FONTEIN SCHIPPERS
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander
ST. EMILION
bij 1. k SCHUURMAN S In., liir.sSr. 1?. Tel. 145
A. v. d. Weg, Langestr. 23
[jgengemaskte RiiMMing.
Haat uwe HEROS repareeren!
Speciaal adres vaar OPTIEK
binnenland.
Electro Technisch ft Sanitair Suresu
tt
Meobileirinp, Kunsthandel. Bshsngsrij en Stoffesrdarij.
F er fflesch f 1.©Oa p©r ankes* f 65-.
TWEEDE BLAD.
TIJDELIJKE AANBIEDING
GOEDKOOPE FRANSCHE TOILETZEEP.
1
DAMES en 10ECRFN - Manicure <1
Badkamer installaties
Prima Bad- en Sianaoeijser f 140
NSagaz. „De Dom"
Speciale nhlccling
WiLLES^I GROENHUIZEN
JDWFXI'it
Het aangewezen adres
voor Zeveren Kransen,
Takken en alle soorten
medaPtes.
FEUILLETON,
BE genezer
G. V&N DUIN,
-20e Jaargang
No. 268
Zaterdag
3 Mei 3822
LANGESTRAAT 24. Tel. Int. 498. Amersfoort
ORiGINEELE
zeer aan te beveien
Bordeaux, gewas J917
Uit de Pers.
KATHOLIEKEN EN SOCIAAL
DEMOCRATEN.
Dver het vraagstuk van het samengaan tus-
jlchcn katholieken en sociaal-democraten schrijft
fcHet Volk":
„Naast de oprichting der nieuwe katho
lieke partij blijft het voornaamste punt van
beroering in de oude partij het vraagstuk
van evejitueele kabineissamenwerking met
de S. D. A. P. Telken? weer duikt het onder
werp in de katholieke pers op en do toon
van bespreking wordt steeds meer verhit,
naarmate de Utrechtsche bondsdag nadert,
waar, door de indiening van een Friesch
voorstel, de een of andere beslissing geno-
Tnen moet worden.
Er worden twee stroomingen open
baar. De eene, waartoe o. a. de
Bondsvoorzitter baron Van Wijnber
gen, de indieners van het Friesche
voorstel en de Haagscho briefschrijver van
JDe Tijd" behooren, wil een bepaald ver
bod der samenwerking van de bondsver
gadering uitlokken. De andere strooming,
die o.a. het Kamerlid Bomans, den Amster-
damschen wethouder'Wierdels en, naar zijn
allervoorzichtigste uitlatingen te oordeelen,
ook den fraktievoorzitter Nolens omvat,
wil een uitspraak der bondsvergadering
vermijden cn de zaak voor het geval dat zij
praktisch aan de orde komt, naar de partij
leiders ter beslissing verwijzen. Een stroo-
ming die een positieve, zij het ook slechts
principieele uitspraak ten gunste van de
mogelijkheid der samenwerking nastreeft,
treedt niet openliik aan het licht. Het kat
holieke „Huisgezin" schreef dezer dagen
„Ni°mend v il et". Dit is echter blijkbaar
niet waar. Oo" de Hagenaar van „De Tijd"
schrijf*, „dat er onder de onzen (katholie
ken) zifn geweest, die hun sympathie voor
een samengaan met socialisten niet onder
stoelen of banken hebben gestoken en ook
thans nog riet steken" en zegt dat men van
dezulken „vooraan za"-" op de Utrechtsche
Veraart-konferentie. Vost staat trouwens,
dat onder de katholieke arbeiders velen de
samenwerking begeeven. Zij houden zich
echter stil en mengen z.ich onder de tegen
standers van eenigerlei uitspraak der bonds
vergadering. Hierin heeft men waarschijn
lijk te zien eenerz:id<? een rekening houden
met de bekende door baron Van Wijnbergen
uitgelokte uitspraak der bisschoppen ten gun
s'.e van de voortzetting der koalitie, ander
zijds een taktisch schuilgaan, ten einde niet
nieuw water op de Cranenburghsche molens
te drijven.
Deze opvatting wordt bevestigd door wat
een inzender aan hef „Huisgezin" schreef,
n 1. „dat, als de Bondsvergadering van 13
Mei niet in overgrote meerderheid de dui
delijke uitspreek aflegt, in geen geval, on
der geen omstandigheden, een samengaan
met de S. D. A. P. te aanvaarden, elle onte
vredenen „met de richting der politiek",
ook die nu nog in het verband der katho
lieke Staatspartij zijn gebleven, op de kan
didaten der Nieuwe Katholieke Partij zul
len stemmen, daar deze geen samengaan
met de S. D. A. P. wil in geen geval en on
der geen omstandigheden".
Volgens dit inzicht zou dus, behalve het
van eenig katholiek beginsel, dat zich le
gen de samenwerking veïzet, geen sprake
is, zooals uit de door een onzer ondcrgc-
teekende verklaringen van den Duitschcn
minister Giesberts en uit de daarbij geheel
aansluitende inlichtingen van den Berlijn-
schen korrespondent van „De Tijd" wel af
doende gebleken is. Trouwens, bij de hui
dige diskussie in de katholieke pers wordt
van eenig begins el verzet ook niet meer
gerept"
hoofd van Aalberse, ook na diens vernede
ring, de prijs voor het behoud van wat er
van de katholieke eenheid is overgebleven,
moeten bestaan, niet enkel maar in het
vermijden van een uitspraak ten gunste
ven de samenwerking, maar in een beslist
afwijken van zulk een samengaan, een af
wijzing in den trant ols de heer Wijnbergen
haar geformuleerd heeftnooit, onder geen
beding, in geen geval.
Dit is ook het standpunt, dat de Haog-
sche briefschrijver van „De Tijd" inneemt.
Zijn redeneering is als volgtde S. D. A. P.
is een klassepartij, de Vrijheidsbond daar
door ook de katholieke partij echter om
vat alle klassen, de anti-revolutionairen en
christelijk-historischen ook daarom kun
nen de katholieken alleen met deze laatstcn
samengaan. Dit licht hij nader als volgt
too
„Een samengaan met hetzij sociaal-de
mocraten alléén, hetzij met den Vrijheids
bond alléén, is om de aangegeven reden
een politieke onmogelijkheid, zoolang de
katholieke partij één is en één wil zijn.
Een dergelijk samengaan zou alleen uit dien
hoofde de ééne partij (bedoeld is de oude
katholieke) zóó hopeloos kapot trappen,
dat geen krammen of lijmen ooit in staat
zou zijn er nog een vertoonbaar geheel van
te maken".
Aan een zuiver partij-politiek belang
moet dus het sociale belang der kleine lui
den worden opgeofferd. Dat dit ook zou
gebeuren door voortzetting der koalitie,
wanneer die het nog weer eens tot regee-
ringsmeerderheid bracht, wordt door me
nig katholiek arbeider zeer wel ingezien.
De onti-revolulionnaire en christelijk-his-
torische partijen toch, al verecnigen zij dan
ook „alle klassen", zijn, o.a. door hun hevig
militairisme, geheel in reaklionoir vaar-1
water verzeild en drijven, naarmate de
ekonomische krisis aanhoudt, steeds verder
in die richting af. Dat zij in cn kort na
November 1918 hun leven schenen te bete
ren, hebben zij met alle burgerpartijen ge
meen en zegt dan ook niets dat vleugje
is grondig voorbij.
De besliste afwijzing van een samengaan
met een niet-rechtsche partij, voor het ge
val er geen rechtsche rfteerderheid tot
stand komt, zou natuurlijk ook beteekenen,
dat aan naakle-politiek het wezen van het
parlemen .visme, de parlementaire regee
ring, ten offe" gebracht werd. Dan zou nog
slechrs een huiten-parlementaire regeering
een cmbtenan.s-regeering mogelijk zij*»,
wat met een groote vermindering van den
invloed dor volksveilegenwoordiging, dus
van het algemeen kiesrecht, gepaard zou
gaan. Een vooruitzicht, dat de katholieke
arbeiders al even weinig moet aantrekken.
De ui'-spraak der katholieke bondsverga
dering van a.s. Zaterdag is dus wel van be-
teekenis. De katholieke staatspartij moet
natuurlijk weten wat zij doet. Maar ols zij
elke mogelijkheid van samengaan met de
socialisten afsnijdt, zal zij niet kunnen ont
komen aan de verantwoordelijkheid van de
gevolgen, die haar allicht zwaar aangere
kend zullen worden. En dit te meer, wijl
WAT THANS BOVENAL MOET WORDEN
VERLANGD.
In no. IV der geschriften van de Vereeniging
voor Nationale, Vrij-Economischc Staatkunde,
schrijft prof. Verrijn Stuart o. m.:
„!n een tijd, die bovenal roept om uit
breiding der productie cn inperking van het
verbruik wordt een politiek gevolgd, wejkc
in beide, opzichten tot het directe tegendeel
moet voeren. De werktijd werd aanzienlijk
ingekort, op een volstrekt eenvormige wijze,
en zonder de vragen ook slechts te over
wegen, waar in ieder beroep de grens ligt
waar voorbij de werkduur het productief
resultaat van den arbeid goot bcnadeelen,
en 6f werkelijk deze gTens werd overschre
den; met het gevolg, dat de productiekos
ten stegen, cn de voortbrenging werd inge
krompen. Door een joekelooze werkloozen-
verzorging uit de openbare kassen, wordt
een in de tegenwoordige tijden onhoudbaar
geworden peil der geldlooncn kunstmatig
gehandhaafd, en een aanmerkelijk aantal
valide arbeiders er van teruggehouden om
hun arbeidskracht aan het maatschappelijk
herstel te doen ten goede komen. Zij ver
teren een stuk van het maatschappelijk in
komen, zonder tot de vorming daarvan hun
nerzijds bij te dragen. In stede van dat deel
van de arbeiders, hetwelk de hooge geld
looncn nog kan verdienen, te prikkelen tot
zuinigheid en besparing, worden hun de
lasten der voorziening in allerlei behoeften
van de schouders genomen, en nieuwe
behoeften bij hen gewekt. Het toekennen
van een aantal vacanticdagen met
behoud van loon aan het ont
zaggelijk toegenomen personeel in
overheidsdienst is niet genoeg; uit de be
lastinggelden moet een rcispotje voor hen
worden gevormd, om hen toch vooral te be
wegen er in werkelijkheid ook op uit te
trekken, wat uiteraard bij de arbeiders, die
niet in overheidsdienst zijn, tot navolging
opwekt. De kosten van dit alles worden'
verhaald op de weinige betrekkelijk welgc-
stelden, die er goed voor heetcn. Weet men
T.ol, dat van de 965954 personen, die in
ons land volgens de laatste bekende ko
hieren (van 1919/20) in de rijksinkomsten
belasting waren aangeslagen, slechts 24221
een inkomen boven f 10.000 genoten,
44425 een tusschen 5000 cn f 10.000,
tegen 897308 wier inkomen de f 5000 niet
haalde? Ons belastingstelsel nu legt den
belastingdruk voor een overwegend deel op
de schouders van de zoo kleine in de eerste
plaats genoemde groep. Met het gevolg,
dat de mogelijkheid der kapitaalvorming,
welke zoo als wel vanzelf spreekt, zeker niet
uitsluitend, maar toch. in hoofdzaak uit de
groote inkomens geschiedt, zeer aanmerke
lijk wordt beperkt.
Het beeld, hetwelk onze volkshuishou
ding biedt in deze laatste jaren, is dat van
een aanzienlijke beperking der voortbren
ging, een toenemende bemoeilijking van de
kapitaalvorming, en een kunstmatige prik
keling van het verbruik, alles onder leiding
cn steun van de overheid. Er kan niet de
minste twijfel bestaan nopens de vraag,
waar dit in zeer nabije toekomst op moet
uitloopen. De onvermijdelijke crisis teekent
zich nu reeds van dag tot dag schei-per af.
In den boezem van verschillende politieke
partijen ontwaakt dan ook het besef, dat het zóó
niet langer kan en mag gaan. En nu de oude
scheidingslijnen tusschen rechts cn links, na do
beëindiging van den schoolstrijd haar beteekenis
verloren hebben, althans tegenover de vragen,
v/elke nu en in de naaste toekomst het staatkun
dig leven zullen beheerschen, geheel op den
achtergrond zijn gedrongen, zouden wij niets
liever wenschen, zegt prof. V. S., als onze jonge
organisatie het instrument te zien worden tot het
samenbrengen ven de gelijkgezinden uit de ver
schillende partijen in een groote centrum-groep,
welke wordt gedragen door de overtuiging, dat
cene nationale, vrij-economische staatkunde in
de plaats behoort te treden van de staatkunde
laatstelijk ten onzent gevolgd.
Het gevaar schijnt Sch. niet denkbeeldig, dot
thans breede kringen der arbeidersbevolking hel
verzet tegen de sociaal-economische politiek dei
laatste jaren cn het is geenszins enkel don
tijd na November 1918 aan welken wij thans
denken zullen beschouwen als de uiting
eencr benepen belongenpolitiek der bezittende
klasse.
Er is maar één middel om den toestond
te redden: onbevreesd voor mogelijk non-
vankei ijk verlies van Kamer- cn Randszetels
den kiezers, den arbeiders bovenal, voor
houden het beginsel der economische vrij
heid als biedende, in tegenstelling tot dat
der staats voogdij, waarborgen voor socialen
vooruitgang en voor herstel van de ge
schokte volkswelvaart.
Niet voldoende is het de thans zoo ern
stig gevoelde nadoelen van de overheids
bemoeiing met het bedrijfsleven, hom
kostbaarheid, haar grove misgrepen, haar
noren nasleep de ambtenarij in het licht
te stellen. Met een houding van afweer cn
veï zet alleen komt men ct niet meer. Posi
tief moet daartegenover het beginsel van do
economische autonomie der individuen en
der door hen in vrijheid gevormde organi
saties worden verdedigd.
De verfoeilijke leer van den klassenstrijd,
die de volksziel heeft vergiftigd, moet ver
vangen worden door het inzicht, dot een
toegewijde' medewerking in het maatschap
pelijk bedrijf in de eerste plants ook een
direct oibeidersbelang is, wijl zij de voor
waarde is zoowel voor de verwezenlijking
van een bevredigend loonpeil, ols voor een
ruime productie. In stede van voor de be
hartiging van persoonlijke of groepsbelan
gen den arbeiders te leeren uitzien naar den
Staot, behoort him de overtuiging te worden
bijgebracht, dat do Staat op economisch
gebied niets vermag wat de maatschappij,
in vrijheid zich ontwikkelend, niet beter, met
soepeler aanpassing aan de gevoelde be
hoeften en doeltreffender, zuiniger gebruik
van de technische mogelijkheden, kan vol
brengen. Het moet den arbeiders duidelijk
kunnen worden gemaakt, dat een overmatige
belastingdruk, welker opbrengst voor do
dekking der verbruiksbehoeften der arbei
ders wordt bestemd, ten slotte het volks
vermogen aantast, en daardoor de productie-
mogelijkheid beperkt, wat onvermijdelijk de
welvaart niet enkel van de belastingschuldi
gen, maar van de geheele bevolking, v^mr-
von de arbeiders zelve het grootste deel
vormen, schaadt; en dat, daartegenover,
kapitaalvorming, wijl kapitaal onmogelijk
uit eigen kracht alleen rente kweeken kan,
beteekent vraag naar arbeid, vermeerdering
van werkgelegenheid, mogelijkheid van
loonstijging derhalve. Kortom beginsel
moet gesteld worden tegenover beginsel.
Berichten.
„DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS".
In de op 9 Mei te Amsterdam gehouden
jaarlijksche algemeene vergadering der vereeni
ging van directeuren van dagbladen in Neder
land „de Nederlondsche Dagbladpers" werd bij
de opening dier samenkomst door den waarne
mend voorzitter, den heer Chr. A. Vieweg, her
innerd aan het verlies dat de vereeniging se
dert de vorige jaarvergadering geleden had
door het afsterven van den voorzitter, den
heer A. G. Boissevain. Hij stelde daarna in één
korte eenvoudige rede nog eens in het licht
het vele dat de overledene in het belang der
vereeniging en in dat der Nederlondsche Dag
bladpers had gedaan.
Dc rede van den heer Vieweg weid door de
vergadering staande aangehoord.
Daarna volgde de behandeling der agenda.
Tot bestuursleden werden gekozen in de
plaats van wijlen den heer A. G. Boissevain, de
heer J. Funke, directeur van het „Nieuws v. <L
Dag" en in de plaats van de heeren J. H. Dei-
bel, „Middelb. Ct." (niet herkiesbaar), de heer
mr. J. K. H. van Roosmalen, directeur der
„Prov Nooid-Brab. en 's-Heilogenbossche Ct"
terwijl de heer N. Nijgh, directeur de „Nieuwe
Rott. Ct.' (herkiesbaar) werd herkozen.
Besloten werd dat de volgende jaarvergade
ring zal worden gehouden te Nijmegen.
In behandeling kwam daarna een voorstel
van het bestuur om in samenwerking met de
Maison VAN EIMEREN.
Coiffeur P«.sliohcwr Coifietiae
WIJFRSSTRAAT 14. - Tel. 205 j!
Hoogst Modern© Salons voor
Magazijn van ParfumurioBn on (6
Toilot-Arfikolon. r?
BAD9NRICHTING 5
v.fo. L. A. WAM RUE Co.
LANGESTRAAT 79 - TEL. 29
Dezg geysers z(jn in onzezaakin werking
te zien.
Varkensmarkt - Amersfoort
„Nedorl. Journalisten-Kring" en de „R.-K. Jour
nalisten Vereeniging" een pensioenregeling in
het leven te roepen door directies cn journalis
ten gezamenlijk.
Na uitvoerige discussie nam dc vergadering
met groote meerderheid van stemmen aan het
beginsel dat iedere directie zich bereid verklaart
voor eiken in haar dienst zijnden journalist een
pensioen-toeslag te geven ten bedrage van ten
minste 5 van het salaris, onder voorwaard©
dat deze door den journalist ten minste met
een gelijk bedrog wordt aangevuld.
De overige punten werden met ecnige reduc
tiewijzigingen goedgekeurd en het zoo geamen
deerde voorstel van het bestuur in zijn geheel
aangenomen.
In een gedurende de pauze gehouden be
stuursvergadering koos het bestuur tot voorzit
ter der vereeniging den waarnemend voorzitter
den heer Chr. A. Vieweg, directeur der Prov.
Geldersche en Nijmeegsche Courant, die ver
klaarde dat hij de benoeming althans voor één
jaar zou aannemen.
Tot onder-voorzitter werd aangewezen do
heer J. Funke.
MIJ. TOT NUT VAN T ALGEMEEN.
De algemeone vergadering "Van de Mij, tot
Nut van 't Algemeen is bepaald op Woens
dag 7 Juni.
Op dc Agenda staat een voorstel om bij
wijze van proef voor een jaar uit den post
sprekers vanwege bet hoofdbestuur geen
gelden beschikbaar gesteld; dc 8000 die in
de laatste jaren voor dit doel werden uitge
trokken worden in het jaar 1022-23 bestemd
voor het instellen van studieclubs voorna
melijk ten platteland©, in den geest van dc
Engelsebe Tutorial Glasses.
De lieer A. II. Gerhard zal inleiden bet
standpunt der Maatschappij inzake bet la
ger onderwijs en daarbij de volgende stellin
gen ontwikkelen:
A. Als het meest gewenschte schooltype"
worde door het Nut voorop gesteld do open
bare ..neutrale" school, die aan den socialen
eisch der ..ecnheidsschool" voldoet en aan
de didaktische bezwaren door losser klassd
verband tegemoet komt.
Het Nut gebruike al ziin invloed in eigen'
kring en daarbuiten door voorlichting van
het publiek cn aandrang op de autoriteiten
om dit schooltype te propageeren, zonder
daarbij te vervallen in kleineerende bestrij
ding of vijandelijkheden togen andere
schooltypen.
B. Voor zoover de ingrijpende hervor
ming van ons schoolwezen onder A bepleit
in het openbaar onderwijs nog niet kan
worden verwezenlijkt, steune het Nut po
gingen om ook onder dc nieuwe wet het
Een leven zonder doel is geen leven.
door
ROBERT HERRICK.
Het meisje had haar oogen moe gesloten en
»ng bleek en stil in haar kussens. Zij scheen
óacr keuze gedaan te hebben en nu wachtte zij
op hem cm zijn deel te volbrengen.
„Neem die vrouw mee," zei hij op beslisten
tcon tegen Vera Councillor. „Laat de patiënt
toch in vredes naam rust hebben en u,"
Zei hij'tegen den kleinen dokter, „gaat u mei
*ne mee. Ik heb uw hulp noodig."
Plotseling na dat vastberaden „ja" was het
olsof hij een ander man was geworden, niet
langer onverschillig aarzelend en verlegen,
maar overtuigd van zichzelf deelde hij,zijn be
velen uit. Hij keerde zich om naar het meisje,
dat haar oogen open deed en hem aankeek me#
een poging' tot een flauwen glimlach.
nik zal gauw terug zijn," zei hij.,.,We moe
ten geen tijd meer verliezen."
Een glimlach verlichtte nu haar gezichtje en
Be sloot weer haar oogen.
f/Ga mee," zei hij haastig tegen den kleinen
dokter en hij ging ded eur uil, gevolgd op de
Iiielen door den ander.
In de groote huiskamer had Vera Councillor
heel wat te stellen met de moeder. Men hoordo
haar kalme stem tusschen het zenuwachtig
druk gepraat van de oudere vrouw.
„Hij mag het niet doen ik wil het niet heb"
ben we zullen iemand laten komen het
duurt maar twee dagen eer we iemand uit de
stad kunnen hebben geen zusters heele-
maal gefen hulp o, waarom ben ik ooit naar
dat vreeselijke oord toe gegaan I"
„Nel heeft zelf het besluit genomen," hoordo
je weer de kalme stem. „Het is haar eenigo
kans."
De jonge dokter volgde den vreemdeling zoo
onderdanig als een kantoorklerk. Ze gingen de
lange houten trap af naar het bootenhuis en
haastten zich toen om de zeilboot los te maken
en het zeil op te zetten. Vera Councillor zag uit
de verte den grooten, mageren man op den
achtersteen staan, zijn hand aan het roer. Ze
kon zien, dat hij zijn orders gaf aan den kleinen
dokter.
„Op en t op een man dat is hij I" mompel
de ze in zichzelf terwijl de kleine boot naar cén
kant overhelde op de fvissche bries.
a
Wij vervolgen met de woorden van Vera
Councillor uit een brief aan haar meest intieme
vriendin in dien tijd geschreven.
„Wat ons in de laatste vierentwintig uur over
komen is, kan geen pen beschrijven. Op dit af
gelegen plekje in de wildernis is het geheel on
verwachte over ons gekomen als een zondvloed.
Vier dagen geleden is Nel een ernstig ongeluk
overkomen. Ik zal maar dadelijk vertellen, dat
de crisis nu voorbij is en ik er zeker van ben,
dat alles goed zal gaan. Zij zal heelemaal beter
worden, dank zij neen, ik moet bij het begin
beginnen en probeeren je de heele geschiedenis
geregeld te schrijven I
„Je weet, dat Nel en ik „Tantetje", zooals ik
altijd Nel's moeder noem, overhaalden om het
aanbod van den kolonel aan te nemen en dezen
zomer in zijn kamp aan het Sanguishine meer
door te brengen. Zij zijn nog in den rouw over
meneer Goodnow, en Tantetje is zoo moeilijk in
haar omgang met vreemden. En wij, Nel en ik,
beiden, wilden zoo graag iets heel bizonders,
en dat hebben wij gevonden. Sanguishine is ver,
ver v/eg in het noorden in het hartje van de Ca-
nadeesche wildernis. „Niets is er tusschen ons
en de poolster," zooals de gids zegt. Je gaat
Mag&zijn „VEDEA"
XiSiagesfraat 116. DIJK
Per snaar f 0.50 on f 0.60
steeds noordelijk, zoo ver als do trein je bren
gen kandaar ga je langzaam een dag lang
door bosschen over een ongebaanden weg, langs
een bruisende rivier tot aan het eind van het
meer, dan op een boot tot aan het kamp aan
den overkant. Daar ben je heelemaal buiten de
beschaafde wereld, in een land vol vreemde
houthakkers en halfbloed jagers, een paar jacht
en vischliefhebbers uit de steden, zooals onze
kolonel en verder niemand, 't Is er prachtig,
wonderlijk mooimaar ik kan me niet ophou
den met natuuibeschrijvingenje moet je de
omgeving maar indenken. Eindelooze meren en
rivieren, een lage bergrug aan den noordelijken
horizon en verder overal de indrukwekkende
wildernis. De nieuwe houtaankaomaatschappij
van den kolonel doet, al wat ze kan om die wil
dernis zooveel mogelijk te vernielen, door de
dalen kaal te hakken en de gevelde boomen de
rivier af te voeren. Dit kamp, de Eyrie zoo
als men hel noemt, is geriefelijk, je zoudt ook
niet anders van den kolonel kunnen venvachten.
Er zijn nog een paar kampementen om de oevers
van het meer, en in de nederzetting aan den
overkant is een soort hotel, het eerste teeken
van de indringende beschaving. In het hotel is,
onder de gebruikelijke zomergasten, een aardi
ge jonge dokter, Percy Farrold geheeten, kers-
versch van do universiteit, ik verdenk hem, dot
hij er voor niets mag zijn als hij de mogelijke
zieken behandelt. Een van do vrienden van den
kolonel heeft hem eens mee naar do Eyrie ge-,
bracht en hij werd natuurlijk Nel's aanbiddei
voor dezen zomer.
„Je kunt je zeker alles best voorstellendo
flirt van onze vroolijke Nel met den beleefden,
blozenden jongen dokter, natuurlijk picnics op
het meer, boottochtjes in de maneschijn, Ton-
tetie's zwakken tegenstand, steeds gemakkelijk
overwonnen door de lochende Nel. Hoe kon zo
ook denken, dat een mooi meisje vun twintig
jaar niet zou probeeren een man als Dr. Percy
't hoofd op hol te brengen
„En dan de dagelijksche zwemlessen. Hij
leerde haar duiken en daarmee is ol de ellende
begonnen. Zij doken in het water van uit het
bootenhuis, dot juist beneden het kamp ligt. Zij
sprongen eens van het dak, recht naar bene
den. De arme Nel stootte tegen een stuk rots
onder water, dat niemand daar vermoedde r-a
en het ongeluk was gebeurd I
„In het eerst leek het niets hoegenaamd, een
kleine kneuzing. Toen zij boven kwam was zij
wat duizelig, maar zij wide beslist nog een
maal duiken voordat zij zich ging aankleeden.
Eyrie nest van een roofvogel.
Dr. Percy trachtte haar over te halen om te
rusten, hij is eigenlijk nog niet veel meer dan
een jongen niettegenstaande zijn dokterstitel,
Na den lunch ging zij uit eigen beweging waf
liggen en klaagde over hoofdpijn. Dr. Percy
kwam en schreef wat voor, zij plaagden elkaar
en kibbelden wat flirten als twee jonge hon
den. De dokter raadde vooral rust en gaf een
slaappoeder. Niemand docht aan iets ernstig»!
En den volgenden dog wilde Nel absoluut opn
s*taan cn zich klceden voor het bezoek van den
dokter. O wat stelde hij zich geleerd aan I
„Maar den volgenden dag was het uit met do
pret I Nel was ziek, zelfs Dr. Percy kon dat zien*
Hij mompelde wat over een zenuwschok, rust
en stilte, en gaf weer verdoovende poeders. Dien
heelen dag en den volgenden heerschte er een
gedrukte stemming in het kamp. Ik weet nu wal
het was angst 1 Toen dachten wij, dat wij
alleen Nel's vroolijke stem, haar lach en haat
heldere oogen misten. Zij log zoo stil, zoo zwaatt
in hoar bed en opende nauv/elijks haar oogen/'
Tante was zenuwachtig natuurlijk, maar ver-<
trouwde Dr. Percy toen hij verzekerde, dat het
„niets ernstigs" was. 's Middags kwam de groo<
te Canadeesche gids, een half-bloed, die ini
dienst van den kolonel ishij stond aan Nel»
deur en keek hoe zij daar zoo onbewegelijk in
bed lag, en hij schudde het hoofd. Hij aanbid/
haar, zoools wij eigenlijk allemoal doen. Toen
kwam hij naar mij toe en zcide
„Zij moet den dokter hebben I"
(Wordt vervolgd).
UTRECHT?CKESTRAAT 23.
Moderne Slljpinriohting.