AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
ST. EMI LION
TOILETARTIKELEN
bij 1.1 SÜTEIMiUi 4 Zn., ütr.str. 17 Iel. 145
A. V. D. WEG lawgestraat 23
Eigen gemaakte Kinderkleedinp.
In Eeuwigheidslicht
BEO lilH SUFFERS
NIEUWSTE OEK 10.79
Per fSesch 1.60, per anker f 65.-
DE FIRMA FONTEIN t SCHIPPERS.
LANGESTRAAT 24
behangerij stoffeerderij
BEDDEHMARERIJ VERHUIZINGEN MEUBILEERIHG. Tel. 496
bizonderheden:
BINNEN
LAND,
Magaz. „De Dom"
Maison de Coiffure 2
Bond- Zilver- en Uurwerken
FEUSLLETOM.
g. \?m DUIN
JUBSLEU^LEPELS
JOH. VAN DIJK
22e Jaargang
No. 6
Zaterdag 7 Juli 1923
ORIGSNEELE
zeer aan te bevelen
jjBordeaux, gèwas 1917
Axniinster Karpetten. Kwaliteiten als vóór den oorlo; i 58.—I 07.50
I 84.50. Tap. Belare Karpetten I 20,- I 29.40, I 32.- I 3150, 1 39.20
Talelkleeden, Pracht Mohair kwaliteiten. Grootste maat 1 26.50
Sireepstotfen. 120 oM. breed per nieter I 2.25 en f 1.50.
Onkruid.
Wié als stadsmensch voor fiet eerst het
voorrecht krijgt, een huis met een tuin te
hezitten, stelt zich van zijn nieuwen levens
lij kdom niets dan genoegen voor. Een tuin,
dat is een plek grond voor louter vermaak
en liefhebberij; hier zal de gelukkige een
bloem zetten en ginds een struik; dit bed
zal hij met kleurige gewassen bezaaien en
dien hoek bestemt hij voor vruchten en
groenten. Welk een genot wacht liem, als
hij des ochtends na het opstaan een kijkje
gaat nemen, om te zien, hoe alles zich naar
den eisch ontwikkelt!
Tuinieren, men stelt het zich zoo bekoor
lijk voor! het is een gezonde uitspanning,
dit lichte werk van hior eens een schepje
en ginds eens een krabbeltje met een hark.
Hoe valt de werkelijkheid tegen, zoodra het
onkruid komt!
Het onkruid is als een booze, vijandige
macht, die, geheimzinnig en stilzwijgend
den mensch belaagt; die hardnekkig en stel
selmatig zijn plannen in de war stuurt;
hem vermoeit en ontstemt en afmat met
zijn dagelijksch geteister; hem van een
werklievcnd en arbeidskrachtig optimist
tot een moedeloozen isegrim ontadelt.
Tuinieren is prettig, als men- planten en-
oogsten kan; als men met opgericht hoofd
en gespannen spieren het forsche werktuig
hanteert en maait of schoffelt of spit, zoo
dat men de uitkomst van zijn arbeid in het
groot kan aanschouwen. Maar wie meent,
dat ,deze ruim zichtbare en voldoening
schenkende arbeid de hoofdzaak van het
tuinieren uitmaakt
Het eigenlijke tulnieren ls de strijd tegen
het onkruid. De dugelijksche, onverdroten,
taaie, geduldige strijd. Het eigenlijke tuinie
ren is wieden. Onkruid wieden, een werk
zonder forschhcid en zonder uitzichtl Niet
het volvoeren van een vooruit opgemaakt
plan; niet het uitwerken van een -verbeel
dingsrijk ontwerp. Maar de slaaf zijn van
den onderaardschcn dwingeland, die zijn
overwonnelingen de knieën doet buigen,
tot ze stijf zijn; die hen met gekromden
rug ter aarde doet zitten, den grond door-
krauwelend met kwetsbare vingers.
Deze vernederende karwei raakt nimmer
gedaan; verdrietig ervaart de slaaf van het
onkruid eiken dag weer, hoe hij hopeloos
optornt tegen een overmachtig monster, dat
hij niet op ridderlijke wijze verslaan kan
met forsche gebaren, maar dat hem dwingt
zijn nobele figuren, die den mensch in zijn
tot pietluttig gepeuter en minutieuse op
lettendheid.
De zaaier, zooals Millet hem in beeld
heeft gebracht; de ploeger, de planter, zij
arbeid verheerlijken. Maar menschonvvaar-
dig is de aanblik van het over de aarde
gehurkt lichaam, dat wiedt cn wiedt, en
weet dat het onkruid zich opnieuw zal ver
heffen, zoodra hij zijn hielen gelicht heeft.
Waarom maakt hot onkruid neerslachtig
ten doode toe'? Omdat het onkruid symbool
is van zeer algomeene beteekenis. Het on
kruid openbaart op onmeedoogende wijze,
dat wij te strijden hebben, onverdroten te
strijden, en dat, zoodra wij vérpoozen, de
uitkomst van onzen strijd wordt te niet ge
daan. Het onuitroeibare, steeds weer aan
groeiende onkruid leert de harde noodwen
digheid kennen, dat respijt ondergang be-
teekenL
Barbusse, in zijn verschrikkelijk boek,
maakt een dergelijke opmerking over het
stof. Hij noemt het slof „de duistere ongel
van de aarde", waartegen wij ons vergeefs
verdedigen. Eiken dag reinigen wij ons,
maar eiken dag ook valt het stof opnieuw
op ons neer. Als wij niet regelmatig het
verwijderen, krijgt het ons in da macht.
Nooit kunnen wij zeggen, dat wij met het
stof hébben afgerekend.
De strijd tegen het stof, de strijd tegen
't onkruid neemt het grootste déél van onze
werkkracht en van onzen tijd in beslag.
Nimmer kunnen wij rusten van deze geest-
loozc, eentonige, onwaardige karwei. Hoe
weinig gelegenheid blijft er in ons leven
over lot scheppenden arbeid met positief
resultaat, nu wij ons afmatten moeten met
het negatieve wieden.
Lijkt soms heel ons leven .niet een voort
durende schoonmaak, een bestendige oprui
ming? Den avond besluiten wij met een
gevoel van voldoening, omdat wij den dag
hebben kleingekregen, maar de morgen
brengt nieuwen voorraad vuil, dat wederom
ons het vooruitzicht belet.
Want eerst moeten wij ons door dezen
berg van klcineerende bezigheden heengra
ven, aleer wij gelegenheid bekomen onzen
geest te verfrisschen aan grootsche plannon
cn weidsche ontwerpen. Vaak komen wij
aan den dag van morgen niet toe, omdat
elke dag genoeg heeft aan zijn eigen kwaad.
Wie zoo hei leven en-aart, denkt met be
klemming aan de kortheid van bet bestaan
Mag dan eens menschen roeping niet meer
zijn, dan zich eiken dag te ontdoen van het
hem overwoekerend kwaad? Begrijpelijk is.
dat or zijn, die zich met een luchthartig
gebaar aan de slavernij van het onkruid
onttrekken, en die hun levensluin liever een
fleurige wildernis laten dan zelf als een
armetierig wroeter in het eindeloos gewied
te verstijven.
Toch is de bohéniieiwrwt-anders dan een
vluchteling voor den l®vcn
boheerschcn wil, begiift zelfbeperking.
Hij logge geen tuin aal, fp omvangrijk voor
rustig onderhoud. Of, fn-*andöre botanische
beeldspraak gezegd: hij neme niet te veel
hooi op zijn vork.
H. G. fcANNEGIETER.
4 i
GELS VOOR DEN'L
- C
herziening van het oorlogsrecht,
commissie, die In dc maanden Decem-
2 en Januari cd Februari 1923 te 's
age heeft vergax&rH, werd ingesteld in-
REGELS VOOR DEN'LUCHTOORLOG EN
DE RADI0-TELEGRAF1E.
De Minister van Buitijilandsche Zaken heeft
aan de Tweede KamcrjeJn Witboek overge
legd, inhoudende het Algemeen Verslag der
Commissie van Rechtsgeleerden, belast met
dc studie van- en het uitbrengen van bericht
over de herziening van het oorlogsrecht.
Deze commissie,
ber 1922
Grovenha^
gevolge een besluit van de'Conferentie te Was
hington.
Voor Nederland haddeó in de commissie zit
ting Staatsraad professor Mr. D. A. H. Struijc-
ken en Professor Jhr. Mr. Dr. W. J. M. van
Eijsinga, Hoogleeraar te Leiden.
Elk dezer delegaties ivjrd bijgestaan door
militaire en technische réaflsliederi.
Voorzitter was de heer John Basset
Mo ore, buitengewoon gezant, rechter in de
Permanente Hof voor Internationale Justitie.
De commissie had de volgende vragen te
onderzoeken
a. Beantwoorden d^ tegenwoordige rege-
gclen van het internationaal recht- op vol
doende wijze aan de fiigowe methoden van
aanval en verdediging,^ \4port vloeien de uit de
invoering of uit de orvtirikkeling van het ge
bruik van nieuwe oorlogswerktuigen sinds de
conferentie van Den Haag van 1907
b. Zoo neen, welke; zij de wijzigingen, die
als gevolg hiervan zouden moeten worden
aangebracht in de t<^<mwoordigo regelen,
ten einde te worden opgenomen in het inter
nationaal recht
De commissie heeft een j&menstel van rege
len ontworpen betreffende het toezicht op dc
radio-telegrafic in oorlogstijd, en een samen
stel ven regelen betreffende den luchtoorlog.
De commissie wenscht hieraan toe te voe
gen, dat naar haar meening, indien dit geheel
van regelen wordt goedgekeurd en in werking
treedt, het wenschelijk zal zijn een besluit te
nemen, waarbij bepaald wordt, dat zij na ver
loop van betrekkelijk korten tijd, opnieuw zul
len worden onderzocht, om na te gaan of het
noodzakelijk is tot eene herziening er van over
te gaan.
4
De regelen voor het toezicht op de -radio*
telegrofie in oorlogstijd zijn neergelegd in een
12-tal artikelen. De voornaamste beginselen
zijn de volgende
In den oorlogstijd blijft de exploitatie der
rodio-tclegrofische stations zooveel mogelijk
zoodanig georganiseerd, dat de dienst van an
dere radio-tclegrafische stations geen storing
ondervindt. Deze bepaling geldt echter niet
voor den radio-telegrafischen dienst van den
vijand.
De oorlogvoerende en neutrale mogendheden
mogen binnen hun rechtsgebied het gebruik
der radio-telegrafische stations reglementecren
of verbieden. Het installeeren of de exploitatie
door een oorlogvoerende ifcfogendheid of door
personen in zijn dienst van radio-telegrafischa
stations binnen het rechtsgebied von een on
zijdige mogendheid vormt'ben schending van
de neutraliteit van den kant van die oorlog
voerende mogendheid, zoowel als een tekort
koming aan de neutraliteit van den kant der
onzijdige mogendheid, welke de installatie of
de exploitatie van de statjpns toelaat.
Een onzijdige mogendheid is- slechts voor
zoover zulks noodig is om de overbrenging te
verhinderen van mededeelden, bestemd voor
een oorlogvoerende mogendheid omtrent de
militaire strijdkrachten dF'operaties en voor
zoover het noodig is om Je verhinderen dat
oorlogvoerende mogendheden binnen onzijdig
rechtsgcbie^ behoorend tot
verplaatsbare radio-telegrafische stations, ver
plicht om het gebruik van radio-telegrafische
stations te beperken of te verbieden. Zij moet
dergelijke maatregelen echter op uniforme wij
ze tegenover alle oorlogvoerende mogendheden
toepossen.
Hot overbrengen langs rodio-telegrafischcn
weg door een vijandelijk of neutraal schip of
vliegtuig in de volle zee of daarboven van mi
litaire inlichtingen voor onmiddellijk gebruik
van een oorlogvoerende, zal worden beschouwd
als een vijandige daad, welke het schip of het
vliegtuig aan beschieting blootstelt. Brengt zulk
een onzijdig schip of vliegtuig een inlichting
over aan een oorlogvoerendee omtrent mili-
litoire strijdkrachten of operaties, dan zal het
mogen worden in beslag genomen en door het
prijzenhof kunnen worden verbeurd verklaard.
Dc termijn binnen welken deze inbeslagneming
nog toelaatbaar is bedraagt een jaar na dé on
geoorloofde daad.
Meent een oorlogvoerend bevelhebber, dot de
aanwezigheid in dc onmiddellijke nabijheid van
zijn strijdmacht van schepen of' vliegtuigen
voorzien van radio-telegrafische toestellen of
het gebruik daarvan het succes in gevaar kon
brengen van zijn operaties, dan kan hij neu
tralen schepen of vliegtuigen in of boven de
volle zee bevelen hun weg te wijzigen of hun
toestellen niet te gebruiken, zoolang zij zich
in de onmiddellijke nabijheid von die strijd
macht bevinden. Bij het niet opvolgen van dit
bevel staan zij bloot aan beschieting, inbeslag
neming en eventuecle verbeurdverklaring.
Neutrale verplaatsbare radio-telegrafische
stations mogen radio-telegrammen, afkomstig
van vijandelijke stations, niet in schrift bewa
ren, tenzij deze voor bedoelde stations bedoeld
zijn.
Daden, welke in andere opzichten geen da
den van spionnage vormen, worden ook niet
als zoodanig aangemerkt, voor zoover daar
door inbreuk wordt gemaakt, op de hierboven
weergegeven regels.
De regelen betreffende den luchtoorlog zijn
deor de commissie neergelegd in niet minder
dan 62 artikelen.
Wij noteeren het volgende:
Alleen militaire vliegtuigen van oorlogvoeren
den mogen aan de vijandelijkheden deelnemen in
welken vorm ook. Geen enkel particulier vlieg
tuig mag buiten het rechtsgebied van zijn land
in oorlogstijd gewapend zijn.
Het gebruik maken van vliegtuigen met pro
pagandistische doeleinden wordt niet beschouwd
als ccn ongeoorloofd oorlogsmiddel. Leden van
dc bemanning van zulke vliegtuigen mogen niet
als krijgsgevangenen van hun rechten worden
beroofd, op grond, dat zij een dergelijke daad
hebben verricht. Een luchtbombardement om
de civiele bevolking schrik san.te jagen of par
ticulieren eigendom zonder militair karakter te
v-roiclen of te beschadigen, of non-combat
tanten te verwonden is verboden. Ook is ver
boden een luchtbombardement om de bevolking
te8 dwingen requisities in natura te verstrekken
of schattingen in geld te betalen.
Verboden is het bombardement van steden,
dorpen, woningen en gebouwen welke-zich niet
in de onmiddellijke nabijheid bevinden van de
operaties van strijdkrachten te land.
Zijn de objectieven, waarvan hierboven spra
ke was, zoodanig gelegen, dot zij niet kunnen
worden gebombardeerd zonder dat hierdoor
een bombardement zonder onderscheid van de
civiele bevolking wordt teweeggebracht, dan
moeten de vliegtuigen zich van bombardement
onthouden.
In de onmiddellijke nabijheid van de opera
ties der landmacht is het bombardement van
steden, dorpen, woningen en gebouwen slechts
dan veroorloofd, wanneer er een redelijk ver
moeden is, dat de militaire concentratie daar
belangrijk genoeg is om zulk een bombardement
te rechtvaardigen, rekening houdende met het
gevaar, dat de civiele bevolking daar bij loopt.
Bij schending van deze bepalingen moet de
oorlogvoerende staat, wiens agenten of strijd
krachten zich daaraon schuldig maken, de aan
personen en goederen veroorzaakte schade ver
goeden.
Voorts moet een bombardeerend vliegtuig
alles in het werk stellen om gebouwen gewijd
aan eeredienst, kunsten en wetenschappen en
weldadigheid hospitalen en andere plaatsen,
waar zieken en gewonden bijeengebracht wor
den, te sparen, mits deze gebouwen en plaatsen
niet te gelijker tijd voor militaire doeleinden
w rden gebezigd.
Een oorlogvoerende, die ook gedurende den
nacht de bescherming van hospitalen en andere
Varkensmarkt Amersfoort-
Speciale afdoellng:
EAU DE COLOGNE
X DUBARRY
WIJERSSTKAAT 14. - Tel. 205
Speciale behandeling: tegen uit ca
Tallen cn afbreken van het haar. p
Raarzalf - Haarzeep voorkomt
de roos en het vet worden
Awl
van bet haar.
goprivilegeerde gebouwen wil verzekeren, moet
de noodige maatregelen nemen om bepaalde
tcekenen- voldoende zichtbaar te doen zijn. Ten
einde een nog doeltreffender bescherming te
verleenen aan monumenten van groote histo
rische waarde, kunnen de staten, mits zij deze
monumenten en het terrein daaromheen niet
voor miliaire doeleinden gebruiken en zich aan
speciale regelen onderwerpen voor het toe
zicht hierop, nog nadere maatregelen treffen.
Militaire vliegtuigen zijn gehouden de rech
ten der neutrale mogendheden te eerbiedigen
cn zich binnen het rechtsgebied van een cm-
zijdigen staat te onthouden van elke daad,
welke die staat verplicht is te verhinderen. Het
is verboden aan een oorlogvoerend militair
vliegtuig door te dringen in het rechtsgebied
van een neutralen staat. Vliegtuigen aan boord
van een oorlogsschip, w. o. begrepen wordt
het z.g. moederschip, worden beschouwd als
deel uit te maken van dat oorlogsschip. Een
neutrale rege- ing is gehouden de middelen,
waarover zij beschikt, te gebruiken om het bin
nenkomen in haar rechtsgebied ven militaire
oorlogvoerende vliegtuigen te verhinderen en
om ze te dwingen neder te dalen op het land
of de zee, indien zij dit gebied binnengedrongen
zijn en om zoodanig vliegtuig na landing of ne-
derstrijking in zee door welke oorzaak ook, met
zijn equipage en passagiers, indien die er zijn,
te intemeeren.
Verboden is de rechtstreeksche of middellijke
levering door een neutrale regeering aan een
oorlogvoerende mogendheid van vliegtuigen,
losse stukken of mutericol, uitrusting of mu
nitie voor vliegtuigen. De neutrale n\ogend-
heid is echter niet verplicht den uitvoer of
den doorvoer voor rekening yan een oorlog
voerende van een en ander te verhinderen.
Hierop echter is deze uitzondering, dat een
neutrale regeering de middelen waarover zij
beschikt, moet bezigen:
1. Om het vertrek uit zijn rechtsgebied
te verhinderen: van een vliegtuig, in staat
om een aanval te verrichten tegen een
oorlogvoerende mogendheid of dat toe
stellen of materieel overbrengt of mede-
neemt, waarvan het monteeren of gebruik
maken het in staat zou stellen om zulk een
oonval te doen, indien er redenen zijn om
aan te nemen, dat dit vliegtuig bestemd is
om gebruikt te worden tegen een oorlog
voerende mogendheid;
2. Om het vertrek te verhinderen van een
vliegtuig, onder welks bemanning eenig lid
zich bevindt van de strijdkrachten eéner
oorlogvoerende mogendheid;
3. Om de uitvoering tc verhinderen op
een vliegtuig van werkzaamheden, bestemd
om het vertrek daarvan voor te bereiden,
in strijd met een geoorloofd doel.
Wanneer een vliegtuig door de lucht wordt
verzonden aan een oorlogvoerende mogendheid
door personen of maatschappijen, welke zich
op neutraal rechtsgebied bevinden, moet de
neutrale regeering voor deze vliegtuigen een
reisroute voorschrijven, waardoor vermeden
wordt, dat het in de nabijheid komt van da
militaire operaties van de andere oorlogvoe
rende en moet zij alle waarborgen eischen om
WILLEM GROENHUIZEN Langestr. 43
Telefoon 852 - Postrekening 75821
Goede nikkelen
Pols-en zakhorloges
I 4—, I 4.25 .11 4.50
RIARGREET DIJKSTRA, cu
to De blijde Inkomst co co co
„O", zegt Aukje Veencma en haar stem
slaat over-
Ze zet haastig het gloeiende strijkijzer
op de koele gangsteencn en gaat met groote
stappen de trap op.
Op de bovengang, waar. door het geel ge
kleurde glas \an het lage raam, de zomer
zon vol en warm naar binnen schijnt, staat
Aukje stil en nu klinkt duidelijker tot haar
door het eerste schreien van een pasgeboren
kind.
Lieve Godliij huilt," stamelt ze
verrukt, of dat het grootste wonder ter we
reld was en dan overkomt haar het aller
dwaaste, wat een oud mensch overkomen
kan en ze schreit als een klein kind van
geluk en dankbaarheid.
Oh. dat kindje, waarop ze gewacht heeft,
acht lange jaren en dat licht en leven zal
dragen in het stille burgemeestershuis; dat
kleine, lieve wezentje, dat gaan zal met
trippelende A'oetjes en grijpende handjes en
een altijd vragend mondje, dat alle stilheid
en netheid verjagen zal en een verrukkelij
ke dwaasheid zal brengen in hun leven van
wijze menschen.
Binnen in de groote slaapkamer is het
kindje nu stil. Zwak dringt tot de bejaard©
meid door de enkele klank van zacht ge
sproken woorden. Aukje Vcenema gaat zit
ten op het smalle trapje, dat van den over
loop naar den lagen zolder van hei burge
meestershuis gaat.
Ze wacht en luistert.
En in dat stille uur van wachten komen
vele gelukkige gedachten tot haar.
Ze denkt aan nu vijf en dertig jaar ge
leden. toen ze als jonge meid van zestien
kindermeisje werd bij Mevrouw Dicuwke.
Toen ze Mevrouw Dieuwke als klein kind
je reed in 't wagentje onder de hooge boo-
men van de oude State, in het Friesclie
doro. Toen ze reccl langs dc heldere plassen
en speelde met het kleine, blonde moiske,
dat bij haar de eerste stapjes deed.
Ze heeft alles meegemaakt op de oude
State.
Ze heeft de kleine Dieuwke zien opgroei
en tot jong meisje en zélf werd ze in die
jaren keukenmeid. Later, toen do oude me
vrouw stierf en het ouderlijk huis verloren
ging, is ze meeweggetrokken van daar.
Het ging wel vreemd toe in de wereld.
Dat de juffer den burgemeester hier, ook
een Boukema, moest leeren kennen! Een
Boukema van den Ilollandschen tak' Hij
was Hollander, hij was geen Fries, maar
toch, hij was een Boukema. Dat is nu acht
jaar geleden.
Aukje Veenema slaat op.
Ze kijkt door het raam. Het donkergele
glas omtoovert den tuin vol kleurige bloe
men, vol helder zonnelicht in een wonder
lijk landschap. Lichte vlekken en donkere
schaduwen vloeien ineen en de heldere kleu
ren zijn warmer en zachter getint en de
donkere bladeren van de zacht wuivende
boomen 6cliijnen overstroomd door het diepe
licht.
Aukje houdt van dienituin beneden, maar
meer nog houdt ze van 'het oude boeren
huis met zijn laag dak en groote kamers,
met zijn vele optrekjes en den warmen stal
achter het koele karnhuis.
Maar bovenal, zc houdt van mevrouw
Dieuwke, die nu zelf éiü kindje gekregen
heeft.
De slaapkamerdeur ^tegenover de trap,
waarop Aukje heeft zitten wachten, gaat
open en Burgemeester Iwukcma komt naar
haar toe.
JUWELIER
Utreohtsehei
si,
/IL
OPTICIiN.
nat 23
fcitrer groote «lessertir. 1 7.—
Plate - 1.—
Theelepels «11/12.25 14.50
.,Dat dacht ik wel, daft .jij hier was", zegt
hij en zijn oogen kijken haar blij en geluk
kig aan.
Burgemeester!"
Ze is al bij hem en?«el reikt hem haar
ruwe werkhand.
„Aukje, meid!"
„Ik heb hem hopren .huilen!" zegt ze
trotsch.
.,'t Is een meisje", larrm hij.
„Van zelfs", stemt Aabp toe, of ze nooit
anders heeft gedacht.
„Aukje, kind" hij legt zijn hand op
haar schouder, „zeg het even beneden. Stuur
Bas naar de familie Leeman en kem
je dan?"
„N'oü? Nou dadelijk?" vraagt ze gretig
en haar knokige hand veeigt een brutale
traan weg.
„EnMevrouw Dieuwke?" vraagt ze
eindelijk.
Hij glimlacht.
,.Te gelukkig voor een mensch!"
Ze knikt cn lacht
„Een meisje een wichie! 'tZal zijn als
vroeger, toen ze de kleine Dieuwke in.
'twitto wagentje reed. O nee, 't zal anders
nu zijn! Op dit kin heeft zc gewacht acht
lange jaren, eiken dag weer. 't Zal anders
zijn nu! 'tZal zijn...boven loven en denken."
Ze gaat de trap af.
Haar knieën knikken cn in de keuken,
waar Bas de staljongen, zit met van Aaltcn,
den koetsier, vergeet ze al haar deftige sta
tigheid van oud familiestuk.
t Is een meisje! 'tls een meisje! Van
zelfs! en ik ben zoo bliede, lieve God, ik ben
toch zoo bliede!' en met bevende hand
schenkt ze de theekopjes boordevol.
Van Aalten. 2elf vader van vier kinderen,
neemt rustig zijn korto pijpje uit den mond
en zegt kalm: „Zoo, een meisje! Wel, wel!"
Maar Bas, de roode, bolle Bas, slaat zich
op de dijen cn zegt: „Jammer! 't Moest een
jongen zijn!"
„As je me nou!" zegt Aukje boos.
Maar Bas geeft geen kamp.
Je hebt zélf gezegd, dat het vist een
jongen werd. Je wist het zeker!"
„Zoo", zegt Aukje stroef, „maar 'tls niet
waar. Ik heb nooit anders als een meisje
gewild en of je het gaat zeggen bij 'de fa
milie Leemans!"
„Toch jammer", hoont Bas en hij fluit
zoo schril en afschuwelijk, dat Aukje de
„griezels" o\er den rug loopen.
„Och. zet van Aalten. „als No. 5 op komst
is, denk je er anders over! 't Is lood om
oud ijzer en 't komt krek over een uit Geef
er es wat melk in de thee. Aukl"
„Er is óók geen suiker in", troeft bolle
Bas. maar Aukje staat weer sterk en geeft
geen antwoord. Ze popelt om weg te komen.
„Ik ga dan maar", zegt ze eindelijk, maar
buiten op de gang moet ze even wachten,
zoo bonst 'haar hart-
Voor de deur van de slaapkamer staat de
oude meid stil. Ilaar ruwe handen glijden
langs het hagelwitte, stijfgestreken schort
en ze haalt diep adem.
„Lieve God", fluistert ze ontroerd en be
hoedzaam treedt zc dan de kamer binnen.
„Is Aukje daar?" hoort ze zacht en droo-
merig Mevrouw Dieuwke vragen, met een
stem, die wonderlijk vreemd en veraf klinkt;
cn dandan is ze in 't heilige der heilige.
Stil ligt de moeder in het groote ledikant.
Aukje buigt zich over haar heen.
„Mevrouw Dicuwke", begint ze. maar daar
ziet ze eep klein, wit bundeltje, een rood
kopje en kleine vuistjes!
„Och..." zegt ze met schorre stem, is ze
...is ze dat?"
„Mag ik", fluistert ze en zacht tilt ze het
kindje op uit het warme nestje en ze kijkt
en ze ziet niets dan het kleine meisje, dat
zc stil koesterend in haar armen houdt.
(Wordt vervold.)
Langestraat 116 Tel. 70