zaak geweest, dat de kunst een ander aan schijn kreeg. De aangrijpende emoties, die fijngevoejige, hooggestemde naturen onder gingen, toen zij teruggesteld werden tot op plaatsen, waar de gemiddelde mensch ook verwijlt zijn vertolkt in de positieve waar den, die de moderne kunst heeft voor het leven, voor de samenleving. Wat tót voor korten tijd onmogelijk scheen: de kunst te beschouwen in haar verband met het leven, schijnt ons thans een onafwijsbare noodzakelijkheid. De kunst van voor 20 jaren 'bijvoorbeeld open baarde zich bijna zonder levendige uitzon dering in de gestalte van den kunstenaar, in diens werk van typische persoonlijkheid. In de kunst van dezen tijd gaat wel is waar het persoonlijk element van den kunste naar niet te loor, maar treedt toch meer het algemeen kenteeken een er oplevende, nieuwe cultuur naar voren. De gesneen- schapskunst bij uitnemendheid: de architec tuur toont deze eigenschap -in den laalsten tijd opv.aliend duidelijk. Kunstenaar en sa menleving worden onweerstaanbaar naar, elkaar toegedreven; er komt meer geest drift in het wederzijdsch begrijpen, men vult elkaar m^r en meer aan. Bij het publiek (bij het volk) zien wij thans zeer sterk een onbevredigde behoefte naar schoonheid te voorschijn treden, welke behoefte bij sommige personen reeds is uitgegroeid tot een hevig verlengen. De kunst en het leven beginnen thans, ieder uit eigen aandrift elkaar aan te vullen; de samenleving peilt het zieleleven van den kunstenaar meer en meer en zij gaat vragen welke ontroeringen aan het kunstwerk ten grondslag hebben gelegen; maar zoo ook omgekeerd. De kunst ontleedt het zieieleven van de massa, dat' vertroebeld was en ten deela nog is door de aanstormende harts tochten, in kraöhtig-levende elementen, waarvan men de zuiverheid en de aanwezig heid nooit had vermoed. Wanneer men ooit heeft getheoretiseerd over de kunst, wanneer men oo:t het doel der kunst heeft trachten te omschrijven, dan schijnt zij thans aangewezen uit het zich verdiepend geestesleven van het volk, van de geheele maatschappdj> het zuivere en edele materiaal te delven, waaruit een nieu we en een schoortere cultuur ken worden, opgebouwd. 'Dit is de roeping,-welke de moderne kunst geestdriftig heeft te vervullen, en zij zal dit doen arbeidende en levende in en niet meer buiten de samenleving. Ik heb hierboven wellicht wat „litte rair'' (wie heeR tegenwoordig tijd om zich tot goed lezen en b g r ij p e n te zetten?) aannemelijk willen maken, dat in een over zicht van het kunstleven in het algemeen ^n ook te Amersfoort, de persoon van den kunstenaar op den achtergrond moet blijven. Wat hij doet, verricht hij niet uit baatzucht, maar uitsluitend uit liefde voor de kunst. Hieruit volgt onmiddellijk, dat het ons hier in de eerste plaats cm de corpo raties op kunstgebied te doen is, welke hier ter stede ernstig pogen de kunst te brengen en te doen begrijpen. Iedere vereenigiing evenwel, welke het te doen is om een pas send tijdverdrijf heeft natuurlijk geen cul- tureel-historische be teekenis en blijft ge heel buiten' onzen gezichtskring, evenals de ondernemingen, die uitsluitend uit commer- cieele overwegingen het kunstleven onzer stad trachten op te voeren. Ik denk hier e©n de zoo ve eiste' rangs tooneelgezelschap- pen en aan de concertbureaux. We hoeren hier zco vaak de verzuchting: „in Amersfoort gebeurt er nooit iets" en in zeker opzicht moeten wij daarmede instem men. Een feit daarentegen is het, dat goede tooneelvoorstellingen, goede coi%erten en bijzondere tentoonstellingen (de lezer ge lieve alleen in kunst-zaken georienteerd te blijven) maar zeer weinig publiek trekken. Ook het verzuchting-slakende deel ven het uitgaande publiek blijkt niet te komen. On danks deze paradox zijn ér voldoende rede nen aan te voeren, die de leege zalen wel iswaar niet vo-1, maar toch begrijpelijk ma ken, doch ik zal ze meer niet uitpluizen. Het staat evenwel voor mij vast, dat de naaste toekomst hierin verandering zal brengen. Al z ij n de bioscopen en de caié's vol, ai zoekt het publiek opvallend veel ver strooiing bij lectuur zonder inhoud en lage amusementskunst, op den duur blijft dat niet zoo. Ieder zal gaan beseffen, d3t daar de vreugde van het leven niet te vinden is en dat daar ook zeker niet de vertroosting geschonken kan worden. De religieuze en de kunstzinnige verdieping is de eenige bron van trooft, omdat in deze twee hoofd momenten van het geestelijk leven de open baringen van goddelijken oorsprong zijn neergelegd. Wij kunnen te meer deze stelling vol houden, daar de grootere vereenigingen op kunstgebied hier in Amersfoort bijna alle in de laatste jaien zijn ontstaan. Eenige voorbeelden zijn: het tooneel verbod, de ka rn e rmu zie k v er een ig i ng, de Opera-vereeivi- ging, de Commissie voor Arbeidersontwik keling, d_ Amersfoortsche kunstkring, de Men urnen tencommissre, de Volksuniversi teit, de Openbare en R-K. Leeszaal en bi bliotheek en misschien nog meerdere in stituten. Er is dus een krachtige drang in Amersfoort naar cultureele bevrediging. Met vertrouwen kan men een „blik in de toekomst" werpen, omdat de ontwikkeling van de feiten uit het verleden dit vertrou wen alleszins billijken. Ook de overige, oudere kunstinstellingen geven blijk dat rij de teekenen des tijds hebben verstaan. Zie hier een kort overzicht: De V e r e e n i g i n g tot het houden van K u n s t b e s c h o u w i n gen organiseert jaarlijks eenige 'bezienswaardige tentoon stellingen; de af deeling Toonkunst heeft in het afgeloopen seizoen een interessante uitvoering gegeven van een nieuw, vrijwel onbekend oratorium; dó Volksuniver siteit hield een expositie over archltec- tuur en erriohtbe enorm veel goeds op cultureel gebied; de Openbare en B ij- zondere Leeszalen bezitten een keur van boeken over kunst en haar ontwikke ling; het Tooneel verbond noodigde de meest vooraanstaande gezelschappen tot eenige voorstellingen uit; het Amers- foorts Mannen koo gaf een goede uitvoering van het te zeldzaam gereprodu ceerde Requim van Cherubini; de Amers- foortsche Opera vereeniging gaf „der Freischütz" van Weber, een werk van internationale muziekhistorische beteekenis; de Orkest-vereeniging „A mers- foort" geeft jaarlijks uitvoeringen, die door het publiek zeer gewaardeerd worden: d« K e m erm uzi ek v er eeni ging or ganiseert a-vonden door en voor dilettanten met het doel de muziek meer tot hare leden te doen spreken; de Kunstkring hield een vrij druk bezochte tentoonstelling vart het werk van een modern schilder; het De partement Amersfoort van de Maat schappij tot Nut van h et Alge meen neemt de kunstontwikkeling ook uit gebreid in haar programma's op- Mogelijk dat er nog meerdere verdienstelijke institu ten rijn. Dot de gemeenschap rich (noodgedron gen weliswaar) gaat interesseeren voor het woningbouwvraegstuk getuigen de verschil lende bouw ver eeni ginge nIk wil met dit memoreeren niet zeggen, dat de architec tuur, en speciaal moderne architectuur in Amersfoort, tot uitdrukking is gekomen, geenszins. Went vari het aantal woonhuizen, villa's en openbare gebouwen, welke in de laatste decennia zijn gebouwd, bezitten de meeste geen architectuur of stijl, maar het geestlooze. verschrompelde uiterlijk van den stuggen, eenvormigen bouwtrant der tach tiger jaren. Het stadsbeeld zal 'zich ook in de architec-, tuur, deze groote gemeenschapskunst wel licht verfraaien; de aanwezigheid van vak kundige, kunstgevoelige architecten in Amersfoort biedt ons hiervooT vrijwel dó zekerheid. Hetgeen ik in het hoofd van dit artikel over de verhouding tusschen publiek en kun stenaar eenigszins uitvoerig heb uiteenge zet, zien wij dus in Amersfoort in veel klei ner verhoudingen geprojecteerd- Slechts door het wederzijdsch begrijpen van kunstenasT en maatschappij kan een nieuwe cultuur voortkomen. En wij kunruen ook hier met bEjmoedigheid de schreden op het nieuwe pad plaatsen, omdat het beste deel der mensoh'heid ontvankelijk is voor de beste uitingen der nieuwe kunst. Litteratuur John Ruskin: Mensch en Maatschap pij; Oscar Wilde: Kunst en Samenle ving; H. P. Be r lage: Schoonheid en Sa menleving; Just Ha vel aar: H-et Leven en de Kunst; Feuerherd: Die Kunst nech der politischen Economie. De tuinbouw in Amersfoort en omgeving. In dit speciale nummer, dat dient om een overzicht te geven van hetgeen Amersfoort presteert op verschillend gebied, mag een «klein artikeltje „tuinbouw" niet ontbreken. Het is zeker niet van belang ontbloot •eens even na te geen, hoe wij ook in dit vak te dezer stede de laatste jet en, rijn voor uitgegaan. In vroeger tijden, toen de steden kleiner en ruimer waren gebouwd en de meeste Hollander's nog land- of dorpsbewoners w&- ren, beschikte bijna ieder over een stukje grond, dicht bij huis, waarin hij rijn eigen groente kweekte voor zomer- en winterge bruik. Van huis uit was ieder tuinbouwer be kend met zaaien, pi-anten en verplanten, oogsten en bewaren van wat de moestuin voortbracht. Daarna kwam de „trek" naar de groote steden, de opeenhoopi-ng ven menschen in. groote huizenmassa's. Hierdoor verdwenen meestal de vrije woningen met hun aardige •tuintjes en de stadsbewoners weiden aange wezen cp de „groenboeren" en de groen- tenhandelaren. Later ontstonden de mark ten en veiling-en, waar d-e groentehandela ren dagelijks hunne v-ersche groenten en fruit kochten, om ze uit te venten aan hunne vaste klanten. Door de steeds duurder wordende grond prijzen in de stad voor hirizenl>ouw en den* gelijken, ontstonden op vrij gTOote afstan den van de steden een aantal handelscul turen, die zich later bij de uitbreiding van het verkeer ook konden bezig houden met de teelt van fruit en groenten voor het bui tenland en ook voor die steden in het bin nenland die niet genoeg culturen in 'hunne omiddeMijke omgeving bezetten. Amersfoort behoort nog tot een van deze laatste steden. Ook hiter vinden we in de stad nog moer weinig menschen, die in de •behoefte van hun eigen groenten kunnen voorzien. Menig stedeling kan echter tegenwoordig •ve«el goedkooper rijn dagelijksche groenten koopen, dan ze zelf kwee-ken. Vooral - met het moderne verkeer der 1 «etste jaren is het mogelijk degelijks de steden van versch-e groenten te voorzien. Verder leveren de tuinbouwers ter plaatse en onmiddellijke omgeving- niet onbelang rijke hoeveelheden op de markten en veiTfov* gen'. 'Naast de „groenboeren", die alles wat zij kweeken rechtstreeks aan de consumenten verkoopen, hebben we verschillende kwee kers in deze omgeving gekregen, die alleen voor de veiling kweek én. Tot voor T912 waren dergelijke kweekers hier onbekend. Toen in 1911, in verband met de toen heerschende droogte, de groen te voor de meeste beurzen niet meer be taalbaar werd, hielden verschillende lief hebbers alhier eenige besprekingen om te komen tot een uitbreiding der culturen in deze plaats.'Dank rij het initiatief van deze heeren is ontstaan in 1912 „de Tuinbouw- vereeniging Amersfoort". Het zal ieder stedeling wel bekend zijn wat deze vereeniging voor de ontwikkeling van den tuinbouw in deze omgeving heeft gedaan. Haar devies is: „de verbetering en uit breiding van den tuinbouw in de gemeente Amersfoort en omliggende gemeenten". Dat zij daarin volkomen is geslaagd, kun nen wij met verschillende gegevens bewij zen. De door deze vereeniging in het leven geroepen veiling in 1913, bereikte in 1921 een omzet van ruim 120,000. Troffen we voorheen geen kassen en bak ken aan, tegenwoordig beschikken verschil lende kweekers over deze hulpmiddelen. De gronden ten Noorden van de stad, waar vroeger de tabaksbouw werd uitge oefend, leenen zich zeer goed voor den tuin bouw. Wat daar bereikt kan worden weet een ieder, die wel eens een bezoek heeft ge bracht aan den Proeftuin van de Tuinbomvr vereeniging „Amersfoort". Moesten vroeger kropsla, bloemkool, aardbeien, komkommers, tomaten, meloe nen, druiven, enz. uitsluitend van elders worden ingevoerd, tegenwoordig worden niet onbelangrijke hoeveelheden door de kwee kers ter veiling aangeboden. Hieruit blijkt dus, dat hier culturen wor den beoefend zoowel in den vollen grond, als onder glas. Het zijn vooral de glasoul* turen v^peraan hier nog groote behoefte be staat. De fruitteelt breidt zich i-n 't bijzonder in de omliggende dorpen snel uit. Boomgaar den, beplant met appels en peren, komen vooral in Woudenberg, Scherperzeel, Ach terveld, enz. veelvuldig voor. De cnderteelt bestaat veel uit klein fruit, als bessen, frambozen en aardbeien, In het afgeloopen seizoen werden door de leden der veiling vereeniging alhier ruim 8000 K.G. zwarte bessen geplukt, welke naar het buitenland werden uitgevoerd. Ten slotte moet mij nog een kleine op merking uit de pen. De tuinbouw gaat in deze plaats betrek kelijk langzaam vooruit. De tijden voor -land en tuinbouw zijn na de oorlogsjaren zeer on gunstig geweest. De valutakwestie speelt in dit vak een zeer groote rök Toch ontmoeten wij nog dikwijls onder nemende. jonge menschen, die zich in deze omgeving willen ves'igen als tuinbouwer. Meestal lukt hier zulks echter niet en trekken 2ij naar elders. Waarom? Omdat het bijna niet "mogelijk is een geschikt stuk grond te huren of le koopen. In 'i algemeen ondervinden we weinig of geen medewer king van de grondeigenaren. Zelfs de gemeente Amersfoort, welke over vele gronden beschikt die voor tuin- bomvdoeieinden geschikt rijn, nam voor ja ren nog trouw in hare'verhirurconditiën de clausule op, dat de gronden niet- gescheurd mochten worden, d. w. z. dat er dus alleen gras op mag groeien. Zoolang er hier zulke toestanden 'bestaan, zal er van een Linke ontwikkeling van den tuinbouw geen spreke kunnen zijn. P. v. STRAALEN Jr. Sport. In Amersfoort wordt de sport druk be oefend, de sport in den meest uitgebreiden zin des woords. En al slaakt menig oud voetballer wel c-ens de verzuchting, dat 'het tegenwoordig toch heel anders is, clan in de degen toen Quick triomfen vierde op het Leusd-erveld, het is o. i. een onweerlegbaar feit, dat de laatste kwarteeuw de sportbe oefening in Amersfoort met reuzenschreden is vooruitgegaan. Wel is waar'heeft Quick rijn plaats m de eerste klasse moeten ei st aan en is zelfs afdaling naar de derde klasse niet voorkomen, maar men verg et e niet, dat ook op voetbal-gebied een 25 jaar geleden de belangstelling nog niet bijster groot was. Wat is dat niet veranderd? Naast Quick is H. V. C. gekomen, dat vooral op bet terrein tusschen Koninginrielaan en Pr. Frederikleren heel wat propaganda voor de voetbalsport heeft gemaakt. Ook hebben we nog een tijdje een vo-e Bh av er ee n igi ng van ,/t Vijfde" gehad, die echter onder de mili tairen geen vasten voet heeft kunnen krij gen. En hoeveel kleinere clubs hebben we te genwoordig! „Amersfoort"; „de Amersf. ■Boys", „Paars Wit", om maar enkele namen, te noemen, zijn daar om te 'bewijzen, dat het voetballen hier heel wat drukker beoefend wordt dón een kwart eeuw geleden. Maar het is niet al'.een meer de voetbal sport, wolke d«e aandacht vraagt. Wat is de zwemsport hier niet met reuzenschreden vooruitgegaan. Vroeger hadden we de zwem school bij de hooibergen aan de Conirvcks- straat, waar men de beek over kon zwem men. Toen heeft wijlen de heer P. van Achterbergh d'e tegenwoordige zweminrich ting laten bouwen en met de komst van badmeester Peri-e is de glorie vóór de Amersfocrtsche zwemmers gekomen. Het polospel werd spoedig beoefend en vooral in de dagen van 'Kees Beem, den. befaam de n schutter, was de A. Z. en P. C. een gevreesd tegenstander. En ook bij verschillende zwemwedstrijden waren het Amersfoorters, die vaak beslag legden op de prijzen. Wat al zwemmers werden naar Amers foort getrokken om deel te nemen aan den 2 K.M. wedstrijd, een attractie voor vele uitstekende zwemmers en zwemsters. Denken we verder eens aa-n de gymnas tiek, wat een opbloei is er op dat gebied niet gekomen sinds Excelsior onvermoeid de propaganda er voor voert. Verschillende vereenigingen o-a van de Christ. Jonge- mannenvereeniging en van het R. K. Pa tronaat beoefenen het toestekrurnen, terwijl ook het openluchtspel een voorname plaats heeft ingenomen. Da-n hebben we ook nog de korfbalver- eenigingen, waaronder vooral de korfbalver. „Amersfoort" een belangrijke plaats in neemt. Talrijke ontmoetingen op Birkhoven hebben getoond, dat deze sport in Amers foort eveneens met ernst beoefend wordt. Ook tennis en hookey hebben hier steeds trouwe beoefenaars gevonden; vooral tennis sohdjnt zich de laatste jaren in een groo tere belangstelling t-e verheugen, getuige wel de verschillende velden daarvoor, welke wé in en om onze stad aantreffen. Ten einde de lichamelijke oefening in 't •algemeen te bevorderen en een centraal or gaan te scheppen voor de propaganda daar voor, werd op initiatief van wijlen mr. Ver hoef en ondergeteekende de Amersf. Bond voor Lic'h. Opvoeding gesticht, die de laatste jaren veel nuttig werk 'heeft verricht. Nu de gemeente weder de beschikking heeft ge kregen over het sportterrein Birkhoven is den Bond verzocht een exploitatieplan te ontwerpen. Bereids is een commissie daar voor ingesteld, die haar werkzaamheden heeft geregeld, mam- tot nog toe schijnt de mogelijkheid niet geopend tot eenig daad werkelijk optreden. Schaatsenrijden is voor de Amersföorteis ook niet vieemd. Na het ter ziele gaan van de oude „IJsclub" hebben we ons lang inoe fen behelpen met de Maat, onder Hoogland. Het was ver, maar er was niets anders, want de beken gaven maar weirug winters ge legenheid tot rijden, terwijl ook de Eem niet vaak goed berijdbaar is. Er is indertijd een poging gedaan bij de zweminrichting een ijsbaan te expiciteeren. Waar nu van Mechelenslraat en Burnuhusstrsat zijn had wijlen de heer P. van Achterberg h een baan in orde gemaakt. Het was een klein 'maar gezellig baantje en menigeen betreurde het, dar de exploitatie werd opgegeven. Nu de- laatste jaren zijn we zoo gelukkig weer een ijsbaan dichtbij te hebben aan den Bis- schopsweg. En laten we nu vooral de kegelsport niet vergeten. In Aonicitra en in het Volkje wordt deze bij uitstek Hollandsche sport druk be oefend. Dit is niet iets van den laats ten tijd. Gok vroeger hebben we in het Vafkje groote concoursen gehad, in de dagen toen Beckering „alle negen" wist neer te maaien. Na eenige inzinking op dit gebied heeft de Amersf. Kegelbond de propaganda er voor ter hand genomen en we mogen wei zeggen met succes. Dat ten slotte ook de wielersport in Amersfoort veel aanhangers vindt, spreekt van zelf. Een plaats gelegen te midden van zooveel natuurschoon met zooveel uitste kende wegen lokt daartoe u:t. Is het nog noodig in dit verband een eeresaluut te brengen aan de U. M. O., die ons in de laatste jaren zooveel prachtige fietspaden schonk? Maar één sport is in Amersfoort te lang en te veel verwaarloosd, n.I. het wandelen. Als ,je een wandeling over Soes torberg maakt or over de Treek, dan kijken d'e men schen je min of meer vreemd aan. En toch is de wandelsport voor ons Amersfoorters niet alleen uit een (gezondheidsoogpunt aan te bevelen. Want, beter dan op welke andere manier ook leer en we daardoor onze mooie omstreken kennen. Het is de moeite waard onze omstreken te voet te doorkruisen, men is betrekkelijk spoedig getraind en vindt dan telkens belooning in de vele pracht panorama's, die zich voor ons oog ont rollen. \V. C. OQSTERMAN. Het Wilhelmns. (Muzikaal). Er is een tijd geweest, enkele tientallen jaren geleden, v.aarin men In de verschil lende periodieken de 'publieke belangstel ling gespannen kon houden met de vraag: „Is er nieuws over het Wilhelmus?" Want na de geruchtmakende publicatie van Prof. A. D. Loman over het Wilhelmus in 1871 werd men tot de conclusie gebracht, dat hetgeen men als „Wilhelmus" zong en als zeer-oud lied vereerde met de twee hon derd jaar oudere, de echte Wilheltnusme- lodle niets te maken hed^ Musicologen va-n allerlei slag rijn hierna gaan onderzoeken en kwamen tot de con clusie, dat er veel kon worden opgehelderd door de oude liederenbundels, welke in groote hoeveelheid voorhanden bleken. Men had deze tot nog toe weinig bestu deerd. Dit was echter nog zoo eenvoudig niet als men moge denken. Een groot per centage dezer musicologen moest geduren de den loop van het interessante onder- zoek als serieuze muziekkenners worden •uitgeschakeld, daar velen bleken te zijn di<~ 'Iettant-sTudfelaars, wien een volledig be grip der muzrek-historische cultuur en van de ingewikkelde taibulaturen der Hedefen- bund'éls ten een en male ontbrak. De zaak werd somwijlen hierdoor wat troebel en er ontstond zelfs eenige strijd over de ge schiedenis van het Wilhelmus. Deze is in middels geslecht door de onderzoekingen van den Amsterdamschen muziekhistoricus J. W. Enschedé en door die van den Antweipscben grooten kenner ven het Ne- derlandsche lied F 1 o r i m o n d van D u y s e. Dóór hunne mededeelingen en bovenal door hun deskundige leiding is men er sedert korten tijd in geslaagd de oudste en waarschijnlijk oorspronkelijke melodie vast te stellen. De laatste mededeeling hier omtrent werd gepubliceerd op 31 Augustus 1921 door den heer Kossman, die een Wil- helmus-melodie heeft gevonden in een lie derenbundel van 1574. Er waren wel fou ten in diens publicatie geslopen (de rhyt-h- mi'Sche en harmonische interpretatie) doch de hoofdzaak: 'de oude melodie, was juist. Het lezen dezer „liedtboecken" gaat met groote moeilijkheden gepaard, daar de sohrijfwijze (ttótótfe) der melodiën nog ge heel onder invloed staat van de ingewik kelde luit-tffbülatuur. Men zong bovendien vele liederen op dezelfde wijs, zoodat de zanger al naar het 'uitkwam met de tekst het oorspronkelijke -liedje moest besnoeien of er bij moest famtaseeren. Het T6e liedje uit „Ben dëuoot etide profitelijck b'oecxken" een liederenbundel uit 1539 heeft bijvoor beeld tot opschrift „Dit is de wise: Het viel eenen coelen döuwe, ende gaet óock op die wise vffn Paep heer aert, oft op die wise van den lodderliken pape." Be halve dat de'zanger zich'eefiige dich terlijke vrijheden moest toëme'tên behield natuurlijk ook de samensteHér van het Hedtboeok zich dit recht <oor. Want het ging toen ter tijd minder om de muziek en meer Om hét gedwóngen huwelijk tus schen tekst en muziek. De muziek als zelf standig uitdrukkingsmiddel is pas tot bloei gekomen rond 1725 en wat wij (han-s zoo vaardeer-en in de oude volksliederen, de melodie zond eh meer, bestond in de I7e eeuw vrijwel niét. De liedboekenitvakers be ijverden zich dus ten zeerste onderling uit te blinken door het leveren van nieuwe tek sten ,,'nae de wise van", zoodat het niet vreemd zal blijken vele gedichten op de oude WWheknusmelodie bij voorbeeld te ontmoeten. Er was niet 'het minste natuurlijk-con tact tOSsChèn wóórd en toon; de meest uit- eénloöpénde verten van zelfs tegenstrijdige ■inhoud zong men op dezelfde melodie. De geschiedenis van het protestantsch kerke lijk lied levert van deze gewoonte typische voorbeelden, die ik m dit verhand gaarne wil vermelden. Om de gemeente, die vroeger in de Ka tholieke kerk nimmer had gezongen, de psalmen "te leeren maakten de berijmers ge bruik van reeds bekende en geliefde volks liedjes. Het waren echte menschenkenners evenals de uit onze tijd bekende Ameri kaanse he apostelen „Moody and Sankey". Zoo liet men op het volksliedje „Sur le pont d'Avignon" psalm 81 „ringt nu blij te moe" zingen. Psalm 79' „Getrouwe God! de heide nen zijn gekomen" stemt van het oud- fransche minneliedje: Secourez moi, madama, por am.our, ou autrement la mort me vient querir; autre que vous ne peut donner secours a mon coeur las, lequel pour vous s en va mourir. enz. De souterliedekens, die bij de Hollandsche calvinisten ven 1600 ze ér geliefd waren zijn gegroeid uit Nederlandsche volkslied jes De teksten waren van een uitgesproken w-éreldsch karakter, want het volk hield van pretnvaken (zie: de Breughels!) het is dan ook geen wonder dat de so ut er-liedjes in de kerk, zoals Lucas de Heere deze later omschreef „seer onstichteliok en God be tert' seer ghemeen sijn". Nu, de onderwer pen wezen dit róeds uit: „Een ridder en een meysken cöftk op een rivierken", „lek weet een vrouwken amoureus, si heeft mijn her- te bevaen". Of de melodie nu wat al te vroolijk was, wat deed dat er toe? Men zong ze wat langzamer, het volk kwam in de kerk, amuseerde zich en werd er zeker niet min der door gesticht. Luther ging nog verder, berijmde onder andere de beroemde katho lieke hymnen opnieuw en wijzigde melodie en metrum. De hymne van Ambrosius (350): „Veni redemptor gentium' werd bij Luther „Nim konun' der hélden Heiland; •het „M'edfo vit'o in Tttörfè sufrfus" Van Not- ker de èt'éïtiê!ëh"r Wórdt „Maften ïm Leben sind wir von dem Tod Umfèngrië". Doch ook deze groote volkskenher góbruikte de volksliederen. Het wannderbui'schen lied van Heinrich Isaac: „InnsptUck, fch muss dich lassen" werd „O Welt, ich "muss dich lassen" (Ev. gez. 187; prot. bundel 68) en het beroemde koraal „Soll ich mcinem Gott nicht singerx (Ev. gez. 38; pr. Mriidel 69) kwam van „Ich ging einmal s^az eren". Ik Wil hiërmede sléchts aantoonen, dat de invoering van eën of ander bed felle en of- hing van de kwóliteitén van het volkslied. Werd dat geliefd door het vólk, dart was het, met ingrijpende of geringe wijziging uitnemend geschikt vodr de propaganda eener godsdienstige of pölltiëke beweging. Zoo kon het ook mogelijk zlj-n, dat het atltie spotlied der Franschë Katholieken op den vergeefschen aanslag Van de Hugeno ten onder den Prins van Con dó op Chsr- tres (1568) door Marnix van St. Aidegonde gebruikt werd voor diens thbns zöo bekend gedicht Wilhelmus van XassouWe. In het Geusen Li-éden Boecxken van 1581 komt namelijk de aanduiding voor: (Veivölg in het Tweede Biad)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 3