AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Uondclausule. BINNENLAND. FEUILLETON. DE MILLIONAIRE No. 153 22e Jaargang Zaterdag 29 Dec. 1923 Aan de zoogenaamde goudclausule wordt veelal nog eene befeekenis toegekend, waar op zij naar mijne meening geen aanspraak mag maken. Het lijkt mij daarom niet ondienstig tc trachten aan te to one n dat de goudclausule, in hare practische gevolgen, in het gunstig ste geval geenerlei beteekenis heeft en in geenendeele aan de gestelde verwachtingen beantwoordt, in sommige gevallen zelfs een hoogst nadeelige uitwerking zal hebben. In de meeste gevallen is het voor hen, die de zoogenaamde goudclausule in contracten meestal van gcldleening wenschen te zien toegepast, niet recht duidelijk wat daar onder precies moet worden verstaan; de een wenscht zijn geld terug te ontvangen in goudguldens, een ander wenscht zooveel te rug te ontvangen aan bankpapier of munt specie dat de waarde daarvan in goud ge lijk staat met de goudwaarde van het uitge leende bedrag, weer een ander wenscht zoo veel aan Nederlandsche bankbiljetten terug te ontvangen als voldoende is om daarvoor aan te koopen liet aantal grammen goud van zeker gehalte als bij het ter leen verstrekken werd bepaald. Mr. G. Vissering, President der Neder landsche Bank, verstaat onder goud-clau sule ae bepaling dat een debiteur zich ver bindt om rente en aflossing van een schuld te betalen in eene waarde die met de waar de van den Nederlandschen goudgulden zou overeenstemmen. Dus terugbetaling in goudguldens, dat is i dus naar onze munteenheid het gouden tien guldenstuk of het gouden viifguldenstuk. Nu is het van algemeene bekendheid dat de gouden tientjes (en van de gouden vijfjes geldt hetzelfde) veilig bewaard liggen in de kelders van de Nederlandsche Bank. Praktisch gesproken zijn ze voor particu lieren niet te bekomen. Aanmunting bij 's Rijks Munt stuit af op practische bezwaren; beneden een bedrag van een half millioen gulden wordt een op dracht tot aanmunting niet aangenomen. Voor den debiteur die zijn leening moet aflossen of de renten moet voldoen in goud guldens zijn dus geen Nederlandsche gouden munten verkrijgbaar. A {'impossible nul n'est tcnu. Bij gebreke van goudgeld zal dc rechter den debiteur van zijn verplichting om in goudgeld te be talen moeten ontslaan. Of wel de schulde naar die niet voldoet aan zijne op zich ge nomen verplichting om in goudgeld terug te betalen zal worden veroordeeld tot schade vergoeding, welke moet worden uitgedrukt in een zekere som gelds, welke som alsdan gekweten kan worden in elk w e 11 e I ij k betaalmiddel, en daar een bankbiljet van 10.wettelijk evenveel waard is als een gouden tientje zal de schadevergoeding voor niet betaling van b.v. één gouden tientje ge kweten kunnen worden niet een bankbiljet van tien gulden. En zoo er al goudgeld voldoende in om loop ware, zoodra er uitzicht op inflatie zou zijn (en alleen voor dat geval zou betaling in goudgeld waarde hebben) zou de Staat de betaling in goudgeld eenvoudig verbieden. Zoodra betaling in goud met de belangen van de goudpolitiek van het land in botsing komt, gelijk dit de Duitsche Staat deed in September 1914, kort na het uitbreken van den oorlog. Een tweede wijze van omschrijving der goudclausule luidt als volgt: „Al hetgeen uit kracht dezer akte verschuldigd is of wordt, zal, ter keuze aan den schuldenaar, moeten worden betaald in goud of geldswaardige Nederlandsche muntspeciën of bankpapier dezelfde waarde vertegenwoordigende als het in goud tc betalen bedrag' ten tijde der betaling." Met goud wordt in deze clausule verstaan goudgeld, hetgeen volgt uit dc woorden „het in goud te betalen bedrag", dus gelds waarde, geen economische waarde. In wezen verschilt deze clausule niet van die door Mr. Vissering hiervoor gedefinieerd. Ook met deze clausule bereikt men niets. Immers men mag dan betalen in Neder landsche muntspecie of bankpapier dezelfde waarde vertegenwoordigende als het ,,in goud te betalen bedrag", onder waarde kan alleen verstaan worden wettelijke waar de, en wettel ij k vertegenwoordigt een bankbiljet van (ien gulden evenveel als een gouden tientje. Dat volgt uit de wettelijke bepalingen die voorschrijven wat onder wet tig betaalmiddel is te verstaan; voor het bankbiljet volgt dit uit artikel 1 der wet van 18 Juli 1904, bepalende: „Zoolang de Neder landsche Bank gerechtigd is als circulatie bank werkzaam te zijn, hebben hare biljet ten de hoedanigheid van wettig beiaalmid del." Ook de practische uitvoerbaarheid van de in akten van geldleening van hypotheek banken en andere Banken veelal voorkomen de bepaling „dat de terugbetaling der hoofd som of de betaling der renten zal moeten geschieden in gouden munt of in goed gang bare grove zilveren munten" zal, voor zoo veel airhans de gouden munt betreft op de voorschreven bezwaren afstuiten. Immers wanneer de schuldenaar niet kan of wil vol doen aan zijn verplichting om b.v. in gou den tientjes te betalen, zal hij tot schadever goeding worden veroordeeld en daar wet telijk een bankbiljet van 10.gelijk staat met een gouden tientje, zal de schade vergoeding voor de niet-betaling van eik- gouden tientje bestaan in een bankbiljet van tien gulden, of b.v. vier zilverbons van 2.50. Van een geheel ander soort goudclausule is de rede, wanneer met goud niet wordt be doeld goudgeld, maar goudwaarde. al- zoo eene economische waarde. Dit geval doet zich voor wanneer in dc akte van geldleening wordt bepaald het aan tal grammen goud. van een aangegeven ge-' halte, hetwelk zou moeten worden betaald; met keuze aan den schuldenaar om te beta len in Nederlandsche bankbiljetten tot zoo danig bedrag, als op het oogenblik der be taling in Nederland vereischt worden om de aangegeven hoeveelheid grammen goud aan te koopen. Wanneer partijen niet opzien tegen de moeilijkheden die zich ontegenzeggelijk zul len voordoen bij de bepaling dier tegen- waarde (volgens welken koers zal zij moeten geschieden?) lijkt mii deze laatste soort goudclausule de eenige Uidgwellicht gevolg kan hebben. Doch aangenomen dat dit zoo is, en dat de moeilijkheden bij het vaststellen van den Koers overwonnen wordend an zal juist de ze clausule, toegepast bijjfi y p o t h e c a i r c geldleeningen funeste gevolgen hebben, daar zij de gansche hypotheek nietig maakt. Immers, zoo zegt artikel 1221 Burgerlijk Wetboek, „eene hypotheek is slechts van waarde in zooverre de som waarvoor dezel ve is toegestaan, zeker en bij de akte bepaald i s", dat wil dus zeggen dat die som in Nederlandsch geld moet zijn vastgesteld; eene som is eene geldsom en in een Nederlandsche wet is eene geldsom in Nederlandsch geld: Men zou dus de terug te betalen goud waarde in het borderel van inschrijving der hypotheek moeten begrooten in Neder landsch geld. Doch tot welk bedrag? Zal die som bestand zijn tegen elke inflatie, dan is die schatting, eene onmogelijkheid. Op nog een merkwaardige poging om dc belangen der hypothecaire crediteuren te waarborgen, wil ik hier wijzen. Gelijk de alchimisten in vroeger eeuwen onuitputtelijke pogingen aanwendden om het zoo begeerde goud uit hun smeltkroesen te voorschijn'te doen komen, zoo hebben velen thans hunwyernuft gescherpt om in deze kwestie een Oplossing te vinden. Zoo doet een Twentsch notaris het vol gende idéé aan de hand: In de hypotheekakteworde de bepaling opgenomen dat bij eene ongevraagde albetaling der hypotheekschuld de schulde naar verplicht is om aan den sóhuldeischer in plaats van de geleende som een zoodanig bedrag te restitueeren als gelijk staat met een evenredig, in de akte vast te leggen ge deelte van de waarde van het verhypothe keerde onderpand. Bij het opmaken der akte wordt dan door partijen geconstateerd, dat het geleende bedrag thans b.v. deel be draagt van de tegenwoordige verkoopwaar de, zoodat bij inflatie en gevolgde aflossing dan ook .der dan geldende verkoopwaar de, (met een minimum van het geleende ka pitaal) moet worden betaald voor de aflos sing der leening, als aanvullende bepaling moet dan volgen op welke wijze die verkoop waarde door deskundigen zal worden ge waardeerd. Men begrijpt dat de bedoeling en strek king van deze clausule is om te trachten te voorkomen dat den crediteur door den debi teur die met gelden des crediteurs het ver bonden onroerend goed aankocht, het ge leend bedrag op het voor den crediteur meest onvoordcelig tijdstip wordt terugbetaald, en de meerdere waarde van het vast goed alleen den debiteur zou halen. Hoe vernuftig ook misschien gevonden, geloof ik dat dit beding onoverkomelijke be zwaren meebrengt b.v. wanneer een gedeel te van het onderpand sedert werd verkocht, wanneer het onderpand door en met gelden van den debiteur in waarde is verbeterd door aanplanting, bebossching of bebou wing. Ook het hiervoor gemelde aan artikel 1221 Burgerlijk Wetboek ontleend bezwaar, dat de som waarvoor dc hypotheek is toegestaan zeker en bij de akte bepaald moet zijn, doet zich hier in zoo dreigende male gelden, dat zoodanig beding stellig ontraden moet wor den, terwijl het den eigenaar ook onmogelijk zou worden gemaakt ooit, indien noodig, een tweede of verdere hypotheek op het verbon den pand op te nemen, c 3$ Nog in een andere richting heelt men ge tracht de belangen iler geldschieters te waarborgen^ namelijk ook deze vraag is overwogen of het in ons land ook mogelijk en aanbevelenswaardig zóu zijn om contrac ten van geldleening in vreemde valuta aar. te gaan b.v. in dollars. Mr. Vissering, een onbetwiste autoriteit op dit gebied, aan wiens oordeel men gaarne geneigd zal zijn zich te refereeren, ziet hier in grootc bezwaren en nadeelen. Het geeft een bewijs van zoo groot wantrouwen in eigen vaiuta dat alleen reeds daardoor aan die valuta een ernstige knak wordt gege ven. De indruk naar buiten zou fataal kun nen worden. En vraagt Mr. Vissering zou men op den duur met een buitenland- sche valuta meer vastheid bereiken? Kan ook dc doilarkoers zich niet in dalende rich ting ten opzichte van onzen gulden bewe gen. Op 6 Augustus 1918 noteerde de dollar 1.89, daarna heeft hij-ver over de 3. genoteerd en thans is de koers pl.m. 2.62. Wie zal zeggen of hij zich daarop zal hand haven. Is er niet thans in Engeland een ster ke strooming werkzaam om den koers van het pond opzettelijk te drukken? Door aan neming van een vreemde valuta in contrac ten in ons land loopt men ook de risico's dier vreemde valuta's, waarvan men den ernst niet mag onderschatten. Conclusies: Mijne conclusies zijn: De goudclausules gegrond op betaling in goud in den zin van goudgeld zijn prac- tisch onuitvoerbaar. De goudclausule gegrond op betaling in goud in den zin van goudwaarde (eco nomische waarde) maakt de tot zekerheid voor de betaling verleende hypotheek nietig. Het aangaan van contracten van geldlee ning in v r e e m d e v a I u t a is gevaarlijk. Voor de voorstanders van goudclausules en wat daarmede verband houdt, zijn deze conclusies ver van gunstig. Ik kan mij daarin slechts verhèugcn. Hoe eer de goudclausule en de vreemde valuta-clausule uit onze contracten verdwij nen. hoe heilzamer voor de stabiliteit van onzen", tot heden wel bedreigden, maar ge lukkig nog veilig gestelden Hollandsche gul den. Het gaat met de gevreesde inflatie als met de gevreesde besmettelijke ziekten; de angst cr voor maakt vatbaar. Het treffen van maatregelen tegen infla tie uit vrees voor inflatie kan haar op zich zelf al te weeg brengen; hoe uitgebreider die maatregelen, zich uitend in goud- of vreemde valutaclausules, hoe grooter ver warring zij zullen stichten, met gevolg dat geheel het tegenovergestelde wordt bereikt van hetgeen w erd beoogd. VAN DER BORGH. Amersfoort. 21 Dcc. 1923. bevorderd tot voce-admirael den schoirt-bij- nocht A. F. Goossen, commandant der zeemacht en hoofd van het departement in Ned.-Indië eervol ontheven van het bevel over het wacht schip Willemsoord, de kapitein ter zee A. M. Kan en dit bevel opgedragen aan den kapitein- liritenant ter zee W. Brandt; eervol ontslagen met pensioen, wegens lichaamsgebreken, de officier van den marine- stoomvaartdienst 2e kl. G. J H. Verbeek. GASTMAAL TEN HOVE. Aangeboden aan de gezanten. De Koningin biedt Maandagavond 14 Januari e.k. ten Koninklijken PaJeize te 's-Graverhoge den Hoofden der bij Mare Majesteit's Hof ge accrediteerde gezantschappen met hunne ccht- gcncoten een gastmaal aan. BURGEMEESTER VAN NAGELL. Een hulde op zijn 72en ver jaardag. Bij gelegenheid van zijn 72en verjaardag is den burgemeester van Barneveld, den heer W. baron van Na geil een in eikenhouten, iusUsc- vatte schilderij aangeboden, bevat iend$v,v-W»h, welgelijkend portret, zittende in zijn ®érkküine'r ten gemeentehuize, "welk geschenk hejn, bij zijn onlangs herdacht 40-jarig jubileum als burge meester, door de ingezetenen \vo^: toegezegd. NEDERLANDSCHE bank. Directeursbenoenjft^ In de heden gehouden buitengewone vcjg"e- meene vergadering van aandeelhouders v.anvde Ned. Bank werd tot directeur gekozen, .de- kéf-r J. F. de Beaufort. J. W. CAMPAGNE f. Te Nijmegen is overleden de heer J. W. Campogne, oud-assistent-resident. DE HULPKOMMIEZEN VAN DE BEL VSTINGEN. Hun ontslag gnat vermoedelijk niet door. De Ambtenaar meldt, dat het vrij zeker is, dot het tegen 1 Januari aangezegde ontslag aan dc hulpkommiczcn ven dc belastingen niet De Staatscourant van gister 28 Decem ber bevat o. a. de volgende Kon. besluiten verleend de zilveren eere-medaillc der 'Oranje- Nassau-orde aan B. Groncveld, eervol ontslagen bode-concirge der gemeente Putten op verzoek eervol ontslagen F. E. Artes, 's-Gravenhage, als opzichter le kl. van dm rijks waterstaat.; DR. F. VAN EEDEN ALS VREDE5BEMlï>de- LAAR. - ,7i - Een herin^Bg^o'or In het Kerstbijvoegsel blntl schrijft dr. F reder ik vpn - '7 r Mijn groote achting vóór. DuitscMend; CTjedè Duitsche dichtkunst en \ve(^n^o/iPpvheb;ik h8oi: verloren. Ook nie:, toen r/.. in ■•'doft- oqrtogsiijd voor on'.i-Duitsch v/Ofd. uitgemaakt: Tijdens den ooricgLeb ik mgn sympathie voor Duitschland in die mattr getoond, dat ik in den moeüijksten tijd Januari 1917' persoon lijk moeite heb gedaan om den vrede te bevorderen, en voor Duitschland ben opge treden op een reis naar- Engeland, met mede weten van dc Duitschtf regeering. Het is mij gelukt een onderhoud met Lloyd George tc hebben en hem namens den Diiitschen gezant in Óen Haag, Dr. Rosen, het voorstel te doen een bevoegd vertegenwoordiger van beide par tijen naar den Hang te laten zenden, die eikaar daar zouden ontmoeten. Een vol uur heb ik met den Engelschen steatsman gesproken en getracht hem er toe te bewegen als 'n eersten stap tot den vrede de Engeland toegestoken hand tc grijpen en de eerste directe onderhandelingen te begin nen. Maar Lloyd George eiyt'Hcndcrson, die ook bij het onderhoMdk^^mWoord^ was. hebben net voorstel Van dc hond -ge- wezen. ichgezindhcid heeft men toen »ort in Engeland bewezen, maar' 'Duiéchcr er over oordeelcn of id, £eetv liefde voor Duitschland t-déije moeilijke en gevaarlijke dén oorlogstijd, da<ik vriend- min^RcDand heb gesloten^ dep van ^Duitschland en van Frank- nu?in zijn vaderland^beschimpt v^eysJ.tZijn 'sympathie vpor ^Duitschland. ïedjï''vijfden, dio' ik in Duitschland be- j /mijn- vrienden 'gebleven. Éh^'TÏéL'fterkyqaidigste voor mij is de dich te rlijk^jtispjKitie',-\diejria-t sluit^' Van den-vre de over mij is gekoihefi^erwi.ibik vroeger vrij-? wel nóoffrijy. het DuitacR'^hod. gedicht, schreef ik tijd?n£:den oorlog een Duitsch gedicht, dat Romain Rolland heeft, vertaald, en waarin ik mij tot „de vrienden van Oost en Vest" wend de, evenals Rolland „au dessus de la mêlee." Graag zou ik nog meer óver Duitschland schrijven maar het zou mii, evenals Heine misschien „uny 'dearSchlaf. brir.gen", wanneer ik er veel aen denken /sou. P. J. bouv^ie'ester. f In den ouderdom tfaYr 84:'jaar is te Den Haag overleden de oud-referendaris van het departe ment van Koloniën P J. Bouwmeester Pzn. Hij was ridder in de orde' van den Ned. Leeuw. zal doorgaan. Op een tiental na zulien-.de' gaan neer het departement j tiental zal over de betrokken' recte belasting, invoerrechte^1 <'en verdeeld de keuze van 'iï dc directeuren worde^ overgj naar de secretaris-géneraal v*», ment van Financiën hcef* moaged' zal worden gehouden met dé. van dc betrokkenen en-met ingaand pensioen. het dansen in het opï?nb^* Te Am: Het verleenen van vergunningen opppbaar I^n-, dansen heelt van bo^pre'jfe^. uitgemaakt in 1 voor de St;.ojjj3fordc-:v.ngcn t Naar hel rfcfljrSfcernecmt heid dezer ranc het dansen dier voege/" daarvan gecn.^spraL bepaalde zaketw dé; worden £)e zaak - kv Krijgt ze'Maar hoar^ ker schijnt den de thé-dar.sant en geïnstroduceerd Vvo kenen over- Dït di- ■fgjPj lig lnr'4 rw»- betgepn,.y gSSjjaüir inj y.en- en Soup VLEESCHKEURINGSWET E/ji adres vpn hétNed. 0ngrcs> - vopr ppjénbotc ,rgczondhcidsregeringi^7 V; Vy Dc Voreenigir.gNederlandsch congres vo.-.: openbare gca^fohcidsrcgcJing heef: zich me: een adres tot^e Koningin gewend, waaraoTi- Réi 'Lf. volgende tis èritlecnd: Naar uit Öcrichtei> in de dagbladen b^ejvi is, hebben landbouworganisaties: de Chris- telijke Boeren*; en Tuindersbónd in Nederland. net KoninkJijlt- Ncderlondsch Landbouw-Comité - en de Nederli|dschc Boerenbond zich tot Uur ,9 Majesteit gewend ...met het verzoek, dot door hear „bevorderd wórd?.* dat in do topkqmst dc uitvoering van de Vt^schkeuringawéL enf'.van een gedeelte van do-.Warenwetdr. vaderlondsche landbouwproductie "(opgevat Tn-'-- den ruimst mogelijken zin) in oanr.tk inspirit er) voorts de uitvoering vnn al zood-nigo. vmttór waardoor diep wordt ingegrejien in het bedrfjfs- leven van dc-n landbouw, ondergebracht wordt Hij de directie van den Landboi/w. 'Uit het verzoek van adressanten blijkt, dat hel doel dier organisaties is om uit oeconomische overwegingen, voor welker juistheid zij geen be- vTedigeodc bewijsgronden weten bij te bren gen^ da, uitvoering van -.vetten met een vcr- strekkvTQ.de hygiënische beteekenis onder ccji ander departement te brengen dan onrfer welk defce uitvoering op heden berust. Over de hygiënische beteekenis wor^t door adres santen slechts met een enkel woprd gesproken. Het is alleszins dc teak van ó$jv\hygiënist om h te waken tegen het toebrengen'"yah schade aan de-volksgezondheid- De hygiënist hcóft den wet gever tc steunen in de bemoeiingen tot het be- lioud eencr goede volksgezondheid; Het is lo gisch, dat de vleeschkeuringeen hygiöijisch belang is ondergebracht, bij een de$>rt mént waartoe eene afdeelirig volksgezondheid v hoort. Het bestuuT zou het, te^^fceerste. be r^n, indien de bemoeiingcii worden toevertrouwd non waaronder zoodanige afdeeling» 'nfet De samenwerking tusschen geneesheeren» artsen kan nimmer beter worden, dan wt, een toestond bestendigd wordt, waaivan 1 heden slechts de voordeelcri bt* lahdbouwers zijn gebleken, NVannt-cr v^ organisaties wordt gewezeo-^p het oeco'r.omisuT^n belang, dat gelegen zou zijn*'in hét onderbren gen van de binnrnlapïpche kcuring;,bij parlement van kandbou'/v. kón niet ;arvp doeld zijn dah^do. b>zuiniging-••die -zPo -i men uit dc vereemginjr vary binnghlei^ uitvoerkeuring. Ten aanzien vón Wjrènypl f der landbouworgariisr.tÊs - eëkigs-z; doch er mag worden oe.n'gcnomeo" geot om bepalingen met betrekking tpti aoos F. FRANKFORT MOORE. Uit het Engelsch door F. J. VAN DER MOLEN. 42 En toch en toch Hij aarzelde, hierop dieper in te paan Hoe waar was het woord \an Valencia in haar klacht o\er de bedrieglijkheid van on* ge voel. Uit iiaar levensboek had zij een blad zijde voor hem opgeslugen. treffend overeen komende met svat het zijne vermeldde. Hij had beweerd, dat niemand vermocht te weten, wat er diep in zijn hart begraven lag en op hetzelfde oogenblik was daar tot zijn eigen verbazing die woeste wraak lust in hem opgevlamd Zou dan toch wellicht onder de opgehoop te sintels van zijn schijnbaar ultgclaaide liefde nog een enkele vonk van het oor spronkelijke vuur in zijn hart gloeien? Zii had beweerd, dat die vonk er was: en thans stond hij hrer onbeweeglijk, op den weg voor haar huis. en zag op naar de hel verlichte vensters en weer riep hii. wat hij haar reeds eerder had toegeroepen: „O neen. neen; lou heb ik lief, Valencia, jon alleen!" Maar weer voelde hii den kouden greep van den twijfel; zoo \asu dat zijn hart er schier door verkild werd. Genadige hemel! Had dan een mcnsch niets óf niemand tot richtsnoer, om hem of haar in 't rijk der liefde den rechten weg te wijzen? Was dan hel hart dc eenige gids het hart, dat een sport maakt van liefde en met wellust zijn valsche wenken geeft? Steeds meer en meer geraakte hii in ccn labyrinth van gedachten. Hij stond versteld over zijn eigen barbaarschheid. Hoe was het tc rijmen, dat een machtige, een alles over- heerschende liefde voor Valencia in zijn hart kon opbloeien naast dat woeste ver- lange". zich te willen wreken op den man. die ji zijn bruid ontstolen had? Hoe zou ooit Valencia geloof kunnen slaan aan de betuigingen zijner innige lief de, indien hij nog altijd bezield bleef met wraakzuchtige gevoelens tegenover den man, wiens misdaad toch eigenlijk den weg tot die liefde had gebaand? Moest zii niet van meening zijn, dat hij dien man voor zijn schanddaad erkentelijk behoorde te zijn, in dien hij inderdaad haar en niet meer Dolo res liefhad? Uit dat oogpunt had ook Newton het geval bezien. Newton had verklaard, dat George in plaats van wrok tc voeden, dien man dankbaar moest zijn; en het logische van dit gezichtspunt had George sedert den avond van Newton's aankomst voortdurend gevoeld. Toch had hij door die spontane uitbar sting in Valencia's bijzijn haar alle reden gegeven, aan den ernst zijner liefde voor haar te twijfelen. Wat zou het einde van dit alles zijn? Dat was de vraag, die hij thans onder de oogen had te zien. Wat zou het einde zijn van dc historie? Het einde? Was dan het einde niet alreeds gekomen? De tranen, die haar lieve ooger. verduisterd hadden, duidden zij dan niet het einde aan? Was zij niet overtuigd ge worden. dat er tusschen hen een scheids muur stond, die niet te overklimmen viel? Kon zij nog twijfelen aan zijn liefde voor dat meisje, nu hii zoo openlijk, zij het dan ook zonder het zelf te willen, lucht gaf aan zijn smart over het verraad, dat hem zijn bruid ontnam, maar ook de kans op het ontluiken eencr nicmv£ liefde had pnmoge- lijk gemaakt. „Neen, neen." barstte hij uit; „het einde is dit niet liet einde kan nog niet ge komen zijn."' Dat was gemakkelijk gezegd; wat dan echter wèl het eind zou zijn: opnieuw ge legenheid te zoeken om Valencia van zijn liefde tc o\crtuigen, dan wel zijn anker te lichten cn haar nimmer weer te zien, daarin durfde hij zich niet te verdiepen. Moest hij gelooven aan het bestaan cener Macht, die het lot der mcnschen bestuurde en zorg droeg, in hun geluk evenwicht to brengen, door hen eener/iids met rampen te bezoeken, indien zij anderzijds buitenge wóón voorspoedig waren? Dat was immers de ..kastijding', waarvan dominees en an dere verklaarders \an de bedoelingen der Voorzienigheid zoo dikwijls gewaagden? I-lij kon zich niet voorstellen, dat de milliocneii. die hem door ecu merkwaardig toeval in den schoot waren gevloeid, hem als een plompe scherts waren toegeworpen, en dat de voldoening, welke het bezit van dien rijkdom schenkt, opzettelijk werd getemperd, ten einde te voorkomen, dat de millionair zich te \erhe\on zou gevoelen. De Voor zienigheid was er, volgens de deskundigen, ten zeerste op uit de mcnschen tot nederig heid te stemmen. Dat dc arme Dolores van hem zou zijn weggevlucht, indien hij in die dagen n millionair en de gelukkige bezitter van een lacht als de Blessed Dainozei was geweekt, hetwijfclde hij. HU kon niet gelooven. dat zij hem zou hebben verlaten, tenzii acn, misschien behoorde zij wel tot die wezens, die zichzelf allerlei rampspoed op den ha s halen, door zich onvoorwaardelijk aan de leiding \an huil gevoel over tc geven. Toch. ondanks alles, geloofde hij niet dat zij in dit geval dien anderen man gevolgd zou zijn. Dit alles doorwarrelde zijn brein, tcnvijl hij langzaam afdaalde naar de ankerplaats: 'doch geen enkelen keer kwam hét in hern op, in verband met do mccning,, welke Va lencia omtrent hem zou hebben, aan zijn- milliocnen te denken. Zoo stellig leefde, in hem de overtuiging, dat zij hem nemen zou. indien zij slechts zekerheid had van zich- zelf, al ware hij ook zoo arm als wel, als Lord Balhseedy, die daar juist tegelijk met hem de haven bereikte en hem toeriep: „Zou je mij niet voor dezen avond onder je hoede willen nemen, zoo lang tên nfinste. tol het tc laat is voor mij, een idio.ten streek' uil te halen? Ik weet wel. het is nogal ecu lastige opdracht, en misschien' zal zeggen, dal het voor een idioot nooit te laat is een dwaasheid te begaan." -• - „Ik meen wel, dat ik zoo iët^zóu kunnen zeggen, als het beslist noodzaHóhjk was." antwóordde George. „Maar writ kan dal hebben uit te staan met ie voorgenomen be zoek bii mij aan boord?" „O, maar het zou een heel natuurlijke opmerking van je zijn. want ik ben werke lijk idioot geweest! Zoo juistJi$b ik aan d< speelbank elf honderd pond gewonnen." „En waarin zit hem nu hc^ idiote?" „Ik ben bij ie gekomen „Maar dat kan toch al bezwaarlijk „Ik ben bij je gekomen, omdat ik mijzelf geen meester ben. Ik vrees, dat ik het in mijn hoofd krijg, een domheid le begaap, en wie zich dat nu eenmaal het hoofd heeft gezet, die doet hel in d< regel ook." „Mijn ervaring is anders, dat iemand juist in staat is. de gekste dingen uit te halen, als bii zich vast heeft voorgenomen, eens heel verstandig te zijn. Dat is echter de kwestie niet: jou plan om idioot te doen, reikt niet zoo ver, een filosofisch betoog van mij te willen hooren. Maar toch vvcl om met mij aan bcord te gaan eten, niet waar?" „Is dat filosofie?'* „Dat is mijn sloep; dio ons komt afhalen."' „In godsnaam dafl', Het is hier voor men- schen als ik ben niet eon geschikte J>uurt. Drummond! 't Js.dc waarheid,wat zeg. Voor een ientrineV elf honderd pond Tjy'zyh zak is Voier mot veilig. Belóo/ mij. ttct. 'v Ne mij hffct - vóór middernacht lós. zuli fr-rén, ook .il wjjl ik wo-;. Als ik. wocsrw mij dan' maar in boeien, en als ierna mij niet], kunnen houden, wat wé, schijn lijk is, laat dan in allo bo$f-M aan boo'rd.lvcbt,.cen lok slaan." J „Jc kunt er opgaan. Maar waac., we ons zooveel moei''- geven mei' letten aan wal tó-gaari? Te.eerigêiLj ie «toch wel wècr aan laqd willen levert ook al geen'gcschjlito.-carrière 60 voor menschen met zoóvceK^'ohl elfhonderd pond!" - 1 „Viaag mij dadc«$> fpwè. rover.; Ik voél mnn besluit al op tfu -Snij mij den weg naar 'öeh^óufeVard af, én ga ik de nlaaf poet«<?^.-"grrjp. niiJ dan'-'.---- „De fnatfoos jig^^sloqv houdt ie al in de gaten." ...U „Ik mond; I. duiveld „WeTTïfci^T'Lóu jc'bovenlip maar gespan- non entföclik «hm aan de melodie van het Ri-£tap in maar!" Lónd: iJ^ivsc?«iy si ante in dc sloep en Geo rgcï.vójjtfev Z wij een a voeren ze naar liet jachta-'v: „Godd^yscr. zuchtte Ballyseedy, zijn voor hoofd toen zij in dc kajuit zaten. „GoddanR. 'd^t 4k voor één avond uit dc ver zoeking ben. 'Je. zorgt wel; dat cr een gai in de sloc-pc-i^^ilatfen ,\vordt, niet waar Drummond. dL liet oprltet ergst loopt." „Wel stellig!" .Wordt vervolgd. at$o- v* TV-"' -V*k' -ïï t zal..4,f%cJiUu ..ka?in te blijven. Dmsp- d; n^o^fe-'i'is .h^i hard gelag» eemrair-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 5