Hockey Sticks
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Firma Fontein Schippers lansestraat 24
bij 1.6. SCIUERiil l In., l'tr.sir. lï Tel. 141
A. v. d. WeeI, Lancestr. 23
iUMlUIZEN, Juwelier!
Eigengemaakte KinderfeÉg
BINNENLAND,
4
éMJÈR
Per füescfa f 1.®©, per aimker f ©5.-
TWEEDE BLAD.
"I* %f&y< f! voorkomt en «jen«est Winter-
handen en voeten.Verkrijch. hii
RVlagaz.
De Dom"
B Hs;rzalf Hsarzeep.
Postiche naar maai in alle modellen
Gouden Trouw- en
Verlovingsringen.
JUWEELENRtNGEN.
FEUBLLËTQ^~
In den RJiaalstroom
Scheurteeir Bal! an
Voetballen cn Schoenen!
21e Jaargang
No. 90
«arerong
14 October 1922
Bijzonderheden
Voor de moderne woning.
Onze Eetkamer „Lydia" in mahonie- en
ebbenkleur. 1
Buffet, tafel, theetafel, 2 fauteuils.
4 stoelen, compleet f 450.
ORIGINEELE
zeer aan te bevelen
Bordeaux, gewas 1917
Uit de Pers.
DE BEZUINIGING EN DE KAMERLEDEN.
De M i d d e 1 b. Ct. (vrijz.) schrijft over de
reiskosten onzer volksvertegenwoordigers. Zij
merkt op, dat de eerste afdeeling van de begroo-
ting- van de Hooge Colleges van Staat, n. 1. die
■van de uitgaven voor de Sta ten-Generaal ver-
•hooging vraagt.
Dit begiootingshoofdstuk kon niet zooals an
dere, verlaagd worden, maar heeft den zwaren
Jast te dragen van 505.000 aan schadeloos
stelling van de Tweede Kanterleden, tegenover
'^c ton op de loopende begrooting.
De oorzaak daarvan is natuurlijk de nog wel
it definitief aangenomen, maar toch stellig
'st te stellen Grondwetswijziging, waarbij die
hadeloosstelling werd gebiecht van 3000 op
jOOO.-
We zullen het daar niet meer over heb
ben. Die zaak is nu afgehandeld.
Maar een andere vraag is het of nu al de
andere posten van defbegrooting der Twee
de Kamer ongewijzigd moeten blijven.
Op die begrooting komt o. o. voor een
bedrag van 88.000 voor „vergoeding der
reiskosten van de Tweede Kamerleden."
Moet die post ook zoo blijven nu de scha
deloosstelling zoo aanzienlijk verhoogd is?
Een enkel woord over deze zaak ter her
innering
In de Grondwet van 1887 stond dat de
leden der Tweede Kamer zouden genieten
tot vergoeding der reiskosten: „eens, heen
en terug, voor elke zitting zoodanige som,
als naar de afstanden door de wet zal wor
den geregeld."
Bij de Grondwetswijziging van 1917 weid
dat veranderd in. een vergoeding voor de
reiskosten, volgens regels door de wet te
stellen. En in de wet van 2G April 1918,
waarin die regels werden vastgesteld, ge
schiedde dat in dezen vorm, dat aan de
leden der Tweede Kamer (evenals aan die
der Eerste) een abonnement eerste klasse
werd gegeven op de spoorwegen, bene
vens nog een vergoeding op declaratie van
andere reiskosten, (bijv. met andere reis-
gelegenheden) die de leden mochten hebben
gemaakt, wanneer zij als lid der Stalen*
Generaal op reis gaan.
Met die regeling vervielen toen ook de
befaamde vrijkaarten, die de directies der
Spoorwegmaatschappijen eoflige jaren te
■zoren aan de leden der Tweede Kamer had
den gegeven op den nandiong van sommi
gen, maar tot. ergernis' van onderen en van
heel velen uit het publiek.
Zoo is het nu nog gesteld. En de vraag
wordt gedaan of bij de tot f 5000 ver
hoogde schadeloosstelling het nog gerecht
vaardigd is om voor reiskosten der leden
een bedrag beschikbaar te stellen, dat neer
komt op 880 per lid. Dat is toch wel wat
ruim in deze dagen van versobering, gezien
ook het feit, dat een aanzienlijk deel der
Tweede Kamerleden in Den Haag woont, en
'dus in het geheel niet reist om naar de zit
ting te gaan of wel in den zittingstijd een
vast verblijf in Den Haag heeft, en dus
weinig reist.
We. zijn er van overtuigd, dat de regee
ring de instemming van velen in den lande
zou hebben, wanneer zij het initiatief neemt
tot een wetswijziging.
DE SPOORWEGKWESTIE.
De hoefijzer-redacteur van het Handels
blad wijdt aan deze kwestie een uitvoerig
artikel.
Er is in de eerste plaats beweerd zegt hij
(afgescheiden van het oordeel over de te nemen
maatregelen) dat men volstrekt niet den eisch
mag stellen dat de spoorwegen zonder verlies
werken, want dat ze geen bedrijf zijn maar een
tok van publieken dienst. Spoorwegen zijn noo-
dig, zegt men, zoo goed als de waterstaat, de
justitie, do politie, het leger. En die bedruipen
zichzelven toch óók niet.
Er is iets van aanmaar niet veel.
Justitie, politie, het leger, zijn geen dingen
van dagelijksch gebruik die men zou kunnen
bekostigen door heffing van individueele
retributie voor elke praestntic waarvan
iemand nut heeft. Met den waterstaat kan
men dat, door tolheffing, ten deele bereiken,
maar dat is een geheel onvoldoend en,
wegens de verkcersbclemmering althans op
de wegen, verouderd middel. Doch men
moet vooral met de historie en met de prak
tijk rekening houden. Spoonvegen zijn, even
als de brievenpost en de telefoon, van huis
uit particuliere diensten, opgezet als gewone
particuliere ondernemingen, die konden wor
den gestaakt wanneer ze niet rendabel ble
ken. En aanvankelijk zijn dan ook slechts
die lijnen aangelegd (door de H. IJ. S. M.,
later ook door anderen als de Rhijnspoor-
wegroij. en de Centraalspoorwegmij.), waar
van men profijt kon verwachten. Toen daar
na de-gioote beteekenis van dit nieuwe ver
keersmiddel bleek, werd het zulk een publiek
belang dut do Staat de vraag van lijnenaan-
leg en exploitatie niet meer alleen aan parti
culier commercieel inzicht kon overlaten.
De Mij. tot Exploilutie van Staatsspoorwe
gen werd opgericht, aan welke elke nieuwe
lijn, waarvan de Staat den aunleg noodig
achtte, ter exploitatie moest worden aange
boden. Nu heeft de S. S. volstrekt niet al
leen „mooie" lijnen in exploitatie genomen
ze had er ook die, op zichzelf beschouwd,
verlies opleverden. Maar het geheel moest
rendabel blijven cn bleef dat ook. f
Tot de slaking van 1903 kwam en de
daarop volgende periode van gansch nieuwe
staatsbemoeiing. Toen zijn do spoorwegen J
een, uit zuiver commercieel oogpunt be
schouwd, steeds minder aantrekkelijk bedrijf
geworden, zóó zelfs, dat aandeelhouders ten
slotte niet eens meer kwamen aan een ren
dement van 3 V„ (waarop wij in ander ver
band terugkomen).
Maar zich bedruipen* zonder verlies wer
ken, deden de spoorwegen toen toch nog
wel. Er waren redelijke tarieven en in 't al
gemeen ook, al was cr wat op aan te mer
ken, redelijke loonent. Alleen de aandeelhou
ders kregen een minder dan redelijke winst.
Een diergelijken toestand, waarin dus de
spoorwegen zonder verlies werken en met
een slechts kleine winst, moeten wo terug
zien te krijgen.
Omdat zulk een toestand, voor eiken
dienst dio kon worden bekostigd uit retribu
tieheffing, redelijk is.
En omdat men, in den dwang van de slui
tende rekening, den besten waarborg heeft
voor zuinig beheer.
Nu is er, theoretisch gesproken, drieërlei
middel, om op een bedrijf te bezuinigen:
verlaging der belooning van het kapitaal,
verlaging der belooning van den arbeid
en vermindering der exploitatiekosten.
Het laatstgenoemde middel is dat, wat
het allereerst moet worden aangegrepen en
dat geheel moet worden uitgeput vóór men
naar een van dc twee andere grijpt.. Want
hiermede kan men slechts voordeel bereiken,
niemand wordt er door benadeeld.
Is dat nu geschied? Zijn de exploitatie
kosten der spoorwegen tot het minimum der
uiterste zuinigheid teruggebracht, óók door
een zoo oordeelkundig mogelijk gebruik?
Ziehier nu een betwist punt. De directie
zegt: ja. De arbeidersorganisaties beweren:
neen.' En ze noemen telkens onderwerpen
van bezuiniging. Was er nu ecnige mede
zeggenschap, neen was er zelfs maor een
gelegenheid tot het geregeld verkrijgen van
inzicht, door de arbeiders, in het bedrijf,
dan zou cr op dit punt geen redelijke twijfel
kunnen bestaan.
Welnu, waarom nu althans voor éénmaal,
nu de zaak in zoo'n acuut stadium is ge
komen, den arbeiders niet de gelegenheid
geboden om zich nu eens goed op dc hoogte
te stellen van den feitelijken toestand? Laat
de Regeering een commissie benoemen,
waarin zijzelvc een vertegenwoordiger aan
wijst als president, waarin de arbeidersorga
nisaties elk een vertegenwoordiger kiezen en
waarin ook de spoorwegdirectie haar des
kundigen kan brengen. Met de bevoegdheid
voor elk der partijen om zich te doen bij
staan door een finoncicele specialiteit, een
accountant of een deskundige in spoorweg-
beheer. En laat die commissie dan eens uit
maken wat er waai is van de personccl-
beweringen, dat er bezuinigd kan worden
en hoeveel op dc exploitatie)
Want wij leven niet meer in den tijd dat
men maar heeft te wijzen wat de heeren
prijzen en dat arbeiders hun loon moeten
zien verlogen zonder de overtuiging dat het
niet anders kon. En die overtuiging kan
men hun alleen geven door met hen te dis-
cuteeren op stukken en feiten.
O zeker, wij gelooven graag, dat de arbei
dersvertegenwoordigers, ook tegen de feiten
in, zullen blijven volhouden: 't Is tóch niet
noodig. De klassenstrijd heeft hen tè zeer
in zijn macht don dot hij hen ooit zou los
loten. Maar dón staan de directies en staat
de Regeering sterk. Tegenover het Neder -
landsche volk.
En dan laat dit het volk de arbei
ders los.
Doch als nu mocht blijken, dot er niet,
of niet genoeg, op de exploitatie is te be
zuinigen om het tekort te doen verdwijnen?
Dan moet dus óf de kapitaokvinst öf het
arbeidsloon 't gelag betalen. Of beide een
deel.
Te dezen aanzien nu zeggen de arbeiders:
Dan moet eerst, vóór er geraakt wordt aan
hel arbeidsloon, die 5 kapitaal winst maor
worden aangesproken, die de Staat, bij de
jongste spoorwegovereenkomsten, den aan
deelhouders heeft gegarandeerd.
Dit nu is een onredelijke eisch. Niet prin
cipieel, maar feitelijk. Principieel is er zeker
wat voor te zeggen dat de kapitaalwinst
wordt opgeofferd vóór het arbeidsloon, om
dat de kapitoalwinst van een onderneming
zee-- zelden het ecnige bestaansmiddel van
een persoon' is, het arbeidsloon daarentegen
zeer zelden niet. Maar men moet nu eenmaal
rekening houden met de feilen. En die zijn
dat de winst der spoorwegen zoo diep was
gezonken dn* aandeelhouders geen 3 pro-
cent meer kregen en den Staat dus hadden
kunnen dwingen tot naasting, waarna, om
daoroon te ontkomen, de Staat is gaan por-
ticipccrcn in de spoorwegen en den aandeel
houders 5 heeft gegarandeerd. Of do
Stan: daaraan nu verstandig gedaan heeft
of niet, doet thans niet meer ter zake wij
merken te dien aanzien slechts op dat de
Staat, als hij de spoorwegen had moeten
nausten, heel wot meer don het nandeelen-
kapitanl daarin had moeten steken en dat
hij dit had moeien leenen. Tegen ten minste
zes procent. En dat er dun vun een schrap
pen van die kapitoolwinst zeker geen sprake
had kunnen zijn.
Maor nu óók niet. De Staat heeft nu een
maal die verplichting van de 5-procents-
gnrentie op zich genomen cn dat is een ge
wone burgerrechtelijke overeenkomst tot
welker nakoming iedereen, óók de Staat
door den rechter kon worden verplicht.
Nu zeggen de arbeiders Maar de Staat
heeft tegenover ons eveneens een verplich
ting, zij.'t dan geen civielrechtelijke: tn
1903 heeft hij jegens ons een loongnrantie
op zich genomen.
Dat is zoo. Doch zondei dat daarbij
cijfers werden vastgesteld. De Staat heeft
zich, toep den spoorwegarbeiders het sta
kingsrecht werd ontnomen, verbonden tot
het zorgen voor goede arbeidsvoorwaarden.
Daarin is zeker een redelijk loon te begrij
pen. Maar irieer ook niet. En dat is niet
minder dan den aandeelhouders is ge
garandeerd aangezien ten rente van 5
overeenkomende in wno'de met 2y3 3
van vóór den oorlog, zeker minimaal is te
noemen.
Doch 'aan dc garantie van een redelijk
loon zit do Staat, moreel, ongetwijfeld "vast.
Wat redelijk is, dient te worden afgeleid
uit een vei gelijking met andere loonen van
personen van overcrrkonistige maatschap
pelijke positie on uit dc tegenwoordige prij
zen van levensbehoeften. De Rotterdamsche
Bank is dezer dagen tot de overtuiging ge
komen dat, getoetst aan de prijzen der
levensbehoeften, haar loonen met gemiddeld
15 procent konden woiden verlaagd. Nu
zouden v/ij niet gaarne willen beweren dat
het dan ook maar moet geschieden. Do
loonen van de spoorwegarbeiders zijn, op
zichzelf genomen, volsi rekt niet buitenspo
rig hoog. Doch wanneer het ter verkrijging
van een sluitende rekening noodig is, dón
mogen de loonen worden verlaagd.
Uiterlijk tot het peil van een loon, vol
doende voor her levensonderhoud.
Wij staan dus voor dit geval
Het is niet boven allen twijfel verheven
dat er niet nog meer op de exploitatie kan
worden bezuinigd. Een commissie van
ondeizoek, die den arbeidersvertegenwoor-
digers volle inzicht geeft in den stand van
zaken, dient te worden benoemd. Brengt
die aan den dag dat' er niet genoeg bezui
nigd kan worden op de exploitatie om het
tekort te doen verdwijnen, don moeten,
daar de imnimum-kapitaalwinst contrac
tueel is vastgesteld cn deze bovendien mini
maal is, de loonen worden verlaagd. Deze
mogen echter niet dalen beneden een rede
lijk peil van levensonderhoud. Is dat be
reikt, dan dienl dc Staat het dan eventueel
nog overblijvende tekort te blijven bij
passen
Berlchtfeo.
Oud-minister de Vries over den
financieelen toestand.
Te Leiden is Dinsdag een anti-revolutionaire
partijdag gehouden, onder voorzitterschap van
den heer W .Wornoar, van Sassenheim.
Oud-minister, mr. De Vries heeft daar ge
sproken over het dreigende finnncieele gevaar.
Beslaat er, vroeg spreker, ook voor ons land
gevaar voor een groote inflatie, voor een ge
weldige stijging van den prijs Ontkend kon
niet v/orden, dat dit gevaar bestaat. Op het
cogenblik staat het zoo, dat onze vlottende
schuld ongeveer 700 millioen gulden bedraagt,
vyelk bedrag de Nederlandsche regeering door
de z.g. schatkistbiljetten van het publiek of van
de Nederlandsche Bank tijdelijk geleend heeft.
De Nederlandsche Bank heeft zoo goed uls
niets geleend; leenen zou voor haar krediet ook
zeer gevaarlijk zijn en een da'ling van dc waar
de van den gulden tengevolge hebben. Op dit
oogenblik is die 700 ipillioen gulden in hoofd
zaak ondergebracht bij het publiek particulieie
banken, enz. Dat is onn de eene zijde gelukkig,
maar aan den onderen kont is het een bewijs.
Varkensmarkt
- Amersfoort.
Speciale afdeeling
m tm m* k mm i '«ftwatWAAf
rt SVSaison de Coiffure
4
a 1V1JERS8TRAAT 14. - Tel. 205
fv Speciale behandeling te^en ult-
[■j vallen en nfhroken Tan 'iet !:nar.
KUMDIÖ
dot handel cn industrie kwijnen, daar ze hö
geld zelf niet noodig hebben.
De handel cn de industrie gaan dus achter»
uit Wordt het geld opgcëischt, dan zou dc
Staat bij de Nederlandsche Bank moeten aan
kloppen. Dat is een gevaar, dat thans dreigt,
een van de grootste moeilijkheden, waarvoor
de regecring sloot.
Er is nog een ander dreigend gevaar, n.I. dat
de vlottende schuld zou toenemen, doordat dof
begrooting niet sluit, en de Staat meer uitgeeft
dan hii ontvangt. Nu is er een groote kans, dat
de inkomsten in 1923 blijven beneden de uit»
gaven, dat het tekort door lecningen wordt aan,
gevuld, met het gevaar, dot wij, cvenali
Duitschland, naar den kelder gaan. Onze stants«
lieden staan dan voor de vraag, of dc inkomsten
moeten stijgen, of de uitgaven moeten dolen, ,>1
dat wij moeten leenen. Niemand wil inflatie,
maar nu komt de moeilijkheid: op welke wijzo
moeten v/ij bezuinigen Bezuinigen is een heel
las'ig werk voor onze huismoeders en ook voor
de regeering. Schaft het leger uf, zeggen som
migen; maar dan wordt Nederland oon den rand
van den ondergang gebracht. Wij staan dnorx
tegenover onders. Wij moeten onze vrijheid be*
waren en dus ook verdedigen, als het moet
De regecring wN bezuiniging«cn o. n. de salaris*
sen verminderen. De ambtenaren schijnen van
de noodzakelijkheid daarvan niet overtuigd. Et
wordt gedreigd niet verzet; daaraan doen onze
mannen niet mede, al voelen zc ook liet pijn*
lijke. Anderen willen het vinden op onderwijl
of ergens anders. Ieder wil bezuinigen, maai
verwijst naar zijn buurman om daar te begin»
ncn.
Kunnen de inkomsten niet verhoogd worden!
Met de directe belastingen is dat niet mogelijk
en als aan de indirecte belastingen gedacht
wordt, dan ontstaat in het linksche kamp do»
dclijk een geweldig kubonl, omdat het heilige
huisje: dc vrijhandel, wordt aangeduid. Het koinf
spreker voor, dat de regeèring in haar streven
in de ingeslagen richting moet .worden gesteund
Dc „tegenwoordige buitengewone
omstandigheden".
We zijn er no?; altijd niet uiL Ook officieel
niet, zegt de Midd. Cl
In een der vele bij togen tot de staalsbegroo»
ting is opgenomen een lijst van de wetten
waarvan de hc-nening of in werking tredin^
onn een bepaa.'den termijn is gebonden, of aar
een nader bij de wet vast te stellen tijdstip i?
voorbehouden.
En daarin vinden wc er vnschcidcne, die het
publiek bestempel ols crisiswetten, die nog
steeds gelden, en die allo tir- bepaling bevatten,
dat
„zoodra de tegr.nwooiclige buitengewone om*
Iedere liefde, ook de reinste, heeft een trek
Van zelfzuchr.
Groote keuze
Roman van
OLGA WOHLBRüCK.
Geautoriseerde vertaling van Mevrouw
W esse linkvan Rossum.
38
„Nu dan Hij zette kalm zijn hoed op,
llam zijn donkerbruine, leeren handschoenen en-
streek even langs zijn jas. Zij vervolgde Er
15 ™r"e',jk ccn brief Stomen. Een mijnheer
von Glidien en zijn vrouw willen hier voor acht
dogen komen zij vragen of er twee kamers
vrij zijn. Ik geloof, dat je een paar jaar geleden
b'i hen bent "geweest
Zij brak haar zin af en voegde er toen spot
tend aan toe„Het was nu juist geen winstge
vende reis."
Weer streek hij langs zijn jas, maar lang
haam, alsof hij iets onder het fijne laken zeeht.
K)p haar spottencen toon sloeg hij geen acht.
Wanneer willon zjf komen?" vroeg hij.
«Over tien of veertien dagen. De brief is uit
Kentone."
„Uit Mentone zoo
Hij had sedert dien dag niet veel meer van
de von Glidiën's gehoord. Zoodra de toestand
van mijnheer von Glidiën het toestond, waren
zij naar Parijs vertrokken. Teen had dokter
Ertzky hem nog geschreven. Maar deze ver
huisde zelf naar Berlijn, terwijl dokter Möller
zich in een kleine badplaats vestigde, waar hij
gedurende den winter kon opknappen van de
drie drukke zomermaanden, en de von Glidiën's
waren als van den aardbodem verdwenen.
„Laat mij den brief eens zien."
Mevrouw Elise keek haar man een beetje
verbaasd van terzijde aan. Sedert wanneer toon
de hij belangstelling voor de sanatoriumgas-
ten Maar zonder een woord te zeggen liep zij
vooruit naar haar kleine werkkamer. De cor
respondentie van dien dag was naar volgorde
gerangschikt. Heel bovenaan lag de brief van
mevrouw von Glidiën. Hij was aan Graebner
zelf gericht en luidde
Geachte Dokter f
Wij slaan op het punt na een verblijf van
^en jaaT in Frankrijk en Italië, weer naar
huis te gaan. Daarvóór zouden we graag
acht dagen in uw sanatorium vertoeven,
daar mijn man u graag zou consulteeren. Ik
hoop, dat we twee kamers bij u zullen
kunnen krijgen. Voor een spoedig antwoord
zou ik zeer dankbaar zijn.
Met beste groeten van mijn man en mij
Uwe zeer toegenegene
Carola von Glidiën."
Hfj vouwde den brief langzaam toe en zijn
oog en glinsterden als geslepen staal. Hij dacht
op dat oogenblik ternauwernood aan de vrouw,
•an 4° met het donkere jba«r en
smalle slapen. Hij dacht aan den man, die
zich „zoolang staande had gehouden," aan dit
ellendig stukwerk van een man, die nog altijd
leefde leefde dank zij hem. Dat wek
te een hoog, trotsch gevoel, bijna ccn bewust
zijn van almacht.
Jammer, dat men zoo iemand niet kon de-
monstreeren dat zou wat zijn I
Hij glimlachte bij zichzelf, als verdiept in een
voor hem vreemde droomerij en zonder dat hij
het wilde, kwamen hem do woorden over de
lippen„Het is eigenlijk grappig zoo iemand
weer te zien, dien men het leven heeft terugge
geven Dat geeft moed moed, verder
te gaan, wat te wagen In de kliniek ligt er
juist weer zoo een
Drie ölnqen om niet ie vergeten
1. Goud, Zilver en Medailles
2. Brillen en So-Easy's
3. G. van DDIS Utrechtschestraat.
Mevrouw Elise zat voor haar cylinderschrijf-
tafel en trok een gezicht als van een chef, aan
wien rapport wordt uitgebracht. Maar nu wreef
zij haar breede, blanke vingers tegen elkaar en
haar dunne lippen klemden zich tot een bloed-
rooden streep samen.
„Wees maar voorzichtig," zei zij kort, zon
der hem aan te zien.
Het was als een koud stortblad voor hem.
Hij keek de kleine kamer rond, waarin hij zich
als ingemetseld voelde tusschen de groote
brandkast en de cylinderschrijftafel.
„Hoe bedoel je dat t' vroeg hij barsch.
Zij antwoordde nooit als zij geen geschikt
antivoord wist, maar zij dacht aan de toespe
lingen, die dokter Baumann maakte, als hij van
—do steile «uan^-orrvo SDIttk, o£ dfji
nadruk legde op zijn imponeerende, maar on
rustig makende onverschrokkenheid."
Graebner sloeg met zijn handschoenen op
den rug van zijn handhij wist nu werkelijk
niet meer wat hij nioest zeggen tegen deze fris-
sche, blond? vrouw, die hem in 't geheel niet
begreep. Hij wilde haar geen pijn doen, cn haar
rekenschap vragen kon hij nietvoor haar was
de dokter de practische helper. Zij stond ver
van en vijandig tegenover den wetcnschappelij-
ken man.
„Nu, goeden avond, Elise Dien brief be
antwoordt jij wel
Hij was haar eigenlijk dankbaar, d*at hij alles
wat aan het hotelbedrijf herinnerde op haar kon
wentelen. Mij streek zacM over haar schouder
en was blij toen de d-" r -achter hem toeviel.
Voor de smee '-ijzeren poort stond zijn klei
ne auto. Toen hij wilde instappen rukte een
jongen het portier open cn hij greep werktuige
lijk naar ziin broekzak om een groschen. Toen
herkende hij de lange beenen in de zwart ge
ribde kousen en het korte jongensgezicht onder
de grijze muts.
„Maar Hans, wat doe je hier
Wat norsch antwoordde hij „Ik was nog met
tante Susel bij Kurt."
„Zoo Nu is tante Susel toch zeker naar
huisgegaan
De jongen knikte en wees met zijn hoofd de
straat af.
„Ik geloof, daf ze daar gaat
Graebner kneep zijn bijziende oogen wat toe,
in hot donker van de straat kon hij niets onder
scheiden. Maar hij knikte tevreden.
„Gom Otto was er ook .1"
Nu, eindelijk v/erd Oito verstandig. Dit voort
durend boos .zijn op Susonne was onzênrig. Met
arme vrouwtje was al heelemaal uit het veld
«eslagen en. moedeloos. ..Hit behandelt me.als~
of ik een misdadigster ben," had zij nog giste
ren gezegd.
Hans sloeg het portier dicht en drukte zijn
rond, verstandig gezicht tegen het raampje. II I
was light in den auto, en hij zag zijn vndei
graag daar zoo deftig zitten, met al de boeken
cn tijdschriften, in de hanger voor hem, de
koker, gevuld met sigaren en cigoretlen in den
hoek, het ronde klokje tusschen de raampjes, de
korte, beweegbare kleine lessenaar opzij. De
coupé zag er uit als ccn gezellig vertrek en er
ging bijna geen dng voorbij, dat niet de een
of andere patiënte een verschen ruiker bloemen
naar beneden stuurde „voor de vaas in den auto
van den dokter." Dit keer waren het sneeuw*
klokjes„Dc bloemen zijn van tante Susel I"
riep hij door het raampje.
Graebner knikte heni verstrooid toe en liet
het roumpje zakken.
„Vooruil I" riep hij den chauffeur toe.
Misschien haalde hij de twee nog in.
Hans stond daar als een natte poedel er»
krabde zich op het achterhoofd.
(Wordt vervolgd).
JOS-5. VAL! DUK,
Langestrsat l!§ Tel, 70.