AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" as
TWEEDE BLAD.
Ia strijd met de feileu!
De ontffapnlngï-cojjferentle.
FEUILLETON.
t)e heer de Pool zegt in ons blad van
(Woensdag j.l., dat hij zich te weinig in
je politiek beweegt en dat hij niet vol
doende op de hoogte is van de details.
Niettemin schrijft hij erover en dan nog
wel op een wijze, welke zou doen vermoe
den, dat hij toch eigenlijk heel goed op
de hoogte is. Laten wc daarom een en
ander eens wat nader bezien.
„De moeite, die „Gemeentebelang" zich
faren lang heeft gegeven om leden te wer
ven voor de V. D.-partij, stond niet in ver
houding tot het resultaat", zegt de heer de
Pool.
Hoe komt hij daaraan? Heeft hij ter
bevoegder plaatse geïnformeerd? Neen,
het is slechts een veronderstelling, welke
absoluut onjuist is. Wel komen niet hon
derden zich spontaan aanmelden, zooals
bij den Vrijheidsbond, maar het ledental
is steeds stijgende.
I Nog erger is het volgende:
„De Amersfoortsche burgerij", aldus de
heer de P., „is niet gediend van de V. D.-
beginselen. En toen kwam langzamerhand
bij vele liberalen de gedachte op dat het
zoo niet verder gaan kon. Men besefte
dat men z'n plicht als staatsburger ver
zaakte door voort te gaan met Gods water
over Gods akker te laten loopen. Men zag
dat de zaken van Rijk en Gemeente niet
goed behartigd werden. Men gevoelde dat
hierin een verandering moest worden ge
bracht en toen enkele burgers de gedachte
wenschten om te zetten in een daad en
een propaganda-avond voor de V. B. or
ganiseerden kwam de burgerij in groote
getale op en sloot zich spontaan bij den
^tond aan."
Hoe hebben we het nu? Is het den heer
ie Pool totaal onbekend, dat hier een
afdeeling was van de Liberale Unie en
Sèn van den Bond van Vrij Liberalen?
Maar is het dan oirbaar te schrijven of
pas de Vrijheidsbond een organisatie
bracht voor die vele liberalen? Èn is dat
ïliet goed behartigen van de zaken van
Rijk en Gemeente de schuld der vrijzin
nig democraten? Dat klopt weer niet met
den weinigen invloed, dien de heer de P.
hun toekomt? Qf zou het soms zoo zijn,
dat de afdeeling van den Vrijz. Dem.
Bond een werkzaam leven leidde, en dat
de afdeelingen van Liberale Unie en Bond
van Vrij Liberalen den gang er niet in
konden houden? En vindt de werfkracht,
welke de Vrijheidsbond thans heet te be
zitten niet een veel aannemelijker verkla
ring in de heerschende reactie, welke een
uitstekenden voedingsbodem voor dien
bond biedt?
Gelukkig, dat enkele burgers 1111 veran
dering zullen brengen Jammer alleen
maar, dat zij jarenlang hun plicht ver
waarloosden en hun geestverwanten in den
steek lieten. Want het is alweer onjuist
van den heer de Pool, dat eerst nu de ge
dachte levendig werd zich te organisee-
ren. De politiek bewusten hadden dat
reeds jaren geleden ook hier ter stede ge
daan. En is de Amersfoortsche burgerij
nu wel gediend van hun beginselen? Waar
en wanneer heeft deze dat getoond? Of
leeft de heer de Pool alleen nog in de toe
komst? Laten we dan de komende ver
kiezingen afwachten, dan kunnen we el
kaar nader spreken.
En nu de geschiedenis van de Liberale
Partij te Amersfoort! Lastig als men njet
met de détails bekend is, om dan geschie
denis te schrijven. Geen wonder dan ook
de kiesvereenigingen is in een gecombi
neerde bestuursvergadering van de bestu
ren van Amersf. Gemeentebelang en van
de afdeeling van den Vrijz. Dem. Bond
nog een ampele bespreking gevoerd,
waarbij met op één na algemeene stem
men besloten werd aan beide kiesvereeni
gingen een voorstel tot fusie te doen. Door
beide kiesvereenigingen is daarop een af-
zonderliikc ledenvergadering gehouden,
behoorlijk van te voren geconvoceerd, met
als punt van behandeling: het fusievoor
stel. In die vergaderingen kon ieder lid
het voor en tegen bepleiten, hetgeen ook
is gebeurd. De richting, die thans de heer
de Pool vertegenwoordigt, bleek in de min
derheid, zoodat bij de stemming de meer
derheid zich voor het bestuursvoorstel
verklaarde. Dit mag de heef de Pool nu
nog betreuren, maar het geeft hem niet
het recht, thans te komen aandragen met
een beschuldiging, die niet door de feiten
wordt gestaafd. Als de heer de Pool op
de hoogte is van den gang van zaken en
hij durft dan nog te spreken van een coup
d'état, dan moeten wij bij hem een gemis
tot juist oordeelen constateeren, hetwelk
hem nu niet bepaald aangewezen maakt
tot voorlichter van de publieke opinie.
Er is echter nog iets, wat den heer de
Pool wel bekend moet zijn en waarover
hij geheel gezwegen heeft. Het program
ma van de kiesvereeniging Amersf. Ge
meentebelang was in alle opzichten het
vrijz. democratisch gemeenteprogram. Dit
was tot stand gekomen onder den invloed
van de heeren D. Gerritsen en R. G. Rij -
kens, toenmaals personeel lid van den
Vriiz. Dem. Bond. Toen nu de evenredige
vertegenwoordiging het kleur bekennen
noodzakelijk maakte lag het toch voor de
hand, dat een kiesvereeniging met een
vrijz. dem. program ook die richting koos.
En dat toen de conservatieve elementen
en zij die slechts uit anti-clericale over
wegingen lid waren er uittrokken, was
slechts winste, èn voor Amersf. Gemeen
tebelang èn voor gezonde politieke ver
houdingen. Die elementen vinden nu on
derdak bij den Vrijheidsbond. Wij zien
dat volstrekt niet met leede oogen. Inte
gendeel! Gaarne zouden we al wat vrij
zinnig is in den Vrijz. Dem. Bond zien,
maar wij weten te goed, dat er onder de
vrijzinnigen nog te veel zijn, die met leede
oogen de democratische ontwikkeling der
maatschappij gadeslaan en voor wie het
geweldig wereldgebeuren der laatste ja
ren, vooral na het luwen van zekere No-
vembergebeurtenisscn, hoogenaamd geen
leering heeft gebracht. Die hooren niet
bij ons. Een samengaan met hen in één
partij zou schade beteekenen voor de vol
ledig uitleving der politieke beginselen
en mitsdien voor de zuiverheid der pu
blieke zaak. Wij nu matigen ons geen
oordeel aan over de vraag, of de Amers
foortsche bevolking het daarmee al of niet
eens is, daarvoor zijn we te veel demo
craat en hebben we een te groot vertrou
wen in onze medeburgers, die zelf wel
zullen uitspreken in welke richting zij het
stads- en staatsbestuur wcnschen. Dat
behoeft niet te worden uitgemaakt door
een decreet van den lieer de Pool, die wel
niet veel aplomb beweringen neerschrijft,
welke echter alweer niet op de feiten
steunen.
Overigens behoeft de heer de Pool zich
volstrekt niet ongerust te maken over de
levensvatbaarheid der vrijz. democratische
beginselen in Amersfoort. De verkiezingen
hebben tot nog toe bewezen, dat de meer
derheid der vrijzinnige kiezers hier de vrijz.
democratische candidaten kiest cn ook de
komende -verkiezingstijden gaan wij vol
vertrouwen tegemoet. Wij hopen dan den
dat de heer de Pool het ook hierin weer
mis heeft, en gaarne bicden wij hem daar- heer de Pool nog meerdere malen te ont-
©m het volgende ter overweging aan. moeten in zijn strijd voor den Vrijheids-
De onderhandelingen inzake de fusie bond. Maar laat hij er dan voor zorgen
zijn indertijd volkomen reglementair ge- j den strijd zuiver te houden, opdat we el-
voerd. Nadat herhaaldelijk er over was kaar kunnen ontmoeten als menschen die
gesproken tusschen bestuursleden der bei- verschillen van politieke meening, maar
daarom toch goede vrienden kunnen zijn
die elkaar respecteeren en eerbied toonen
voor elkaar's beginsel, dat onder geen be
ding verdoezeld moet worden, onder leu
zen, welke niet in dat beginsel zelve leven.
N.og steeds loopen de meeningen uiteen over
de beteekenis van het uit naam van Ameriko
door den staatssecretaris dep Vereenigde Stolen,
Hughes, gedane voorstel betreffende de ontwa
pening ter zee. Terwijl sommigen bij hun scep
tische houding- volharden, beschouwen weer on
deren het voorstel nopens do toekomstige sterkte
der vloten als een ernstige aangelegenheid van
groote draagwijdte. Aanvaarding van 't voorstel
en in dezen geest laten ve'en ren laotstcn tijd
zich uit beteekent voor Engeland, wiens
suprematie ter zee tot nog voor kort stilzwij
gend werd erkend, een enorme verandering, daar
do realisatie van Hughes' voorstellen de voren
genoemde suprematie vervangt door een even
wicht ter zee.
Ook admiraal Scheer ziet in 't vorenvermelde
feit een keerpunt in de geschiedenis van 't Brit-
sche wereldrijk. Hij schrijft dienaangaande in de
Kölnische Zeitung: „Dot andere zeemogendheden
thans op een dergelijken grondslag met Enge
land kunnen onderhandelen, mag ols een succes
van onzo oorlogsvoering ter zee worden be
schouwd, woordoor hpt onbeteekenende van de
machtsaanspraak, die zich baseerde op de on
overwinnelijkheid van de Engelscho vloot, aan
den dog trad."
Wanneer afgegaan kon worden op de berich
ten in de pers, znl na de aanvoording van
Hughes' reductie-voorstel Groot-Brittannië over
22, Amerika over 18 en Japan over 10 groote
slagschepen beschikken. De verhouding van de
sterkte der uit groote slagschepen bestaande
hoofdmacht is tusschen Engeland cp Amerika
dus II 9. Noor admiraal Scheer in herinnering
brengt, was dc verhouding der slagschepen, die
aon. den strijd in 't Skogerralc deelnamen, als
15 9. Bij deze eenigc gelegenheid om ervarin
gen op te doen over den modernen vlootslrijd
behaalde de Engelsche vloot ondanks haar over
macht aldus de strekking van 's admiraals
betoog geen succes cn moest zij met veel
grooter verliezen dan den vijand werden toege
bracht, terugkeeren tot haar bases aan de En
gelsche kust. Een sterkteverhouding van 11—9
zou beiden vloten ongeveer gelijke kansen bie
den, wanneer zij, even ver van de kust verwij
derd, midden in den Atlantischen Oceaan slaags
zouden raken. Deze veronderstelling is voor
Scheer aanleiding uit te weiden:
,Een dergelijk geval is slechts theoretisch
denkbaar, in Y/erkcIijkheid eigenlijk buitenge
sloten, want het veronderstelt, dnt de strategi
sche bedoeling van beide vloten dezelfde is: n.l.
om offensief op te treden. De beslissing wordt
dnn bepaald door de innerlijke waarde der
vloot: leiding, schietkunst, geest der bemanning,
hoedanigheid der schepen. Het woarschiinlijke
strategische geval is dit, dat die partij offensief
optreedt, welk© zich numeriek en qualitatief
sterker voelt, terwijl de andere, op een annvol
voorbereid, zich het voordeel van de nabijheid
der vaderlandsche kUsten o>et al baar hulpmid
delen, zooals berichtendienst, dokgelegcnheid,
brandstofaanvulling, kustverdedigingsmiddelen,
gebruik van onderzeeërs en mijnen, wil verze
keren. Deze voordeelcn zijn van zoo groot be
lang, vooral wanneer de aanvaller een grooten
afstand ter zee heeft nf te leggen, zooals bij den
Atlantischen Oceaan 't geval zou zijn, waar de
beide partijen door een zesmaal zoo breedo zee-
ruimte van elkaar gescheiden zijn als Duitsch-
land en Engeland door de Noordzee, dnt een
oonvaller, wien geen grooler overmacht ter be
schikking stoot dan 11 9, over 't geheel niets
uit kan richtenDoet het geval zich voor,
dat uit deze overweging beide partijen er de
voorkeur nnn geven bun hoofdvloot achteraf te
houden, dan moet de oorlogsvoering ter zee
haar toevlucht nemen tot andere hulpmMrleler.
dan in den wereldoorlog het geval was. Kruisers
en duikbooten treden op den voorgrond."
Admirnol Scheer komt tot dc conclusie, dat
o\er groote afstanden groote slagschepen elkaar
niet kunnen bestrijden, zij het 40 tegen 40 dan
wel 10 tegen 10. Deorin was nu de prnctische
idee gelegen van 't Amerikonnsohe voorstel: de
aanval wordt onmogelijk gemaakt, wanneer de
sterktevei'houding tennnnstebij gelijk is cn dear-:
om was 't onnoodig dc uito-aven, gezien de
enorme kosten van één enkel schip thans
ongeveer 10 millioen pond sterling! nog meer
te doen toenemen door het aanschaffen van vele
dezer prpblematische eenheden.
Voor de beide voornaamste zeemogen Iheden
in den Atlantischen Oceaan verviel dus de
wederzijdsche mogelijkheid om met groote slag- j voldoend© bewezen. Daarom kan het Amcrït
schepen oan te vallen. Maar hoe stond het
daarentegen in den Stillen Oceaan, waar de ver
houding der sterkte ven Amerika en Japan
18 10 was? Dat beteekende, dat een Japonsche
vlootoperotie tegen de Am-rikaonsche kust bui
tongesloten i' hcen. De afstonden, vindt admiraal
Scheer, zijn door van nog veel meer beteekenis:
zoo liggen b.v. de F'hilippijnen van het midden
der Japonsche eilanden ongeveer I0C0 zeemij'
len vnndnnn; het naaste Ameriknnnsch© vloot-
station in den Ctil!cn Oceaan, Hawni, is van de
Philippijnen 4 Ij maal zoover (4500 zeemijlen)
verwijderd, terwijl zij van de Amcrikaansche
Westkust zelfs 7000 zeemijlen af liggen; troe
pentransporten behoefden van Formosa, dot aan
Japan behoort, slechts over 300 zeemijlen ver
scheept te worden. Bijgevolg lag in de Philippij
nen een zwakte in de strategische positie voor
Amerika. Admiraol Scheer merkt naar aunleiding
van deze feiten op:
„Een Amerikoansche aanval op do voornaam
ste Japonsche eilanden, zqu, zoolang op dc Phi-
lippijnen geen zeer krachtige basis voor een
groote vloot ingesteld is, evenmin veel kons op
succes hebben, daar de afstanden nog grooter
zijn dan op den Atlantischen Oceaan. Hoc lon
ger de afstand is, des te moeilijker wordt het
meevoeren van lichte vaartuigen (iorpedoboo-
ten/ ter duikbootbcvciliging en deelneming aan
den vlootslrijd, die voor de deur stoot, de brand-
stoffennnnmaak, de regeling der aanvulling cn de
bescherming van de schepen tegen duikboot-
gevaar. De instelling van een groot steunpunt op
de Philippfinen zou een sterke bedreiging van
Japan vormen, terwijl doorzonder het over
wicht der Amerikounsche vloot van dien aard
kan worden beschouwd, dat het geschikt is het
evenwicht ter zee tusschen beide vloten zoo tot
stand te brengen, dat geen der beide bewape
ningen het karakter cencr provocatie draagt.
De ligging van dc Japonsche eilanden voor het
Chineeschc achterland, waaruit zij de van vitaal
belang zijnde toevoer nnn kolen, ijzer en levens
middelen vennoode hebben, is van den Z.W.
hoekpijler Formosa tot aon de Koerilen bizon
der gunstig voor de verdediging. Door deze af
sluiting in het dunrachterliggende zeegebied bin
nen te dringen om de buitenaf gelegen verbin
dingen van Japan nf te sluiten cn het eiland
effectief te blokkeeren, zöu in verband met de
oorlogsmiddelen onderzee, die er ter verdedi
ging nog bij komen, even moeilijk zijn ols het
den Engelschen bleek om de Oostzee binnen te
dringen zonder vooraf dc Duitschc vloot te heb
ben vernietigd. En de Japanschc vloot is, gezien
het voorgestelde normeeren, ook evenzeer in
staat als de Duitschc tegen een eventueele pro
vocatie onder gunstigo omstandigheden op te
treden
Een vermeerdering der Japanschc vloot om
hoor sterkte ongeveer met die der beide andere
voornaamste vloten in overeenstemming te
brengen, aldus betoogt admiraal Scheer verder,
zou Amerika nadeel berokkenen, welks handels
betrekkingen naar China alsmede het bezit der
Philippijnen oen vcrrcikcnder, dus krachtiger be
scherming eischcn, dan Japan ter behartiging
van zijn belangen noodig heeft. Een vermeerdc-
ing van dc Japonsche vloot zou automatisch
dc verhouding tusschen de vlootsterlcten van
Engeland en Amerika mede beïnvloeden.
De strategische positie ter zeo van En
geland cn Japan is gebaseerd op de
zelfde overwegingen n!^ tusschen Japan en
Amerika het Engelsche moederlond ligt nog
verder ofnu is dc verhouding van dc sterkte
der vloten van Engeland cn Jnpan volgens
het schema van Hughes wel 22 10, maar
admiraal Scheer acht niettemin, dot dc aanvals-
konsen voor beide partijen ook hier gering zijn,
vooral ook wegens dc verre vertakking van de
Engelsche belangen ter zee.
Hier zou tegenin zijn te brengen, dnt, wan
neer nan dc slagschepen de mogelijkheid wordt
ontnomen om non te vallen, het juister zou zijn
ook de kosten voor het gereduceerde nontal te
vermijden cn ze geheel of tc schoffeh. Admiraal
Scheer is 't hier niet mee eens zonder machts
middelen aldus zijn opvn't-ng kon op den
duur aan overeenkomsten niet dc hand worden
gehouden. Hij weidt uit
I/Thans wordt de wonrborg hierdoor geboden-
dat twee der betreffende voornaamste mogend
heden Ier zee door verecniging harer «vloten te
gen eiken v/illekeurigen derde op effectieve
wijze kunnen optreden. Voorwaarde voor de
juistheid der conclusies uit deze ko.te strategi
sche oveiwegingen is natuurlijk deze, dat com
binaties van twee violen tegen een derde niet
kunnen ploats vinden cn geheime verplichtingen
tot bondgenootschoppen met dit doel niet aan-
gegonn mogen worden. In hoever verdragen de
wisselende behoeften in de ontwikkeling der vol
keren tegen kunnen gaan, heeft de geschiedenis
kaansche plan, hoe zeer het ook te waardeercitf
is 'om het oorlogsgevaar ter ze© te beperken^
nog niet als de definitieve oplossing worden
beschouwd om nader tot den wereldvredo tq
l^omen."
Admiraol Scheer wijst cr daarna op, dot, hod
meer het Amcrikaansche voorstel het erop aan
stuurt uitgaven voor den bouw van groote stag-4
schepen to vermijden cn dit deel der vloten
kruchteloos te maken voor agressieve doelcin*
den, des te meer de beteekenis der onderzoen
sche oorlogsmiddelen op den voorgrond treedt*
Wanneer na do voorgestelde groote scheeps*
bouw-„pauze" in tien jaren de tonnuge oan
groote slagschepen op 500000 ton voor En
geland cn 500000 op Amerika werd bepaald
en bij dit schcopstypo door genoemde „pnuz"'"
de volmaking tot stilstand kwam, hoefde dit bif
de duikbooten niet 't geval tc zijn. Hoewel nier
viel te beschikken over precicse opgaven om-*
trent de hoegrootheid der voor duiVhooten toegen
stane tonnages, zou het voor den Engelschen en
Amerikoonschcn scheepsbouw niet moeilijk zijn
per jaar ongeveer zich 100000 ton onderzeeërs
aan te schaffen. Eerder twijfelt admiraal Scheer,
eraan, of ook de technische ontwikkoling der
Japonsche werven om zelfstandig onderzeeërs
tc bouwen ver genoeg is gevorderd. Dat betec-
kendo dan de mogelijkheid vnn een jonrlijkschen
aanwas van 100 booten van elk 1000 ton of
van 50 booten van elk 2000 ton, wanneer men
de voorkeur gaf non grooter booten voor de oori
logsvocring in volle zee. En daarmee zou do
oneindig moeilijker kwestie opgelost dienen to
worden welk belang de afzonderlijke zeemo
gendheden hadden bij een handelsoorlog cn of
hij in den vorm zou worden gevoerd als in den
wereldoorlog. Admiraol Scheer komt don aan-i
zetten met een opmerking, die absoluut de oi>-
vatling weergeeft van den nict-onbevangen
Duitschen militair van tijdens den oorlog
Do Duitschc duikbootoorlog was de ver
geldingsmaatregel tegen dc Duitschc blokkade
en deze op haar beurt werd afgekondigd mor
een volledige miskenning van 't volkenrecht."
Admiraal Scheer betoogt verder, dat
het zeerecht do bescherming van den particu
lieren eigendom op zeo niet kent vijandelijke
handelsschepen mogen worden opgebracht cn
hun ladingen, voorzoover zij vijandelijke eigen
dommen inhouden, worden weggenomendo
rechten der neutralen op vrije scheepvaart wor
den door de rekbaarheid der controbandcbepa-
lingcn, het recht om onzijdige schepen te door
zoeken cn het blokkadcrccht ten zeerste bena
deeld. Dit prijzenrecht ter zee, aldus admiraal
Scheer, provoceert den economischcn oorlog,
die met zijn rampzalige begeleidende verschijn
selen in heel dc wereld op zoo ontstellende wijze
oen noodtoestand in 't leven heeft geroepen
„Principieel echter druischt dc opvatting, die
een dergclijko oorlogsvoering tot dusver gele
galiseerd had, zoo kras mogelijk in tegen de te*
genwoordigo, door de Entente met zooveel na
druk voorgestane bedoelingen om den wereld
vrede te dienen. Oorlog als ultima ratio der vol
keren zal altijd bliivcn bestaan en zijn ethisch
laoment behouden wanneer de gcrecruteer*
de weerkrachtigc monnen van een land gewa
penderhand strijden voor het bestaan der notie.
Maar den oorlog op economisch gebied over to
brengen, maakt het streven om zich te verrij
ken door do concurrentie van den tegenstander
uit den weg te ruimen nog immoreelcr, omdat
het drukt op dc grijsaards, vrouwen en kinde
ren, die niet in staat zijn de wapens te dragen.
Met de afschaffing vnn 't prijzenrecht ter zee
zou een doel worden bereikt, dot ol sinds het
midden der vorige eeuw (Parijsche declaratie
van 1856) werd beschouwd ols overeenstem
mend met den tijdgeest, maar door Engeland'*
tegenkanting onuitvoerbaar was, omdat het zich
in 't bezit vnn zijn overmachtige vloot sterk
genoeg voelde om zijn handclsschcepvoort to
beschermen en door de bcnadecling der tegen
standers groote boten in de wacht te sleepcn."
Admiraal Scheer zet dan uiteen, dat Enge-
land's belangen thans volledig gewijzigd zijn,
omdat het de handelsschepen tegen 't duikboo
tengevaar niet onder alle omstandigheden kon
vrijwaren en 't eilandenrijk dus gevaar loopt
afgesneden to worden van den noodigen toe
voor. Het Amerilcaansche belong daarentegen
zou niet strooken met het van Amcrikaansche
zijde zoowel reeds in 1856 te Parijs als later op
do' Hangsche vredesconferentie tot uiting ge
brachte verlangen naar afschaffing van 't prij
zenrecht. Daarom zou blijken, of werkelijk do
gezindheid bestond om tegen gebruiken der oor
logsvoering, die men in den geest van 't tegen
woordige streven noor humaniteit borbnarsch
moest noemen, inderdaad ernstig op te treden.
Een dergelijk principe als de afschaffing van 't
fc i ii
Oe mantel van Lo'JewiJk XtV
door JET VAN STR1EN.
Alle kleedingstukken, die freule Mathilde de
Heer afdankte, werden steeds verzonden raar
eer arme achternicht-weduwe der freule met
|w-e kinderen.
Gezegde kinderen hadden het leven op dit
Ondermaansche van den wel zeer bekrompen
kant leeren kennen en jubelden luid als er weer
„'n doos" kwam. Zoo'n doos bevatte bijna onge
kende en nog slechts half-versleten heerlijkhe
den, die alle 'n lichte parfumgeur met zich droe
gen. De moeder, die weelderiger dagen gekend
had, werd maar daar konden de kinderen ol-
®'rekt niet bij altijd wat bitter bij den aanblik
jan h^t schoons-in-verval. Alle have-menschen
echter zouden dit zeer onredelijk achten tegen
over freule Mathilde, en de achteruit-weduwe
deed. in trouwe, steeds haar best, in keurige be
dankbriefjes het rebelsch gevoel te verdrinken.
Per „doos" arriveerde zoo, op zeker maal, een
«eer modieus-geweest-zijnde mantel op het
schriele bovenhuisje van de achternicht. De kin
kleren zeiden „ach", van verrukking, toen zijn
hei-blauwe tint, zijn kanten jabot, zijn kunstig?
plooien, zichtbaar werden.
Met één blik zag de moeder, dat uit het op
zichtige, reeds weer ouderwetsch geworden ding,
fuels te fabriceeren viel. En ze legde dat terzijde.
£«.ter kreeg hij een plaatsje in de diepe gangkast,
bestemd voor het o, ironie „oudegoed
Zn nog later nam het I2-jarig dochtertje 'm cr
Voorzichtig int en toonde haar jonger broertje
boe mooi en fijn hij was.
rrNet een mantel van Lodewijk XIV", zei ze,
n air van gewicht^ etfsof het hof van Ver
sailles nooit geheimenissen voor haar had gehad.
Van toen nF^neette hij voor de kinderen dp
mantel van Lodewijk XIV en ze speelden er
Fransche koninkje en riddertje mee.
De moeder maakte van de andere halfsleet-
sche heerlijkheden uit „de doos" toonbare klee-
ren en bepeinsde, achter dp trapmafhino, hop
moeilijk het was te leven van cenige kale en
pingelende pensiongasten. Het oonstaand ver
trek van een hunner, beduidde niets minder don
een catastrofe.
In diezelfde dagen maakte ook freule Mathilde
een cotastrofe mee. Ze was een papier vnn waar
de kwijt geraakt en dat had haar in een feilen
ar.gst gezet
Met knie ontzetting was ze tot de fatale over
tuiging gekomen, dat het bewuste papier zich
niet bevond binnen de vier wanden van haar
vaderlijk huis. Slechts Onzen Lieven Heer was
bekend waar in de wijde wereld het kon rond
slingeren.
De gedachte daaraan bracht het angstzweet op
freule Mathilde's blank voorhoofd.
Het papier in kwestie was een briefje. Een
kleid, geparfumeerd briefje. Freule Mathilda's
adellijk kroontje, haar naam, haar adreshet
stond alles in een der bleekpaarse hoeken ge
drukt.
Op een zoele nazomeravond had zij zelf dit
eene velletje beschreven, met vliegor.de pen.
Het was aan een man gericht. Het bevatte een
uitnoodiging voor een zoelen zomeravond, die
volgen zou.
Freule Mathilde had het nooit doen bezorgen,
maar, groote goden ze was het k w ij t g e~
raakt. Wie het vond kreeg meteen haar goe
den naam uitgeleverd, want de menschen zijn
kwaaddenkend.
En dit alles indachtig, leefde freule Mathilde
als in een stille razernij. Alleen zocht ze kast
na kast door en pijnigde haar hersens met de
vragen wat ze d>cn bewusten dag wet droeg cn
waar ze den kleinen panrsen brief kon hebben
geborgen. Het couvert was nog niet toegeplakt
geweest, maar het adres op dat zelfde couvert
volledig.... Het was het toppunt van schande
lijke roekeloosheid. En dnn te bedenken dat de
mnn-van-den-brief, het kale schoolmeestertje,
dat haar eerst vleide en met zijn zoete stem
ontroeren kon, tot loomwordens toe, dat ditzelf
de schoolmeestertje niet eens haar nadere gunst
afgewacht had, maar, zonder n.'scheid te nemen,
plots vertrokken was uit het dorp, waar het bui
ten lag van freule Mathilda's vader.
Daarom was de brief nooit verstuurd. Daarom
was hit, in haar eersten schrik vergeten. En toen
ze zich hem later herinnerde bleek het te laat
Wie zou zeggen of straks haar stugge oude
vader wellicht anonieme brieven in zijn trillende
vingers geduwd kreeg, of niet haar kennissen,
geheel of gedeeltelijk ingelicht, geniepig saam
zouden fluisteren. Had, rij zelf, de^en zich soort
gelijke zaken ten aanzien van anderen voor, niet
al lijd getrouwelijk meegefluisterd?
De freule Mathilde, die haar 35 jaren glansrijk
droeg met behulp van vele kostbare midde'cn
der kunst, en die gezien, o ja, zeer gezien was
in haar kringen, voelde zich als de man op den
hoogen, hoogen ladder, waarvan het wankelen
iedere seconde verwacht wordt.
De achternicht-weduwe adverteerde in de
plaatselijke pers zij woonde ecnige uren spo-
rens van freule Mathilde's buiten dat zij een
kamer vrij had „voor net heer". Ze schrapte
enkele dagen 's weeks het vleesch van het menu
en verkocht ook alle ouden rommel, die te mis
sen viel. Op het vurig smeeken der kinderen
slechts was de mantel van Lodewijk XIV uit de
klauwen van den kleerekoopmon gered. Het
meisje zei„geef m'n dan maar liever m'n
Zondagschen hoed, met dien mantel spelen we
altijd zoo fünl"
„Zoo. fijn", echode, smeekende 't jongetje en
do moeder had niet het hart te weigeren, of
schoon/de kleerekoopmnn misnoegd bromde dat
juist iie montel 'm wel iets waard geweest zou
zijn.
„Dat zeggen jullie altijd van de dingen, die
niet te koop zijn", zei de moeder schamper, tu-^
rrnd op den eenzamen rijksdaalder in haar hand,
die voor nieuwe advertentiekostcn zou dienen.
De kinderen waren met den mantel wegge-
stormd cn speelden er moe. 't Meisje had hem
aan en toegcknoor»t, met zwierig jabotsgesprei.
Zij personitieerde Lodewijk XIV't jongetje
was hoor edelknaop. Hij had telkens te knielen
voor zijn hoogen meester cn prevelde van
„Zobols u beveeltSire jawelMa
jesteitjuist zoo zij 't hem had geleerd.
Maar deze bui van nederigheid dreef snel bij
'm over en nu wilde hij ook eens koning zijn.
't Meisje stond haar glorie niet zoo grif ef.cn
het verdedigde, fel cn kattig, het dierbaar pand,
den mantel, tegen zijn grijphandjes.
Met een lange krn-ok ritste plots een voering
naad open en verschrikte de kinderen, die dade
lijk hun gestoei staakten.
„Zie je noubegon het meisje hartstochte
lijk. Maar daarop bukten ze zich gelijktijdig alle
twee en samen brachten ze de moeder in de
keuken het paarse briefje, dat voor hun voeten
was gerold.
En dc afgetobde vrouw, die betere dogen had
beleefd, las in het kleine keukentje de lieve
woorden, die op het paarse papier geschreven
stonden aan het adres van een man, dien ze niet
kende. Maar het handschrift kende ze des te
beter.
Ze borg den brief in haar kast en ze dacht aan
de dogen toen freule Mathilde cn zij bakvisschen
v\arcn en vriendinnen. Mathilde was gepikeerd
geweest oat zij 't eerst trouwde. Later echter,
♦oen 't haar slecht tring, werd ze weer „goe3"
Waren de „doozen" daarvan niet het bewijs?
Geen seconde was freule Mathilde de verloren
brief uit de gedachte. Of ze wilde of niet steeds
drongen zich aan haar op einde!oos-gecompli-
ceerde verholen over de chantage, die men mot
haar zou kunnen plegen. Zou ze een speurder,
con detective in den arm nemen? Heftig nerveus
wns en tweemaal binnen één maand liep een
kamermeisje bij haar weg.
Op een van haar slapelooze nachten viel haar
de doos met oud goed in, die ze voor kort had
laten versturen. Er zaten ook kleeren in van het
laofste seizoen. Wie weetHoor plan was
aanstonds gemoi.kt.
Heel vroeg ging freule Ma lulde den volgen
den morgen op reis cn ze overviel de achternicht
weduwe toen deze, op dc knieën kruipend, haar
achterkamer yeegdc.
In ol haar distinctie van goedgelclcede, dis-
crcct-gcparfumeerde voorname dame stond freu
le Mathilde in dc deuropening. De moeder van
de twee kinderen had een goor-verscheurd schorl
aon en vuile handen. En ze keken elkaar een
oogenblik in de oogen.
Toen excuseerde de moeder zich en liet freule
Mathilde in de reeds opgeruimde voorkamer.
Snel knapte ze zich wat op en zette zich over
hanr gast.
Nooit nog was freule Mathilde op het schriele
bcvenhuisje geweest. Op den zolder speelden dq
kinderen, die /acantie hadden, cn stampten.
De freule voelde zich onbehagelijk en het kost*
te haar moeite de beleefde conventioneele infor*
maties te doen naar welstand cn vorderingen def,
k.nderen. De oogen der nipt-gesoigneerde vrouvr
voor haar, hadden in hun grijs-blauw een spot*
tigen, mctaligcn glimp verborgen, die de freulq
zeer onaangenaam aandeed.
Er groeide een kleino stilte, toen begon zi|
over de laatste „doos".
-Ik hoop dat '3 't goed gebruiken kan", ui