BINNENLANDr "Bet Is «duidelijk, dat, gezien dergelijke, het léger ingeënte prikkelingen van 't eerbegrip, met eindwit van 't Fransche militarisme zich lüet slechts met het middel tot het doel pener schepping van een strijdvaardig leger tevreden kan stellen, maar ook op het be reiken van 't doel zelf aandringt en dit is Veroveringen en vermeerdering van de glo rie der Fransche natie door handig gebruik ie maken van alle omstandigheden, die ge schikt zijn om hiertoe te leiden. Het Fran- Jsche militarisme staat deswege in nauwe Verbinding met de Fransche diplomatie, ter- Swijl het Duitsche, niet te zijnen voordeele, rich daarvan angstvallig verre hield en deze ^diplomatie onderschatte." Woebinger is verder van oordeel, lat het Fransche militarisme één is met den natio- tnalen geest en niet een tot een bepaalde leaste behoorend of door haar als monopolie 'geüsurpeerde gevoelsuiting is en ongeveer gelijk staat met patriottische gevoelens. Maar ook in ander, in politieken zin meer gewicht in de schaal leggend, opzicht zou het Fransche militarisme, dat nog Napoleon Bonaparte, nog Mac Mahon en thans maar schalk Foch als heroën beschouwt, in wezen volkomen van het Duitsche verschillen. De ïchrijver weidt dan uit „Terwijl dit laatste slechts werkzaam was Jn 't binnenland, zonder de omringende bui- tenlandsche staten ook maar eenigszins las tig te vallen, is het Fransche militarisme ten eenenmale verzot op invloed naar buiten, alsmede er ten zeerste op gesteld militaire expedities in de streken van anderen te on dernemen en veroveringen te maken, waar 't maar mogelijk is. De bloeitijd van 't Fransche militarisme is diensvolgens de oorlogstoestand van 't le ger of een deel ervan, elke ontwapening echter beteekent een verzwakking ervan en uit dezen hoofde heeft met duidelijk vast te 6tellen succes maarschalk Foch niet alleen in naam der Fransche regeering, maar van heel het Fransche volk te Londen den eisch doorgezet inzake de tenuitvoerlegging der militaire sancties tegen de Duitschers, die het Parijsche dictaat verwierpen. Deze sanc ties stellen in staat om in veel grooter mate dan volstrekt noodzakelijk is, groote ofdee- lingen van het Fransche leger op kosten der Duitschers op oorlogsvoet te houden, zoo doende de eigen legerbegrooting te ontlas ten en de exotische troepen door de meest ideale dienstprestatie volkomen buiten gevaar, schitterend bezoldigd en in de meest aangename levenspositie nauwer Ban zich te verbinden." Woebinger vult aan, dat het voornaamste doel echter is en blijft de toenemende glorie van degrandenation door het binnen rukken van verdere Duitsche gebieden, waarbij geen gevaar is te duchten en het winnerr van meerderen invloed op het Euro- peesche vasteland. De conclusie der be schouwing luidt dan ook: „Het Fransche militarisme komt derhalve in veel radicaler vorm tot uiting dan het Duitsche en staat vrijwel gelijk met een zui vere soldatenheerschappij. Voor de Fran- 6chen nu is er evenveel aanleiding af te zien van hun beschuldigingen tegen het Duitsche militarisme als van het prat gaan op de overwinning op de Duitschers, wien zij niet in staat zijn ook maar één neder laag toe te brengen. Onder Napoleon Bonaparte heeft het Fransche militarisme half Europa aan zich onderworpen, onder Mac Mahon zich op Achter-ïndië geworpen en de concurrentie met het Duitsche militarisme begonnen, on der Foch heeft het, nadat het Duitsche mi litarisme door andere invloeden was bezwe ken, de overwinning behaald op de mercan tiele berekening van Engeland, hetzelfde Engeland, dat tot dusver zijn splendid isolation geografisch zoowel als po litiek als een zekeren steun van zijn over wicht op de volkeren van Europa kon be schouwen." Verspreide Berichten. Charlie Chaplin in Londen. Charlie Chapiin. de beroemde filmkunste naar, is Vrijdagavond te Southampton aan gekomen en heeft zich van daar naar Lon den begeven. De draadlooze dienst, de bla den zoowel in Amerika als in Engeland, [hadden ervoor gezorgd, niet te doen verge ten, dat hij op weg was. 1 Hij zou er waarschijnlijk de voorkeur aan gegeven hebben, op kalme wijze in Londen te komen daar eenige rustige prettige dagen door te brengen, en dan even kalm te ver trekken. Dit wilde men echte niet. Het is on geveer als bij Mary Pickford en Douglas, maar nog drukker. De ontvangst te Sout hampton werd nog door die in Londen over troffen. Een ontzaggelijke menigte beleger de Waterloo-Station en later verzamelde zich een andere menigte voor het Ritz Ho tel, waar de filmspeler de grootste moeite had, om aan zijn bewonderaars te ontsnap pen. Soms leek het werkelijk, dat Charlie Elechts aen de beproeving zou ontkomen met verlies van eenige kleedingstukken, maar ten slotte bereikte hij toch welbehou- den zijn hotel. Zelfs toen weigerde de menigte te vertrekken. Toen Charlie het hotel binnenkwam, zeide hij: Het heeft me genoegen gedaan, maar o, ik ben zoo moe I Verder wordt nog gemeld, dat hij bij het verlaten van de Olympic Zaterdagavond om negen uur begroet werd door den burge meester en diens vrouw en andere autoritei ten. De burgemeester hield een welkomstre- de en Charlie zeide in zijn antwoord, dat hij zi^h naar Engeland had begeven, om fc&n zichzelf te ontkomen, wat in Amerika onmogelijk was. Daarna omringden de foto grafen van de pers den jongen man in zijn ikeurig blauw wandelcostuum. Toen hij op weg was naar het Ritz Hotel, Icon de politie de menschen niet tegenhou den. D_r. s vielen.l\em. om den. hals en. toen de politie-agenten hem in een auto brach ten,. bestormde de menigte den wagen, die zich eerst bij de Westminsterbrug van het publiek kon vrijmaken. Bij het Ritz Hotel be stond de menigte grootendeels uit jongelie den en cinemabezoekers. Charlie werd met een luide ovatie ontvangen en toen hij met een paar woorden antwoordde, werd hij op nieuw uitbundig toegejuicht. Nadat hij het hotel was binnengegaan, bleef het publiek hem roepen, tot hij voor een der ramen ver scheen en een bouquet anjelieren naar be neden liet vallen, waarom daar een ware slag geleverd werd. De correspondenten der Engelsche bladen geven lanp-e beschrijvingen van den der tigjarigen filmkunstenaar. Tot den corres pondent van de Daily News zeide hij: Mijn geboorteplaats schijnt eenige belangstelling te hebben rewekt. Ik ben inderdaad van Fransche afkomst, of liever een mengsel van Fransch, Spaansch, Iersoh en Engelsch bloed. Op de vraag of het waar was, dat hij van plan was ernstiger rollen te spelen, ant woordde hij: Niets is voor mij nog ernstiger dan mijn komisch werk. Het is gemakkelijk Hamlet te spelen, maar het is de lastigste taak van de wereld, grappig te zijn. Wan neer ik niet meer grappig kan zijn, .kan ik tot ernstige rollen overgaan. Een direc teur van een theater te Manchester heeft Charlie dadelijk na zijn aankomst 10.000 pd. st. aangeboden, om een week in zijn theater op te treden. Het aanbod is echter evena'ls alle andere, van de hand gewezen. De Daily Mirror bevat een artikel, 't welk Charlie Chaplin uitsluitend voor dat blad geschreven heeft. Diep bewogen door de geestdriftige ontvangst, beschrijft hij daarin den indruk, dien Londen na een afwezig heid van tien jaren op hem maakte. Londen, het dierbare oude Londen schrijft hij en toch treft het mij, dat het Londen dat ik nu zie, droeviger is dan toen ik het verliet. Ik weet niet, hoe 't komt, maar zoowel in de West End als bij'de eenvou dige lieden, zie ik iets ondefinieerbaars, dat van droefheid spreekt. Charlie schrijft dit toe aan de naweeën van den oorlog. Hij vertelt verder, hoe hij stilletjes uit zijn hotel wist te ontsnappen en naar Lambeth Walk ging, waar hij lang rondwandelde, zonder dat men hem herkende. Een jongen ontdekte hem„Daar heb je Charlie Chap lin", zei hij tegen een kameraad, en weldra slond de filmacteur weer in een dicht ge drang. „Goede Charlie f God zegen je, mijn jongen I" riep een appelvrouwtje en de me nigte bracht hem een ovatie. Hij was diep bewogen door de wijze, waarop de menigte zich gedroeg. Hij kon in de oogen van de menschen het pleizier zien, dat ze hadden, nu de werkelijke Chaplin voor hen stond zonder zijn grappige laarzen, enz., maar men liep geen storm op hem, maakte het hem niet lastig. Chaplin ontvangt tal van kabelgrammen, telegrammen, brieven en paketten uit alle deelen van de wereld. Uit Spanje kwamen zes uitnoodigingen om stierengevechten bij te wonen, en één van deze zes is aangeno men. Kinderen in ziekenhuizen smeekten den grappigen man van de film, om hen eens te komen opzoeken. Sommigen van deze verzoeken zullen niet tevergeefs ge daan zijn, maar Charlie hoopt de bezoeken in 't geheim af te leggen. Uit de Pers. De grondwelsherzienfuff. Uit een hoofdartikel van Het Vader land, naar aanleiding van de Memorie van Antwoord der regeering inzake de Grondwetsherziening, knippen wij De Regeering heft de voorgestelde wijzigingen van hoofdstuk VI der Grond wet teruggenomen en dat is een gewich- tigfeit Want het is de openlijke erken ning, dat het samengaan in de politiek met de Christelijk-Historischen en de Anti-revolutionairen de Katholieken dwingt af te zien van het recht, dat hun als iedcren Nederlander toekomt, om hun godsdienstige behoeften volle bevrediging te geven. En noardemaal dit gcene posi tie is, die ecr.e politieke partij als de Ka tholieke die in haar wezen in-clericaal is d. w. z. dat ze slechts eene van de vele instrumenten is van de Kerk waartoe ze behoort zich kan laten welgevallen, ligt daarin reeds de reden waarom de Coalitie niet dinrrznam kan zijn. Die wonde plek in de Coalitie is tijdelijk weg- gepleisterd onder de kalk van het ge meenschappelijk schoolfcelong, maar die kalk werd doorzichtig van het oogenblik, waarop de politieke schoolstrijd werd op gelost. En het enkele feit, dat men zoo na aan de opheffing van het processie verbod is toepeweest, maar dat het Pio- testantsch clericalisme den geirrigen be ker die den b'ppen reeds genaderd was uit de Roomsche hand wegsloeg, zal een lit- teeken achterlaten, dat nog lang zal schrijnen. Het gevolg hiervan zal wezen, dat, zoodra de Poomschc Staatspartij daarvoor het oogenblik gekomen acht, zij den Chr.-Historischen en Antirevolutio nairen den rug zal toedraaien. Die partij is machtig genoeg, en er is geene Kabi netsformatie meer mogelijk zonder dat men met haar rekent, wat haar in eene zeer gunstige positie doet verkeeren. Politieke wedergeboorte. Voor het „N ieuwsblad Voorui t", Nieuwsblad voor Gooi en Eemland, dat het or gaan van den Vrijheidsbond is geworden voor Hil versum, heeft mr. H. C. Dresselhuys een artikel afgestaan, getiteld „Politieke wedergeboorte". Hij huldigt daarin de liberale mentaliteit en komt op tegen het van kerkelijke zijde vaak geuite verwijt, dat de liberalen immer de verwatenheid plachten te.hebben van de idee, van de waarheid in pacht te hebben. De liberalen hebben nooit andere preten tie stehad dun een verzamelkring te willen zijn van allen, die in overtuiging van men- schelijke onmacht wilden zoeken naar de waarheid, streefden naar het opsporen van uit de historie en de wetenschap blijkende vaste economische en sociale wetten, naar het zoeken van het maximum van mensche- lijk geluk, dat die wetten voor het heden voor iederen mensch zouden mogelijk ma ken. Zij hebben hun kring dus altijd openge steld voor ieder, die niet een ander tot de eigen overtuiging wilde dwingen, voor ieder, die niet het belang van een bepaalde klasse, groep of secte wilde dienen ten kos te van het geheel, maar die het nationaal belang zag in de evenwichtige behartiging der onderscheidene volksbelangen, in de waardeering van rechten en meeningen van anderen. Daarin lag dus geen pedanterie, integendeel de nederigheid van hem, die zich bewust is zelf steeds te moeten zoeken en dus het zedelijke recht te missen anderen te dwingen of te verketteren. De praktijk ging zoover, dat zelfs het dogmatisch drij ven der andere partijen met waardeering werd beoordeeld; de liberale pers had het tot een dergelijken gTaad van loyauteit, van „Anerkeunnimg" gebracht, dat een eenigs- zins felle kritiek tegen een politieken tegen stander volkomen onliberaal werd geacht, en indien de redacteur de bitterheid van zijn gemoed wilde luchten, hij het aange wezen slachtoffer vond in eigen liberale re geering of liberale vrienden. Wie herinnert zich niet dat, terwijl het „Volk" in zijn Kamerverslagen na een ophemeling van een socialistischen spreker, eenvoudig de libe rale redenaars volmaakt negeerde of slechts gewaagde van wa' liberaal geklets naar de hooge socialistische wijsheid, dat, terwijl „Maasbode" en „Standaard" bij hoogen lof aan eigen geestverwanten de listigheid van liberale slimmeriken oon de kaak stelden, de liberale pers kolommenlang de verdien sten van andere partijen uitmat en vooral dwe gelegenheid gebruikte om op ongezou ten wijze feilen te toonen aan de vrienden? Niet alleen bij de pers school die uitwas van liberaal plichtsgevoel, hij openbaarde zich evenzeer hier en daar in de liberale partijen zeiven, waar men uit pure liberali teit tegen anderen zijn naaste vrienden tot in pietluttige onderdeelen critiseerde, kleine verschillen tot onoverkomelijke beginselbe- zwaren opblies, elke samenwerking onmo gelijk verklaarde en zijn kracht soms zocht 'n zure cririek, in hatelijken spot. Dat men aldus de liberale idee zelve schaadde en af brak, is niet voldoende ingezien; de periode van liberaal verval der laatste tien jaren is goeddeels mede hieraan te wijten. De fiere gedachte, dat men het liberaal beginsel naar buiten niet behoefde te verdedigen, om- dot dit immers in de logica zelve wortelde, had uit het oog verloren, dat dit alleen geldt •tegenover hen, die de logica kunnen onder scheiden, niet tegenover de breed? massa, die door een partijdige volkspers opge zweept, de feiten slechts vertroebeld kon zien en vooral niet tegenover de groote, nieuwe kiezerslaag, die het a b c der sociale en economische wetten nog niet vermocht waar te nemen, zoo gemakkelijk slachtoffer werd van „klasse"-redeneering of van poli tieke metaphysica. Dat dit alles niet vroe ger tot fatale gevolgen leidde, is zeker een gevolg van het feit, dat de liberalen meer dan een hf lve eeuw practisch regeerings- pertij waren, door daden in bestuur er. wet geving hun beginselen konden openbaren, als meerderheid zich de weelde konden veroorloven van mildheid jegens anderen, van kastijding van eigen vleesch. Thorbecke had het voorrecht, als reactie tegen een pe riode van geestelijken en economischen druk, dadelijk een regeeringsmeerderheid te verkrijgen en te behouden; de liberalen der laatste tien jaren hadden zich nog niet kunnen indenken in de waarheid, dat een strijdpartij, een minderheid, die versterking behoeft, andere propaganda behoeFt dan een meerderheid. Die les is eerst dit jaar ge leerd, zij heeft geleid tot de vorming van den Vrijheidsbond, zij zal ons tevens het besef moeten brengen van nieuwe strijd- methoden, waarbij de liberale waardeering van het inzicht van onderen niet wordt ver geten, maar toch wordt ingezien, dat het al lereerst noodige inzicht moet zijn de plicht, 'om de vrijheidsgedachte in ons geheele volk in te dragen en te verdedigen, krachtig ver weer te voeren tegenover eiken genïepigen of openlijken aanval uit de dogmatische kampen. Prof. Heerei en do Vrijzinng- Democraten. Mr. H. P. Marchant schrijft in „De Vrijz. Dem." naar aanleiding van het bekende voorstel van prof. Heeres. „Het is geen wonder, dot de democrati sche elementen der voormalige Liberale Unie die zich door den Vrijheidsbond liet opzui gen, zich bewust worden, dat degenen, die daartoe hebben medegewerkt, een fout hebben begaan. „Prof. Heeres, die zich er buiten hield, heeft het waargenomen, voordat het voor hem te laat was. Zij, die derken als hij, zijn thans zonder organisatie. Zij gevoelen een historisch verklaarbaren tegenzin om tot onze partij toe te treden. Dien tegenzin zullen xjj echter, in het belang der democra tie, moe ter. overwinnen. De eisch dien prof. Heeres stelt, dat onze partij ter wille van de ongenoemden, in wier naam hij zegt te spreken, zou moeten ontbinden, is niet re delijk. Ontbinding komt slechts te pas bij fusie van verschillende organisaties. Bren gen prof. Heeres c.s. echter een leider me de, die krachtig onze partij we°t aan te voeren en vrij is van de smetten der „takt- loosheid", die de geachte schrijver in onze tegenwoordige leiding meent te ontdekken, dan zal ongetwijfeld onze partij zich haas ten, het betere te kiezen." Berichten. Neder 1. Middernachtzending- Vereeniging. De algemeene jaarverga dering'van de Ned. Middernachtzending Ver- eeniging zal dit jaar gehouden worden op 28 September a.s. in een der zalen van den Dieren tuin te 's Gravenhage. Aan den vooravond der vergadering op 27 September, des avonds 8 uur, zullen in de Waalsche Kerk in het Noordeindc te 's Gravenhage als sprekers optreden dr. E. J. W. Posthumus Meijjes, voorzitter der afd. Den Haag en lid van het hoofdbestuur der Vereeni- ging, de heer C. Smeenk, lid der Tweede Ka mer der Staten-Generaal en voorzitter van de Arnhemsche afdeeling, benevens de Algem. Se cretaris der Vereeniging, de heer J. N. van Mun ster. In de ochtendvergadering, van Woensdag 28 September zal o.m. de heer G. Velthuijsen van Amsterdam een referaat houden over„Bestrij ding der zedeloosheid in het buitenland vooral in betrekking tot Amerika." Voor de middagbijcenkomst zijn nis sprekers aangekondigd dr. J. Lammerts van Bueren, pre sident-directeur der Heldring stichting en voor zitter van het hoofdbestuur, dr. J. Th. de Vis ser, minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen, terwijl mr. A. de Graaf, regeerini s- afgevaardigde ter conferentie tot bestrijding van den handel in vrouwen en kinderen, gehouden vanwege den Volkenbond te Genève omtrent die conferentie belangrijke mededeelmgen zal doen. De slechte bedrijfstoestan- d e n. De Bond van Boekbinderspatroons heeft aan den minister van binnenlandsche zaken een schrijven gezonden, waarin wordt medegedeeld, dat op de algemeene vergadering van den Bond de algemeen zeer slechte bedrijfstoestand be sproken is, de Bond zich daarom tot de regee ring wendt met de zeer dringende vraag, ten spoedigste een onderzoek te doen instellen, in hoeverre het mogelijk is, maatregelen te nemen waardoor de Ned. Industrie voor algeheelen ondergang wordt behoed. „Op elk industrieel gebied wordt door in krimping van personeel getracht de bedrijven zoo lang mogelijk staande te houden. Deze zijn tot ondergang gedoemd, zoodra de liquide mid delen zijn opgeteerd. Dat zulks tot een ruine moet leiden, niet alleen voor de grafische indus trie maar ook voor alle andere loonbedrijven, behoeft geen nader betoog. Het in den loop van vele jaren oon industrieele kracht langzaam en moeizaam opgehouwde dreigt, aldus het schrij ven, in luttelen tijd te worden gedesorganiseerd door het feit, dat de binnenlandsche orders naar landen met lagere valuta gaan, waaraan ook Rijk, provincie en gemeente mededoen, terwijl de overheid door haar gevangeniswerk daar naast het binnenlandsche afzetgebied in ernsti ge mate i® gevaar brengt. De voor alle Rijksuitgaven benoodigde zware belastingen, welke de grenzen van het moge lijke hebben bereikt, verslinden vooral in klein en middelbedrijf de nog voorhanden zijnde liqui de middelen. Gevolg van een en ander is, dat hoewel er voorloopig voldoende werk aanwezig zou zijn, thans duizenden Nederlanders werkloos rond- loopen en met steun uit de Rijksmiddelen moe ten worden geholpen. Het komt der vergadering voor, dat bij goede distributie van arbeidsvoorraad en werkgele genheid veel zal kunnen worden gered. De in- dvstrie kan in deze moeilijke tijden hierdoor na tuurlijken steun ontvangen en de werkloosheid kan worden verminderd. Het is daarom dat wij de regeering verzoeken een commissie samen te stellen uit werkgevers en werknemers van verschillende bedrijven, ten einde de regeering van advies te dienen hoe tot deze verdeeling van arbeid te geraken." Ned. Schilderpatroons. Te Arnhem is de algemeene vergadering geopend van den Bond van Nederlandsche Schilderspa troons. Aan hoofdbestuur, afgevaardigden en leden werd door de afdeeling Arnhem een fees telijke ontvangst bereid. Namens de afdeeling Lochem werd den voorzitter een presidentsha mer aangeboden. Aan het verslag van den bondssecretaris is het volgende ontleend Talrijk waren de leden, die meenden naar aan leiding van genomen besluiten den bond te moe ten verlaten; nog talrijker de verwijten aan het hoofdbestuur van tekortkoming in de lei ding. Het hoofdbestuur en meer het dagelijksch bestuur heeft zich dan ook afgevraagd of tot ontevredenheid aanleiding zou kunnen bestaan. Het antwoord moet luiden dat het hoofdbestuur deed wat plicht gebood te doen. Genomen werden die besluiten, welke het meest aannemelijk waren en die de organisatie als geheel het zekerst zouden sturen in een richting, welke bij de tijdsomstandigheden aan passen. Gewezen wordt op het feit, deU voor het bedrijf, dat ondanks de crisis door den volkswoningbouw in bloeienden toestand ver keert, nog wel een tijd van zorg kan aanbreken en dan zal van de leden gecischt kunnen worden het volgen van de leiding. Het aantal leden bedroeg op 1 September 1920 2581, welk aan tal daalde tot 2071 (1861 leden in 78 afdeelin- gen ei> 210 verspreide leden). Een aantal leden bedankte in verband met het landelijk contract; de concessies aan de arbeiders in het bedrijf gedaan gingen hun veel te ver. De vraag wordt gesteld, of tot de leden niet doorgedrongen is het besef, dat de bepalingen van het landelijk contract er toe moesten medewerken om ook hun maatschappelijke positie te verbeteren. De teruggang van het ledental geeft geen aanlei ding rot ongerustheid; integendeel, het hoofd bestuur venvacht meer van een klein aantal leden, in wier samenwerking een eenheid zetelt dan van een massa zonder toewijding. Het hoofdbestuur is er niet in geslaagd om voor de maanden AprilJuni een werkdag van 9 uur toegestaan te krijgen. Het hoofdbestuur blijft in dezen diligent De commissie tot regularisatie van het bedrijf, ge vormd uit afgevaardigden van contracteerende patroons- en gezel lenbonden, welke den steun der regeering heeft, zet haar werk voort. Ver schillende gemeentebesturen en instellingen zegden medewerking reeds toe. Wat de com missie voor vakopleiding betreft, wordt meege deeld, dat in October 1920 de oprichting van de schilderschool te Bloemendaal zoo goed als zeker was. Het hoofdbestuur had door medewer king van de regeering reeds een gebouw voor dit doel kunnen aankoopen. Door de houding van het gemeentebestuur van Bloemendaal, dat de medewerking weigerde, welke volgens de Nijverheidswet noodzakelijk was, moest het ge bouw weer worden verkocht. De minister van pnderwijs heeft inmiddels een wijziging van art. 25 der wet op het nijverheidsonderwijs aanhan gig gemaakt. Patroonsleergangen werden met succes gehouden te Zwolle, Winterswijk en Dor drecht. Na het afdoen van punten van huishoudelij- ken aard werd de vergadering verdaagd. Stadsont9iering. De Bond „Heemschut" heeft aan den gemeenteraad van Amsterdam een adres gezonden waar in de aandaoht gevestigd wordt op twee ontsieringen in de hoofdstad. De eerste is de door een schutting om geven .poel op het oostelijk gedeelte van win den Dam. Welke ook de bestemming mog^ zijn, die aan dit terrein zal worden gegeverW de bestaande toestand, die velen, terechtt ergernis geeft, mag niet worden besten?! digd. Daarom verzoekt de Bond, den poel doen dempen, de schutting te doen verwijd deren en het terrein behoorlijk in orde t€f doen brengen. De tweede ontsiering vormen de toren* van het bioscoopgebouw in de Reguliers^ breestraat. Zi j had voorkomen kunnen war* den, indien B. en W. bij het geven der vent gunning tot bouwen aan het uiterlijk aan* zien eischen hadden gesteld, omdat het ge bouw ten deele staat op grond, die van d<j gemeente in eigendom werd verkregen. Opdat voortaan dergelijke ontsieringen belet kunnen worden, verzoekt het Bestumfc de reeds geruimen tijd geleden verschenen voordracht van B. en W., die hem machtig^ aan al wat te Amsterdam gebouwd zal wor den eischen ten opzichte der schoonheid! te stellen, zoo spoedig mogeüik aan te na men. Een Wisent in Artis. De ruiK derverzameling van het Zoölogisch Genoot* schap, dio mag bogen op een prachtig exenw plaar van den Voor-Indischen Gaur, het jung* lerund, van welke groote en woeste rundersoort alleen „Artis" een levend exemplaar kan ver* toonen, heeft thans dank zij de offervaar* dighcid van een der bestuursleden een twee* de, niet minder merkwaardige aanwinst mogeni ontvangen. Sinds enkele dagen kan men in Artis^ naast de Amerikaansche bisons, thans ook dert Europeeschen bison, den Wisent vinden; het voormalig jachtwild der oude Germanen, waan van Nibelungenlied en andere oud-Germaan*; sche heldensagen geweigen, maar dat, overal iii Midden-Europa, uitgeroeid, sinds eeuwen niet meer in wilden staat voorkomt. De laatste res^ ten van dit indrukwekkend en uit zoölogisch? oogpunt bijzonder merkwaardig reuzenrimd zïjnf destijds door de Russische regeering als „na* tuurmonument" in bescherming genomen, efl zelfs gedurende den wintertijd von voedsel voor*, zien in het beroemde „oer-woud" van Bjelowes* ka of Bialowitsch in Grodno-Rassisch Litauen^ alsook in enkele dalen van den Kaukasus. Vandaar uit mocht het aan eenige zoölogi* sche tuinen, zoomede oan enkele eigenaars van particuliere verzamelingen soms eens gelukken door bemiddeling van Hagenbeek of ook dooi] eigen connecties eenige exemplaren dezer mooióf en merkwaardige zoölogische zeldzaamheid machtig te worden. Wat er echter tijdens en na de oorlogs- en revolutiejaren van deze „laat* ste der Mohikanen" in de bosschen van Bje- loweska en Kaukasus geworden is, blijft voor* loopig een raadsel. Met vrij groote zekerheid mag zeker wel worden aangenomen, dat hoe-^ wel de Duitschers tijdens den ocrlog het hunn^ gedaan hebben, om de beroemde Wisents té speren, de Russ' che en Poolsche roode legers, er wel korte metten mee gemaakt zullen heb ben, en dat dus op de enkele exemplaren in die* rentuinen en liefhebbersparken na, de Wisent weer een der vele groote zoogdieren zftl rijn, wier geschiedenis tot het verleden is gaan be* hooren. Men kan dus begrijpen, hoe zeer het Zoölo* gisch Genootschap prijs stelt op dit geschenk van rijn bestuurslid. Niet zonder moeite werd de mooie, anderhalf jarige Wisentstier verkre*' gen, dié een sieraad voor de levende have be* looft te worden. Men wachte er zich bij het be schouwen van dit mooi, oud-germaansché boschrund voor, den Wisent te vereenzelvigen' met den Oeros. Behalve den Wisent verkeer* delijk en misleidend ook wel Auerochs genoemd leefde in Midden-Europa in vroeger eeuwen, nog een tweede rundersoort in 't wild, namelijk de „Oer" of „Oeros" de stamvader van ons, huisrund. Dit dier geheel anders van bouw: e i uiterlijk als de Wisent of Europeesche bison was in de zeventiende eeuw reeds totaal in 't wild uitgeroeid cn leeft alleen nog voort ftl zijn zeer gewijzigde en gedegenereerde nako melingschap als stamvader van Europeesché' huisrun drassen. Wethouder De Miranda over do duurte. De prijzen van groenten en aardappelen, onz$ lezeressen merken het helaas dagelijks, hebbeii een ongekende hoogte bereikt. En als de huis* moeders daarover bij den leverancier klagen, krijgen rij de troostrijke verzekering „dat het nog wel erger zal worden." Kan in dien voor velen bijna hopeloozen toe* stand geen verandering worden gebracht? Het Hbld. heeft zich met deze vraag gewencj tot den Amsterdamschen wethouder voor da levensmïddelenvoorriening, die in scherpe be* woordingen de uitvoerpolitiek der regeering( laakte. „De minister", aldus de heer De Miranda^ „doet alsof de wereld uitsluitend uit producen* ten en handelaren bestaat. Aan den consument wordt niet gedacht. Onder die omstandigheden is het gemeentebestuur ook vrijwel lamgesla* gen, want wilde het ingrijpen, dan zou het tocH altijd weer terecht komen bij de lieden die, zeker als zij zijn van hun afzetgebied in het buitenland, hooge prijzen kunnen bedingen". „Speelt de droogte gedurende de zomermaan* den niet ook 'n groote rol in dezen?" hebbeif wij gevraagd. „Zeer zeker", antwoordde de heer De Mi* randa, „maar vroeger was er dan altijd we( een compensatie te vinden. Moesten boonen ed erwten duur betaald worden, dan aten de men* schen meer aardappelen. Dit is thans, gerief de buitensporige hooge prijzen ook van de aard^ appelen, onmogelijk. De regeering mag de door haar gevolgde poll* tiek trachten goed te praten met de verklaring^ dat er in Nederland aan niets gebrek is, men zou daartegenover kunnen plaatsen, dat dé thans gevolgde politiek het gebrek maskeert. De geweldige#duurte toch zal oorzaak worden/ dat de burgerij voor den komenden wintej slechts het allernoodigste opdoet. Reeds heeft de Raad het college van B. en Wj gemachtigd om de burgerij in de gelegenheid te stellen aardappelen per HL. op te doen. Aart de voorbereiding wordt thans dru]c gewerkt, efl ik hoop, dat wij in staat zullen zijn Amsterdard dit zoo bij uitstek noodzakelijk voedsel niet; tegën goedkooper prijs, want dat is onmoge«( lijk, maar dan toch tegen redelijken prijs tej verschaffen. En daar B. en W. van Amsterdan^ niet met dezelfde gerustheid als de minister hetj einde van den winter durven af te wachten, over*j wegen zij, of ook ten opzichte van het opslaoJC van aardappelen iets moet gebeuren.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 6