AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
E MI LION
I. kSMERIS!) Zn., ütr.str. 17 Tel. 145
Firma Fontein Schippers - Langestraat24
A. V. D. WEG,
Eiken HANGKLOKKEN
BINNENLAND.
Eigengemaakte Weiding.
WILLEM GROENHUIZEN.
Per flesch ff 1.60, per anker ff 65.-
LANGESTRAAT 24
Prima Eiken verstelbare Fauteuil, met Cretonne Kussens, Compleetf 29.50
TWEEDE BLAD.
Volharding.
TRAVOL TEGEN
PER DOOS
WINTERHANDEN.
25 CENT.
LANGESTRAAT 23.
I Maison de Coiffure
Magaz. „De Dom".
- LAHGESTRAAT 43 -
met VOL Westminster slagwerk f 50.-
FEUILLETON.
In den Maalstroom
G. VAN DUIN
LAKBALSCHOENEN
SNEEUWSCHOEftEN
JACHTSCHOENEN
VOETBALSCHOENEN
HET BESTE BIJ
21a Jaargang
No. 144
Zaterdag
16 December 1922
ORIGINEELE
zeer aan te bevalen
Bordeaux, gèwas 1917
STOFFEERDERIJ
VERHUIZINGEN
TELEPH. 496.
PEHANGERIJ
MEUBELEERING
BIZÓKDKKHEDEN:
Gaarne vroegtijdig uw orders, inwachtend ia verband de verzekerde
levering met SINT-K1COL4AS.
Hoe 'dikwijls gebeurt het, dal een een
maal begonnen werk niet wordt voltooid,
omdat teleurstellingen den moed tot verder
arbeiden benemen. Krachtige naturen laten
zich daardoor natuurlijk niet afschrikken,
maar het inenschdom bestaat helaas niet
alleen uit krachtige naturen. Zonder den
naam van slappeling te verdienen, zijn er
toch ook nog heel wat menschen, die, door
gemis aan vasthoudendheid en doorzettings
vermogen niet de kracht bezitten, zich, trots
tegenspoed en teleurstelling, door de moei
lijkheden heen te slaan. Zij blijven steken in
(hun werk, kunnen den weg niet afleggen,
welken zij zich zelf afgebakend hadden; de
moed ontzinkt hun en zij missen de kracht
yerder te gaan.
Wie zich spoedig laat ontmoedigen en
tegen eenige moeite en inspanning als tegen
een berg opziet, zal het niet ver brengen.
,'s Levens moeilijkheden zullen hem steeds
weer neerduiken en als krachtlooze figuur
zal hij zijn leven moeten voortsleepen.
Maar gelukkig, menigeen beseft ook, dat
de bezwaren er zijn om overwonnen te wor
den. En lukt het de eerste maal niet, dan
liet voor de tweede maal geprobeerd en zoo
noodig voor de derde of een volgende maal.
,\Vie dat doet zal in den strijd gestaald wor
den en inplaats van zich te laten overwinnen
zal hij ten slotte over de grootste moeilijk
heden zegevieren. Moeilijk is het vaak vol
te houden maar eenmaal begonnen en met
kracht doorgezet voelt men zich sterk en al
spoedig ervaart men, dat als het eene be
zwaar overwonnen is, het volgende al veel
gemakkelijker gaat. Alleen die volhoudt
wint! Heusch als het leven slechts langs een
geëffend wegje gaat, dan is het nog lang
riet het mooist. Strijd geeft inhoud en waar
de aan het leven en de bezwaren, die zich
op 's levensbaan voordoen kunnen ten slot
te van grooten dienst zijn om het leven
mooier en gaver te maken.
Maar dan moeten we de bezwaren niet
fe licht tellen, want dan komen we er zoo
gemakkelijk toe niet onze beste krachten te
geven ter bereiking van het ons gestelde
doel. En eerst wanneer we dat wel doen
zullen we daarin de grootste zekerheid van
te overwinnen hebben, hetgeen weer de
beste aansporing tot volharding zal wezen.
Voor we een of ander werk aanvangen
dienen we ons dus eerst af te vragen of we
niet iets willen, dat boven onze krachten
gaat. „Bezint eer gij begint" zij een eerste
eisch. Doen we dat niet dan loopen we groot
gevaar bezwaren op onzen weg te vinden,
welke we met geen mogelijkheid kunnen
overwinnen, zoodat teleurstelling en niet
zelden ontmoediging onvermijdelijk ons deel
worden. Maar zijn we ons volkomen bewust
van wat we willen en hebben we goed over
wogen welke moeilijkheden we te overwin
nen zullen hebben dan zijn we reeds half
naar ons doel op weg. Volhardend gaan we
dan voorwaarts, wetende, dat, wat wc wil
len voor ons ook bereikbaar is.
Eenmaal dat beseffend zullen we ons
doel steeds hooger stellen en zullen we het
aan de volharding danken, dat we zelf op
steeds hooger plan komen.
Hoe prachtig heeft zich dat niet geopen
baard in het leven van veel, thans beroemde,
mannen. Als we bijv. de levensgeschiedenis
nagaan van Edison, dan worden wc telkens
weer getroffen door zijn moed en volhar
ding immer getoond in zijn streven naar
omhoog. En groot is de bewondering voor
hetgeen hij tot stand heeft gebracht, maar
nog grooter is deze voor de wijze waarop
hij dat heeft gedaan. Voortgekomen uit de
laagste standen der maatschappij heeft hij
van zijn vroegste jeugd gearbeid met stalen
vlijt en onverpoosde inspanning. Hij was
wel is waar met uitstekende gaven bedeeld,
maar zou hij tot het genie van heden zijn
gegroeid, als hij aan die groote gaven niet
een taaie volharding had gepaard?
Maar alle menschen zijn geen Edisons!
Neen, gelukkig niet, zouden we zeggen.
Want wa^r moest het heen als de wereld
uitsluitend uit zulke knappe koppen be
stond. Wel echter kunnen alle menschen
zlkh Edison ten voorbeeld stellen, waar het
wilskracht en volharding betreft.
En dat kan niet anders dan van goeden in
vloed zijn op eigen willen en kunnen. In
plaats van te morren en te klagen, over de
moeilijkheden, die zich op 's levens weg voor
doen zal het lichtend voorbeeld van den
grooten man, kracht en moed schenken om
voorwaarts te gaan en te streven naar om
hoog.
Uit de Pers.
BELGIE EN WIJ. ,.-s i
Wanneer men het beleid van den Minister
in onze verhouding- tot België wil beoordeelen,
dan moet men, zoo ^egt de hoefijzer-redacteur
van het Ha ndelsblad daarin aanstonds
tweeërlei onderscheiden: het doel en de midde
len.
Het doel van den heer Van Karnebeek is
steeds en onveranderlijk geweestBovenal
het herstellen van goede betrekkingen tus-
sdhen Nederland en België. Daarmede zijn
,wij steeds volkomen accoord gegoun mits er
altijd onmiddellijk naast stond niets prijs
geven van Nederland's grondgebied, niets
van zijn souvereiniteil en zelfstandigheid,
niets van zijn waardigheid. Aanvankelijk
heeft het beleid van den heer Van Karnc-
beek ook aan die voorwaarde voldaan en wij
blijven, na vieT jaren, verklaren dat de wijze
waarop die Minister het belang van zijn land
heeft gediend bij de onderhandelingen van
1919, waarbij zelfs heele stukken van ons
land op het spel stonden, hem recht geeft
*v' op de onvergankelijke dankbaorheid van ons
gansdhc volk, welke fouten hij daarna ook
zou hebben gemaakt. En de critiek, die wij
later wel eens hebben geoefend en die wij
-, ook thans niet achterwege kunnen laten,
wischt niets uit van dankbare herinnering
ean dat optreden.
"^5 Er is echter daarna wel eens wat versche-
nen in 's Ministers houding dat ons heeft
doen betwijfelen of hij, bij het turen naar
zijn doel, de zelfstandigheid en de waardig
heid van Nederland niet soms uit het oog
heeft verloren. Wij komen hiermede tot de,
middelen, die hij bezigde tot het -berei-
ken van een goede verhouding tot België,
Daar is in de eerste plaats de Wielingen-
politiek. Die was er aanvankelijk eene van
zoo groot mogelijke tegemoetkoming bij
onverzettelijke handhaven van onze zelfstan
digheid en waardigheid. Ze is, nadat de Bel
gen de ontwerp-overcenkomst op 't laatste
oogenblik hadden neergeworpen, allengs
overgegaan in een geduldpolitick. Is die niet
te vor gedreven? De Minister kon zeggen:
Zie naar de uitkomsten; ik heb, door gedul
dig te wachten, nu toch bereikt dat er
althans weer over de zaak is gesproken tus-
schen de beide Ministers en dat ik, in de
Mem. v. Antwoord kan verklaren„De ver
houding lusschcn de Belgische en de Neder-
landsche Regcering is vriendschap-
p e 1 ij k". Zeker, dat Is een succes en ook
wij verheugen ons daarover. Maar het
eeuwige wachten tot het België belieft; een
der oongeboden oplossingen te aanvaar
den (de M. v. A. vermeldt ook nu weer
uitdrukkelijk het aanbod van obitrage)
wordt nu toch kwalijk over te brengen
- met onze waardigheid.En juist nu de ver
houding reeds vriendschappelijk is, wordt
het laten liggen van de Wielingen-quaostie
als iets dat opgelost moet werden, iets zoo
onnoozels. Des te sterker immers dringt
zich nu weer de vraag op, die wij al lang
hebben geopperd en die van Belgische
zijde o.a. door den heer Van Couwelaert is
gesteld: Waarom komen de twee Regeerin
gen niet in vrede en vriendschap overeen om
aan de Mogendheden mede te dcelcnWij
zien geen kans om het eens te worden over
de Wielingenzaak, die blijft dus tusschen
ons een open quaestie evenals vroeger, een
tractaat kon dus niet worden geteekend,
maar er is overigens niets dat ons verdeelt
en we zullen die andere zaken van het trac
taat wel afzonderlijk met elkaar in orde
brengen. Dat kan nu immers. De verhou
ding is vriendschappelijk. Er is dus
geen tusschenkomst van derden en geen
deftig tractaat meer noodig. Waarom dan
de heele Wielingenzaak niet weer samen
naar den rommelzolder geschopt waar ze
yóór den oorlog lag?
Wij vreezen, dat dc Minister te veel per-
soonlijke eer is gaan stellen in het teekenen
van het verdrag. E^n verdrag echter, dat
nog altijd voor België moeilijk te teekenen
schijnt en dat voor Nederland geen enkel
voordeel brengt. Wel nadeel (irr de Schelde-
loodszaak).
Heeft de heer Van Karnebeek zijn Belgi
sche collega ook deze oplossing voorgesteld:
niet teekenen van het verdrag, opbergen
van de Wielingezaak en regeling van de
andere zaken afzonderlijk? Zoo ja, waarom
hoort men er niets van
En zoo neen waarom deed hij het niet
Terwijl wij dus eenerzijds 's ministers
houding ten aanzien van België niet kun
nen bewonderen wegens te veel lankmoedig
heid, betremen wij het anderzijds in hooge
mate dat hij een verzoek van de Belgische
Regeering heeft afgewezen door welks inwil
liging onze goede gezindheid duidelijk zou
pjn bevestigd zonder eenig nadeel voor onze
waardigheid of ons wezenlijk belang. De
Belgische Regeering heeft, zoo lezen wij op
biz. TO van de 31 v. A.. uitstel van terug
betaling verzocht der internecringskosten
niet van die voor de Belgische vluchte
lingen daarvoor hebben wij nooit cersige
betaling willen hebben). Dit heeft onze
Regeering afgewezen „mot het oog op den
toestand van de Nederlandsche schatkist"
en dc aangelegenheid „is bij dc Belgische
Regeering wederom in herinnering ge
bracht".
Dit vinden wij, ronduit gezegd, een krui-
deniershouding. Om niet onn een ergere
figuur dan die van zoon ccrzamcn vvinke-
lier te denken.
A-' Let wel: De Belgische Regeering vroeg
geen kwijtschelding maar uitstel van be
talingen. En wij, die er zeker ook niet meer
schitterend voorstaan maar die toch altijd
nog een gaven gulden hebben, weigeren
dat uitstel non een land dat diep in do«ci\uld
- steekt en waarvan de munteenheid een dis
agio vertoont van ongeveer 70 procent.
Hier heeft men een gelegenheid laten
voorbijgaan om óók weer onze nationale
waardigheid op te houden. Ditmaal door
België ter wille te zijn. En tevens een ge
legenheid om België door een daad onze
goede gezindheid te toonen.
Alles bijcennemend, kunnen wij ons dus
met de tegenwoordige Belgische politiek
van minister Van Karnebeek niet zeer inge
nomen verklaren.
Wat echter niet wegneemt, dat zijn ver
dienste in den aonvang van die politiek, in
'18 en '19, onuitwischbanr blijft.
Rvtchln.
NEDERLAND EN DE ONTWAPENING.
Blijkens de Memorie van Antwoord van Mi
nister Van Dijk heeft deze met leedwezen ont
waard, dat verscheiden leden, zich stellende op
het standpunt van geheel* ontwapening cn zich
uit dien hoofde van nader betoog ontslagen
achtende, hun stem aan deze militaire beg.oo-
ting niet zullen kunnen geven. Daartegenover
bepaalt hij zich tot de enkele opmerking, dat dc
leuze dcT ontwapening nog nergens door de
daad der ontwapening is gevolgd, dat de ver
antwoordelijkheid der regcering medebrengt de
zorg van 's lands veiligheid dot dc internationale
verhoudingen en de geschiedenis van den jong-
sten tijd geenszins steun geven aan de meening
dat een durende vrede zelfs maar in het ver
schiet zou zijn, dat weerloosheid zelfs zeer ern
stige moeilijkheden zou kunnen provocecren, en
ten slotte dat niet kon worden ingezien waarom
Nederland in staat cn geroepen zou zijn, om,
met opoffering van zijn vitale bclcngen en zeker
cok ten nodcele van dc rust in West-Europa
hel voorbeeld van ontwapening te geven.
De conclusie uit de vanwege den Volken
bond gepubliceerde cijfers omtrent de mili
taire uitgaven in verschillende landen getrokken
kan niet worden aanvaard. Terecht werd er eeds
door andere leden op gewezen, dot de interna
tionale statistieken bezwaarlijk basis voor ver
gelijking kunnen zijn.
Met betrekking tot de verhooging- der leger-
uitgavcn voor Nederland, op zichzelf beschouwd
wijst hij er op, dat in de stijging von 32 pet.,
welke voor de landmacht uit dc statistische cij
fers zou volgens, geenszins een aanduiding mag
worden gezien, dot onze weermacht in die mate
is uitgebreid. De begrooting 1913 gaf niet een
geheel juist beeld der kosten von de toen vast
gestelde legerorganisatie, door deze in dat jaar
niet volledig tot stand is gekomen. De bezoldi
ging van het beroepspersoneel was in dat jaar
onvoldoende en nadien zijn de jaarwedden, sol
dijen, daggelden, loonen, toelagen, vergoedin
gen enz. zoodanig verhoogd, dat voor een zui
vere vergelijking met T922 het indexcijfer 163
belangrijk te laag is. Ook zijp na 19T3 verschil
lende maatregelen getroffen, ols ten aanzien van
de geestelijke verzorging der militairen, voor
oefeningen, waardoor de kosten werden ver
hoogd, zonder dat van versterking of uitbreiding
der weermacht kan worden gesproken.
Tegenover de opmerking van de leden, die het
leger te groot achten in verhouding tot de fi-
nancieele draagkracht van ons land, waardoor
het niet naar behooren kan worden geou'i'ieerd,
merkte do minister op, dat de thans noodzake
lijke beperking ten aanzien van de outillage
niet mag leiden tot de gevolgtrekking, dat het
leger te g;oot zou zijn, wel tot deze gevolgtrek
king da' het te betreuren valt, dat een leger,
waarvan de sterkte op een minimum is gebrncht,
in de tegenwoordige tijdsomstandigheden nic:
op afdoende wijze arlilleristisch kan worden uit
gerust.
Uit dien hoofde nu ook de legersterkte te ver-
HI.IEHS.STRAAT 11. Tel. SOB
H Speciale hehamleling; legen uil-
vullen en «Ibreken vnn liel Imr.r.
Haarzalt - ITanr/.cep voorkomt
«Ie roos eu hel vet worden
ft ii lici liaar.
Varkensmarkt - Amersfoort.
Speelule i.l.lccllui;:
verzwakking non te brengen, waardoor d«
kracht vnn een aantal bataljons, voorzien van de
noodige infanterie bewapening zou worden in
geboet, cn voorts de geoefende mannen zouden
ontbreken, wanneer in bondgenootsrhoppe'iiken
ooi log materieel te onzer beschikking zou kun*
nen worden gesteld, moet ontoelaatbaar worden
geacht, nog daargelaten de aanvulling vun dö
uitrusting in volgende jaren.
DE GEVECHTSWAARDE VAN ONS LEGER
EN DE BEZUINIGING.
Minister Van Dijk zegt in zijn Memorie van
Antwoord, dal ten aanzien van dc maatregelen,
welke moesten worden genomen, om de uitgaven
te beperken, zoover is gegaan nis maar ccniger-
mate mogelijk was, zonder de gcvechtswaorda
von de krijgsmacht op zoodanige wijze te scha
den, dat herstel in volgende jaren niet mogelijk
zou zijn.
Voorop stond cn stoot de noodzakelijkheid,
dat ook op de militaire uitgaven het bczuini*
gingsproces worde toegepast.
Daarna komt de vraag of op andere wijzé
evenveel had kunnen worden bezuinigd zonder
de gcvcchtswaorde te schaden, en indieó do
beantwoording van die vraag ontkeonend luidt
of onherstelbare schade is toegebracht.
De eerste vraag moet inderdond ond-r do
tegenwoordige omstandigheden ontkennend wor*
den beantwoord, waarmede echter geenszins is
gezegd, dat niet ten oonzien van onderdeden
ander inzicht mogelijk is en evenmin, dot in den
loop von het proces der reorganisatie nog niet
wijzigingen zuilen kunnen worden aangebracht.
Bezuinigingen die mogelijk zonder het legcrbe*
long te schaden, komen uiteraard in de eersto
plaats in aanmerking cn niet is uitgesloten, dat
in die riohting nog verder kun worden geguan.
Echter bedenke men, dat niet alles wot ols zoo*
donig wordt aangediend, inderdaad zonder ern*
stig nadeel kan worden tocgepust.
Op de tweede vraag antwoordt de Minis Ier
eveneens ontkennend, aangezien vereenvouci*
ging, boperking, inkrimping heeft plaats gehad,
doch geen vernietiging van hetgeen niet weder*
om zou kunnen worden opgebouwd.
Van dit standpunt uit, dient de verantwoorde
lijkheid van den Minister te worden beoordeeld.
Zou men me enen, dat deze zich verent woor de*
lijk moet stellen, dat onder alle omstandigheden
onze krijgsmacht de nationale veiligheid kan ver*
zekeren, dan moet deze mecning aanstonds wor*
den gewraakt. Hij kon geen verantwoordelijk*
heid aanvaarden dan voor het scheppen van een
redelijken waarborg voor 's lands veiligheid, ge*
let eenerzijds op Nederlands internationale po*
sitie en op den wil zich te doen eerbiedigen, an*
derzijds op de middelen welke ter beschikking
staan. Daarin ligt gradatie tijdelijke verzwak
king van de weerkracht of het tijdelijk nalaten
van hetgeen tot versterking der weerkracht moet
dienen, behoeft nog niet tc leiden tot een toe*
stand, die niet door de verantwoordelijkheid kon
worden gedekt, echter zal zekere grens niet kun
nen worden overschreden.
Instelling van een bewapeningsfonds.
Wij lezen hieromtrent nog in de Mem. van
Antwoord von den minister van oorlog
Naar in de Memorie van Antwoord betreffen
de de oorlogsbegrooting wordt medegedeeld,
ligt het niet in de bedoeling van de regeering
voor goed af tc zien van <lc instelling von een
minderen en daardoor over de geheele lijn een bewapeningsfonds; evenwol zal daarbij rekening
Gelooven schenkt ons wonderkracht.
Roman van
OLGA WQHLBRüCK.
{5r-a,utoriseerdc vertaling van Mevrouw
t Wesselinkvan Rossum.
87
„Wees toch verstandig, 'Alma, die paar
'dagen"...
'Zat fluisterde hartstochtelijk, wang tegen
wang, oog in oog: „Stuur ook den rest van
het geld per post maak het schriftelijk af
ga niet weer terug... lieve jongen... luister
toch"...
Ze had hem alles vergeven op dit oogen
blik, alle dwalingen, elke lichtzinnigheid,
iederen misstap zelfs. En zij voelde hoe zijn
lichaam in haar armen toegaf, zag zijn blik,
hoe die toeder en zacht ontroerd aan haar
bleef hangen.
Daar kwam de trein ratelend aan.
„Instappen in de richting: Reppen—Frank
fortBerlijn!"
In de coupé zat een heer en las in een
blauw sportblad. Felix Frank rukte zich los.
„Vaarwel. Alina... tot ziens, het beste, in
ben paar weken... de groeien
Hij sprong op de treeplank, liep door de
zijgang, keek elke coupé na... Eindelijk, daar
had hij hem gevonden. Als die heer uitge
lezen was, dan wilde liij hem het blad Ara
gen, hij moest toch weten hoe zijn kansen
vandaag stonden Seiiuppke kou hein na
derhand wel alles wijsmaken... oppassen
was nu dc boodschap...
De plaats tegenover den heer was vrij. Een
beetje slaap had hij ook nog. Misschien ver
nam hij wat die mijnheer scheen wel ge-
aboimneerd op het blad.
„Felix... Felix"...
O ja Alma stond nog buiten op het per
ron.
„Pardon."
Hij deed het raampje open, gooide zijn
hoed op de fluweelen bank, gaf haar zijn
hand.
„Adieu, Alma... het beste hoor!"
Zij meikte op, dat zijn haar, dat hij nu lan
ger droeg dan vroeger, bijn zijn slapen dun
ner was geworden; dat zijn oogen groot en
diep in de kassen lagen, dat zijn lippen dun
ner waren en nerveus trilden. Ze drukte zijn
tegen haar oogen. Plotseling werd ze bleek.
„Waar heb je den trouwring, Felix, je
trouwring?"
Meteen zette de trein zich in beweging cn
ze liep mee, met uitgestrekten arm en wijd
opengesperde oogen.
„Ja, denk toch eens aan, bij is me te wijd
geworden, ik had hem bijna verloren nu
'heb ik hem maar hier" En hij wees, ver
uit liet raampje geleund zijn horlogeket
ting met den daaraan hengelende.- bree-
den trouwring, het g^itade symbool van
echtelijke trouw en saamlioorigheid
Denzelfden avond sloot Alma Frank haar
woning in de stad af en ging naar buiten,
naar haar schoonzuster en de kinderen.
„Alleen... zonder je man?"
Ottilie 1rok haar het trapje op, keek haar
onderzoekend in 't gezicht.
„Zonder jc man?"
„Zwijg er maar over, moedertje... later...
van avond." Als gebroken was zij, die krach
tige, gezonde vrouw. Zij-knuffelde haar kin
deren en sloot zich op in haar luchtige,
lichte slaapkamer.
Eerst toen de kinderen naar lied waren en
de kaarsen op het terras brandden, kwam zij
naar beneden. Ottilie deed wat vleesch cn
salade op haar hord, vulde haar kopje met
geurige sterke thee.
„Je moet eten... hoor".., 1
„Ja"...
Utrechtschestraat 23
JCWELIEB EN OPTICIEN
VAKKUNDIGE BEDIENING ZEGT
ALE ES.
EIGEN SLIJP IN RICHTING.
En zij dwong zich er toe een paar happen
te nemen. Ottilie wendde dë oogen niet van
haar af, vatte haar plotseling bij de schou
ders, boog haar gerimpeld hoofd met het
grijze haar over het blceke gelaat barer
schoonzuster. „Zeg... maak mij niets wijs...
hij heeft geschreven, die Felix!... Wat heeft
hij gesclueeven? Heeft hij geld willen heb
ben of wat dan?"
Alma Frank knikte, elk' woord deed haar
pijn: „geld... ja. tien duizend mark... Ilij
was er zelf ik heb effecten verkocht, en
toen is hij weer naar Berlijn torug gegaan,
en zijn trouwring... dien draagt hij aan zijn
horlogeketting en"..
Zij staarde plotseling op de broche, waar
mee haar srh onz.ustor, sinds don dood van
haar broeder, haar kraagje dicht hield. Hel
was het laatste portret van Frank Nclils.
verkleind op ivoor gefotografeerd.
„En .zoo zag hij er nit, Tille... Felix... zoo
zag hij er uit... dezelfde oouen, Tille... zog...
zoo zag hij er uit, toen hij wegreed... zoo
preices zoo „Lieve God..." mompelde
Ottilie Frank. En uur op uur verging m hui
lend, snikend gemopel. De nachtwind bracht
liet geluid van een nachtegaal uit de diepte
van het woud met zich mee... een hond blaf
te ergens, en de maan kroop langzaam en
omsluierd over de donkere toppen der hoo
rnen, over de trotsche kroon va" den ouden
beuk.
„Kom," zei Ottilie Frank. „De kaarsen
gaan uit... morgen komt cr weer een dag!"
Morgen kwam er weer een dag... Een dag
van angst, van kommer van bidden cn
van hopen!
Hans Graebner wachtte op Percy Well. In
de verte zag hij het aardige, lichte rieten
wagentje, met den zwarten draver ervoor,
zag de hooge veerenpluim van mevrouw
Percy Well. En naast een van de wielen,
nauwelijks een hoofd er boven uitstekend,
liep iets diks, vormeloos, grijs, ingepakt. Dat
was Percy Well zelf, die naast het wagentje
draafde om magerder te worden.
„Hallo... Mister Schorhaan!"
Mevrouw Percy Well wierp een staljongen
de teugels toe, sprong van dc hooge tree
plank, zonder hulp, rood, frisch, lachte zich
dood om haar man, die zweotend, vloekend
liet trapje n&vr de villa opstapte.
..Dien heb ik eens even laten loopen, zeg!
En niet zoo zuinig. Kom, we zullen hem uit-
paken." k
Percy Well stond midden in de badkamer.
De wollen muts, die zijn hoofd tot dc ooien
>mhuld had. lair od den eronri -— van ziin
haar liep het zweet in/stralen over zijn ge
zicht.
„Vlug... vlug... hoe lang moet ik nog wach
ten?"...
Als een wollen massa stond hij voor de
badkuip, waarin het warme water gutste.
Ze kleedde hem uitde lange wollen hand
schoenen, de drie wollen trui's. Zijn horst
en rug waren drijfnat cn zoo rood als
kreeften. Men kon zijn ribben tellen onder
dc huid. Hans Graebner trok aan dc dikke
wollen kousen.
„Zeg, Mister Schorhaan, vandaa gis hij
minstens een kilo afgevallen door hel zwee-
len. Nog vier, dan is hij cr.
De jockey zei geen woord. Hii liet alles
met zich doen, stootte slechts meuigen keer
tusschen de tanden een vloek uit, half
woedend, half bevredigd. Jfij gleed over
dén rand van dc ba'djcuip, dun ais ecu re
genworm.
(Wordt vervolgd.)
JOH. VAN DIJK
Schoenwerk en Sportartikelen
Langestraat 116 - Tel. 70