Hockey Sticks AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Firma Fontein Schippers lansestraat 24 bij 1.6. SCIUERiil l In., l'tr.sir. lï Tel. 141 A. v. d. WeeI, Lancestr. 23 iUMlUIZEN, Juwelier! Eigengemaakte KinderfeÉg BINNENLAND, 4 éMJÈR Per füescfa f 1.®©, per aimker f ©5.- TWEEDE BLAD. "I* %f&y< f! voorkomt en «jen«est Winter- handen en voeten.Verkrijch. hii RVlagaz. De Dom" B Hs;rzalf Hsarzeep. Postiche naar maai in alle modellen Gouden Trouw- en Verlovingsringen. JUWEELENRtNGEN. FEUBLLËTQ^~ In den RJiaalstroom Scheurteeir Bal! an Voetballen cn Schoenen! 21e Jaargang No. 90 «arerong 14 October 1922 Bijzonderheden Voor de moderne woning. Onze Eetkamer „Lydia" in mahonie- en ebbenkleur. 1 Buffet, tafel, theetafel, 2 fauteuils. 4 stoelen, compleet f 450. ORIGINEELE zeer aan te bevelen Bordeaux, gewas 1917 Uit de Pers. DE BEZUINIGING EN DE KAMERLEDEN. De M i d d e 1 b. Ct. (vrijz.) schrijft over de reiskosten onzer volksvertegenwoordigers. Zij merkt op, dat de eerste afdeeling van de begroo- ting- van de Hooge Colleges van Staat, n. 1. die ■van de uitgaven voor de Sta ten-Generaal ver- •hooging vraagt. Dit begiootingshoofdstuk kon niet zooals an dere, verlaagd worden, maar heeft den zwaren Jast te dragen van 505.000 aan schadeloos stelling van de Tweede Kanterleden, tegenover '^c ton op de loopende begrooting. De oorzaak daarvan is natuurlijk de nog wel it definitief aangenomen, maar toch stellig 'st te stellen Grondwetswijziging, waarbij die hadeloosstelling werd gebiecht van 3000 op jOOO.- We zullen het daar niet meer over heb ben. Die zaak is nu afgehandeld. Maar een andere vraag is het of nu al de andere posten van defbegrooting der Twee de Kamer ongewijzigd moeten blijven. Op die begrooting komt o. o. voor een bedrag van 88.000 voor „vergoeding der reiskosten van de Tweede Kamerleden." Moet die post ook zoo blijven nu de scha deloosstelling zoo aanzienlijk verhoogd is? Een enkel woord over deze zaak ter her innering In de Grondwet van 1887 stond dat de leden der Tweede Kamer zouden genieten tot vergoeding der reiskosten: „eens, heen en terug, voor elke zitting zoodanige som, als naar de afstanden door de wet zal wor den geregeld." Bij de Grondwetswijziging van 1917 weid dat veranderd in. een vergoeding voor de reiskosten, volgens regels door de wet te stellen. En in de wet van 2G April 1918, waarin die regels werden vastgesteld, ge schiedde dat in dezen vorm, dat aan de leden der Tweede Kamer (evenals aan die der Eerste) een abonnement eerste klasse werd gegeven op de spoorwegen, bene vens nog een vergoeding op declaratie van andere reiskosten, (bijv. met andere reis- gelegenheden) die de leden mochten hebben gemaakt, wanneer zij als lid der Stalen* Generaal op reis gaan. Met die regeling vervielen toen ook de befaamde vrijkaarten, die de directies der Spoorwegmaatschappijen eoflige jaren te ■zoren aan de leden der Tweede Kamer had den gegeven op den nandiong van sommi gen, maar tot. ergernis' van onderen en van heel velen uit het publiek. Zoo is het nu nog gesteld. En de vraag wordt gedaan of bij de tot f 5000 ver hoogde schadeloosstelling het nog gerecht vaardigd is om voor reiskosten der leden een bedrag beschikbaar te stellen, dat neer komt op 880 per lid. Dat is toch wel wat ruim in deze dagen van versobering, gezien ook het feit, dat een aanzienlijk deel der Tweede Kamerleden in Den Haag woont, en 'dus in het geheel niet reist om naar de zit ting te gaan of wel in den zittingstijd een vast verblijf in Den Haag heeft, en dus weinig reist. We. zijn er van overtuigd, dat de regee ring de instemming van velen in den lande zou hebben, wanneer zij het initiatief neemt tot een wetswijziging. DE SPOORWEGKWESTIE. De hoefijzer-redacteur van het Handels blad wijdt aan deze kwestie een uitvoerig artikel. Er is in de eerste plaats beweerd zegt hij (afgescheiden van het oordeel over de te nemen maatregelen) dat men volstrekt niet den eisch mag stellen dat de spoorwegen zonder verlies werken, want dat ze geen bedrijf zijn maar een tok van publieken dienst. Spoorwegen zijn noo- dig, zegt men, zoo goed als de waterstaat, de justitie, do politie, het leger. En die bedruipen zichzelven toch óók niet. Er is iets van aanmaar niet veel. Justitie, politie, het leger, zijn geen dingen van dagelijksch gebruik die men zou kunnen bekostigen door heffing van individueele retributie voor elke praestntic waarvan iemand nut heeft. Met den waterstaat kan men dat, door tolheffing, ten deele bereiken, maar dat is een geheel onvoldoend en, wegens de verkcersbclemmering althans op de wegen, verouderd middel. Doch men moet vooral met de historie en met de prak tijk rekening houden. Spoonvegen zijn, even als de brievenpost en de telefoon, van huis uit particuliere diensten, opgezet als gewone particuliere ondernemingen, die konden wor den gestaakt wanneer ze niet rendabel ble ken. En aanvankelijk zijn dan ook slechts die lijnen aangelegd (door de H. IJ. S. M., later ook door anderen als de Rhijnspoor- wegroij. en de Centraalspoorwegmij.), waar van men profijt kon verwachten. Toen daar na de-gioote beteekenis van dit nieuwe ver keersmiddel bleek, werd het zulk een publiek belang dut do Staat de vraag van lijnenaan- leg en exploitatie niet meer alleen aan parti culier commercieel inzicht kon overlaten. De Mij. tot Exploilutie van Staatsspoorwe gen werd opgericht, aan welke elke nieuwe lijn, waarvan de Staat den aunleg noodig achtte, ter exploitatie moest worden aange boden. Nu heeft de S. S. volstrekt niet al leen „mooie" lijnen in exploitatie genomen ze had er ook die, op zichzelf beschouwd, verlies opleverden. Maar het geheel moest rendabel blijven cn bleef dat ook. f Tot de slaking van 1903 kwam en de daarop volgende periode van gansch nieuwe staatsbemoeiing. Toen zijn do spoorwegen J een, uit zuiver commercieel oogpunt be schouwd, steeds minder aantrekkelijk bedrijf geworden, zóó zelfs, dat aandeelhouders ten slotte niet eens meer kwamen aan een ren dement van 3 V„ (waarop wij in ander ver band terugkomen). Maar zich bedruipen* zonder verlies wer ken, deden de spoorwegen toen toch nog wel. Er waren redelijke tarieven en in 't al gemeen ook, al was cr wat op aan te mer ken, redelijke loonent. Alleen de aandeelhou ders kregen een minder dan redelijke winst. Een diergelijken toestand, waarin dus de spoorwegen zonder verlies werken en met een slechts kleine winst, moeten wo terug zien te krijgen. Omdat zulk een toestand, voor eiken dienst dio kon worden bekostigd uit retribu tieheffing, redelijk is. En omdat men, in den dwang van de slui tende rekening, den besten waarborg heeft voor zuinig beheer. Nu is er, theoretisch gesproken, drieërlei middel, om op een bedrijf te bezuinigen: verlaging der belooning van het kapitaal, verlaging der belooning van den arbeid en vermindering der exploitatiekosten. Het laatstgenoemde middel is dat, wat het allereerst moet worden aangegrepen en dat geheel moet worden uitgeput vóór men naar een van dc twee andere grijpt.. Want hiermede kan men slechts voordeel bereiken, niemand wordt er door benadeeld. Is dat nu geschied? Zijn de exploitatie kosten der spoorwegen tot het minimum der uiterste zuinigheid teruggebracht, óók door een zoo oordeelkundig mogelijk gebruik? Ziehier nu een betwist punt. De directie zegt: ja. De arbeidersorganisaties beweren: neen.' En ze noemen telkens onderwerpen van bezuiniging. Was er nu ecnige mede zeggenschap, neen was er zelfs maor een gelegenheid tot het geregeld verkrijgen van inzicht, door de arbeiders, in het bedrijf, dan zou cr op dit punt geen redelijke twijfel kunnen bestaan. Welnu, waarom nu althans voor éénmaal, nu de zaak in zoo'n acuut stadium is ge komen, den arbeiders niet de gelegenheid geboden om zich nu eens goed op dc hoogte te stellen van den feitelijken toestand? Laat de Regeering een commissie benoemen, waarin zijzelvc een vertegenwoordiger aan wijst als president, waarin de arbeidersorga nisaties elk een vertegenwoordiger kiezen en waarin ook de spoorwegdirectie haar des kundigen kan brengen. Met de bevoegdheid voor elk der partijen om zich te doen bij staan door een finoncicele specialiteit, een accountant of een deskundige in spoorweg- beheer. En laat die commissie dan eens uit maken wat er waai is van de personccl- beweringen, dat er bezuinigd kan worden en hoeveel op dc exploitatie) Want wij leven niet meer in den tijd dat men maar heeft te wijzen wat de heeren prijzen en dat arbeiders hun loon moeten zien verlogen zonder de overtuiging dat het niet anders kon. En die overtuiging kan men hun alleen geven door met hen te dis- cuteeren op stukken en feiten. O zeker, wij gelooven graag, dat de arbei dersvertegenwoordigers, ook tegen de feiten in, zullen blijven volhouden: 't Is tóch niet noodig. De klassenstrijd heeft hen tè zeer in zijn macht don dot hij hen ooit zou los loten. Maar dón staan de directies en staat de Regeering sterk. Tegenover het Neder - landsche volk. En dan laat dit het volk de arbei ders los. Doch als nu mocht blijken, dot er niet, of niet genoeg, op de exploitatie is te be zuinigen om het tekort te doen verdwijnen? Dan moet dus óf de kapitaokvinst öf het arbeidsloon 't gelag betalen. Of beide een deel. Te dezen aanzien nu zeggen de arbeiders: Dan moet eerst, vóór er geraakt wordt aan hel arbeidsloon, die 5 kapitaal winst maor worden aangesproken, die de Staat, bij de jongste spoorwegovereenkomsten, den aan deelhouders heeft gegarandeerd. Dit nu is een onredelijke eisch. Niet prin cipieel, maar feitelijk. Principieel is er zeker wat voor te zeggen dat de kapitaalwinst wordt opgeofferd vóór het arbeidsloon, om dat de kapitoalwinst van een onderneming zee-- zelden het ecnige bestaansmiddel van een persoon' is, het arbeidsloon daarentegen zeer zelden niet. Maar men moet nu eenmaal rekening houden met de feilen. En die zijn dat de winst der spoorwegen zoo diep was gezonken dn* aandeelhouders geen 3 pro- cent meer kregen en den Staat dus hadden kunnen dwingen tot naasting, waarna, om daoroon te ontkomen, de Staat is gaan por- ticipccrcn in de spoorwegen en den aandeel houders 5 heeft gegarandeerd. Of do Stan: daaraan nu verstandig gedaan heeft of niet, doet thans niet meer ter zake wij merken te dien aanzien slechts op dat de Staat, als hij de spoorwegen had moeten nausten, heel wot meer don het nandeelen- kapitanl daarin had moeten steken en dat hij dit had moeien leenen. Tegen ten minste zes procent. En dat er dun vun een schrap pen van die kapitoolwinst zeker geen sprake had kunnen zijn. Maor nu óók niet. De Staat heeft nu een maal die verplichting van de 5-procents- gnrentie op zich genomen cn dat is een ge wone burgerrechtelijke overeenkomst tot welker nakoming iedereen, óók de Staat door den rechter kon worden verplicht. Nu zeggen de arbeiders Maar de Staat heeft tegenover ons eveneens een verplich ting, zij.'t dan geen civielrechtelijke: tn 1903 heeft hij jegens ons een loongnrantie op zich genomen. Dat is zoo. Doch zondei dat daarbij cijfers werden vastgesteld. De Staat heeft zich, toep den spoorwegarbeiders het sta kingsrecht werd ontnomen, verbonden tot het zorgen voor goede arbeidsvoorwaarden. Daarin is zeker een redelijk loon te begrij pen. Maar irieer ook niet. En dat is niet minder dan den aandeelhouders is ge garandeerd aangezien ten rente van 5 overeenkomende in wno'de met 2y3 3 van vóór den oorlog, zeker minimaal is te noemen. Doch 'aan dc garantie van een redelijk loon zit do Staat, moreel, ongetwijfeld "vast. Wat redelijk is, dient te worden afgeleid uit een vei gelijking met andere loonen van personen van overcrrkonistige maatschap pelijke positie on uit dc tegenwoordige prij zen van levensbehoeften. De Rotterdamsche Bank is dezer dagen tot de overtuiging ge komen dat, getoetst aan de prijzen der levensbehoeften, haar loonen met gemiddeld 15 procent konden woiden verlaagd. Nu zouden v/ij niet gaarne willen beweren dat het dan ook maar moet geschieden. Do loonen van de spoorwegarbeiders zijn, op zichzelf genomen, volsi rekt niet buitenspo rig hoog. Doch wanneer het ter verkrijging van een sluitende rekening noodig is, dón mogen de loonen worden verlaagd. Uiterlijk tot het peil van een loon, vol doende voor her levensonderhoud. Wij staan dus voor dit geval Het is niet boven allen twijfel verheven dat er niet nog meer op de exploitatie kan worden bezuinigd. Een commissie van ondeizoek, die den arbeidersvertegenwoor- digers volle inzicht geeft in den stand van zaken, dient te worden benoemd. Brengt die aan den dag dat' er niet genoeg bezui nigd kan worden op de exploitatie om het tekort te doen verdwijnen, don moeten, daar de imnimum-kapitaalwinst contrac tueel is vastgesteld cn deze bovendien mini maal is, de loonen worden verlaagd. Deze mogen echter niet dalen beneden een rede lijk peil van levensonderhoud. Is dat be reikt, dan dienl dc Staat het dan eventueel nog overblijvende tekort te blijven bij passen Berlchtfeo. Oud-minister de Vries over den financieelen toestand. Te Leiden is Dinsdag een anti-revolutionaire partijdag gehouden, onder voorzitterschap van den heer W .Wornoar, van Sassenheim. Oud-minister, mr. De Vries heeft daar ge sproken over het dreigende finnncieele gevaar. Beslaat er, vroeg spreker, ook voor ons land gevaar voor een groote inflatie, voor een ge weldige stijging van den prijs Ontkend kon niet v/orden, dat dit gevaar bestaat. Op het cogenblik staat het zoo, dat onze vlottende schuld ongeveer 700 millioen gulden bedraagt, vyelk bedrag de Nederlandsche regeering door de z.g. schatkistbiljetten van het publiek of van de Nederlandsche Bank tijdelijk geleend heeft. De Nederlandsche Bank heeft zoo goed uls niets geleend; leenen zou voor haar krediet ook zeer gevaarlijk zijn en een da'ling van dc waar de van den gulden tengevolge hebben. Op dit oogenblik is die 700 ipillioen gulden in hoofd zaak ondergebracht bij het publiek particulieie banken, enz. Dat is onn de eene zijde gelukkig, maar aan den onderen kont is het een bewijs. Varkensmarkt - Amersfoort. Speciale afdeeling m tm m* k mm i '«ftwatWAAf rt SVSaison de Coiffure 4 a 1V1JERS8TRAAT 14. - Tel. 205 fv Speciale behandeling te^en ult- [■j vallen en nfhroken Tan 'iet !:nar. KUMDIÖ dot handel cn industrie kwijnen, daar ze hö geld zelf niet noodig hebben. De handel cn de industrie gaan dus achter» uit Wordt het geld opgcëischt, dan zou dc Staat bij de Nederlandsche Bank moeten aan kloppen. Dat is een gevaar, dat thans dreigt, een van de grootste moeilijkheden, waarvoor de regecring sloot. Er is nog een ander dreigend gevaar, n.I. dat de vlottende schuld zou toenemen, doordat dof begrooting niet sluit, en de Staat meer uitgeeft dan hii ontvangt. Nu is er een groote kans, dat de inkomsten in 1923 blijven beneden de uit» gaven, dat het tekort door lecningen wordt aan, gevuld, met het gevaar, dot wij, cvenali Duitschland, naar den kelder gaan. Onze stants« lieden staan dan voor de vraag, of dc inkomsten moeten stijgen, of de uitgaven moeten dolen, ,>1 dat wij moeten leenen. Niemand wil inflatie, maar nu komt de moeilijkheid: op welke wijzo moeten v/ij bezuinigen Bezuinigen is een heel las'ig werk voor onze huismoeders en ook voor de regeering. Schaft het leger uf, zeggen som migen; maar dan wordt Nederland oon den rand van den ondergang gebracht. Wij staan dnorx tegenover onders. Wij moeten onze vrijheid be* waren en dus ook verdedigen, als het moet De regecring wN bezuiniging«cn o. n. de salaris* sen verminderen. De ambtenaren schijnen van de noodzakelijkheid daarvan niet overtuigd. Et wordt gedreigd niet verzet; daaraan doen onze mannen niet mede, al voelen zc ook liet pijn* lijke. Anderen willen het vinden op onderwijl of ergens anders. Ieder wil bezuinigen, maai verwijst naar zijn buurman om daar te begin» ncn. Kunnen de inkomsten niet verhoogd worden! Met de directe belastingen is dat niet mogelijk en als aan de indirecte belastingen gedacht wordt, dan ontstaat in het linksche kamp do» dclijk een geweldig kubonl, omdat het heilige huisje: dc vrijhandel, wordt aangeduid. Het koinf spreker voor, dat de regeèring in haar streven in de ingeslagen richting moet .worden gesteund Dc „tegenwoordige buitengewone omstandigheden". We zijn er no?; altijd niet uiL Ook officieel niet, zegt de Midd. Cl In een der vele bij togen tot de staalsbegroo» ting is opgenomen een lijst van de wetten waarvan de hc-nening of in werking tredin^ onn een bepaa.'den termijn is gebonden, of aar een nader bij de wet vast te stellen tijdstip i? voorbehouden. En daarin vinden wc er vnschcidcne, die het publiek bestempel ols crisiswetten, die nog steeds gelden, en die allo tir- bepaling bevatten, dat „zoodra de tegr.nwooiclige buitengewone om* Iedere liefde, ook de reinste, heeft een trek Van zelfzuchr. Groote keuze Roman van OLGA WOHLBRüCK. Geautoriseerde vertaling van Mevrouw W esse linkvan Rossum. 38 „Nu dan Hij zette kalm zijn hoed op, llam zijn donkerbruine, leeren handschoenen en- streek even langs zijn jas. Zij vervolgde Er 15 ™r"e',jk ccn brief Stomen. Een mijnheer von Glidien en zijn vrouw willen hier voor acht dogen komen zij vragen of er twee kamers vrij zijn. Ik geloof, dat je een paar jaar geleden b'i hen bent "geweest Zij brak haar zin af en voegde er toen spot tend aan toe„Het was nu juist geen winstge vende reis." Weer streek hij langs zijn jas, maar lang haam, alsof hij iets onder het fijne laken zeeht. K)p haar spottencen toon sloeg hij geen acht. Wanneer willon zjf komen?" vroeg hij. «Over tien of veertien dagen. De brief is uit Kentone." „Uit Mentone zoo Hij had sedert dien dag niet veel meer van de von Glidiën's gehoord. Zoodra de toestand van mijnheer von Glidiën het toestond, waren zij naar Parijs vertrokken. Teen had dokter Ertzky hem nog geschreven. Maar deze ver huisde zelf naar Berlijn, terwijl dokter Möller zich in een kleine badplaats vestigde, waar hij gedurende den winter kon opknappen van de drie drukke zomermaanden, en de von Glidiën's waren als van den aardbodem verdwenen. „Laat mij den brief eens zien." Mevrouw Elise keek haar man een beetje verbaasd van terzijde aan. Sedert wanneer toon de hij belangstelling voor de sanatoriumgas- ten Maar zonder een woord te zeggen liep zij vooruit naar haar kleine werkkamer. De cor respondentie van dien dag was naar volgorde gerangschikt. Heel bovenaan lag de brief van mevrouw von Glidiën. Hij was aan Graebner zelf gericht en luidde Geachte Dokter f Wij slaan op het punt na een verblijf van ^en jaaT in Frankrijk en Italië, weer naar huis te gaan. Daarvóór zouden we graag acht dagen in uw sanatorium vertoeven, daar mijn man u graag zou consulteeren. Ik hoop, dat we twee kamers bij u zullen kunnen krijgen. Voor een spoedig antwoord zou ik zeer dankbaar zijn. Met beste groeten van mijn man en mij Uwe zeer toegenegene Carola von Glidiën." Hfj vouwde den brief langzaam toe en zijn oog en glinsterden als geslepen staal. Hij dacht op dat oogenblik ternauwernood aan de vrouw, •an 4° met het donkere jba«r en smalle slapen. Hij dacht aan den man, die zich „zoolang staande had gehouden," aan dit ellendig stukwerk van een man, die nog altijd leefde leefde dank zij hem. Dat wek te een hoog, trotsch gevoel, bijna ccn bewust zijn van almacht. Jammer, dat men zoo iemand niet kon de- monstreeren dat zou wat zijn I Hij glimlachte bij zichzelf, als verdiept in een voor hem vreemde droomerij en zonder dat hij het wilde, kwamen hem do woorden over de lippen„Het is eigenlijk grappig zoo iemand weer te zien, dien men het leven heeft terugge geven Dat geeft moed moed, verder te gaan, wat te wagen In de kliniek ligt er juist weer zoo een Drie ölnqen om niet ie vergeten 1. Goud, Zilver en Medailles 2. Brillen en So-Easy's 3. G. van DDIS Utrechtschestraat. Mevrouw Elise zat voor haar cylinderschrijf- tafel en trok een gezicht als van een chef, aan wien rapport wordt uitgebracht. Maar nu wreef zij haar breede, blanke vingers tegen elkaar en haar dunne lippen klemden zich tot een bloed- rooden streep samen. „Wees maar voorzichtig," zei zij kort, zon der hem aan te zien. Het was als een koud stortblad voor hem. Hij keek de kleine kamer rond, waarin hij zich als ingemetseld voelde tusschen de groote brandkast en de cylinderschrijftafel. „Hoe bedoel je dat t' vroeg hij barsch. Zij antwoordde nooit als zij geen geschikt antivoord wist, maar zij dacht aan de toespe lingen, die dokter Baumann maakte, als hij van —do steile «uan^-orrvo SDIttk, o£ dfji nadruk legde op zijn imponeerende, maar on rustig makende onverschrokkenheid." Graebner sloeg met zijn handschoenen op den rug van zijn handhij wist nu werkelijk niet meer wat hij nioest zeggen tegen deze fris- sche, blond? vrouw, die hem in 't geheel niet begreep. Hij wilde haar geen pijn doen, cn haar rekenschap vragen kon hij nietvoor haar was de dokter de practische helper. Zij stond ver van en vijandig tegenover den wetcnschappelij- ken man. „Nu, goeden avond, Elise Dien brief be antwoordt jij wel Hij was haar eigenlijk dankbaar, d*at hij alles wat aan het hotelbedrijf herinnerde op haar kon wentelen. Mij streek zacM over haar schouder en was blij toen de d-" r -achter hem toeviel. Voor de smee '-ijzeren poort stond zijn klei ne auto. Toen hij wilde instappen rukte een jongen het portier open cn hij greep werktuige lijk naar ziin broekzak om een groschen. Toen herkende hij de lange beenen in de zwart ge ribde kousen en het korte jongensgezicht onder de grijze muts. „Maar Hans, wat doe je hier Wat norsch antwoordde hij „Ik was nog met tante Susel bij Kurt." „Zoo Nu is tante Susel toch zeker naar huisgegaan De jongen knikte en wees met zijn hoofd de straat af. „Ik geloof, daf ze daar gaat Graebner kneep zijn bijziende oogen wat toe, in hot donker van de straat kon hij niets onder scheiden. Maar hij knikte tevreden. „Gom Otto was er ook .1" Nu, eindelijk v/erd Oito verstandig. Dit voort durend boos .zijn op Susonne was onzênrig. Met arme vrouwtje was al heelemaal uit het veld «eslagen en. moedeloos. ..Hit behandelt me.als~ of ik een misdadigster ben," had zij nog giste ren gezegd. Hans sloeg het portier dicht en drukte zijn rond, verstandig gezicht tegen het raampje. II I was light in den auto, en hij zag zijn vndei graag daar zoo deftig zitten, met al de boeken cn tijdschriften, in de hanger voor hem, de koker, gevuld met sigaren en cigoretlen in den hoek, het ronde klokje tusschen de raampjes, de korte, beweegbare kleine lessenaar opzij. De coupé zag er uit als ccn gezellig vertrek en er ging bijna geen dng voorbij, dat niet de een of andere patiënte een verschen ruiker bloemen naar beneden stuurde „voor de vaas in den auto van den dokter." Dit keer waren het sneeuw* klokjes„Dc bloemen zijn van tante Susel I" riep hij door het raampje. Graebner knikte heni verstrooid toe en liet het roumpje zakken. „Vooruil I" riep hij den chauffeur toe. Misschien haalde hij de twee nog in. Hans stond daar als een natte poedel er» krabde zich op het achterhoofd. (Wordt vervolgd). JOS-5. VAL! DUK, Langestrsat l!§ Tel, 70.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1922 | | pagina 5