JURCENS
„VOOR
ALLE
STANDEN"
OP HET BROOD
VOOR BAKKEN
EN BRADEN
SCHUIMT IN DE
'..PAN
>vzx-\
Arbcidsverzekering.
Verscheidene leden klaagden er over, dat
nog niet werd overgegaan tot invoering van de
Ziektewet. In verbond hiermede betoogden
sommige leden dat men zich van de vermoede
lijke kosten van de ziekteverzekering over het
algemeen een overdreven voorstelling maakt
Zoolang deze verzekering niet is tot stond ge
bracht, vreesde zij, dat het schip der sociale
verzekering niet uit de branding zou geroken.
Verscheidene leden wenschten nader te wor
den ingelicht omtrent de bij de nota van wij
zigingen voorgestelde verlaging van de bij
drage aan het Invaliditeitsfonds met 18M mil-
lioen, die in strijd is met art. 20 der Invalidi
teitswet. Zoolong dit artikel niet is gewijzigd,
is een dergelijke verlaging niet toelaatbaar.
Verscheidene leden spraken er hun ontevre
denheid over uit, dat de uitvoering van de
Land- en Tuinbouw-ongevellen-verzekering in
de eerste plaats zal geschieden door bedrijfs-
vereanigingcn en dat derhalve de verzekerings
bank slechts een aanvullend karakter zal dra
gen. Zij achtten dit in strijd met wat in de
Staten-Generaal op den voorgrond is gesteld.
Handel en Nijverheid.
Men vroeg of het juist ..is, dat de minister
aan de Kamers van Koophandel heeft gelast
met ingang van I Januari 1924 de salarissen
van haar personeel met 10 te verminderen,
onder mededeeling, dat anders de begrooting
niet zal worden goedgekeurd Waaraan ont
leent de minister deze bevoegdheid
Volksgezondheid.
Verscheidene leden wenSchten uitvoerig te
worden ingelicht omtrent den woningnood en
de voornemens der regeering ten aanzien van
de woningpolitick. Zij vroegen of het juist is,
dat in sommige groote steden het woningtekort
nog steeds nijpend is.
Sommige leden hadden vernomen, dot de
regeering van October van dit jaar af geen
subsidies meer voor woningbouw wcnscht te
geven en vroegen, of dit juist is. Zoo ja, dan
drongen zij er bij de regeering op aan, van
dat voornemen af te zien, omdat anders in
vele gemeenten de gemeentebesturen met het
oog op het woningtekort genoodzaakt zullen
zijn daarvoor geld beschikbaar te stellen.
Verscheidene leden wenschten althans in
1924 een einde te zien gemaakt aan den pre-
miebouw. Thans bestaat daarvoor, naar hun
meening, geen aanleiding meer.
Bij de behandeling van de begrooting voor
het loopende jaar, werd door den minister toe
gezegd te zullen nagaan, of men zonder be-
teekenende kosten zou kunnen komen tot een
regeling van de examens voor ziekenverple
ging en tot invoering van een wettelijk ge
waarborgd diploma daarvoor. Gaarne zou men
thans hierover worden ingelicht
Verscheidene leden betreurden het, dat voor
subsidies aan werkloozenkassen een millioen
minder uitgetrokken. Bezuiniging op deze
uitgaven achtten zij ongewenscht
DE ZIELKUNDIGE MOTIEVEN VAN DEN
HAAGSCHEN BOMAANSLAG.
Een voordracht van den zenuwarts
Tuyt
In een cursusvergadering van de afd. Den
Haag van den Alg. Bond van Politiepersoneel
in Nederland, heeft Woensdagav. de heer Joh.
Ph. Tuyt, zenuwarts aldaar, het onderwerp be
handeld: De zielkundige motieven tot den
Haagschen bomaanslag.
De politiedienaar aldus begon de heer
Tuyt dient een misdadiger niet uitsluitend
te zien als een boef. Hij moet de moteven, die
tot de misdaad hebben geleid, in gedachte hou
den, dan zal de politie-agent den misdadiger
ook als mensch zien, en door een helderder in
zicht meer van zijn vak genieten. Spr. gaf een
inleiding over moderne zielkundige zienswijze,
den nadruk leggend op den voortbestaansdrang
in ieder individu. Wanneer men komt aan den
bestaansdrift, weet men niet, wat men doen zal.
Uit dezen bestaansdrift vloeit een machtdrift
voort, die goed is waar te nemen bij jongens
van 16 en T7 jaar. Deze jongens blijven dik
wijls opstondig totdat zij zichzelf hebben lee-
ren handhaven. Hun machtsdrift uit zich dan
niet meer thuis, wordt daar te veel geluwd,
doch tegen het gezag, den staat, den militairen
dwang. De stelregel van de nieuwe zielkunde
is, dot „ieder mensch begint op zichzelf ver
liefd te worden". Men vindt don zichzelf de
knapste, braafste en flinkste mensch. Dit z.g.
„narcistische" stadium, waarin men veel te
veel gevoel voor eigenwaarde heeft, geeft
weer aanleiding tot nieuwe conflicten. De din
gen die men zelf mist, brengt men het liefst
naar voren, dit is de leugen van het karakter,
zich voor laten staan op de minst vertegen
woordigde eigenschappen. Iemand, die steeds
liegt, heeft het den heclcn dag over de waar
heid. Die leugen van het karakter heeft een
buitengewoon belangrijke beteekenis. De ster-,
ke man zegt: hier sta ik, hier ben ik, zoo ben
ik, ik kan niet anders. Doch een zwakke per
soonlijkheid, die gaarne sterk zou willen zijn,
vecht tegen alles, wat hem in den weg ctaat,
tegen godsdienst en staat. Hier wordt de revo-
lutionnairc geest geboren.
Komende tot den eigenlijken bomaanslag,
wees spr. erop, dat menschcn zich thuis gevoe
len onder de familie, welke zich uitbreidt tot
een ros en een stom. Naast deze natuurlijke in
deeling bestaat de stonden- of kaste-indeeling.
Dat kaste-gcvoel is zeer sterk ontwikkeld.
Wanneer het klein is, stelt het zich gaarne op
een hoog standpunt. Dit brengt spr. op v. d.
Linden, écn der medeplichtigen aan den aan
slag. De studentenwereld heeft in ons land een
conservatief karakter. Deze sentimcntccle stu
dent is de eerügc zoon van een strengen va
der cn een al te liefhebbende moeder. Zoo had
hij een onderbewuste haat opgevat tegen zijn
vader, welke haat oversloeg tegen den Stoat.
In zijn vergaderingen en geschriften riep hij
steeds om de daad, hoewel hij zelf voor een
daad niet in staat was. Omdat van zijn machts
drift in zijn kaste niet tot uiting kwam, heeft hit
zich vereenzelvigd met een lagere kuste, is hij
ofgezakt noor de sociaal-anarchistische partij
die de leer verkondigt, dat iedereen, die macht
wil, des doods is. Zijn secundaire natuur
bracht mede, dat hij vasthield aan zijn wiaak
op de macht, die zijn vader uitoefende. Voor
den aanslag werd juist uitgekozen het huis van
een man, die in dezelfde stront woonde als zijn
vader. De aanslag, ging tegen het gezag, waar
achter zich verschool de schim van zijn eigen
vader. In zich had hij de vaste overtuiging,
dot hij goed deed.
Piet Kcoyman Is een geheel andere figuui.
behoorende tot den kleinen middenstand. Toen
zijn moeder stierf, tTok zijn vader zich niets
van hem aan, en ging naar Amerika. Hier is
weer het gegeven: de haat Van sociaal-demo-
cront werd hij communist en ook de C. P. be
vredigde hem niet. Hij was de actieve krach
tige man, bij wicn zich v. d. Linden als niet-
acticf cn niet krachtig, aansloot Hij wilde al'e
schuld op zich nemen en toonde daarmede
karakter. Jammer, dat iemond als hij zich in
die richting ontwikkelen moest.
Om tot de „daad" over te gaan deden ze,
wat beroepsmisdadigers nooit zouden doen, zij
haalden er anderen bij. Men komt nu aan De
Haas, stammende uit een tooneelspelersfomi-
lie. De Haas doet zich steeds voor, zooals hij
niet is. Men moet hem zien als het type van
de volkomen passieve figuur, die niets doet en
zich tegen alles verzet.
De 20-jarige kwajongen Eekhof is de sug
gestieve natuur, die blij wns, mee te mogen
loopen met de „gTOOte heeren". Was hij tot
ccn zeer geringe straf veroordeeld, dan zou
hij een nuttig mensch van de maatschappij
kunnen zijn geworden. Nu hij tot 2 jaar gevange
nisstraf is veroordeeld, zal hij voor goed ge
knakt zijn.
Spr. eindigde met de hoop, dot hij zou heb
ben bijgebracht het besef, dat, alvorens een
rechterlijk of zedelijk oordeel te vellen, eerst
doordrongen moet worden tot de drangrede
nen, die tot de misdaad hebben geleid, wat za]
leiden tot meer woardcering en, meer mede
lijden.
Op een desbetreffende vraag antwoordde de
heer Tuyt nog, dat in dit geval geen psychia
trisch advies door de rechtbank is gevraagd.
Hij zeide het zeer tc betreuren, dot de rech
terlijke mocht zoo weinig mogelijk dergelijk
advies inwint. Temeer is dit te betreuren om
dat aan geen der Nederlandsche universiteiten
in de zielkunde wordt gedoceerd.
DE PERS EN DE GEDENKBOEKEN.
Een vergeten hoofdstuk.
Dc heer D. Hans, voorzitter van den Ned.
Journalistenkring, schrijft in „De Journa
list"
„Daar ligt het vierde cn laatste stuk vóór
mij van het Geden&bock, uitgegeven door
de firma Van Holkema en Warendorf te Am
sterdam, ter gelegenheid van het jubileum der
Koningin.
Het vierde, èn laatste stuk. Bijna 600 blad
zijden groot is het boek. En in die 600 blad
zijden over de journalistiek geen woord.
Geen woord.
Veel over de veeteelt Den landbouw. Den
tuinbouw. Den scheepsbouw. Leger, Vloot.
Verkeer. Techniek. Schilderkunst. Bouwkunst.
Muziek. Letterkunde. Wetenschappen, Gees
telijke stroomingen. Cultures. Sport. Enz. Enz.
Véél woorden, veel portretten, veel kieken.
Over de journalistiek geen woord, geen foto
Of ja, écn naam. In het artikel over de letter
kunde. Daarin de opmerking, dat Brusse
(zijn voorletters worden nog verkeerd vermeld
ook) „krontenliteratuui tot kunst" verhief.
Maor deze vermelding is als letterkundig be
doeld.
We lezen van allerlei menschen, waaronder
helden-op-dc-fiets en dp het voetbalveld. Geen
woord over de geweldige ontwikkeling der
journalistiek gedurende de regeeringsperiodc
van Wilhelmina, geen woord over de journa
listen, die invloed oefenden op het geestes-le-
ven van ons volk.
Er is nog een Gedenkboek verschenen. Dot
van kapitein De Bas. Eventjes-effcntjes bijna
1200 bladzijden groot. Daorin (o, wij ver
wenden en vertroetelden 1) een opstel over
„De Pers" van dr. C. E a s t o n. Zes-en-een-
half bladzijde (op de 1200), en daar van gaat
de ruimte of voor een kick en drie portretten,
benevens feitelijk ook voor een inleiding van
ongeveer 2 pagina's, die niet handelt over po
sitie en ontwikkeling der journalistiek. De
heer Euston muokt de opmerking dot hij, aan
„enkelen bladzijden" gebonden, „een onuit
voerbare opdracht" heelt aanvaard. Terecht.
Zijn artikel, ccn causerietje, behandelt dan ook
feitelijk dc ontwikkeling der pers niet. Deze
vriendschappelijke critiek kan (gelukkig) niet
den schijn dragen van voort te spruiten uit
persoonlijke gevoelens, want dr. Eoston heeft
mij in zijn opstel zeer welwillend behandeld.
Dès te vrijer kan ik zeggen, dat dc schrijver de
ontwikkeling der journalistiek niet ernstig heeft
besproken, omdat hij de gelegenheid daartoe
niet heeft gehad.
En zoo zijn wij er dan, in de beide groote
Gedenkboeken, wat men noemt kaal afgeko
men.
Ik moet eerlijk getuigen, dat ik de verkla
ring doorvoor niet weet te vinden. De heer De
Bos heeft tenminste aan ons gedacht, al zijn
we stiefmoederlijk bedeeld, maar prof. Brug-
mens, die het andere Gedenkboek samen
stelde, vergat ons finaal.
Toch
de ontwikkeling van de pers in die periode
is zeer belangrijk geweest. En wat de bloden
(het aantal, den omvang, de beteekenis) be
treft èn wat aangoot de plaats, die de journa
listiek en de journalisten zich allengs in onze
samenleving hebben weten te veroveren. Ik
hoop in de gelegenheid te zijn daarover nader
tc spreken, wanneer wij binnenkort het 40-ja-
rig bestaan van den Kring herdenken. Het feit,
dat wij in het éénc Gedenkboek niet cn
in het andere heel karig zijn besproken, veran
dert dooraan natuurlijk niets. Ik heb er alleen
maar even de aandacht op willen vestigen. Hier
is met recht „een vergeten hoofdstuk".
Misschien dot „men" er aan zal denken
bij het gouden jubileum der Koningin.
EEN REEKS VAN INBRAKEN IN DEN HAAG
IN DE JAREN 1919 EN 1920.
Poging tot doodslag op een
politieagent.
Voor de Haagsche rechtbank heeft terecht
gestaan de 38-jarige meubelmaker J. L. J., te
den Haag, wicn een goheele serie diefstallen in
vereesuging met een of meer andere personen,
gepleegd in de jaren 1919 cn 1920 in verschil
lende wijken van de stad, wes ten laste gelegd.
De verschillende feiten zouden bovendien onder
verzwarende omstandigheden als braak, verbre
king, inklimming, enz. zijn gepleegd. Uit het
lijstje ten laste gelegde diefstallen bleek dat
alles van bekl.'s gading was, huishoudelijke arti
kelen, rijwielen, zoowel als effecten.
Een dezer diefstallen was gevolgd door geweld
en bedreiging met geweld tegen den agent van
politie J. A. Bevers. De bekl. zou op dezer,
agent, toen die hem op heeterdaad had betrapt
en aangehouden, schoten hebben gelost, waar
door de agent werd getroffen en gewond.
Uit ccn voorgelezen extract vonnis van het
Hof te Amsterdam bleek, dat bekl. in 1918 door
dat Hof wegens eenige diefstallen met braak,
gepleegd bij herhaling, was veroordeeld tot 2
jaren gevangenisstraf.
Hierna werd begonnen met het getuigenver
hoor.
De eerste getuige, de gedetineerde L., ver-
klonrde meermolen met den beid. in de jaren
I9T9 en 1920 inbraken te hebben gepleegd en
gaf over verschillende inbraken gedetailleerde
mede deelingen.
Uit de getuigenverklaringen bleek, dat de in
braken met ongelooflijke brutaliteit en met ken
nis van zaken moeten zijn gepleegd. Deuren,
ramen, bureaux e. d werden met het grootste
gemak opengebroken. Eenmaal binnengekomen,
gingen de daders in de grootste kalmte hun werk
verrichten, uitzoekende wat van hun gading was
en onderwijl een sigaartje rookende. Soms wer
den de telefoondraden doorgeknipt
Uit een der perceelen (aan d? Groot Her-
toginnclaan) was volgens den bestolene tot een
waarde van 3000 aan goederen ontvreemd.
Als giftuige werd o. o. gehoord de gedeti
neerde Johanna de H., die leefde met den broer
\-an bid. en die met de gebroeders J. mee ge
weest was, toen ingebroken was in het perceel
Juliana van Stolberglaan 10. Terwijl de man
nen het huis doorzóchten, werd de getuige ais
wacht bij de trap geplaatst, waarvoor de beki.
haar een revolver in de hand gaf.
Later was getuige in betrekking gegaan bij d?
bewoners van perceel Becklaan 349. Van de
sleutels van eenige deuren van dit perceel ver
schafte getuige afdrukken aan den bekl. Toen
er dan ook later ingebroken werd, wist getuige
wel wie er geweest waren.
In de middagzitting werd gehoord de gepen-
sionneerde ngent van politie Bevers. Deze ver
klaart den 20cn Januari omstreeks 6 uur met
een collega op den Benóordenhoutschenweg ge
weest te zijn. Plotseling zog hij twee mannen,
die hij tevoren niet opgemerkt had, op den
weg staan. Getuige vermoedde, dat zij over een
muur op den weg gekomen waren; in ieder ge
val kwam het hem verdacht voor. De agenten
wi'dcn de mannen overbrengen naar het politie
bureau op het Alcxanderveld, om ze daar te
fouilleeren. De mannen maakten dnar bezwaren
tegen. De agenten zouden hen daarom maar
medenamen naar het posthuis bij de Boschbrug.
Bij de brug sloegen de mannen op de vlucht;
getuige ging den man achterna, die den Be-
noordenhoutschenweg opliep. Reeds in het eer
ste oogenblik richtte de bekl. zijn arm achten
zijwaarts en tegelijkertijd viel er een schot. Ge
tuige wierp zijn fiets weg, haalde zijn revolve»
uit hei foudraal en schoot eveneens, echter over
den bekl. heen. Bekl. schoot nog eenige malen
en de agent beontwoorddc dit eveneens met
schieten. Getuige zog toen den bekl. neervallen
en dacht dat hij hem geraakt had. Hij ging
naar den man toe, onderwijl zijn revolver wee'
opbergende. Getuige wilde den man opbeuren,
doch plotseling greep deze zijn revolver wcer
en zeideIk ga kapot, maar jij zult ook ster
ven. Hij schoot twee keer op den getuige, dio
bij het tweede schot neerviel. Bekl. was toen
weggeloopen, kwam echter nog weer terug,
maor liep opnieuw weg, toen getuige, die in
middels op den hoed van bekl. was gaan lig
gen, zijn revolver weer gTeep en in het wilde
weg brgon te schieten. Getuige was langen tijd
ongesteld geweest, tengevolge van de verwon
ding. Dr. Schoenmaker, die hem behandeld had,
had de kogel uit getuige's lichaam verwijderd.
Het O. M. bracht een woord van hulde aan
den inspecteur van poli lie Smit en den briga
dier Boekhout, die door hun ijver er in geslaagd
zijn een einde te maken aan de terreur, die eeni
ge jaren geleden in Den Haag bestond, toen
bekl. en de zijnen nacht aan nacht inbraken
pleegden. De verschillende ten laste gelegde
feiten acht spr. door de getuigenverklaringen
bewezen, doch het laatste feit, n.l. de geweld-
'eging tegen den agent, toen hij op heeter-
ïod was betrapt, daarentegen niet, omdat spr.
de omstandigheid „op heeterdaad" op het
oogenblik, dat geschoten werd, niet meer be
stond.
Spi wees er op, welk een verantwoordelijk
heid iemand op zich neemt, die een rappoit uit
brengt omtrent voorloopige invrijheidstelling
van een bekl. Deze bekl. toch was voorloopig
in vrijheid gesteld en pleegde daarna tal van
inbraken.
Met 't oog op den ernst van de feiten, welke
wel bewezen zijn, eischte spr. ten slotte 9 jaren
gevangenisstraf.
Dezelfde beklaagde stond vervolgens terecht
terzake dat hij ter uitvoering van zijn voorne
mens om den agent van politie Bevers van het
leven te berooven op korten afstand op dezen
agent uit een met kogels geladen vuurwapen
schoten heeft gelost. De uitvoering van zijn mis
dadig voornemen mislukte echter tengevolge
van de van den wil van bekl. onafhankelijke
omstandigheid, dat de agent B. wel geraakt
werd, doch niet doodelijk getroffen is.
De bekl. en de verschillende getuigen blijven
volharden bij de door hun in de vorige zaak
afgelegde verklaringen.
Het O M. ging de feiten na, zooals deze zich
hebben afgespeeld, en achtte vaststaande^ dat
de politieagent eerst geschoten heeft, nadat
bekl. reeds een schot had gelost. Er is naar
spr.' meening bewijs te over van hetgeen bekl.
t' loste gelegd is, in welk verband hij wees
op de woorden, die bekl. geuit heeft toen hij
op den agent schoot.
Eisch wegens poging tot doodslag 5 jaren
gevangenisstraf.
DE KNOEIERIJEN VAN „SAMTAS".
Dc oud-directeur als beklaagde.
Voor de Amstcrdamsche rechtbank heeft te
rechtgestaan de 36-jarige H. F. T., te Heerlen,
vroeger directeur van de Maatschappij Sanitos
wegens oplichting van iemand uit Apeldoorn
voor f ICOO en een obligatie Brazilië 1903,
groot 100 p. st en rentende 5 pet. 'sjoars.
De bedoelde persoon. D. L. P. uit Apeldoorn,
Hazich in Oct. I92T gewend tot bekl. naar
aanleiding van een door dezen geplaatste ad
vertentie, waarin filiaalhouders werden ge
vraagd. Toen de gegadigde zich bij bekl. ver
voegde, deelde deze in strijd met de waarheid
mede, dat de zaken var Sanitas er goed voor
stonden, dot een accountant d^ administratie
leidde en dat op 15 Dec. 1921 het filiaal Breda
vrij rou zijn Hierdoor werd getuige bewogen
een waarborgsom van 1000 cn de ohligatie te
storten. Zoowel het geld als de obligatie was
hij kwijt en het filiaal kon hij niet betrekken. En
wat hèm overkwam, overkwam aan tal van an
deren. 13 Maart 1922 werd Sanitas failliet ver-
V 'aard cn volgens den curator waren er vele
menschen die kwamen klagen dat zij 2000
gestort hadden, maar het filiaal niet vrij vonden
op den tijd, waarop zij het moesten betrekken.