PLANTA AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DL eemlander" BUITENLAND. DERDE CLAD. PLANTENBOTER 2le Jaargang No. 120 Zaterdag 18 November 1022 Een ziekteverschijnsel? Een eigenaardigheid van ons volk en van ons Amersfoorters misschien wel in 't bijzonder is het streven naar een eigen parochie, waarvoor men zijn weldaden of zijn vermeende weldaden kan tentoonsprei den. Op elk terrein vindt men die weldoe ners der menschheid. Niet zoo gauw is de een of andere zaak tot bloei gekomen of deze of gene vindt, dat het toch eigenlijk niet goed gaat en dat hij of zij het daarom eens beter op moet knappen. Althans zoo wordt voorgegeven en het gebeurt ook wel eens een enkele maal, dat gemeenschapszin *tot een dusdanige gedragslijn aanspoort. Dan is natuurlijk dat streven niet absoluut verwerpelijk, ofschoon het heel dikwijls te betreuren is, dat naast het bestaande, en ge meenlijk goed werkende, iets nieuws moet komen, waardoor veelal verslechtering in- plaats van verbetering intreedt. Ataar meest- hl zijn de motieven van heel wat minder ge halte en spreekt hoovaardij het hoogste •woord en is het meer persoonlijke eerzucht en bemoeizucht, dan het dienen van de ge meenschap. En immer zijn er wel eenige personen te vinden, die dan een dergelijk streven steu nen. Rekenschap van hetgeen zij doen, ge ven zij zich gewoonlijk niet. Het staat wel gekleed zich op een of ander gebied voor een bepaalde zaak te interesseeren en dus doen zij mee. Zou het klein burgerlijk karak ter van den doorsnee Hollander daarvan 'geen schuld zijn? Het massale toch trekt iicm nog weinig aan, hij voelt daar nog zoo weinig voor. in theorie wel. Ieder, die be weert dat door samenwerking van alle be schikbare krachten, iets goeds kan tot stand worden gebracht, kan zich verzekerd hou den van de toejuiching der massa. Maar al spoedig komt de ommekeer. Bezwaren veelal fictieve wel is waar doemen op en als dan ijdeltuiterij ook nog een woordje meespreekt, dan verbeeldt menigeen zich al igauw dat hij of zij het toch wel beter zouden kunnen. Het belang van de zaak, waarom liet gaat, komt dan op den achtergrond en persoonlijke zelfverheffing wordt niet zei len de drijfveer naast een bestaande ver- eeniging van algemeen nut bijv. een nieuwe vereeniging te stichten, die dan zoo gezegd de zaak wel eens beter zal opknappen. De feiten zijn er te over om dat te be vestigen. Die zucht tot versplinteren zit a. h. w. menigeen in het bloed. Eens anders werk op sociaal economisch terrein vindt dikwijls veel critiek en weinig waardeering. En wan neer er dan iemand komt, die zich vermeet het beter te kunnen, vindt hij altijd wel eenige personen, die het precies met hem eens zijn en genegen zijn vereenigingetje te gaan spelen voor een mooi algemeen doel, dat echter reeds lang door anderen heel goed wordt bevorderd. Maar gevangen als de menschen dikwijls zijji in enge gedachte- tjes van eerzucht en zelfverheerlijking zien zij dat voorbij en zien daarbij niet in, dat zij zoodoende knabbelen aan een goed werk, dat zij de krachten die samen moesten wer ken om tot een goéd geheel te komen, gaan vcrdeelen, wat nimmer bevorderlijk kan zijn aan het gestelde doel. Zoo lang zich een en ander bepaalt tot liefhebberijtjes, waarbij geen enkel vraag stuk van algemeen belang in het geding komt, kan men er tot op zekere hoogte vrede mede hebben. Maar zoodra dergelijke, vaak louter en alleen zich zelf zoekende perso nen zich werpen op zaken van sociaal be lang, dan wordt het anders. Dan benadcelen zij toch bijna immer het werk, dat zij voor geven te willen bevorderen, daar versplin tering der beschikbare krachten zoo goed als nooit tot verhooging en vermeerdering der arbeiderspracstatie kan leiden. Ieder, die zich op maatschappelijk terrein beweegt, weet hoe moeilijk het is, iets goeds tot stand te brengen. Concentrcering van alle energie is daarvoor vrij wel altijd een gebiedende cisch. En hij die deze concentratie tegen gaat en meent zijn eigen parochie te moeten heb ben, werkt dan ook de. zaak tegen en moet mitsdien als een vijand van het beoogde doel worden beschouwd. Er is echter nog iets anders. Vooral in de laatste jaren is het streven sterker gewor den en niet geheel ten onrechte, dat elke vereeniging, die een doel van algemeen nut beoogt, een 'subsidie van de overheid erlangt. Geheel van pas wordt echter ook vaak van subsidie-jacht gesproken. En juist die personen, die niet de zaak maar wel zich zelf zoeken, zullen sterk op subsidie aandringen. Want nietwaar, als de gemeen te subsidieert, dan krijgt de zaak ook een min of meer officieel cachet. En helaas, ook nog dikwijls wordt de subsidie verkregen, zoodat de overheid indirect meewerkt de tot niets dienende versplintering in de hand te werken. Waar eenmaal een organisatie een bepaalde zaak entameert wij bedoelen natuurlijk een zaak van algemeen nut daar moest het uitgesloten zijn, dat een andere vereeniging voor dezelfde zaak steun kan verkrijgen. Wij schakelen natuurlijk al datgene uit, waarbij werkelijk consciëntie bezwaren kunnen gelden. Maar dan blijft er toch nog gelukkig een breed terrein over, waar alle menschen elkaar als samenwerken de krachten kunnen vinden. En daar willen wc eenheid en geen verbrokkeling. Wie zijn krachten aan die eenheid niet wil geven, houde zijn handen thuis, daar het maat schappelijk leven thans meer dan ooit slechts kan gediend worden door een eendrachtig streven naar het goede. En door besparing van energie, én door versobering van uit gaven kan 'de maatschappij zelve er slechts wel bij varen. Ameterdamsohe Brieven. Dam-ellende. Wij Amsterdammers zitten maar weer zwaar in de zorgen. Daar heb je nu onzen dierbaren Dam. Object van eeuwige, sleepende quaesties. Eens moet hij mooi zijn geweest. Het schitterende Raad huis-Palcis stond daar en staat er op zich zelf nóg als een monument van het hoogste, dat in de bouwkunst te bereiken valt: vorste lijk, rustig, op-strevend. Ter eene zyde de Nieuwe Kerk, goedig opstekend uit de kleine huisjes tegen haar aan... schuin tegenover 't Paleis de oude Beurs met haar zware kolom men, minder kolossaal, maar toch waardig. Recht over het Paleis (altyd nog van vroeger gesproken) het oude Commandants-huis. Men heeft „Naatje" toen midden op den Dam gezet, een leelijk, goedkoop symbool van de „nationale eenheid". Dat was erg, maar niet heel erg. De Dam bleef de Dam, het Paleis het Paleis. Na de afbraak van de oude Beurs is de misère begonnen. „Zeemanshoop" verdween later ook, en een akelige kaalte kwam in de plaats de tegenwoordig beroemde modder- poel-met-de-schutting-er-om-hcen. Intusschen had Berlage de nieuwe Beurs op het Damrak gezet. Van den Dam is dit hoogst karakteristieke bouwwerk wel te zien, maar alleen uit de verte en voor wie met den rug naar 't Paleis staat. Tot het Damaspect zelf hoort het niet. Maar wel „de Bijenkorf", dat styve winkelpaleis... door niemand minder dan onzen tegenwoordigen burgemeester gebouwd, toen.hij nog aannemer was. Aesthetische ge wetenswroegingen kan de uitvoerder van een werk moeilijk hebben... Peek en Cloppenburg kwamen het spul vol maken. Op den hoelc van de Kalverstraat ver rees «hun broeken- en jasscn-uitstalling, in een omhulsel waarbij de Bijenkorf nog gunstig afsteekt. En de modderpoel bleef. Die modder heeft vele jaren bestaan hoe veel, weet ik niet meer. Maar al dien tijd was er een verschrikkelijk gemodder, om van de modder af te komen. Tot nu toe is het nimmer gelukt. „Gegadigden" kwamen en verdwenen... de gemeente bleef er mee zitten. Sommigen stelden voor, er een fatsoenlijk plantsoentje van te fabrieken, en willen dat nóg: Er bestaat natuurlijk een comité voor. Tntusschen is een rilling door de zielen geva ren. Een nieuw confectie-paleis dreigt den mod derpoel te bebouwen. Alsof er nog niet genoeg was van dat kaliber! Verschrikt dichtte „Wysneus" in het Handelsblad: Wilhelma van Nassouwe Gij moet van uw balcon Het hart des lands aanschouwen: Eén blouse, al japon! Oh, vrouwe van Oraniën Verheel dit, gegeneerd Den Koninelc van Hispaniën Die juist bij u logeert. En verderop: Wien neringbloed door d'aadren kruipt Voor lage rede veil Wie eer naar dameskousen gluipt Dan naar een Dam in stijl Die stem' in den Gemeenteraad Uit klein verschil in prijs •Het bouwen van een borstrokstraat Recht over ons paleis. Nu is het pikante, dat het mode-kasteel nog een concurrent heeft: een .jenever pal e i s", zooals mijn vroegere geheel-onthou dende leeraar steeds zei. Alias een hotel-restau rant. Ook een banaal instituut, maar in elk ge val niet zóó doodsch en stijf, 't Geeft vertier, al is het geen bouwwerk van geestelijke „standing". Ach, „standing" wat praten we er nog van! Onze voorouders bouwden met hun kin derachtige werktuigen en miniem kapitaal... Kathedralen en Kerken, Raadhuizen en ge stichten van openbaar nut. Dat alles zetten zy neer, waar het hart klopte van de stad. V/ ij modernen wij bouwen er confectie-magazij- nen en bioscopen, want iets anders „rendeert" niet, in onzen tijd van „gemeenschapsvoel"... Schrijft niet telkens een bekend journalist, dat we leven in een „p 1 o e r t i g e n" tijd Enfin, er zijn dus drie hoofdsollicitanten: een confectie-paleis, een hotel, en een plant soentje. Merkwaardiger wijze overwint de confectie haar eenen mededinger, den drank, verre in rijkdom...* van het plantsoentje wen den beiden zich verachtelijk af, want dat kan heelemaal niets betalen... In geheime zit ting heeft de gemeenteraad er zwaar over ge delibereerd, wat het beste en wat het voordee- ligste was. De confectie-potentaat rammelt met zijn rijksdaalders „het geld is disponibel!" maar het hotel biedt alleen... eed aandeel in de winst. En vraagt daarentegen een kapi taal-participatie: anderhalf millioen voor pre ferente aandeelen, drie ton voor gewone. Dus: als het eenmaal een commercieele geschiedenis wordt, dan zijn zaken maar zaken! En welk zakenman voelt méér voor een problematische winst dan voor flinke contanten? De gemeenteraad heeft er nu, Donderdag avond, de noodige uren aan besteed, in open bare zitting na alles eerst in comité- generaal te hebben bekeken. Geweldig breed opgezet was het debat... en natuurlijk kwam het niet af. De een wilde dit, de ander dat. Lijn zat er niet in. Hopeloos botsten de meeningen tegen elkaar. De confectie-firma biedt, en wacht, met open portemonnaie. En dc Raad weet geen raad; maar tóch zal hy eindelijk moeten beslissen. der tijd gedaan weten te krijgen; want iedere dag is in dit geval winst. Het meest is de oplossing tegengehouden door het proces tusSohcn dc gemeente en den Staat over het eigendom van.den Hofvijver. Nadat het zaakje^met de juristen in orde is gebracht kwa men de aesthetische mannen in het geding. Een poging is zelfs gedaan om een tijdelijk ontwerp uit te voeren in den vorm van een afrastering met latten, zoodat het mogelijk was een over zicht van den toestand te krijgen zooals die zou worden als er een gedeelte van den Hofvijver werd gedempt. Want dit is de groote strijd vraag geweest die jaren heeft bestaan of men een strook van den vijver zou dicht gooien dan wel of men de huizen langs de Gevangenpoort zou afbreken. Tot het laatste is thans besloten alhoewel het nog niet zeker is dat men ten slotte een plan zal volgen waarbij een meer of minder breede strook van liet water wordt ge dempt. Eigenaardig is dat men indertijd voor dc verbreeding van den aan den anderen kant ge legen Korten Vijverberg een strook van den vij ver heeft afgenomen, zonder dat iemand zich er aan heeft gestooten. Niemand zal nu nog kunnen zien dat dit is geschied en niemand zal het meer opvallen dat het Mauritshuis nu niet meer aan drie kanten wordt omspoeld door den vijver doch slechts aan den achterkant in liet water staat. Hét zou heusch geen doodzonde zijn als men bij de Gevangenpoort een paar meter op offerde om een goeden verkeersweg te krijgen. Een tweed voor den Haag belangrijke zaak ïs de indiening van een wetsontwerp tot annexa tie van Loosduinen bij den Haag. Het verhtuigt ons dat deze zaak haar beslag heeft verkregen, en dat de tegenstrevende elementen het hebben verloren. Deze annexatie was dringend nood zakelijk en had al vele jaren eerder hebben kun nen geschieden. Het merkwaardige is dat den Haag al vele terreine op Loosduinsch grond gebied had en dat cr woningen voor Hagenaars op dat gebied werden gesticht. De annexatie is vooral noodig om een betere verbinding tus- schen den Haag en dat dopr tc verkrijgen. AI sinds jaar en dag is de toestand van dien weg zeer slecht en het is haast onbegrijpelijk welke factoren toch een verbetering in den weg hebben gestaan. Waarschijnlijk is juist het handhaveif van dien slechten toestand* geschied om de an nexatie Ie vergemakkelijken en te bespoedign. Al sinds gruimen tijd heeft den Haag een nieuwen zeer bieeden verkeersweg naar Loos- duinen aangelegd in het verlegnde van de ein- deloozc Laan van Mcerdervoort. Thans zal die zullen tegelijk aan de beurt komen. Den Haag moet echter reeds nu het oog er op gericht hou den en trachten te voorkomen dat men annexatie weet tegen te werken of uit tc stellen door ver keerden aanleg en verkeerde uitbreiding van de gemeente. Groot-den Haag is al even een ideaal als het groot-zijp bij andere wereldsteden een ideaal is geweest en... tot vervulling Is gekomen. Brisvsn nit de Hofstad. Eindelijk zal het dan toch gebeuren dat de verbinding tussohen het Buitenhof en den Kneu terdijk tot stand gebracht wordt. De halve we reld heeft er voor op zijn hoofd gestaan eer dit zoo was. Hoevele jaren de strijd geduurd heeft is niet te zeggen, maar dat het wel meer dan een dozijn is, is wel zeker. Nog js de vraag hoe de verbinding tot stand zal komen, niet opgelost, omdat de kunstzinnige architecten nog altijd kibbelen met de nuchtere praktijk-menschcn, maar de hoofdzaak is dat de huizen die afge broken moeten worden thans onder den sloo- pershamer zullen komen. De aanbesteding van de afbraak heeft al plaats gehad en binnen tachtig dagen moet alles met den grond zijn gelijkgemaakt. Men zocht er een goeden tijd voor uit, een tijd dat het aan werkvolk niet ontbreekt. Men had het dus misschien in min VGEQZAAM HEERLIJK VCQRDEELIQ PvG weg wel vervolgd worden en deze weg heeft 't voordeel, dat hij veel dichter langs het strand ligt. Wat hier gebouwd zal worden staat op den goeden zandgrond, terwijl ten oosten van den ouden Loosduinschen weg de polders liggen. Het laat zich aanzien dat den Haag hier met een breede bebouwde strook spoedig tot Kijk duin zal komen, waarmede een enorme uitbrei ding van de stad wordt verkregen. Het eerste wat daarbij dan noodig zal zijn, is een goede tram-verbinding die het mogelijk maakt op zoo'n grooten afstand te wonen van het cen trum. Op dit oogenblik is men in den Haag reeds bezig dc plannen uit te werken die noo dig zijn voor de samenvoeging der gemeenten en daarbij komt het tramvraagstuk op de eerste plaats te staan. Het denkbeeld dat slechts langs het strand een tram-verbinding noodzakelijk is, is reeds aanvaard. Met de annexatie zullen allerlei moeilijkheden die ontstaan zijn uit het vlak-naast-elkaar-lig- gen, worden opgeheven. Wc herinneren nog eens aan het geval dat den Haag zijn grondgebied heeft dichtgespijkerd. Aan den kant van Loos duinen gebeurde dit. Het leek klein, dit optre den van den Haag, maar het was -noodzakelijk. Immers den Haag legde tot de grens der ge meente Loosduinen een goeden verkeersweg aan en deze werd al dadelijk geëxploiteerd door zand- en steenen-wagens die naar bouwwerken I op het grondgebied van Loosduinen lagen. Den Haag kon niet zijn weg laten kapot-rijden en nam dus het kloeke besluit en plaatste een heining aan de grens. Natuurlijk zal er nog heel wat moeten gebeu ren eer het dorpje ver-Haagscht is. Het moei lijke van het geval is, dat Loosduinen een eigen industrie heeft, den tuinbouw en dat dit natuur lijk bizondcre omstandigheden schept in het leven der gemeente. Daaiaan zullen de Haag- sche verordeningen zich bijvoorbeeld hebben aan te passen, zoodat.de belangen die met dien tuinbouw zijn gemoeid, niet in het gedrang ra ken. Aan een groet gemeentebestuur kan ech ter die behartiging wel worden overgelaten. Tegenover deze belangen staan er veel waar mede Loosduinen ten zeerste gebaat zal zijn. Trouwens er is haast niemand meer in dat dorp die niet accoord gaat met dit voorstel tot an nexatie. Na Loosduinen zijn er nog drie gemeenten die op den duur in den Haag zullen moeten op gaan: Voorburg, Rijswijk en Wassenaar. Dit drietal weet al zoo aardig tegen den Haag aan te leunen dat het al tijd wordt over samenvoe ging eens te gaan denken. Op den duur, zeggen we, want niet alle drie BELGIE. HET BELGISCHE MILITARISME. Uit dc memorie van toelichting tot een aantal wetsontwerpen, die Devèze, de minister van oorlog, bij de Kamer heeft ingediend, blijkt, dat volgens de nieuwe wetten voortaan alle Bel gen tusschen 20 en 45 jaar dienstplichtig zijn. Bij het begin van een oorlog zullen bovendien onmiddellijk alle jongens van 18 en 19 jaar on der de wapens geroepen worden. In oorlogstijd zal België aldus beschikken over twee legers vnn 250.000 man ieder .en over een reserve van eyeneens 250.000 man. Daarenboven wordt nog een soort industrieele dienstplicht ingericht, die zich eveneens tot een kwart mil lioen mannen uitstrekt. Hoe zal men van die menigte dienstplichtigen een goed geoefend leger maken In de eerste plaats de zorg voor het kader. Doortoc houdt minister Devèze een uitbreiding van het vrij- willgerstelsel voor geboden. Er zullen ten min ste 25.000 h*30.Q00 beroepssoldaten noodig zijnniet alleen onderofficieren, maar tevens een aantal technische soldaten, die in hot mo derne leven een zoo groote rol spelen. Lïr zul len grootcr voordeden dan tot nog loc het ge val was, moeten verleend worden oen degenen, die zich voor 5 of 10 jaar wider, verbinden. In de eerste plaats zal men allerlei* staatsbetrek kingen voor hen ter beschikking houden, zoo dat zij vrij zeker kunnen zijn na afloop van hun diensttijd in het leger onmiddellijk hun kost te verdienen. De diensttijd voor de gewone soldaten is vastgesteld op 8 maanden voor de hulpdienst, 10 maanden voor de infanterie, 12 maanden voor de cavalerie cn de artillerie. Deze diensttijd is echter sbchts vooiwoor delijk. Alleen zij, die het bewijs kunnen leveren dat zij reeds een zekere militaire opleiding ge noten hebben of althans deelgenomen hebben aan bepoolde oefeningen voor lichamelijke ont wikkeling, zullen dien tijd dienen. De andere in fanteristen zullen toch II of T2 mnunden in de kazernes moeten blijven. Bovendien word: de dienstplichtige later dan nog tweemaal op geroepen om een maand lang opnieuw dienst te doen in het oefenkamp van Beverlooten slotte moet hij nog driemaal gedurende zes degen opnieuw in dienst. Volgens minister Devèze is dit een minimum van diensttijd, dat absoluut noodzakelijk is. De legercommissie, die uit hoogere officieren be staat, heeft aanvankelijk zelfs tegen dit deel van de wetsontwerpen geprotesteerdzij achtte een diensttijd van 12 maanden volstrekt noodzakelijk. Slechts nadat zij overtuigd wa ren, dat men de militaire opleiding in dc scholen en de oefeningen voor hen, die de ka zerne reeds verlaten hebben, ernstig zal in richten, hebben deze deskundigen hun goed keuring gehecht aan het voorstel van den mi nister. Devèze verzet zich tegen de gewestelijke indceling van het leger of althans tegen een indeeling volgens de ethnografische en admi nistratieve gewesten, die voorhanden zijn. Men moet echter wel de verschillende legerdivi sies zoo samenstellen, dat de soldaten, die er deel van uitmaken, zoo weinig mogelijk von het centrum hunner divisie kunnen, moor toch dc beide rassen en zooveel mogelijk sociale standen van de geheele divisies omvatten. Geen Vlaamsche devisies tegenover Waalsche. Geen divisies, welke hoofdzakelijk uit mannen van een industriestreek zouden bestaan tegenover een andere, die bijna uitsluitend boeren bevat. De taalkwestie in het leger wil Devèze op lossen door de officieren te verplichten Vlaamsch te leeren. Bij de eerste oefeningen zullen de recruten alleen in hun eigen taal worden toegesproken. Later echter wordt alles Franseh. Van Vlaamsche regimenten wil hij niet hooren. Het leger immers moet, volgens zijn theorie, de natie zooveel mogelijk unifi- ceeren. Over de politieke redenen, waarom België een zoo sterk leger noodig heeft, zegt de me morie „België is oprecht vredelievend. Het verlangt vurig naar den dag, woarop het menschdom, door gelijktijdige ontwapening aller volkeren en de instelling ecner Internationale Rechts macht, die haar uitspraak kan doen eerbiedi gen, de wereldheerschappij van het Recht zal kunnen begroeten. Niets van wat er toe kon strekken om te voorkomen dat zulk een aan slag als die, waarvan het pas geleden het slachtoffer was, nog ken gepleegd worden, laat het onverschillig. Doch het parlement, zonder onderscheid van partij, heeft meermalen zijn besluit te kennen gegeven, intusschen de vei ligheid van het vaderland tot het uiterste te verzekeren. Is het echter noodig in deze memorie een in leidend hoofdstuk te wijden aan het gevaar dat moet afgeweerd worden, en namelijk aan de beoordeeling der middelen waarover een wraak zuchtig Duitschlend, in ofzienboren tijd, zou kunnen beschikken Ik denk het niet. Eener- zijds om haar de gepaste technische nauwkeu righeid voor een grondige bespreking van het vraagstuk te geven, zou deze studie ons te ver leiden. Anderzijds is iedereen op de hoogte van den toestond. Het werk der Ontwapenings commissie, aangesteld door het Verdrag van Versailles, is voorzeker niet vruchteloos ge weest zulks blijkt duidelijk uit ol het oor- logsmaterieel, dat tot hiertoe werd vernield. He» blijkt niettemin waar, dat Duitschland, k'öchtens het Verdrag, in de Reichswehr en de Sicherheitspolizei een leger van kaders blijft behouden, dat als geraamte voor een alge- meene mobilisatie kan dienendat het be schikt over aanzienlijke, geoefende reserven, die men zóó gedrild, samenhangend en tuchtvol als vroeger tracht te houden dat het de licha- unelijke opleiding der nieuwe geslachten bever- dert opleiding, die de militaire voorgeoefend- heid sterk nabij komtdat de ontdekte hoe veelheden verborgen materieel laten veronder stellen dat zeer vele geheime stapelplaatsen aan dc navorschingen der toczichtcrs werden onttrokken dat ten slotte de militaire geest en de imperialistische betrachtingen zorgvuldig onderhouden worden door machtige inrichtin gen, wier onverholen of geheime werking op den geestestoestand van het Duitsche volk een invloed uitoefent, die voor den wereldvrede gc- vaorlijk zou kunnen worden. Voegt daarbij wat er kan voorzien worden van dc voorwaarden van een toekomstigen oor log bijvoorbeeld het aanwenden in massa von bombardemcntsvliegti-'gcn, gemakkelijk be komen door de mobilisatie von «b» burgerlijke vliegtuigen, of het gebruik van stikgassen, aan wier verbetering het vernuft der uitvinders on verstoord kon werken cn dan schijnt het wel dat hier dc noodige elementen om de oiibrttw:st- boorheid van een ernstig en blijvend gevacr buiten kijf te laten, voorhanden zijn". FRANKRIJK. \- Duitsche smakelooslicitï. Clément Vautel schrijft blijkens 't N. v. d. D.1 in „Le Journul": Een onzer lezers, die een zaait in fotogravures bestuurt, heeft de volgende circulaire ontvangen: „Kunst und Handel". Nuamlooze vennootschap X... (Duitschland), 1 Nov. 1922. „Mijnheer, wij hebben de eer uw aandacht U» vestigen op een buitengewone zaak, die gewei-, dige winsten aal opleveren. Een kunstschilder, de heer Magnus weidemann, heeft do gelegenheid gehad om tijdens don oorlog dc steden Noyon, Laon, Chouny, La Fèrc, Coucy-le-Chatcou en andere te zien. Hij heeft daarvan geprofiteerd om in gekleurd krijt teekeningen te maken van deze plaatsen, von dc perken, stadhuizen, kostec- len, gebouwen van geschiedkundig belang en van de schilderachtige omstreken. Dc heer Wei demann heeft een heele verzameling gemaakt cn waarborgt met zijn naam dc waarde van deze) gravures. Wij willen thans de heele collectiej verkoopen, inct recht vnn reproductie. Men| heeft ons uw geacht huis aanbevolen, zoodot, wij u thans deze goede zaak aanbieden, in do. hoop, dat gij ons wel zult willen medcdcclcn'; of men ons goed heeft geraden. Wij nemen op' ons, u verscheidene prachtige schetsen op zicht., te zenden, op voorwaarde, dat die worden terug gezonden als de zaak mocht afspringen." Hoe smaakt a dut? vraagt Vautel. Die bestip Duitschcrs zijn er nog niet tevreden mee, dot zij* onze ongelukkige steden verwoest hebben, ncen^ Zij willen ons ook nog de puinhoopen verkoo pen in den vorm van teekeningen „in gekleurd krijt." Wij vragen geld van ze om deze mortc- loarssteden te herbouwen, en zij antwoorden: Wilt u de kunstwerken koopen van mijnheer Magnus Weidemann, die van den oorlog heeft geprofiteerd" om schilderachtige gebouwen tc teekenen in het verwoeste gebied?" Je hoort hem al zeggen, als hij met zijn „ge kleurd krijt" voor de kathedraal van Laon gent zitten: „Trés sjoli!" En de directeur van „Kunst und Handel" biedt ons de heele collectie aan. Waarom ook niet? De oorlog is immers uit. Laten we alleen muar hopen, dat er in Frank rijk tenminste geen koopers voo deze „prach tige schetsen" to vinden zullen zijn besluit Vautel. ITALIË. MUSSOLINI. Interessunie levensbijzonderheden. De N. R. C. publiceert een brief van haar cor respondent te Bern, gedateerd 13 Nov., over dc conferentie van Lausanne, Wij ontleenen daaraan de volgende passage De samenstelling der Itoliaanschc delegatie is een zaak, waarvoor Zwitserland zich bijzonder interesseert. Het is toch nog steeds mogelijk, dat Mussolini zelf deel van deze delegatie zal uitmaken. Het pikante daorbij is, dot een twintig jaar geleden diezelfde Mussolini uit Zwitserland verwijderd werd, met verbod den Zwitserschcn bodem weer te betreden I Eerst een paar weken geleden, toen de Zwilsersche regecring de mo gelijkheid van een toekomstige fascistische re geering in Itali voorzog, heeft dc Bondsruod hol taktische besluit genomen nog tijdig Mussolini von de lijst der „indésirobles" te schrappen. Mussolini was in 1902 ais socialistische vluch teling tc Lausanne aangekomen, waar hij thans misschien als Itnlinonsch minister-president znl terugkeeren. In 1904 naar Genève verhuis, kreeg hij het met de kantonale regeering van Genève aan den stok en werd hij het kanton uitgezet. Dat leidde toen tot een socialistische interpellatie in den Grooten Raad van het kanton. Men ziet, reeds twintig jaar geleden deed Mussolini van zich spreken. Bij die interpellatie deed, zooals de Tribune dc Genève dezer dagen uit het grijze verleden op gehaald heeft, de leider van het Geneefsche de partement van justitie en politie Odier eenige niet ininteressante mededeelingen uit 't verleden van den tegenwoordigen leider der buitcnlnnd- sche politiek van Italië. Mussolini was in 1902 te Lausanne wegens londlooperij („vagebonda- ge,r) gearresteerd. Hij was in 1903 uit hot kan ton Bern gezet voor een politiek misdrijf. En in Juli 1903 had de Zwitsersche federole politie hem als gevaarlijk anarchist gesignaleerd. Met deze antecedenten had de arme Itoliaanschc on derwijzer Mussolini na te Genève vergunning ge vraagd zich in het kanton te mogen vestigen cn daarbij gebruik gemaakt van een vervolschtcn pas I Mussolini ontkende zelf die vervalsching te hebben begaan, doch gaf toe bij het gebruik ma ken van den pas geweten te hebben, dal hij ver- valscht was. En bovendien had hij te Genève op een socialistische vergadering zich openhartig tot een voorstonder van het revolutionaire so- w cialisme verklaard. „Het is de plicht von der. staat", aldus eindigde Odier zijn betoog ter rechtvaardiging van Mussolini's uitzetting, „der gelijke mannen, die hij als gevaarlijk voor zijn instellingen moet beschouwen, uit zijn gebied te verwijderen." Mussolini, die van zijn kant de uitzetting be schouwde ols een „schande voor een democratie, die de heilige tradities der Zwitsersche vrijheid ongeschonden wil bewaren", schijnt gelukkig met zijn politieke beginselen ook zijn wrok tegen Zwitserland prijsgegeven te hebben. Dezer dagen toch heeft de Ilalioanschc gezant te Bern den heer Motta een be zoek gebracht, om uitdrukkelijk in opdracht van minister-president Mussolini de Zwitser sche regeering de ^erzekering te geven van het vertrouwen der nieuwe Italiaansche regeering, dat „de betrekkingen tusschen ItaHë en Zwitser land ook in de toekomst door gevoelens van

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1922 | | pagina 9