WIJNHANDEL J. A. SGHOTERMAN Zn. AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" 3 1925 DERDE BLAD. BINNENLAND. Barichiea. - Magaz. „De Dom" Maison de Coiffure 22e Jaargang No 107 DTB. STRAAT 17 - - - TELEFOON 145 Per flesch Per Anker Gewas 1920 Raymond Macau F 1.F 40.- Gewas 1917 St. Emilion F 1.60 F 65.- Uit de Pera. DE KABINETSCRISIS. Waarom Troelstra Dat begrijpen sommigen niet, zegt de Stan daard (a -r De man van T9I8 De man die toen, in revolutionair sentiment, op misdadige wijze de hand naar het gezag uitstak Moet die man nu de raadsman der Kroon worden Moet die zelfs worden iritger.oodigd een ka binet te formeeren Inderdaad, wij kunnen het niet anders zien dan dat dit alles zou dienen te geschieden. Die oplossing is de eerste, die o. i. be proefd moet worden. Wordt er anders gehandeld, dan vreezen we dat onze constitutioneel-parlementoire in stellingen een klap zullen krijgen, die ze lang zullen navoelen. Troelstra heeft, met Dresselhuijs en Merchant als schildknapen, den aanval op het regeernigskasteel geleid. Door de ontrouw van enkele bewakers is die aanval gelukt. Nu kan men toch niet doen alsof er niets bijzonders geschied wore I Nu dient toch het eerste verzoek uit te gaan aan mr. Troelstro om, met hulp en steun van Drcsscihuijs en Merchant, een nieuw kabinet saam te stellen. Wil men een kabi net, dat als hoofdpunt op zijn program heeft: herstel van het financieel evenwicht I Of mr. Troelstra in de saamstelling van zulk een kabinet slogen zal, is een tweede vraag. Die echter de eerste of hij er oen behoort saam te stellen, niet te niet doet Elke oplossing, die in eerste instantie zich richt op wat op zijn allerbest tweede of derde instantie zijn kan, is politiek gevaar lijk om het er, in de gegeven omstandig heden, op te kunnen wagen. Daarom blijft Mr. Troelstra, naar ons in zicht, het eerst aan bod. Niet om een socialistisch kabinet te for meeren dat ligt in het Kamervotum niet opgesloten. Maar om een parlementair ka binet saam te stellen uit de groepen, die het kabinet-Ruys ten val brachten. Eerst als dit niet lukken mocht, kunnen andere oplossin gen beproefd worden. Loudon in plaats van Van Karnebeek Het Kamerlid Van Vuuren zou, gelijk men in ons persoverzicht heeft kunnen lezen, desnoods er in kunnen berusten, dat in het nieuwe minis terie, gelijk hij zich dat denkt, de heer Van Karnebeek zitting kreegnamelijk zou dat om den bedroevenden indruk, dien hij meent dat het aftreden van het ministerie in het buitenland heeft gemaakt, gcwcnscht kunnen zijn. Maar liever had hij, dat geen der uftredenden er in kwam, en de heer Loudon, „die op de laatste vergadering van den Volkenbond de Nederland se he denkbeelden met talent heeft verdedigd op de plaats van den heer Van Karnebeek ging zitten en deze te Parijs den heer Loudon als gezant verving. Dat lijkt ons een bedenkelijke raad, zegt Het Vaderland. De heer Loudon moge in de laatste age meen e vergadering de Ncderlandsche denk beelden met talent hebben verdedigd, de in druk, dien zijn houding in de vorige verga dering heeft gemaakt, is niet vergeten. En wanneer er een minister van buitenlondsehe zaken wordt gewenscht, die de zaak van den Volkenbond in ons land en in het algemeen bevordert, zou er onder onze diplomaten licht een betere keus kunnen worden ge daan. Trouwens er zijn hoofdsteden, waar men zich iri een atmosfeer van groot er be wondering voor den Volkenbond kan ont wikkelen dan Parijs. En wat onze biriterdandsche zaken in het algemeen betreft, we zijn, na een lange periode van, met scliaarsche uitzonderingen, slap beleid, door de bekwaamheid en de vaste hand, waarmede dc heer Van Karne beek onze buitenlandschc zaken politiek heeft geleid, te zeer verwend, om niet hui verig te zijn voor een terugkeer tot het „laissez faire" van vroeger. De heer Van Karnebeek heeft bovendien, en soms in zeer hachelijke omstandigheden, over de grenzen de overtuiging weten to wekken, dat onze politiek ten aanzien van het buitcnJand vol komen onzijdig en strikt zelfstandig is. Onder zijn bewind zijn onze betrekkingen met alle groote mogendheden inderdaad vriendschappelijk gebleven. Hij heeft door v.oord noch daad ooit te kennen gegeven, dat ons volk of hij zelf voor dit of dat land voorkeur hed. Ook hierom zou de ruil, dien de heer Van Vuuren voorslaat, niet aanbevelenswaardig zijn. Dan itp er nog de Belgische fr.rcstie. De heer Van Karnebeek heeft haar bijna van het begin of behandeld. De heuglijke keer In onze betrekkingen met België is er door zijn toedoen gekomen. Meer dan eens heeft hij al met zijn collega Jaspar vriendschap pelijk van gedachten gewisseld. Hij kent de bïzonderheden van het geval door en door en vooral nu Struycken ons is ontval len hij die ook in deze materie door kneed* es zou het te betreuren zijn, in dien de afwikkeling van de kwestie aan zijn ervaren en vaste leiding werd onttrokken. Er is. dunkt ons, veel te zeggen voor het Engelsche stelsel, dat vooral in de laatste tientallen jaren is gevolgd, namelijk voor de continuïteit van het buitenlandsche be leid, onverschillig van wat politieke kleur het kabinet is. Onverschillig welk ministerie nu bij ons op het kussen komt, de heer Van Karnebeek zou er, als het ware extra-poli tiek, deel van moeten uitmaken. We ge- looven, dat velen er zoo in ons land over denken. DE EX-KROONPRINS. Alarmcerendc geruchten. Het Hbld verneemt dat volgens de Duitsche bladen de ex-kroonprins van Duitschland te Oels zou zijn aangekomen. Daar echter op grond van de wet tot bescherming van dc repu bliek aan leden van regcerende families, die zich thans in het buitenland bevinden, door de Duitsche regeering toestemming moet worden verleend wonneer deze naar Duitschland wen- schen terug tc keeren en de besprekingen in het Rijkskabinet daaromtrent nog geen resultaat gehad hebben, heeft dc rijksregeering verzocht nog geen toestemming tot zijn terugkeer naar Duitschland te geven. Ter officieeier plaatse in Berlijn verzekert men, dat de kroonprins nog steeds te Wierin- gen moet vertoeven. Men meldt ons naar aanleiding hiervan, dat de ex-kroonprins gistermiddag te 4 uur in zijn woning op Wieringen aanwezig was. Alle be richten omtrent een vertrek naar Duitschland zijn onjuist. De berichten omtrent zijn te rugkeer naar Duitschland uit de lucht gegrepen. Naar aanleiding van geruchten, dat de Duit sche ex-kroonprins het voornemen koestert ons land te verlaten, heeft het persbureau Vaz Dias inlichtingen gevraagd bij den bur gemeester van Wieringen, den heer Kolf. Deze deelde mede dat de cx-kroonprins er niet aan denkt, onder de huidige omstandigheden naar Duitschland terug te keeren. Wel zou hij hem tc kennen hebben gegeven het eiland Wieringen te verlaten, om zich elders te ves tigen. Hij zou zich in de omgeving van Har derwijk willen vestigen, waar hij een kleine buitenplaats wil koopen. Van den adjudant van den ex-kroonprins vernamen wij nog, dat laatstgenoemde er niet aan denkt ons land te verlaten, om zich elders te vestigen. Alle berichten dienaangaande noemde hij onzin. De Münchcner-Augsburger Abentzcitung weet nog het volgend© te vertellen „Reeds ecnige weken geleden heeft de kroon prins in eon uitvoerigen brief aan den rijks kanselier er op gewezen, dat het een onwaar dige toestand is, dat een Duitscher, die niet anders wil dan in zijn land bij zijn familie wonen, den toegang tot Duitschland verboden wordt. Na het verzenden van dezen brief ver toefde dc kroonprins bij zijn vader te Doorn. De keizer zeide tot den kroonprins ongeveer het volgende: „Hoe kan je de regeering beloven dat je uitsluitend als grondbezitter zult leven en je geheel noar den nieuwen toestand zult schik ken? Wil je, wanneer monarchistisch gezinde lieden je te Oels bezoeken, ze afwijzen, of moet je ze niet veeleer de hand drukken en hun zeg gen dat het je verheugt, dat er toch nog op rechte, trouwe menschen bestaan?" De kroon prins geloofde echter niet aan zulke moeilijk heden. Slechts het verlangen naar vrouw cn kinderen en naar het vaderland was overheer- schend bij hem. Hij begon te wijzen op het voorbeeld van ex-kroonprins Rupprecht van Beieren, die ook ongestoord in zijn land woont en de quacstie: „koningschap of republiek" voor niet-actuccl verklaart en zijn Beieren zich laat regeeren zooals ze willen. Tot zoover het verhaal van de „Münch. Augsb. Abendzte." Naar het Hbld. in verband hiermede te be- voegder plaatse verneemt, heeft de kroonprins reeds eenigen tijd geleden een brief geschreven aan een particulier persoon, waarin hij aan zijn wensch, om terug te keeren, uiting gaf. Deze „particuliere persoon" schijnt echter een zeer invloedrijk personnage geweest te zijn, want kort daarna is in het rijkskobinet de quacstie ter sprake gekomen, waarbij echter alle leden zich op het standpunt plaatsten, dat den kroon prins de terugkeer niet verboden kan worden, daar immers ook andere leden van vroeger re- geerende huizen in Duitschland wonen. Alge meen echter was men ook van meening, dat het op het oogenblik geen geschikt tijdstip is voor den terugkeer van den kroonprins naar Duitsch land. Men was het er over eens, dat, hoe betreu renswaardig voor den kroonprins zelf zijn ver banning naar het eenzame eiland ook was, toch op het oogenblik aan een verandering van den toestand niet kon worden gedacht. De bespre kingen in het rijkskabinet hebben niet tot eenig definitief resultaat geleid en dc rijksregeering heeft dus ook geen toestemming tot zijn terug keer naar Duitschland gegeven. DE KABINETSCRISIS. Het schrijven van dr. Venders aan de Koningin. Dr. Emile Verviers, te Leiden, heeft onder- staanden „Open Brief" tot H. M. de Koningin gericht in verband met de huidige regeerings- crisisj Aan Hare Majesteit de Koningin. Mevrouw, In verband met de huidige kabinetscrisis geeft ondergeteekende, dr. Emile Gerard Hu- bert Verviers, privaat-docent in de economi sche politiek aan dc Rijksuniversiteit te Lei den, het navolgende eerbiedig aan Uwe Ma jesteit in overweging. De oogenblikkelijke vlootwctcrisis manifes teert op ondubbelzinnige wijze de machte loosheid eener parlementaire regeering om een groot nationaal belang zaakkundig af te doen. Ook en vooral de beide andere groote bolan- gen, te weten de bereddering onzer staatsfi nanciën en de bestrijding der economische ma laise, zijn door een parlementaire regëering onmogelijk tot een goed einde te brengen. Om de levensbelangen der Nederlandsche volksgemeenschap te beschermen is dus gron dige wijziging der bestaande constitutioneel© 'praktijk noodzakelijken het oogenblik voor deze wijziging is thans zeer gunstig. Daarom geef ik Uwe Majesteit eerbiedig doch met aan drang in overweging, ditmaal niet het oor te leenen aan de adviezen van raadgevers, welke uit parlementaire partijen voortkomen, en op eigen gezag te besluiten T. een kabinet te vormen van wilskrachtige en bekwame mannen, dio geacht kunnen wor den tot geen enkele parlementaire partij te be- hooren, onder leiding van den heer mr. A. R. Zimmerman, of ecnige andere sterke persoon lijkheid. 2. Dit kabinet met Uwe Koninklijke autori teit te steunen tegen de steeds toenemende aan matiging van het parlement, dat teruggebracht dient te worden tot den oorspronkelijken op zet van raadgevend lichaam. De gronden, waarop ik meen Uwe Majesteit te moeten aansporen tot deze historische daad, waarvoor het verre nageslacht haar nog dank baar zal blijven, zijn de volgende De staatsrechtelijke formule der ministe- rieele verantwoordelijkheid, die een halve eeuw aan ons volk tot zegen sterkte, legt thans prac- tisch het zwaartepunt der regeermacht bij de grillige parlementaire partijen, die een werk tuig geworden zijn in de hond van onverant woordelijke en in staatszaken onbevoegde de magogen. Onder deze omstandigheden is een bekwaam man met zelfrespect in den regel niet bereid ecne bestuursfunctie te aanvaarden. Onze beste mannen wijden zich alleen aan particuliere ondernemingen, of aan niet-Neder- londschc instellingen. Ik moge slechts wijzen op uwe eminente onderdanen, Loder en Zimmer man, die beiden den hoogsten roem verwerven in di«st van vreemde machten, terwijl ons eigen land hunne diensten niet ontberen kan. Deze parlementaire regeeringsmannen hebben een wetgeving in het leven geroepen, die de menschelijke natuur verkracht en de energie des volks ondermijnt. Zij hebben voor het bereiken hunner materialistische hersenschimmen een bureaucratisch apparaat ingesteld, waarvan de geldelijk? lasten door het volk niet meer tc tor sen zijn. En zij hebben veelal onbekwame en niet-tocgewijde dienaren aan zich weten te ver binden, zoodat de economische overheidsdien sten en openbare werken cene desorganisatie en corruptie te zien geven, dat ze voor het volk een voorwerp van ergernis en spot geworden zijn. Het is uitgesloten, dat een uit parlementaire partijen voortkomend Kabinet deze ongefun deerde wetgeving zal herzien, de overheids diensten zal rcorganiseeren en beperken en het budget in evenwicht zal brengen. Want zoo'n Kabinet zal noodwendig, uit onbekwame man nen bcstaon en de parlementaire demagogen zullen gemelde maatregelen niet willen steunen. Uwe parlementaire raadgevers zullen waar schijnlijk Uwe Majesteit aanroden met een zwak porlementair Kabinet nog wat voort te sukke len, omdat de uiterste graad van ontreddering nog niet bereikt is. Maar. het uitstel van den kloeken maatregel, dicri.r-jji thans voorstel», zal over ons land veel leedTbezorgen en eenmaal zal die maatregel toch genomen moeten wor den. Uwe Majesteit heeft thans slechts de keus tusschen den chaos en een buitenparlementair Kabinet. Een Kabinet van bekwame en sterke mannen, dat niet steunt op het vertrouwen cener parlemcntsmeerdcrheid, maar op het vertrou wen van de Kroon. Door deze daad zal Uwe Majesteit dc groote tradities voortzetten van het doorluchtig Oranjehuis. Toen in 1848 overal in Europa op roerige bewegingen ontstonden ter verkrijging van meer volksinvloed op de regeering, was het koning Willem II, die op aandringen van den heer Thorbecke vrijwillig toestond, wat elders door burgertwist en bedreiging verkregen werd. Thans gaat door alle Europecsche landen een onweerstaanbare strooming naar algemeen her stel en naar uitschakeling der parlementen. In hpt ééne geval geschiedt dit door het wapen geweld, van een levenskrachtige kern des volks; in het andere geval gaat het initiatief uit van de hoogste autoriteit, waarvan dc ener gieke koning van Spanje een navolgenswaardig voorbeeld gaf. Uwe majesteit gelieve dus Hare historische taak te begrijpen, evenals Haar voorvader Willem II die begreep en met de Kroon als steunpunt een verbeterd parlementair regime te vestigen, vóór dat door bedreiging of wapengeweld het tegenwoordig stelsel ten on dergebracht wordt. Staatsrechtelijk is hetgeen ik u voorstel vol komen gerechtvaardigd Onze Grondwet en on ze parlementaiire nstellingen zijn een concessie van het Koningschap aan het Volk, door wijlen Koning Willem I in het belang des volks ge geven, Koning Willem II deed in het belang des volks de concessie der ministrieele ver antwoordelijkheid, waardoor het (volk) zwaar tepunt der regeermacht bij het Parlement kwam to liggen. Welnu, wat* de Kroon vrij willig gegeven heeft in het belang des volks kan zij op eigen gezag weer wijzigen of terug nemen, wanneer onder veranderde omstandig heden het belang des vclks dit cischt en een andere uitweg niet meer mogelijk is. Want het algemeen welzijn is de hoogste wet De listige formule der ministrieele verant woordelijkheid mogen den persoon der Konings willen uitschakelen en van verantwoordelijk heid voor don gang van zaken ontslaan, voor God blijft Uwe Majesteit niettemin verant woordelijk. En ook voor het oordeel van het nageslecht. Het volk vraagt thans werk en brood En het vraagt van zijn Vorstin bescherming tegen den verwoestenden invloed der parlementaire partijen. Bij gelegenheid van Haar zilveren regeer- jubileum is aan Uwe Majesteit op ontroerende wijze gebleken van de gehechtheid des volks aan zijn Vorstin. Dat zij deze gehechtheid be antwoorde, door het volk een wijze en krach tige Regeering te schenken, die haar steun punt niet langer vindt in dc hartstochten dar parlementariërs, maar in do autoriteit van het Koningschap. Zoodva ons volk weer dc krachtige hond eener wezenlijke Regcering voelt en het den noodlottigen invloed der parlementaire partijen en do demogogen beteugeld weet, zal de vlijt en de veerkracht onzer natie weer wor den opgewekt en ontspannen. Dan zullen de bekwame mannen, die thans stelselmatig uit het staatsbestuur geweerd worden, zich wederom een het algemeen welzijn gaan wijden, en de ambtenaren van die staats diensten tot verhoogd plichtsbesef worden op gewekt En zerst langs dezen yeg kunnen wij den economischen nood te boven komen. Ik ben overtuigd ln het bovenstaande de ge voelens van het beste deel ran Uw volk te heb ben vertolkt en ik vertrouw, dat dit advies in ernstig beraad genomen zal worden. Met gevoelens van eerbied en hoogachting, Van Uwe Majesteit de toegewijde en dienstwillige. Leiden, 29 October 1923. DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST. De financiering der voor schotten. Blijkens een mededeeling in de St.-Ct. was op 29 October aan rekeninghoudeis van den Postchèque- en Girodienst uit 's rijks kas bij wijze van voorschot een bedrag uitbetaald van 31.246.819.91. Ondanks de moeilijkheden, die aan een uitbetaling van giro-soldi bij wijze van voorschotten in den weg worden gelegd door 't eischen van borgstellingen enz., blijkt dus thans reeds meer dan een kwart van het totale tegoed der rekeninghouders op deze wijze te zijn terugbetaald. De financiering van deze groote terugbeta lingen is, naar de Haagsche Ct. opmerkt, blijk baar geschied door uitbreiding van de vlotten de schuld, die in 14 dagen in den vorm van schatkistpromessen van 267.49 millioen tot 297.49 millioen, dat is dus met precies 30 millioen, is gestegen. Op de Nederlandsche bonk is hiorvoor geen beroep gedaan. Het rechtstreeks bij deze in stelling geplaatste schatkistpapier is in deze veertien dagen nog met een millioen gulden verminderd, n.l. van 19 millioen tot 18 mil lioen. De gchecle vermeerdering der vlottende schuld moet dus zijn gefinancierd door plaat sing op de open markt of bij instellingen als Postspaarbank, het Weduwenfonds etc. De bekende proefneming van de Midden- standsbank te den Haag cn den Girodienst waarbij, zoools men weet, de Middenstands- bank controle en eenigen financieelen waar borg voor het saldo van haar cliënten bij den Girodienst overneemt blijkt in de practijk zoo goed, dat thans zeer spoedig deze maatre gel tot alle instellingen van de Middenstands- bank 90 in getal over het gehcelo land zal worden uitgebreid. Noar het Vad. verneemt hoeft de cindvergadering voor de regeling Maandag a s. plaats. Zij, die over de Midden- standsbank over hun saldo beschikken, wor den, naar men aan het blad verzekerde, bin nen 3 tot 4 dagen geholpen. Men roemde ook de vlotte medewerking van de bekende Com missi® van Drie. MOND- EN KLAUWZEER. Verboden kringen. De minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft bepaald, dat in zijne beschik king van 26 October T923, waarbij het Vervoer van herkauwende dieren en varkens naar be paalde kringen werden verboden, de grenslijn, ten oosten waarvan dit verbod geldt, voor de provinciën Gelderland en Noordbrabant wordt' •elezen als volgt: de Grift of Apeldoornsche kanaal, het Dieren- sche kanaal tot aan den grindweg van af dat kanaal langs Beekbergen noar den straatweg ApeldoornArnhem, genoemde straatweg tot nan de grens der gemeente Arnhem, genoemde grens oostwaarts tot aan den Rijn, het Pan- nerdensche kanaal, de Waal, de oostgrens der gemeente Nijmegen tot aan dc spoorlijn Nij megenRavestein, do Maas tot aan Heusden, de Nieuwe Maas tot aan het Wilhelminakanaal, <iit kanaal tot aan dc spoorlijn 's Hertogenbosch Tilburg cn laatstgenoemde spoorlijn tot aan Bonrle-Nassau-grens. Vervolgens heeft de minister A. met ingang van 8 November 1925 het vervoeren of doen vervoeren van herkauwende dieren en varkens verboden uit, naar of binnen een kring, omvattende het gedeelte der ge meente Schinnen, begrensd door den spoorweg SittardHccrle, cn voorts door de gemeenten Nuth, Spaubeek en Geleen; B. bepaald dat, wanneer bijzondere redenen afwijken van het sub A bedoelde verbod nood zakelijk maken, zoodanige afwijking kon worden toegestaan door den burgemeester van Schin nen, onder de doorden inspecteur van den veeortsenijkimdigen dienst te Maastricht aan te geven voorwaarden. HET FINANCIEELE BEHEER DER KAMER VAN KOOPHANDEL Een schrijven van dc K. v .K. ie 's-Grovenhagc aan den Minister van Arbeid. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor 's-Grovcnhagc ontving van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid ecne circu laire waarin dc Minister de noodzakelijkheid erkende van thans om te zien naar middelen, die er toe kunnen leiden bepaaldelijk de op han del cn industrie, als takken van volksbestaan van overheidswege gelegde geldelijke lasten zooveel mogelijk te beperken en waarin Zijne Excellentie de verwachting uitspreekt, dat de Kamers van Koophandel, als vertegenwoordi ging van handel en nijverheid, ten deze het voorbeeld zouden geven door beperking harer noodzakelijke uitgaven. De Kamer heeft naar aanleiding daarvan den minister er op gewezen, dat een beperking van de uitgaven der Kamers, hoe zeer op zich zelf in deze tijden wenschelijk, er niet toe kan lei den de geldelijke losten noemenswaardig te ver lichten, welke op handel en industrie drukken en slechts tengevolge zal hebben, dat het ver mogen der Kamers toeneemt Zij heeft daarom, bewogen door dezelfde be weegredenen, die in de circulaire van 5 Octo ber van den Minister naar voren worden ge bracht, het initiatief genomen tot een voorstel om de heffingen van de ingeschrevenen in het Handelsregister in deze tijden van groote zorg en diepe depressie te verlagen. De circulaire van den minister verschafte de overtuiging, dat zij dit voorstel niet langer mocht terughouden. In verband daarmede heeft zij het volgende aan den minister geschrfcven „Het is ons bekend, dat de financieele om standigheden van verschillende Kamers in den Varkensmarkt - Amersfoort. Speciale aldeellng: WIJ^RSSTBAAT 14. - Tel. 205 f Speciale behandeling tegen nlt vallen en albreken van het haar. Haarzolf Htsrzeep voorkomt de roos en liet vet worden van het hanr. p> lande zeer ongelijk zijn. Er zullen Kamers zijn, die. zooals de Kamer in Den Haag, een vermo gen konden vormen er zullen ook Kamers zijn, die daartoe met in staat zijn. Wij beoordeelcn echter uitsluitend den toestand in ons eigen district cn dan vragen wij ons af, of het juist is, dot in deze zware tijden de Kamers van Koophandel hoogerc contributies dan strikt noodig zijn van dc ingeschrevenen in haar Han delsregister vorderen en of het nadeel, dat hier aan verbonden is,, wordt opgewogen door het voordeel, dat daarin gelegen is, dat de Kamer over een vrij aanzienlijk saldo middelen de be schikking heeft. Deze laatste omstandigheid verschaft ronder twijfel het voordeel, dat dc Kamer financieel in staat is, die andere tank ter harte te nemen, die haar eveneens bij de wel is toegedacht en die daarin bestaat, dat zij in stellingen, werkzaam in het belang van handel en nijverheid, kan sobsidieeren. Onze Kamer is van meening, dat de korte tijd, welke vei- loopen is na de reorganisatie van de Kamers van Koophandel, nog geen afdoend oordeel toelaat over den omvang, die deze subsidiee- rende bevoegdheid kon verkrijgen en over hot nut, dat daardoor gesticht wordt. Ook meent onze Kamer, dat het zeer wel mogelijk is, dat op hetzelfde tijdsmoment in sommige districten, voor subsidiedoeleinden niet slechts absoluul doch ook relatief, over grooter geldsommen beschikt moet kunnen worden don in andere dis trictcn, terwijl verder onze Kamer van oordeel is dat de som, die in het eene jaar voor sub sidiedoeleinden geacht kan worden toereikend te zijn in een volgend jaar óf te gering óf tc duim kan worden bevonden. Tenslotte aarzelt onze Kamer n'et te verkla ren, dat zij het op dit moment onverantwoor delijk zou achten het batig saldo harer inkom sten en uitgaven integraal aan het verleenen van subsidies te besteden, terwijl zij het daar nevens betreurt, dat in de tegenwoordige on gunstige omstandigheden voor handel en nij verheid door hoogere contributies van inge schrevenen dan noodig is haar vermogen ver groot wordt. Wij hebben gemeend deze over wegingen duidelijk en eenigszins uitvoerig tc moeten laten voorafgaan. Het tot op zekere hoogte bestaande dilemma dat hierboven ge schetst is, kan slechts verholpen worden, indien de Handelsregisterwet, voor zoover deze den fi nancieelen grondslag dier Kamers regelt, ge wijzigd wordt en wel in dien zin, dat de wet de contributies der ingeschrevenen niet, zooals thans het geval is, bepaalt, doch aan elke Ka mer de bevoegdheid laat de hoogte dier con tributies van jaar tot jaar zelf te bepalen, mits daarbij een zeker in de wet genoemd maximum niet worde overschreden en behoudens goed keuring van het heffingspercentage door Uwe Excellentie. Indien dit maximum gesteld werd op dezelfde bedragen, die thans in art 19 der Handelsregisterwet voorkomen, zou elke Kamer van jaar tot jaar kunnen besluiten hier al of niet, en zoo ja met welk percentage onder te blijven. Onze Kamer zou zeker voor het vol gend dienstjaar een reductie van ongeveer 25 voor haar district hoogst gewenscht ach ten. Indien de Kamers van Koophandel, ten aan zien van wie het beginsel von autonomie in dc wet is neergelegd, de bevoegdheid zullen krij gen de heffingen jaarlijks binnen de door dc wet gestelde grenzen vast te stellen, wordt naar onze meening liierdoor geen inbreuk gemaakt op art 175 der Grondwet, dot geen privilegie op het stuk van belastingen toelaat. Immers, de door ons gedochte positie kon men verge lijken met de aan de gemeentebesturen toe komende bevoegdheid om opcenten op belas tingen of zgn. vermenigvuldigingsfactoren vast te stellen. Onnoodig te zeggen, dat naar Het oordeel von onze Kamer bij zoodanige wetswijziging te vens geSischt zou moeten worden volledige pu bliciteit van alles, wat de financiën der Kamer van Koophandel cn de besteding harer geldmid delen betreft. Onze Kamer meent, dot een zoodanige wets wijziging verschillende gunstige gevolgen zal hebben in dc praktijk. Zij zal vermoedelijk in de eerste plaats een olgcmeene spaarzeamheid bij alle Kamers in de hand werken» indien en kele voorgaan met verlaging van het hcffings- percentage. Zij ral verder de besteding der geldmiddelen voor subsidiedocleinden (veel meer don tot nu toe het geval fs) begrenzen tot de bevordering van district belangenop natuur lijke wijze een samensmelting kunnen be verde ren van die Kamers, ten aanzien van wier dis trict zulks gewenscht blijkt en ook de beste ding der geldmiddelen zal meer nog dan tot dusverre aan de critiek van de ingeschrevenen in het Handelsregister worden onderworpen. Onze Kamer is dcsgewcnscht gaarne bereid mondeling deze aangelegenheid voor Uwe Ex cellentie nader uiteen te zetten." DE WERKLOOSHEIDSVOORZIENING. Een conferentie van de wet houders der vier groote ge meenten. Onlangs werd, op initiatief van den Am- sterdamschen wethouder Vos, door de bestu ren der vier groote gemeenten besloten dat zij, zooveel mogelijk, ten opzichte der werk loosheidsvoorziening een uniforme regeling zou aanbevelen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 9