AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Uondclausule.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DE MILLIONAIRE
No. 153
22e Jaargang
Zaterdag 29 Dec. 1923
Aan de zoogenaamde goudclausule wordt
veelal nog eene befeekenis toegekend, waar
op zij naar mijne meening geen aanspraak
mag maken.
Het lijkt mij daarom niet ondienstig tc
trachten aan te to one n dat de goudclausule,
in hare practische gevolgen, in het gunstig
ste geval geenerlei beteekenis heeft en in
geenendeele aan de gestelde verwachtingen
beantwoordt, in sommige gevallen zelfs een
hoogst nadeelige uitwerking zal hebben.
In de meeste gevallen is het voor hen, die
de zoogenaamde goudclausule in contracten
meestal van gcldleening wenschen te
zien toegepast, niet recht duidelijk wat daar
onder precies moet worden verstaan; de
een wenscht zijn geld terug te ontvangen in
goudguldens, een ander wenscht zooveel te
rug te ontvangen aan bankpapier of munt
specie dat de waarde daarvan in goud ge
lijk staat met de goudwaarde van het uitge
leende bedrag, weer een ander wenscht zoo
veel aan Nederlandsche bankbiljetten terug
te ontvangen als voldoende is om daarvoor
aan te koopen liet aantal grammen goud van
zeker gehalte als bij het ter leen verstrekken
werd bepaald.
Mr. G. Vissering, President der Neder
landsche Bank, verstaat onder goud-clau
sule ae bepaling dat een debiteur zich ver
bindt om rente en aflossing van een schuld
te betalen in eene waarde die met de waar
de van den Nederlandschen goudgulden zou
overeenstemmen.
Dus terugbetaling in goudguldens, dat is i
dus naar onze munteenheid het gouden tien
guldenstuk of het gouden viifguldenstuk.
Nu is het van algemeene bekendheid dat
de gouden tientjes (en van de gouden vijfjes
geldt hetzelfde) veilig bewaard liggen in de
kelders van de Nederlandsche Bank.
Praktisch gesproken zijn ze voor particu
lieren niet te bekomen.
Aanmunting bij 's Rijks Munt stuit af op
practische bezwaren; beneden een bedrag
van een half millioen gulden wordt een op
dracht tot aanmunting niet aangenomen.
Voor den debiteur die zijn leening moet
aflossen of de renten moet voldoen in goud
guldens zijn dus geen Nederlandsche gouden
munten verkrijgbaar.
A {'impossible nul n'est tcnu. Bij gebreke
van goudgeld zal dc rechter den debiteur
van zijn verplichting om in goudgeld te be
talen moeten ontslaan. Of wel de schulde
naar die niet voldoet aan zijne op zich ge
nomen verplichting om in goudgeld terug te
betalen zal worden veroordeeld tot schade
vergoeding, welke moet worden uitgedrukt
in een zekere som gelds, welke som alsdan
gekweten kan worden in elk w e 11 e I ij k
betaalmiddel, en daar een bankbiljet van
10.wettelijk evenveel waard is als een
gouden tientje zal de schadevergoeding voor
niet betaling van b.v. één gouden tientje ge
kweten kunnen worden niet een bankbiljet
van tien gulden.
En zoo er al goudgeld voldoende in om
loop ware, zoodra er uitzicht op inflatie zou
zijn (en alleen voor dat geval zou betaling
in goudgeld waarde hebben) zou de Staat de
betaling in goudgeld eenvoudig verbieden.
Zoodra betaling in goud met de belangen
van de goudpolitiek van het land in botsing
komt, gelijk dit de Duitsche Staat deed in
September 1914, kort na het uitbreken van
den oorlog.
Een tweede wijze van omschrijving der
goudclausule luidt als volgt: „Al hetgeen uit
kracht dezer akte verschuldigd is of wordt,
zal, ter keuze aan den schuldenaar, moeten
worden betaald in goud of geldswaardige
Nederlandsche muntspeciën of bankpapier
dezelfde waarde vertegenwoordigende als
het in goud tc betalen bedrag' ten tijde der
betaling."
Met goud wordt in deze clausule verstaan
goudgeld, hetgeen volgt uit dc woorden
„het in goud te betalen bedrag", dus gelds
waarde, geen economische waarde. In wezen
verschilt deze clausule niet van die door Mr.
Vissering hiervoor gedefinieerd.
Ook met deze clausule bereikt men niets.
Immers men mag dan betalen in Neder
landsche muntspecie of bankpapier dezelfde
waarde vertegenwoordigende als het ,,in
goud te betalen bedrag", onder waarde kan
alleen verstaan worden wettelijke waar
de, en wettel ij k vertegenwoordigt een
bankbiljet van (ien gulden evenveel als een
gouden tientje. Dat volgt uit de wettelijke
bepalingen die voorschrijven wat onder wet
tig betaalmiddel is te verstaan; voor het
bankbiljet volgt dit uit artikel 1 der wet van
18 Juli 1904, bepalende: „Zoolang de Neder
landsche Bank gerechtigd is als circulatie
bank werkzaam te zijn, hebben hare biljet
ten de hoedanigheid van wettig beiaalmid
del."
Ook de practische uitvoerbaarheid van
de in akten van geldleening van hypotheek
banken en andere Banken veelal voorkomen
de bepaling „dat de terugbetaling der hoofd
som of de betaling der renten zal moeten
geschieden in gouden munt of in goed gang
bare grove zilveren munten" zal, voor zoo
veel airhans de gouden munt betreft op de
voorschreven bezwaren afstuiten. Immers
wanneer de schuldenaar niet kan of wil vol
doen aan zijn verplichting om b.v. in gou
den tientjes te betalen, zal hij tot schadever
goeding worden veroordeeld en daar wet
telijk een bankbiljet van 10.gelijk
staat met een gouden tientje, zal de schade
vergoeding voor de niet-betaling van eik-
gouden tientje bestaan in een bankbiljet van
tien gulden, of b.v. vier zilverbons van
2.50.
Van een geheel ander soort goudclausule
is de rede, wanneer met goud niet wordt be
doeld goudgeld, maar goudwaarde. al-
zoo eene economische waarde.
Dit geval doet zich voor wanneer in dc
akte van geldleening wordt bepaald het aan
tal grammen goud. van een aangegeven ge-'
halte, hetwelk zou moeten worden betaald;
met keuze aan den schuldenaar om te beta
len in Nederlandsche bankbiljetten tot zoo
danig bedrag, als op het oogenblik der be
taling in Nederland vereischt worden om de
aangegeven hoeveelheid grammen goud aan
te koopen.
Wanneer partijen niet opzien tegen de
moeilijkheden die zich ontegenzeggelijk zul
len voordoen bij de bepaling dier tegen-
waarde (volgens welken koers zal zij moeten
geschieden?) lijkt mii deze laatste soort
goudclausule de eenige Uidgwellicht gevolg
kan hebben.
Doch aangenomen dat dit zoo is, en dat
de moeilijkheden bij het vaststellen van den
Koers overwonnen wordend an zal juist de
ze clausule, toegepast bijjfi y p o t h e c a i r c
geldleeningen funeste gevolgen hebben,
daar zij de gansche hypotheek
nietig maakt.
Immers, zoo zegt artikel 1221 Burgerlijk
Wetboek, „eene hypotheek is slechts van
waarde in zooverre de som waarvoor dezel
ve is toegestaan, zeker en bij de
akte bepaald i s", dat wil dus zeggen
dat die som in Nederlandsch geld moet zijn
vastgesteld; eene som is eene geldsom en in
een Nederlandsche wet is eene geldsom in
Nederlandsch geld:
Men zou dus de terug te betalen goud
waarde in het borderel van inschrijving der
hypotheek moeten begrooten in Neder
landsch geld. Doch tot welk bedrag? Zal die
som bestand zijn tegen elke inflatie, dan is
die schatting, eene onmogelijkheid.
Op nog een merkwaardige poging om dc
belangen der hypothecaire crediteuren te
waarborgen, wil ik hier wijzen.
Gelijk de alchimisten in vroeger eeuwen
onuitputtelijke pogingen aanwendden om het
zoo begeerde goud uit hun smeltkroesen te
voorschijn'te doen komen, zoo hebben velen
thans hunwyernuft gescherpt om in deze
kwestie een Oplossing te vinden.
Zoo doet een Twentsch notaris het vol
gende idéé aan de hand:
In de hypotheekakteworde de bepaling
opgenomen dat bij eene ongevraagde
albetaling der hypotheekschuld de schulde
naar verplicht is om aan den sóhuldeischer
in plaats van de geleende som een zoodanig
bedrag te restitueeren als gelijk staat met
een evenredig, in de akte vast te leggen ge
deelte van de waarde van het verhypothe
keerde onderpand. Bij het opmaken der akte
wordt dan door partijen geconstateerd, dat
het geleende bedrag thans b.v. deel be
draagt van de tegenwoordige verkoopwaar
de, zoodat bij inflatie en gevolgde aflossing
dan ook .der dan geldende verkoopwaar
de, (met een minimum van het geleende ka
pitaal) moet worden betaald voor de aflos
sing der leening, als aanvullende bepaling
moet dan volgen op welke wijze die verkoop
waarde door deskundigen zal worden ge
waardeerd.
Men begrijpt dat de bedoeling en strek
king van deze clausule is om te trachten te
voorkomen dat den crediteur door den debi
teur die met gelden des crediteurs het ver
bonden onroerend goed aankocht, het ge
leend bedrag op het voor den crediteur meest
onvoordcelig tijdstip wordt terugbetaald, en
de meerdere waarde van het vast goed alleen
den debiteur zou halen.
Hoe vernuftig ook misschien gevonden,
geloof ik dat dit beding onoverkomelijke be
zwaren meebrengt b.v. wanneer een gedeel
te van het onderpand sedert werd verkocht,
wanneer het onderpand door en met gelden
van den debiteur in waarde is verbeterd
door aanplanting, bebossching of bebou
wing.
Ook het hiervoor gemelde aan artikel 1221
Burgerlijk Wetboek ontleend bezwaar, dat
de som waarvoor dc hypotheek is toegestaan
zeker en bij de akte bepaald moet zijn, doet
zich hier in zoo dreigende male gelden, dat
zoodanig beding stellig ontraden moet wor
den, terwijl het den eigenaar ook onmogelijk
zou worden gemaakt ooit, indien noodig, een
tweede of verdere hypotheek op het verbon
den pand op te nemen, c 3$
Nog in een andere richting heelt men ge
tracht de belangen iler geldschieters te
waarborgen^ namelijk ook deze vraag is
overwogen of het in ons land ook mogelijk
en aanbevelenswaardig zóu zijn om contrac
ten van geldleening in vreemde valuta
aar. te gaan b.v. in dollars.
Mr. Vissering, een onbetwiste autoriteit
op dit gebied, aan wiens oordeel men gaarne
geneigd zal zijn zich te refereeren, ziet hier
in grootc bezwaren en nadeelen. Het geeft
een bewijs van zoo groot wantrouwen in
eigen vaiuta dat alleen reeds daardoor aan
die valuta een ernstige knak wordt gege
ven. De indruk naar buiten zou fataal kun
nen worden. En vraagt Mr. Vissering
zou men op den duur met een buitenland-
sche valuta meer vastheid bereiken? Kan
ook dc doilarkoers zich niet in dalende rich
ting ten opzichte van onzen gulden bewe
gen. Op 6 Augustus 1918 noteerde de dollar
1.89, daarna heeft hij-ver over de 3.
genoteerd en thans is de koers pl.m. 2.62.
Wie zal zeggen of hij zich daarop zal hand
haven. Is er niet thans in Engeland een ster
ke strooming werkzaam om den koers van
het pond opzettelijk te drukken? Door aan
neming van een vreemde valuta in contrac
ten in ons land loopt men ook de risico's
dier vreemde valuta's, waarvan men den
ernst niet mag onderschatten.
Conclusies:
Mijne conclusies zijn:
De goudclausules gegrond op betaling in
goud in den zin van goudgeld zijn prac-
tisch onuitvoerbaar.
De goudclausule gegrond op betaling in
goud in den zin van goudwaarde (eco
nomische waarde) maakt de tot zekerheid
voor de betaling verleende hypotheek
nietig.
Het aangaan van contracten van geldlee
ning in v r e e m d e v a I u t a is gevaarlijk.
Voor de voorstanders van goudclausules
en wat daarmede verband houdt, zijn deze
conclusies ver van gunstig.
Ik kan mij daarin slechts verhèugcn.
Hoe eer de goudclausule en de vreemde
valuta-clausule uit onze contracten verdwij
nen. hoe heilzamer voor de stabiliteit van
onzen", tot heden wel bedreigden, maar ge
lukkig nog veilig gestelden Hollandsche gul
den.
Het gaat met de gevreesde inflatie als met
de gevreesde besmettelijke ziekten; de angst
cr voor maakt vatbaar.
Het treffen van maatregelen tegen infla
tie uit vrees voor inflatie kan haar op zich
zelf al te weeg brengen; hoe uitgebreider
die maatregelen, zich uitend in goud- of
vreemde valutaclausules, hoe grooter ver
warring zij zullen stichten, met gevolg dat
geheel het tegenovergestelde wordt bereikt
van hetgeen w erd beoogd.
VAN DER BORGH.
Amersfoort. 21 Dcc. 1923.
bevorderd tot voce-admirael den schoirt-bij-
nocht A. F. Goossen, commandant der zeemacht
en hoofd van het departement in Ned.-Indië
eervol ontheven van het bevel over het wacht
schip Willemsoord, de kapitein ter zee A. M.
Kan en dit bevel opgedragen aan den kapitein-
liritenant ter zee W. Brandt;
eervol ontslagen met pensioen, wegens
lichaamsgebreken, de officier van den marine-
stoomvaartdienst 2e kl. G. J H. Verbeek.
GASTMAAL TEN HOVE.
Aangeboden aan de gezanten.
De Koningin biedt Maandagavond 14 Januari
e.k. ten Koninklijken PaJeize te 's-Graverhoge
den Hoofden der bij Mare Majesteit's Hof ge
accrediteerde gezantschappen met hunne ccht-
gcncoten een gastmaal aan.
BURGEMEESTER VAN NAGELL.
Een hulde op zijn 72en ver
jaardag.
Bij gelegenheid van zijn 72en verjaardag is
den burgemeester van Barneveld, den heer W.
baron van Na geil een in eikenhouten, iusUsc-
vatte schilderij aangeboden, bevat iend$v,v-W»h,
welgelijkend portret, zittende in zijn ®érkküine'r
ten gemeentehuize, "welk geschenk hejn, bij zijn
onlangs herdacht 40-jarig jubileum als burge
meester, door de ingezetenen \vo^: toegezegd.
NEDERLANDSCHE bank.
Directeursbenoenjft^
In de heden gehouden buitengewone vcjg"e-
meene vergadering van aandeelhouders v.anvde
Ned. Bank werd tot directeur gekozen, .de- kéf-r
J. F. de Beaufort.
J. W. CAMPAGNE f.
Te Nijmegen is overleden de heer J. W.
Campogne, oud-assistent-resident.
DE HULPKOMMIEZEN VAN DE
BEL VSTINGEN.
Hun ontslag gnat vermoedelijk
niet door.
De Ambtenaar meldt, dat het vrij zeker is,
dot het tegen 1 Januari aangezegde ontslag
aan dc hulpkommiczcn ven dc belastingen niet
De Staatscourant van gister 28 Decem
ber bevat o. a. de volgende Kon. besluiten
verleend de zilveren eere-medaillc der 'Oranje-
Nassau-orde aan B. Groncveld, eervol ontslagen
bode-concirge der gemeente Putten
op verzoek eervol ontslagen F. E. Artes,
's-Gravenhage, als opzichter le kl. van dm rijks
waterstaat.;
DR. F. VAN EEDEN ALS VREDE5BEMlï>de-
LAAR. - ,7i -
Een herin^Bg^o'or
In het Kerstbijvoegsel
blntl schrijft dr. F reder ik vpn - '7 r
Mijn groote achting vóór. DuitscMend; CTjedè
Duitsche dichtkunst en \ve(^n^o/iPpvheb;ik h8oi:
verloren. Ook nie:, toen r/.. in ■•'doft- oqrtogsiijd
voor on'.i-Duitsch v/Ofd. uitgemaakt:
Tijdens den ooricgLeb ik mgn sympathie voor
Duitschland in die mattr getoond, dat ik in den
moeüijksten tijd Januari 1917' persoon
lijk moeite heb gedaan om den vrede
te bevorderen, en voor Duitschland ben opge
treden op een reis naar- Engeland, met mede
weten van dc Duitschtf regeering. Het is mij
gelukt een onderhoud met Lloyd George tc
hebben en hem namens den Diiitschen gezant
in Óen Haag, Dr. Rosen, het voorstel te doen
een bevoegd vertegenwoordiger van beide par
tijen naar den Hang te laten zenden, die eikaar
daar zouden ontmoeten.
Een vol uur heb ik met den Engelschen
steatsman gesproken en getracht hem er toe
te bewegen als 'n eersten stap tot den vrede
de Engeland toegestoken hand tc grijpen en
de eerste directe onderhandelingen te begin
nen.
Maar Lloyd George eiyt'Hcndcrson, die ook
bij het onderhoMdk^^mWoord^ was. hebben
net voorstel Van dc hond -ge-
wezen.
ichgezindhcid heeft men toen
»ort in Engeland bewezen, maar'
'Duiéchcr er over oordeelcn of
id, £eetv liefde voor Duitschland
t-déije moeilijke en gevaarlijke
dén oorlogstijd, da<ik vriend-
min^RcDand heb gesloten^ dep
van ^Duitschland en van Frank-
nu?in zijn vaderland^beschimpt
v^eysJ.tZijn 'sympathie vpor ^Duitschland.
ïedjï''vijfden, dio' ik in Duitschland be-
j /mijn- vrienden 'gebleven.
Éh^'TÏéL'fterkyqaidigste voor mij is de dich
te rlijk^jtispjKitie',-\diejria-t sluit^' Van den-vre
de over mij is gekoihefi^erwi.ibik vroeger vrij-?
wel nóoffrijy. het DuitacR'^hod. gedicht, schreef
ik tijd?n£:den oorlog een Duitsch gedicht, dat
Romain Rolland heeft, vertaald, en waarin ik
mij tot „de vrienden van Oost en Vest" wend
de, evenals Rolland „au dessus de la mêlee."
Graag zou ik nog meer óver Duitschland
schrijven maar het zou mii, evenals Heine
misschien „uny 'dearSchlaf. brir.gen", wanneer
ik er veel aen denken /sou.
P. J. bouv^ie'ester. f
In den ouderdom tfaYr 84:'jaar is te Den Haag
overleden de oud-referendaris van het departe
ment van Koloniën P J. Bouwmeester Pzn. Hij
was ridder in de orde' van den Ned. Leeuw.
zal doorgaan.
Op een tiental na zulien-.de'
gaan neer het departement j
tiental zal over de betrokken'
recte belasting, invoerrechte^1
<'en verdeeld de keuze van 'iï
dc directeuren worde^ overgj
naar de secretaris-géneraal v*»,
ment van Financiën hcef* moaged'
zal worden gehouden met dé.
van dc betrokkenen en-met
ingaand pensioen.
het dansen in het opï?nb^*
Te Am:
Het verleenen van vergunningen
opppbaar I^n-, dansen heelt
van bo^pre'jfe^. uitgemaakt in 1
voor de St;.ojjj3fordc-:v.ngcn t
Naar hel rfcfljrSfcernecmt
heid dezer ranc
het dansen
dier voege/"
daarvan gecn.^spraL
bepaalde zaketw dé;
worden £)e zaak - kv
Krijgt ze'Maar hoar^
ker schijnt den
de thé-dar.sant en
geïnstroduceerd Vvo
kenen over-
Dït
di-
■fgjPj
lig lnr'4
rw»- betgepn,.y
gSSjjaüir inj
y.en- en Soup
VLEESCHKEURINGSWET
E/ji adres vpn hétNed.
0ngrcs> - vopr ppjénbotc
,rgczondhcidsregeringi^7 V; Vy
Dc Voreenigir.gNederlandsch congres vo.-.:
openbare gca^fohcidsrcgcJing heef: zich me:
een adres tot^e Koningin gewend, waaraoTi- Réi 'Lf.
volgende tis èritlecnd:
Naar uit Öcrichtei> in de dagbladen b^ejvi
is, hebben landbouworganisaties: de Chris-
telijke Boeren*; en Tuindersbónd in Nederland.
net KoninkJijlt- Ncderlondsch Landbouw-Comité -
en de Nederli|dschc Boerenbond zich tot Uur ,9
Majesteit gewend ...met het verzoek, dot door
hear „bevorderd wórd?.* dat in do topkqmst dc
uitvoering van de Vt^schkeuringawéL enf'.van
een gedeelte van do-.Warenwetdr.
vaderlondsche landbouwproductie "(opgevat Tn-'--
den ruimst mogelijken zin) in oanr.tk inspirit er)
voorts de uitvoering vnn al zood-nigo. vmttór
waardoor diep wordt ingegrejien in het bedrfjfs-
leven van dc-n landbouw, ondergebracht wordt
Hij de directie van den Landboi/w.
'Uit het verzoek van adressanten blijkt, dat hel
doel dier organisaties is om uit oeconomische
overwegingen, voor welker juistheid zij geen be-
vTedigeodc bewijsgronden weten bij te bren
gen^ da, uitvoering van -.vetten met een vcr-
strekkvTQ.de hygiënische beteekenis onder ccji
ander departement te brengen dan onrfer
welk defce uitvoering op heden berust. Over
de hygiënische beteekenis wor^t door adres
santen slechts met een enkel woprd gesproken.
Het is alleszins dc teak van ó$jv\hygiënist om h
te waken tegen het toebrengen'"yah schade aan
de-volksgezondheid- De hygiënist hcóft den wet
gever tc steunen in de bemoeiingen tot het be-
lioud eencr goede volksgezondheid; Het is lo
gisch, dat de vleeschkeuringeen hygiöijisch
belang is ondergebracht, bij een de$>rt
mént waartoe eene afdeelirig volksgezondheid v
hoort. Het bestuuT zou het, te^^fceerste. be
r^n, indien de bemoeiingcii
worden toevertrouwd non
waaronder zoodanige afdeeling» 'nfet
De samenwerking tusschen geneesheeren»
artsen kan nimmer beter worden, dan wt,
een toestond bestendigd wordt, waaivan 1
heden slechts de voordeelcri bt*
lahdbouwers zijn gebleken, NVannt-cr v^
organisaties wordt gewezeo-^p het oeco'r.omisuT^n
belang, dat gelegen zou zijn*'in hét onderbren
gen van de binnrnlapïpche kcuring;,bij
parlement van kandbou'/v. kón niet ;arvp
doeld zijn dah^do. b>zuiniging-••die -zPo -i
men uit dc vereemginjr vary binnghlei^
uitvoerkeuring.
Ten aanzien vón Wjrènypl f
der landbouworgariisr.tÊs - eëkigs-z;
doch er mag worden oe.n'gcnomeo"
geot om bepalingen met betrekking tpti
aoos
F. FRANKFORT MOORE.
Uit het Engelsch
door
F. J. VAN DER MOLEN.
42
En toch en toch
Hij aarzelde, hierop dieper in te paan Hoe
waar was het woord \an Valencia in haar
klacht o\er de bedrieglijkheid van on* ge
voel. Uit iiaar levensboek had zij een blad
zijde voor hem opgeslugen. treffend overeen
komende met svat het zijne vermeldde. Hij
had beweerd, dat niemand vermocht te
weten, wat er diep in zijn hart begraven
lag en op hetzelfde oogenblik was daar
tot zijn eigen verbazing die woeste wraak
lust in hem opgevlamd
Zou dan toch wellicht onder de opgehoop
te sintels van zijn schijnbaar ultgclaaide
liefde nog een enkele vonk van het oor
spronkelijke vuur in zijn hart gloeien?
Zii had beweerd, dat die vonk er was:
en thans stond hij hrer onbeweeglijk, op den
weg voor haar huis. en zag op naar de hel
verlichte vensters en weer riep hii. wat hij
haar reeds eerder had toegeroepen:
„O neen. neen; lou heb ik lief, Valencia,
jon alleen!"
Maar weer voelde hii den kouden greep
van den twijfel; zoo \asu dat zijn hart er
schier door verkild werd.
Genadige hemel! Had dan een mcnsch
niets óf niemand tot richtsnoer, om hem
of haar in 't rijk der liefde den rechten
weg te wijzen? Was dan hel hart dc eenige
gids het hart, dat een sport maakt van
liefde en met wellust zijn valsche wenken
geeft?
Steeds meer en meer geraakte hii in ccn
labyrinth van gedachten. Hij stond versteld
over zijn eigen barbaarschheid. Hoe was het
tc rijmen, dat een machtige, een alles over-
heerschende liefde voor Valencia in zijn
hart kon opbloeien naast dat woeste ver-
lange". zich te willen wreken op den man.
die ji zijn bruid ontstolen had?
Hoe zou ooit Valencia geloof kunnen
slaan aan de betuigingen zijner innige lief
de, indien hij nog altijd bezield bleef met
wraakzuchtige gevoelens tegenover den
man, wiens misdaad toch eigenlijk den weg
tot die liefde had gebaand? Moest zii niet
van meening zijn, dat hij dien man voor zijn
schanddaad erkentelijk behoorde te zijn, in
dien hij inderdaad haar en niet meer Dolo
res liefhad? Uit dat oogpunt had ook Newton
het geval bezien. Newton had verklaard, dat
George in plaats van wrok tc voeden, dien
man dankbaar moest zijn; en het logische
van dit gezichtspunt had George sedert den
avond van Newton's aankomst voortdurend
gevoeld.
Toch had hij door die spontane uitbar
sting in Valencia's bijzijn haar alle reden
gegeven, aan den ernst zijner liefde voor
haar te twijfelen.
Wat zou het einde van dit alles zijn?
Dat was de vraag, die hij thans onder de
oogen had te zien. Wat zou het einde zijn
van dc historie?
Het einde? Was dan het einde niet alreeds
gekomen? De tranen, die haar lieve ooger.
verduisterd hadden, duidden zij dan niet
het einde aan? Was zij niet overtuigd ge
worden. dat er tusschen hen een scheids
muur stond, die niet te overklimmen viel?
Kon zij nog twijfelen aan zijn liefde voor
dat meisje, nu hii zoo openlijk, zij het dan
ook zonder het zelf te willen, lucht gaf aan
zijn smart over het verraad, dat hem zijn
bruid ontnam, maar ook de kans op het
ontluiken eencr nicmv£ liefde had pnmoge-
lijk gemaakt.
„Neen, neen." barstte hij uit; „het einde
is dit niet liet einde kan nog niet ge
komen zijn."'
Dat was gemakkelijk gezegd; wat dan
echter wèl het eind zou zijn: opnieuw ge
legenheid te zoeken om Valencia van zijn
liefde tc o\crtuigen, dan wel zijn anker te
lichten cn haar nimmer weer te zien,
daarin durfde hij zich niet te verdiepen.
Moest hij gelooven aan het bestaan cener
Macht, die het lot der mcnschen bestuurde
en zorg droeg, in hun geluk evenwicht to
brengen, door hen eener/iids met rampen
te bezoeken, indien zij anderzijds buitenge
wóón voorspoedig waren? Dat was immers
de ..kastijding', waarvan dominees en an
dere verklaarders \an de bedoelingen der
Voorzienigheid zoo dikwijls gewaagden? I-lij
kon zich niet voorstellen, dat de milliocneii.
die hem door ecu merkwaardig toeval in
den schoot waren gevloeid, hem als een
plompe scherts waren toegeworpen, en dat
de voldoening, welke het bezit van dien
rijkdom schenkt, opzettelijk werd getemperd,
ten einde te voorkomen, dat de millionair
zich te \erhe\on zou gevoelen. De Voor
zienigheid was er, volgens de deskundigen,
ten zeerste op uit de mcnschen tot nederig
heid te stemmen.
Dat dc arme Dolores van hem zou zijn
weggevlucht, indien hij in die dagen n
millionair en de gelukkige bezitter van een
lacht als de Blessed Dainozei was geweekt,
hetwijfclde hij. HU kon niet gelooven. dat
zij hem zou hebben verlaten, tenzii acn,
misschien behoorde zij wel tot die wezens,
die zichzelf allerlei rampspoed op den ha s
halen, door zich onvoorwaardelijk aan de
leiding \an huil gevoel over tc geven. Toch.
ondanks alles, geloofde hij niet dat zij in
dit geval dien anderen man gevolgd zou
zijn.
Dit alles doorwarrelde zijn brein, tcnvijl
hij langzaam afdaalde naar de ankerplaats:
'doch geen enkelen keer kwam hét in hern
op, in verband met do mccning,, welke Va
lencia omtrent hem zou hebben, aan zijn-
milliocnen te denken. Zoo stellig leefde, in
hem de overtuiging, dat zij hem nemen zou.
indien zij slechts zekerheid had van zich-
zelf, al ware hij ook zoo arm als wel, als
Lord Balhseedy, die daar juist tegelijk met
hem de haven bereikte en hem toeriep:
„Zou je mij niet voor dezen avond onder
je hoede willen nemen, zoo lang tên nfinste.
tol het tc laat is voor mij, een idio.ten streek'
uil te halen? Ik weet wel. het is nogal ecu
lastige opdracht, en misschien' zal zeggen,
dal het voor een idioot nooit te laat is een
dwaasheid te begaan." -• -
„Ik meen wel, dat ik zoo iët^zóu kunnen
zeggen, als het beslist noodzaHóhjk was."
antwóordde George. „Maar writ kan dal
hebben uit te staan met ie voorgenomen be
zoek bii mij aan boord?"
„O, maar het zou een heel natuurlijke
opmerking van je zijn. want ik ben werke
lijk idioot geweest! Zoo juistJi$b ik aan d<
speelbank elf honderd pond gewonnen."
„En waarin zit hem nu hc^ idiote?"
„Ik ben bij ie gekomen
„Maar dat kan toch al bezwaarlijk
„Ik ben bij je gekomen, omdat ik mijzelf
geen meester ben. Ik vrees, dat ik het in
mijn hoofd krijg, een domheid le begaap,
en wie zich dat nu eenmaal het hoofd
heeft gezet, die doet hel in d< regel ook."
„Mijn ervaring is anders, dat iemand juist
in staat is. de gekste dingen uit te halen,
als bii zich vast heeft voorgenomen, eens
heel verstandig te zijn. Dat is echter de
kwestie niet: jou plan om idioot te doen,
reikt niet zoo ver, een filosofisch betoog van
mij te willen hooren. Maar toch vvcl om met
mij aan bcord te gaan eten, niet waar?"
„Is dat filosofie?'*
„Dat is mijn sloep; dio ons komt afhalen."'
„In godsnaam dafl', Het is hier voor men-
schen als ik ben niet eon geschikte J>uurt.
Drummond! 't Js.dc waarheid,wat zeg.
Voor een ientrineV elf honderd pond Tjy'zyh
zak is Voier mot veilig. Belóo/ mij. ttct. 'v Ne
mij hffct - vóór middernacht lós. zuli fr-rén,
ook .il wjjl ik wo-;. Als ik. wocsrw
mij dan' maar in boeien, en als ierna
mij niet], kunnen houden, wat wé,
schijn lijk is, laat dan in allo bo$f-M
aan boo'rd.lvcbt,.cen lok slaan." J
„Jc kunt er opgaan. Maar waac.,
we ons zooveel moei''- geven mei'
letten aan wal tó-gaari? Te.eerigêiLj
ie «toch wel wècr aan laqd willen
levert ook al geen'gcschjlito.-carrière 60 voor
menschen met zoóvceK^'ohl elfhonderd
pond!" - 1
„Viaag mij dadc«$> fpwè. rover.; Ik voél
mnn besluit al op tfu -Snij
mij den weg naar 'öeh^óufeVard af, én ga
ik de nlaaf poet«<?^.-"grrjp. niiJ dan'-'.----
„De fnatfoos jig^^sloqv houdt ie al in
de gaten." ...U
„Ik
mond; I.
duiveld
„WeTTïfci^T'Lóu jc'bovenlip maar gespan-
non entföclik «hm aan de melodie van het
Ri-£tap in maar!"
Lónd: iJ^ivsc?«iy si ante in dc sloep en
Geo rgcï.vójjtfev Z wij een a voeren ze naar liet
jachta-'v:
„Godd^yscr. zuchtte Ballyseedy, zijn voor
hoofd toen zij in dc kajuit zaten.
„GoddanR. 'd^t 4k voor één avond uit dc ver
zoeking ben. 'Je. zorgt wel; dat cr een gai
in de sloc-pc-i^^ilatfen ,\vordt, niet waar
Drummond. dL liet oprltet ergst loopt."
„Wel stellig!"
.Wordt vervolgd.
at$o- v* TV-"' -V*k' -ïï
t zal..4,f%cJiUu ..ka?in te blijven. Dmsp-
d; n^o^fe-'i'is .h^i hard gelag» eemrair-