AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" ST. EMI LION TOILETARTIKELEN bij 1.1 SÜTEIMiUi 4 Zn., ütr.str. 17 Iel. 145 A. V. D. WEG lawgestraat 23 Eigen gemaakte Kinderkleedinp. In Eeuwigheidslicht BEO lilH SUFFERS NIEUWSTE OEK 10.79 Per fSesch 1.60, per anker f 65.- DE FIRMA FONTEIN t SCHIPPERS. LANGESTRAAT 24 behangerij stoffeerderij BEDDEHMARERIJ VERHUIZINGEN MEUBILEERIHG. Tel. 496 bizonderheden: BINNEN LAND, Magaz. „De Dom" Maison de Coiffure 2 Bond- Zilver- en Uurwerken FEUSLLETOM. g. \?m DUIN JUBSLEU^LEPELS JOH. VAN DIJK 22e Jaargang No. 6 Zaterdag 7 Juli 1923 ORIGSNEELE zeer aan te bevelen jjBordeaux, gèwas 1917 Axniinster Karpetten. Kwaliteiten als vóór den oorlo; i 58.—I 07.50 I 84.50. Tap. Belare Karpetten I 20,- I 29.40, I 32.- I 3150, 1 39.20 Talelkleeden, Pracht Mohair kwaliteiten. Grootste maat 1 26.50 Sireepstotfen. 120 oM. breed per nieter I 2.25 en f 1.50. Onkruid. Wié als stadsmensch voor fiet eerst het voorrecht krijgt, een huis met een tuin te hezitten, stelt zich van zijn nieuwen levens lij kdom niets dan genoegen voor. Een tuin, dat is een plek grond voor louter vermaak en liefhebberij; hier zal de gelukkige een bloem zetten en ginds een struik; dit bed zal hij met kleurige gewassen bezaaien en dien hoek bestemt hij voor vruchten en groenten. Welk een genot wacht liem, als hij des ochtends na het opstaan een kijkje gaat nemen, om te zien, hoe alles zich naar den eisch ontwikkelt! Tuinieren, men stelt het zich zoo bekoor lijk voor! het is een gezonde uitspanning, dit lichte werk van hior eens een schepje en ginds eens een krabbeltje met een hark. Hoe valt de werkelijkheid tegen, zoodra het onkruid komt! Het onkruid is als een booze, vijandige macht, die, geheimzinnig en stilzwijgend den mensch belaagt; die hardnekkig en stel selmatig zijn plannen in de war stuurt; hem vermoeit en ontstemt en afmat met zijn dagelijksch geteister; hem van een werklievcnd en arbeidskrachtig optimist tot een moedeloozen isegrim ontadelt. Tuinieren is prettig, als men- planten en- oogsten kan; als men met opgericht hoofd en gespannen spieren het forsche werktuig hanteert en maait of schoffelt of spit, zoo dat men de uitkomst van zijn arbeid in het groot kan aanschouwen. Maar wie meent, dat ,deze ruim zichtbare en voldoening schenkende arbeid de hoofdzaak van het tuinieren uitmaakt Het eigenlijke tulnieren ls de strijd tegen het onkruid. De dugelijksche, onverdroten, taaie, geduldige strijd. Het eigenlijke tuinie ren is wieden. Onkruid wieden, een werk zonder forschhcid en zonder uitzichtl Niet het volvoeren van een vooruit opgemaakt plan; niet het uitwerken van een -verbeel dingsrijk ontwerp. Maar de slaaf zijn van den onderaardschcn dwingeland, die zijn overwonnelingen de knieën doet buigen, tot ze stijf zijn; die hen met gekromden rug ter aarde doet zitten, den grond door- krauwelend met kwetsbare vingers. Deze vernederende karwei raakt nimmer gedaan; verdrietig ervaart de slaaf van het onkruid eiken dag weer, hoe hij hopeloos optornt tegen een overmachtig monster, dat hij niet op ridderlijke wijze verslaan kan met forsche gebaren, maar dat hem dwingt zijn nobele figuren, die den mensch in zijn tot pietluttig gepeuter en minutieuse op lettendheid. De zaaier, zooals Millet hem in beeld heeft gebracht; de ploeger, de planter, zij arbeid verheerlijken. Maar menschonvvaar- dig is de aanblik van het over de aarde gehurkt lichaam, dat wiedt cn wiedt, en weet dat het onkruid zich opnieuw zal ver heffen, zoodra hij zijn hielen gelicht heeft. Waarom maakt hot onkruid neerslachtig ten doode toe'? Omdat het onkruid symbool is van zeer algomeene beteekenis. Het on kruid openbaart op onmeedoogende wijze, dat wij te strijden hebben, onverdroten te strijden, en dat, zoodra wij vérpoozen, de uitkomst van onzen strijd wordt te niet ge daan. Het onuitroeibare, steeds weer aan groeiende onkruid leert de harde noodwen digheid kennen, dat respijt ondergang be- teekenL Barbusse, in zijn verschrikkelijk boek, maakt een dergelijke opmerking over het stof. Hij noemt het slof „de duistere ongel van de aarde", waartegen wij ons vergeefs verdedigen. Eiken dag reinigen wij ons, maar eiken dag ook valt het stof opnieuw op ons neer. Als wij niet regelmatig het verwijderen, krijgt het ons in da macht. Nooit kunnen wij zeggen, dat wij met het stof hébben afgerekend. De strijd tegen het stof, de strijd tegen 't onkruid neemt het grootste déél van onze werkkracht en van onzen tijd in beslag. Nimmer kunnen wij rusten van deze geest- loozc, eentonige, onwaardige karwei. Hoe weinig gelegenheid blijft er in ons leven over lot scheppenden arbeid met positief resultaat, nu wij ons afmatten moeten met het negatieve wieden. Lijkt soms heel ons leven .niet een voort durende schoonmaak, een bestendige oprui ming? Den avond besluiten wij met een gevoel van voldoening, omdat wij den dag hebben kleingekregen, maar de morgen brengt nieuwen voorraad vuil, dat wederom ons het vooruitzicht belet. Want eerst moeten wij ons door dezen berg van klcineerende bezigheden heengra ven, aleer wij gelegenheid bekomen onzen geest te verfrisschen aan grootsche plannon cn weidsche ontwerpen. Vaak komen wij aan den dag van morgen niet toe, omdat elke dag genoeg heeft aan zijn eigen kwaad. Wie zoo hei leven en-aart, denkt met be klemming aan de kortheid van bet bestaan Mag dan eens menschen roeping niet meer zijn, dan zich eiken dag te ontdoen van het hem overwoekerend kwaad? Begrijpelijk is. dat or zijn, die zich met een luchthartig gebaar aan de slavernij van het onkruid onttrekken, en die hun levensluin liever een fleurige wildernis laten dan zelf als een armetierig wroeter in het eindeloos gewied te verstijven. Toch is de bohéniieiwrwt-anders dan een vluchteling voor den l®vcn boheerschcn wil, begiift zelfbeperking. Hij logge geen tuin aal, fp omvangrijk voor rustig onderhoud. Of, fn-*andöre botanische beeldspraak gezegd: hij neme niet te veel hooi op zijn vork. H. G. fcANNEGIETER. 4 i GELS VOOR DEN'L - C herziening van het oorlogsrecht, commissie, die In dc maanden Decem- 2 en Januari cd Februari 1923 te 's age heeft vergax&rH, werd ingesteld in- REGELS VOOR DEN'LUCHTOORLOG EN DE RADI0-TELEGRAF1E. De Minister van Buitijilandsche Zaken heeft aan de Tweede KamcrjeJn Witboek overge legd, inhoudende het Algemeen Verslag der Commissie van Rechtsgeleerden, belast met dc studie van- en het uitbrengen van bericht over de herziening van het oorlogsrecht. Deze commissie, ber 1922 Grovenha^ gevolge een besluit van de'Conferentie te Was hington. Voor Nederland haddeó in de commissie zit ting Staatsraad professor Mr. D. A. H. Struijc- ken en Professor Jhr. Mr. Dr. W. J. M. van Eijsinga, Hoogleeraar te Leiden. Elk dezer delegaties ivjrd bijgestaan door militaire en technische réaflsliederi. Voorzitter was de heer John Basset Mo ore, buitengewoon gezant, rechter in de Permanente Hof voor Internationale Justitie. De commissie had de volgende vragen te onderzoeken a. Beantwoorden d^ tegenwoordige rege- gclen van het internationaal recht- op vol doende wijze aan de fiigowe methoden van aanval en verdediging,^ \4port vloeien de uit de invoering of uit de orvtirikkeling van het ge bruik van nieuwe oorlogswerktuigen sinds de conferentie van Den Haag van 1907 b. Zoo neen, welke; zij de wijzigingen, die als gevolg hiervan zouden moeten worden aangebracht in de t<^<mwoordigo regelen, ten einde te worden opgenomen in het inter nationaal recht De commissie heeft een j&menstel van rege len ontworpen betreffende het toezicht op dc radio-telegrafic in oorlogstijd, en een samen stel ven regelen betreffende den luchtoorlog. De commissie wenscht hieraan toe te voe gen, dat naar haar meening, indien dit geheel van regelen wordt goedgekeurd en in werking treedt, het wenschelijk zal zijn een besluit te nemen, waarbij bepaald wordt, dat zij na ver loop van betrekkelijk korten tijd, opnieuw zul len worden onderzocht, om na te gaan of het noodzakelijk is tot eene herziening er van over te gaan. 4 De regelen voor het toezicht op de -radio* telegrofie in oorlogstijd zijn neergelegd in een 12-tal artikelen. De voornaamste beginselen zijn de volgende In den oorlogstijd blijft de exploitatie der rodio-tclegrofische stations zooveel mogelijk zoodanig georganiseerd, dat de dienst van an dere radio-tclegrafische stations geen storing ondervindt. Deze bepaling geldt echter niet voor den radio-telegrafischen dienst van den vijand. De oorlogvoerende en neutrale mogendheden mogen binnen hun rechtsgebied het gebruik der radio-telegrafische stations reglementecren of verbieden. Het installeeren of de exploitatie door een oorlogvoerende ifcfogendheid of door personen in zijn dienst van radio-telegrafischa stations binnen het rechtsgebied von een on zijdige mogendheid vormt'ben schending van de neutraliteit van den kant van die oorlog voerende mogendheid, zoowel als een tekort koming aan de neutraliteit van den kant der onzijdige mogendheid, welke de installatie of de exploitatie van de statjpns toelaat. Een onzijdige mogendheid is- slechts voor zoover zulks noodig is om de overbrenging te verhinderen van mededeelden, bestemd voor een oorlogvoerende mogendheid omtrent de militaire strijdkrachten dF'operaties en voor zoover het noodig is om Je verhinderen dat oorlogvoerende mogendheden binnen onzijdig rechtsgcbie^ behoorend tot verplaatsbare radio-telegrafische stations, ver plicht om het gebruik van radio-telegrafische stations te beperken of te verbieden. Zij moet dergelijke maatregelen echter op uniforme wij ze tegenover alle oorlogvoerende mogendheden toepossen. Hot overbrengen langs rodio-telegrafischcn weg door een vijandelijk of neutraal schip of vliegtuig in de volle zee of daarboven van mi litaire inlichtingen voor onmiddellijk gebruik van een oorlogvoerende, zal worden beschouwd als een vijandige daad, welke het schip of het vliegtuig aan beschieting blootstelt. Brengt zulk een onzijdig schip of vliegtuig een inlichting over aan een oorlogvoerendee omtrent mili- litoire strijdkrachten of operaties, dan zal het mogen worden in beslag genomen en door het prijzenhof kunnen worden verbeurd verklaard. Dc termijn binnen welken deze inbeslagneming nog toelaatbaar is bedraagt een jaar na dé on geoorloofde daad. Meent een oorlogvoerend bevelhebber, dot de aanwezigheid in dc onmiddellijke nabijheid van zijn strijdmacht van schepen of' vliegtuigen voorzien van radio-telegrafische toestellen of het gebruik daarvan het succes in gevaar kon brengen van zijn operaties, dan kan hij neu tralen schepen of vliegtuigen in of boven de volle zee bevelen hun weg te wijzigen of hun toestellen niet te gebruiken, zoolang zij zich in de onmiddellijke nabijheid von die strijd macht bevinden. Bij het niet opvolgen van dit bevel staan zij bloot aan beschieting, inbeslag neming en eventuecle verbeurdverklaring. Neutrale verplaatsbare radio-telegrafische stations mogen radio-telegrammen, afkomstig van vijandelijke stations, niet in schrift bewa ren, tenzij deze voor bedoelde stations bedoeld zijn. Daden, welke in andere opzichten geen da den van spionnage vormen, worden ook niet als zoodanig aangemerkt, voor zoover daar door inbreuk wordt gemaakt, op de hierboven weergegeven regels. De regelen betreffende den luchtoorlog zijn deor de commissie neergelegd in niet minder dan 62 artikelen. Wij noteeren het volgende: Alleen militaire vliegtuigen van oorlogvoeren den mogen aan de vijandelijkheden deelnemen in welken vorm ook. Geen enkel particulier vlieg tuig mag buiten het rechtsgebied van zijn land in oorlogstijd gewapend zijn. Het gebruik maken van vliegtuigen met pro pagandistische doeleinden wordt niet beschouwd als ccn ongeoorloofd oorlogsmiddel. Leden van dc bemanning van zulke vliegtuigen mogen niet als krijgsgevangenen van hun rechten worden beroofd, op grond, dat zij een dergelijke daad hebben verricht. Een luchtbombardement om de civiele bevolking schrik san.te jagen of par ticulieren eigendom zonder militair karakter te v-roiclen of te beschadigen, of non-combat tanten te verwonden is verboden. Ook is ver boden een luchtbombardement om de bevolking te8 dwingen requisities in natura te verstrekken of schattingen in geld te betalen. Verboden is het bombardement van steden, dorpen, woningen en gebouwen welke-zich niet in de onmiddellijke nabijheid bevinden van de operaties van strijdkrachten te land. Zijn de objectieven, waarvan hierboven spra ke was, zoodanig gelegen, dot zij niet kunnen worden gebombardeerd zonder dat hierdoor een bombardement zonder onderscheid van de civiele bevolking wordt teweeggebracht, dan moeten de vliegtuigen zich van bombardement onthouden. In de onmiddellijke nabijheid van de opera ties der landmacht is het bombardement van steden, dorpen, woningen en gebouwen slechts dan veroorloofd, wanneer er een redelijk ver moeden is, dat de militaire concentratie daar belangrijk genoeg is om zulk een bombardement te rechtvaardigen, rekening houdende met het gevaar, dat de civiele bevolking daar bij loopt. Bij schending van deze bepalingen moet de oorlogvoerende staat, wiens agenten of strijd krachten zich daaraon schuldig maken, de aan personen en goederen veroorzaakte schade ver goeden. Voorts moet een bombardeerend vliegtuig alles in het werk stellen om gebouwen gewijd aan eeredienst, kunsten en wetenschappen en weldadigheid hospitalen en andere plaatsen, waar zieken en gewonden bijeengebracht wor den, te sparen, mits deze gebouwen en plaatsen niet te gelijker tijd voor militaire doeleinden w rden gebezigd. Een oorlogvoerende, die ook gedurende den nacht de bescherming van hospitalen en andere Varkensmarkt Amersfoort- Speciale afdoellng: EAU DE COLOGNE X DUBARRY WIJERSSTKAAT 14. - Tel. 205 Speciale behandeling: tegen uit ca Tallen cn afbreken van het haar. p Raarzalf - Haarzeep voorkomt de roos en het vet worden Awl van bet haar. goprivilegeerde gebouwen wil verzekeren, moet de noodige maatregelen nemen om bepaalde tcekenen- voldoende zichtbaar te doen zijn. Ten einde een nog doeltreffender bescherming te verleenen aan monumenten van groote histo rische waarde, kunnen de staten, mits zij deze monumenten en het terrein daaromheen niet voor miliaire doeleinden gebruiken en zich aan speciale regelen onderwerpen voor het toe zicht hierop, nog nadere maatregelen treffen. Militaire vliegtuigen zijn gehouden de rech ten der neutrale mogendheden te eerbiedigen cn zich binnen het rechtsgebied van een cm- zijdigen staat te onthouden van elke daad, welke die staat verplicht is te verhinderen. Het is verboden aan een oorlogvoerend militair vliegtuig door te dringen in het rechtsgebied van een neutralen staat. Vliegtuigen aan boord van een oorlogsschip, w. o. begrepen wordt het z.g. moederschip, worden beschouwd als deel uit te maken van dat oorlogsschip. Een neutrale rege- ing is gehouden de middelen, waarover zij beschikt, te gebruiken om het bin nenkomen in haar rechtsgebied ven militaire oorlogvoerende vliegtuigen te verhinderen en om ze te dwingen neder te dalen op het land of de zee, indien zij dit gebied binnengedrongen zijn en om zoodanig vliegtuig na landing of ne- derstrijking in zee door welke oorzaak ook, met zijn equipage en passagiers, indien die er zijn, te intemeeren. Verboden is de rechtstreeksche of middellijke levering door een neutrale regeering aan een oorlogvoerende mogendheid van vliegtuigen, losse stukken of mutericol, uitrusting of mu nitie voor vliegtuigen. De neutrale n\ogend- heid is echter niet verplicht den uitvoer of den doorvoer voor rekening yan een oorlog voerende van een en ander te verhinderen. Hierop echter is deze uitzondering, dat een neutrale regeering de middelen waarover zij beschikt, moet bezigen: 1. Om het vertrek uit zijn rechtsgebied te verhinderen: van een vliegtuig, in staat om een aanval te verrichten tegen een oorlogvoerende mogendheid of dat toe stellen of materieel overbrengt of mede- neemt, waarvan het monteeren of gebruik maken het in staat zou stellen om zulk een oonval te doen, indien er redenen zijn om aan te nemen, dat dit vliegtuig bestemd is om gebruikt te worden tegen een oorlog voerende mogendheid; 2. Om het vertrek te verhinderen van een vliegtuig, onder welks bemanning eenig lid zich bevindt van de strijdkrachten eéner oorlogvoerende mogendheid; 3. Om de uitvoering tc verhinderen op een vliegtuig van werkzaamheden, bestemd om het vertrek daarvan voor te bereiden, in strijd met een geoorloofd doel. Wanneer een vliegtuig door de lucht wordt verzonden aan een oorlogvoerende mogendheid door personen of maatschappijen, welke zich op neutraal rechtsgebied bevinden, moet de neutrale regeering voor deze vliegtuigen een reisroute voorschrijven, waardoor vermeden wordt, dat het in de nabijheid komt van da militaire operaties van de andere oorlogvoe rende en moet zij alle waarborgen eischen om WILLEM GROENHUIZEN Langestr. 43 Telefoon 852 - Postrekening 75821 Goede nikkelen Pols-en zakhorloges I 4—, I 4.25 .11 4.50 RIARGREET DIJKSTRA, cu to De blijde Inkomst co co co „O", zegt Aukje Veencma en haar stem slaat over- Ze zet haastig het gloeiende strijkijzer op de koele gangsteencn en gaat met groote stappen de trap op. Op de bovengang, waar. door het geel ge kleurde glas \an het lage raam, de zomer zon vol en warm naar binnen schijnt, staat Aukje stil en nu klinkt duidelijker tot haar door het eerste schreien van een pasgeboren kind. Lieve Godliij huilt," stamelt ze verrukt, of dat het grootste wonder ter we reld was en dan overkomt haar het aller dwaaste, wat een oud mensch overkomen kan en ze schreit als een klein kind van geluk en dankbaarheid. Oh. dat kindje, waarop ze gewacht heeft, acht lange jaren en dat licht en leven zal dragen in het stille burgemeestershuis; dat kleine, lieve wezentje, dat gaan zal met trippelende A'oetjes en grijpende handjes en een altijd vragend mondje, dat alle stilheid en netheid verjagen zal en een verrukkelij ke dwaasheid zal brengen in hun leven van wijze menschen. Binnen in de groote slaapkamer is het kindje nu stil. Zwak dringt tot de bejaard© meid door de enkele klank van zacht ge sproken woorden. Aukje Vcenema gaat zit ten op het smalle trapje, dat van den over loop naar den lagen zolder van hei burge meestershuis gaat. Ze wacht en luistert. En in dat stille uur van wachten komen vele gelukkige gedachten tot haar. Ze denkt aan nu vijf en dertig jaar ge leden. toen ze als jonge meid van zestien kindermeisje werd bij Mevrouw Dicuwke. Toen ze Mevrouw Dieuwke als klein kind je reed in 't wagentje onder de hooge boo- men van de oude State, in het Friesclie doro. Toen ze reccl langs dc heldere plassen en speelde met het kleine, blonde moiske, dat bij haar de eerste stapjes deed. Ze heeft alles meegemaakt op de oude State. Ze heeft de kleine Dieuwke zien opgroei en tot jong meisje en zélf werd ze in die jaren keukenmeid. Later, toen do oude me vrouw stierf en het ouderlijk huis verloren ging, is ze meeweggetrokken van daar. Het ging wel vreemd toe in de wereld. Dat de juffer den burgemeester hier, ook een Boukema, moest leeren kennen! Een Boukema van den Ilollandschen tak' Hij was Hollander, hij was geen Fries, maar toch, hij was een Boukema. Dat is nu acht jaar geleden. Aukje Veenema slaat op. Ze kijkt door het raam. Het donkergele glas omtoovert den tuin vol kleurige bloe men, vol helder zonnelicht in een wonder lijk landschap. Lichte vlekken en donkere schaduwen vloeien ineen en de heldere kleu ren zijn warmer en zachter getint en de donkere bladeren van de zacht wuivende boomen 6cliijnen overstroomd door het diepe licht. Aukje houdt van dienituin beneden, maar meer nog houdt ze van 'het oude boeren huis met zijn laag dak en groote kamers, met zijn vele optrekjes en den warmen stal achter het koele karnhuis. Maar bovenal, zc houdt van mevrouw Dieuwke, die nu zelf éiü kindje gekregen heeft. De slaapkamerdeur ^tegenover de trap, waarop Aukje heeft zitten wachten, gaat open en Burgemeester Iwukcma komt naar haar toe. JUWELIER Utreohtsehei si, /IL OPTICIiN. nat 23 fcitrer groote «lessertir. 1 7.— Plate - 1.— Theelepels «11/12.25 14.50 .,Dat dacht ik wel, daft .jij hier was", zegt hij en zijn oogen kijken haar blij en geluk kig aan. Burgemeester!" Ze is al bij hem en?«el reikt hem haar ruwe werkhand. „Aukje, meid!" „Ik heb hem hopren .huilen!" zegt ze trotsch. .,'t Is een meisje", larrm hij. „Van zelfs", stemt Aabp toe, of ze nooit anders heeft gedacht. „Aukje, kind" hij legt zijn hand op haar schouder, „zeg het even beneden. Stuur Bas naar de familie Leeman en kem je dan?" „N'oü? Nou dadelijk?" vraagt ze gretig en haar knokige hand veeigt een brutale traan weg. „EnMevrouw Dieuwke?" vraagt ze eindelijk. Hij glimlacht. ,.Te gelukkig voor een mensch!" Ze knikt cn lacht „Een meisje een wichie! 'tZal zijn als vroeger, toen ze de kleine Dieuwke in. 'twitto wagentje reed. O nee, 't zal anders nu zijn! Op dit kin heeft zc gewacht acht lange jaren, eiken dag weer. 't Zal anders zijn nu! 'tZal zijn...boven loven en denken." Ze gaat de trap af. Haar knieën knikken cn in de keuken, waar Bas de staljongen, zit met van Aaltcn, den koetsier, vergeet ze al haar deftige sta tigheid van oud familiestuk. t Is een meisje! 'tls een meisje! Van zelfs! en ik ben zoo bliede, lieve God, ik ben toch zoo bliede!' en met bevende hand schenkt ze de theekopjes boordevol. Van Aalten. 2elf vader van vier kinderen, neemt rustig zijn korto pijpje uit den mond en zegt kalm: „Zoo, een meisje! Wel, wel!" Maar Bas, de roode, bolle Bas, slaat zich op de dijen cn zegt: „Jammer! 't Moest een jongen zijn!" „As je me nou!" zegt Aukje boos. Maar Bas geeft geen kamp. Je hebt zélf gezegd, dat het vist een jongen werd. Je wist het zeker!" „Zoo", zegt Aukje stroef, „maar 'tls niet waar. Ik heb nooit anders als een meisje gewild en of je het gaat zeggen bij 'de fa milie Leemans!" „Toch jammer", hoont Bas en hij fluit zoo schril en afschuwelijk, dat Aukje de „griezels" o\er den rug loopen. „Och. zet van Aalten. „als No. 5 op komst is, denk je er anders over! 't Is lood om oud ijzer en 't komt krek over een uit Geef er es wat melk in de thee. Aukl" „Er is óók geen suiker in", troeft bolle Bas. maar Aukje staat weer sterk en geeft geen antwoord. Ze popelt om weg te komen. „Ik ga dan maar", zegt ze eindelijk, maar buiten op de gang moet ze even wachten, zoo bonst 'haar hart- Voor de deur van de slaapkamer staat de oude meid stil. Ilaar ruwe handen glijden langs het hagelwitte, stijfgestreken schort en ze haalt diep adem. „Lieve God", fluistert ze ontroerd en be hoedzaam treedt zc dan de kamer binnen. „Is Aukje daar?" hoort ze zacht en droo- merig Mevrouw Dieuwke vragen, met een stem, die wonderlijk vreemd en veraf klinkt; cn dandan is ze in 't heilige der heilige. Stil ligt de moeder in het groote ledikant. Aukje buigt zich over haar heen. „Mevrouw Dicuwke", begint ze. maar daar ziet ze eep klein, wit bundeltje, een rood kopje en kleine vuistjes! „Och..." zegt ze met schorre stem, is ze ...is ze dat?" „Mag ik", fluistert ze en zacht tilt ze het kindje op uit het warme nestje en ze kijkt en ze ziet niets dan het kleine meisje, dat zc stil koesterend in haar armen houdt. (Wordt vervold.) Langestraat 116 Tel. 70

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 5