22* No'll""8 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 8 Dec. 1923
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
Willem Groenhuizen
EIIENHANSIIOKKEN MET KWARTIERSLAG
FEUILLETON.
DE MILLiONAfRS
JOH. VAN DIJK
„Ze".
(Nadruk verbóden).
Uit mijn jongenstijd herinner ik mij, hoe
Ik eenmaal inel onzen meester en met mijn
broertje van de stad kwam. Onderweg
overviel ons een onweer, dat in de een
zaamheid van het land een angstwckken-
den indruk op ons maakte. Na een hellen
bliksemstraal met daarop onmiddellijk los
knallenden donder zetten wij, jongens, het
op een loopen. Maar Meester kalmeerde
ons met de lakonieke opmerking: „Hou je
toch bedaard: als ze ons hebben moeten,
krijgen ze ons toch wel!"
Er moet bij de gedachte aan die ge
heimzinnige „ze" toen iets van ontzetting
door me heen zijn gevaren, anders zou ik
dit woord van den meester niet zoolang
hebben onthouden. Wie zijn die geheim
zinnige „ze", die ons in de macht hebben,
wanneer we op een eenzamen landweg
wandelen, en die zóó onverbiddellijk zijn.
dat het niets geeft wat men te hunnen op
zichte onderneemt?
Later heb ik begrepen, dat hef de na
tuurmachten waren, die Meester als nood
lot aanvaardde. „Ze" zijn niet met den
vinger aan te wijzen, niet te zien, niet te
hooren; „ze" zijn nergens en overal: „ze"
zijn vaag en gestaltloos en toch is er niets
werkelijker en niets invloedrijker dan deze
vreeselijke, onontkoombare „ze".
Later heb ik „ze" ook in anderen vorm
leeren kennen dan in die van dolzinnige
onweerswolken, waaruit een welgemikte
bliksem schiet. „Ze" zeggen van hem...
Wee, als „ze" iets zeggen, want wat „ze"
zeggen is even raak als de bliksem. Wan
neer zeker mensch iets van ons zegt, kun
nen we ons verweren, hem tegenspreken,
hem voor 't gerecht dagen desnoods. Een
mensch, die iets beweert, is feilbaar; een
mensch, die lastert, is tot verontschuldi
ging te dwingen; tegen den mond van één
bepaald persoon kan men maatregelen ne
men; zijn uitspraak kan men bestrijden;
men kan al zijn krachten inspannen en ten
doode toe worstelen om de tong, die het
op ons bestaan heeft gemunt, onschadelijk
te maken.
Maar ais „ze" waf van ons zeggen...
Dan geeft geen zelfverdediging; dan heeft
men zich lijdelijk over te geven. Als „ze"
ons hebben moeten, krijgen ze ons toch
wel.
Wederom, wie zijn deze „ze"? Het zijn
de met den vinger niet aan te wijzen, vage
en gestaltiooze en toch boven alles wer
kelijke en invloedrijke machten van de
openbare meening. Door deze maatschap
pelijke onzichtbaarheden voltrekt zich het
noOdlot evengoed als door de machten van
de natuur.
Geheimzinnige machten zijn deze „ze".
Lezer, hebt ge ooit iemand ontmoet, die
oorlog wilde? Wanneer ge in 1914 naar
Rusland waart gegaan of naar Duitsch-
land of Frankrijk en ge had den eersten
den besten boer of onderwijzer of kolonel
op den man af gevraagd, of hij zich mede
aansprakelijk stelde voor 't uitbreken van
den wereldoorlog, zou hij u verbaasd heb
ben aangekeken. Want de Russische boer
en de Duitsche onderwijzer en de Fran-
sche kolonel zijn volkomen gelijk onze
Hollandsche mannen en jongens op zeker
oogenblik te wapen geroepen omdat „ze"
oorlog wilden.
Wie heeft den wereldoorlog ontketend?
De Duitsche keizer? Een of ander Engel-
sche diplomaat? Maar wanneer wij het re
laas lezen, dat de kranten kort geleden
hebben ontleend aan de thans openbaar
geworden papieren van de geheime diplo
matie, ontdekken wij tot onze ontstelte
nis, dat de ministers en gezanten en ko
ningen en keizers reeds sinds tientallen
jaren den oorlog verwachtten, zonder dat
ze wisten met wie en tegen wie 't zou
gaan. Zelfs de hoogste gezaghebbers leef
den in spanning, of ,,zc' eenmaal tot het
uitbreken van den oorlog zouden beslui
ten.
Men spreekt van oorlogsmisdadigers en
wil zijn wraak koelen op een enkelen per
soon, maar de groote oorlogsmisdadiger is
„ze", de geheimzinnige geest, die het
noodlot ontketend. „Ze" maken oorlog;
„ze" maken revolutie; zijn ergens in
staking gegaan en „ze" hebben ergens an
ders een progrom uitgelokt.
Had men den wereldoorlog kunnen kce-
ren? Ja, als de Duitsche keizer...; had men
de revolutie kunnen keeren? Ja, als Lenin
of Trotzky... Maar: als „ze" oorlog of
revolutie in den zin hebben, is alle verzet
tevergeefs. „Ais ze ons hebben moeten,
krijgen ze ons toch wel."
„Ze" zijn het ook, die over ons per
soonlijk leven beschikken. „Ze hebben mij
slecht gemaakt"; verontschuldigt zich een
beklaagde. „Ze hebben hem net zoolang
gesard en getrapt, tot hij gek wierd", ver
tellen de verpleegsters omtrent een krank
zinnige.
Men heeft zich tot wanhoop wordens
toe afgemat met het onderzoek naar de
geheimzinnige „ze", die over mensch en
maatschappij het noodlot ontketenen. De
levensmachten, men heeft beproefd ze te
ontleden en te verklaren: economisch, ziel
kundig, natuurwetenschappelijk... Steeds
bleef er een onverklaarbare rest.
„Ze" belagen ons niet slechts van bui
ten. maar ook binnen in ons zetelen „ze";
de vage, niet te omschrijven, maar op alle
gebied zich openbarende levensmachten,
die mensch en menschheid tegen hun eigen
willen en streven in voeren naar hun on
vermijdelijke bestemming.
Ja, binnen in ons hebben „ze" grooter
macht nog en zijn „ze" moeilijker te ont
dekken en te bedwingen dan daarbuiten
Op „ze" doelde de dichter van Wilhelm
Meister, toen hij zijn harpspeler liet zin
gen: „Wie nooit zijn brood met tranen at,
wie nooit de kommervolle nachten stil wee-
nend op zijn leger zat, die kent u niet, he-
melsche machten!"
H. G. CANNEGIETER.
De staatscourant von gister 7 Dec.
bevat o. a. dc volgende Kon. besluiten:
op verzoek eervol ontslagen als tijdelijk
Iccraar aan de Middelbore Koloniale Landbouw
school te Deventer dr. B. Hylkema te Utrecht;
benoemd tot ridder in de Oronje-Nssouorde
G. Geerds, emeritus-predikant bij de Gerefor
meerde kerk te Appinpedam;
op verzoek eervol ontslagen jhr. A. A. A.
M. van der Does de Willebois, als notaris tc
's Hertogenbosch en L. Oppedijk, als notaris te
Heerenveen;
tijdelijk benoemd tot leeraar aan de R. H. B.
S. te Purmerend S. van Praag te Amsterdam;
idem tot leerares aan dc R. H. B. S. te Schie
dam mej. G. J. Fermin, te Den Haag:
met ingang van I Mei is het belastingkan
toor Kestcren afgescheiden van de inspectie
Amhem 3e afdceling en gevoegd bij de inspec
tie Tiel;
ingetrokken de benoeming van den adjunct
commies van de belastingen J. E. Nieboer tot
belastingontvanger te Hilvarcnbcvk;
op verzoek eervol ontslagen uit 's Rijks dienst
de belastingontvanger C. J. van Hiele te Groen-
lo.
met ingang van 20 December 1923:
a. op zijn aanvrage een eervol ontslag uit
den militairen dienst verleend aan den kapitein
adjudant J. Baan van het 21ste regiment infan
terie;
b. benoemd bij het reserve-personeel dei
landmacht, bij hot wapen der infanterie, bij het
21e regiment, tot reserve-kapitein de kapitein
Bean, voornoemd;
a. eervol ontslag uit den militairen dienst
verleend:
lo. op zijne aanvrage, met ingang van 1 Dec.
1923 aan den kapitein op non-activiteit M. C.
R. van Gameren van den plaatselyken staf,
met de verplichting om op den voet van het be
paalde bij de wet voor het reserve-personeel der
landmacht 1905, ter beschikking te blijven;
2o. met ingang van 1 Jan. 1924 aan den
majoor op non-activiteit G. J. IJssel dc Schep
per, van het wapen der cavalerie, ter zake van
ongeschiktheid voor de waarneming van den
militairen dienst uit hoofde van lichaamsgebre
ken;
b. benoemd, met ingang van I Dec. 1923 bij
het reserve-personeel der landmacht bij het wa
pen der infanterie, bij den staf van het wapen,
tot reserve-kapitein voor speciale diensten, de
kapitein vean Gameren voornoemd;
benoemd tot gouverneur der Koninklijke Mili
taire Academie, tevens directeur van den hoofd
cursus, de luitenant-kolonel G. G. van Everdin-
gen van den stof van het wapen der artillerie,
eerste officier bij de Koninklijke Militaire Aca
demie, tevens belast met dc waarneming van dc
functies van gouverneur der Koninklijke Mili
taire Academie en van directeur van den hoofd
cursus.
BEZUINIGING STAATSTOEZICHT VOLKS
GEZONDHEID.
Nog niets definitiefs beslist.
Van bevoegde zijde vernemen wij nader, dat
omtrent de voornemens tot inkrimping of be
perking van den dienst van het Staotstoezich'
op de Volksgezondheid, nog niets is beslist
Uit den aard der zaak blijven daaromtrent hon.
gende plannen onuitgevoerd, in verbond met
de nunisterieele cris^.
DE WIJZIGING VAN HET REISBESLUIT.
Thans aon de Koningin aan
geboden.
Volgens „De Rott." is thans het ontwerp
besluit inzake de wijziging van het Reisbesluit
1916 ter bekrachtiging aan de Koningin aan
geboden. Do splitsing van de derde en vierde
klasse in A en B is vervallen de verblijfsver
goedingen zijn verlaagd, terwijl de toepassing
van verschillende bepatihg^n, waarvoor vroe
ger de medewerking van de Koningin werd
vercischt, voortaan bij beschikking van den
betrokken minister kan geschieden.
POSTZEGELS VOOR MENSCHLIEVEND
DOEL.
Ten bate van verschillen
de vercenigingen
De minister van binnenlandsche zaken en
landbouw brengt in de „St.-Ct." ter kennis, dat
het in het voornemen der regeering ligt ge
durende een nader tc bepalen tijd aan de kon
toren der posterijen voor het publiek bijzondere
postzegels verkrijgbaar te stellen, die zullen
worden verkocht met een nader te bepalen bij
slag boven de frankeerv.aarde en waarvan dc
opbrengst, na aftrek van die frankeerwaarde,
do kosten van aanmaak, administratiekosten
cn eventueele andere kosten, uit de uitgifte
voortvloeiende, zal worden gebruikt tot steun
aan nationale vcrcenigingen, welke een mensch-
licvend doel nastreven. Vcrecnigingen, als bo
ven aangeduid, die meoncn voor steun in dezen
in aanmerking te komen, moeten vóór 16 Dcc
en verzoek indienen bij den minister van bin-
nenlarische zaken en landbouw.
HET KAMERLID TER HALL.
Een rustkuur van twee maanden
voorgeschreven.
Het Kamerlid, de heer Henri Ter Hall, dien
reeds sedert cenige méanden rust is voorge
schreven, bevindt zich nog steeds onder genees
kundige behandeling. Gisteren heelt een nieuw
medisch consult plaats gehad cn hoewel de dok
toren over het verloop van de ziekte niet onte
vreden zijn, mag de heer Ter Hall op hun uit
drukkelijk advies de eerste twee maenden nog
geen bezoek ontvangen en zijn hem het bijwo
nen van vergaderingen cn dergelijke verboden.
Alleen lichte werkzaamheden, zooals het afdoen
van eenige correspondentie, mag hij verrichten.
OEFENINGSREIS VAN DE „HOEMSKERCK"
EN „TROMP".
Het reisplan.
Er zal m begin van het volgend jaar een
oefeningsreis plaats hebben door Hr. Ms.
„Heemskerck" en „Trompt naar en nabij de
Canarische eilanden.
Daarvoor is het volgende reisplan vastge
steld.
5 Januari 1924. Zaterdag vertrek van Hr.
Ms. „Heemskerck" van Nieuwcdiep. 10 cn II
Januari, Donderdag of Vrijdag ontmoeting
met Hr. Ms. „Tromp" bi zee; 14 Januari,
Maandag, aankomst te Las Palmas, waar wordt
verbleven tot 19 Januari; Zaterdag ,a!s wan
neer vertrok', en wordt nanr straat Rio, tot
het oefenen in de omgeving tot I Februari,
Vrijdag, op welken dag het vertrek naar Ma
deira pleats heeft; 2 Februari, Zaterdag, aan
komst Ie Madeira, waar verbleven wordt tot
8 Februari; Vrijdag, op welken dag naar het
vorig oefenterrein teruggekeerd wordt; 9 Fe
bruari, Zaterdag, aankomst aldaar, tot cene
oefening, weike zal duren tot 20 Februari,
Woensdag, als wanneer vertrokken wordt naar
Santa Cruz dc Teneriffe; de aankomst aldaar
zal plaats hebben 21 Februari, Donderdag, en
er wordt verbleven tot 27 Februari, Woens
dag, op welken dag de terugkeer naar Nieuwe
Diep wordt aungevangen. De aankomst aldaar
wordt verwacht 8 of 9 Maart.
DE NIJVERHEIDSRAAD.
Het verhandelde in de laatste
vergadering.
De Nijverheidsraad heeft in zijn laatste ver
gadering de inleidende besprekingen over het
onderwerpWerking der Nederlandsche be
lastingwetten ten aanzien van de industrie
beëindigd. Aan een uit zijn midden benoemde
subcommissie, bestaande uit de heeren ir. W.
H. van Leeuwen, mr. L. G. Kortenhorst en
mr. A. N. Molenaar, heeft de Raad opgedra
gen, om naar aanleiding van dc gehouden bc-
icadslagingen een rapport samen te stellen,
hetwelk bij de verdere behandeling van dit
onderwerp tot leidraad zal kunnen dienen.
De heer prof. Th. Limperg Jr., die reeds bij
de voorloopigc besprekingen den Rond ove:
die onderwerp heeft voorgelicht, heeft toege
zegd ook bij de verdere behandeling daarvan
zijne medewerking to willen verleenen.
Naar aanleiding van een verzoek van de
Commissie voor het Vervoeriuaagstuk, heeft
de Raad talrijke feitelijke gegevens, welke bij
de beoordeeling van het vervoei vreagstuk,
specieal wet betreft de tarieven der spoor
wegen, van belang kunnen zijn, verzameld en
deze ter beschikking van die commissie ge
steld.
In verband met een van industriecle zijde,
ter zake geuit verlangen, heeft de Road zich
tot den minister van Waterstaat gewend met
het verzoek, om de regeling voor brieftele-
grommen, waarbij de gelegenheid werd gege
ven om van 7 tot 12 uur namiddags tusschen
Amsterdam, 's-Gruvenhage cn Rotterdam
eenerzijds en Groningen ondcizijds tegen ver
laagd tarief te telegrafcercn, weder in te
voeren, doch uitgebreid tot het telegramver
keer tusschen alle plaatsen, waar de telegraaf
kantoren in de avonduren geopend zijn.
Na kennisneming van het in de dagbladen
opgenomen, aan den minister van binnen
landsche zaken c-n landbouw gericht adres van
dc Kamer van Koophandel cn Fabrieken voor
Rotterdam, betreffende publicatie der handels
statistiek, heeft de Raad bij schrijven van 10
November j.l. er krachtig bij genoemden
ministei op aangedrongen, om zijn invloed aan
te wenden, dat de statistiek van in-, uit- en
doorvoer in druk blijft verschijnen. De Raad
heeft daarbij doen uitkomen, dat juist deze
statistiek cn derzelve publicatie van zeer groot
nut is voor de Nederlandsche industrie cn dat.
indien de toestond v«n 's lands financiën ver
dere bezuinigingen op de kosten van het Cen
traal Bureau voor de Statistieken eischt, deze
moeten worden gevonden door inkrimping of
desnoods, zij het dan ook tijdelijk, opheffing
ven andere statistieken, waarvan de beper
king of en het gemis niet zoo zwaar zullen
worden gevoeld dan het niet meer geregeld
publicoeren der handelsstatistiek. Bovendien
heeft de Raad er op gewezen dat, aangezien
door het statistiekrccht industrie en han
del de voor de hondelsstostitiek benoodigde
gelden opbrengen, die takken van volkswel
vaart recht hebben van de resultaten dier sta
tistiek het volle profijt te nekken, hetgeen
slechts mogelijk is, wanneer met de publicatie
daarvan wordt voortgegaan.
DE NEDERLANDSCHE HANDELSSTA
TISTIEK'.
Een adres tegen het staken
dezer uitgave.
De Nederlandsche Vereeniging voor Eco-
noomische Geografie heeft zich met het vol
gende schrijven tot den Raad van Ministers
gewend:
Het Bestuur der Ned. Ver. voor Economi
sche Geografie heeft uit verschillende adres
sen aan de Regeering den indryk gekregen,
dat het plan bestaat om als maatregel van
bezuiniging, het drukken van de'Nederland
sche Handelsstatistiek voortaan achterwege
te laten. Dit plan zou ook volgens het Be
stuur onzer Vereeniging, dat overigens de
noodzakelijkheid van ernstige versobering
van den Staatsdienst ten volle erkent, in
strijd zijn met de materieele belangen, zoo
wel van den staat als van het volk.
Immers de maatregel zou tc vergelijken
zijn met die cener zaak. welke ter bespa
ring van onkosten, de boekhouding afschaf
te, en daardoor in den blinde zou moeten
voortwerken, zonder kennis \an .'en e:gcn
toestand en van den loop van liet bcdr-f.
De Nederlandsche Handeisst itistiek, die
sedert 1847 geregeld wordt genu^lictrd en
die na de verbeteringen in ^JIZ, een vrij
goed beeld geeft van den omvang en de ver
breiding onzer handelsbetrekkingen, is voor-,
al in dezen tijd een noodzakelijk hulpmid
del met alleen om dc richting van onzen
nandel te kennen, maar ook om voor te lich
ten bij de te volgen handelspolitiek met de
onderscheidene landen. De handelaren, in-
austrieelen en landbouwers, die met het bui
tenland betrekkingen hebben, vragen in de
zen tijd, nu alles onophoudelijk z'ch wijzigt,
voortdurend naar den loop van den invoer
cn uitvoer der handelsartikelen en den weg
die deze volgen. Als de handelsverdragen
scli'er alle opgezegd worden, en de nieuwe
tarieven overal de handelspositie wijzigen,
rijst voortdurend de vraag, weiken invloed
die gewijzigde politiek heett op onzen han
del en onzen uit- en invoer.
Dit zijp gegevens, die dc particulier niet
kan verzamelen, maar het is de staat die in
uezen den handel, de producenten en consu
menten kan en moet inlichten. De economi
sche voorlichting door den staat, die alge
meen in alle landen van de hoogste waar
de voor de welvaart wordt beschouwd, moet
in de voornaamste plaats bestaan in liet
verschaffen van de concrete gegevens, waar
naar de particulieren de toestanden kunnen
beoordcelen, om voor hun bedrijf hiervan
partij te trekken.
De Nederlandsche Vereeniging voor Eco
nomische Geographie, ten doel hebbende de
studie der economische geografische toe
standen van alle landen der aarde te be
vorderen, en inlichtingen en kennis omtrent
Nederland en zijn Kolonièn in het buiten
land tc verstrekken, ten einde het aanknoo-
pen van betrekkingen tusschen onze gewes
ten en den vreemde wederzijds te verge
makkelijken, beseft welk een nadeel er zou
worden toegebracht aan Nederland, als men
in dezen tijd ophield, de Handelsstatistiek
te publiceeren. cn richt mitsdien het drin
gend verzoek tot de Regeering om de publi
catie van de maand- en jaarstatistiek van
onzen handel en scheepvaart in den bestaan-
den vorm te handhaven.
ARMWEZEN, MAATSCHAPPELIJKE HULP
EN KINDERBESCHERMING.
Het tweede internationale num
mer van het tijdschrift.
Het tweede internationale nummer van het
Tijdschrift voor Armwezen, Maatschappelijke
Hulp en Kinderbescherming' geeft naar wij
in het Hold, lezen noest vervolgen op de ar
tikelen over maatschappelijk hulpbetoon resp.
in Engeland en Zwitserland, in het "eerste num
mer opgenomen, bijdragen van nieuwe mede
werkers uit België en Denemarken. België woidl
behandeld door Hubert Henrard, directeur-ge
neraal bij het Ministerie van Justitie en secreta
ris van den „Conseil Supérieur de la Bienfai-
sence". Hij vat in zijn inleidende verhandeling
samenbevordering von dc volksgezondheid,
maatschappelijk hulpbetoon in engeren zin, dan
armenzorg en sociale voorzorg.
Op het oogenblik bestaat er in België niet,
zooals in Frankrijk, een departement van
volksgezondheid, avmenzoTg cn sociale voor
zorg, moor al naar gelang de instellingen meer
in het bijzonder tot een van deze drie gebieden
behooren, vallen ze resp. onder het Ministerie
van Binnenlandsche Zaken cn Gezondheid, het
Ministerie van Justitie cn het Ministerie voor
Nijverheid en Arbeid.
Ter bevordering van de eenheid en samen
werking is laatstelijk door het Ministerie van
Binnenlandsche Zaken en Volksgezondheid een
„Conseil supérieur dTiygiëne" (Gezondheids
raad) ingesteld, waarin tegenwoordig elk d»r
belanghebbende departementen vertegenwoor
digd is. De armenzorg is in Belgic plaatselijk
geregeld. De dienst van dc Armenzorg is in
elke gemeente opgedragen aen het „Bureau
de Bienlaisance" cn als er een of meer gestich
ten zijn aen de „Commission des Hospices".
Zoowel het Bureau ols deze Commissie hebben
rechtspersoonlijkheid. Dc voornaamste bron
von inkomsten voor die instellingen voor armen
verzorging zijn giften en logotcn.
Hierbij dient opgemerkt, dot de gemeenten
Rust behoort bij den arbeid als de oog
leden bij de oogen.
Tagore.
Luccair. 48. Tal. 85». Fnlr. 758» I
60DD- ZILVER en UURWERKER.
VANAF 33.-
aoot
F. FRANKFORT MOORE.
Uit het Engelsch
door
F. J. VAN DER MOLEN.
80
Met voldoening constateerde bij.
dat haar orgaan tot dusver nog ont
snapt was aan de onbarmhartige vingers
van den tijd, en veilig durfde hij de bereke
ning maken, gedurende het eerste tiental
jaren nog te kunnen vegetccrcn op het stenv
geluid van zijn vrouw. Eerder behoefde htj
de kwestie van zelfmoord nog niet in over
weging te nemen. Intusschen zat hij te
geeuwen en zich af to vrajgen, of er mogelijk
nog kans op een spelletje baccarat zou be
ware J 1 4
Nadat de 6torm van applaus, die de laat
ste tonen der romansa hadden verwekt, weer
was gaan liggen, cn er in de schitterende
vertrekken van prinses Zomankoff. geboren
Vamoose, van Skinnerville, Kentucky, ijs
was rondgediend, liep er een gerucht, dat
Maderewskiwitsch. de Russische pianist met
zijn weelderige lokken, zou optreden. Dade
lijk stroomden weei allen naar de muziek
salon, teneinde het duel bij te wonen tus
schen een mensch en een pianoforte: waf de
kunstenaar te genieten gaf, was namelijk
in staat, meer dan één zinfuig in vervoering
tc brengen. De echtgenoot van de drama-
tiscne contra-alt evenwel zag er maar van
af. zich te wagen in den vloed van harmo-
nischo klanken, die het resuiiaat waren van
dc worsteling; liever trok zij zich terug in
een rustig hoekje. On een spelletje baccarat
scheen toch geen uitzicht tc bestaan. Hij had
wel eens gehoord, dat muziek de liefde kan
vo-den, en stellij; had hij het indertijd wel
willen gelooven. toen hij nog op zijn vrouw
verliefd was. Zelfs nu geloofde hij het nog.
al was ook zijn eigen liefde aan maagover
lading gestorven. Toch zou hij wel eens
willen weten, of de vrouw van Maderewski
witsch ook reeds genoeg had van zijn muzi
kaal talent.
Voor hij zich evenwel goed in zijn be
schouwingen had kunnen verdiepen, werd
hij opgeschrikt door den sluipenden tred
van meneer Carl Hoftneljer, den Amerikaan-
schcn irnpressario, die eveneens kans mccn-
le te zien .eenige jaren levensonderhoud
uit de stem van de dramatische contr.i-alt
te slaan. Daar hij hierbij op de medewerking
van haar echtgenoot dacht te kunnen reke
nen, klampte hij dezen aan boord, ten einde
met hem de voorwaarden te regelen voor
een tournee door de voornaamste steden van
de Vereenigdc Staten. De geluiden uit de
muziekzaal, waar het tweegevecht nog niet
geëindigd was, hinderden hun bij hunne be
rekeningen in het minst niet.
Het scheen wel, dat al de overige gasten
van dc prinses in de muziekzaal waren of
zich opeendrongen in en bij de deuren, ten
eihdo tc trachten, over elkanders schouders
eeh blik op de beide strijdenden te werpen.
Van dc heerlijkheid in het park rondom de
villa genoten slechts de enkelen, die zich te
midden der rezen en mvrten, der citroen
en oranjeboomen bleven ophouden. Maar
niet de Kngclsche meneer, die daar de ver
diensten der paarden, ingeschreven voor de
renbaan, besprak met de allerliefste dame
die zelf haar paarden had getraind: hij had
voor het uiten van zijn meening waarlijk
zulk een heerlijke omgeving niet noodig.
Eienmin kon worden beweerd, dat de dame
uit Boston, die naar Europa was overge
komen, om in de hoofdplaatsen lezingen te
a; l—H'l III— III'I'll I W—UIIII i RBTtHMUM
PK1MA IVoLLEn D MfcMUÜStW
ZWART EN MODERNE talXED KLEOREN
SPECIAAL ADRES:
m ,.A>'GS STRAAT 116 BS
geven over opvoedings-instiluten voor echt-
penonten, erg onder den indruk was van dc
heerlijke geurcnmengeling. die haar en de
dame. tot wie zij in een e enigszins hoogen
toonaard sprak, omringde. Ook gmdsche
katheder-socialist zou zich verontwaardigd
hebben getoond, indien iemand had beweerd,
dat de vrouwelijke journalist, die hij bezig
was in te wijden in wat hu zijn principes
noemde (in de hoope dat de krant, waaraan
zij verbonden was. in haar verslag van het
feest ook zijn naam zou vermelden onder
de voornaamste gasten) milder voor hem
•gestemd werd door het bevallig wuiven der
(bladeren van de palmen in den tuin.
De lucht was \ervuld van zachte geuren
en geternperden zonneschijn want dc
achtermiddag was reeds vrij ver gevorderd
en er waren tal van plekjes te vinden
luscchen de hcestergroepen, waar de muziek
niet onaangenaam klonk. Het veiligst voel
de men zich echter, wanneer men aan den
uitersten rand van het park de helling van
La Turbie had bereikt
„Hebt u wel ooit iemand liefgehad?" durf
de George te vragen Hij had met Valencia
over West-Indie gesproken, en zii had
Shakespeare's Cliff aangehaald, terwijl zij
samen aan den parkrund stonden, waar zij
in de verte Monte Carlo konden zien liggen
en de witte kuiven der branding onderschei
den, waarvan het geluid nu en dan als een
zucht hun ooren bereikte: het stiltevermaan
der zee tot de woelige wereld.
Zij keerde zich om, en terwijl ze hem in
de oogen zag, overtoog een blos haar gelaat.
Zwijgend keek ze hem aan: geen enkele
trek op haar gelaat \erried, wat er in haar
omging. Alleen het kabbelen der golven
scheen ze gehoord te hebben.
Daarop dwaalde haar oog weer terug naar
dc blauwe waten lakte; maar nog kwam
geen woord over haar lippen, Iaat staan een
zucht
„Ik weet al genoeg," zei hij.
„Neen," viel zij snel in. zonder haar oogen
af te wendim van de zee. „Neen; liefde kon
hei niet zijn geweest; het is dood."
„Doud?"
„Dood begraven vergeten
„Vergeten? I' bent wel gelukkig."
„Gelukkig? Misschien. Ofschoon
„Ofschoon?"
„Ik had eens een schoolvriendin. Die was
ook gelukkig. Zij sliep in een kamer op de
eerste verdieping, toen haar huis in brand
vloog. Tien minuten lang heeft zij gestaan
als nan den rand van een krater. Toen pas
werd haar een ladder toegestoken en kon
zij gered worden. Zij was dus wel gelukkig;
maar sinds dien nacht overvalt haar een
doodeliike schrik, wanneer *in haar nabij
heid plotseling een lucifer wordt afgestre
ken. Laat ons nu maar naar huis tcrug-
keeren. IIoc zijn wij er toch toe gekomen
om zoo vei af te dwalen. O jn, ik was "t bijna
vergeten; ik wou u den weg naar het kloos
ter wijzen."
„Yerliuit mij nog niet," vioeg hij, haast
sraeckend.
„Verlaten? Er is geen sprake Van u tc ver
laten; wij gaan samen terug."
„Nog niet nog niet. Misschien zien wii
elkaar nooit weer onder vier oogen. Laat
mij dezen ccnen keer nog eens vrij uitspre
ken, cn daarna wil ik wel voor altijd ver
dwijnen, als u het wcnscht."
Zij bleef hem even aankijken. Weifeling
lag op haar gelaat. Haar eenc voet was
reeds neergezet in de richting van de villa.
„Ik zal naar 11 luisteren, meneer Drum
mond," zei ze „Willen we niet even gaan
zitten?"
Zij ging eenige schreden zijwaarts: daar
stond onder de overhangende takken van
een der boomen een houten tuinbank.
Hij ging voor haar staan met de handen
op den rug. Enkele oogenhlikken bleef hit
zwijgen. Vaag klonk het geluid der piano
tot hen door.
„Dat stuk ken ik." zei ze. „Het is Grieg's
Morgenstim mum?, uit de Peer Gynt suite."
En even lachte ze.
Wordt vervolgd.