JURGENS7
FilNSTE PLANTENBOTER
WAT 14 BEZUINIGING"
IOOOgulden
EN DAN NOG VOOR DEN
GROOTSTEN VERBRUIKER
dat de sedert kort bestaande kleine subsidies
der gemeente Amsterdam en der provincie
Noord-Holland aanmerkelijk konden worden
verhoogd. Talrijke figuren van beteekenis in den
lande hebben zich gedurende deze 50 jaren
voor den bloei der Tooneelschool geïnteres
seerd.
Het voorzitterschap der Commissie van Be
heer en Toezicht werd achtereenvolgens bekleed
door de heeren mr. G. van Tienhoven, prof. dr.
B. Stokvis, prof. dr. A. Pierson, prof. dr. A. G.
van Hamel, Marcellus Emants, mr. A. Fentener
von Vlissingen, mr. J. van Schevichaven, prof.
J. H. Scholte.
Als leden dier Commissie kunnen o. a. ge
noemd worden: H J. Schimmel, prof. dr. I. G.
de Hoop Scheffer, ds. H. de Veer, mr. J. N. van
Hall, ds. M- A. Perk, J. L. Wertheim, mr. W.
W. van Lennep, mr H. P. G. Quack, F. v. d.
Goes, prof. dr. J. L. Alberdingk Thijm, J. M.
Hospels, jkvr. E. J. Bicker, prof. mr. G. A. van
Hamel, dr. C. J. Vinkesteyn, M. B. Mendes da
Costa, A. C. Wertheim, Daniel de Lange, mr.<
J. A. Levy, mr. J Kolff Jr., ds. P. H. Hugen-
holz Jr., G R. Doelman, A. v. d. Horst, mr. P.
W. de Koning, jhr. A. \V. G. van Riemsdijk, H.
van Kempen, Eduard Verkade, P. D. van Eijs-
den, mevr. B. Holtrop van Gelder, mevr. Top
van Rhijn Naeff, Cor v. d. Lugt M-elsert, Her
men Kloppers, D. G. A. v. d. Berg.
De Directie der Tooneelschool werd achter
eenvolgens gevoerd door de heeren: J. H. Ren-
nefcld (1874—1877), W. C. Goteling Vinnis
(1878-1881), S. J. Bouberg Wilson (1881-
1915) en Belthasar Verhagen (sinds 1915). Tal
rijk zijn de leerkrachten, welke gedurende deze
50 jaren onderwijs aan de Tooneelschool heb
ben gegeven. Zoo de tooneelspelers en -speel
sters: mevr. M. J. Kleine-Gartman, A. J. Ie Gras,
mevr. J. Chr. Staetz, mevr. Betty Holtrop-vnn
Gelder, Jan C. de Vos, Henrj vap Kuijk, L. H.
Chrispijn, Herman Schwab, Jan van Dommelen,
Jon Musch, mevr. Theo Menn-Bouwmeester, A.
v. d. Horst, Meijer van Beem, Eduard Verkade,
Albert van Dalsum, Ko Arnoldi, Louis van Gas
teren, Willem Hunsche.
De litteratoren: W. J. Hofdijk, ds. P. H. Hu-
genholz Jr., Taco H. de Boer, Frank van der
Goes, A. Reijding, L. Simons Mz., mevrouw
rin, M. v. Warmelo, L. J. P. Kelly, Anna Klaas-
sen, Marg Braokensiek, G. Arbous, Marie
Sasbach, Louis de Vries, Ko Arnoldi, Ch. Gil-
huys, Coen Hissing, Frits Bouwmeester, P.
Bron, Cath. Italiaander, W. v. d. Veer, P. Mols,
Wilh. Duymaer van Twist, Annie van Ees,
Mien Vermeulen, Nelly Stantz enz. enz.
Zoo heeft de Tooneelschool gedurende deze
50 jaren hare tijden van voor- en tegenspoed
gekend, maar immer is zij, dank zij den voort-
du renden krachtigen steun, dien zij van offi-
cieple en particuliere zijde mocht ondervinden,
doqrgegaan met haren arbeid, zoodat zij er
nu trots op mag wijzen, dat een groot gedeelte
der oudere en jongere artisten die de kunst
van het tooneel helpen dragen, hunne carrière
zijn begonnen van uit het gebouw in de Mar-
nixstraat 150, te Amsterdam.
Het tegenwoordige Hoofdbestuur van het
Nederlandsche Tooneelverbond bestaat uit
Jhr. A. W. G. van Riemsdijk, voorzitter Mr. E.
Hijmans, secretarismr. J. van Schevichaven,
penningmeester, A Robertson, W.A.zn.J. H.
Mignon, D. Cuts, E. S. Orobio de Castro, H. J.
G. Schillemans.
Financieel Overzicht.
De groote effectenbeurzen blijven nog steeds
een traag verloop aan den dag leggen. Dit is
allerminst te verwonderen, wanneer men in
het oog houdt, aan welke groote onzekerheid
het economisch leven nog altyd blijft bloot
gesteld en hoe gering de kans is, dat binnen
kort weder normale toestanden in het bedrijfs
leven zullen terugkeeren. Het gaat hierbij niet
alleen om de ernstige gebeurtenissen, die zich
\d Duitschland afspelen, maar ook om tal van
andere factoren, waaraan elders niet altijd de
noodige aandacht wordt geschonken, maar die
te eeniger tijd toch zeer onaangename verras
singen kunnen baren.
Wij denken hierbij in de eerste plaats aan
de Rijksconferentie, welke thans in Londen
hare zittingen houdt. Van Engelsch standpunt
beschouwd is er natuurlijk veel voor te zeg-1
gen, dat de verschillende deelen van het Brit
sche Imperium naar een zoo nauw mogelijke
samenwerking zoeken. Er is inderdaad een
groot aantal onderwerpen, ten aanzien waar
van dit met vrucht zou kunnen geschieden,
zonder dat de belangen van andere landen
hierdoor worden geschaad. Wij denken hierbij
niet alleen aan het uitwisselen van handels
statistieken, de hulp, die door consuls en ge
zanten kan worden verleend tot het bevorde
ren van den legitiemen handel, de nauwe ban
den tusschen Moederlad en Koloniën ten op
zichte van nieuwe kapitaalsuitgiften en van
het besteden der daardoor beschikbaar geko
men gelden en aan dergelijke belangrijke maat
regelen, doch ook aan onderwerpen van ge
heel anderen aard.
Zoo is verleden jaar een regeling getroffen
omtrent de bevordering der emigratie van de
Engelsche oud-strijders naar Australië. Enge
land kan hiervan groot nut hebben door een
vermindering van de werkloosheid en voor
Australië is het bijna een levensbelang, dat
zijn blanke bevolking sterk toeneemt, niet al
leen omdat dit belangrijk ten goede zal kun
nen komen aan de ontwikkeling van het nog
steeds zeer schaars bevolkte land, maar ook
omdat alleen door zulk een immigratie van
blanken het gevaar kan worden afgewend, dat
Australië op den duur een Japansche kolonie
wordt.
door het opgeven van het lijdelijk verzet aan
de Ruhr, is tot nu toe allerminst verwezenlijkt.
Veeleer dreigt de toestand in Duitschland van
kwaad tot erger te zullen gaan. De Fransche
regeering is niet bereid gebleken, met de
Duitsche in onderhandèling te treden omtrent
een herstel van het economisch leven. Dit
heeft tot gevolg gehad, dat de industrieelen
aan de Ruhr thans op eigen gelegenheid met
de Franschen tot overeenstemming trachten
te komen. Dit moge uit een oogpunt van de
Duitsche Rijkseenheid te betreuren zijn, maar
het zou op zich zelf nog geen slechte gevol
gen behoeven te hebben, ware het niet, dat do
Duitsche grootindustrie van deze onderhande
lingen tevens gebruik tracht te maken, om
ook een deel van haar binnenlandsche eischen
door te voeren.
Zoo eischt zij thans, in verband me- v.—e
besprekingen met de Fransche regie, een aan
zienlijke verlenging van den werktijd, die in
strijd is met de Duitsche rijkswetten, en waar
tegen de arbeiders zelf zich ten sterkste kan
ten. De Ruhrstrijd wordt op deze wijze toch
weder inzet voor een verbitterden strijd op po
litiek en economisch gebied in Duitschland
zelf, waarvan de gevolgen voorloopig nog niet
zijn te overzien, vooral ook omdat de machts
verhoudingen in de verschillende deelen des
lands te dien aanzien zoo sterk uiteenloopen.
soorten aandeelen Jurgens hebben echter een
stijging kunnen boeken in verband met een
bericht betreffende een voor het Jurgens-con
cern gunstige transactie, welke het juist aan
de daling van het Duitsche geld te danken
heeft gehad. De groote Duitsche ondermaat
schappij van de Jurgens combinatie, de Deut
sche Jurgenswerke, heeft n.l. dezer dagen de
houders van 200 millioen Mark preferente
aandeelen in de gelegenheid gesteld, deze in
te wisselen tegen dollarschatkistbiljetten, en
wel in dier voege, dat zij voor elke M. 10.000
preferente aandeelen 5 dollar in door de Duit
sche regeering uitgegeven dollarschatkistbil
jetten beschikbaar stelt.
Aangezien de Jurgenswerke volgens de be
palingen van het prospectus gerechtigd zijn,
de preferente aandeelen a 115 in Marken af
te lossen, kunnen de houders der stukken niet
anders doen, dan dit aanbod dankbaar aan
vaarden. Wanneer toch de firma Jurgens, zich
strikt houdende aan het prospectus, de stuk
ken met 115 had afgelost, zouden de prefe
rente aandeelhouders voor elke 10.000 Mark
11.500 Mark hebben terugontvangen. Vijf dol
lar vertegenwoordigen echter tot den huidigen
wisselkoers niet minder dan 30 40 milliard
Mark. Ondanks dit royale gebaar beteekent
de transactie voor de Jurgenswerke niettemin,
dat zij voor een appel en een ei een grbota
groep aandeelhouders „uitkoopt". Thans toch
betaalt zij de preferente aandeelen af met to
taal 100.000 dollar, d.i. circa 250.000 gulden.
Op het tijdstip, toen de preferente aandeelen
waren uitgegeven (de helft in 1920 en de an
dere helft in 1921) vertegenwoordigden deze
echter een tegenwaarde van omstreeks 6 mil
lioen gulden, zoodat het Jurgens-concern per
slot van rekening feitelijk nog 5% millioen
aan de transactie overhoudt.
Ondanks de matte houding, waarin de Ara-
sterdamsche beurs ook in de afgeloopen week
is blijven verkeeren, hebben de koerson zich
meerendeels goed kunnen handhaven, terwijl
aan het einde der Week nog eenig her3tel kon
worden geboekt. Cultuuraandeelen werden ge
steund door de eerdere afdoeningen van de
V. I. S. P. tot denzelfden prys van 14 voor
superieur, en den vasten prijs voor Cuba-sui-
ker, waarvoor de New-Yorksche termynno-
teering zelfs tot 5.80 Am. cents per lb. is op-
geloopen. Olie-waai-den, die in de eerste helft
der week aan den flauwen kant waren, kon
den later eveneens verbeteren. Ook rubbers
sluiten iets vaster, hoewel nog beneden het
punt, waarop de vorige week verlaten werd,
245
belastingen naar aanleiding van of in verband
met een navordering van 3720 voor Oorlogs-
win&tbclasting over 1918 als bewijsstuk over
gelegd een in dc Duitsche taal gestelde qui-
tantie groot 19,000 wegens geleende gelden
en onderteekend met Ernst Cawes te Hamburg,
17 Maart 1920, hoewel hij aan Cawes geen
19,000 had geleend; b. omstreeks Nov. 1921
dezen ambtenaar onjuiste inlichtingen gegeven.
Hij zou n.l. 29,000 hebben geleend van
cenige zakenvrienden, welk bedrag door hem
was vermeld als „geldleening" op een door
hem onderteekende balans op I Aug. T919.
Evenals voor de rechtbank te Groningen be
kende beklaagde ten volle.
De advocaat-generaal was van oordeel, dat
beklaagde niet veroordeeld kan worden, omdat
er geen ander bewijsmateriaal is dan de be
kentenis van beklaagde en eischte daarom vrij
spraak.
Kunst en Wetenschap.
VLJFTIG-JARIG BESTAAN DER
TOONEELSCHOOL.
In het voorjaar van 1924.
In het voorjaar van 1924 zal het 50 jaar ge
leden zijn, dat door het Nederlandsch Tooneel
verbond, in samenwerking met de Maatschap
pij „tot Nut van 't Algemeen" de Tooneelschool
in de Marnixstraat 150 te Amsterdam werd ge
sticht. Hoewel de tijdsomstandigheden he't niet
toelaten, van dit in zoovele opzichten heuge
lijk feit een schitterend feest te maken, ligt het
toch in de bedoeling het gouden jubileum der
eenige Nederlandsche Tooneelschool op eenvou
dige wijze te herdenken.
Reeds dadelijk bij dc oprichting toonde wijlen
Z. M. Koning Willem III zijn belangstelling in de
Tooneelschool, door haar een iaarlijkschc bij
drage te verzekeren, welke tot heden door H.
M. de Koningin is bestendigd.
Gedurende tal van jaren zijn dc kosten der
Tooneelschool opgebracht door het Nederland
sche Tooneelverbond en door particulieren, die
ook herhaaldelijk door bijzondere schenkingen
ten behoeve van onvermogende leerlingen er
krachtig toe hebben bijgedragen, het doel der
Tooneelschool te bevorderen. Zoo werd o. o. een
Wertheim-fonds en in latere jaren een Frida
Westerman-fonds gevormd.
Door Minister Cort van der Linden werd voor
het eerst een Rijkssubsidie voor de Tooneel
school ingesteld, hetwelk o. m. ten gevolge had,
Titia van Looy van Gelder, J. H. Róssing, prof.
mr. G. A. van Hamel, prof. dr. J. J. A. A.
Frantzen, Balthasar Verhagen.
De kunstschilders en acsthetici: prof. C. Lem-
ke, W. Steelink, Th. C. Simons, Jac. van Looy,
J P. Veth, Gerard Muller, G. v. d. Wall Perné,
G. W. Knap.
De spraakleeraressen: Aafke Kuijpers, mevr.
IJpes-Speet, mej. K. J. Dusault, mej. Branco van
Dontzig.
Terwijl overigens telkenmale voor leervakken,
welke voor de algemeene ontwikkeling der leer
lingen belangrijk werden geacht, docenten
werkzaam zijn geweest. Zoo hebben gedurende
deze 50 jaren in totaal 95 leeraren cn leera-
ressen hunne krachten gewijd aan de opleiding
van jonge artisten.
Het totaal aantal leerlingen, dat gedurende
deze periode aan dc Tooneelschool werd inge
schreven, bedraagt 446.
Van dezen verwierven er velen het diploma
der Tooneelschool, die later eèn belangrijke
plaats aan het tooneel hebben veroverd.
Wij noemen in chronologische volgorde
Anna Sablairolles, Cornelis Sehulze, Antonia
Poolman, Juliette Roos, Herman Schwab, Me
vrouw SchwabWeiman, Lambertus Smith,
Alide TartaudKlein, Betty Holtrop van Gel
der, A. v. d. Horst, George Verenet. Aleida
Roelofsen, H. K. Teune, Christina Staas, Riek
Hopper, Ko van Dijk, Gerard Vrolik, Emma
Morel, Cor v. d. Lugt Melsert, D Jessurun
Jobo, Joh. Brandenburg, Jac. Reule, Elias van
Praag, Paul de Groot, Maiic Hol
trop, Jcan Stapelveld, Louis van
Gasteren, Sophie Hermse, Annie Jurgens, Jo-
han Timrott, Henriette Demmink, Pierre Myin,
Ch. Moyle, Augusta van Gelder, Co Balfoort,
Constant v. Kerkchovcn, Jaap v. d. Poll, Carol
Rijken, M. Parser, Koba Kinsbergen, Lizc Ha
mel, Kommer Kleyn, Moreel van Gastel, Char
lotte Kohier, Nola Hatterman, Janny van
Oogen, Anton Burgdorffer, Marie Hamel, Els-
beth May, Louise Kooiman, Willy Haak, Ben
Groeneveld, Bertha do Groot, Nelly Mulder,
Fred. Steineberg, Willem de Vries.
Zeer groot is tenslotte het aantal artisten, die
de school gedurende zekeren tijd hebben be
zocht en vóór het eind-examen in de praktijk
zijn gegaan, alsJan C. dc Vos, M. Wensma,
E. B. Touminire, J. B. Walkerke, R. v. d. Hilst,
J. H. Holtrop, Josephine Spoor, Willem Roy-
aards, H. Harms, Wilhelmina Sasbach, Wilh.
Braakensiek, A. L. Solser, Pine Beider, P. Mo-
In al deze en dergelijke opzichten kan een
Britsche Rijksconferentie buitengewoon nuttig
werk verrichten. Ongetwijfeld .zullen dan ook
al deze zakert ter Sprake komen. Het onder
werp der beraadslagingen is echter van veel
ruimer aard en juist op deze andere gebieden
dreigen ernstige gevaren voor de algemeene
wereldhuishouding te ontstaan. De tegenwoor
dige Engelsche regeering, welke sterk protec
tionistisch gezind is, is er n.l. op uit, een sys
teem van voorkeurrechten tusschen Engeland
en de Koloniën tot ontwikkeling te brengen,
waardoor langs lynen van geleidelijkheid
Groot-Brittannië zal overgaan tot een protec
tionistische politiek, en waardoor de geheelc
groep van Engelsch sprekende natiën zich
min of meer van de buitenwereld zou gaan
afsluipen. Het behoeft geen betoog, dat hieruit
noodlottige consequenties zouden moeten voort
vloeien. In de eerste plaats kan het voor geen
enkel land aangenaam zyn, wanneer zijn han
del met Engeland en zyn koloniën kunstmatig
aan banden wordt gelegd. Ook Nederland zelf
en onze Oost worden hierdoor met ernstige
gevaren bedreigd. Men denke slechts aan de
In Beieren zouden de officicele kringen
niets liever zien, dan dat de kringen der groo
te werkgevers hun wil aan de Rjjksregeering
te Berlijn zullen weten op te leggen. In Sak
sen en Thüringen zou zulk een loop van zaken
daarentegen tot ernstige geschillen kunnen
leiden, waarby de regeering geheel in het zog
der arbeiders zou varen. De vrees blijft dan
ook nog altijd bestaan, dat de Rykseenheid
door de thans in gang zijnde gebeurtenissen
ernstig zal worden bedreigd. In dat geval zou
ook een herstel van den financieelen toestand,
een regeling van het muntwezen enz. tot de
schier onoplosbare problemen gaan behooren.
Het is onder deze omstandigheden geen won
der, dat de daling van de Mark nog altijd
krachtigen voortgang blijft maken. Was ver
leden week de Mark reeds gedaald tot 5 gul
den per milliard, in de laatste dagen is de
koers zelfs tot 50 cent per milliard terugge
gaan, zoodat zelfs de waarde van een millioen
Mark niet meer in een fractie van een halve
cent kan worden uitgedrukt. Nu de Mark als
waardemeter in het bedrijfsleven echter na
genoeg geheel uitgesloten is, heeft de verdere
LANTA
mogelijkheid, dat voorkeurrechten zullen wor
den voorgesteld op suiker of op thee uit de
Indische koloniën, hetgeen een ernstige scha
de zou beteekenen voor den afzet van onze
koloniale producten. Maar ook afgezien hier
van moeten zulke maatregelen tot weerwraak
prikkelen. De noodlottige tariefmuren zullen
dan ook elders hooger worden opgetrokken,
en de onnatuurlijke stryd, die hiervan een ge
volg is, zou dan noodzakelijkerwijze nog scher
per vormen moeten aannemen.
Nu is het onmiskenbaar, dat het ver door
gevoerde protectionisme der groote Europee-
sche landen vóór den oorlog een van de voor
naamste oorzaken is geweest van den wereld-
krijg. Elk land trachtte, ontlanks de belem
meringen, die aan zijn internationalen handel
aan den weg werden gelegd, een „plaats on
der de zon" te behouden en het streven moest
wel opkomen, om te pogen, dit kwaadschiks
te doen, wanneer het goedschiks niet moge
lijk bleek. Dit gevaar zou ook thans weder
opdoemen, wanneer de groote landen willens
en wetens in protectionistisch vaarwater ver
zeilen. Het gaat dan langs lijnen van gelei
delijkheid.
Wanneer men den handel kunstmatig in be
paalde banen heeft gewrongen, dan gevoelt
men ook de noodzakelijkheid sterker, om de
zen handel desnoods met geweld te bescher
men.
Vlootpolitiek en koloniale politiek worden
zooals de ondervinding heeft geleerd door dit
protectionisme versterkt, waardoor niet alleen
de gevaren voor den internationalen handel
toenemen, maar ook de Staatsfinanciën aan
een zwaren proef worden blootgesteld. Het is
om al deze redenen te hopen, dat men op de
Engelsche Rijksconferentie maat zal weten te
houden en dat men de nuttige maatregelen,
die in het belang van de ontwikkeling der
handelsbetrekkingen kunnen worden getroffen
zonder dat hieruit schade voor anderen be
hoeft voort te vloeien, niet gepaard zal doen
gaan met voorstellen, die de economische en
politieke spanning nog zouden verscherpen.
In dit opzicht bestaat er waarlijk reeds ge
noeg reden tot bezorgdheid. De hoop, dat te
dien aanzien een verbetering zou intreden
waardedaling van de Mark geen invloed meer
op de prijsvorming. Dit beteekent, dat er ook
geen verscherping der valuta-concurrentie uit
voortvloeit. De toestand in Duitschland is
thans zoodanig, dat voor verschillende arti
kelen de wereldpryzen bereikt of zelfs reeds
overschreden zyn. Zoo meldde deze week het
Vakblad „Hout", dat jn de houtbranche voor
diverse artikelen in Duitschland thans de helft
meer wordt gevraagd, dan waarvoor in Ne
derland in den kleinhandel wordt verkocht.
In de papierindustrie moeten eveneens derge
lijke verhoudingen bestaan.
Toch moet men zich niet voorstellen, dat de
Duitsche valuta-concurrentie geheel en al ver
dwenen is. In sommige branches doet deze
zich nog steeds gevoelen, zij het dan ook niet
in zoo grooten omvang als vroeger. Dit is
vooral het geval by die soorten goederen,"
waarby de loonen een groot deel der produc
tie-kosten vertegenwoordigen, en waarvoor de
grondstoffen niet uit het buitenland behoeven
te worden betrokken. Wel worden de loonen
in Duitschland thans voor een groot deel op
een waardevaste basis berekend, doch in ver
gelijking met die in het buitenland zyn zy nog
steeds laag, al moet het verschil hoe langer
hoe kleiner worden, naarmate de kosten van
het levensonderhoud in Duitschland verder
stygen. En deze kosten stijgen inderdaad met
den dag. Van het tempo, waarin de prijsstij
ging in Duitschland plaats vindt, vormen de
margarine-prijzen een sprekend voorbeeld.
De laatste week zijn deze verdrievoudigd, zoo
dat thans de goedkoopste soort margarine
ruim 186 millioen per pond kost, de duurste
soort 242 millioen Mark. En zelfs dit tempo
van aanpassing aan de waarde van het lapds-
geld is nogn iet snel genoeg. Zooals uit
de hierboven gegeven koersen blijkt, is de
Mark in denzelfden tijd, waarin de margari-
nepryzen verdrievoudigd werden, tot op één
tiende van haar waarde gedaald.
Geheel en al kan dus de margarine-industrie
zich nog niet aan den invloed van de Markda
ling onttrekken. De stemming hier ter beurze
voor de aandeelen onzer margarine-fabrieken,
die zulke groote belangen in Duitschland
hebben, blyft dan ook mat. De verschillende
terwijl tabakken by geringen omzet prijshou
dend waren. Bepaald vast zyn weder thee-aan-
deelen geweest, op het gunstige resultaat van
de Amsterdamsche thee-veiling, waar weder
hooge pryzen besteed werden, mede verband
houdende met de wensch, om zich vóór de in
voering der nieuwe heffing van voorraden te
voorzien.
Scheepvaartaandeelen blyven stil, nu de
verwachting, dat Japansche vraag naar
scheepsruimte voor het vervoer van construc
tie-materieel voor den wederopbouw der ver
woeste gebieden een sty ging der vrachtprij
zen tengevolge zou hebben, tot nu toe nog niet
is bewaarheid. In welke mate het scheepvaart
verkeer is ingekrompen, blijkt wel uit de over
eenkomsten, welke dezer dagen door verschil
lende scheepvaartmaatschappijen inzake een
gezamenlijke exploitatie hunner routes is af
gesloten. De Cunard Line en de White Star
Line, die beide tot nu toe een geregelden
dienst van Southampton op New-York hadden,
hebben besloten, voortaan om beurten een
boot van Southampton te laten afgaan. Ook de
Holland-Amerika Lyn en de Red Star Lino
zyn overeengekomen, hun diensten te combi
neeren. In het vervolg zal niet meer elke week
een boot der Holland-Amerika Lyn van Rot
terdam, en écn van de Red Star Line van Ant
werpen vertrekken, doch zal de eene week
een afvaart van Rotterdam, de andere week
een van Antwerpen plaats vinden. Deze over
eenkomsten gelden voorloopig van 1 Decem
ber a.s. tot 31 Maart 1924, en dienen dus, om
met zoo weinig mogelijk kosten door de stille
wintermaanden heen te komen. Het is te ho
pen, dat na afloop van dezen termijn het in
ternationale handelsverkeer zich zoodanig her
steld zal hebben, dat weder een volledig®
dienst zal kunnen worden ingericht. Al is ook
uit bezuinigingsoogpujit het afsluiten van der
gelijke Internationale overeenkomsten toe t®
juichen, aan den anderen kant wijzen cy er
wel op, welk een moeilijken tyd de scheep-
vaartondememingen nog steeds hebben doof
te maken.