AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" ST. E M I LION t Eiken HANGKLOKKEN G. VAN Bum lij 1.1 SCiTERKAS In, üir.str. II Tel. 145 Vruchibeam Carboleum A. V. D. WEG, L&NGESTRAAT 23. Eippaato Kinderhleeding. WILLEM "GROENHUIZEN. Per fSesch f 1.60, per anker f 65.- Fa. FONTEIN SCHIPPERS, L&N6ESTRAAT 24 TEI.EPH. 496. BEHANGERIJ STOFFEERDER! J Congoleum is ijzersterk V80H SLAAPKAMER. SPEELKAMER, SERRE, KANTOOR, OMRADDIHS, VOOR RUISKAMER. TWEEDE BLAD._ Vogelbescherming. uit de fabriek IV?atson de CoSWuro De Dom". LAHGESTRAAT 43 - met VOL Westminster slagwerk f 50.- ""FEÖILLETON. In den Maalstroom LAKBALSCHOENE^ SNEEUWSCHOENEN JACMTSCHOEftEN VOETBALSCHOENEN 2!e Jaargang No. 165 Zaterdag 13 Januari 1923 ORIGINEELE zeer aan te bevelen Bordeaux, gèwas 1917 BIZONDEB1IEDEX 193 cH. breed per raetsr 1 4.90. 92 cH. breed per meier 12.45. Kerpetlen b.». 275 1 365 i 52,50. (Damk zij de 'goede zorgen va-rt mijn zoors, h'e-b dk ïr mfijai tuintje, een klein stads tuimtjo aan alle zijden door schutting of muur inge sloten1, een eenvoudig'e maar rbiijikhaar heel gesch'i'kt-e voedenplaats voor vogels gekre gen. Een zelf gemaakt, overdekt voeder- hit is je biedt 'een uitstekende gelegenheid, de stukjes brood en restjes aardappelen, die voorheen op d'en grond! werden uitgestrooid, te komen oppikken. Ben <plat roodaarden bakje, daarin geplaatst, is een goede drink- geiegerilheid, terwijl een boomtak van het voedenhidsje naar de schutting is gelegd. Aanvankelijk durfden de musschen zich niot in het voederhuisje te 'begeven'. Ze vlogen er omheen en keken wel heel be- georig naar het voedsel, maar zij waagden zich niet onder het afdakje. Nadat we eeni- ge malen wat brood er bovenop gegooid hadden 'Meek echter ai spoedig de vrees overwonnen en vlogen ze af en aan> zoo lang er voedsel in het huisje was. Zoo af en toe kwamen ook eenige meezen» kijken of er wat van 'hun gading, was. Maar zaj von den niets. Met opzet tocih zorgden we niiet te vroeg voor deze aardige vogeltjes. Zoo lang zij nog voldoende voedsel kunnen vin den, door het opzoeken van insecten en hun eieren, is het verkeerd ze op een gemakke lijke wijze te voederen, daar zij dan hun nut tig wierk licht in den steek laten. Eerst tegen die Kerstdagen, w.erd die boomtak in dienst gesteld' voor het meezenvoedsel. Twee halve cocosnoten werden daar aan. gehangen be nevens een snoer olienootjes. Bn volmaakt werd het toen een spdk-zwoord waaraan .be hoorlijk wat spek iflas .gelaten, eveneens een plaatsje aan d'en tak vond. In minder dan geen tijd waren de meezen present. Kool- me ezen, zwartkopmeezen. en pimpeltjes waren den geheelen dag in de weer en de den zich te goed aan het heerlijke voedsel en verschaften ons een bron van genot. Niet alleen het gezicht dezer aardige kleurige vogels, maar ook hun grappige manieren het- voedsel te bemachtigen kunnen den liefheb ber geruimen tijd' bezig houden. Een; enkele maal haddien we ook een staartmees op 'be zoek, terwijl merels, vinken en zanglijsters al tot de trouwe bezoekers behoorem Geheel deni dag is er bezoek aan de met weinig moeite verkregen voeder plaats en herbaal* delijk amuseeren alle huisgenoot en zich met de gevederde vrienden. En al' heel gemakkelijk verrichten we zoo doende een .goed werk. Want dat de vogels van groot nut zijn in het leven der natuur !s algemeen bekend. Alleen wordt er niet altijd' aan gedacht, dat het dus ook nuttig is de vogels door benarde tijden heen te helpen. In een zeer uitvoerig vervolgaa-tikel heeft de heer P. J. Schenk daarover zeer lezenswaardige dingen gezegd in het week blad1 „Florelia", waaraan we een en ander zullen ontleenen. Na gewezen' te 'hebben op de vogel-ver arming, welke in ons land valt waar te ne men, zegt hij, dat 'het verdwijnen van eeniige vogelsoorten als een verhes mag betreurd worden, maar schade voor de culturen valt niet aan. te toonen. Ten opzichte van de meeste vogels is dit echter in mindere of meerdere mate wel 'het geval. We hebben door de onderzoekingen n-aar het voedsel van verschillende vogels een inzicht hierin gekregen, dat deze mee- ning bevestigt. Zijn alle vogels dan steeds nuttig en nimmer schadelijk? Br zijn vogels, die in het algemeen meer schadelijk d<an nuttig zijn en dezulke zal nveni moeten en mogen bestrijden, omdat de TTvensoh n<u eenmaal genoodzaakt is zich door zijn culturen te onderhouden. Maar we moeten ons 'bij de 'bestrijding van deze vogels houden aan de Vogelwet 1912, die als schadelijk voor den land-, tuin- of bosCh- bouw of voor de visscberij aanwijst die vol gende vogels: De schollevaar, de blauwe reiger, die sperwer, het smell Ökten, de woudduif, de kraai, d'e ekster de VTaamseibe gaai of meer kol en de huisnvusch. Alle andere vogels ge nieten bescherming in den zin der wet. Be schermde vogels, die schede toebrengen of overlast veroorzaken, of zulks dreigen te doen, kunnen na 'bekomen machtiging wor den gedOod, eventueel kunnen 'hun.' nesten worden verstoord. Evenzoo mogen gebrul kers van gebouwen of hup lasthebbers ver storen de nesten van- beschermende vogels, die zich. bevinden in of tegen gebouwen of in binnenplaatsen'. Br blijkt dus, dat wordt aangenomen, dat er ook onder de beschermde vogel® kun nen zijn, die schade toebrengen. We mogen I hieronder verstaan, dat zij plaatselijk zooda- nig kunnen optreden, dat vermindering van I hun' aantal wenschelijk is. Dit is een ver schijnsel, dat meermalen kan worden waar genomen en waarbij land»- en tuinbouw, bosdbbouw en visscberij zeer sterk uiteen loopendie 'belangen -blijken te hebben. Óm een voorbeeld te noemen1, wijs ik op de spreeuwen, die aan geen koeboer sohade toebrengen, maar door fruitkweekers menig maal met r'n allen worden verwenscht naar j bet land, waar de peper groeit. Musschen doen den fruitkweeker, vooral als hij geen bessen teelt, zeker meer nut dan scha», maar de bouwboer, die graan op zijn akkers heeft, kan ze niet zien zonder in woede te ont steken, terwijl zijn collega, die aardappels en bieten bouwt, zich van de musschen niets aantrekt. En zoo zouden we kunnen voort gaan en zélfs gevallen kunnen noemen, waar in dezelfde vogel bij denzelfden land»- of tuinbouwer op verschillende tijden van» het jaar een verschillend onthaal zal vinden. Er zijn overigens vogels, van welker nut bijna iedereen overtuigd is, of deze nuttig heid' althans niet in twijfel trekt. Ik bedoel de meezen. En toch weten vele fruitkwee- kers van deze vogels leelijke dingen te ver tellen. Zij eten tijen, zegt de fruitk weeken* de imker, die van dezen euvelen daad de koolmees aanklaagt. Zij pikken in 't voor jaar de knoppen van de bessen, zegt een andier en een derde valt in, dat de meezen noten kapen, open hakken en oppeuzelen^ En de vierde fruitkweeker klaagt over het feit, dat de meezen gaten pikken in het vleesch van vruchten, vooral van peren, die hij wat lang aan de boomen heeft laten hangen. Inderdaad, er valt tegen dit alles niets togen te spreken en toch verwensohen de zelfde fruitkweekers dezelfde meezen niet, wijl ze er van. overtuigd zijn, d'at deze vogels in 'hun boomgaard en fruittuin in totaal' meer nuttig dan schadelijk werk doen. Hij heeft hun nuttig werk reeds jaren achtereen win ter en zomer door gezien en dus neemt hij het als vaststaand aan, dat meezen nuttig zij.n. Rörig, die voederpro even op groote schaal nam, stelde vast, dat een mees in staat is peT dag 1.5 maal haar eigen ge wicht aan insecten te verorberen; dit zijn ongeveer 270 rupsen. Anderen aten per dag plm. 1700 insecteneieren en 5 tot 10 meehvormen. Er zijn overigens uit de pi actijk reeds voor beelden bekend, waaruit de goede werking van de aanwezigheid van vogels in een ter rein heel duidelijk bleek. Freiberr von Berlepsch, de men, die in Duitschland reeds eenige jaren voor vogelcuLtuur heeft ge streden en op zijn ongeveer 500 H. A. groo te 'boscbbeziUing Burg S'eekach 'het voor beeld geeft, deelt in zijn 12e jaarverslag eert paar sprekende staaltjes mee. Terwijl omrin gende keukenwouden waren kaal gevreten door da roodstaart- of merainsborstelrups (Dasyohirai pudibunda), stonden de boomen van het Seebaoherwoud prachtig groen, hoe wel ook hierin de vlinders bij troepen waren aangekomen, gelijk men had waargenomen. fn het algemeen hangen op Sec-bach de nest kastjes tot op 50 meter van de grens, alleen aan den Zuidoostkant is over een lengte van ongeveer 100 meter van dezen- regel afgeweken en hangen de laatste kast jes aan de uiterste gienéboomon. Het resul taat was duidelijk zichtbaar, want de boomen van het aangrenzende en overigens geheel kaal gevreten woud waren over die lengte van 100 meter lot op een diepte van onge veer 50 meter in het ongestoorde bezit van hun bladertooi. Von Berlepsch maakt in dit verslag mel ding van meer gevallen, waarin terreinen1, waar nauwgezet vogelcultuur wordt beoefend' als groene eilanden te midden van verwoes tingen bleven staan. Kortom, vogcleultuur kan veel goed' maken, wat nog niet geheel bedorven is. In een' Volgend artikel willen we, aan de hand van»'het belangwekkend opstel van den» heer Schenk neg een en ander nagaan over de beoefening der vogelcultuur. Voor Amersfoort bij v©n j&rim-pesi. DE WACHTGELDREGELING. Verschenen is het Kon. Besluit van 30 De cember 1922 tot regehng van de toekenning van wachtgeld aan vrijwillig dienende militai ren der landmacht beneden den rang van offi cier, niet behoorende tot het verlofspersoneel. Wachtgeld wordt toegekend aan den militair wiens dienstverband wordt verbroken of niet verlengd ter zake van ophefing van zijn be trekking af wegens verandering in de organi satie van het wapen of dienstvak, waartoe hij behoort en waardoor zijn werkzaamheden over bodig zijn geworden, wanneer hij niet' wegens 35 voor pensioen geldige dienstjaren don wel ter zake van ziekte of gebreken in de termen vak om pensioen te genieten. Ook kan zoodanig wachtgeld worden toege kend aan den militair, die op verzoek wordt ontslagen, nadat hem het voornemen is mede gedeeld om zijn betrekking op te heffen, of de organisatie vun zijn wapen of dienstvak zoo danig te, veranderen, dat zijn werkzaamheden overbodig zullen worden en eveneens aan den militair, die verbreking von zijn dienstverband vraagt en verkrijgt, indien hij behoort tot een wapen of dienstvak, waarbij een overcompleet aan militairen bestaat of spoedig zal zijn te wachten- Met betrekking tot den duur en het bedrag van het wachtgeld worden de voor deze wacht geldregeling in aanmerking komende militai ren onderscheiden in a. hen, die uit hoofde van den aard hunner bekwaamheden redelijkerwijze geacht moeten worden een gelijkwaurdigc positie anders dan in openbaren dienst binnen een redelijken ter mijn to kunnen verkrijgen b. de overigen. IT Aan een militair als bedoeld onder a. wordt wachtgeld toegekend gedurende een tijdvak, gelijk aan zijn diensttijd ton bedrage van A. indien hij ten tijde van het ontslag kost winner is van een gezin, gedurende de eerste drie maanden de laatstelijk door hem genoten bezoldiging, gedurende de volgende drie maan den 85 ten honderd en daarna 70 ten honderd van de laatstelijk door hem genoten bezoldi ging B. in de vorige gevallen, gedurende de eer ste drie maanden de laatstelijk door hen gC' noten bezoldiging gedurende de volgende drie maanden 75 ten honderd en daarna 60 ten hon derd van de laatstelijk door hen genoten bezol diging. Aon een militair als bedoeld onder b wordt het genot van wachtgeld toegekend gedurende drie moanden, veTmeerdcrd voor hem, die ten tijde van het ontslag kostwinner van een gezin was, met een maand van elk jaar door hem volbrachten diensttijd, tot een maximum van in totoul een jaar. Het wachtgeld voor de in dezen bedoelde militairen bedraogt gedurende de eer ste drie maanden het bedrag van de laatstelijk door den betrokkene genoten bezoldiging en daarna 70 ten honderd daarvan. In buitengewone gevallen kan het wachtgeld tot een bedrag van ten hoogste 70 ten honderd van het laatstelijk genoten wachtgeld voor een bepaalden tijd na het verstrijken der vorenom- schreven termijnen worden voortgezet. Voorbehouden wordt, om in de gevallen, waarin zulks noodig wordt, geoordeeld, aan belanghebbenden de verplichting op te leggen eene verbintenis aan te gaan bij het reserveper- soneel der landmacht, zulks, op nader te bepalen wijze; zullende de toekenning of verdere uitkee- ring van wachtgeld aan een militair, gedurende den bovenbedoelden tijd, van het sluiten dezer verbintenis afhankelijk worden gesteld. Tijdens den duur van zoodanige verbintenis genieten de belanghebbenden eene verhooging van het wachtgeld ten bedrage van 5 ten hon derd van de laatstelijk genoten bezoldiging in de verlaten betrekking. Onder laatstelijk genoten bezoldiging wordt voor de toepassing van dit besluit, behoudens het nader hieronder bepaalde verstaan de be- j zoldiging, die in de verlaten betrekking op den j dog voor het ontslag werd genoten, met inbe- j grip eventueel van de verdere, op dien dag ge- noten baten, die bij de berekening van den pen- i sioensgrondslag in aanmerking komen, ver- meerderd voorts eventueel met de tijdelijke kin-I drrfoelage, die door den betrokkene zou zijn genoten, indien hij op de evenbedocldc bezol diging in dienst ware gebleven. Indien in de regeling van de bezoldigingen der militairen eene wijziging komt, welke, indien de betrokkene op de in de vorige zinsnede be- WW. list, N WMEHSSTIiAAT I I. Tel. 2«.N Speciale beliimileHng legen «alt- vallen eu afbreken van liet liaar. Haarzall - Haaezecp voorkomt rj ga «Ie roo» en het vet worden U van liet haar. I^agaz. Varkonsmarkt - Amersfoort. Speciale nftlcellng: doelde bezoldiging in dienst ware gebleven, in die bezoldiging of (en) in do kindertoelage wijzi ging zou hebben gebracht, geldt vanaf het in werking treden dier wijziging, het nidus gewij zigde bedrag als laatstelijk genoten bezoldiging. Voorts wordt, indien op de militairen terzake van pensioen verhaal wordt geoefend, bij de vaststelling vnn de laatstelijk genoten bezoldi ging hierop in mindering gebracht hot bedrag, hetwelk von belanghebbende, ware hij op dio bezoldiging in dienst gebleven, zou zijn geheven. Wanneer de op wachtgeld gestelde inkomsten gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, na hot ontslag ter hond genomen, wordt zoodrn en zoolong het wachtgeld vermeerderd met die inkomsten de laatstelijk genoten bezol diging zou overschrijden, het wachtgeld met het bedrog dier overschrijding verminderd. Van het ter hond nemen van cenigcn arbeid of bedrijf doet de op wachtgeld-gestelde onver- v.iïld mededeeling aan den Minister van Oorlog. Indien de op wachtgeld gestelde een hem aangeboden ambt of betrekking, die hem naar het oordeel van den Minister van Oorlog in ver band met zijn persoonlijkheid en omstandighe den rodclij'kcnyijze kon worden opgedragen, weigert te aanvaarden of ook onderszins, indien hij in de gelegenheid komt om op een wijze, die in verband met zijn persoonlijkheid en omstan digheden naar het oordel von dien Minister voor hem posend kan worden geacht, inkomsten to verkrijgen, dan vervalt het wochtgeld voor hel bedrag, waarmede hel wochtgeld vermeerderd met de verzuimde inkomsten de laatstelijk geno ten bezoldiging zou hebben overschreden. De op wochtgeld gestelde is voorts verplicht zich te gedragen naar de voorschriften, die hem door dien Minister hetzij in het algemeen, hetzij voor eenig bijzonder geval worden gegeven, strekkende om tot het verkrijgen van oen ambt of betrekking of een andere bron van inkomsten te geraken. Bij niet-nakoming van die voor schriften 'kan het wochtgeld geheel of ten decle worden geschorst of geheel worden vervallen verklaard. Deze bepalingen vinden overeenkomstige toe passing van den militair, wien het voornemen is medegedeeld om zijn betrekking op te heffen of de inrichting van zijn wapen of dienstvok zoodanig te veranderen, dat zijn werkzaamhe den overbodig zullen worden, in dezer voege, dat, indien zoodanig militair een ambt of betrek king weigert of niet van een gelegenheid ge bruik maakt, ols hiervoren bedoeld, de toeken ning van wachtgeld achterwege blijft of slechts tot een verminderd bedrag geschiedt en dot bij niet opvolging van de bovengenoemde voor schriften, de toekenning van wachtgeld achter wege kan blijven of slechts tot een verminderd bedrag" geschieden. Behalve door het eindigen van het toegekende wachtgeld op grond van het verstrijken van de hierboven vastgestelde termijnen, of doordien de belanghebbende, ware hij in dienst gebleven, in de vóór het op wachtgeld stellen beklcede functie ter zake van ziekten of gebreken in de termen zou zijn gevallen om pensioen te genie ten, vervalt het wachtgeld behoudens op ver zoek wanneer de belanghebbende den dienst tijd van 35 jaren in den zin van de Pensioenwet voor de landmacht heeft verkregen en uit dien hoofde krachtens de bepalingen dier wet in hót genet van pensioen wordt gesteld. Voor het geval een op wachtgeld gesteld mi- litnit in de termen volt om pensioen te genie ten wordt het. wachtgeld verminderd met het bedrag van het pensioen. Indien tengevolge van de toepassing van het Wie iets ten halve doet, doet niets. Roman van OLGA WOHLBRüCK. Geautoriseerde vertaling van Mevrouw Wesselink—van Rossum. 104 ,rNu zult u slaan, misschien I" Er lag iets in zijn toon, dat haar deed denken aan vrouw Seiler, aan Baumann, deed haar den ken aan alles wat verbitterend, vernederend, ver nietigend op haar neer gekomen was. Zij sprong op, geen meester moer over haar stem, sloeg met de liniaal er op los, op zijn armen, zijn schouders, zijn rug. „Jij infame, brutale jongen, jij infame, bru tale jongenHij hield slechts zijn arm be schermend voor zijn oogen en liet haar slaan. Hij merkte er nauwelijks iets van. De jongens van school konden dat veel beter. Wanneer die er op sloegen dan deed het een beetje meer pijn 1 Waarom zou hij haar niet door laten slaan, wanneer het haar kalmeerde Hij kon dat best begrijpen. Wanneer men geen raad meer wist dan bleef er niets anders over dan dc vuisten. Dan bleef er niets anders over dan afrossen, evenals hij zelf Juck afgerost zou hebben, wanneer hij hem te pakken had gekre- gen. „Spreek, wat heb je uitgevoerd, spreek Daartoe kon ze hem niet dwingen. Dat was het eenige. Hij bleef meester over zijn woorden. Zeggen deed hij slechts wat hem paste. En nu paste het hem ook niet meer, dat ze hem maar steeds s'oeg. Kalm cn krachtig ontwrong hij haar de liniaal, brak die op zijn knie in tweeën, gooide de stukken op den grond. „Laat nu maar, nu is het genoeg I" Het klonk niet vijandig, het klonk niet treurig, het klonk slechts zoo vreemd en zoo koud. Zij hijgde, nog geheel buiten adem, bleek van opwinding „Dat is nu de dank er voor dat ik hier zit, dog in, dog uit, dat ik zwoeg zonder mij rust te gunnen, dat ik mij met zorgen over laad, dat Is de dank I" Dat begreep hij niet I Voor hetgeen zij hier in haar kamer deed daarvoor was hij heusch niet dankbaar I Het was toch haar eigen wil, dat zij het deed. Somber, met pruilende lippen, morrpelde hij: „Wat heb ik er aan, dat u hier zit Daaraan had hij nooit iets gehad. Andere moeders zaten niet den heelen dag voor him boeken, rekenden, schreven, en gaven toch hun kinderen ook zakgeld, goede kleeren, fietsen, rackets en wat meer gebruikelijk was in hun kringen. Nooit had zij met hem gespeeld, nooit zijn vader er bij geroepen wanneer er een feest op school was, wanneer hem de eer, van nummer één te zijn van zijn klasse, werd toe gekend. Zijn streken had zij voor zijn vader wel verborgen, daarentegen ook alles wat hem had kunnen verblijden. 's Zondags, wanneer zijn ouders samen aan tafel zaten, dan had hij dikwijls alleen moeten zitten, omdat er bezoek wasbezoeken die het geld brachten^ dat zijn moeder bij elkaar schraapte. Hij had zich hier nooit thuis ge voeld, had nooit kunnen zeggen wat hem voor den mond kwam dat hij weieens verdriet had, vermoedde zijn moeder nietgetroost had zij hem nooit, zooals die vrouw in Karlshorst ge daan had. Slechts wanneer hij met zijn week geld niet: uitkwam, dan had zij hem de les gele- zen. Of had hem haar wang toegestoken, won neer zijn rapport eens bizonder goed was uil- gevallen. Tijd hod zij nooit voor hem gehad of alleen maar toen liij eens ziek was. En ook toen had zij er niets voor gedaan, dat zijn vader naar hem kwam, had zij hem door een dokter uit de kliniek laten behandelen, mis schien wel omdat zij niet wilde hebben, dat zijr. Uirechtschestraat 23 IDIJ ELIEB EN OPTICIEN VAIiKENBIGE BEDIENING ZEGT AÏXES. EIGEN SLUPINBICHTING. vader tijd aan hem verspilde, tijd, die ifoor haar geld was, altijd maar geld. Neen, dan had mevrouw Percy Well anders gedaan, toen haar man de toegang tot de wed strijden voor een jaar werd ontzegd, dan zijn moeder na dien naren dag, toen politieagenten die joelende bende van de binnenpiaats gejaagd hadden. Tot in zijn kamer had hij haar den daarop volgenden nacht hooren huilen en jam meren „Je ruineert mij, tot den bedelstaf breng j je me, ten gronde richt je ons I"Hij had toen aan die jockey vrouw moeten /idenkën, toen ze gezegd had „Och Percy, laat maar I Je blijft wie je bent, en heb je een 'stommiteit, j begaan, over een jaar spreekt niemand er meer 1 over. Met hun flauwiteit, je het rennen te ver-u bieden, bederven zij hoogs ten hun rennen en niet jouw rijden En of het woar was of niet, het had Percy opgebeurd, zoodot Mi weer vroo- lifk werd en niet ging zuipen, zooals de ande ren altijd deden, wanneer hun zoo iets over kwam. Waarom had zijn moeder zoo'n woord niet gevonden Was zijn vader daarom minder ge worden, geen dokter meer, omdat er toevallig een draagbaar gevallen was, een gemeen wijf hard geschreeuwd had en in de kliniek een paar sterfgevallen meer voorgekomen waren ?I '„Wat heb ik er aan, dat u hier zit?" Iets anders wist hij niet te zeggen. Zij klemde haar lippen op elkaar en hield zich non de leuning van een stoel vast, opdat dc verontwaardiging haar niet ten tweeden male overmande. „Jouw erfdeel, versta ie, jouw geld houd ik voor je bij elkaar. Dat je dof tenminste hebt, wanneer de naam van je vader meer kwaad don goed doet Zij wide bijna zeggen^ „Wonneer je vader zijn plichten tegenover jou en mij vergeet." Maar dat kwam haar niet over de lippen, toen zij dien starren blik van den knaap zag. Zij schrok van dezen blik. „Ga naar je kamer I Direct ga je naar je ka mer. En je komt er, zonder verlof, niet uit, begrepen. Geen stap buiten de deur doe je zon der uitdrukkelijk verlof daartoe, geen stop I" Er werd aan de telefoon gescheld, Elise Graebner nam den hoorn op. „Ja" „U wordt uit Maagdenburg opgebeld, Gli- diën I" Ze verbleekte, herhaalde: „Uit Maagdenburg, Glidiën?" Hans bleef als vastgenageld aan den grond staaiij Glidiënstal Glidiën MartynKo- lonne... Juck... Jimmy O'Brien.. Al die namen schoten wild dooreen door zijn brein. Zijn ooren werden vuurrood, zijn oogen gingen wijd open. Het viel hem hcelcmool niet op hoe opgewonden de stern van ziin moeder klonk, en dat zij opeens de hand naar hem uitstrekte. „Vraag eens wie daar is, Hans. Vraag eens!" Maar meteen duwde zij hem weg. „Neen, laat maarik weet zelf wie daar is wie is daar Zij mompelde„Ik kon u niet verstaan...* hoe zegt t'. wie Hard, vlijmscherp zei ze: „Jamevrouw von Glidiën?.Ik ben het, mevrouw Graeb ner, men heeft u met het sanatorium verbon den. Zoo jndot hindert niets Een verpleger wilt u Dot kan ik toch Mijn man wilt u spreken.... wat wenscht u van mijn man ?I" (Wordt vervolgd.) HET BESTE BIJ JOH. VAN DIJK Schoenwerk en Sporturtikelen Langestraat 116 - Tel. 70

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 5