorlogstoestand van 't le
ger of een deel ervan, elke ontwapening
echter beteekent een verzwakking ervan en
uit dezen hoofde heeft met duidelijk vast te
6tellen succes maarschalk Foch niet alleen
in naam der Fransche regeering, maar van
heel het Fransche volk te Londen den eisch
doorgezet inzake de tenuitvoerlegging der
militaire sancties tegen de Duitschers, die
het Parijsche dictaat verwierpen. Deze sanc
ties stellen in staat om in veel grooter mate
dan volstrekt noodzakelijk is, groote ofdee-
lingen van het Fransche leger op kosten der
Duitschers op oorlogsvoet te houden, zoo
doende de eigen legerbegrooting te ontlas
ten en de exotische troepen door de meest
ideale dienstprestatie volkomen buiten
gevaar, schitterend bezoldigd en in de
meest aangename levenspositie nauwer
Ban zich te verbinden."
Woebinger vult aan, dat het voornaamste
doel echter is en blijft de toenemende glorie
van degrandenation door het binnen
rukken van verdere Duitsche gebieden,
waarbij geen gevaar is te duchten en het
winnerr van meerderen invloed op het Euro-
peesche vasteland. De conclusie der be
schouwing luidt dan ook:
„Het Fransche militarisme komt derhalve
in veel radicaler vorm tot uiting dan het
Duitsche en staat vrijwel gelijk met een zui
vere soldatenheerschappij. Voor de Fran-
6chen nu is er evenveel aanleiding af te
zien van hun beschuldigingen tegen het
Duitsche militarisme als van het prat gaan
op de overwinning op de Duitschers, wien
zij niet in staat zijn ook maar één neder
laag toe te brengen.
Onder Napoleon Bonaparte heeft het
Fransche militarisme half Europa aan zich
onderworpen, onder Mac Mahon zich op
Achter-ïndië geworpen en de concurrentie
met het Duitsche militarisme begonnen, on
der Foch heeft het, nadat het Duitsche mi
litarisme door andere invloeden was bezwe
ken, de overwinning behaald op de mercan
tiele berekening van Engeland, hetzelfde
Engeland, dat tot dusver zijn splendid
isolation geografisch zoowel als po
litiek als een zekeren steun van zijn over
wicht op de volkeren van Europa kon be
schouwen."
Verspreide Berichten.
Charlie Chaplin in Londen.
Charlie Chapiin. de beroemde filmkunste
naar, is Vrijdagavond te Southampton aan
gekomen en heeft zich van daar naar Lon
den begeven. De draadlooze dienst, de bla
den zoowel in Amerika als in Engeland,
[hadden ervoor gezorgd, niet te doen verge
ten, dat hij op weg was.
1 Hij zou er waarschijnlijk de voorkeur aan
gegeven hebben, op kalme wijze in Londen
te komen daar eenige rustige prettige dagen
door te brengen, en dan even kalm te ver
trekken. Dit wilde men echte niet. Het is on
geveer als bij Mary Pickford en Douglas,
maar nog drukker. De ontvangst te Sout
hampton werd nog door die in Londen over
troffen. Een ontzaggelijke menigte beleger
de Waterloo-Station en later verzamelde
zich een andere menigte voor het Ritz Ho
tel, waar de filmspeler de grootste moeite
had, om aan zijn bewonderaars te ontsnap
pen. Soms leek het werkelijk, dat Charlie
Elechts aen de beproeving zou ontkomen
met verlies van eenige kleedingstukken,
maar ten slotte bereikte hij toch welbehou-
den zijn hotel. Zelfs toen weigerde de
menigte te vertrekken. Toen Charlie het
hotel binnenkwam, zeide hij: Het heeft me
genoegen gedaan, maar o, ik ben zoo moe I
Verder wordt nog gemeld, dat hij bij het
verlaten van de Olympic Zaterdagavond om
negen uur begroet werd door den burge
meester en diens vrouw en andere autoritei
ten. De burgemeester hield een welkomstre-
de en Charlie zeide in zijn antwoord, dat
hij zi^h naar Engeland had begeven, om
fc&n zichzelf te ontkomen, wat in Amerika
onmogelijk was. Daarna omringden de foto
grafen van de pers den jongen man in zijn
ikeurig blauw wandelcostuum.
Toen hij op weg was naar het Ritz Hotel,
Icon de politie de menschen niet tegenhou
den. D_r. s vielen.l\em. om den. hals en. toen
de politie-agenten hem in een auto brach
ten,. bestormde de menigte den wagen, die
zich eerst bij de Westminsterbrug van het
publiek kon vrijmaken. Bij het Ritz Hotel be
stond de menigte grootendeels uit jongelie
den en cinemabezoekers. Charlie werd met
een luide ovatie ontvangen en toen hij met
een paar woorden antwoordde, werd hij op
nieuw uitbundig toegejuicht. Nadat hij het
hotel was binnengegaan, bleef het publiek
hem roepen, tot hij voor een der ramen ver
scheen en een bouquet anjelieren naar be
neden liet vallen, waarom daar een ware
slag geleverd werd.
De correspondenten der Engelsche bladen
geven lanp-e beschrijvingen van den der
tigjarigen filmkunstenaar. Tot den corres
pondent van de Daily News zeide hij: Mijn
geboorteplaats schijnt eenige belangstelling
te hebben rewekt. Ik ben inderdaad van
Fransche afkomst, of liever een mengsel
van Fransch, Spaansch, Iersoh en Engelsch
bloed. Op de vraag of het waar was, dat hij
van plan was ernstiger rollen te spelen, ant
woordde hij: Niets is voor mij nog ernstiger
dan mijn komisch werk. Het is gemakkelijk
Hamlet te spelen, maar het is de lastigste
taak van de wereld, grappig te zijn. Wan
neer ik niet meer grappig kan zijn, .kan
ik tot ernstige rollen overgaan. Een direc
teur van een theater te Manchester heeft
Charlie dadelijk na zijn aankomst 10.000
pd. st. aangeboden, om een week in zijn
theater op te treden. Het aanbod is echter
evena'ls alle andere, van de hand gewezen.
De Daily Mirror bevat een artikel, 't welk
Charlie Chaplin uitsluitend voor dat blad
geschreven heeft. Diep bewogen door de
geestdriftige ontvangst, beschrijft hij daarin
den indruk, dien Londen na een afwezig
heid van tien jaren op hem maakte.
Londen, het dierbare oude Londen
schrijft hij en toch treft het mij, dat het
Londen dat ik nu zie, droeviger is dan toen
ik het verliet. Ik weet niet, hoe 't komt, maar
zoowel in de West End als bij'de eenvou
dige lieden, zie ik iets ondefinieerbaars, dat
van droefheid spreekt. Charlie schrijft dit toe
aan de naweeën van den oorlog.
Hij vertelt verder, hoe hij stilletjes uit zijn
hotel wist te ontsnappen en naar Lambeth
Walk ging, waar hij lang rondwandelde,
zonder dat men hem herkende. Een jongen
ontdekte hem„Daar heb je Charlie Chap
lin", zei hij tegen een kameraad, en weldra
slond de filmacteur weer in een dicht ge
drang. „Goede Charlie f God zegen je, mijn
jongen I" riep een appelvrouwtje en de me
nigte bracht hem een ovatie. Hij was diep
bewogen door de wijze, waarop de menigte
zich gedroeg. Hij kon in de oogen van de
menschen het pleizier zien, dat ze hadden,
nu de werkelijke Chaplin voor hen stond
zonder zijn grappige laarzen, enz., maar
men liep geen storm op hem, maakte het
hem niet lastig.
Chaplin ontvangt tal van kabelgrammen,
telegrammen, brieven en paketten uit alle
deelen van de wereld. Uit Spanje kwamen
zes uitnoodigingen om stierengevechten bij
te wonen, en één van deze zes is aangeno
men. Kinderen in ziekenhuizen smeekten
den grappigen man van de film, om hen
eens te komen opzoeken. Sommigen van
deze verzoeken zullen niet tevergeefs ge
daan zijn, maar Charlie hoopt de bezoeken
in 't geheim af te leggen.
Uit de Pers.
De grondwelsherzienfuff.
Uit een hoofdartikel van Het Vader
land, naar aanleiding van de Memorie
van Antwoord der regeering inzake de
Grondwetsherziening, knippen wij
De Regeering heft de voorgestelde
wijzigingen van hoofdstuk VI der Grond
wet teruggenomen en dat is een gewich-
tigfeit Want het is de openlijke erken
ning, dat het samengaan in de politiek
met de Christelijk-Historischen en de
Anti-revolutionairen de Katholieken
dwingt af te zien van het recht, dat hun
als iedcren Nederlander toekomt, om hun
godsdienstige behoeften volle bevrediging
te geven. En noardemaal dit gcene posi
tie is, die ecr.e politieke partij als de Ka
tholieke die in haar wezen in-clericaal is
d. w. z. dat ze slechts eene van de
vele instrumenten is van de Kerk waartoe
ze behoort zich kan laten welgevallen,
ligt daarin reeds de reden waarom de
Coalitie niet dinrrznam kan zijn. Die
wonde plek in de Coalitie is tijdelijk weg-
gepleisterd onder de kalk van het ge
meenschappelijk schoolfcelong, maar die
kalk werd doorzichtig van het oogenblik,
waarop de politieke schoolstrijd werd op
gelost. En het enkele feit, dat men zoo
na aan de opheffing van het processie
verbod is toepeweest, maar dat het Pio-
testantsch clericalisme den geirrigen be
ker die den b'ppen reeds genaderd was uit
de Roomsche hand wegsloeg, zal een lit-
teeken achterlaten, dat nog lang zal
schrijnen. Het gevolg hiervan zal wezen,
dat, zoodra de Poomschc Staatspartij
daarvoor het oogenblik gekomen acht, zij
den Chr.-Historischen en Antirevolutio
nairen den rug zal toedraaien. Die partij
is machtig genoeg, en er is geene Kabi
netsformatie meer mogelijk zonder dat
men met haar rekent, wat haar in eene
zeer gunstige positie doet verkeeren.
Politieke wedergeboorte.
Voor het „N ieuwsblad Voorui t",
Nieuwsblad voor Gooi en Eemland, dat het or
gaan van den Vrijheidsbond is geworden voor Hil
versum, heeft mr. H. C. Dresselhuys een artikel
afgestaan, getiteld „Politieke wedergeboorte".
Hij huldigt daarin de liberale mentaliteit en komt
op tegen het van kerkelijke zijde vaak geuite
verwijt, dat de liberalen immer de verwatenheid
plachten te.hebben van de idee, van de waarheid
in pacht te hebben.
De liberalen hebben nooit andere preten
tie stehad dun een verzamelkring te willen
zijn van allen, die in overtuiging van men-
schelijke onmacht wilden zoeken naar de
waarheid, streefden naar het opsporen van
uit de historie en de wetenschap blijkende
vaste economische en sociale wetten, naar
het zoeken van het maximum van mensche-
lijk geluk, dat die wetten voor het heden
voor iederen mensch zouden mogelijk ma
ken. Zij hebben hun kring dus altijd openge
steld voor ieder, die niet een ander tot
de eigen overtuiging wilde dwingen, voor
ieder, die niet het belang van een bepaalde
klasse, groep of secte wilde dienen ten kos
te van het geheel, maar die het nationaal
belang zag in de evenwichtige behartiging
der onderscheidene volksbelangen, in de
waardeering van rechten en meeningen van
anderen. Daarin lag dus geen pedanterie,
integendeel de nederigheid van hem, die
zich bewust is zelf steeds te moeten zoeken
en dus het zedelijke recht te missen anderen
te dwingen of te verketteren. De praktijk
ging zoover, dat zelfs het dogmatisch drij
ven der andere partijen met waardeering
werd beoordeeld; de liberale pers had het
tot een dergelijken gTaad van loyauteit, van
„Anerkeunnimg" gebracht, dat een eenigs-
zins felle kritiek tegen een politieken tegen
stander volkomen onliberaal werd geacht,
en indien de redacteur de bitterheid van
zijn gemoed wilde luchten, hij het aange
wezen slachtoffer vond in eigen liberale re
geering of liberale vrienden. Wie herinnert
zich niet dat, terwijl het „Volk" in zijn
Kamerverslagen na een ophemeling van een
socialistischen spreker, eenvoudig de libe
rale redenaars volmaakt negeerde of slechts
gewaagde van wa' liberaal geklets naar de
hooge socialistische wijsheid, dat, terwijl
„Maasbode" en „Standaard" bij hoogen lof
aan eigen geestverwanten de listigheid van
liberale slimmeriken oon de kaak stelden,
de liberale pers kolommenlang de verdien
sten van andere partijen uitmat en vooral
dwe gelegenheid gebruikte om op ongezou
ten wijze feilen te toonen aan de vrienden?
Niet alleen bij de pers school die uitwas
van liberaal plichtsgevoel, hij openbaarde
zich evenzeer hier en daar in de liberale
partijen zeiven, waar men uit pure liberali
teit tegen anderen zijn naaste vrienden tot
in pietluttige onderdeelen critiseerde, kleine
verschillen tot onoverkomelijke beginselbe-
zwaren opblies, elke samenwerking onmo
gelijk verklaarde en zijn kracht soms zocht
'n zure cririek, in hatelijken spot. Dat men
aldus de liberale idee zelve schaadde en af
brak, is niet voldoende ingezien; de periode
van liberaal verval der laatste tien jaren is
goeddeels mede hieraan te wijten. De fiere
gedachte, dat men het liberaal beginsel
naar buiten niet behoefde te verdedigen, om-
dot dit immers in de logica zelve wortelde,
had uit het oog verloren, dat dit alleen geldt
•tegenover hen, die de logica kunnen onder
scheiden, niet tegenover de breed? massa,
die door een partijdige volkspers opge
zweept, de feiten slechts vertroebeld kon
zien en vooral niet tegenover de groote,
nieuwe kiezerslaag, die het a b c der sociale
en economische wetten nog niet vermocht
waar te nemen, zoo gemakkelijk slachtoffer
werd van „klasse"-redeneering of van poli
tieke metaphysica. Dat dit alles niet vroe
ger tot fatale gevolgen leidde, is zeker een
gevolg van het feit, dat de liberalen meer
dan een hf lve eeuw practisch regeerings-
pertij waren, door daden in bestuur er. wet
geving hun beginselen konden openbaren,
als meerderheid zich de weelde konden
veroorloven van mildheid jegens anderen,
van kastijding van eigen vleesch. Thorbecke
had het voorrecht, als reactie tegen een pe
riode van geestelijken en economischen
druk, dadelijk een regeeringsmeerderheid
te verkrijgen en te behouden; de liberalen
der laatste tien jaren hadden zich nog niet
kunnen indenken in de waarheid, dat een
strijdpartij, een minderheid, die versterking
behoeft, andere propaganda behoeFt dan een
meerderheid. Die les is eerst dit jaar ge
leerd, zij heeft geleid tot de vorming van
den Vrijheidsbond, zij zal ons tevens het
besef moeten brengen van nieuwe strijd-
methoden, waarbij de liberale waardeering
van het inzicht van onderen niet wordt ver
geten, maar toch wordt ingezien, dat het al
lereerst noodige inzicht moet zijn de plicht,
'om de vrijheidsgedachte in ons geheele volk
in te dragen en te verdedigen, krachtig ver
weer te voeren tegenover eiken genïepigen
of openlijken aanval uit de dogmatische
kampen.
Prof. Heerei en do Vrijzinng-
Democraten.
Mr. H. P. Marchant schrijft in „De Vrijz.
Dem." naar aanleiding van het bekende
voorstel van prof. Heeres.
„Het is geen wonder, dot de democrati
sche elementen der voormalige Liberale Unie
die zich door den Vrijheidsbond liet opzui
gen, zich bewust worden, dat degenen, die
daartoe hebben medegewerkt, een fout
hebben begaan.
„Prof. Heeres, die zich er buiten hield,
heeft het waargenomen, voordat het voor
hem te laat was. Zij, die derken als hij,
zijn thans zonder organisatie. Zij gevoelen
een historisch verklaarbaren tegenzin om
tot onze partij toe te treden. Dien tegenzin
zullen xjj echter, in het belang der democra
tie, moe ter. overwinnen. De eisch dien prof.
Heeres stelt, dat onze partij ter wille van
de ongenoemden, in wier naam hij zegt te
spreken, zou moeten ontbinden, is niet re
delijk. Ontbinding komt slechts te pas bij
fusie van verschillende organisaties. Bren
gen prof. Heeres c.s. echter een leider me
de, die krachtig onze partij we°t aan te
voeren en vrij is van de smetten der „takt-
loosheid", die de geachte schrijver in onze
tegenwoordige leiding meent te ontdekken,
dan zal ongetwijfeld onze partij zich haas
ten, het betere te kiezen."
Berichten.
Neder 1. Middernachtzending-
Vereeniging. De algemeene jaarverga
dering'van de Ned. Middernachtzending Ver-
eeniging zal dit jaar gehouden worden op 28
September a.s. in een der zalen van den Dieren
tuin te 's Gravenhage. Aan den vooravond der
vergadering op 27 September, des avonds 8 uur,
zullen in de Waalsche Kerk in het Noordeindc
te 's Gravenhage als sprekers optreden dr. E. J.
W. Posthumus Meijjes, voorzitter der afd. Den
Haag en lid van het hoofdbestuur der Vereeni-
ging, de heer C. Smeenk, lid der Tweede Ka
mer der Staten-Generaal en voorzitter van de
Arnhemsche afdeeling, benevens de Algem. Se
cretaris der Vereeniging, de heer J. N. van Mun
ster.
In de ochtendvergadering, van Woensdag 28
September zal o.m. de heer G. Velthuijsen van
Amsterdam een referaat houden over„Bestrij
ding der zedeloosheid in het buitenland vooral
in betrekking tot Amerika."
Voor de middagbijcenkomst zijn nis sprekers
aangekondigd dr. J. Lammerts van Bueren, pre
sident-directeur der Heldring stichting en voor
zitter van het hoofdbestuur, dr. J. Th. de Vis
ser, minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, terwijl mr. A. de Graaf, regeerini s-
afgevaardigde ter conferentie tot bestrijding van
den handel in vrouwen en kinderen, gehouden
vanwege den Volkenbond te Genève omtrent die
conferentie belangrijke mededeelmgen zal doen.
De slechte bedrijfstoestan-
d e n. De Bond van Boekbinderspatroons heeft
aan den minister van binnenlandsche zaken een
schrijven gezonden, waarin wordt medegedeeld,
dat op de algemeene vergadering van den Bond
de algemeen zeer slechte bedrijfstoestand be
sproken is, de Bond zich daarom tot de regee
ring wendt met de zeer dringende vraag, ten
spoedigste een onderzoek te doen instellen, in
hoeverre het mogelijk is, maatregelen te nemen
waardoor de Ned. Industrie voor algeheelen
ondergang wordt behoed.
„Op elk industrieel gebied wordt door in
krimping van personeel getracht de bedrijven
zoo lang mogelijk staande te houden. Deze zijn
tot ondergang gedoemd, zoodra de liquide mid
delen zijn opgeteerd. Dat zulks tot een ruine
moet leiden, niet alleen voor de grafische indus
trie maar ook voor alle andere loonbedrijven,
behoeft geen nader betoog. Het in den loop van
vele jaren oon industrieele kracht langzaam en
moeizaam opgehouwde dreigt, aldus het schrij
ven, in luttelen tijd te worden gedesorganiseerd
door het feit, dat de binnenlandsche orders naar
landen met lagere valuta gaan, waaraan ook
Rijk, provincie en gemeente mededoen, terwijl
de overheid door haar gevangeniswerk daar
naast het binnenlandsche afzetgebied in ernsti
ge mate i® gevaar brengt.
De voor alle Rijksuitgaven benoodigde zware
belastingen, welke de grenzen van het moge
lijke hebben bereikt, verslinden vooral in klein
en middelbedrijf de nog voorhanden zijnde liqui
de middelen.
Gevolg van een en ander is, dat hoewel er
voorloopig voldoende werk aanwezig zou zijn,
thans duizenden Nederlanders werkloos rond-
loopen en met steun uit de Rijksmiddelen moe
ten worden geholpen.
Het komt der vergadering voor, dat bij goede
distributie van arbeidsvoorraad en werkgele
genheid veel zal kunnen worden gered. De in-
dvstrie kan in deze moeilijke tijden hierdoor na
tuurlijken steun ontvangen en de werkloosheid
kan worden verminderd.
Het is daarom dat wij de regeering verzoeken
een commissie samen te stellen uit werkgevers
en werknemers van verschillende bedrijven, ten
einde de regeering van advies te dienen hoe
tot deze verdeeling van arbeid te geraken."
Ned. Schilderpatroons. Te
Arnhem is de algemeene vergadering geopend
van den Bond van Nederlandsche Schilderspa
troons. Aan hoofdbestuur, afgevaardigden en
leden werd door de afdeeling Arnhem een fees
telijke ontvangst bereid. Namens de afdeeling
Lochem werd den voorzitter een presidentsha
mer aangeboden.
Aan het verslag van den bondssecretaris is
het volgende ontleend
Talrijk waren de leden, die meenden naar aan
leiding van genomen besluiten den bond te moe
ten verlaten; nog talrijker de verwijten aan
het hoofdbestuur van tekortkoming in de lei
ding. Het hoofdbestuur en meer het dagelijksch
bestuur heeft zich dan ook afgevraagd of tot
ontevredenheid aanleiding zou kunnen bestaan.
Het antwoord moet luiden dat het hoofdbestuur
deed wat plicht gebood te doen.
Genomen werden die besluiten, welke het
meest aannemelijk waren en die de organisatie
als geheel het zekerst zouden sturen in een
richting, welke bij de tijdsomstandigheden aan
passen. Gewezen wordt op het feit, deU voor
het bedrijf, dat ondanks de crisis door den
volkswoningbouw in bloeienden toestand ver
keert, nog wel een tijd van zorg kan aanbreken
en dan zal van de leden gecischt kunnen worden
het volgen van de leiding. Het aantal leden
bedroeg op 1 September 1920 2581, welk aan
tal daalde tot 2071 (1861 leden in 78 afdeelin-
gen ei> 210 verspreide leden). Een aantal leden
bedankte in verband met het landelijk contract;
de concessies aan de arbeiders in het bedrijf
gedaan gingen hun veel te ver. De vraag wordt
gesteld, of tot de leden niet doorgedrongen is
het besef, dat de bepalingen van het landelijk
contract er toe moesten medewerken om ook
hun maatschappelijke positie te verbeteren. De
teruggang van het ledental geeft geen aanlei
ding rot ongerustheid; integendeel, het hoofd
bestuur venvacht meer van een klein aantal
leden, in wier samenwerking een eenheid zetelt
dan van een massa zonder toewijding. Het
hoofdbestuur is er niet in geslaagd om voor de
maanden AprilJuni een werkdag van 9 uur
toegestaan te krijgen.
Het hoofdbestuur blijft in dezen diligent De
commissie tot regularisatie van het bedrijf, ge
vormd uit afgevaardigden van contracteerende
patroons- en gezel lenbonden, welke den steun
der regeering heeft, zet haar werk voort. Ver
schillende gemeentebesturen en instellingen
zegden medewerking reeds toe. Wat de com
missie voor vakopleiding betreft, wordt meege
deeld, dat in October 1920 de oprichting van
de schilderschool te Bloemendaal zoo goed als
zeker was. Het hoofdbestuur had door medewer
king van de regeering reeds een gebouw voor
dit doel kunnen aankoopen. Door de houding
van het gemeentebestuur van Bloemendaal, dat
de medewerking weigerde, welke volgens de
Nijverheidswet noodzakelijk was, moest het ge
bouw weer worden verkocht. De minister van
pnderwijs heeft inmiddels een wijziging van art.
25 der wet op het nijverheidsonderwijs aanhan
gig gemaakt. Patroonsleergangen werden met
succes gehouden te Zwolle, Winterswijk en Dor
drecht.
Na het afdoen van punten van huishoudelij-
ken aard werd de vergadering verdaagd.
Stadsont9iering. De Bond
„Heemschut" heeft aan den gemeenteraad
van Amsterdam een adres gezonden waar
in de aandaoht gevestigd wordt op twee
ontsieringen in de hoofdstad.
De eerste is de door een schutting om
geven .poel op het oostelijk gedeelte van
win
den Dam. Welke ook de bestemming mog^
zijn, die aan dit terrein zal worden gegeverW
de bestaande toestand, die velen, terechtt
ergernis geeft, mag niet worden besten?!
digd. Daarom verzoekt de Bond, den poel
doen dempen, de schutting te doen verwijd
deren en het terrein behoorlijk in orde t€f
doen brengen.
De tweede ontsiering vormen de toren*
van het bioscoopgebouw in de Reguliers^
breestraat. Zi j had voorkomen kunnen war*
den, indien B. en W. bij het geven der vent
gunning tot bouwen aan het uiterlijk aan*
zien eischen hadden gesteld, omdat het ge
bouw ten deele staat op grond, die van d<j
gemeente in eigendom werd verkregen.
Opdat voortaan dergelijke ontsieringen
belet kunnen worden, verzoekt het Bestumfc
de reeds geruimen tijd geleden verschenen
voordracht van B. en W., die hem machtig^
aan al wat te Amsterdam gebouwd zal wor
den eischen ten opzichte der schoonheid!
te stellen, zoo spoedig mogeüik aan te na
men.
Een Wisent in Artis. De ruiK
derverzameling van het Zoölogisch Genoot*
schap, dio mag bogen op een prachtig exenw
plaar van den Voor-Indischen Gaur, het jung*
lerund, van welke groote en woeste rundersoort
alleen „Artis" een levend exemplaar kan ver*
toonen, heeft thans dank zij de offervaar*
dighcid van een der bestuursleden een twee*
de, niet minder merkwaardige aanwinst mogeni
ontvangen. Sinds enkele dagen kan men in Artis^
naast de Amerikaansche bisons, thans ook dert
Europeeschen bison, den Wisent vinden; het
voormalig jachtwild der oude Germanen, waan
van Nibelungenlied en andere oud-Germaan*;
sche heldensagen geweigen, maar dat, overal iii
Midden-Europa, uitgeroeid, sinds eeuwen niet
meer in wilden staat voorkomt. De laatste res^
ten van dit indrukwekkend en uit zoölogisch?
oogpunt bijzonder merkwaardig reuzenrimd zïjnf
destijds door de Russische regeering als „na*
tuurmonument" in bescherming genomen, efl
zelfs gedurende den wintertijd von voedsel voor*,
zien in het beroemde „oer-woud" van Bjelowes*
ka of Bialowitsch in Grodno-Rassisch Litauen^
alsook in enkele dalen van den Kaukasus.
Vandaar uit mocht het aan eenige zoölogi*
sche tuinen, zoomede oan enkele eigenaars van
particuliere verzamelingen soms eens gelukken
door bemiddeling van Hagenbeek of ook dooi]
eigen connecties eenige exemplaren dezer mooióf
en merkwaardige zoölogische zeldzaamheid
machtig te worden. Wat er echter tijdens en na
de oorlogs- en revolutiejaren van deze „laat*
ste der Mohikanen" in de bosschen van Bje-
loweska en Kaukasus geworden is, blijft voor*
loopig een raadsel. Met vrij groote zekerheid
mag zeker wel worden aangenomen, dat hoe-^
wel de Duitschers tijdens den ocrlog het hunn^
gedaan hebben, om de beroemde Wisents té
speren, de Russ' che en Poolsche roode legers,
er wel korte metten mee gemaakt zullen heb
ben, en dat dus op de enkele exemplaren in die*
rentuinen en liefhebbersparken na, de Wisent
weer een der vele groote zoogdieren zftl rijn,
wier geschiedenis tot het verleden is gaan be*
hooren.
Men kan dus begrijpen, hoe zeer het Zoölo*
gisch Genootschap prijs stelt op dit geschenk
van rijn bestuurslid. Niet zonder moeite werd
de mooie, anderhalf jarige Wisentstier verkre*'
gen, dié een sieraad voor de levende have be*
looft te worden. Men wachte er zich bij het be
schouwen van dit mooi, oud-germaansché
boschrund voor, den Wisent te vereenzelvigen'
met den Oeros. Behalve den Wisent verkeer*
delijk en misleidend ook wel Auerochs genoemd
leefde in Midden-Europa in vroeger eeuwen,
nog een tweede rundersoort in 't wild, namelijk
de „Oer" of „Oeros" de stamvader van ons,
huisrund. Dit dier geheel anders van bouw:
e i uiterlijk als de Wisent of Europeesche bison
was in de zeventiende eeuw reeds totaal in
't wild uitgeroeid cn leeft alleen nog voort ftl
zijn zeer gewijzigde en gedegenereerde nako
melingschap als stamvader van Europeesché'
huisrun drassen.
Wethouder De Miranda over do
duurte.
De prijzen van groenten en aardappelen, onz$
lezeressen merken het helaas dagelijks, hebbeii
een ongekende hoogte bereikt. En als de huis*
moeders daarover bij den leverancier klagen,
krijgen rij de troostrijke verzekering „dat het
nog wel erger zal worden."
Kan in dien voor velen bijna hopeloozen toe*
stand geen verandering worden gebracht?
Het Hbld. heeft zich met deze vraag gewencj
tot den Amsterdamschen wethouder voor da
levensmïddelenvoorriening, die in scherpe be*
woordingen de uitvoerpolitiek der regeering(
laakte.
„De minister", aldus de heer De Miranda^
„doet alsof de wereld uitsluitend uit producen*
ten en handelaren bestaat. Aan den consument
wordt niet gedacht. Onder die omstandigheden
is het gemeentebestuur ook vrijwel lamgesla*
gen, want wilde het ingrijpen, dan zou het tocH
altijd weer terecht komen bij de lieden die,
zeker als zij zijn van hun afzetgebied in het
buitenland, hooge prijzen kunnen bedingen".
„Speelt de droogte gedurende de zomermaan*
den niet ook 'n groote rol in dezen?" hebbeif
wij gevraagd.
„Zeer zeker", antwoordde de heer De Mi*
randa, „maar vroeger was er dan altijd we(
een compensatie te vinden. Moesten boonen ed
erwten duur betaald worden, dan aten de men*
schen meer aardappelen. Dit is thans, gerief
de buitensporige hooge prijzen ook van de aard^
appelen, onmogelijk.
De regeering mag de door haar gevolgde poll*
tiek trachten goed te praten met de verklaring^
dat er in Nederland aan niets gebrek is, men
zou daartegenover kunnen plaatsen, dat dé
thans gevolgde politiek het gebrek maskeert.
De geweldige#duurte toch zal oorzaak worden/
dat de burgerij voor den komenden wintej
slechts het allernoodigste opdoet.
Reeds heeft de Raad het college van B. en Wj
gemachtigd om de burgerij in de gelegenheid
te stellen aardappelen per HL. op te doen. Aart
de voorbereiding wordt thans dru]c gewerkt, efl
ik hoop, dat wij in staat zullen zijn Amsterdard
dit zoo bij uitstek noodzakelijk voedsel niet;
tegën goedkooper prijs, want dat is onmoge«(
lijk, maar dan toch tegen redelijken prijs tej
verschaffen. En daar B. en W. van Amsterdan^
niet met dezelfde gerustheid als de minister hetj
einde van den winter durven af te wachten, over*j
wegen zij, of ook ten opzichte van het opslaoJC
van aardappelen iets moet gebeuren.