i
m
mn
Fontein Schippers.
ST. EmiLION
ij I. A. SCHOTERMANZn., ütr.str. 17. Tel. 145
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Verplegingsartikelen.
Eigengemaakte KiiiMleeding.
De [oman van een studente.
20e Jaaraung
No 85
Zaterdag 5 October
IP2I
Meublleerlngen- Kunsthandel- Behangerij en Stoffeerder!)
Langestraat 24. Tel. Int. 496. - AMERSFOORT.
E
Per fflesch f 1.75, per anker f 72-.
s*
TWEEDE BLAD.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
A. VAN DE WEG. Langestraat 23.
-S
Magaz. „De Dom"
piJifiWIMIHMl;
BIJ DEN MAALTIJD
Magazijn „DE iÖlïïr"
FEUILLETON.
ORIGINEELS
zeer aan te bevelen
Bordeaux, gewas 1917
Oost-I ndië.
£en onderhond met den afgetreden
ÖouYernewr-geueraal.
De afgetreden Gouverneur-Generaal van
Ned.-Indië mr. J. P. Graaf van Limburg Stiram,
heeft een vertegenwoordiger van het persbu
reau „Aneta" ontvangen op het buitengoed
'Tsselvliedt, te Wezep.
In de eerste plaats kwam begrijpelijkerwijs
bij dit onderhoud de inlandsche beweging ter
Oprake. Deze beweging heeft kundige leiders,
mannen van ervaring noodigde hooger ont
wikkelden zullen zich daarvoor beschikbaar
moeten stellen opdat de besten de leiding ne
men. Dan zal er grooter zuiverheid komen,
Volstrekte eerlijkheid in elk opzicht.
Ten aanzien van de rol, die de Volksraad kan
Vervullen zeide' de oud-landvoogd, dat de
(Volksraad, dat deze het zegenrijkste is, wat in
|de laatste jaren in Indië is tot stand geko
men. Hij is een openbare tribune, waar bezwa
ren en wenschen worden besproken, waar de
regeering gelegenheid heeft, haar pob'tiek irit-
Cen te zetten en critiek te beantwoorden, fei-
,ten in het volle licht te plaatsen; waar zij re
kenschap kan geven van haar bedoelingen en
handelingen. De instelling heeft gelegenheid
gegeven om wantrouwen weg te nemen en ver
trouwen te wekken.
Op de vraag, hoe de heer Van Limburg Sti-
tum dacht over onze verhouding tot Japan,
'iwos het antwoord: Die verhouding is voortref
felijk. Er is geen enkele reden om met meer be
langstelling te vragen naar onze verhouding
itot Japan dan b.v. naar die tot Engeland. Voor
heen moge dat anders zijn geweest, maar de
betrekkingen tusschen beide landen zijn in den
borlog veel enger geworden en daar bleek, dat
ide Indische regeering geen onderscheid maakt
tusschen Japanners, Amerikanen en Europe
anen, vestigen Japansche maatschappijen zich
>n Indië en stroomde Japansch kapitaal daar
heen.
j Het onderhoud kwam nu op de beceekenis
van Nederland voor Indië. Daarbij wees de
heer Van Limburg Stirum op het feit, dat Ne
derland in de we "èfö zeer hoog staat aange
schreven.
Dat is voor Indië van groot belang, waar
het zich opgenomen ziet in een cultuurgemeen
schap die in de wereld in de voorste rij staat
lop menig gebied.
Wat den heer Van Limburg Stirum op zijn
freis vooral getroffen heeft is de geringe be
kendheid met Ned.-Indië, ook in Amerika, waar
men toch groote zaken met Indië heeft gedaan.
Hier wordt evenwel den laatsten tijd mooi werk
gedaan door den handelsattaché van het ge
zantschap, en door de Nederlandsche Kamer
van Koophandel in New-York, en het tijdschrift
Holland and her Colonies.
De heer Van Limburg Stirum uitte zijn leed»
wezen over het gebrek aan lust onder de Ne
derlanders om naar Indië te gaan, naar dit
mooie land, dat velen een mooien werkkring
biedt, waar het leven in elk opzicht de laatste
Ijaren zooveel aantrekkelijker is geworden, en
(waar de Nederlander trolsch kan zijn op wat
zijn voorouders en tijdgenooten hebben tot
stand gebracht. De toeloop van artsen, inge
nieurs, juristen, onderwijzers is beslist onvol
doende. Het ware een uiterst bedenkelijk feit,
als onze landgenooten niet in staat of bereid
bleken, te voldoen aan de 'toenemende behoefte
van Indië. Nederland moet bereid zijn, z'n beste
zonen daarvoor af te staan.
Het openleggen van «Ie berliijfs-
rekening aan nrbeldersleiders.
De minister van Arbeid heeft aan den Hoogen
Raad de vraag voorgelegd of in het mijnbedrijf
een wettelijke verplichting tot het openleggen
van de bedrijfsrekening aan de leiders der ar
beiders mogelijk en wenschelijk moet worden
geacht.
Aon het ontwerp-advies, dat aan den minister
zal worden gezonden, ontleent de Tel., dat vol
gens het oordeel van den Raad van Arbeid het
verlangen van de mijnwerkers, dat zij kennis
krijgen van de bedrijfsurtkomsten, in het bijzon
zijn te verwachten, zij ontkennen bovendien,
dat de overheid het recht zou hebben de publi-
ccering van deze gegevens te verlangen.
Eén kleine meerderheid in den Rand ziet in
het aanhangige wetsontwerp van een Arbeids-
geschillenwet het beste middel om in de geblc-
ken behoefte te voorzien. Deze leden gclooven,
j dat om practische redenen dit wetsontwerp de
voorkeur verdient boven een speciale wet of
boven de regeling van deze materie in wetten
van ruime strekking, hetzij don een algemeene
wet op de bedrijfsorganisatie of een olgemeenc
regeling van het vennootschapsrecht.
Het aanhangige wetsontwerp geeft den waar- j
borg, dat niet uilsluitend de eisch van de ar
beiders, maar het algemeen belang den door
slag zal geven met betrekking tot de vraag of
een enquête zal worden ingesteld. Enkele leden
dezer meerderheid zouden cr de voorkeur nnn
geven, indien de bepalingen omtrent enquête
zouden worden opgenomen in een bijzondere
wet. In die wet zou dan de grondslag voor dot
enquêterecht breeder kunnen worden uitgewerkt,
zoodat de bevoegdheid om daartoe over te
gaan niet beperkt zou blijven tot de gevallen,
dot een geschil tot staking op uitsluiting dreigt
te leiden.
De Raad is van oordeel, dat wonneer men
eenmaal den stap heeft gedaan om een wette
lijke verplichting op te leggen, men niet zal
kunnen volstaan met de mcdedccling uitsluitend
van de bedrijfsresultaten, maar dat de verplich
ting zal moeten omvatten het geven van volle
dig inzicht in de resultaten cn den stand van
't bedrijf en de financieelc bedrijfsleiding, ook
ten aanzien van de reserveeringen en pfschrijvin-
gen.
Verscheidene leden voegen daaraan uitdruk
kelijk toe, dat zij wel bereid zijn mede te wer
ken om in ruime mate aan dej arbeiders inzicht
te verschaffen omtrent den stand von het be
drijf, maar dat zij niet medezeggenschap wen
schen te verlcenen in tfe bedrijfsleiding.
De Raad is van oordeel, dat op de verstrekte
cijfers controle van finoncieele en technische
en geleverd binnen 8 dagen daarna; 26 balen
logen te Ovcrschic, 14 te Rotterdam. Bij bezich
tiging van de partij te Rotterdam ontdekte de
koopcr gaten in de huiden, terwijl het geen hui
den waren met winterhaar, zooals was overeen
gekomen.
Partijen kwamen nu overeen, deze twee scho-
defactoren te doen beslissen door arbiters. Een
acte van compromis werd niet gemaakt, doch de
opdracht aan arbiters geschiedde per brief.
Later bleek dat de partij tc Overschie bescha
digd was door water en pekel. Ook naar deze
portij hebben arbiters toen vóór hun beslissing
op aanwijzing van den kooper een onderzoek
esteld. De verkooper beweert, dat dit geheel
buiten hem om was gegaan; hij hoorde hier eerst
von, toen het arbitrale vonnis reeds gewezen
Arbiters gaven den kooper het recht de
4A
i
der, wanneer hun inkomsten belangrijk verlaagd deskundigen moet zijn toegelnten. Deze deskun-
worden, billijk is. De Raad wenScht als beginsel
op den voorgrond te 9tellen, dat ieder werkge
ver, die een belangrijke loonsverlaging aankon
digt, aannemelijk heeft te maken, dat de stand
van zijn bedrijf zulks noodzakelijk maakt.
Verschillende leden van den raad vreezen
echter, dat de arbeiders in een bloeiende onder
neming zullen verlangen, dat de loonen in
overeenstemming met de winsten zullen worden
verhoogd, wat voor andere, gelijksoortige, min
der welvarende ondernemingen tot groote moei
lijkheden zal leiden. Deze lieden verwachten van
de inwilliging van dat verzoek, dat de arbeiders
bovendien zullen verlangen invloed te doen
gelden op de leiding van het bedrijf. Ten slotte
verklaren zij in wat op het oogenblik reeds in
het staatsmijnbedrijf en een enkele particuliere
mijn geschiedt, geen bewijs te zien voor de
levensvatbaarheid van het verlangen der arbei
ders.
Hoewel een algemeene verplichting voor de
mijnondernemingen tot het overleggen van de
bedrijfsresultaten stellig alleen door de wet zal
kunnen worden opgelegd, steld de Raad op den
voorgrond, dat hij aan vrijwillige verwezenlijking
van den wensch der arbeiders verre de voor
keur geeft boven een westelijken dwang. Niet
alleen stuit een wettelijke omschrijving van de
op te leggen verplichting op groote moeilijk
heden, maar bovendien valt van een slechts ten
gevolge van dwang nagekomen verplichting
weinig goeds te verwachten.
De meerderheid van den Raad geeft desniet
temin aan een wettelijke regeling van de ver
plichting van mijndirecties om de bedrijfsuit-
komst open te leggen, de voorkeur boven het
overlaten van de vervulling van dezen eisch
aan de machtsmiddelen van de vakorganisaties.
Volgens enkele leden zal een door straf ge
sanctioneerde verplichting om inzicht te geven
in den stand van het bedrijf gepaard moeten
gaan met een nauwkeurige omschrijving van de
gegevens, die de werkgever zal hebben te ver
schaffen. Omschrijft men zulks echter nauwkeu
rig, dan zal de overheid zich met de bedrijfs
leiding moeten bemoeien, omdat zij zelfs eischen
zal moeten stellen ten aanzien van den vorm
van de boekhouding.
Deze leden achten niet alleen dwang uit den
uaioqnsoj apaoS uaaS uoAJoep jupuio 'azooq
digen zouden door de arbeiders moeten worden
aangewezen irt overleg met de directies. De ge
gevens zouden aan de vertegenwoordigers van
de arbeiders moeten worden overlegd, bv. aan
de contactcommissie.
GEMENGDE BERICHTEN.
De zaak—Brockliuijs.
Bij den minister van Justitie is door den heer
H. Henning Jr., journalist te Amsterdam, een
klacht ingediend op grond van laster en belee-
diging tegen mr. Rombach, substituut-griffier
van Justitie te Rotterdam.
Uit het requisitoir van genoemd ambtenaar
van het Openbaar Ministerie viel af te leiden,
dat klager lijf-journalist van Broekhuijs was en
zijn journalistieken arbeid onder diens pressie
verrichtte, terwijl uit kwitanties gebleken zou
zijn, dat „de Amstelgids" en „het Stadium" tegen
betaling aanbevelende artikelen opnamen van
personen die zich journalist noemen.
De heer Henning, die al sinds 50 jaar in de
journalistiek werkzaam is, verklaarde den mi
nister onder eede te kunnen getuigen dat kwi
tanties van dien aard nimmer door hem zijn af
gegeven, de door hem geteekende artikelen vol
gens overtuiging en uit plichtsgevoel door hem
zijn geschreven en hij daarom ook hot optreden
van mr. Rombach critiseerde, dat van de zijde
der Bankdircctie nimmer een poging gedaan is
hem om te koopen, dat de heer Broekhuijs hem
persoonlijk bijna geheel onbekend is en hij
slechts één gelegenheid had waar hij kennis
met hem maakte, n.1. te Aken.
Klager acht zich door deze insinuatie ten
diepste gekrenkt in eer en goeden naam en heeft
derhalve, vertrouwende qu'il y a encore des
juges h la Haye comme autrefois h Berlin, de
hulp des ministers ingeroepen.
Bevoegdheid van orbiters.
Voor de 2e kamer der Rotterd. Rechtbank is,
volgens de „N. R. Ct." gepleit in de volgende
zaak
Twee firma's hadden een overeenkomst ge
sloten betreffende koop en verkoop von 40 ba
len huiden; in het schriftelijk contract werd
een onbeperkte arbitrage clausule opgenomen.
Er zou betaald worden bij de onderteekening
2u balen terug te geven, terwijl het vonnis reeds
wns excutoir verklaard.
Naar vorkoopers mccning gingen arbiters hun
bevoegdhcici te buiten. Hij vorderde daarop ver
nietiging van het arbitraal vonnis.
Mr. K. A. Rombach, advocaat von den ver
kooper, begon met een uiteenzetting der feiten,
die naar pl.'s meening aantoonen, dat do arbi
ters hun bevoegdheid zijn te buiten gegaan. Is
een acte van compromis opgemaakt, don geeft
r wet rechtsmiddelen daartegen. Zijn nu in dit
-eval de wettelijke bepalingen van toepassing?
Art. 649 W. v. B. Avg. spreekt van „het com
promis", doch in plaats von het compromis staat
hier de schriftelijke opdracht aan arbiters. Vol
gens art. 649 Jcan op drie gronden de nietig
heid van het arbitraal vonnis worden bepleit,
n.l. Io. beslissing buiten dc grenzen der op
dracht; 2. uitspraak over zaken die niet zijn ge-
cht of wanneer meer is toegekend don gevor
derd. 3o. Geen uitspraak op een punt, ter be
slissing opgedragen.
Er bestaat een contract met orbitrageclausulc
een schriftelijke opdracht, dus moeten de
wettelijke bepalingen hier toepasselijk zijn.
Art. 649 is van openbare orde. Nu de arbi
trage-clausule werd opgenomen, moet ten aan
zien van de opdracht art. 649 als van openbare
orde worden beschouwd. Verkooper ontkent,
da. een nadere opdracht aan arbiters werd ge
geven; von een expertise te Overschie wist hij
niets af.
PI. is ten slotte van oordcel, dat ook op alge
meene gronden van recht cn billijkheid de wet
telijke bepalingen moeten worden toepasselijk
verklaard op de in cosu gegeven beslissing van
arbiters.
Mi. I. Cohen, advocaat van gedaagde kooper,
vulde de voorstelling van feiten eenigszins aan.
immers alleen betreffende de schade te Rotter
dam was tusschen partijen overeengekomen ar
biters te benoemen. Pas veel later had kooper
arbiters in kennis gesteld met de schade te
Overschie. Volgens kooper is ook over deze
schade overeengekomen, dat de beslissing daar
over aan arbiters zou worden voorgelegd. Ver
kooper heeft dus vóór de beslissing geweten,
nat deze schade bestond. PI. biedt dienaangaan
de getuigenbewijs aan. Bij de expertise te Over
schie was bovendien iemand voor verkooper aan
wezig.
Wel is het waar, dat de arbiters na de exper
tise te Overschie partijen niet meer hebben ge
hoord vóór de beslissing, do.ch dit hoeft niet en
is in den huidenhandel niet gebruikelijk.
PI. meent dat juridisch van een vernietiging
van het orbitool vonnis geen sprake kan zijn.
Verkoooper beweert dot orbiters de koop niet
hadden mogen annuleeren. PI. meent dat orbiters
geheel vrij zijn in hun beslissing en zelfs op
grond van de schade te Rotterdam annuleering
hadden kunnen uitspreken!
De opdracht noemt pl. niet gedetailleerd. Hij
maakt een vergelijking met de arbitrage von
het comité van graanhandelaren.
Na re- en dupliek bepaalde de rechtbank de
uitspraak van het vonnis op 28 October.
Maiscn VAN EIMEREN
Collioiir l'osticlieiir CoiHeiiso
WIJERSSTRAAT 14. - Tel. 205
Hoogst Modorno Salons voor
DAMESen HEKRKN - Manicure
Magazijn van Parfumurieën on
Toilot-Artikolon.
BADINRICHTING
Wiawwwja -.v«rv
wordt door 21.000 artsen erkend
als het besto versterkingsmiddel
voor Zenuwen en Lichaam.
Varkensmarkt Amersfoort
Speciale nfrieollnp;
BEVORDERT DE SPIJSVERTERING]
School- en Kerknieuws.
De Egyptische grafkamer te
Leiden. We lezen in een artikel van dr.
Jan Veth in de Gids:
„Men vindt in Leiden een Egyptische grafka
mer, waarin rondom reliefs zijn aangebracht,
die van ongehoorde schoonheid zijn. Het monu
ment is opgesteld in den vorm, waarin het ge
vonden werd en de bezoekers van het museum
gaan door den zeer nauwen ingang binnen en
bewegen zich soms in groepjes in de enge ruim
te. Dat daarmede, door het schuren van kleeren
tegen de wanden, het behoud van de teere
reliefs, waar nog resten van kleuren op zitten,
ernstig bedreigd wordt, laat zich licht begrij
pen. De oudheidkundigen meenen, dat de mas-
taba als zoodanig moet worden gedemonstreerd.
Ware het echter, om dc onbegrijpelijk hooga
kunst, die deze reliefs bieden, niet veel beter, do
mastaba uit elkaar te nemen, de oliefwanden
tegen ondergang te beveiligen, cn ze in een
kunstmuseum als wonderen van schoonheid t«
exposeeren, en dan in het Museum van Oudi
heden aan een grafkamer van minder kunstwaar
de den bouw van een mostabo te vertoonenï"
Het is ol maanden geleden, dat het Vaderland
op de ernstige bedreiging van die onvergelijke
lijke schoone Egyptische reliefs heeft gewezen.
Nog kort geleden was de zaak bij het oude ge
bleven; glasplaten beschermden wel de zijvlak
ken van den nauwen ingang, maar in dc enge
ruimte van dc grafkamer kon de beschadiging
van de. reliefs, gelijk wij haar hebben beschre
ven het gevaar is nog erger dan dr. J. Veth
aangeeft rustig voortgaan. Het zal vandaag
nog wel net zoo zijn. Dergelijke kunstwerken,
we zeggen het tot onze spijt, zijn in het Lcid-
sche museum niet veilig. En zelfs de regccring
is blijkbaar onmachtig om cr iets aan to ver
anderen. Ze weet, hoe het er mee stout, ol sedert
maanden. Moor de zoolt blijft in statu quo.
Luohtvaart.
Berekening der hoogte bij recordvluchten.
Het zal wellicht zijn opgevallen, schrijft het
HblcL, dot bij de opgave van de hoogte bij het
door sergeant Bokkenes op 28 dezer vastgesteld
de Nederlandsche hoogterecord een verschil bed
stond tusschen het vastgestelde recordcijfer voor
do hoogte en de met inachtneming van den ati
mosferischen toestand berekende werkelijk bc«
reikte hoogte. De oorzaak van dit verschil ligt
hierin dut men, de reglementèn der F. A. I. voli
gend, bij het bepalen van de hoogte uitgaat van
de luchtdrukafneming von het hoogst bereikte
punt cn daarna de bereikte hoogte afleidt met
behulp van een aangenomen gemiddelden atmos-
ferischen toestand (atmosphere standard) cn niet
de hoogte berekende met behulp van tijdens do
vlucht gedane waarnemingen omtrent de op dat
oogenblik in de atmosfeer heerschende tempee
ratuur- en vochtigheidsverdeeling.
Daar als regel bij recordvluchten slechts een
verzegelde barograaf en geen instrumenten tot
het meten van temperatuur en vochtigheid der
lucht worden meegenomen, is men gedwongen,
ten einde eenigszins vergelijkbare gegevens vooj
Wat zeit al een mensch niet die driftig
is I (De Schoolmeester).
LANGESTRAAT 43 - AMERSFOORT
Met adres voor:
Gonden Trouw- en Verlovingringen
Re Jssiste modellen
WILLEM GROENHUIZEN.
door
RUDOLPH STRATZ
uit het Duitsch door
Mevrouw A. E. NUIJS—POSTHUMUS.
6
Teedere witte bloemen wolken geurden en tril
den in het voorjaarskoeltje. De tuinen rechts
en links waren vol sneeuwige pracht, en viool
tjes en bonte croqusscn bedekten het lichtgroene
grastapijt. De pos ontwakende natuur in hf*T
'hoogste maagdelijke schoonheid sprak uit dien
'doodstillen droom van zacht ademende, rose
getinte bloesems en knoppen.
Erna zette onderweg haar bespiegelingen
Voort.
„Zulke bloesems moeten wij naar het schijnt
voor de mannen wezen liefelijk en geurig,
•meer voor het oog dan voor het verstand, licht
pntbladerd. bestemd om te verwelken en y.aol^
nutteloos verwelkend een voortbrengsel der
lente, door zijn heer en kweeker verzorgd en
verpleegd, uit zuivere liefde besnoeid en kort
gehouden, als een fraaie woekerplant, die niet
al te weelderig mag opschieten. Maar even zorg
vuldig past hij erop, dat hij zijn liefste sierplant
niet uitroeit Want in zijn ledige oogenblikken
verheugt hij zich in de witte bloemen en ster
ren.
Doch neemt u in acht voor de wraak der
bloemenStrijdlustig wierp Erna het hoofd in
den nek en ging met vasten tred den berg op,
naar de witte villa.
Daar zaten zij met hun drieën in den tuin
en rookten hun sigaar, en staarden vol gedach
ten en toch gedachteloos naar den zonsonder
gang.
In de diepte, zich rechts en links in het sche
merig verschiet verliezend, aan de overzijde be
grensd door de doorzichtig blauwe omtrekken
van de Vogezen en de Hardt, lag de gezegende
Rijnstreek, Duitschland's tuin, met haar op een
schaakbord gelijkend bezaaide velden met de
door elkander loopende strepen der straatwe
gen met de snel verwaaide rookpluimen der
spoortreinen en in de - verte, als scherven van
een reusachtigen spiegel hier en daar in de zon
flikkerend en verdwijnend, schijnbaar als gToote
meren op elkander volgend, de stroomkrom-
mingen van vader Rijn en van den Neckor, die
met glinsterende bochten hem door de vlakte
tegensnelt.
In het westen ging de zon ter ruste. Haar
bloedroode schijf zweefde in de roodgetinte
wolkjes boven de violette hellingen van de
Hardt, de veel geprezen bakermat van Duitsch
land's edelsten wijn. Meer naar de rivier, op de
grenzen tusschen wijnstok en tabaksplant, trok
reeds een zachte schemering over den Paltz,
een nevel opstijgend uit het water, uit de vreed
zame haardvuren der dorpen en den somber bo
ven de schoorstcenen der groote fabriekssteden
hangenden walm. Alleen het gedenkteeken van
de oude keizerlijke heerlijkheid, de dom van
Spiers, verrees nog duidelijk herkenbaar, als
een toren op een heuvel gebouwd, uit de sche
merige vlakte, waar nu langzamerhand honder
den en duizenden lichtstippen zich vertoonden,
als glimwormpjes.
In het dal luidden de klokken van Heidelberg.
Er was avondvrede in de lucht, zocht ruischte
het in de nauwelijks ontspruitende takken, in de
massieve schaduwen der cipressen, het naakte
hout der kastanjeshet klonk als verre stemmen
uit lang vervlogen tijd, als een laatste herinne
ring, een afscheid van jonge dagen, die toch
pas gisteren lachend voorbij gevaren schenen
te zijn, wonneer men de oogen sloot en zich
in het verleden terugdroomde.
Vóór vijf-en-twintig jaren.
De drie mannen spraken niet veel. Ieder volg
de zijn eigen gedachten. Vóór vijf-en-twintig
jaren.
Waren zij dat zelf, die toen, bij het af
scheid van het heerlijke studentenleven, bij
de intrede van het leven, op den laatsten
avond van hun samenzijn, elkander nog zoo
veel te zeggen en te bekennen hadden, wat,
half gevoeld, nauwelijks bewust, bang ver
moed, de jonge harten bezwaarde? Want
de echte jeugd is ernstig. Zij vat het leven
diep en zwaar op, omdat zij nog niet geleerd
heeft, aan de waarde van dat leven te
twijfelen.
Hoe hadden zij, de twintigjarigen, het le
ven toen ook moeten kennen? Dat lag voor
hen, zooals nu aan hun voeten de vroolijke
Paltz lag, door een geheimzinnigen sluiet
omgeven, zich in schemerige verte verlie
zend, een land met fonkelende rivieren en
bloeiende wijngaarden, met vreedzame rook
wolkjes en ruime velden en vlakten, die op
den landbouwer wachten, opdat hij in het
zweet zijns aanschijns zijn brood moge eten.
Toen scheen dat alles hun zoo eenvoudig,
zoo gemakkelijk toe. Men daalde af naar de
vlakte, die lokkend voor hen lag, alsof zij
slechts op hen wachtte, en werd een zaaier
en een landbouwer, en schiep zich zijn rijk,
en oogstte de vruchten van zijn inspanning
en zijn werk, en veegde des avonds zich met
de krachtige, werkzame hand het zweet van
het voorhoofd.
O zeker zij hadden gewerkt en ge
zwoegd, ieder op zijn manier. Als nu maar
niet altijd de vraag bij hen was opgekomen:
Was dat nu alles? Was dat het leven? Van
d i e vraag hadden zij toen nog geen begrip.
Zij wilden wel gelooven, dat men in den
strijd kon bezvyijken, maar niet dat de over
winning een teleurstelling kon zijn.
Na vijf-en-twintig jaren. Zij zagen zich
zelf zooals zij vóór die kwarteeuw waren,
als vreemden met peinzende, vriendelijke
zwaarmoedigheid zagen zij zichzelf duide
lijk als studenten met bonte mutsen en lit
teekens, evenals het troepje vroolijke kna
pen, die lachend en schreeuwend, hun hon
den fluitend en de stokken zwaaiend, op den
weg naar Heidelberg voorbij gingen.
En als er nogmaals vijf-en-twintig jaren
zouden voorbijgegaan zijn, zouden er hier
misschien weer anderen zitten, die aan hun
jeugd dachten en met weemoed jonge stu
dentjes nakeken, die hier met volle teucen
de vrijheid van het leven genoten en weinig
zorg*hadden voor de toekomst. En in hun
vergrijsde hoofden zou de erkentenis ont
waken, die voor een der drie vrienden aan
den tuintafel reeds lang niets nieuws meer,
was: dat het rusteloos voortglijdende leven
in eeuwigheid stilstaat, en in eeuwigheid
slechts den vorm zijner vergankelijkheid
wisselt.
Lang hadden zij gezwegen.
„Ja, zooals ik zeide..." begon de majoor
eindelijk weer. Ik zal niet klagen. Ik waf
zeer, zeer gelukkig met haar. Met mijn Max.
Eigenlijk heette zij Maximiliane, maar dal
was veel te lang om uit te spreken, en ook
veel te plechtig voor zulk een goed kame
raadje. Toen ik er toe moest besluiten, een
ander beroep te kiezen en officier te wor
den, ben ik maar gauw getrouwd. Het was
mij te kAal en tc koud in het Casino. Ik was
altijd meer een gemoedsmenschnieer
dan iemand voor het exercitieterrcin en dc
wacht. Dat ik mijn nieuw beroep toch trouw,
en goed vervuld heb dat dank ik alleen
aan haar! Naar alle garnizoenen van Metz
tot Memel, is zij met mij mee getrokken
en waar wij ook waren, hadden wij hetzelfde
gezellige tehuis. Nu en drie jongens heeft
zij mij ook geschonken. De een is reeds luiten
nant, de ander vaandrig dc kleinste, een
slim ventje, is nog op de kacfcttenschool. Nu
ja op die manier heeït men als vader niet
veel aan zijn jongens."
(Wordt vervolgd.)