WIJNHANDEL J. A. SCHOTERMAN Zn.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Eigen gemaakte KinderkSeeding.
TWEEDE BLAD.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
IVfagaz. „De Dom"
EIKEH HANGKLOKKEN MEI KWART1ERSLA6
FEUILLETON.
DE MILLIO^AIRS
BAL- ËH UANSSCttOSNbN
JOH. VAN DIJK
22e Jaargang
No. lis
17 Nov. 1923
CTB. SI'RA.l T 17
TELEFOON 145
Per flesch Per Anker
Gewas 1920 Raymond Macau F 1.F 40.—
Gewas 1917 St. Emilion F 1.60 F 65.—
IJdelheid.
(Nadruk Verboden).
Erasmus noemt in zijn Lof der Zotheid
de \jdelheid een der drijfveeren, die de
mensch moeilijk kan missen. Uit ijdelkeid
begint menig onzer n onderneming, die dc
gemeenschap ten goede komt. Zijn beweeg
reden moge niet zuiver wezen, dc gevolgen
van zyn daad zijn voor allen profijtelijk.
Wat zou er van de maatschappij terecht
komen, zoo men de ijdelheid plotseling haar
macht ontnam?
Het is er hetzelfde mee als met het winst
bejag. Ieder keurt het af, en toch komen
er groote belangen door tot stand. Niet
ieder is tot die zedelijke hoogte geklommen,
waarop men den arbeid om zichzelfs wille
waardeert. Het gaat om het broodje en als
de raven voor het broodje zouden Zorgen,
zou dc arbeidslust zijn verdwenen.
Maar is dit wel zoo? Zou het werkelijk
waar wezen, dat in een gemeenschap, waar
in arbeid voor levensonderhoud overbodig
ware geworden, alle menschen als dikke
vette renteniers in hun armstoel zouden
blijven zitten? Ik geloof, dat verreweg de
meesten onzer Luilekkerland een vervelend
oord zouden vinden, zoo ze er niet mochten
werken. Wie nog over een gezond lichaam
en een gezonden geest beschikt, kan den
arbeid niet missen. Hy werkt uit lust tot
werken; hij wil zijn spieren en zijn hersens
voelen; hy heeft behoefte aan de eeuwige
wisselwerking tusschen inspanning en onb
spanning, tusschen arbeid en rust.
Toch zou ook dit werktuigelijk arbeiden
hem geen bevrediging schenken. Het gevoel
van lichamelijk welbehagen, dat dc arbeid
verschaft, is voor deu geest onvoldoende.
Niemand werkt voor zichzelf; ieder wenscht
te werken voor anderen. Hy wil zijn arbeid
erkend zien; hy wenscht de aandacht te
trekken; het is hem om dank en bewonde
ring te doen.
Vroeger sprak men van „eerebaantjes''
en, al hoort men het woord weinig meer
bezigen, toch zijn er nog veel onbetaalde
betrekkingen, die men waarneemt om de
eer. Zou het zyn louter uit naastenliefde of
uit toewyding aan idecele belangen, dat
men een voorzitterschap of secretariaat
waarneemt? Dat men zich inspant voor
zijn club op het sportvelddat men op pro
paganda gaat voor zijn partydat men in
kerk of staat zich afslooft met redevoerin
gen of met het opstellen van geschriften?
Het is dikwijls de ijdelheid, die als drijf
veer achter een werkzaam leven staat. Op
één gebied openbaart zy zich wel bijzonder
duidelyk. De kunstenaar kan in armoede
leven; hij kan zich ontberingen getroosten,
maar tegen miskenning kan hy niet op
Het zyn slechts de heel grooten, de begena
digde zielen zyn het, die doorwerken met
een onverstoorbaar hart, wanneer het pu
blick hen achteloos voorbijgaat, wanneer de
kritiek hen smaalt. Maar de racesten laten
zich ontmoedigen, zoodra men hun ijdel
heid krenkt.
Bewondering is de zweep voor den voet
baller en den tooneelspcler, voor den rede
naar en voor den schrijver. Bijval is de
prikkel, die tot het uiterste aanzet, als alle
andere prikkels falen. Als dc ijdelheid
wordt gestreeld verwaarloost men zyn
belangen, zyn gezondheid, zyn zelfrespect.
Wie iemands ijdelheid streelt, brengt hem
in een roes, maakt hem dronken, doet hem
zichzelf vergeten.
Het is begrijpelijk, dat slimme klanten
gaarne misbruik maken van dc ijdelheid
hunner evenmenschen. Men ziet in dit be
roep op een algemeene eigenschap geen
kwaad. Waarom voor een goed doel een
rijkaard geen geld uit den zak geklopt door
hem een eerc-voorzittcrschap aan te bie
den? Waarom een invloedrijk persoon niet
eens extra geprezen om een wit voetje by
hem te krijgen Hoe jjdcler hy is, te minder
merkt hy den opzet, want jjdelc menschen
zyn domme menschen. Een waarlijk ver
standig mensch weet wat zyn persoonlijk
heid waard is en laat zich door vleierij niet
bedriegen.
Maar de waarlijk verstandigen zyn onder
ons uitzondering. De dwazen vormen voor-
loopig de meerderheid. En moet men den
dwazen hun dwaasheid kwalijk nemen?
Misschien doet men beter, met hun dwaas
heid productief te maken, zoo deze toch
ongeneeslijk is.
Natuurlijk is de edelste drijfveer in 't
leven dc liefde, die niet zichzelf zoekt, maar
die zich richt op het ideëele, bovenpersoon
lijke belang. En dc laagste drijfveer is de
vuige, ordinaire eigenbaat. Maar tusschen
deze beide uitersten in, staat een gansehc
reeks van beweegredenen, waaronder de
ijdelheid terstond in het oog valt. Zy' open
baart zich in verschillende schakeeringen,
.'au den schuldigen en bclachclyken tot den
onschadelijken en innemenden vorm.
Een klein tikje hebben wy er allemaal
van te pakken. En wat zou dit ook? Eerst
de onevenredige verhouding stempelt onze
eigenschappen tot deugd en ondeugd. Wan
neer 't meisje voor den spiegel een krul
letje recht trekt, moeten wy maar denken,
hoe dc roos, die zichzelve tooit, meteen
de gaarde siert. En als een ijverig man
niet ongevoelig voor een prijsje blijkt, her
inneren wy ons, hoe wy een mooie rede
of een goed stuk werk zouden hebben ge
mist, zoo zyn ijdelheid hem niet had aan
gespoord.
De ijdelheid is in haar onschuldigste ge
daante het zonnetje, dat de bloemen zich
op haar schoonst doet ontplooien. En in
haar schuldigen vorm? Och, misschien is
zij de mest, zonder welke het gewas ook
al niet wil gedijen.
H. G. CANNEGIETER.
DUITSCHLAND.
DE ECONOMISCHE CRISIS.
Armoede.
Men schrijft uit het Rijnland aan de N. R. Ct.
Op de bergen, die het Wupperdal omringen,
zijn de eertijds verdwenen bosschen herrezen.
In jaren van werkloosheid zijn de jonge boomp
jes aangeplant en nu na 25, 30 jaren vormen
ze bosschen, die men bescheidenlijk „Anlagen"
noemt. De „Verschönerungsverein" te Barmen
en Elberfeld heeft met stedelijke subsidie er
wak kei voor gezo-gd Waar mogelijk zijn nieu
we boschperceelen atngekocht of men heeft rij
ke eigenaars bewogen om hun boschbezit aan
de ve.eeniging te schenken.
Deze bosschen krijgen nu een nooit gedachte
beteekenis voor de bevolking Al sinds maonden
wordt er hout gesprokkeld Vooral na storm
weer gaan velen de steile bergwegen op om
brandstof te verzamelen. Daaronder heel wat
o».de vrouwen, die voetje voor voetje naar bo
ven gaan Zijn er veel liefhebbers, dan duurt
het uren, voor ze 'n mandje vol hebben. Da
mes, dje betere dagen gekend hebben, zoeken
afgelegen hoeken op. rangschikken de vondst
netjes in een langwerpige réticule of in een
doek, opdat maar niemand den inhoud za! zien.
Langzaam gaan ze naar beneden, blij met het
resultaat van werk, dat... de kachel in 'n half
uurtje zal verslinden. Poover resultaat dus!
Doch de luitjes zijn tegenwoordig gauw te
vreden. Zoon sprokkelaarster antwoordde me
eens op mijn opmerking, dat die dunne takjes
toch dadelijk verteerd waren, dat ze geen zwaar
der kon dragen. En daar koken op gas te duur
is» was zoo'n bos hout net genoeg om 30, 40
minuten te branden. Ze kookte alleen 's avonds
het beetje eten en drinken, strooide telkens
asch over het hunne hout en dan had ze een
heerlijk-warm uurtje, voor ze naar bod ging.
De vrouwen uit het volk zijn er beter aan toe.
Natuurlijk geneeren zo zich niet, weten handig
de beste plekken te vinden en is er genoeg, dan
sjouwen ze met een dikken takkebos naar de
stad. Zelfs oude besjes spelen 't klaar met zoo'n
vrachtje thuis te komen.
Waar moeders met jongens zijn, wordt de
oogst grooter. De bengels klimmen in de hoo
rnen, slaan een touw om doode takken en een
flinke ruk brengt het dorre hout naar beneden.
Ook oude boomstronken vinden liefhebbers.
Krachtige kerels en jongens bewerken ze met
een bijl. Dat wortelhout is taai en hard. Menige
bijlslag is er noodig om den stronk in stukken
te splijten.
Nu de winter in aantocht is, blijft het natuur
lijk niet bij dat onschuldig houtzoeken. Zoo nu
cn dan ziet men brutaalweg een berk vellen, die
in stukken gezaagd en naar huis getranspor
teerd wordt. Dankbaarder werk dan het moei
zaam stukKakken van stronken. De houtvesters
doen maar een oog toe en de Schupo-agenten
in de stad zien zoo'n wagentje met gestolen
hout niet.
Ze weten, dat er geen kolen zijn en dus?
Wel wonen wc op een paar uur afstand van «V
kolenmijnen, maar wat heb je eraan? Dc kolen-
auto's, die de Franschen oogluikend op bepaal
de wegen doorlieten, zijn sinds een paar maan
den van de straatwegen verdwenen. De kolen-
magazijnen in de steden zijn leeg, kou-lijden
ral voor de meesten de boodschap zijn. Zelfs in
het kolengebied is dat het geval. In verschil
lende mijnen wordt nog niet gewerkt, omdat er
geen geld vooi loonen is. Het spoorwegverkeer
is totaal in de war en de kolen, die hier en daar
d <ir mijnen geleverd worden, gaan naar Frank-
rijfc.
Dat kolengebrek in het rijkste kolenlond van
Europa kweekt eigenaardige verschijnselen. Zoo
bijv. in de buurt van Dortmund! In den steilen
oever van den Emscher zijn kolenlagcn ont
dekt. Wel onbelangrijke, hoofdzakelijk gruis be
vattend, doch het zwarte goud bevindt zich een
J4 M. onder de oppervlakte. TaÜooze mannen
en vrouwen graven daar naar kolengruis. Kin
deren met zakken en wagentjes staan klaar de
vondst thuis te brengen. Werklooze mijnwer
kers bouwen schachten en vinden soms een ade.
met vaste steenkool. Uit een naburig bosch kap
pen ze de jonge stammen, waarmee ze hel
„hangende" steunen en ze ploeteren om in hun
primitieve mijngang genoeg kolen voor den
winter te verzamelen.
De eigenaar van dat bosch, baron v. R., heeft
dit oogluikend toegelaten. Echter blijkt nu, dat
andere houtliefhebbcrs op zijn bezitting mooie,
oude eiken geveld hebben.'Niet minder den 50
acacia's met prachtige stommen zijn verdwenen
en aen houtfirma's verkocht. Ook op andere
plaatsen werden bosschen geplunderd en niet
om aan brandstof te komen.
Het gaat met het hout als met de aardappe
len. De aardappeloogst is K kleiner dan die
van het vorige jaar, die allesbehalve overvloe
dig was- Een resultaot, dat te verwachten wcs.
De akkers, in en na den oorlog uitgeput, zijn
deels uitgemergeld. De veestapel is te gering
om overvloedig mest te leveren. Kunstmest, el
komen slakkenmeel, kali, ammoniak enz. uit
het eigen land, is onbetaalbaar en moeilijk te
krijgen. En wat de hoofdzaak is, met de poters
is het slecht gesteld. Hel mecrendeel der boe
ren heeft al jaren achtereen poters van de -eigen
aardappelen genomen en dat wTeckt zich door
ziekte en mindere opbrengst ieder jaar meer.
De vracht per spoor wedt te duur om de
aardappelen uit het Oosten te laten komen en
80 pet. der gezinnen begint den winter zonder
voorraad. Geen kolen, geen aardappelen en de
beruchte koolrapen zijn ditmaal schanrsch.
Evenals in de boschcn gaan velen op gerooi
de aardappelvelden nalezen. Op een grooten
okket in mjjn buurt zag ik laatst een 60, 70
mannen, vrouwen en kinderen in den grond
wroeten, met krabbers of schoppen werkend om
vergeten aardappels te garen.
Elders, op het platteland gaan bij lichte maan
heele benden naar buiten om nog niet-gcrooide
akkers te plunderen.
Dat dit niet altijd op kleine schaal geschiedt,
bewijst een brief, dien do burgemeester van
Wetter van de eigenares van het kasteel Moï-
linckrodt ontving. Zij meldt, dat ze niet meer in
staat is om maandelijks de aardappelen voor
de volkskeuken tc Wetter te schenken. Van
haar velden en uit haar schuren zijn circa 400
mud gestolen. De helft van haar boomgaard is
geplunderd. Een kalf is gestolen en geslacht,
een dragende koe eveneens. Haar koren is
voor een gToot deel 's nachts gemaaid cn de
eigenares is gedwongen een eigen veiligheids
dienst op haar bezittingen in te richten.
De aardappclnood, die tot zulke excessen
aanleiding geeft, roept eveneens weer beelden
uit den bangen oorlogstijd te voorschijn. Even
als toen gaan talrijke hamstcraars den boer op.
Het hamsteren is echter nu veel lastiger dan
ten. Do boeren verkoopen niet tegen Duitsch
papiergeld. Wel tegen deviezen en dan nog te
gen hooge prijzen, omdat ze de waarde deT
vreemde munt soms niet kennen. Toen de gul
den in het Berlijnsche vrijverkeer reeds op 4
bilb'ocn stond, wou een slimme boer aan een
mijner vrienden 600 pond voor tien gulden ver
koopen. De goeie man was echter verbaasd te
hooren, dat tien gulden veerig billioen waard
waren. En daar de boer de aardappelen toch
niet in de stad bezorgen kon, is de koop afge
sprongen.
Deviezen heeft niet iedereen cn dus komen de
stedelingen met schoenveters, pakken spijkers,
doozen met schoensmeer, lappen stof en wat
al niet meer om ze voor aardappelen te ruilen.
In het district Hattingen heeft de sociaol-de
mocraische landraad eenvoudig weg op den
gehcelen oogst beslag gelegd. Melk, koren,
aardappelen, varkens, alles moet afgeleverd
•orden na aftrek van het eigen gebruik van
den boer.
Onder de landbevolking hecrscht daarovt
bittere ontevredenheid. De boer, die meestal
eigen grond bezit, gaat gebukt onder de vele
en hooge belastingen. Hij moet TO, 12 uur per
dag werken met een deel van zijn gezin cn de
werkman houdt hardnekkig vast aan den 8
uurs-werkdug. Dc mijnwerkers hebben gewei
gerd om in het algemeen belang twee uur lan
ger te arbeiden. En den boer neemt men klak
keloos een groot deel van zijn productie af.
't Is ook onder de moderne republiek het
oude refrein Sijmen betaalt
Maison de Coiffure
fflJERSSTRAAT 14.
fflJERSSTRAAT 14. Tel. 205
Speciale behandeling tegen nit g.
rallen cn afbreken ran het haar. g
Haarzalf - Hasrzeep voorkomt
de roos en bet rel worden
van bet haar.
Uit de Peri.
HET AUTOBUSVERKEER.
Voorbarige dwonglust.
Het Voorloopig Verslag betreffende de be
grooting van Waterstaat bevat den volgenden
passus omtrent het autobusverkeer:
„Verscheidene leden vestigden de aan
dacht cp de oneerlijke concurrentie, door
autobussen aan intercommunale tramwegen
aangedaan, doordat zij vooral op de druk
ke uren het verkeer aan de tramwegen ont1-
trekken cn daartegen in de niet voordeelige
nren, b.v. dc vroege ochtenduren, de tram
wegen voor dc verkeersbehoeften laten op
komen. Op die wijze zullen vele tramwegen
niet kunnen blijven bestaan.
„Zeer vele leden, die erkenden, dat het
autobusverkeer in vele gevallen aan het
publiek goede diensten bewijst, vooral tus
schen gemeenten, die nog niet van een
trnmverbinding zijn voorzien, waren des
niettemin van oordeel, dat dringend be
hoefte bestaat aan voorschriften voor de
veiligheid van het publiek, zoowel ten aan
zien van de stevigheid van de constructie
der voertuigen, als met het cog op brand
gevaar m verband met de ligging van de
benrinereservoirs en het rooken in de wa
gens. Ook werd betoogd, dat voorschriften
noodig zijn met het oog op de zedelijkheid
in verband met het rijden des avonds met
overvolle en niet verlichte autobussen.
„De hier aon het woord zijnde leden wa
ren voorts van oordeel, dat de autobussen
voor het gebruik maken van de wegen een
retributie of belasting behooren tc betalen
en dat voorschriften voor een maximum
belasting op vele wegen, vooral in veenpol-
ders, vcreischt zijn.
„Ook werd gewezen op het gevaar, dat
voor het publick kon voortspruiten uit het
onverantwoordelijk woest rijden van auto
bussen uit onderlinge concurrentiezucht.
„Opgemerkt werd, dot de noodzakelijke
regelingen op dit gebied niet kunnen uit
gaan van de gemeenten, omdat er eenheid
Varkensmarkt - Amersfoort.
Speciale afdeellng
van voorschriften moet zijn. niet alleen in
tercommunaal, maar ook interprovinciaal.
Aangezien de wet betreffende de openbare
middelen van vervoer van 23 April I860
(Staatsblad no. 67) voor het in werking
brengen daarvan geen vergunning eischt,
zal het gewenscht rijn ten opzichte van
deze aangelegenheid een nadere wettelijke
voorziening te treffen, waarin in de eerste
plaats bepalingen zullen moeten voorko
men ten aanzien van de rechtspersoonlijk
heid van de onderneming, een waarborg
som tegen ongelukken, een concessie met
regeling van de aansprakelijkheid bij scha
de, de wijze van keuring van dc motoren
en de voertuigen, alsmede ten aanzien van
de geschiktheid en de bekwaamheid van
de bestuurders.
Het Handelsb'ad teekent in een artikel
onder het opschrift „Voorbarige dwanglust"
hierbij het volgende aan
Ziehier een passage uit een staatsstuk
die typeerend is voor den geest van den
modernen politicus.
Er is wellicht geen enkele nieuwo ver
schijning in ons maatschappelijk leven, die
in korten tijd een zoo groote vlucht heeft
genomen als de autobus.
Dit enkele feit, gevoegd bij het vermoe
den, dat de autobusondernemer noch een
philanthroop noch een amateur maar een
winst beoogende handelaar is, wettigt de
conclusie, dat dit nieuwe vervoermiddel de
burgerij hartelijk welkom is.
Welke houding neemt dc moderne poli
ticus daartegenover nu aan?
Nauwelijks heeft hij het nieuwe phacno-
mcen bespeurd, of hij komt met een reeks
van klachten en afkeuringen, grieven en
angstige vermoedens, welke onmiddellijk
door een nieuwe wet moeten worden onder
vangen.
Loten wij de zinsnede omtrent de belas
ting voor het gebruik der wegen, welke
alleszins redelijk zou zijn, doch niet spe
ciaal de autobussen maar alle zvyare auto
mobielen betreft, buiten beschouwing, dan
gelooven we, dat dit bekende geroep om
wettelijken dwang in dit geval toch wel
zeer voorbarig is.
Want:
lo. In dit Voorloopig Verslag worden na
wel talrijke bezwaren opgesomd, maar ob
jectieve gegevens daaromtrent ontbreken
nog ten ccnenmale. Wat hier tegen den
autobus wordt aangevoerd kan niets anders
zijn- 'dan een bloemlezing uit enkele ge
mengde berichtjes omtrent autobusongeluk
ken en verder uit losse praatjes die den
Kamerleden individueel wellicht uit de der
de of vierde hond zoo nu en dan ter oore
zijn gekomen. En nu is dit misschien een
zeer ouderwetsche meening, maat we wa
gen het niettemin als ons oordeel uit te
spreken, dat dergelijke „gegevens" niet vol
doende zijn, om als rechtsgrond te dienen
voor een wettelijken maatregel.
2o. Het klaarblijkelijke succes, dat enke
le ondernemende ondernemers met het ope
nen van een autobusdienst behaald hebben,
heeft ér maar al te velen toe verleid, om
„het ook eens te probeeren". met het on
vermijdelijk gevolg, dat er, althans in som
mige streken en plaatsen, tc veel autobus-
diensten zijn gekomen. Om dit euvel te
Lust en liefde zijn de vleugels tot groote
daden.
Willem Groenhuizen
Lsnseslr. 43. Tel. 858. Fo.tr. 75881
GOOD- ZILVER en ODRWERKEN.
VANAF f 33
acj-t
F. FRANCFORT MOORE.
Uit het Engelsch
door
F. J. VAN DER MOLEN.
Sutton Cleveland stond versteld over haar
Ecpcnwoordighcid van geesl Zij speelde de
r?l van bekoorlijke toehoordcres voortreffe
lijk; en vóór George geheel gereed was met
haar uit te leggen, wat liet tijdschriftartikel
haar een jaar tevoren had verteld, stond
Cleveland reeds aan de andere zijde van
\aIoncia, en wees haar op dc gekleurde
hchten aan boord var een stoomschip, dat
plaats op de rcede scheen te zoeken.
vond het een interessant gezicht, en
achtte het noodig. haar aandacht op enkele
bijzonderheden te vestigen. Daarbij moest
hi] do eene hand op haar schouder leggen,
terwijl hij niet dc andere enkele eigenaar
digheden aan het naderend vaartuig aan
wees: de overhellende masten en de lange
kajuit.
En toen George alles verteld had. wat er
o\er het delven van diamanten te /eggen
viel, ging Gwendolen Voort met inlichtingen
tp vragen omtrent verschillende grootte cn
waarde der steenen. die in Zuid-Afrika
werden gevonden, tot het stoomschip, dat
langzaam genaderd was. niet langer kon
worden voorbijgezien. Toen George het ge
sprek afbrak, ten einde haar aandacht op
de boot te vestigen, maakte zij een beweging
van ongeduld, terwijl ze haar oocen zee
waarts wendde.
„Wat heeft dat ding hier tc komen? Het
onderwerp interesseerde mij zoo," zei ze
Hij keek opzij naar de piek, waar Cleve
land over de verschansing leunde, in ern
stig gesprek met Valencia.
„Zoo gaat het." zei Drummond, „sommige
dingen hebben de eigenaardigheid van
steeds te verschijnen, als ze het minst wel
kom zijn."
HOOFDSTUK VIII.
Het vaartuig, dat zij in het maanlicht
zagen naderen, was een stoomjacht van
meer dan gewone grootte. Lord Ballyseedy,
die zich met Angela ook achter op het dek
had begeven, moest op een vraag van Va
lencia erkennen, dat er in de kalme, ge-
ruischlooze, spookachtige wijze, waarop het
schip koers zette naar dc reede en zijn weg
nam tusschen de jachten door. die or reeds
voor anker lagen, inderdaad iets school, dat
prikkelend op dc verbeelding werkte. Dc
maan bescheen met zilveren licht de slanke,
witte, elegant-gevonnde masten en dc raas.
waaraan dc zeilen netjes waren vastgesjord
want het stoomschip was opgetuigd als een
bark en polijstte de koperen schoorsteenen,
zoodat ze het glaswerk geleken van reus
achtige, cylindervormige lantarens, waarin
hei licht opvlamde. Dc machines maakten
niet het minste gedruisch, en ook dc schroef
werkte geheel onhoorbaar. Allleen klonk
als het kabbelen van een beekje het spoelen
van het kielwater bij het aftcekenen van
sierlijke gebogen lijnen ter weerszijden van
den boeg. Zonder dat een enkel kommando
werd vernomen, liepen de kettingkabels uit
en werden de ankers te water gelaten.
Toen de achtersteven een zwenking maak
te, werd in het maanlicht de naam Gloriana
zichtbaar.
Aau stuurboordzij van de Blessed Danio-
r.el stonden George Drummond en zijn gas
ten het voor anker gaan van het stoom
jacht aandachtig gade te slaan De iden
titeit van het schip werd door hen wijd
loopiig bediscussieerd, doch niet minder
door den bootsman en het andere scheeps-
vanaf f 5.
BH LANG ASTRA AT 110 KB
SLOBKOUSEN - OVERSCHOENEN
volk. dat voor op het dek stond; en toen de
naam aan den achtersteven gelezen kon
worden, klonk die van mond tot mond. De
bootsman meende zeker te weten, dat hij
het jacht roeger aan de Clyde had gezien,
een maand nadat hel van stapel was ge-
loopen; en voor zoover hij zich herinneren
kon, was het gebouwd voor tekening van
een Amerikaan, Mr. Isaac P. Newton.
Die naam gaf onder de gasten gerecde
aanleiding tot allerlei spottende critiek.
..Die Amerikanen annexeeren onze be
roemdste menschen!" beweerde Angela.
„Isaac Newton! Stel ie voor, een Amerikaan,
die Isaac Newton heot!"
„J.q moet de zaak filosofisch opnemen!"
zei Gwendolen Carricw. „Newton doet den
ken aan iilosofie."
„Ik vermoed, het zal iemand zijn van de
een of andere trust, iemand, die in raeol
of spek doet."
„Isaac Newton koopman in spek of suiker!
't Idee alleen doet je reeds akelig aan,"
spotte Angela.
Dit was echter niet het laatste woord, dat
naar aanleiding van de Gloriana en zijn
beroemden eigenaar werd gesproken, want
de hofmeester en zijn bedienden verschenen
met schenkbladen, waarop ze glazen met
een soort grog droegen, een ideaal soort
grog, waan an dc hofmeester bekende, het
recept te hebben ontfutseld aan een Ameri
kaanschen collega, aan boord van een der
groote oceaanbooten. Toen Angela dit heer
lijk brouwsel proefde, riep ze verrukt-
„Isaac Newton is gewroken! De naam
van Newton is groot, maar wij zullen er
zonder morren afstand van doen, in ruil
voor dit goddelijk vocht!"
Weinige minuten later hadden de pasten
weer plaats genomen in de beide sloepen,
die gereed lagen, om hen naar den vasten
wal terug te brengen, en was er een einde
gekomen aan Geopgc Drummond's vroolijk
avondpartijtje.
Zoolang de bootjes den oever nog niet
hadden bereikt, keek George Drummond ze
na, cn vroeg hij zich af. of Valencia nog
niet eens haar hoofd zou omwenden om
hem toe te wuiven.
Aanvankelijk hoopte hij, dat zij het zou
doen.
Maar vóór zijn gasten meer dan twintig
voet van zijn vaartuig verwijderd waren,
had Gwendolen Cardew zich reeds omge
keerd en hem toegewuifd.
Toen hoopte hij vurig, dat Valencia he;
niet zou doen.
Die hoop werd geheel vervuld.
„Chumsjde, laat even de sloep te water,
als 'tu blieft,' verzocht hij den stuurman,
toen lüj ten slotte zijn plaats aan bakboord
verliet.
„Dadelijk, sir; om u aan wal te brengen?"
„Neen, om een brief te bezorgen aan boord
van het stoomjacht Ik pa het even schrij
ven, tenvijl de sloep wordt neergelaten."
Hij trad in zijn hut, maakte licht en
schreef een paar woorden op een kaart, die
hij vervolpens in een enveloppe stak en
j adresseerde aan den heer Isaac P. Newton.
.Laat hem vragen, of meneer Newton aan
boord van het jacht is; en zoo ia, dan moet
hij den brief afgeven en op antwoord wach
ten."
Dc stuurman nam den brief en bracht de
bevelen over aan den matroos, die er op
had staan wachten. George Drummond had
intusschen een nachtkijker genomen en
tuurde aandachtig naar de gedaanten, die
zich op de brug van de Gloriana bevonden.
Hii zocht, of hü een vrouwenfiguur kon
ontdekken, doch tevergeefs. En toch was luj
overtuigd, dat, indien er een dame aan boord
was, deze op dit oogenbhk op de brug zou
staan.
Daar zag hij de sloep met zijn beide ma
trozen het jacht op zij komen en het
praaien. Hij zag, hoe zijn brief over de
verschansing werd aangereikt aan iemand,
die ermee naar de brug ging en, met de
hand aan zijn pet geslagen, hem overreikte
aan een der personen, die, geleund tegen
de stuurhut, een sigaar rookten. In zijn ver
beelding hoorde hij de vraag, die den over
brenger van den brief gedaan werd. en be
merkte. dat deze een beweging met de hand
maakte in de richting \an zijn schoener.
Daar opende de man den brief, hield dien
bij de verlichte ruiten van de stuurhut, en
onmiddellijk sprong hij langs de trap van
de brug naar beneden, snelde over het dek
van het jacht naar de verschansing en liet
zien in dc sloep neer, waarna deze onmid
dellijk afstak
.Wordt vervolgd