WIJNHANDEL J. A. SCHOTERMAN Zn. AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Eigen gemaakte KinderkSeeding. TWEEDE BLAD. BUITENLAND. BINNENLAND. IVfagaz. „De Dom" EIKEH HANGKLOKKEN MEI KWART1ERSLA6 FEUILLETON. DE MILLIO^AIRS BAL- ËH UANSSCttOSNbN JOH. VAN DIJK 22e Jaargang No. lis 17 Nov. 1923 CTB. SI'RA.l T 17 TELEFOON 145 Per flesch Per Anker Gewas 1920 Raymond Macau F 1.F 40.— Gewas 1917 St. Emilion F 1.60 F 65.— IJdelheid. (Nadruk Verboden). Erasmus noemt in zijn Lof der Zotheid de \jdelheid een der drijfveeren, die de mensch moeilijk kan missen. Uit ijdelkeid begint menig onzer n onderneming, die dc gemeenschap ten goede komt. Zijn beweeg reden moge niet zuiver wezen, dc gevolgen van zyn daad zijn voor allen profijtelijk. Wat zou er van de maatschappij terecht komen, zoo men de ijdelheid plotseling haar macht ontnam? Het is er hetzelfde mee als met het winst bejag. Ieder keurt het af, en toch komen er groote belangen door tot stand. Niet ieder is tot die zedelijke hoogte geklommen, waarop men den arbeid om zichzelfs wille waardeert. Het gaat om het broodje en als de raven voor het broodje zouden Zorgen, zou dc arbeidslust zijn verdwenen. Maar is dit wel zoo? Zou het werkelijk waar wezen, dat in een gemeenschap, waar in arbeid voor levensonderhoud overbodig ware geworden, alle menschen als dikke vette renteniers in hun armstoel zouden blijven zitten? Ik geloof, dat verreweg de meesten onzer Luilekkerland een vervelend oord zouden vinden, zoo ze er niet mochten werken. Wie nog over een gezond lichaam en een gezonden geest beschikt, kan den arbeid niet missen. Hy werkt uit lust tot werken; hij wil zijn spieren en zijn hersens voelen; hy heeft behoefte aan de eeuwige wisselwerking tusschen inspanning en onb spanning, tusschen arbeid en rust. Toch zou ook dit werktuigelijk arbeiden hem geen bevrediging schenken. Het gevoel van lichamelijk welbehagen, dat dc arbeid verschaft, is voor deu geest onvoldoende. Niemand werkt voor zichzelf; ieder wenscht te werken voor anderen. Hy wil zijn arbeid erkend zien; hy wenscht de aandacht te trekken; het is hem om dank en bewonde ring te doen. Vroeger sprak men van „eerebaantjes'' en, al hoort men het woord weinig meer bezigen, toch zijn er nog veel onbetaalde betrekkingen, die men waarneemt om de eer. Zou het zyn louter uit naastenliefde of uit toewyding aan idecele belangen, dat men een voorzitterschap of secretariaat waarneemt? Dat men zich inspant voor zijn club op het sportvelddat men op pro paganda gaat voor zijn partydat men in kerk of staat zich afslooft met redevoerin gen of met het opstellen van geschriften? Het is dikwijls de ijdelheid, die als drijf veer achter een werkzaam leven staat. Op één gebied openbaart zy zich wel bijzonder duidelyk. De kunstenaar kan in armoede leven; hij kan zich ontberingen getroosten, maar tegen miskenning kan hy niet op Het zyn slechts de heel grooten, de begena digde zielen zyn het, die doorwerken met een onverstoorbaar hart, wanneer het pu blick hen achteloos voorbijgaat, wanneer de kritiek hen smaalt. Maar de racesten laten zich ontmoedigen, zoodra men hun ijdel heid krenkt. Bewondering is de zweep voor den voet baller en den tooneelspcler, voor den rede naar en voor den schrijver. Bijval is de prikkel, die tot het uiterste aanzet, als alle andere prikkels falen. Als dc ijdelheid wordt gestreeld verwaarloost men zyn belangen, zyn gezondheid, zyn zelfrespect. Wie iemands ijdelheid streelt, brengt hem in een roes, maakt hem dronken, doet hem zichzelf vergeten. Het is begrijpelijk, dat slimme klanten gaarne misbruik maken van dc ijdelheid hunner evenmenschen. Men ziet in dit be roep op een algemeene eigenschap geen kwaad. Waarom voor een goed doel een rijkaard geen geld uit den zak geklopt door hem een eerc-voorzittcrschap aan te bie den? Waarom een invloedrijk persoon niet eens extra geprezen om een wit voetje by hem te krijgen Hoe jjdcler hy is, te minder merkt hy den opzet, want jjdelc menschen zyn domme menschen. Een waarlijk ver standig mensch weet wat zyn persoonlijk heid waard is en laat zich door vleierij niet bedriegen. Maar de waarlijk verstandigen zyn onder ons uitzondering. De dwazen vormen voor- loopig de meerderheid. En moet men den dwazen hun dwaasheid kwalijk nemen? Misschien doet men beter, met hun dwaas heid productief te maken, zoo deze toch ongeneeslijk is. Natuurlijk is de edelste drijfveer in 't leven dc liefde, die niet zichzelf zoekt, maar die zich richt op het ideëele, bovenpersoon lijke belang. En dc laagste drijfveer is de vuige, ordinaire eigenbaat. Maar tusschen deze beide uitersten in, staat een gansehc reeks van beweegredenen, waaronder de ijdelheid terstond in het oog valt. Zy' open baart zich in verschillende schakeeringen, .'au den schuldigen en bclachclyken tot den onschadelijken en innemenden vorm. Een klein tikje hebben wy er allemaal van te pakken. En wat zou dit ook? Eerst de onevenredige verhouding stempelt onze eigenschappen tot deugd en ondeugd. Wan neer 't meisje voor den spiegel een krul letje recht trekt, moeten wy maar denken, hoe dc roos, die zichzelve tooit, meteen de gaarde siert. En als een ijverig man niet ongevoelig voor een prijsje blijkt, her inneren wy ons, hoe wy een mooie rede of een goed stuk werk zouden hebben ge mist, zoo zyn ijdelheid hem niet had aan gespoord. De ijdelheid is in haar onschuldigste ge daante het zonnetje, dat de bloemen zich op haar schoonst doet ontplooien. En in haar schuldigen vorm? Och, misschien is zij de mest, zonder welke het gewas ook al niet wil gedijen. H. G. CANNEGIETER. DUITSCHLAND. DE ECONOMISCHE CRISIS. Armoede. Men schrijft uit het Rijnland aan de N. R. Ct. Op de bergen, die het Wupperdal omringen, zijn de eertijds verdwenen bosschen herrezen. In jaren van werkloosheid zijn de jonge boomp jes aangeplant en nu na 25, 30 jaren vormen ze bosschen, die men bescheidenlijk „Anlagen" noemt. De „Verschönerungsverein" te Barmen en Elberfeld heeft met stedelijke subsidie er wak kei voor gezo-gd Waar mogelijk zijn nieu we boschperceelen atngekocht of men heeft rij ke eigenaars bewogen om hun boschbezit aan de ve.eeniging te schenken. Deze bosschen krijgen nu een nooit gedachte beteekenis voor de bevolking Al sinds maonden wordt er hout gesprokkeld Vooral na storm weer gaan velen de steile bergwegen op om brandstof te verzamelen. Daaronder heel wat o».de vrouwen, die voetje voor voetje naar bo ven gaan Zijn er veel liefhebbers, dan duurt het uren, voor ze 'n mandje vol hebben. Da mes, dje betere dagen gekend hebben, zoeken afgelegen hoeken op. rangschikken de vondst netjes in een langwerpige réticule of in een doek, opdat maar niemand den inhoud za! zien. Langzaam gaan ze naar beneden, blij met het resultaat van werk, dat... de kachel in 'n half uurtje zal verslinden. Poover resultaat dus! Doch de luitjes zijn tegenwoordig gauw te vreden. Zoon sprokkelaarster antwoordde me eens op mijn opmerking, dat die dunne takjes toch dadelijk verteerd waren, dat ze geen zwaar der kon dragen. En daar koken op gas te duur is» was zoo'n bos hout net genoeg om 30, 40 minuten te branden. Ze kookte alleen 's avonds het beetje eten en drinken, strooide telkens asch over het hunne hout en dan had ze een heerlijk-warm uurtje, voor ze naar bod ging. De vrouwen uit het volk zijn er beter aan toe. Natuurlijk geneeren zo zich niet, weten handig de beste plekken te vinden en is er genoeg, dan sjouwen ze met een dikken takkebos naar de stad. Zelfs oude besjes spelen 't klaar met zoo'n vrachtje thuis te komen. Waar moeders met jongens zijn, wordt de oogst grooter. De bengels klimmen in de hoo rnen, slaan een touw om doode takken en een flinke ruk brengt het dorre hout naar beneden. Ook oude boomstronken vinden liefhebbers. Krachtige kerels en jongens bewerken ze met een bijl. Dat wortelhout is taai en hard. Menige bijlslag is er noodig om den stronk in stukken te splijten. Nu de winter in aantocht is, blijft het natuur lijk niet bij dat onschuldig houtzoeken. Zoo nu cn dan ziet men brutaalweg een berk vellen, die in stukken gezaagd en naar huis getranspor teerd wordt. Dankbaarder werk dan het moei zaam stukKakken van stronken. De houtvesters doen maar een oog toe en de Schupo-agenten in de stad zien zoo'n wagentje met gestolen hout niet. Ze weten, dat er geen kolen zijn en dus? Wel wonen wc op een paar uur afstand van «V kolenmijnen, maar wat heb je eraan? Dc kolen- auto's, die de Franschen oogluikend op bepaal de wegen doorlieten, zijn sinds een paar maan den van de straatwegen verdwenen. De kolen- magazijnen in de steden zijn leeg, kou-lijden ral voor de meesten de boodschap zijn. Zelfs in het kolengebied is dat het geval. In verschil lende mijnen wordt nog niet gewerkt, omdat er geen geld vooi loonen is. Het spoorwegverkeer is totaal in de war en de kolen, die hier en daar d <ir mijnen geleverd worden, gaan naar Frank- rijfc. Dat kolengebrek in het rijkste kolenlond van Europa kweekt eigenaardige verschijnselen. Zoo bijv. in de buurt van Dortmund! In den steilen oever van den Emscher zijn kolenlagcn ont dekt. Wel onbelangrijke, hoofdzakelijk gruis be vattend, doch het zwarte goud bevindt zich een J4 M. onder de oppervlakte. TaÜooze mannen en vrouwen graven daar naar kolengruis. Kin deren met zakken en wagentjes staan klaar de vondst thuis te brengen. Werklooze mijnwer kers bouwen schachten en vinden soms een ade. met vaste steenkool. Uit een naburig bosch kap pen ze de jonge stammen, waarmee ze hel „hangende" steunen en ze ploeteren om in hun primitieve mijngang genoeg kolen voor den winter te verzamelen. De eigenaar van dat bosch, baron v. R., heeft dit oogluikend toegelaten. Echter blijkt nu, dat andere houtliefhebbcrs op zijn bezitting mooie, oude eiken geveld hebben.'Niet minder den 50 acacia's met prachtige stommen zijn verdwenen en aen houtfirma's verkocht. Ook op andere plaatsen werden bosschen geplunderd en niet om aan brandstof te komen. Het gaat met het hout als met de aardappe len. De aardappeloogst is K kleiner dan die van het vorige jaar, die allesbehalve overvloe dig was- Een resultaot, dat te verwachten wcs. De akkers, in en na den oorlog uitgeput, zijn deels uitgemergeld. De veestapel is te gering om overvloedig mest te leveren. Kunstmest, el komen slakkenmeel, kali, ammoniak enz. uit het eigen land, is onbetaalbaar en moeilijk te krijgen. En wat de hoofdzaak is, met de poters is het slecht gesteld. Hel mecrendeel der boe ren heeft al jaren achtereen poters van de -eigen aardappelen genomen en dat wTeckt zich door ziekte en mindere opbrengst ieder jaar meer. De vracht per spoor wedt te duur om de aardappelen uit het Oosten te laten komen en 80 pet. der gezinnen begint den winter zonder voorraad. Geen kolen, geen aardappelen en de beruchte koolrapen zijn ditmaal schanrsch. Evenals in de boschcn gaan velen op gerooi de aardappelvelden nalezen. Op een grooten okket in mjjn buurt zag ik laatst een 60, 70 mannen, vrouwen en kinderen in den grond wroeten, met krabbers of schoppen werkend om vergeten aardappels te garen. Elders, op het platteland gaan bij lichte maan heele benden naar buiten om nog niet-gcrooide akkers te plunderen. Dat dit niet altijd op kleine schaal geschiedt, bewijst een brief, dien do burgemeester van Wetter van de eigenares van het kasteel Moï- linckrodt ontving. Zij meldt, dat ze niet meer in staat is om maandelijks de aardappelen voor de volkskeuken tc Wetter te schenken. Van haar velden en uit haar schuren zijn circa 400 mud gestolen. De helft van haar boomgaard is geplunderd. Een kalf is gestolen en geslacht, een dragende koe eveneens. Haar koren is voor een gToot deel 's nachts gemaaid cn de eigenares is gedwongen een eigen veiligheids dienst op haar bezittingen in te richten. De aardappclnood, die tot zulke excessen aanleiding geeft, roept eveneens weer beelden uit den bangen oorlogstijd te voorschijn. Even als toen gaan talrijke hamstcraars den boer op. Het hamsteren is echter nu veel lastiger dan ten. Do boeren verkoopen niet tegen Duitsch papiergeld. Wel tegen deviezen en dan nog te gen hooge prijzen, omdat ze de waarde deT vreemde munt soms niet kennen. Toen de gul den in het Berlijnsche vrijverkeer reeds op 4 bilb'ocn stond, wou een slimme boer aan een mijner vrienden 600 pond voor tien gulden ver koopen. De goeie man was echter verbaasd te hooren, dat tien gulden veerig billioen waard waren. En daar de boer de aardappelen toch niet in de stad bezorgen kon, is de koop afge sprongen. Deviezen heeft niet iedereen cn dus komen de stedelingen met schoenveters, pakken spijkers, doozen met schoensmeer, lappen stof en wat al niet meer om ze voor aardappelen te ruilen. In het district Hattingen heeft de sociaol-de mocraische landraad eenvoudig weg op den gehcelen oogst beslag gelegd. Melk, koren, aardappelen, varkens, alles moet afgeleverd •orden na aftrek van het eigen gebruik van den boer. Onder de landbevolking hecrscht daarovt bittere ontevredenheid. De boer, die meestal eigen grond bezit, gaat gebukt onder de vele en hooge belastingen. Hij moet TO, 12 uur per dag werken met een deel van zijn gezin cn de werkman houdt hardnekkig vast aan den 8 uurs-werkdug. Dc mijnwerkers hebben gewei gerd om in het algemeen belang twee uur lan ger te arbeiden. En den boer neemt men klak keloos een groot deel van zijn productie af. 't Is ook onder de moderne republiek het oude refrein Sijmen betaalt Maison de Coiffure fflJERSSTRAAT 14. fflJERSSTRAAT 14. Tel. 205 Speciale behandeling tegen nit g. rallen cn afbreken ran het haar. g Haarzalf - Hasrzeep voorkomt de roos en bet rel worden van bet haar. Uit de Peri. HET AUTOBUSVERKEER. Voorbarige dwonglust. Het Voorloopig Verslag betreffende de be grooting van Waterstaat bevat den volgenden passus omtrent het autobusverkeer: „Verscheidene leden vestigden de aan dacht cp de oneerlijke concurrentie, door autobussen aan intercommunale tramwegen aangedaan, doordat zij vooral op de druk ke uren het verkeer aan de tramwegen ont1- trekken cn daartegen in de niet voordeelige nren, b.v. dc vroege ochtenduren, de tram wegen voor dc verkeersbehoeften laten op komen. Op die wijze zullen vele tramwegen niet kunnen blijven bestaan. „Zeer vele leden, die erkenden, dat het autobusverkeer in vele gevallen aan het publiek goede diensten bewijst, vooral tus schen gemeenten, die nog niet van een trnmverbinding zijn voorzien, waren des niettemin van oordeel, dat dringend be hoefte bestaat aan voorschriften voor de veiligheid van het publiek, zoowel ten aan zien van de stevigheid van de constructie der voertuigen, als met het cog op brand gevaar m verband met de ligging van de benrinereservoirs en het rooken in de wa gens. Ook werd betoogd, dat voorschriften noodig zijn met het oog op de zedelijkheid in verband met het rijden des avonds met overvolle en niet verlichte autobussen. „De hier aon het woord zijnde leden wa ren voorts van oordeel, dat de autobussen voor het gebruik maken van de wegen een retributie of belasting behooren tc betalen en dat voorschriften voor een maximum belasting op vele wegen, vooral in veenpol- ders, vcreischt zijn. „Ook werd gewezen op het gevaar, dat voor het publick kon voortspruiten uit het onverantwoordelijk woest rijden van auto bussen uit onderlinge concurrentiezucht. „Opgemerkt werd, dot de noodzakelijke regelingen op dit gebied niet kunnen uit gaan van de gemeenten, omdat er eenheid Varkensmarkt - Amersfoort. Speciale afdeellng van voorschriften moet zijn. niet alleen in tercommunaal, maar ook interprovinciaal. Aangezien de wet betreffende de openbare middelen van vervoer van 23 April I860 (Staatsblad no. 67) voor het in werking brengen daarvan geen vergunning eischt, zal het gewenscht rijn ten opzichte van deze aangelegenheid een nadere wettelijke voorziening te treffen, waarin in de eerste plaats bepalingen zullen moeten voorko men ten aanzien van de rechtspersoonlijk heid van de onderneming, een waarborg som tegen ongelukken, een concessie met regeling van de aansprakelijkheid bij scha de, de wijze van keuring van dc motoren en de voertuigen, alsmede ten aanzien van de geschiktheid en de bekwaamheid van de bestuurders. Het Handelsb'ad teekent in een artikel onder het opschrift „Voorbarige dwanglust" hierbij het volgende aan Ziehier een passage uit een staatsstuk die typeerend is voor den geest van den modernen politicus. Er is wellicht geen enkele nieuwo ver schijning in ons maatschappelijk leven, die in korten tijd een zoo groote vlucht heeft genomen als de autobus. Dit enkele feit, gevoegd bij het vermoe den, dat de autobusondernemer noch een philanthroop noch een amateur maar een winst beoogende handelaar is, wettigt de conclusie, dat dit nieuwe vervoermiddel de burgerij hartelijk welkom is. Welke houding neemt dc moderne poli ticus daartegenover nu aan? Nauwelijks heeft hij het nieuwe phacno- mcen bespeurd, of hij komt met een reeks van klachten en afkeuringen, grieven en angstige vermoedens, welke onmiddellijk door een nieuwe wet moeten worden onder vangen. Loten wij de zinsnede omtrent de belas ting voor het gebruik der wegen, welke alleszins redelijk zou zijn, doch niet spe ciaal de autobussen maar alle zvyare auto mobielen betreft, buiten beschouwing, dan gelooven we, dat dit bekende geroep om wettelijken dwang in dit geval toch wel zeer voorbarig is. Want: lo. In dit Voorloopig Verslag worden na wel talrijke bezwaren opgesomd, maar ob jectieve gegevens daaromtrent ontbreken nog ten ccnenmale. Wat hier tegen den autobus wordt aangevoerd kan niets anders zijn- 'dan een bloemlezing uit enkele ge mengde berichtjes omtrent autobusongeluk ken en verder uit losse praatjes die den Kamerleden individueel wellicht uit de der de of vierde hond zoo nu en dan ter oore zijn gekomen. En nu is dit misschien een zeer ouderwetsche meening, maat we wa gen het niettemin als ons oordeel uit te spreken, dat dergelijke „gegevens" niet vol doende zijn, om als rechtsgrond te dienen voor een wettelijken maatregel. 2o. Het klaarblijkelijke succes, dat enke le ondernemende ondernemers met het ope nen van een autobusdienst behaald hebben, heeft ér maar al te velen toe verleid, om „het ook eens te probeeren". met het on vermijdelijk gevolg, dat er, althans in som mige streken en plaatsen, tc veel autobus- diensten zijn gekomen. Om dit euvel te Lust en liefde zijn de vleugels tot groote daden. Willem Groenhuizen Lsnseslr. 43. Tel. 858. Fo.tr. 75881 GOOD- ZILVER en ODRWERKEN. VANAF f 33 acj-t F. FRANCFORT MOORE. Uit het Engelsch door F. J. VAN DER MOLEN. Sutton Cleveland stond versteld over haar Ecpcnwoordighcid van geesl Zij speelde de r?l van bekoorlijke toehoordcres voortreffe lijk; en vóór George geheel gereed was met haar uit te leggen, wat liet tijdschriftartikel haar een jaar tevoren had verteld, stond Cleveland reeds aan de andere zijde van \aIoncia, en wees haar op dc gekleurde hchten aan boord var een stoomschip, dat plaats op de rcede scheen te zoeken. vond het een interessant gezicht, en achtte het noodig. haar aandacht op enkele bijzonderheden te vestigen. Daarbij moest hi] do eene hand op haar schouder leggen, terwijl hij niet dc andere enkele eigenaar digheden aan het naderend vaartuig aan wees: de overhellende masten en de lange kajuit. En toen George alles verteld had. wat er o\er het delven van diamanten te /eggen viel, ging Gwendolen Voort met inlichtingen tp vragen omtrent verschillende grootte cn waarde der steenen. die in Zuid-Afrika werden gevonden, tot het stoomschip, dat langzaam genaderd was. niet langer kon worden voorbijgezien. Toen George het ge sprek afbrak, ten einde haar aandacht op de boot te vestigen, maakte zij een beweging van ongeduld, terwijl ze haar oocen zee waarts wendde. „Wat heeft dat ding hier tc komen? Het onderwerp interesseerde mij zoo," zei ze Hij keek opzij naar de piek, waar Cleve land over de verschansing leunde, in ern stig gesprek met Valencia. „Zoo gaat het." zei Drummond, „sommige dingen hebben de eigenaardigheid van steeds te verschijnen, als ze het minst wel kom zijn." HOOFDSTUK VIII. Het vaartuig, dat zij in het maanlicht zagen naderen, was een stoomjacht van meer dan gewone grootte. Lord Ballyseedy, die zich met Angela ook achter op het dek had begeven, moest op een vraag van Va lencia erkennen, dat er in de kalme, ge- ruischlooze, spookachtige wijze, waarop het schip koers zette naar dc reede en zijn weg nam tusschen de jachten door. die or reeds voor anker lagen, inderdaad iets school, dat prikkelend op dc verbeelding werkte. Dc maan bescheen met zilveren licht de slanke, witte, elegant-gevonnde masten en dc raas. waaraan dc zeilen netjes waren vastgesjord want het stoomschip was opgetuigd als een bark en polijstte de koperen schoorsteenen, zoodat ze het glaswerk geleken van reus achtige, cylindervormige lantarens, waarin hei licht opvlamde. Dc machines maakten niet het minste gedruisch, en ook dc schroef werkte geheel onhoorbaar. Allleen klonk als het kabbelen van een beekje het spoelen van het kielwater bij het aftcekenen van sierlijke gebogen lijnen ter weerszijden van den boeg. Zonder dat een enkel kommando werd vernomen, liepen de kettingkabels uit en werden de ankers te water gelaten. Toen de achtersteven een zwenking maak te, werd in het maanlicht de naam Gloriana zichtbaar. Aau stuurboordzij van de Blessed Danio- r.el stonden George Drummond en zijn gas ten het voor anker gaan van het stoom jacht aandachtig gade te slaan De iden titeit van het schip werd door hen wijd loopiig bediscussieerd, doch niet minder door den bootsman en het andere scheeps- vanaf f 5. BH LANG ASTRA AT 110 KB SLOBKOUSEN - OVERSCHOENEN volk. dat voor op het dek stond; en toen de naam aan den achtersteven gelezen kon worden, klonk die van mond tot mond. De bootsman meende zeker te weten, dat hij het jacht roeger aan de Clyde had gezien, een maand nadat hel van stapel was ge- loopen; en voor zoover hij zich herinneren kon, was het gebouwd voor tekening van een Amerikaan, Mr. Isaac P. Newton. Die naam gaf onder de gasten gerecde aanleiding tot allerlei spottende critiek. ..Die Amerikanen annexeeren onze be roemdste menschen!" beweerde Angela. „Isaac Newton! Stel ie voor, een Amerikaan, die Isaac Newton heot!" „J.q moet de zaak filosofisch opnemen!" zei Gwendolen Carricw. „Newton doet den ken aan iilosofie." „Ik vermoed, het zal iemand zijn van de een of andere trust, iemand, die in raeol of spek doet." „Isaac Newton koopman in spek of suiker! 't Idee alleen doet je reeds akelig aan," spotte Angela. Dit was echter niet het laatste woord, dat naar aanleiding van de Gloriana en zijn beroemden eigenaar werd gesproken, want de hofmeester en zijn bedienden verschenen met schenkbladen, waarop ze glazen met een soort grog droegen, een ideaal soort grog, waan an dc hofmeester bekende, het recept te hebben ontfutseld aan een Ameri kaanschen collega, aan boord van een der groote oceaanbooten. Toen Angela dit heer lijk brouwsel proefde, riep ze verrukt- „Isaac Newton is gewroken! De naam van Newton is groot, maar wij zullen er zonder morren afstand van doen, in ruil voor dit goddelijk vocht!" Weinige minuten later hadden de pasten weer plaats genomen in de beide sloepen, die gereed lagen, om hen naar den vasten wal terug te brengen, en was er een einde gekomen aan Geopgc Drummond's vroolijk avondpartijtje. Zoolang de bootjes den oever nog niet hadden bereikt, keek George Drummond ze na, cn vroeg hij zich af. of Valencia nog niet eens haar hoofd zou omwenden om hem toe te wuiven. Aanvankelijk hoopte hij, dat zij het zou doen. Maar vóór zijn gasten meer dan twintig voet van zijn vaartuig verwijderd waren, had Gwendolen Cardew zich reeds omge keerd en hem toegewuifd. Toen hoopte hij vurig, dat Valencia he; niet zou doen. Die hoop werd geheel vervuld. „Chumsjde, laat even de sloep te water, als 'tu blieft,' verzocht hij den stuurman, toen lüj ten slotte zijn plaats aan bakboord verliet. „Dadelijk, sir; om u aan wal te brengen?" „Neen, om een brief te bezorgen aan boord van het stoomjacht Ik pa het even schrij ven, tenvijl de sloep wordt neergelaten." Hij trad in zijn hut, maakte licht en schreef een paar woorden op een kaart, die hij vervolpens in een enveloppe stak en j adresseerde aan den heer Isaac P. Newton. .Laat hem vragen, of meneer Newton aan boord van het jacht is; en zoo ia, dan moet hij den brief afgeven en op antwoord wach ten." Dc stuurman nam den brief en bracht de bevelen over aan den matroos, die er op had staan wachten. George Drummond had intusschen een nachtkijker genomen en tuurde aandachtig naar de gedaanten, die zich op de brug van de Gloriana bevonden. Hii zocht, of hü een vrouwenfiguur kon ontdekken, doch tevergeefs. En toch was luj overtuigd, dat, indien er een dame aan boord was, deze op dit oogenbhk op de brug zou staan. Daar zag hij de sloep met zijn beide ma trozen het jacht op zij komen en het praaien. Hij zag, hoe zijn brief over de verschansing werd aangereikt aan iemand, die ermee naar de brug ging en, met de hand aan zijn pet geslagen, hem overreikte aan een der personen, die, geleund tegen de stuurhut, een sigaar rookten. In zijn ver beelding hoorde hij de vraag, die den over brenger van den brief gedaan werd. en be merkte. dat deze een beweging met de hand maakte in de richting \an zijn schoener. Daar opende de man den brief, hield dien bij de verlichte ruiten van de stuurhut, en onmiddellijk sprong hij langs de trap van de brug naar beneden, snelde over het dek van het jacht naar de verschansing en liet zien in dc sloep neer, waarna deze onmid dellijk afstak .Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 5