AM ERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 27 September 107-2 stuikt u al imrnw. BUITENLAND. BINNENLAND, FEUILLETON. In den stroom LAGE PRIJZEN BES BOUTEN LAN GESTRA AT 79 21© Jaargang No. 75 TWEB&isk b*»Jï*Ü. Politiek Overzicüi. v'Töen wij hedenmorgen het telegram onder; de bogen kregen betref lende een nieuwen inval der Kemalisten in de neutrale zone hebben wij eerst gedacht aan identiteit met den Zondag jongst- «Qeden gerapporteerden inval, welke blijkens na- „dere betichten is gevolgd door een terugtrek ken der Kemalistische troepenafdeelingen. Er "^3-d immers sprake kunnen zijn van een vei- jgeaird bericht via Konstantinopel. Uit later door #ns ontvangen telegrammen bleek evenwel dat £üor wel degelijk een nieuwe inval is geschied, •pe hooge commissarissen der geallieerden te Constantino pel hebben onmiddellijk naar aan leiding van deze nieuwe schennis der neutrale 3Óne, welke er ernstiger uitziet dan de eerste, ■feene bijeenkomst belegd, waarna de Fransche hooge commissaris aan Kemal een telegram heeft verzonden met verzoek de neutrale zone jloor zijn troepen te laten ontruimen. Aan dit be licht werd toegevoegd, dat de vrouw van Ge- heraal Harington, den Britschen opperbevelheb- j>er, benevens de echtgenooten van andere op- jïerofficieren Smyrna hebben verlaten, dat ande re zullen volgen en dat te Konstantinopel door '-{10.000 Grieken passen zijn aangevraagd. Lui- jdens andere berichten zouden leden der Sultons- familie, die. te veel in den reuk van Engelsch- gezindheid stonden- naar Malta zijn uitgeweken, terwijl Kemal Pacha een felicitatie-telegram van 'den Sultan, waarin deze hem met „verheven ge neraal" aanspreekt onbeantwoord moet hebben gelaten. Zelfs wanneer men verschillende dezer berichten uit Engelsche, d. w. z. nog altijd anti- Kemalistische, bron met eenige reserve aan vaard. dan nog blijft er reden genoeg over om tegenover de optimistische verwachtingen in sommige kringen der geallieerden nopens het Verdere verloop der Oostersche kwestie gekoes terd, sceptisch te staan en het nog lang niet als zeker aan te nemen dat Moestafa Kemal Pacha de uitnoodiging der geallieerden zal aannemen. Om de zaak goed te beschouwen is het wen- schelijk de door de geallieerden gedane conces sies eens te vergelijken met de eischen welke de Kemalisten vroeger reeds als voorwaarden heb ben gesteld voor de staking der vijandelijkheden, voor het afzien van eene bezetting der neutrale ióne en van den opmarsch naar Konstantmo- pel. De teruggave van Oost-Thracië tot aan de Maritza, welke door de geallieerden thuns wordt gegarandeerd, vormt slechts een deel van 't pro gram der regeering te Angora, welks verwe zenlijking Kemal Pacha zich ten doel heeft ge steld. Want daarin wordt verder nog geëischt dat de bevolking van West-Thracië door een volksstemming zal te kennen geven van welk rijk ze deel wil uitmaken. De kwestie wordt voorts vertroebeld, door dat de geallieerden in hun nota vrij duidelijk de noodzakelijkheid uitspreken eener militairo neutraljseering van Thracisch gebied aan de Bulgaarsche grens. Juist in Thracië zal de grens der Fransche concessies gelegen zijn, omdat daar Zuid-Slavische, Roemeensche, Grieksche, Fransche, Bulgaarsche en Turksche belangen in een vloeien. Het schijnt dat Frankrijk hier niet ongaarne een Fransch mandaat zou wenschen. (Op het oogenblik vertoeven er reeds Fransche troepen, zoogenaamd op verlangen van Turkije, doch allesbehalve met instemming van de Ke malisten, als men een elders in dit blad opgeno men bericht uit Londen gelooven mag). Zelfs wanneer men als waarschijnlijk aan neemt dat in de Thiacische kwestie een midden weg wordt gevonden tusschen de eischen der Kemalisten en de concessies der geallieerden dan blijft nog het vraagstuk der zeeëngtcn een bron van moeilijkheden. Het program van An gora behelst wel is waar de bereidverklaring van Turkije om de volkenrechtelijke verdragen welke den Bosporus en de Dardanellen voor het vreedzame verkeer van handelsschepen open stellen, te respecteeren, doch verlangt dat Kon stantinopel en de zee van Marmora tegen iede- ren aanval beschermd zullen zijn. Het program keert zich tegen elke beïnvloeding van de Turk sche souvereiniteit over het gebied der zee- ir.gten. Kemal Pacha heeft dit deel van het na tionale program aldus geïnterpreteerd dat de regeering te Angora wel is waar bereid is elke internationale regeling tot Waarborging van do vrijheid der koopvaart aan te nemen, doch dat r.p zich het recht van sluiting der zeeëngten in geval van oorlog voorbehoudt. De nota welke ihans door de geallieerden is overhandig"- j spreekt slechts in vage bewoordingen van een later herstel van het Turksche gezag in de na het verdrag van Sèvres geneutraliseerde gebieds- strooken, doch verklaart uitdrukkelijk dat de geallieerde mogendheden in het belang van Turkije en zijn buren en van het behoud des vredes de ontmilitairiseering van bepaalde, na der nog te omschrijven, oeverstrooken langs de zeeëngten beoogen. Ontmilitairiseering betee- kent in cesu minstens do slechting der verster kingen en het verbod voor Turkije om aan weerszijden van de zeeëngten garnizoenen op de been te houden. Een vergelijk tusschen deze voornemens en de door Turkije geëischte be veiliging tegen een aanval van de zeezijde schijnt al even onmogelijk als tusschen de con- tróle van den Volkenbond over de zeeëngten en de souvereiniteit van Turkije. Onder deze omstandigheden zijn er zelfs in de Fransche peis organen, die tegenover de vraag of Kemal Pacha het voorstel der geallieerden zal aanvaarden min of meer sceptisch staan, een scepticisme dat vermoedelijk door de jongste gebeurtenissen nog zal worden versterkt. Daar bij komt nog de kans dat Kemal Pacha geen genoegen zal nemen met de uitsluiting van Rus land van eene eventueele conferentie ter bespre king eener kwestie welke meer don een eeuw het alpha en omega der Russische buitenlandsche politiek heeft gevormd. Hetzelfde geldt ten op zichte van het negeeren van Bulgarije. Men weet n.l. dat van de Balkanstaten eventueel alleen Joego-Slavië en Roemenië aan de confeientie zullen deelnemen, landen die zich ongetwijfeld zoo krachtig mogelijk tegen een Turksch-Bul- gaarsch overwicht op den Balkan zullen verzet ten. Opmerking verdient ten slotte dat Engeland door blijft gaan met het zenden van versterkin gen nuar Tsjanak, waaromtrent men in een an der deel dezer rubriek nog nadere bizonderhe- den vinden kan. Onbegrijpelijk zal niemand deze Britsche voorzorgsmaatregelen vinden. Tegelij kertijd doet de Fransche pers uitkomen dat de regeering te Angora alle aanspraak op de sym pathie der geallieerden zal verliezen, indien ze hun aanbod afwijst. Het wordt in dit verband niet onwaarschijnlijk geacht dat Engeland te genover de door dit rijk gedane tegemoetkomin gen van Frankrijk waarborgen heeft geëischt en verkregen voor de verdediging der neutrale zone tegen een mogelijken Turkschen aanval. Aan het met spanning verwachte antwoord van Kemal Pacha kunnen alzoo vèr-strekkende consequenties zijn verbonden. DE OORLOGSBEGROOT1NG. Verschillende bezuiniging. In aansluiting aan de verminderingen, welke bij Nota s van Wijzigingen werden aangebracht in de begrooting voor 1922, zijn de bezuini gingen ter wille van 's lands financiën stelsel matig voortgezet zoover zulks ook maar eeni- germate mogelijk was zonder de gevechtswaar- de van de krijgsmacht op zoodanige wijze te schaden, dat herstel in volgonde jaren niet mo gelijk zou zijn Zoo zijn op deze begrooting nog geen gel den uitgetrokken voor het bouwen der kam pen. De Minister heeft gemeend ook hierin het legerbelang thans bij dat van 's lands finan ciën te moeten achterstellen. Dezelfde overwe gingen hebben den doorslag gegeven bij het bepalen der bedragen voor artillerie, luchtvaart en oefeningen. Bij het uittrekken der bedragen voor jaar wedden enz. voor officieren en militairen be neden dien rang is rekening gehouden met het bovengestelde. De voor de artillerie op een der artikelen aangevraagde gelden kunnen slechts dienen voor gedeeltelijke aanvulling van-1 het materi eel, dat voor de bestaande organisaties ont breekt, voornamelijk mitrailleurs op affuit met toebehooren, lichte houwitsers op affuit met voorwagen, voertuigen voor de zware houwit sers, munitie voor deze laatste en handgra naten. Het voor aanschaffing uitgetrokken bedrag is nog lager geraamd don voor 1922, niette genstaande nu reeds het tempo voor aanschaf fing te langzaam is (het oorspronkelijk voor 1922 gevraagde bedrag van 3 millioen werd tot 2.55 millioen teruggebracht). De verminde ringen zullen dus een nog trager gereedkomen van vorenveimeld materieel ten gevolge heb ben. Bovendien wordt voor 1923, sterker nog dan voor 1922, besnoeid op de aanvulling van het geen jearlijksch aan artilleriemunilie en patro nen wordt verschoten. Zoo was in 1922 de ver- L.TcRST LA6Ë PRIJZEN van ÜCilÜ- n MUM» aSJe met 3 jaar garantie ZIE ETALAGE [lectrotsohnisch S Sanitair Bureau v|1l L. A. VAN RIJE Co. TELEFÖÖM 291 houding tusschen het verbruik en de aanvul ling van de scholen voor het veldgeschut 7 5; in 1923 zal deze verhouding worden 2 1. Ook hier blijkt duidelijk, dat deze toestand niot mag worden bestendigd. Afgezien van nieuwe bewapening, dient het benoodigde voor de tegenwoordige hoogst matige toebedeeling met geschut en mitrailleurs binnen niet te lan gen tijd beschikbaar te komen, terwijl aan het in beginsel verkeerde interen vun voorraden zoo spoedig mogelijk een einde zol moeten worden gemaakt- Indien ten aanzien van de luchtvaartafdee- ling voldaan werd aan de redelijkerwijze te stellen eischen voor aanschaffing en vernieu wing van materieel en voor opleiding van nieu we vliegers en waarnemers, zou de begrooting ongeveer 3>? millioen gulden moeten bedra- genl De Minister is or niet dan noode toe over gegaan dit bedrag tot de thans aangevraagde 2. 370.000 gulden te beperken, in de over tuiging, dat in 1923 ook op de exploitatie van dit gedeelte van de weermacht aanzienlijk moet worden bezuinigd. De goede verzorging van het luchtwopen is, niet het minst voor ons land, met zijn klein leger en zijn geringe sterkte aan cavalerie, een op den voorgrond tredende eisch en zoodra de geldmiddelen dit ook niaar eenigszins zullen toelaten, zal het aan te vra gen bedrag dan ook weer moeien worden ver hoogd. Voor het dienstjaar 1922 is, ten aanzien van de luchtvaartafdceling bezuiniging gezocht door het tijdelijk sterk beperken van het be drag, beschikbaar te stellen voor het aanschaf fen van vliegtuigen, welk bedrag bij Nota van Wijziging wordt teruggebracht tot 580.000 gulden. Het zal echter duidelijk zijn, dat op deze wijze niet kan worden voortgegaan, zon der de oorlogswaarde van het luchtvaartwapen ernstig te schaden. Voor dien voor aanschaf fing van vliegtuigen toegestanen post toch moeten, behalve -de jaarlijks benoodigde 15 leervliegtuigen, aangeschaft worden een ge deelte van de nog ontbrekende 24 oorlogs vliegtuigen, benevens als jaarlijksche aanvul ling voor slijtage 25 pCL van de reeds aanwe zige oorlogsvïiekluigen en 2 vliegtuigen voor buitengewone bicekschade. Uit dien hoofde zou de post voor aanschaffing van vliegtuigen, zon der nog de aanschaffing van reservcdeelen in het oog te nemen, voor 1923 hebben moeten bedragen 893.000 gulden (15 leervliegtuigen en 28 oorlogsvliegtuigen). Dit bedrag is terug gebracht op 713.000 gulden, waarvoor bij goedkeuring van de begrooting zullen worden aangeschaft 15 leervliegtuigen en 20 oorlogs- vlicgtuigen alsmede eenige rcscrvedeelen. Toont de begrooting van 1923, in vergelij king met die van 1922, ten aanzien van den post aanschaffing van vliegtuigen dus eene verhooging van 133.000 gulden, ee^e andere nadeelige factor voor het eindcijfer wordi nog gevormd door de omstandigheid, dat thans voor de eerste maal moet worden uitgetrokken de kosten van soldij er> voeding van de bij do afdeeling volgens de Dienstplichtwet inge lijfde dienstplichtigen. Dit bedrag, hoewel geen verhooging ven de begrooting van hoofdstuk VIII, als geheel beschouwd, beteekenende, ver hoogt dat eindcijfer van de begrooting voor de luchtvaarafdeeling met ongeveer 43000 gul den. Dat, niettegenstaande beide verhoogingen, de begrooting voor 1923, ten aanzien van die voor 1922, die reeds sterk verlaagd was nog dc aanzienlijke daling van 5 ton vertoont, is in hoofdzaak verkregen door lo. het t ij d e 1 ij k op conservatie brengen van het luchtvaartterrein Schiphol. Dit terrein blijkt echter aangemerkt als militair luchtvaart terrein, waarbij alieen, in den geest als thans reeds geschiedt, medegebruik door dc tiviele luchtvaart, plaats heeft. Behoud van dit ter rein oh militair terrein is noodzakelijk, met het oog op het weder uitgroeien van het bedrijf in gunstiger jaren 2o. inkrimping van het vliegbedrijf o.m. door hert niet doen houden van herhalingsoefeningen met de waarnemers en het niet doen houden van cursussen voor mitrailleur-schutters, als mede het eenigszins beperken van hot onntal nieuw op te leiden vliegers 5o. het partijtrekken voor enkele functies in den tcchnischen dienst, waarvoor geen bijzon dere vakbekwaamheid wordt vereischt, van het personeel dei luchtvaarttroepen (dienstplichti gen) 4o. het, als gevolg van de concentratie en de inkrimping ven het bedrijf verminderen van hot aantal militaire werklieden 5o. het verminderen van de posten voor stu die- en keuiingsdienstcn, voor de aanschaffing van radio-te eg ra fische inrichtingen en van de bedrijfsonkoslcn (art. 115, laatste post). 6o. de vermindering van den bijslag, toege kend aan militairen, in verband met de ophef fing van pensioenstortingen voor burgerlijke Rijksambtenaren, en 7o. het verminderen van den post aan toe lagen wegens verblijf (z.g. isolemcntstoelagen.) Voor de oefen-ngen wordt pl.m. 46.000 gul den minder aangevraagd dan het vorig jaar. Ook ten aanzien van de in 1923 te houden her halingsoefeningen is beperking betracht Hoe wel door een en ander de mogelijkheid om in oorlogsverbanden te oefenen niet geheel be hoeft te werden losgelaten, moet er toch de aandacht op worden bevestigd, dat de eisch om verlofaanvoerders «n mansoheppen voor hunne oorlogstaak te bekwamen die zeer bijzondere aandacht vraagt en dat de thans aangebrachte beperkingen don ook slechts als uitzonderings maatregelen mogen worden beschouwd. Wat betreft den Vrijwilligen Landstorm, wordt opgemerkt, dot gestreefd is naar de meest megr-jijke bezuiniging. O.o. zol aan de vrijwilligers van den landstorm niet meer als tot «ivsverre, van Rijkswege schoeisel worden vcebrekt. Dat intusschen het totaalcijfer toch eene ver hooging omet ondergaan, wordt veroorzaakt o a. door uitb eiding van den landstorm, zo wel wat betreif de bijzondere korpsen als wat betreft de vooroefeningen. De ooilogsbogrooting, die de minister bij zijn optreden vond, bedroeg rond 77.860.000. In verband met reorganisatieplannen en prijsdaling was hel hem mogelijk verschillen de verminderingen enn te brengen, zoodat de beg-ooting weid teruggebracht tot Tond 7I.382.COO. Het eindcijfer von de ontwerp- begrooting voor 1923 bedraagt rond 64.T09.0C0. Voor 1923 wordt dus minder oangevroogd don voor 1922 werd toegestaan rond 7.273.000. In verband met de nieuwe Pensioenwetten moest echtef rono 2.350.0U0 meer worden! uitgetrokken, waartegenover staat eene vermimh dcring van tien „Bijslag" toegekend aan militair' ren, in verb.*nd met da opheffing van de pen* sioei stortingen voor burgerlijke Rijksambtena< icn" met :ona 1.200.000 en het vervallen/ van het subsidie «on de weduwen- en wcczen^ kas voor de officieren van de landmacht a(J 126.400. Bovendien moest ten gevolge vni* de uitbreiding van het aantal werklieden, ln( verband met de inwerkingtreding van do Dienst^ plichtwet noodig geworden, rond 400/X 0[ meer worden geraamd en voor uitgaven, voor;* vloeiende uit de afschaffing van den portvrij* 'om, rond 357.000 worden uitgetrokken. Bij de beoordecling van het eindcijfer b hoort in aanmerking te worden genomen, dnt' voorlooplg nog rekening moet worden gchou* den met het overcompleet personeel, voor hei* welk hot voile bedrog der bezoldiging rond! f 6.350.000 beloopt, vnn welk bed >g op do verschillende bezoldiging'sartikcien r begroo* lingen onder B genoomd, 80 is gebracht.' In hoeverre voor dit personeel door pension-* nee ring, opwochtgeldstelling plunlsing nï burgerlijke betrekkingen met minder zal kun* ncn worden volstaan, is thans nog niet to overzien. Wijziging van de Drankwet. j Een ontwerp von wet is ingedier. 1 lot aanvul*1 ling van de artikelen 8, 9, 28, 36 en van dcA Drankwet. Bij toepassing von art. 8, eerste lid 10 en' art. 36, eerste lid lo der Drankwet ontslaat] moeilijkheid voor het geval de veroordeelirig tot een gevangenisstraf van een jaar voorwaarde-' lijk is geschied. In hun tegenwoordige redactie zou de door* voering van deze artikelen ertoe moeten leiden, dot in een geval van voorwauTdelijke veroor-, deeding lot een gevangenisstraf van een jaar hct| verleenen van een vergunning of verlof voor nl-i tijd geweigerd werd, omdat in dit geval van ccn^' ondergaan hebben van de straf niet kan worden gesproken, een wetstoepassing, die uit billijk-' heidsoogpunt niet zou zijn tc verdedigen. Aanvulling van de wet is dus noodzakelijk. Tusschen de twee uitersten; dc voorwaarde-: lijke veroordeeling, die niet door ten ullvoerlcg-( ging van de slruf wordt gevolgd voor de toe* passing van art. 8, lOo en arL 36, eerste lid lo der wet geheel builen beschouwing tc laten, dan wel haar voor ultijd als weigeringegrond te laten' gelden, kiest het onderhavige wetsontwerp cent tusschen weg, die eenerzij ds aan de beperk ta stTekking von do wet op de voorwaardelijke veroordccling niet tegen de bedoeling in een uiU breiding geeft en anderzijds toch aan dc billijke heid niet tekort doet. Deze tusschenweg komt hierop neer, dat gc* durende den proeltijd de vergunning, resp. het verlof moet worden geweigerd. Wordt de proefi tijd met goed gevolg doorloopcn, dan vervult de weigeringsgrond. j Een verzoek von dc Groningschc Knmer vaa Koophandel om een langere orbeidsweek. De Kamer van Koophandel en Fabrieken to Groningen heeft het volgende schrijven gericht tof den Minister van Arbeid „Den 23slen October a.s. zal de termijn ver* streken zijn, gedurende welken als overgangs*' mautregel aan verschillende bedrijven wejd toe* gestaan een langere arbeidsweek en wel maxi* maal van 55 uur te behouden. Thons wordt doof tol van organisaties cr op aangedrongen dezen' toestand nog gedurende twee jaren te besten* digen en derhalve te loten voortduren tot 21 October 1924. Allerwege schijnt men in te zien, dot thana de tijd voor orbcidsbeperking niet is gekomen* Al moge wellicht de onder den druk der om* stondigheden cn in een tijd von betrckkelijken' voorspoed genomen maatregelen tot invoering van de 45-urige arbeidsweek te verdedigen zijn' geweest, thons blijkt meer don duidelijk, dat men zich die weelde niet kon vcroorlooven in een'1 tijd, waarin alleen hord en intensief werken ons voor den dreigenden ondergong kon behoeden. Onze wensch tot continuatie van die langere orbeidsweek behoeft overigens weinig nadere toelichting. Het feit, dat sommige organisaties' zich te dezer zake onbetuigd hebben gelaten,' vindt ongetwijfeld zijn oorzaak hierin, dat men' de verlenging van bovenbedoelden termijn als"1 vanzelfsprekend beschouwt. Die continuatie is' een gebiedende noodzakelijkheid cn wij zijn er1' don ook ten volle van overtuigd, dot Uwe Ex*' cellentie aan de roepstem van onze Kamer, did" tevens het verlongen von tal van organisaties' weergeeft, gehoor zal geven." Ik ken de waarde van den tijd en verlies geen minuut. Pittocus. Juwetier. Gouden Trouw- er» Verlovingsringen. Groot© keuze JUWEELENR!NG£N. Roman van OLGA WOHLBRüCK. Geautoriseerde vertaling van Mevrouw \Vesselinkvan Rossum. 18 Alma zei op haar besliste manier„Ik wil volstrekt niet hebben, dat je in dit veranderlijke -jaargetij eiken dag uitgaat. Morgen ver! iris je met je dienstmeisje naar ons, en sluit je woning eenvoudig. Ik ontruim zoolang den salon par tijen geef ik nu toch niet, je hebt daar een lichte ruime kamer en goede verzorging." Zij had het voorstel geheel belangeloos ge daan, maar het was ook goed, dat de kinderen toezicht hadden, als zij zelf in den winkel was. Ottilie antwoordde niet. yKoe gaat het Felix Zeer moedig antwoordde Alma„Het gaat hem goed, hij is schitterend gelogeerd. Hij laat je groeten, en" aarzelde ren oogenblik, voegde er toen snel aan toe„Hij heeft een zakje bon bons voor je meegegeven. Ik geef het je als wij thuis zijn." De stralende lach, die over Ottilie's gelaat gleed, zei haar dat zij het juiste gedaan had. Den kinderen zou zij morgen een nieuwe mark in den spaarpot geven, „van Papa." Die wisten het toch niet. Maar zoo'n arme goede vrouw als Ottilie deed zij meer plezier met een zakje bonbons van haar broer dan met de zware zwarte lukenstof, die zij zelf voor haar hed meegebracht. „Zoo kinderen, nu marsch vooruit, geeft el kaar de hand I" Zij liep heel langzaam, omdat zij hoorde, hoe zwaar Ottilie adem haalde, en met hoeveel moeite zij het droge, pijnlijke hoesten onder drukte. „Spreek nu niet, Tille, thuis hebben wij tijd genoeg." En omdat de straten haai voor het eerst bijna griezelig donker en stil toeschenen, vertelde zij zelf met luide stem van haar Berlijnsche weder waardigheden, van de partij bij de Graebners en van Josepha Paulsin. „Dat zou voor mij niets zijn, Tille, zoo'n druk- temakerij I Het is maar goed, dat men niet ver geet wie men zelf eigenlijk is." Zij sloegen nu de drukke hoofdstraat in. Van uit de verte lachte haar het oude hoekhuis met de twee verdiepingen toe, waarvan de voorge vel met het verlichte„Boek en papierhandel" uitzicht gaf op de markt. Mevrouw Alma begon eensklaps sneller te loo- pen. Grappig, Tille, ik heb nog geen Berlijner leeren kennen, die in Berlijn geboren was." Zij lachte kort, daarna voegde zij er aan toe Weet je, zij lijken daar een beetje op roo- vers. Komen God weet vnn waar, slaan zooveel geld uit de stad els zij maar kunnen, laten zich roof ridderburchten bouwen in het Grunewald of op den Kurfürstendamm. Als men hier naar iemand informeert, wordt men ook dadelijk in gelicht over de ouders, grootouders en over grootouders. Door leeft ieder voor zich. Heeft de vader gestolen niemand weet het. Dat geeft zoo iets onzekers. Ik ben blij, dat onze kinderen hier opgroc-ien. Ons huis mag nooit verkocht worden. Dat zal ik zoo beschrijven. Waar zij later ook eens zullen willen rondtrek ken zij moeten weten waar zij thuis hooren I En hoe het hen ook eens in het leven moge gaan, het huis Kurthe zal men kennen, en de fa milie, waaruit zij stammen. Daar zullen zij nooit alleen zijn. Daarom zal ik de zaak ook blijven drijven, zoolang het gaat. Misschien zal een van de kinderen die later overnemen. Of Felix zal ook eens blij zijn Een vreemde ontroering snoerde haar de keel. De beide vrouwen stonden voor den verlich ten winkel. Tusschen de uitgestalde boeken, verguld op snea ingebonden, lagen eenige com posities van Felix Frank. De meeste waren bij hen zelf uitgegeven en waren voorzien van zijn portret op het titelblad. Er werd gezegd, dat vele vrouwen de muziek slechts kochten om het portret. Alma zelf had met haar practischen zin dit indertijd aangeraden. Zij was niet naijverig in een stad, waar de een alles van den onder wist, en elke roman in hare kringen zoo goed als uitgesloten v/as. De goede vrouwen mochten in geestdrift geraken en met haar Felix dweepen het overschreed nooit het geoorloofde, amu seerde hem slechts en bevorderde den verkoop van zijn composities. Maar in Berlijn Zij sloeg een stillen, haastigen blik op haar schoonzuster. Zeker wist die meer van Felix en zijn aard dan zij zelf, ondanks haar t waal: ja rig huwelijk. Zij had toch de plaats van moeder bij hem vervuld, moest veel moeilijks met hem hebben doorgemaakt, toen zij twaalf jaar gele den, zoo plotseling met haar vader en haar broer naar Glogau verhuisde. Toen had zij dat zeer natuurlijk gevonden. Ottilie was te lijdend om nog verder les te geven cn Felix moest er toch eindelijk eens aan denken, zijn woord ge stand te doen. En in haar jong, onmetelijk geluk had zij niet meer verlangd, zich slechts verbaasd, dat Felix niet te bewegen was, zijn zuster, na den dood der beide vaders, in zijn huis op te nemen. Verbaasde zich ook later, dat hij altijd gedrukt scheen in het bijzijn ven zijn zuster, en vermeed, alleen met haar te zijn. Alleen de steeds gelijk blijvende goedheid van Ottilie was oorzaak, dat zij er zich geen zorgen over maak te. Zeker wilde hij onder de voogdijschap uit komen, die hij van Ottilie vreesde, cn plagend noemde zij haar schoonzuster soms „Moedertje" met een zwerm von bij haar zelden voorkomende weeke teederheid. En ook -nu zei zij„De kinderen zijn reeds hoven, moedertje, wij zullen ook maken, dat wij boven komen." Ottilie Frank krukte en glimlachte even. Haar wit haar glansde zijdeachtig onder den eenvou- digen zwarten kapothoed uit, en haar eenigszins gebogen rug scheen ook nu nog bereid, al de lasten van haar lieven bijnaam op zich te nemen. Op de eerste trede van den trap keerde Alma Frank zich plotseling om. „Ik wil nog even gaan kijken, weet ge En reeds was zij weer beneden en opende de deur, die naar den achterv/inkel vun den boek handel leidde. Uit het kleine afgeschoten ge deelte, dat als kantoor diende en waarin de oude Kurthe, later Felix, maar sedert een jaar een vreemde bediende de boeken riield, kwam Alma een benauwde, warme luoht tegemoet. De boekhouder zat in een oude, versleten leun stoel cn los de courant, terwijl de vochtige pert nog nchter zijn oor stnlc. In den voorwinkel, achter de kas. zot de jongd bediende ongegeneerd met over elkaar geslagen' armen. Onwillekeurig riep Alma luid cn bevelend: „Door ben ik weer niets nieuws, Hahnkc?" j Als een elcclrische schok werkte haar stem*' Zij verdreef de broeiende, slaperige hitte van het: vertrek cn deed boekhouder en bediende evert1 plotseling uit hun trage positie verrijzen. Dc/ courant vloog naar den hoek van het kantoortje1 de bediende voelde op eens levendige behoefte een pakje muziek von rechts naar links te leg's ew Er was wal nieuws: er was iemand geweest, en(( had naar den gang van de zaak geïnformeerd* „zoo terloops", cn of het gehcele huis niet t<r koop was. Wat had men tegenwoordig aan eerr. kleinen winkel? De ligging zou goed zijn, maan vopr een warenhuis. De inventaris kon ook overJ genomen worden. Beneden papier en boekhandel en ook muziek, boven aardewerk, kleederen eiV huishoud artikelen. Het bloed steeg Alma Frank naar het hooft „Er wordt niet verkocht, Hahnke," zei harsch, „noch het huis noch de zaak. Morgei beginnen wij den inventaris op te maken, moeten nieuwe waren bijkomen. Zorg er voo: dat wij de oude kwijt roken. Maar de oude li< den niet onder den neus houden, dat wij hi onder den prijs geven, niet van gelegenheid; uitverkoopen of zoo iets. Daarmee verjaagt mei( slecht de vaste klonten. En dan moeten ook reizigers ons weer eens wat laten zien. Er zijn nu zulke aardige nieuwe potlooden en notitioj boekjes. (W-wdt vervolgd^ y

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1922 | | pagina 5