AM ERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 27 September 107-2
stuikt u al imrnw.
BUITENLAND.
BINNENLAND,
FEUILLETON.
In den stroom
LAGE PRIJZEN BES BOUTEN
LAN GESTRA AT 79
21© Jaargang
No. 75
TWEB&isk b*»Jï*Ü.
Politiek Overzicüi.
v'Töen wij hedenmorgen het telegram onder; de
bogen kregen betref lende een nieuwen inval der
Kemalisten in de neutrale zone hebben wij eerst
gedacht aan identiteit met den Zondag jongst-
«Qeden gerapporteerden inval, welke blijkens na-
„dere betichten is gevolgd door een terugtrek
ken der Kemalistische troepenafdeelingen. Er
"^3-d immers sprake kunnen zijn van een vei-
jgeaird bericht via Konstantinopel. Uit later door
#ns ontvangen telegrammen bleek evenwel dat
£üor wel degelijk een nieuwe inval is geschied,
•pe hooge commissarissen der geallieerden te
Constantino pel hebben onmiddellijk naar aan
leiding van deze nieuwe schennis der neutrale
3Óne, welke er ernstiger uitziet dan de eerste,
■feene bijeenkomst belegd, waarna de Fransche
hooge commissaris aan Kemal een telegram
heeft verzonden met verzoek de neutrale zone
jloor zijn troepen te laten ontruimen. Aan dit be
licht werd toegevoegd, dat de vrouw van Ge-
heraal Harington, den Britschen opperbevelheb-
j>er, benevens de echtgenooten van andere op-
jïerofficieren Smyrna hebben verlaten, dat ande
re zullen volgen en dat te Konstantinopel door
'-{10.000 Grieken passen zijn aangevraagd. Lui-
jdens andere berichten zouden leden der Sultons-
familie, die. te veel in den reuk van Engelsch-
gezindheid stonden- naar Malta zijn uitgeweken,
terwijl Kemal Pacha een felicitatie-telegram van
'den Sultan, waarin deze hem met „verheven ge
neraal" aanspreekt onbeantwoord moet hebben
gelaten. Zelfs wanneer men verschillende dezer
berichten uit Engelsche, d. w. z. nog altijd anti-
Kemalistische, bron met eenige reserve aan
vaard. dan nog blijft er reden genoeg over om
tegenover de optimistische verwachtingen in
sommige kringen der geallieerden nopens het
Verdere verloop der Oostersche kwestie gekoes
terd, sceptisch te staan en het nog lang niet als
zeker aan te nemen dat Moestafa Kemal Pacha
de uitnoodiging der geallieerden zal aannemen.
Om de zaak goed te beschouwen is het wen-
schelijk de door de geallieerden gedane conces
sies eens te vergelijken met de eischen welke de
Kemalisten vroeger reeds als voorwaarden heb
ben gesteld voor de staking der vijandelijkheden,
voor het afzien van eene bezetting der neutrale
ióne en van den opmarsch naar Konstantmo-
pel.
De teruggave van Oost-Thracië tot aan de
Maritza, welke door de geallieerden thuns wordt
gegarandeerd, vormt slechts een deel van 't pro
gram der regeering te Angora, welks verwe
zenlijking Kemal Pacha zich ten doel heeft ge
steld. Want daarin wordt verder nog geëischt
dat de bevolking van West-Thracië door een
volksstemming zal te kennen geven van welk
rijk ze deel wil uitmaken.
De kwestie wordt voorts vertroebeld, door
dat de geallieerden in hun nota vrij duidelijk
de noodzakelijkheid uitspreken eener militairo
neutraljseering van Thracisch gebied aan de
Bulgaarsche grens. Juist in Thracië zal de grens
der Fransche concessies gelegen zijn, omdat
daar Zuid-Slavische, Roemeensche, Grieksche,
Fransche, Bulgaarsche en Turksche belangen in
een vloeien. Het schijnt dat Frankrijk hier niet
ongaarne een Fransch mandaat zou wenschen.
(Op het oogenblik vertoeven er reeds Fransche
troepen, zoogenaamd op verlangen van Turkije,
doch allesbehalve met instemming van de Ke
malisten, als men een elders in dit blad opgeno
men bericht uit Londen gelooven mag).
Zelfs wanneer men als waarschijnlijk aan
neemt dat in de Thiacische kwestie een midden
weg wordt gevonden tusschen de eischen der
Kemalisten en de concessies der geallieerden
dan blijft nog het vraagstuk der zeeëngtcn een
bron van moeilijkheden. Het program van An
gora behelst wel is waar de bereidverklaring
van Turkije om de volkenrechtelijke verdragen
welke den Bosporus en de Dardanellen voor het
vreedzame verkeer van handelsschepen open
stellen, te respecteeren, doch verlangt dat Kon
stantinopel en de zee van Marmora tegen iede-
ren aanval beschermd zullen zijn. Het program
keert zich tegen elke beïnvloeding van de Turk
sche souvereiniteit over het gebied der zee-
ir.gten. Kemal Pacha heeft dit deel van het na
tionale program aldus geïnterpreteerd dat de
regeering te Angora wel is waar bereid is elke
internationale regeling tot Waarborging van do
vrijheid der koopvaart aan te nemen, doch dat
r.p zich het recht van sluiting der zeeëngten in
geval van oorlog voorbehoudt. De nota welke
ihans door de geallieerden is overhandig"- j
spreekt slechts in vage bewoordingen van een
later herstel van het Turksche gezag in de na
het verdrag van Sèvres geneutraliseerde gebieds-
strooken, doch verklaart uitdrukkelijk dat de
geallieerde mogendheden in het belang van
Turkije en zijn buren en van het behoud des
vredes de ontmilitairiseering van bepaalde, na
der nog te omschrijven, oeverstrooken langs de
zeeëngten beoogen. Ontmilitairiseering betee-
kent in cesu minstens do slechting der verster
kingen en het verbod voor Turkije om aan
weerszijden van de zeeëngten garnizoenen op de
been te houden. Een vergelijk tusschen deze
voornemens en de door Turkije geëischte be
veiliging tegen een aanval van de zeezijde
schijnt al even onmogelijk als tusschen de con-
tróle van den Volkenbond over de zeeëngten en
de souvereiniteit van Turkije.
Onder deze omstandigheden zijn er zelfs in de
Fransche peis organen, die tegenover de vraag
of Kemal Pacha het voorstel der geallieerden
zal aanvaarden min of meer sceptisch staan, een
scepticisme dat vermoedelijk door de jongste
gebeurtenissen nog zal worden versterkt. Daar
bij komt nog de kans dat Kemal Pacha geen
genoegen zal nemen met de uitsluiting van Rus
land van eene eventueele conferentie ter bespre
king eener kwestie welke meer don een eeuw het
alpha en omega der Russische buitenlandsche
politiek heeft gevormd. Hetzelfde geldt ten op
zichte van het negeeren van Bulgarije. Men weet
n.l. dat van de Balkanstaten eventueel alleen
Joego-Slavië en Roemenië aan de confeientie
zullen deelnemen, landen die zich ongetwijfeld
zoo krachtig mogelijk tegen een Turksch-Bul-
gaarsch overwicht op den Balkan zullen verzet
ten.
Opmerking verdient ten slotte dat Engeland
door blijft gaan met het zenden van versterkin
gen nuar Tsjanak, waaromtrent men in een an
der deel dezer rubriek nog nadere bizonderhe-
den vinden kan. Onbegrijpelijk zal niemand deze
Britsche voorzorgsmaatregelen vinden. Tegelij
kertijd doet de Fransche pers uitkomen dat de
regeering te Angora alle aanspraak op de sym
pathie der geallieerden zal verliezen, indien ze
hun aanbod afwijst. Het wordt in dit verband
niet onwaarschijnlijk geacht dat Engeland te
genover de door dit rijk gedane tegemoetkomin
gen van Frankrijk waarborgen heeft geëischt en
verkregen voor de verdediging der neutrale
zone tegen een mogelijken Turkschen aanval.
Aan het met spanning verwachte antwoord
van Kemal Pacha kunnen alzoo vèr-strekkende
consequenties zijn verbonden.
DE OORLOGSBEGROOT1NG.
Verschillende bezuiniging.
In aansluiting aan de verminderingen, welke
bij Nota s van Wijzigingen werden aangebracht
in de begrooting voor 1922, zijn de bezuini
gingen ter wille van 's lands financiën stelsel
matig voortgezet zoover zulks ook maar eeni-
germate mogelijk was zonder de gevechtswaar-
de van de krijgsmacht op zoodanige wijze te
schaden, dat herstel in volgonde jaren niet mo
gelijk zou zijn
Zoo zijn op deze begrooting nog geen gel
den uitgetrokken voor het bouwen der kam
pen. De Minister heeft gemeend ook hierin het
legerbelang thans bij dat van 's lands finan
ciën te moeten achterstellen. Dezelfde overwe
gingen hebben den doorslag gegeven bij het
bepalen der bedragen voor artillerie, luchtvaart
en oefeningen.
Bij het uittrekken der bedragen voor jaar
wedden enz. voor officieren en militairen be
neden dien rang is rekening gehouden met het
bovengestelde.
De voor de artillerie op een der artikelen
aangevraagde gelden kunnen slechts dienen
voor gedeeltelijke aanvulling van-1 het materi
eel, dat voor de bestaande organisaties ont
breekt, voornamelijk mitrailleurs op affuit met
toebehooren, lichte houwitsers op affuit met
voorwagen, voertuigen voor de zware houwit
sers, munitie voor deze laatste en handgra
naten.
Het voor aanschaffing uitgetrokken bedrag
is nog lager geraamd don voor 1922, niette
genstaande nu reeds het tempo voor aanschaf
fing te langzaam is (het oorspronkelijk voor
1922 gevraagde bedrag van 3 millioen werd
tot 2.55 millioen teruggebracht). De verminde
ringen zullen dus een nog trager gereedkomen
van vorenveimeld materieel ten gevolge heb
ben.
Bovendien wordt voor 1923, sterker nog dan
voor 1922, besnoeid op de aanvulling van het
geen jearlijksch aan artilleriemunilie en patro
nen wordt verschoten. Zoo was in 1922 de ver-
L.TcRST LA6Ë PRIJZEN
van ÜCilÜ- n MUM»
aSJe met 3 jaar garantie
ZIE ETALAGE
[lectrotsohnisch S Sanitair Bureau
v|1l L. A. VAN RIJE Co.
TELEFÖÖM 291
houding tusschen het verbruik en de aanvul
ling van de scholen voor het veldgeschut 7 5;
in 1923 zal deze verhouding worden 2 1.
Ook hier blijkt duidelijk, dat deze toestand
niot mag worden bestendigd. Afgezien van
nieuwe bewapening, dient het benoodigde voor
de tegenwoordige hoogst matige toebedeeling
met geschut en mitrailleurs binnen niet te lan
gen tijd beschikbaar te komen, terwijl aan het
in beginsel verkeerde interen vun voorraden
zoo spoedig mogelijk een einde zol moeten
worden gemaakt-
Indien ten aanzien van de luchtvaartafdee-
ling voldaan werd aan de redelijkerwijze te
stellen eischen voor aanschaffing en vernieu
wing van materieel en voor opleiding van nieu
we vliegers en waarnemers, zou de begrooting
ongeveer 3>? millioen gulden moeten bedra-
genl De Minister is or niet dan noode toe over
gegaan dit bedrag tot de thans aangevraagde
2. 370.000 gulden te beperken, in de over
tuiging, dat in 1923 ook op de exploitatie van
dit gedeelte van de weermacht aanzienlijk moet
worden bezuinigd. De goede verzorging van
het luchtwopen is, niet het minst voor ons land,
met zijn klein leger en zijn geringe sterkte aan
cavalerie, een op den voorgrond tredende eisch
en zoodra de geldmiddelen dit ook niaar
eenigszins zullen toelaten, zal het aan te vra
gen bedrag dan ook weer moeien worden ver
hoogd.
Voor het dienstjaar 1922 is, ten aanzien van
de luchtvaartafdceling bezuiniging gezocht
door het tijdelijk sterk beperken van het be
drag, beschikbaar te stellen voor het aanschaf
fen van vliegtuigen, welk bedrag bij Nota van
Wijziging wordt teruggebracht tot 580.000
gulden. Het zal echter duidelijk zijn, dat op
deze wijze niet kan worden voortgegaan, zon
der de oorlogswaarde van het luchtvaartwapen
ernstig te schaden. Voor dien voor aanschaf
fing van vliegtuigen toegestanen post toch
moeten, behalve -de jaarlijks benoodigde 15
leervliegtuigen, aangeschaft worden een ge
deelte van de nog ontbrekende 24 oorlogs
vliegtuigen, benevens als jaarlijksche aanvul
ling voor slijtage 25 pCL van de reeds aanwe
zige oorlogsvïiekluigen en 2 vliegtuigen voor
buitengewone bicekschade. Uit dien hoofde zou
de post voor aanschaffing van vliegtuigen, zon
der nog de aanschaffing van reservcdeelen in
het oog te nemen, voor 1923 hebben moeten
bedragen 893.000 gulden (15 leervliegtuigen
en 28 oorlogsvliegtuigen). Dit bedrag is terug
gebracht op 713.000 gulden, waarvoor bij
goedkeuring van de begrooting zullen worden
aangeschaft 15 leervliegtuigen en 20 oorlogs-
vlicgtuigen alsmede eenige rcscrvedeelen.
Toont de begrooting van 1923, in vergelij
king met die van 1922, ten aanzien van den
post aanschaffing van vliegtuigen dus eene
verhooging van 133.000 gulden, ee^e andere
nadeelige factor voor het eindcijfer wordi nog
gevormd door de omstandigheid, dat thans
voor de eerste maal moet worden uitgetrokken
de kosten van soldij er> voeding van de bij
do afdeeling volgens de Dienstplichtwet inge
lijfde dienstplichtigen. Dit bedrag, hoewel geen
verhooging ven de begrooting van hoofdstuk
VIII, als geheel beschouwd, beteekenende, ver
hoogt dat eindcijfer van de begrooting voor de
luchtvaarafdeeling met ongeveer 43000 gul
den.
Dat, niettegenstaande beide verhoogingen,
de begrooting voor 1923, ten aanzien van die
voor 1922, die reeds sterk verlaagd was
nog dc aanzienlijke daling van 5 ton vertoont,
is in hoofdzaak verkregen door
lo. het t ij d e 1 ij k op conservatie brengen
van het luchtvaartterrein Schiphol. Dit terrein
blijkt echter aangemerkt als militair luchtvaart
terrein, waarbij alieen, in den geest als thans
reeds geschiedt, medegebruik door dc tiviele
luchtvaart, plaats heeft. Behoud van dit ter
rein oh militair terrein is noodzakelijk, met het
oog op het weder uitgroeien van het bedrijf in
gunstiger jaren
2o. inkrimping van het vliegbedrijf o.m. door
hert niet doen houden van herhalingsoefeningen
met de waarnemers en het niet doen houden
van cursussen voor mitrailleur-schutters, als
mede het eenigszins beperken van hot onntal
nieuw op te leiden vliegers
5o. het partijtrekken voor enkele functies in
den tcchnischen dienst, waarvoor geen bijzon
dere vakbekwaamheid wordt vereischt, van het
personeel dei luchtvaarttroepen (dienstplichti
gen)
4o. het, als gevolg van de concentratie en de
inkrimping ven het bedrijf verminderen van
hot aantal militaire werklieden
5o. het verminderen van de posten voor stu
die- en keuiingsdienstcn, voor de aanschaffing
van radio-te eg ra fische inrichtingen en van de
bedrijfsonkoslcn (art. 115, laatste post).
6o. de vermindering van den bijslag, toege
kend aan militairen, in verband met de ophef
fing van pensioenstortingen voor burgerlijke
Rijksambtenaren, en
7o. het verminderen van den post aan toe
lagen wegens verblijf (z.g. isolemcntstoelagen.)
Voor de oefen-ngen wordt pl.m. 46.000 gul
den minder aangevraagd dan het vorig jaar.
Ook ten aanzien van de in 1923 te houden her
halingsoefeningen is beperking betracht Hoe
wel door een en ander de mogelijkheid om in
oorlogsverbanden te oefenen niet geheel be
hoeft te werden losgelaten, moet er toch de
aandacht op worden bevestigd, dat de eisch om
verlofaanvoerders «n mansoheppen voor hunne
oorlogstaak te bekwamen die zeer bijzondere
aandacht vraagt en dat de thans aangebrachte
beperkingen don ook slechts als uitzonderings
maatregelen mogen worden beschouwd.
Wat betreft den Vrijwilligen Landstorm,
wordt opgemerkt, dot gestreefd is naar de
meest megr-jijke bezuiniging. O.o. zol aan de
vrijwilligers van den landstorm niet meer als
tot «ivsverre, van Rijkswege schoeisel worden
vcebrekt.
Dat intusschen het totaalcijfer toch eene ver
hooging omet ondergaan, wordt veroorzaakt
o a. door uitb eiding van den landstorm, zo
wel wat betreif de bijzondere korpsen als wat
betreft de vooroefeningen.
De ooilogsbogrooting, die de minister bij zijn
optreden vond, bedroeg rond 77.860.000.
In verband met reorganisatieplannen en
prijsdaling was hel hem mogelijk verschillen
de verminderingen enn te brengen, zoodat de
beg-ooting weid teruggebracht tot Tond
7I.382.COO. Het eindcijfer von de ontwerp-
begrooting voor 1923 bedraagt rond
64.T09.0C0. Voor 1923 wordt dus minder
oangevroogd don voor 1922 werd toegestaan
rond 7.273.000.
In verband met de nieuwe Pensioenwetten
moest echtef rono 2.350.0U0 meer worden!
uitgetrokken, waartegenover staat eene vermimh
dcring van tien „Bijslag" toegekend aan militair'
ren, in verb.*nd met da opheffing van de pen*
sioei stortingen voor burgerlijke Rijksambtena<
icn" met :ona 1.200.000 en het vervallen/
van het subsidie «on de weduwen- en wcczen^
kas voor de officieren van de landmacht a(J
126.400. Bovendien moest ten gevolge vni*
de uitbreiding van het aantal werklieden, ln(
verband met de inwerkingtreding van do Dienst^
plichtwet noodig geworden, rond 400/X 0[
meer worden geraamd en voor uitgaven, voor;*
vloeiende uit de afschaffing van den portvrij*
'om, rond 357.000 worden uitgetrokken.
Bij de beoordecling van het eindcijfer b
hoort in aanmerking te worden genomen, dnt'
voorlooplg nog rekening moet worden gchou*
den met het overcompleet personeel, voor hei*
welk hot voile bedrog der bezoldiging rond!
f 6.350.000 beloopt, vnn welk bed >g op do
verschillende bezoldiging'sartikcien r begroo*
lingen onder B genoomd, 80 is gebracht.'
In hoeverre voor dit personeel door pension-*
nee ring, opwochtgeldstelling plunlsing nï
burgerlijke betrekkingen met minder zal kun*
ncn worden volstaan, is thans nog niet to
overzien.
Wijziging van de Drankwet. j
Een ontwerp von wet is ingedier. 1 lot aanvul*1
ling van de artikelen 8, 9, 28, 36 en van dcA
Drankwet.
Bij toepassing von art. 8, eerste lid 10 en'
art. 36, eerste lid lo der Drankwet ontslaat]
moeilijkheid voor het geval de veroordeelirig tot
een gevangenisstraf van een jaar voorwaarde-'
lijk is geschied.
In hun tegenwoordige redactie zou de door*
voering van deze artikelen ertoe moeten leiden,
dot in een geval van voorwauTdelijke veroor-,
deeding lot een gevangenisstraf van een jaar hct|
verleenen van een vergunning of verlof voor nl-i
tijd geweigerd werd, omdat in dit geval van ccn^'
ondergaan hebben van de straf niet kan worden
gesproken, een wetstoepassing, die uit billijk-'
heidsoogpunt niet zou zijn tc verdedigen.
Aanvulling van de wet is dus noodzakelijk.
Tusschen de twee uitersten; dc voorwaarde-:
lijke veroordeeling, die niet door ten ullvoerlcg-(
ging van de slruf wordt gevolgd voor de toe*
passing van art. 8, lOo en arL 36, eerste lid lo
der wet geheel builen beschouwing tc laten, dan
wel haar voor ultijd als weigeringegrond te laten'
gelden, kiest het onderhavige wetsontwerp cent
tusschen weg, die eenerzij ds aan de beperk ta
stTekking von do wet op de voorwaardelijke
veroordccling niet tegen de bedoeling in een uiU
breiding geeft en anderzijds toch aan dc billijke
heid niet tekort doet.
Deze tusschenweg komt hierop neer, dat gc*
durende den proeltijd de vergunning, resp. het
verlof moet worden geweigerd. Wordt de proefi
tijd met goed gevolg doorloopcn, dan vervult de
weigeringsgrond. j
Een verzoek von dc Groningschc Knmer vaa
Koophandel om een langere orbeidsweek.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken to
Groningen heeft het volgende schrijven gericht
tof den Minister van Arbeid
„Den 23slen October a.s. zal de termijn ver*
streken zijn, gedurende welken als overgangs*'
mautregel aan verschillende bedrijven wejd toe*
gestaan een langere arbeidsweek en wel maxi*
maal van 55 uur te behouden. Thons wordt doof
tol van organisaties cr op aangedrongen dezen'
toestand nog gedurende twee jaren te besten*
digen en derhalve te loten voortduren tot 21
October 1924.
Allerwege schijnt men in te zien, dot thana
de tijd voor orbcidsbeperking niet is gekomen*
Al moge wellicht de onder den druk der om*
stondigheden cn in een tijd von betrckkelijken'
voorspoed genomen maatregelen tot invoering
van de 45-urige arbeidsweek te verdedigen zijn'
geweest, thons blijkt meer don duidelijk, dat
men zich die weelde niet kon vcroorlooven in een'1
tijd, waarin alleen hord en intensief werken ons
voor den dreigenden ondergong kon behoeden.
Onze wensch tot continuatie van die langere
orbeidsweek behoeft overigens weinig nadere
toelichting. Het feit, dat sommige organisaties'
zich te dezer zake onbetuigd hebben gelaten,'
vindt ongetwijfeld zijn oorzaak hierin, dat men'
de verlenging van bovenbedoelden termijn als"1
vanzelfsprekend beschouwt. Die continuatie is'
een gebiedende noodzakelijkheid cn wij zijn er1'
don ook ten volle van overtuigd, dot Uwe Ex*'
cellentie aan de roepstem van onze Kamer, did"
tevens het verlongen von tal van organisaties'
weergeeft, gehoor zal geven."
Ik ken de waarde van den tijd en verlies
geen minuut.
Pittocus.
Juwetier.
Gouden Trouw- er»
Verlovingsringen.
Groot© keuze
JUWEELENR!NG£N.
Roman van
OLGA WOHLBRüCK.
Geautoriseerde vertaling van Mevrouw
\Vesselinkvan Rossum.
18
Alma zei op haar besliste manier„Ik wil
volstrekt niet hebben, dat je in dit veranderlijke
-jaargetij eiken dag uitgaat. Morgen ver! iris je
met je dienstmeisje naar ons, en sluit je woning
eenvoudig. Ik ontruim zoolang den salon par
tijen geef ik nu toch niet, je hebt daar een lichte
ruime kamer en goede verzorging."
Zij had het voorstel geheel belangeloos ge
daan, maar het was ook goed, dat de kinderen
toezicht hadden, als zij zelf in den winkel was.
Ottilie antwoordde niet.
yKoe gaat het Felix
Zeer moedig antwoordde Alma„Het gaat
hem goed, hij is schitterend gelogeerd. Hij laat
je groeten, en" aarzelde ren oogenblik, voegde
er toen snel aan toe„Hij heeft een zakje bon
bons voor je meegegeven. Ik geef het je als wij
thuis zijn."
De stralende lach, die over Ottilie's gelaat
gleed, zei haar dat zij het juiste gedaan had.
Den kinderen zou zij morgen een nieuwe mark
in den spaarpot geven, „van Papa."
Die wisten het toch niet. Maar zoo'n arme
goede vrouw als Ottilie deed zij meer plezier
met een zakje bonbons van haar broer dan met
de zware zwarte lukenstof, die zij zelf voor haar
hed meegebracht.
„Zoo kinderen, nu marsch vooruit, geeft el
kaar de hand I"
Zij liep heel langzaam, omdat zij hoorde, hoe
zwaar Ottilie adem haalde, en met hoeveel
moeite zij het droge, pijnlijke hoesten onder
drukte.
„Spreek nu niet, Tille, thuis hebben wij tijd
genoeg."
En omdat de straten haai voor het eerst bijna
griezelig donker en stil toeschenen, vertelde zij
zelf met luide stem van haar Berlijnsche weder
waardigheden, van de partij bij de Graebners en
van Josepha Paulsin.
„Dat zou voor mij niets zijn, Tille, zoo'n druk-
temakerij I Het is maar goed, dat men niet ver
geet wie men zelf eigenlijk is."
Zij sloegen nu de drukke hoofdstraat in. Van
uit de verte lachte haar het oude hoekhuis met
de twee verdiepingen toe, waarvan de voorge
vel met het verlichte„Boek en papierhandel"
uitzicht gaf op de markt.
Mevrouw Alma begon eensklaps sneller te loo-
pen.
Grappig, Tille, ik heb nog geen Berlijner
leeren kennen, die in Berlijn geboren was."
Zij lachte kort, daarna voegde zij er aan toe
Weet je, zij lijken daar een beetje op roo-
vers. Komen God weet vnn waar, slaan zooveel
geld uit de stad els zij maar kunnen, laten zich
roof ridderburchten bouwen in het Grunewald of
op den Kurfürstendamm. Als men hier naar
iemand informeert, wordt men ook dadelijk in
gelicht over de ouders, grootouders en over
grootouders. Door leeft ieder voor zich. Heeft
de vader gestolen niemand weet het. Dat
geeft zoo iets onzekers. Ik ben blij, dat onze
kinderen hier opgroc-ien. Ons huis mag nooit
verkocht worden. Dat zal ik zoo beschrijven.
Waar zij later ook eens zullen willen rondtrek
ken zij moeten weten waar zij thuis hooren I
En hoe het hen ook eens in het leven moge
gaan, het huis Kurthe zal men kennen, en de fa
milie, waaruit zij stammen. Daar zullen zij nooit
alleen zijn. Daarom zal ik de zaak ook blijven
drijven, zoolang het gaat. Misschien zal een van
de kinderen die later overnemen. Of Felix zal
ook eens blij zijn
Een vreemde ontroering snoerde haar de keel.
De beide vrouwen stonden voor den verlich
ten winkel. Tusschen de uitgestalde boeken,
verguld op snea ingebonden, lagen eenige com
posities van Felix Frank. De meeste waren bij
hen zelf uitgegeven en waren voorzien van zijn
portret op het titelblad. Er werd gezegd, dat
vele vrouwen de muziek slechts kochten om het
portret. Alma zelf had met haar practischen zin
dit indertijd aangeraden. Zij was niet naijverig
in een stad, waar de een alles van den onder
wist, en elke roman in hare kringen zoo goed
als uitgesloten v/as. De goede vrouwen mochten
in geestdrift geraken en met haar Felix dweepen
het overschreed nooit het geoorloofde, amu
seerde hem slechts en bevorderde den verkoop
van zijn composities. Maar in Berlijn
Zij sloeg een stillen, haastigen blik op haar
schoonzuster. Zeker wist die meer van Felix en
zijn aard dan zij zelf, ondanks haar t waal: ja rig
huwelijk. Zij had toch de plaats van moeder
bij hem vervuld, moest veel moeilijks met hem
hebben doorgemaakt, toen zij twaalf jaar gele
den, zoo plotseling met haar vader en haar
broer naar Glogau verhuisde. Toen had zij dat
zeer natuurlijk gevonden. Ottilie was te lijdend
om nog verder les te geven cn Felix moest er
toch eindelijk eens aan denken, zijn woord ge
stand te doen. En in haar jong, onmetelijk geluk
had zij niet meer verlangd, zich slechts verbaasd,
dat Felix niet te bewegen was, zijn zuster, na
den dood der beide vaders, in zijn huis op te
nemen. Verbaasde zich ook later, dat hij altijd
gedrukt scheen in het bijzijn ven zijn zuster, en
vermeed, alleen met haar te zijn. Alleen de
steeds gelijk blijvende goedheid van Ottilie was
oorzaak, dat zij er zich geen zorgen over maak
te. Zeker wilde hij onder de voogdijschap uit
komen, die hij van Ottilie vreesde, cn plagend
noemde zij haar schoonzuster soms „Moedertje"
met een zwerm von bij haar zelden voorkomende
weeke teederheid.
En ook -nu zei zij„De kinderen zijn reeds
hoven, moedertje, wij zullen ook maken, dat wij
boven komen."
Ottilie Frank krukte en glimlachte even. Haar
wit haar glansde zijdeachtig onder den eenvou-
digen zwarten kapothoed uit, en haar eenigszins
gebogen rug scheen ook nu nog bereid, al de
lasten van haar lieven bijnaam op zich te nemen.
Op de eerste trede van den trap keerde Alma
Frank zich plotseling om.
„Ik wil nog even gaan kijken, weet ge
En reeds was zij weer beneden en opende de
deur, die naar den achterv/inkel vun den boek
handel leidde. Uit het kleine afgeschoten ge
deelte, dat als kantoor diende en waarin de
oude Kurthe, later Felix, maar sedert een jaar
een vreemde bediende de boeken riield, kwam
Alma een benauwde, warme luoht tegemoet.
De boekhouder zat in een oude, versleten leun
stoel cn los de courant, terwijl de vochtige pert
nog nchter zijn oor stnlc.
In den voorwinkel, achter de kas. zot de jongd
bediende ongegeneerd met over elkaar geslagen'
armen.
Onwillekeurig riep Alma luid cn bevelend:
„Door ben ik weer niets nieuws, Hahnkc?" j
Als een elcclrische schok werkte haar stem*'
Zij verdreef de broeiende, slaperige hitte van het:
vertrek cn deed boekhouder en bediende evert1
plotseling uit hun trage positie verrijzen. Dc/
courant vloog naar den hoek van het kantoortje1
de bediende voelde op eens levendige behoefte
een pakje muziek von rechts naar links te leg's
ew
Er was wal nieuws: er was iemand geweest, en((
had naar den gang van de zaak geïnformeerd*
„zoo terloops", cn of het gehcele huis niet t<r
koop was. Wat had men tegenwoordig aan eerr.
kleinen winkel? De ligging zou goed zijn, maan
vopr een warenhuis. De inventaris kon ook overJ
genomen worden. Beneden papier en boekhandel
en ook muziek, boven aardewerk, kleederen eiV
huishoud artikelen.
Het bloed steeg Alma Frank naar het hooft
„Er wordt niet verkocht, Hahnke," zei
harsch, „noch het huis noch de zaak. Morgei
beginnen wij den inventaris op te maken,
moeten nieuwe waren bijkomen. Zorg er voo:
dat wij de oude kwijt roken. Maar de oude li<
den niet onder den neus houden, dat wij hi
onder den prijs geven, niet van gelegenheid;
uitverkoopen of zoo iets. Daarmee verjaagt mei(
slecht de vaste klonten. En dan moeten ook
reizigers ons weer eens wat laten zien. Er zijn
nu zulke aardige nieuwe potlooden en notitioj
boekjes.
(W-wdt vervolgd^
y