EM ILIO Speciaal adres voor 0PT1£K mm*fja m "binnenland. Eigengemaakte Kinderkleeding. PLANTENBOTER Efpntro Technisch Sanitair Bureau) Badkamer Installaties Prima Bad- an Hanpijser f 140 v. h. BOKKING Toon. AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlanper" Per flesch f 1.60, per anker f 65- i 1. L SCHBTERMAH t in., Mtr.str. 17. Tei. 145 PRIMA ENGELSCHE BADMUTSEN, VANAF 1 GULDEN v. d. Weg? Langesir. 23 Maqaz. Do Dom" Hef aangewezen adres voor Zilveren Kransen, Takken en alle soorten medailles. FEUILLETON. JCH. DIJK, G. VAN DUSN, XOe Jaargang r No. 279 Zaterdag 27 Mel OI?IGINEELE zeer aan te bevelen Bordeaux, gewas 1917 TWEEDE BLAD. KOLONIËN. Voor Oost-lndië. 450 naar Holland I Ï3egln Mei zal, volgens de Sum. Post, )tiet eerste passagiersschip der „Hansalijn", ï«esp. van Soerabaja, Semarang en Tandjong jPriok naar Holland vertrekken. Passageprijs derde klasse vierhonderd vijt- jHg gulden. Het kan daar verder aan boord met do lage valutn'9 goedkoop Duitsch bier te drin- ken geven. Het begint te dagen in het Oosten! Eerst daags hopen wij nadere bizonderheden te geven, voorloopig dus „gaudeamus igitur!" Dat is tenminste voor een particulier sadja om te doen O. W, belasting ontdoken. Uit Weltevreden wordt geseind: Drie Bataviasche makelaars ontdoken de O. !W.-belasting voor tonnen gouds. Een onderzoek is gaande. C. B. Nieuwenhiris. -f- De bekende fotograaf Nieuwenhuis is te Pa- «dang overleden. De heer Nieuwenhuis heeft in nagenoeg alle deelen van den Archipel gefotografeerd. Een verzameling van duizenden foto«-r«Hën in het Koloniaal Instituut is van zijn hand. Het werk van H. Colijn, de werken over vr" onkunde van prof. J. C. van Eerde werden geillustreerd met foto's, door den heer Nieuwenhuis op talrijke reizen en tochten gemaakt. Van zijn hand ver schenen fotobundels van Sumatra's Westkust en, lang ereleden, een geillustreerd verhaal van een expeditie in Athie. Na een meer dan der tigjarig verblijf in Indië dwong een vergiftiging, door een vischbeet ontstaan, hem naar Holland te gaan, van waar hij voor kort terugkeerde. Padang verliest door zijn heengaan een bekend ingezetene, die, behalve uitnemend fotograaf, inet evenveel liefde voor als kennis van zijn beroep werkend, ook muziekminnaar en goed cellist was. (Locomotief). Van vermoeidheid gestorven? Op een van de laatste dagen van Maart was een compagnie van *"het garnizoen te Fort de Koek (Padangsche Bovenlanden) op meerdaag- sche oefening. Plotseling moest re commandant van die compagnie worden teruggeroepen, wat ;niet zoo makkelijk ging. Hef eenige mogelijke was: een patrouille uit te zenden om de com pagnie, welke zich op een der berghellingen be vond, op te zoeken. Hier voor werd een ser geant met drie soldaten uitgezonden, van wie tr gedurende den nacht een van de patrouille afdwaalde. Deze arme jongen werd, zooals de Sumetrabode, waaraan wij dit bericht ontlee- nen„ meldt, den volgenden morgen dood terug gevonden, liggende in een houding, alsof hij eerst was gaan hurken en doarne was omge vallen. Hoe ,Koloniën" werkt. Tn het S o er. H b 1 d. schrijft Abr. Exodus over de „vlotte" wijze waarop het departe ment van Koloniën in Den Haag de meest onbenullige zaakjes afhandelt. Hij heeft op het bordes van bet departement een verlof ganger ontmoet, wiens klacht door hem al dus wordt (ongeveer) weergegeven: „Ik ben in Augustus 1920 naar Europa ver trokken. Ik heb gedeclareerd. Toen ik goed en wel in Holland zat, hoorde ik van een gouvernementsbesluit van 31 Juli 1020 no. 30. Volgens dat besluit kon ik opbrengen, wat ik werkelijk had uitgegeven. Ongeveer een jaar later aan Koloniën weten ze nu één maal niets was ik op de hoogte van deze fonkelnieuwe declaratie-techniek. En in Au gustus 1921 ging mijn verzoekschrift (op zegel!) in zee aan h«d betrokken Tndisehe departementshoofd. Of ik asjeblieft mocht ontvangen,, waarop ik recht bad. Waarom dit 'op zegel gevraagd moet worden, waar om ik, om te ontvangen, wat me toekomt, eerst in den vorm van dat zegel een fooi aan den staat moet geven, is me niet duidelijk. Dat departementshoofd had z'n onderheb benden blijkbaar onder appèl. Althans, reeds den lOen October ging mijn verzoek met gunstiig advies naar het Kantoor voor Beis- wezen. Dat is een buitengewoon bureau! Dat bureau werkt verontrustend hard. Want den lOden December, d.i. na twee maanden, werd door het hoofd van die reis beweging en een hoofdcommies garan deerde. dat hij goed heeft overgeschreven een besluit „geslagen", om machtiging te verleenen (aan wien staat er niet bij) mij een kleine honderdvijftig uit te betalen. Nadat ik den postbode eerst weer f 1.50 Waar? Bij „Koloniën". Bij wien? Bij meneer Dinges, refendaris, kamer zoo- veel. 's Middags fietste ik naar „Koloniën". Ken je den portier van die instelling? De man heeft altijd een pijp in z'n mond, doet gewichtiger dan de secretaris-generaal, staat je tenamyernood te woord, en is een volkomen vlegel. Ik moest naar kamer 52, tweede verdie ping. Bodekamer. Tk ging, klopte, groette beleefd. Drie typen in opperste luiheid op en over stoelen geslin gerd pijpen in hun mond. „Meneer Dinges op z'n kamer?" „Tja, mof u mxeer Dinges hebben?" „Ta. wilt u me even aandienen?" „Waarom mot u bii meneer D'ingcs zijn?" „Moet u dat weten?" De man bleef rustig, lurkte sappig aan z'n pijp. „Meneer Dinges wil niet over alles lastig gevallen worden." HEERLUK voor het zegel had betaald tweede „gape- rij" van den staat kreeg ik precies den eersten Maart, d.i. na drie en een hal ve maand hier in den Haag een afschrift. Met dat dure afscrift ben ik naar den rijks ontvanger gefietst tien cents voor de juf frouw, die daar op de fietsen past. De rijksontvanger schudde z'n grijze hoofd. Op dat papier kon ik geen geld ontvangen. Eerst een mandaat! Ik wees beleefd op het feit, dat het hoofd van het Kantoor voor Rijswezen machtiging had verleend. De grijze ontvanger liet, even beleefd, door schemeren dat bedoeld hoofd en diens mach tiging hem onberoerd lieten. Eerst een mandaat! „Staat dat aan u om te oordeelen?" „Nee.... maar moet u voor een mandaat wezen?" „Gaat u niet aan. Dient u me aan of niet?" De pijpe-artiest stond langzaam op. „Nou, gaat u dan maar mee." En slofte voor. Ik wou al leer vragen, waarom dergelijke onwellevende, bovendien onzindelijke typen worden gehandhaafd als dorpelwachters van simpele referendarisjes en onbeduidende ambtenaartjes? En wiens schuld het is, dat dergelijke menschen als beambte gehand haafd blijven? Want: vrijwel iedere verlofganger, die. op „Koloniën" iets moet vragen of zoeken, klaagt hierover. Is het onmogelijk of amb- telijk gewenscht, om deze menschen te ver vangen door beleefde beambten, die hun plaats begrijpen? Maar ik bèn aangediend. Liet m'n be sluit lezen. De referendaris keek ernstig. Tja.... op dit besluit kan niet uithotanld worden! Daarvoor moest in Indië eerst een betalingsstaat worden opgemaakt wan neer die stnat hier aankwam, werd een man daat geslafon en.... dan mocht de pntvamrer betalen. Dat zou nog wel oen paar maanden duren! Dus.... een jaar mende vroeg, w ik recht heb! Re- Zegelsten br schrijfwerk, al d< mormaan, welke schriftje voor dit t ik het mij toeko- nithctnald. waarop ate van dén stnat. 'en staat En al het •rofnicratischo- heslom- difc één domme verzoek- -éne domme hedragie mee brengt... die komen natuurlijk ódk ten bate van den staat Uil de Pers. EI-N STEM UIT HET VERLEDEN. We lezen in Ons Leper o. n. „Nu het leger weldra zelfs niet meer aan vallend in het verdedigend zal kunnen op treden, heeft men van deskundige en be vriende zijde het verzoek tot ons gericht onderstaand geschiedkundig uittreksel in ons orgaan te plaatsen. En wij doen dat gaarne, temeer omdat wij bijzondere aandacht wen- schen te vestigen op de cursief gedrukte alinea. Deze stem uit het verleden moge als eene waarschuwing klinken ter plaatse waar dat noodig is, verstaan worden door hen, die do verantwoordelijkheid dragen voor de be scherming van ons Vaderland. De negenjarige oorlog (16881697) werd in de Spaansche Nederlanden met afwisse lend geluk gevoerd. Het Fransche leger ge hoorzaamde aan een enkelen wildien van Lodewijk XIV en stond onder de beroemdste veldheercn van den tijd. De Koning Stad houder Willem UI van Oranje, was de ziel van het bondgenootschap tegen Frankrijk. Voortdurend had hij rekening te houden met de verschillende inzichten van de geal lieerde vorsten, waarbij de zoo noodige een dracht somwijlen groot gevaar liep. Groote zorgen baarden vooral do tekortkomingen van de zeveh provinciën in hare geldelijke verplichtingen, waardoor het Staatsche leger niet die kracht kon ontwikkelen, els de Ko ning zich had voorgesteld. In 1692 waren de stad en het kasteel van Namen door Lodewijk XIV vermeesterd, ver volgens Willem III bij Steenkerken door den hertog van Luxemburg geslagen, 's Konings meesterlijke aftocht voorkwam verdere on heilen, zoodat de Franschen niet in staat waren vruchten van hunne overwinning te plukken. De secreet© resolution der Staten-Gene- raal van 21 Januari 1693 bevatten een voor stel van de heeren van Holland „over de tegenwoordige constitutie en hot doen van meerdere offerten." Zij schreven het verlies van Namen toe aan de grootere getalsterkte van het Fransche leger, hetwelk thans met ruim 40000 man stond versterkt te worden en gereed zou zijn om vroeg in het voorjaar te velde te trekken. De Republiek en hare Geallieerden daarentegen waren genood zaakt tot het voeren van den verdedigenden oorlog, hetgeen te beschouwen is als „de schadelijckste ende dangercuste, waarinne den Staat coste werden gestelt, soo om de langduyrigheyt van den oorlogh die daar uyt stond te volgen, als om het continueel danger van door de artifieien ofte vrese van de wapenen van Vranckrijck hare geallieer den te verliesen." Het verdere verloop van den oorlog be wees de juistheid van deze. uitspraak." Berichte*. VLAAMSCUE BEWEGING. Twee belangrijke gebeurtenissen. Twee belangrijke gebeurtenissen zijn er in on ze stambeweging te vermelden. Allereerst de stichting van het Verbond der Vlaamsche Natio nalisten, genaamd „de Blauwvoet". Het doel van het verbond is de verwezenlij king van Vlaanderen's nationaal volksbestaan, krachtens het beginsel „Vlaanderen den Vla ming". Tot het bereiken van dat doel zal bij de Vlamingen een krachtig Vlaamsch-nationoal be wustzijn worden opgewekt, alsmede het verant woordelijkheidsgevoel jegens het eigen volk en kenner; ROEMEN. v.h.L. A. VAN RIJE Co. LANGESTRAAT 79 - TEL. 291 Dezt geysers zt)n onze zaak In werking te zien. Maison VAN EIMEREN. Coiffeur Posflclienr i Colffeuae WIJF.RSSTRAAT 14. - Tel. 205 Hoogst Modorno Salons voor DAMES en HEEREN - Manicure 1 Magazijn van Parfumurioön on h Toilot-Artikolon. BADINRICHTING jj Rookt ons seriemerk „A m I C I T I A Sumatra Zandbladsigaar. SIGAREHMAOAZim 't SPORTHUIS." Varkensmarkt - Amersfoort Speciale RfdleeUlng jegens den gcheclen Dietschen stam. Verder zal worden geijverd voor het tot stand brengen vanl; een Vlahmsch-nationanl onderwijs cn zullen stu* diekringen worden ingericht en de Vloamsch-na- tionale denkbeelden op openbare en gesloten/ vergaderingen worden verbreid. Vlaomsch-na^ tionalistische geschriften, mededeelingcn en be richten zullen verbreid worden. Ten slotte zat'; een Vlaamsch-nationaal strijdfonds worden ge sticht, met andere vereenigingen tot het bereï-1 ken van bepaalde Vlaamsch-nationale doeleind den worden samengewerkt, zullen betrekkin gen met andere onderdrukte volkeren wordené aangeknoopt en zal het verbond tot doel hcbbeni het drijven van den handel en het inrichten van de nijverheid in Vlaamsch-nationalen geest eni het bevorderen va.i elke zaak, die in dien gcestf is opgezet en gedreven wordt. Wij gelooven in dit Verbond van Vlaamsche» nationalisten een gelukkige poging te zien orrt stambewuste Vlamingen te vereenigen in een waarlijk zuiver nationalistische organisatie, dia zich gespeend houdt van alle bijmengselen, waardoo*" de nationalistische politiek verwatert. Wij zien hier in Holland de ontwikkeling vanl deze bev/egïng met belangstelling tegemoet. Een tweede gebeurtenis is het plan der Ant- we.rnsch<* afdeeling van het Vlaamsche front orrt tijdens de aanstaande zomervacantie een 15-tal WSLLESW! <Sï?OEN!4ÏJ?£EN IDWELirR 15 door ROBERT HERRICK. „Wat komt het gouw I" fluisterde zij. Nu werd alles rozerood, zacht overgaande in purper en azuur alles straalde. En in dat licht vlamde het bleeke, magere gezicht van den^ man op en zijn oogen brandden. Als door één zelfde gedachte bezield keerden zij zich Baar elkander, zij keek hem aan en hij sloeg de^ armen om haar heen en kuste haar lippen. t Was in dat morgenlicht alsof zij duizend nooit vermoede dingen ging begrijpen, haar weifelend hart, het wezen van den man, hoop, Vreugde, het wonder van te leven en te strijden, het doel van het leven, 't Was ook hun zons opgang, de zon die hun leven zou belichten, de zonsopgang van zijn kracht, van haar liefde. Stil lag haar hoofd aan zijn borst I Toen Vera Councillor eindelijk geeuwend in de koude morgenlucht wakker werd, keek zij in «et glimlachende gezicht en de zacht stralende ©ogen van het meisje. „Zij heeft lief P zei ze dadelijk tot zichzelf, ■iet een plotseling gevoel van naijver. De gidsen waren bezig met het ontbijt bij het Kampvuur «tv Lionel kwam hijgend en bla zend van zijn morgenbad in het meer terug. Voor hen was er geen wonder van rozerood licht over bosschen en bergen geweest, maar in hun harten was ook de stralende zon niet opgegaan. Vffl. „Nu ben ik begonnen ons huis te bouwen, den eenen steen stapel ik op den anderen daar, waar wij hebben gestaan op den rotsrand boven het meer bij de Genezende bron, een huis van steen op steen gebouwd." Zoo schreef hij haar toen de koude Decemberstormen begonnen te waaien. En zij las die woorden, gemakkelijk uit gestrekt in een dekstoel op een Nijlstoomboot en haar gezicht werd door een blijden, warmen glans overtogen. Droomerig liet zij den brief in haar schoot vallen en terwijl haar oogen staarden op de uitgestrekte Egyptische zand vlakte, zag zij in haar verbeelding de magere gestalte van een man voorover gebogen, zijn handen geklemd om zware steenblokken, afge broken van granieten wanden, bouwend daar ver weg in de ruwe wildernis een huis van steen voor „haar I" Wat een overmoed in die woorden, die woor den, die zoo kalm klonken „steen op steen" voor de eeuwigheid I Omgeven en gewiegd door al de comfort om haar heen, voelde zij een groote vreugde als zij zich dien man voor stelde, die dear zijn woning bouwde, zijn wo- ning, die ook de hare zou zijn zooals hij vast vertrouwde, en haar hart zwol van trots omdat zij hem daartoe gebracht hadhet rustelooze verlangen naar haar had dat gedaan en ook zijn wil om wat in haar diepste ziel verborgen was tot volle ontwikkeling te brengen. Zij kon zich de plaats goed voorstellen, het zonnige voorgebergte omlijnd door hooge den- neboomen boven het blauwe meer, waar, voor het eerst, him harten tot elkaar gesproken had den. Hoe goed herinnerde zij zich d*- weg daar heen, den zandigen oeverrand, de sombere open plek in het bosch met de verlaten hutten, den groenen, dampenden poel, de rots van den klui zenaar en vooral de rotsachtige klip met het uitzicht op de bergen en het meer. Van uit de duisternis van ziekte en herstel, had haar Gene zer haar geleid langs het steile pad naar boven, naar het rotsachtige plateau, en daar op die plaats, waar zij toen gestaan had, was hij nu bezig zijn tempel voor hun liefde te bouwen. En haar hart zwol van zachte, vrouwelijke triomf over de macht van zijn vereering Zijn kus brandde nog op haar lippenzij zag hem nog voor zich, zooals zij afscheid genomen BBMnHnaBBOBBgi Cudcihoiul uw 'I CFiriM pekel s Persen en Pendcovers. ETUI's RACKFTCLIE 1!V rSE. NOT IN TSF. 1'6 Langestr. - Tel. 70 - „VEDEA" hadden bij den zonsopgang, temidden van de kleurenvlammen aan den oostelijken hemel, bo ven op den berg. Die zonsopgang, die voor hen 't begin van een nieuw leven was geweest, de verwezenlijking van onbekende wonderen I Hij had afscheid van haar genomen temidden van de pracht van de zonsopgang, was toen verdwe nen in de wildernis en zij had hem niet terug verwacht, zelfs niet bij hun vertrek spoedig dearop, op een grijzen Novembermorgen, toen de eerste sneeuwvlokken begonnen te vallen. Er was iets, dat haar zeide, dat -zij hem niet terug zou zien voor dat hij met zichzelf geheel in het reine was gekomen en in staat zou zijn haar mede te voeren omhoog. Daarom had zij zacht geglimlacht in untwoord op haar'moeders klacht over zitn „gebrek aan opvoeding", op de ruwe grappen van den kolonel en op Vera's onderzoekenden blik. Toen de boot afvoer naar de „nederzetting" had zij omgekeken naar het gebergte boven de Genezende bron. Zag zij een eenzame gestalte daar staan onder de den- neboomen Haar kus op zijn lippen, dat was het onderpand, dat zij hem had achtergelaten. En nu wachtte zij. Brieven, die elkander geregeld opvolgden, zetten den kleinen roman voort, brachten haar steeds nader bij het kleine, steenen huis, dat zij daardoor voor het oog van haar verbeelding zag optrekken van beneden af tot den top van het houten dak toe. De eene kant van het huis was naar het Noorden, naar de bergen gekeerd, juist zooals zij op dien bewusten morgen ge staan had, de andere kant lag naar de zon, zoo dat de stralen, getemperd door de omringende dennen, er op vielen. Aan een kant was een be schutte plek, geschikt voor een bloementuin, herinnerde zij zich dat wel een klein rotsach tig plekje, er moest aarde op gebracht worden. In December ging het werk maar langzaam vooruitop menigen stormachtigen, regenach- tigen winterdag werden de steenen muren slechts langzaam hoogernu eens een flinke krachtige stoot non den bouw, dan weer een verslapping van werkkracht, juist alsof het bouwen gelijken tred hield met een ongelijkma tige wilskracht. De drempels en de dwarsbal ken van stevig eikenhout werden met veel moe- te op hun plaats gebracht. Toen volgde de be schrijving van een groote schouw, gemaakt uit rotssteen, zoo groot, dat hij den eenen van het middenvertrek geheel besloeg, waardoor het geheele huis verwarmd moest worden. Ook een zware eikenhouten deur, laag, zoodat men bij het binnenkomen moest bukken, maar wijd en gastvrij dit alles kwam zij te weten ter wijl zij in Khartoem bij'het golf-veld zat. Daar na schreef hij weer, dat het werk gestaakt had moeten worden, dagen lang was er geen steen gemetseld, geen balk geheschen. Maar dit op onthoud was alleen te wijten aan zijn beroep. „Er zijn zooveel zieken in de houthakkerskom- pen, elk oogenblik word ik uitgehaald." Daarop volgde een lange stilte en het jonge meisje vreesde, dat door haar heen en weer trekkenj van de eene plaats naar de andere een brief i verloren was gegaan. Eindelijk, temidden vanu de zonnige Siciliaansche natuur deed weer een brief, met het in 't oogvallende postmerk vonj Sanguishine, haar hart sneller kloppen. Er waïl een pokkenepidemie uitgebroken in een van de kampen boven in de bergen, hij was geheel af*' gesloten van de buitenwereld, had zelfs geen! brief kunnen verzonden. Nu was dat ook weerj voorbij, een groot aantal sterfgevallen, ormetj kerels, hij was weer terug en weer aan het bou-ii wen, cn hoopte nu maar zonder onderbrekingen^ verder het werk af te maken Het was mi een kalme, rustige tijd voor hem, diep in de( sneeuw, moor het weer was zonnig en mild. Pi bouwerij vorderde goed, de muren waren bij* na hoog genoeg en wachtten op de dakbal* ken Te midden van de Ioome, van bloemen* geuren zware, lucht in een Ciciliaanschen tuin^ terwijl de bijen om haar heen gonsden, trachttëj zij zich hem voor te stellen, haar „Wilde", inr zijn ruige schapenpels, met de dikke wolleiv putties over zijn mocassins zooals de houthak* kers ze dragen, en zware handschoenen van5 beestenvel aan. Zij zag hem de steenen en ddj stukken rots uitgraven uit hun sneeuwbed eiV zo zorgvuldig stuk voor stuk in de muren vanl het steenen huis plaatsen, en haar hart klopte^ vreemd en onrustig. 1 (Wordt vervolgd.) UTRECHTSCHESTRAAT 23. Moderne SlliDinriohtlng.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1922 | | pagina 5