AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" as TWEEDE BLAD. Ia strijd met de feileu! De ontffapnlngï-cojjferentle. FEUILLETON. t)e heer de Pool zegt in ons blad van (Woensdag j.l., dat hij zich te weinig in je politiek beweegt en dat hij niet vol doende op de hoogte is van de details. Niettemin schrijft hij erover en dan nog wel op een wijze, welke zou doen vermoe den, dat hij toch eigenlijk heel goed op de hoogte is. Laten wc daarom een en ander eens wat nader bezien. „De moeite, die „Gemeentebelang" zich faren lang heeft gegeven om leden te wer ven voor de V. D.-partij, stond niet in ver houding tot het resultaat", zegt de heer de Pool. Hoe komt hij daaraan? Heeft hij ter bevoegder plaatse geïnformeerd? Neen, het is slechts een veronderstelling, welke absoluut onjuist is. Wel komen niet hon derden zich spontaan aanmelden, zooals bij den Vrijheidsbond, maar het ledental is steeds stijgende. I Nog erger is het volgende: „De Amersfoortsche burgerij", aldus de heer de P., „is niet gediend van de V. D.- beginselen. En toen kwam langzamerhand bij vele liberalen de gedachte op dat het zoo niet verder gaan kon. Men besefte dat men z'n plicht als staatsburger ver zaakte door voort te gaan met Gods water over Gods akker te laten loopen. Men zag dat de zaken van Rijk en Gemeente niet goed behartigd werden. Men gevoelde dat hierin een verandering moest worden ge bracht en toen enkele burgers de gedachte wenschten om te zetten in een daad en een propaganda-avond voor de V. B. or ganiseerden kwam de burgerij in groote getale op en sloot zich spontaan bij den ^tond aan." Hoe hebben we het nu? Is het den heer ie Pool totaal onbekend, dat hier een afdeeling was van de Liberale Unie en Sèn van den Bond van Vrij Liberalen? Maar is het dan oirbaar te schrijven of pas de Vrijheidsbond een organisatie bracht voor die vele liberalen? Èn is dat ïliet goed behartigen van de zaken van Rijk en Gemeente de schuld der vrijzin nig democraten? Dat klopt weer niet met den weinigen invloed, dien de heer de P. hun toekomt? Qf zou het soms zoo zijn, dat de afdeeling van den Vrijz. Dem. Bond een werkzaam leven leidde, en dat de afdeelingen van Liberale Unie en Bond van Vrij Liberalen den gang er niet in konden houden? En vindt de werfkracht, welke de Vrijheidsbond thans heet te be zitten niet een veel aannemelijker verkla ring in de heerschende reactie, welke een uitstekenden voedingsbodem voor dien bond biedt? Gelukkig, dat enkele burgers 1111 veran dering zullen brengen Jammer alleen maar, dat zij jarenlang hun plicht ver waarloosden en hun geestverwanten in den steek lieten. Want het is alweer onjuist van den heer de Pool, dat eerst nu de ge dachte levendig werd zich te organisee- ren. De politiek bewusten hadden dat reeds jaren geleden ook hier ter stede ge daan. En is de Amersfoortsche burgerij nu wel gediend van hun beginselen? Waar en wanneer heeft deze dat getoond? Of leeft de heer de Pool alleen nog in de toe komst? Laten we dan de komende ver kiezingen afwachten, dan kunnen we el kaar nader spreken. En nu de geschiedenis van de Liberale Partij te Amersfoort! Lastig als men njet met de détails bekend is, om dan geschie denis te schrijven. Geen wonder dan ook de kiesvereenigingen is in een gecombi neerde bestuursvergadering van de bestu ren van Amersf. Gemeentebelang en van de afdeeling van den Vrijz. Dem. Bond nog een ampele bespreking gevoerd, waarbij met op één na algemeene stem men besloten werd aan beide kiesvereeni gingen een voorstel tot fusie te doen. Door beide kiesvereenigingen is daarop een af- zonderliikc ledenvergadering gehouden, behoorlijk van te voren geconvoceerd, met als punt van behandeling: het fusievoor stel. In die vergaderingen kon ieder lid het voor en tegen bepleiten, hetgeen ook is gebeurd. De richting, die thans de heer de Pool vertegenwoordigt, bleek in de min derheid, zoodat bij de stemming de meer derheid zich voor het bestuursvoorstel verklaarde. Dit mag de heef de Pool nu nog betreuren, maar het geeft hem niet het recht, thans te komen aandragen met een beschuldiging, die niet door de feiten wordt gestaafd. Als de heer de Pool op de hoogte is van den gang van zaken en hij durft dan nog te spreken van een coup d'état, dan moeten wij bij hem een gemis tot juist oordeelen constateeren, hetwelk hem nu niet bepaald aangewezen maakt tot voorlichter van de publieke opinie. Er is echter nog iets, wat den heer de Pool wel bekend moet zijn en waarover hij geheel gezwegen heeft. Het program ma van de kiesvereeniging Amersf. Ge meentebelang was in alle opzichten het vrijz. democratisch gemeenteprogram. Dit was tot stand gekomen onder den invloed van de heeren D. Gerritsen en R. G. Rij - kens, toenmaals personeel lid van den Vriiz. Dem. Bond. Toen nu de evenredige vertegenwoordiging het kleur bekennen noodzakelijk maakte lag het toch voor de hand, dat een kiesvereeniging met een vrijz. dem. program ook die richting koos. En dat toen de conservatieve elementen en zij die slechts uit anti-clericale over wegingen lid waren er uittrokken, was slechts winste, èn voor Amersf. Gemeen tebelang èn voor gezonde politieke ver houdingen. Die elementen vinden nu on derdak bij den Vrijheidsbond. Wij zien dat volstrekt niet met leede oogen. Inte gendeel! Gaarne zouden we al wat vrij zinnig is in den Vrijz. Dem. Bond zien, maar wij weten te goed, dat er onder de vrijzinnigen nog te veel zijn, die met leede oogen de democratische ontwikkeling der maatschappij gadeslaan en voor wie het geweldig wereldgebeuren der laatste ja ren, vooral na het luwen van zekere No- vembergebeurtenisscn, hoogenaamd geen leering heeft gebracht. Die hooren niet bij ons. Een samengaan met hen in één partij zou schade beteekenen voor de vol ledig uitleving der politieke beginselen en mitsdien voor de zuiverheid der pu blieke zaak. Wij nu matigen ons geen oordeel aan over de vraag, of de Amers foortsche bevolking het daarmee al of niet eens is, daarvoor zijn we te veel demo craat en hebben we een te groot vertrou wen in onze medeburgers, die zelf wel zullen uitspreken in welke richting zij het stads- en staatsbestuur wcnschen. Dat behoeft niet te worden uitgemaakt door een decreet van den lieer de Pool, die wel niet veel aplomb beweringen neerschrijft, welke echter alweer niet op de feiten steunen. Overigens behoeft de heer de Pool zich volstrekt niet ongerust te maken over de levensvatbaarheid der vrijz. democratische beginselen in Amersfoort. De verkiezingen hebben tot nog toe bewezen, dat de meer derheid der vrijzinnige kiezers hier de vrijz. democratische candidaten kiest cn ook de komende -verkiezingstijden gaan wij vol vertrouwen tegemoet. Wij hopen dan den dat de heer de Pool het ook hierin weer mis heeft, en gaarne bicden wij hem daar- heer de Pool nog meerdere malen te ont- ©m het volgende ter overweging aan. moeten in zijn strijd voor den Vrijheids- De onderhandelingen inzake de fusie bond. Maar laat hij er dan voor zorgen zijn indertijd volkomen reglementair ge- j den strijd zuiver te houden, opdat we el- voerd. Nadat herhaaldelijk er over was kaar kunnen ontmoeten als menschen die gesproken tusschen bestuursleden der bei- verschillen van politieke meening, maar daarom toch goede vrienden kunnen zijn die elkaar respecteeren en eerbied toonen voor elkaar's beginsel, dat onder geen be ding verdoezeld moet worden, onder leu zen, welke niet in dat beginsel zelve leven. N.og steeds loopen de meeningen uiteen over de beteekenis van het uit naam van Ameriko door den staatssecretaris dep Vereenigde Stolen, Hughes, gedane voorstel betreffende de ontwa pening ter zee. Terwijl sommigen bij hun scep tische houding- volharden, beschouwen weer on deren het voorstel nopens do toekomstige sterkte der vloten als een ernstige aangelegenheid van groote draagwijdte. Aanvaarding van 't voorstel en in dezen geest laten ve'en ren laotstcn tijd zich uit beteekent voor Engeland, wiens suprematie ter zee tot nog voor kort stilzwij gend werd erkend, een enorme verandering, daar do realisatie van Hughes' voorstellen de voren genoemde suprematie vervangt door een even wicht ter zee. Ook admiraal Scheer ziet in 't vorenvermelde feit een keerpunt in de geschiedenis van 't Brit- sche wereldrijk. Hij schrijft dienaangaande in de Kölnische Zeitung: „Dot andere zeemogendheden thans op een dergelijken grondslag met Enge land kunnen onderhandelen, mag ols een succes van onzo oorlogsvoering ter zee worden be schouwd, woordoor hpt onbeteekenende van de machtsaanspraak, die zich baseerde op de on overwinnelijkheid van de Engelscho vloot, aan den dog trad." Wanneer afgegaan kon worden op de berich ten in de pers, znl na de aanvoording van Hughes' reductie-voorstel Groot-Brittannië over 22, Amerika over 18 en Japan over 10 groote slagschepen beschikken. De verhouding van de sterkte der uit groote slagschepen bestaande hoofdmacht is tusschen Engeland cp Amerika dus II 9. Noor admiraal Scheer in herinnering brengt, was dc verhouding der slagschepen, die aon. den strijd in 't Skogerralc deelnamen, als 15 9. Bij deze eenigc gelegenheid om ervarin gen op te doen over den modernen vlootslrijd behaalde de Engelsche vloot ondanks haar over macht aldus de strekking van 's admiraals betoog geen succes cn moest zij met veel grooter verliezen dan den vijand werden toege bracht, terugkeeren tot haar bases aan de En gelsche kust. Een sterkteverhouding van 11—9 zou beiden vloten ongeveer gelijke kansen bie den, wanneer zij, even ver van de kust verwij derd, midden in den Atlantischen Oceaan slaags zouden raken. Deze veronderstelling is voor Scheer aanleiding uit te weiden: ,Een dergelijk geval is slechts theoretisch denkbaar, in Y/erkcIijkheid eigenlijk buitenge sloten, want het veronderstelt, dnt de strategi sche bedoeling van beide vloten dezelfde is: n.l. om offensief op te treden. De beslissing wordt dnn bepaald door de innerlijke waarde der vloot: leiding, schietkunst, geest der bemanning, hoedanigheid der schepen. Het woarschiinlijke strategische geval is dit, dat die partij offensief optreedt, welk© zich numeriek en qualitatief sterker voelt, terwijl de andere, op een annvol voorbereid, zich het voordeel van de nabijheid der vaderlandsche kUsten o>et al baar hulpmid delen, zooals berichtendienst, dokgelegcnheid, brandstofaanvulling, kustverdedigingsmiddelen, gebruik van onderzeeërs en mijnen, wil verze keren. Deze voordeelcn zijn van zoo groot be lang, vooral wanneer de aanvaller een grooten afstand ter zee heeft nf te leggen, zooals bij den Atlantischen Oceaan 't geval zou zijn, waar de beide partijen door een zesmaal zoo breedo zee- ruimte van elkaar gescheiden zijn als Duitsch- land en Engeland door de Noordzee, dnt een oonvaller, wien geen grooler overmacht ter be schikking stoot dan 11 9, over 't geheel niets uit kan richtenDoet het geval zich voor, dat uit deze overweging beide partijen er de voorkeur nnn geven bun hoofdvloot achteraf te houden, dan moet de oorlogsvoering ter zee haar toevlucht nemen tot andere hulpmMrleler. dan in den wereldoorlog het geval was. Kruisers en duikbooten treden op den voorgrond." Admirnol Scheer komt tot dc conclusie, dat o\er groote afstanden groote slagschepen elkaar niet kunnen bestrijden, zij het 40 tegen 40 dan wel 10 tegen 10. Deorin was nu de prnctische idee gelegen van 't Amerikonnsohe voorstel: de aanval wordt onmogelijk gemaakt, wanneer de sterktevei'houding tennnnstebij gelijk is cn dear-: om was 't onnoodig dc uito-aven, gezien de enorme kosten van één enkel schip thans ongeveer 10 millioen pond sterling! nog meer te doen toenemen door het aanschaffen van vele dezer prpblematische eenheden. Voor de beide voornaamste zeemogen Iheden in den Atlantischen Oceaan verviel dus de wederzijdsche mogelijkheid om met groote slag- j voldoend© bewezen. Daarom kan het Amcrït schepen oan te vallen. Maar hoe stond het daarentegen in den Stillen Oceaan, waar de ver houding der sterkte ven Amerika en Japan 18 10 was? Dat beteekende, dat een Japonsche vlootoperotie tegen de Am-rikaonsche kust bui tongesloten i' hcen. De afstonden, vindt admiraal Scheer, zijn door van nog veel meer beteekenis: zoo liggen b.v. de F'hilippijnen van het midden der Japonsche eilanden ongeveer I0C0 zeemij' len vnndnnn; het naaste Ameriknnnsch© vloot- station in den Ctil!cn Oceaan, Hawni, is van de Philippijnen 4 Ij maal zoover (4500 zeemijlen) verwijderd, terwijl zij van de Amcrikaansche Westkust zelfs 7000 zeemijlen af liggen; troe pentransporten behoefden van Formosa, dot aan Japan behoort, slechts over 300 zeemijlen ver scheept te worden. Bijgevolg lag in de Philippij nen een zwakte in de strategische positie voor Amerika. Admiraol Scheer merkt naar aunleiding van deze feiten op: „Een Amerikoansche aanval op do voornaam ste Japonsche eilanden, zqu, zoolang op dc Phi- lippijnen geen zeer krachtige basis voor een groote vloot ingesteld is, evenmin veel kons op succes hebben, daar de afstanden nog grooter zijn dan op den Atlantischen Oceaan. Hoc lon ger de afstand is, des te moeilijker wordt het meevoeren van lichte vaartuigen (iorpedoboo- ten/ ter duikbootbcvciliging en deelneming aan den vlootslrijd, die voor de deur stoot, de brand- stoffennnnmaak, de regeling der aanvulling cn de bescherming van de schepen tegen duikboot- gevaar. De instelling van een groot steunpunt op de Philippfinen zou een sterke bedreiging van Japan vormen, terwijl doorzonder het over wicht der Amerikounsche vloot van dien aard kan worden beschouwd, dat het geschikt is het evenwicht ter zee tusschen beide vloten zoo tot stand te brengen, dat geen der beide bewape ningen het karakter cencr provocatie draagt. De ligging van dc Japonsche eilanden voor het Chineeschc achterland, waaruit zij de van vitaal belang zijnde toevoer nnn kolen, ijzer en levens middelen vennoode hebben, is van den Z.W. hoekpijler Formosa tot aon de Koerilen bizon der gunstig voor de verdediging. Door deze af sluiting in het dunrachterliggende zeegebied bin nen te dringen om de buitenaf gelegen verbin dingen van Japan nf te sluiten cn het eiland effectief te blokkeeren, zöu in verband met de oorlogsmiddelen onderzee, die er ter verdedi ging nog bij komen, even moeilijk zijn ols het den Engelschen bleek om de Oostzee binnen te dringen zonder vooraf dc Duitschc vloot te heb ben vernietigd. En de Japanschc vloot is, gezien het voorgestelde normeeren, ook evenzeer in staat als de Duitschc tegen een eventueele pro vocatie onder gunstigo omstandigheden op te treden Een vermeerdering der Japanschc vloot om hoor sterkte ongeveer met die der beide andere voornaamste vloten in overeenstemming te brengen, aldus betoogt admiraal Scheer verder, zou Amerika nadeel berokkenen, welks handels betrekkingen naar China alsmede het bezit der Philippijnen oen vcrrcikcnder, dus krachtiger be scherming eischcn, dan Japan ter behartiging van zijn belangen noodig heeft. Een vermeerdc- ing van dc Japonsche vloot zou automatisch dc verhouding tusschen de vlootsterlcten van Engeland en Amerika mede beïnvloeden. De strategische positie ter zeo van En geland cn Japan is gebaseerd op de zelfde overwegingen n!^ tusschen Japan en Amerika het Engelsche moederlond ligt nog verder ofnu is dc verhouding van dc sterkte der vloten van Engeland cn Jnpan volgens het schema van Hughes wel 22 10, maar admiraal Scheer acht niettemin, dot dc aanvals- konsen voor beide partijen ook hier gering zijn, vooral ook wegens dc verre vertakking van de Engelsche belangen ter zee. Hier zou tegenin zijn te brengen, dnt, wan neer nan dc slagschepen de mogelijkheid wordt ontnomen om non te vallen, het juister zou zijn ook de kosten voor het gereduceerde nontal te vermijden cn ze geheel of tc schoffeh. Admiraal Scheer is 't hier niet mee eens zonder machts middelen aldus zijn opvn't-ng kon op den duur aan overeenkomsten niet dc hand worden gehouden. Hij weidt uit I/Thans wordt de wonrborg hierdoor geboden- dat twee der betreffende voornaamste mogend heden Ier zee door verecniging harer «vloten te gen eiken v/illekeurigen derde op effectieve wijze kunnen optreden. Voorwaarde voor de juistheid der conclusies uit deze ko.te strategi sche oveiwegingen is natuurlijk deze, dat com binaties van twee violen tegen een derde niet kunnen ploats vinden cn geheime verplichtingen tot bondgenootschoppen met dit doel niet aan- gegonn mogen worden. In hoever verdragen de wisselende behoeften in de ontwikkeling der vol keren tegen kunnen gaan, heeft de geschiedenis kaansche plan, hoe zeer het ook te waardeercitf is 'om het oorlogsgevaar ter ze© te beperken^ nog niet als de definitieve oplossing worden beschouwd om nader tot den wereldvredo tq l^omen." Admiraol Scheer wijst cr daarna op, dot, hod meer het Amcrikaansche voorstel het erop aan stuurt uitgaven voor den bouw van groote stag-4 schepen to vermijden cn dit deel der vloten kruchteloos te maken voor agressieve doelcin* den, des te meer de beteekenis der onderzoen sche oorlogsmiddelen op den voorgrond treedt* Wanneer na do voorgestelde groote scheeps* bouw-„pauze" in tien jaren de tonnuge oan groote slagschepen op 500000 ton voor En geland cn 500000 op Amerika werd bepaald en bij dit schcopstypo door genoemde „pnuz"'" de volmaking tot stilstand kwam, hoefde dit bif de duikbooten niet 't geval tc zijn. Hoewel nier viel te beschikken over precicse opgaven om-* trent de hoegrootheid der voor duiVhooten toegen stane tonnages, zou het voor den Engelschen en Amerikoonschcn scheepsbouw niet moeilijk zijn per jaar ongeveer zich 100000 ton onderzeeërs aan te schaffen. Eerder twijfelt admiraal Scheer, eraan, of ook de technische ontwikkoling der Japonsche werven om zelfstandig onderzeeërs tc bouwen ver genoeg is gevorderd. Dat betec- kendo dan de mogelijkheid vnn een jonrlijkschen aanwas van 100 booten van elk 1000 ton of van 50 booten van elk 2000 ton, wanneer men de voorkeur gaf non grooter booten voor de oori logsvocring in volle zee. En daarmee zou do oneindig moeilijker kwestie opgelost dienen to worden welk belang de afzonderlijke zeemo gendheden hadden bij een handelsoorlog cn of hij in den vorm zou worden gevoerd als in den wereldoorlog. Admiraol Scheer komt don aan-i zetten met een opmerking, die absoluut de oi>- vatling weergeeft van den nict-onbevangen Duitschen militair van tijdens den oorlog Do Duitschc duikbootoorlog was de ver geldingsmaatregel tegen dc Duitschc blokkade en deze op haar beurt werd afgekondigd mor een volledige miskenning van 't volkenrecht." Admiraal Scheer betoogt verder, dat het zeerecht do bescherming van den particu lieren eigendom op zeo niet kent vijandelijke handelsschepen mogen worden opgebracht cn hun ladingen, voorzoover zij vijandelijke eigen dommen inhouden, worden weggenomendo rechten der neutralen op vrije scheepvaart wor den door de rekbaarheid der controbandcbepa- lingcn, het recht om onzijdige schepen te door zoeken cn het blokkadcrccht ten zeerste bena deeld. Dit prijzenrecht ter zee, aldus admiraal Scheer, provoceert den economischcn oorlog, die met zijn rampzalige begeleidende verschijn selen in heel dc wereld op zoo ontstellende wijze oen noodtoestand in 't leven heeft geroepen „Principieel echter druischt dc opvatting, die een dergclijko oorlogsvoering tot dusver gele galiseerd had, zoo kras mogelijk in tegen de te* genwoordigo, door de Entente met zooveel na druk voorgestane bedoelingen om den wereld vrede te dienen. Oorlog als ultima ratio der vol keren zal altijd bliivcn bestaan en zijn ethisch laoment behouden wanneer de gcrecruteer* de weerkrachtigc monnen van een land gewa penderhand strijden voor het bestaan der notie. Maar den oorlog op economisch gebied over to brengen, maakt het streven om zich te verrij ken door do concurrentie van den tegenstander uit den weg te ruimen nog immoreelcr, omdat het drukt op dc grijsaards, vrouwen en kinde ren, die niet in staat zijn de wapens te dragen. Met de afschaffing vnn 't prijzenrecht ter zee zou een doel worden bereikt, dot ol sinds het midden der vorige eeuw (Parijsche declaratie van 1856) werd beschouwd ols overeenstem mend met den tijdgeest, maar door Engeland'* tegenkanting onuitvoerbaar was, omdat het zich in 't bezit vnn zijn overmachtige vloot sterk genoeg voelde om zijn handclsschcepvoort to beschermen en door de bcnadecling der tegen standers groote boten in de wacht te sleepcn." Admiraal Scheer zet dan uiteen, dat Enge- land's belangen thans volledig gewijzigd zijn, omdat het de handelsschepen tegen 't duikboo tengevaar niet onder alle omstandigheden kon vrijwaren en 't eilandenrijk dus gevaar loopt afgesneden to worden van den noodigen toe voor. Het Amerilcaansche belong daarentegen zou niet strooken met het van Amcrikaansche zijde zoowel reeds in 1856 te Parijs als later op do' Hangsche vredesconferentie tot uiting ge brachte verlangen naar afschaffing van 't prij zenrecht. Daarom zou blijken, of werkelijk do gezindheid bestond om tegen gebruiken der oor logsvoering, die men in den geest van 't tegen woordige streven noor humaniteit borbnarsch moest noemen, inderdaad ernstig op te treden. Een dergelijk principe als de afschaffing van 't fc i ii Oe mantel van Lo'JewiJk XtV door JET VAN STR1EN. Alle kleedingstukken, die freule Mathilde de Heer afdankte, werden steeds verzonden raar eer arme achternicht-weduwe der freule met |w-e kinderen. Gezegde kinderen hadden het leven op dit Ondermaansche van den wel zeer bekrompen kant leeren kennen en jubelden luid als er weer „'n doos" kwam. Zoo'n doos bevatte bijna onge kende en nog slechts half-versleten heerlijkhe den, die alle 'n lichte parfumgeur met zich droe gen. De moeder, die weelderiger dagen gekend had, werd maar daar konden de kinderen ol- ®'rekt niet bij altijd wat bitter bij den aanblik jan h^t schoons-in-verval. Alle have-menschen echter zouden dit zeer onredelijk achten tegen over freule Mathilde, en de achteruit-weduwe deed. in trouwe, steeds haar best, in keurige be dankbriefjes het rebelsch gevoel te verdrinken. Per „doos" arriveerde zoo, op zeker maal, een «eer modieus-geweest-zijnde mantel op het schriele bovenhuisje van de achternicht. De kin kleren zeiden „ach", van verrukking, toen zijn hei-blauwe tint, zijn kanten jabot, zijn kunstig? plooien, zichtbaar werden. Met één blik zag de moeder, dat uit het op zichtige, reeds weer ouderwetsch geworden ding, fuels te fabriceeren viel. En ze legde dat terzijde. £«.ter kreeg hij een plaatsje in de diepe gangkast, bestemd voor het o, ironie „oudegoed Zn nog later nam het I2-jarig dochtertje 'm cr Voorzichtig int en toonde haar jonger broertje boe mooi en fijn hij was. rrNet een mantel van Lodewijk XIV", zei ze, n air van gewicht^ etfsof het hof van Ver sailles nooit geheimenissen voor haar had gehad. Van toen nF^neette hij voor de kinderen dp mantel van Lodewijk XIV en ze speelden er Fransche koninkje en riddertje mee. De moeder maakte van de andere halfsleet- sche heerlijkheden uit „de doos" toonbare klee- ren en bepeinsde, achter dp trapmafhino, hop moeilijk het was te leven van cenige kale en pingelende pensiongasten. Het oonstaand ver trek van een hunner, beduidde niets minder don een catastrofe. In diezelfde dagen maakte ook freule Mathilde een cotastrofe mee. Ze was een papier vnn waar de kwijt geraakt en dat had haar in een feilen ar.gst gezet Met knie ontzetting was ze tot de fatale over tuiging gekomen, dat het bewuste papier zich niet bevond binnen de vier wanden van haar vaderlijk huis. Slechts Onzen Lieven Heer was bekend waar in de wijde wereld het kon rond slingeren. De gedachte daaraan bracht het angstzweet op freule Mathilde's blank voorhoofd. Het papier in kwestie was een briefje. Een kleid, geparfumeerd briefje. Freule Mathilda's adellijk kroontje, haar naam, haar adreshet stond alles in een der bleekpaarse hoeken ge drukt. Op een zoele nazomeravond had zij zelf dit eene velletje beschreven, met vliegor.de pen. Het was aan een man gericht. Het bevatte een uitnoodiging voor een zoelen zomeravond, die volgen zou. Freule Mathilde had het nooit doen bezorgen, maar, groote goden ze was het k w ij t g e~ raakt. Wie het vond kreeg meteen haar goe den naam uitgeleverd, want de menschen zijn kwaaddenkend. En dit alles indachtig, leefde freule Mathilde als in een stille razernij. Alleen zocht ze kast na kast door en pijnigde haar hersens met de vragen wat ze d>cn bewusten dag wet droeg cn waar ze den kleinen panrsen brief kon hebben geborgen. Het couvert was nog niet toegeplakt geweest, maar het adres op dat zelfde couvert volledig.... Het was het toppunt van schande lijke roekeloosheid. En dnn te bedenken dat de mnn-van-den-brief, het kale schoolmeestertje, dat haar eerst vleide en met zijn zoete stem ontroeren kon, tot loomwordens toe, dat ditzelf de schoolmeestertje niet eens haar nadere gunst afgewacht had, maar, zonder n.'scheid te nemen, plots vertrokken was uit het dorp, waar het bui ten lag van freule Mathilda's vader. Daarom was de brief nooit verstuurd. Daarom was hit, in haar eersten schrik vergeten. En toen ze zich hem later herinnerde bleek het te laat Wie zou zeggen of straks haar stugge oude vader wellicht anonieme brieven in zijn trillende vingers geduwd kreeg, of niet haar kennissen, geheel of gedeeltelijk ingelicht, geniepig saam zouden fluisteren. Had, rij zelf, de^en zich soort gelijke zaken ten aanzien van anderen voor, niet al lijd getrouwelijk meegefluisterd? De freule Mathilde, die haar 35 jaren glansrijk droeg met behulp van vele kostbare midde'cn der kunst, en die gezien, o ja, zeer gezien was in haar kringen, voelde zich als de man op den hoogen, hoogen ladder, waarvan het wankelen iedere seconde verwacht wordt. De achternicht-weduwe adverteerde in de plaatselijke pers zij woonde ecnige uren spo- rens van freule Mathilde's buiten dat zij een kamer vrij had „voor net heer". Ze schrapte enkele dagen 's weeks het vleesch van het menu en verkocht ook alle ouden rommel, die te mis sen viel. Op het vurig smeeken der kinderen slechts was de mantel van Lodewijk XIV uit de klauwen van den kleerekoopmon gered. Het meisje zei„geef m'n dan maar liever m'n Zondagschen hoed, met dien mantel spelen we altijd zoo fünl" „Zoo. fijn", echode, smeekende 't jongetje en do moeder had niet het hart te weigeren, of schoon/de kleerekoopmnn misnoegd bromde dat juist iie montel 'm wel iets waard geweest zou zijn. „Dat zeggen jullie altijd van de dingen, die niet te koop zijn", zei de moeder schamper, tu-^ rrnd op den eenzamen rijksdaalder in haar hand, die voor nieuwe advertentiekostcn zou dienen. De kinderen waren met den mantel wegge- stormd cn speelden er moe. 't Meisje had hem aan en toegcknoor»t, met zwierig jabotsgesprei. Zij personitieerde Lodewijk XIV't jongetje was hoor edelknaop. Hij had telkens te knielen voor zijn hoogen meester cn prevelde van „Zobols u beveeltSire jawelMa jesteitjuist zoo zij 't hem had geleerd. Maar deze bui van nederigheid dreef snel bij 'm over en nu wilde hij ook eens koning zijn. 't Meisje stond haar glorie niet zoo grif ef.cn het verdedigde, fel cn kattig, het dierbaar pand, den mantel, tegen zijn grijphandjes. Met een lange krn-ok ritste plots een voering naad open en verschrikte de kinderen, die dade lijk hun gestoei staakten. „Zie je noubegon het meisje hartstochte lijk. Maar daarop bukten ze zich gelijktijdig alle twee en samen brachten ze de moeder in de keuken het paarse briefje, dat voor hun voeten was gerold. En dc afgetobde vrouw, die betere dogen had beleefd, las in het kleine keukentje de lieve woorden, die op het paarse papier geschreven stonden aan het adres van een man, dien ze niet kende. Maar het handschrift kende ze des te beter. Ze borg den brief in haar kast en ze dacht aan de dogen toen freule Mathilde cn zij bakvisschen v\arcn en vriendinnen. Mathilde was gepikeerd geweest oat zij 't eerst trouwde. Later echter, ♦oen 't haar slecht tring, werd ze weer „goe3" Waren de „doozen" daarvan niet het bewijs? Geen seconde was freule Mathilde de verloren brief uit de gedachte. Of ze wilde of niet steeds drongen zich aan haar op einde!oos-gecompli- ceerde verholen over de chantage, die men mot haar zou kunnen plegen. Zou ze een speurder, con detective in den arm nemen? Heftig nerveus wns en tweemaal binnen één maand liep een kamermeisje bij haar weg. Op een van haar slapelooze nachten viel haar de doos met oud goed in, die ze voor kort had laten versturen. Er zaten ook kleeren in van het laofste seizoen. Wie weetHoor plan was aanstonds gemoi.kt. Heel vroeg ging freule Ma lulde den volgen den morgen op reis cn ze overviel de achternicht weduwe toen deze, op dc knieën kruipend, haar achterkamer yeegdc. In ol haar distinctie van goedgelclcede, dis- crcct-gcparfumeerde voorname dame stond freu le Mathilde in dc deuropening. De moeder van de twee kinderen had een goor-verscheurd schorl aon en vuile handen. En ze keken elkaar een oogenblik in de oogen. Toen excuseerde de moeder zich en liet freule Mathilde in de reeds opgeruimde voorkamer. Snel knapte ze zich wat op en zette zich over hanr gast. Nooit nog was freule Mathilde op het schriele bcvenhuisje geweest. Op den zolder speelden dq kinderen, die /acantie hadden, cn stampten. De freule voelde zich onbehagelijk en het kost* te haar moeite de beleefde conventioneele infor* maties te doen naar welstand cn vorderingen def, k.nderen. De oogen der nipt-gesoigneerde vrouvr voor haar, hadden in hun grijs-blauw een spot* tigen, mctaligcn glimp verborgen, die de freulq zeer onaangenaam aandeed. Er groeide een kleino stilte, toen begon zi| over de laatste „doos". -Ik hoop dat '3 't goed gebruiken kan", ui

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 5