TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Terug Sn hef leven.
22e Jaargang AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 2 Febr, 1924
Auio-kioderen.
(Nadruk verboden).
Tc St. Louis in Amerika staat, temid
den van torenhooge huizen, waarlusschen
het verkeer gudst als door een sluis, een
indrukwekkend gedenkteeken. Op een
eenvoudig vierkant voetstuk staat een af
gebroken zuil. Ge kent het zinnebeeld van
de kerkhoven. Maar wat op een begraaf
plaats door de veelvuldigheid minder
tieft, grijpt aan op het drukste punt van
een stad. De gebroken zuil, het afgeknot
te leven
En op eiken hoek van het vierkant,
rondom de zuil. zit een engelenfiguur.
Een klein, naakt, mollig kindje, spe
lend, als had het nog geen besef van het
verschrikkelijke. Het heeft er ook nog
geen besef van, het is, zooals het in
de doods-advertenties heet, nog te jong
om het verlies te beseffen.
Van meer besef getuigen de bloemen,
die op het fundament van het voetstuk
liggen gestrooid. Hier hebben ouders ge
staan, een bedroefde grootvader misschien
ook, of een gevoelige onderwijzeres, en
wie ze hier ziet staan, stillekens een bloem
wijdend aan het liefste bezit, dat verging,
krijgt den versregel op de lippen:
„Ik ween om bloemen in den knop
(gebroken
En in den uchtend van beur groei
(vergaan."
Maar het aangrijpendst is het sobere
opschrift op de zijden van het voetstuk.
Sober en praktisch, ach, in dat prakti
sche Amerika...
„Ter gedachtenis", lezen wij. „Ter ge
dachtenis aan kinderlevens, geofferd op
het altaar van haast en roekeloosheid."
En verder, met groote letters, als gold
het een waarschuwingsbord van den toe
ristenbond: „Niets is kostbaarder dan het
leven van een kind". Daarnaast, in het
midden: „Motorrijders! Rijdt met zorg en
spaart onze kinderen". En aan den ande
ren kant: „Ouders! Leert uw kinderen,
niet op straat te spelen!"
Het motor-voertuig; de kar van Jag-
gernaut, welker weg met kinderlijkjes,
veelvuldig als straatsteenen, is geplaveid.
Een van de verschrikkingen der moderne
cultuur. Een oude barbaarschheid in nieu
wen vorm. Is het niet, wanneer wij tegen
over dit monument staan, tegenover deze
tombe op het drukste punt van 't verkeer,
of we verplaatst zijn naar het Gehenna,
het afschuwelijke dal waar oudtijds om
even eerbiedwaardige redenen als thans
de haastige zakenlieden en de jakkerende
sportmenschen. de aanbidders van Moloch
hun kinderen ten offer brachten?
Zoo heeft iedere cultuur zijn eigen ver
schrikkingen. Het is roekeloos, hier van
schuld te spreken; misschien zijn ze on
vermijdelijk. Maar naast zijn verschrik
kingen heeft ook iedere cultuur weer zijn
aantrekkelijkheden, en tegenover de pool
van het afschuwelijke bezit elk voorwerp,
elk verschijnsel, elke handeling een lief
lijke tegenpool.
Auto-kinderen; gelukkig behoeven we
bij deze woordverbinding niet uitsluitend
te" denken aan het sombere gedenkteeken
van St. Louis. Ik las haar juist dezer da
gen in ander verband. De auto moge eener
zijcis een bedreiging zijn voor de jeugd,
anderzijds is zij voor haar middel tot
nieuw vermaak. Hoe heerlijk, zich te mo
gen laten glijden langs de heirbanen en
in rustige vaart te genieten van het wisse
lend landschap!
Vooral voor hen is ze een uitkomst,
voor de stumperds, die niet kunnen loo-
pen of fietsen; die door een krom beentje
of een verlamd voetje, door een stijven
rug of door zwakte van gestel of spieren
gedoemd zijn te zitten, eeuwig te zitten of
te liggen in hun stoel voor het venster van
hun eentonige straat. Zoo'n stumperd
eens mee te nemen op een toer door de
mooie Hollandsche dreven! Zoo'n hunke
rende ziel eens te laven met zonneschijn
en dennengeur; die trieste oogen eens te
vullen met het schouwspel van zee en wei
en duinen! Zoo'n toch ook avontuurlijk
gemoed ook eens te laten reizen door on
bekende streken, te laten razen langs heu
velen en door heiden, te laten verstomd
staan van het fonkelend en ratelend en
roezemoezig bedrijf in de steden.
Welk een weldaad is er te doen aan zul
ke van geur en kleur en fleur verstoken
patientjes, en die weldaad kan de auto
verschaffen, als tegenwicht tegen de ver
woesting, die ze in 't kinderleven heeft
aangericht. De auto, zij heeft zooveel goed
te maken aan dat tcere, onschuldige volk
je, dat wroet en wriemelt langs de ver
keerswegen.
Auto-kinderen; het zijn de verlamde en
daardoor aan huis gekluisterde kinderen,
die gij, bezitter van een auto, op één en
kel dagje van 't jaar als pleizierreiziger
naast u mee kunt nemen in uw zacht dei
nenden wagen. Is hef geen voorrecht voor
u, aldus op te mogen treden als weldoe
ner, die de wereld der wonderen ontsluit
voor het ontvankelijk kindergemoed, dat
door lichaamsbeletselen van die wonder
wereld is verstoken gebleven?
Men heeft het plan opgeworpen in Den
Haag en ook in de hoofdstad heeft zich
reeds een commissie gevormd, die zich
met de eigenaars van motor-rijtuigen in
verbinding wil stellen om dezen en de
„auto-kinderen" tot elkander te brengen.
Nu vermoed ik wel niet, dat al onze
lezers er zelf een auto op na houden,
we zijn hier nog niet zoover als in Ame
rika, maar ook wie er zelf geen bezit,
weet allicht een adres waar hij aanklop
pen kan. En graag geef ik op mijn beurt
het adres van de Amsterdamsche bemid-
delings-comntissie, die zeer zeker voor
lichting zal willen verstrekken, zoo men
elders ook dergelijke centrale's wil op
richten. Het is de Commissie voor Maat
schappelijk Werk der I.O.O.F., Keizers
gracht 428, A'dam.
H. G. CANNEGIETER.
Amsterdamsche Brieven.
Dansen'
Kort nu don oorlog is er dans-cpidemic
over de hcele wereld of over heel Europa
geweest. Ik heb or zelf niet aan geleden,
maar herinner me, dat in alle couranten
berichtjes stonden over dons-woede in Ber
lijn, en Parijs, en Londen, New-York etc.
etc. In Den Haag was het toen óók heel
har. Het menschdom danste, stepte, trotte-
de, shimmy-de. hartstochtelijk on onver
moeid, Aeór 't diner, onder het diner, nd
diner, alios „in het openbaar dat wil zeg
gen in z.g. mondaine cafe's. Het was in den-
zelfden tijd, dat in alle mogelijke parlemen
ten, gemeenteraden en wet dies meer zij
voortdurend „onbedaarlijk gelach" weer
klonk; een tweede epidemie, die welig tier
de op den hoogst ziekelijken bodem der ver
dwaasde menschhcid...
In Den Haag is de danswoede, noar iemand
rnij onlangs vertelde, al sterk bekoeld. Er
wordt gedanst, maar kalmer dan vroeger.
En in Amsterdam... is noch wordt gedanst,
want het is sinds onheugelijke tijden ver
boden: sinds ruim een eeuw. Wel „kan"
de burgemeester van het algemeen verbod
aan bepaalde inrichtingen dispensatie vcr-
leer.cn, maar niemand herinnert zich, dat
dit ooit is gedaan. Behalve dan aan ver
scheidene matrozcn-café's op den Zeedijk
zoo ziet u, ccn wereldstad zijn wc tóch!
maar deze bestaan alleen uit traditie: nieu
we worden cr nooit gegeven.
Sinds het hoogtepunt van dc dans-ragc
wordt hier in Amsterdam gemopperd, dat
„hier ook niks mag". Vreemdelingen, zoo
zeggen de mopperaars, slaan hun handen in
elkaar van verbazing en gaan vervolgens
ijlings naar het station, wanneer zc mer
ken wat een dooie boel het hier eigenlijk
is. Geen vertier, geen attracties waarom
stuurt de Algemeone Politic-verordening ons
eigenlijk niet allemaal om negen uur naar
bed?
Ik weet niet, of het tegenwoordig voor
een vreemdeling werkelijk zoo'n duffe boel
in de stad is. Wel, dat ik mij zelf in ver
vlogen jaren af en toe ondanks het be
staande dansverbod in Amsterdam soms
na negenen uitnemend heb geamuseerd:
maar dat was ccr het „publieke" dansen
goed in dc mode geraakt was, nog vóór den
oorlog. Zoodat hev vermoedelijk aan mijn te
lioogen leeftijd zal liggen, dat ik het ware
nut van het dansen voor de algemcenc ge
zelligheid niet kan inzien.
Intusschen wordt cr hard voor gewerkt,
om den toestand te moderniseeren. Jaren
lang was het geregeld een topic bij de
gemeentebegfooting, dat ecnige levenslusti
ge gemeenteraadsleden over een eventuccle
opheffing van het dansverbod begonnen, of
tenminste „aandrongen" op dispensatie-ver-
leening door den burgemeester. Vooral do
sociaal-democrattaehe heer Gulden, van do
firma Gulden en Geldmaker, zat er hardnek
kig achter heen. Maar Tellcgen wou niet,
Do Vlugt wou (en wil) .heelcmddl niet.
Nog is dan ook de vesting niet veroverd,
maar de stormram beukt zwaar.
Dit keer hadoon een aantal vergunning
vóór de begrooting een adres gestuurd, om
de stelling voor Gulden meer stormrijp te
maken. Dat zal nu missohièn helpen. Want
de burgemeester is een stap terug gedeinsd,
noodgedwongen: hij zou dc quocstie nog
eens in de commissie voor de strafverorde
ningen brengen. En die heeft nu p ra e adv les
uitgebracht.
Een merkwaardig stuk!
Want de grap van het geval wil, dat eigen
lijk iedereen in die commissie, behalve do
burgemeester, die haar voorzitter is, der
dansvrijheid gunstig gezind blijkt terwijl
cr in den gemeenteraad nog genoeg zijn,
die cr andei's over denkon: niet alleen do
geloofsgcnooten van den hoor Dc Vlugt, onze
anti's, maar zelfs sociaal-democraten. Zoo
heeft mevr. Pothuis—Smit nog pas bij dc
hegrooting een philippica tegen den zeden
bedervende» invloed van het moderne ge
dans toegelaten, die door een lid van den
Gereformeerden Kerkeraad ook gehouden
had kunnen zijn, en als ik mij niet vergis
waren ccnige broederen en zusteren uit de
fractie het wel met haar eens. Maar ver
moedelijk is toch ook in do» Baad een flinke
meerderheid voor de vrijheid-
Die niemand geven kan. Want er zijn te
veel primitieve en obscure gelegenheden om
het dansen maar eenvoudig zonder meer toe
te staan, dat wil zeggen liet verbod uit dc
politieverordening te lichten. Mnar als het
er in blijft staan, moet de burgemeester, die
toch de politieverordeningen dient uit te
voeren, over wel of niet geven van dispen
saties blijven oordeclen. Het zou toch een
beetje kinderachtig worden, géén figuur
voor den eersten magistraat van de hoofd
stad, wanneer het heele Dagelijksch Bestuur
of zelfs dc gemeenteraad zich met zoo
iets ging bemoeien. En de burgemeester
zegt: ik geef geen dispensaties slechts
over mijn lijk!" Het ecnige zou dus zijn,
concludeert dc Commissie voor de Strafver
ordeningen, den burgemeester hij motie uit
tc noodigen om hot tóch fnaar te doen.
Gebeurt dat, dan komt de heer De Vlugt
natuurlijk in ccn lastig parket Iets weigo-
ren, waarom jarenlang gezeurd is, tegen een
uitgesproken wcnsch van ons dierbaar ste
delijk parlement in, maakt natuurlijk licht
impopulair. Daar komt bij, dat zoo'n weige
ring voor een aantal belanghebbenden, ver
gunninghouders die aan het dansen wat
denken tc verdienen, als „benadccling" zou
worden gevoeld. Ik voor mij geloof niet, dat
in onzen tijd de ragtimes en shimmies hier
bij ons veel zouden inbrengen althans
niet voor lang. Zulke Hnagsche allures krij
gen wij op den duur toch niet, en vreemde
lingen kunnen hun hart overal ophalen als
ze dat willen.
Maar beweerd wordt natuurlijk, dat het
verbod 't rollen van het geld tegenhoudt.
Zoodat het hoogst curieus zal zijn, af te
wachten wat dc heer Dc Vlugt, mocht er
een motie worden aangenomen, zal doen:
toegeven of niet.
Toevallig heeft de Raad zelf laatst aan
een populairen wensch toegegeven. Het be
trof een uitzondering op de gedwongen win
kclsluiting na achten. In mijn jonge jaren
beklommen we vaak na het sluiten van de
cafés toen om twee uur, nu om één
met z'n vijfen of zesson een „aapje on lie
ten ons trekken nnor zekere beroemde
„vischwinkcl" in dc Pijp, waar schitterende
broodjes met pekclvlcesch en artistieke ge
wrochten van uitgesneden paling do nacht
vlinders van heinde en ver naar zich lokte
met magische kracht... Ja, ik herinner mij
dat we dc „kroeg" van het A. S. C., waar
toch reglementair kon worden „gehoerd",
wel in dollen overmoed hebben verlaten om
voor contant geld den winkel met don ver*
Icidelijkcn naam te gaan frcquontecren..
Juist in dien tijd kwam na ontzettend veel
voeten in de aarde der gemeente-politiek do
gedwongen sluiting tot stand, en nooit bloei
de het nachtelijk vischwinkelbedrijf als kort
daarna: het ging „over het hokje" en alles
was extra-lekker. Maar ook dat werd on
mogolijk gemaakt, en iedereen wende er
aan, na bet sluitingsuur van de eafé's zoet
naar bed te gaan. Behalve natuurlijk de c.\
bcroemdo adressen en hek-verkoopers.
En deze hebben het nu zoover weten tc
brengen, dat hun, ieder afzonderlijk, dis
pensatie van het verbod kan worden gege
ven door den burgemeester. Wie ervoor
in aanmerking komt, wrijft zich in do ban
den bij het vooruitzicht, dat hij hot krijgen
zal. Maar uit tc maken w i e het krijgt,
is overgelaten aan de bon v o u 1 o i r van
den burgemeester, die het moeilijk den één
kan geven en den anderen weigeren, maar
even moeilijk of nóg moeilijker het iedcren
vrager kan geven. De wetgevcrij lijdt tegen
woordig wel aan onvastheid!
Merkwaardig was overigens, dat zij die
vroeger het hardst om den dwnng-ten-alge-
mcencn-nutte hadden geroepen, ik bedoel de
meeste sociaal-democraten, nu even goed
het sterkst voor dc verandering waren
en de liberalen cr tegen. Zoo is niets be
stendigs op deze aarde, zelfs niet de hou
ding van hecren politici tegenover broodjes
en paling als bovenbedoeld.
Mode.
Wat is mode?
Dikwijls hoorde ik vrouwen zeggen: Mode?
Dank jc wel, daar doe ik niet aan mee! Daar
ben ik te oud voor, of niet rijk genoeg voor,
of 't kan me niet schelen! Er zijn honderd-en-
één redenen, die een vrouw op geeft om. een
leugen te motiveeren!
Want zij doen wèl aan de mode mee, iedere
vrouw op eiken leeftijd. Ja, heusch!
Maar er is mode èn mode.
De allernieuwste snufjes, die de Parisicnnc
draagt, dc kleine nonsense-dingen, die misschien
een week of drie een rage zijn en dan voorgoed
worden weggestopt, d i e mode-attributen zult
u niet in Lutjebrock of in Houthem zien dragen,
maar wel zullen daar de jonge meisjes en vrou
wen, nu met jumpers loopen en ook ben ik vast
overtuigd, dat de oudere dames zich daa niet
meer met crinolines aan naar de kerk zullen
begeven. Dus: gaan zij met de mode mee.
Het is heel jammer, dat het woord mode in
zoo'n kwaden ruk is omen te staan. Dat is de
sc'..uld der overdrijvingen. Zoo zijn er ook tegen
woordig nog veel menschcn, die danser, on
zedelijk vinden en een dinertje ren enorme luxe
Zij keken direct naar dc wilde loten in plaats
van naar den stam!
Ik hoop u in deze en mijn voigende artikelen
van de mode te vertellen zooals zij in de kern is.
De eenvoudige mode. die door iedereen gevolgd
wordt, die bepaalt of een rok lang of kort moet
wezen, een hals uitgesneden of met een hoog
boord omkneld, de mode van de stoffen en de
kleur.
Want ik ben er heilig van overtuigd, dat min
stens 95 pCt. der vrouwen er wel een beetje
moeite voor over hebben om er aardig uit te
zien. IJdelheid i s een vrouwelijke deugd. En je
m o e t nu eenmaal je deugden cultiveercn.
Die overige 5 pCt. moeten echter deze rubriek
niet overslaan. Heusch 't i s niet minder
waardig om je best te doen zoo voordeclig
mogelijk voor den dag te komen. Het is zelfs
héél goed voor je stemming.
Ik weet daar met ondervinding van mee tc
pralen. Wij woonden, toen de fatale Iste Augus
tus 1914 aanbrak, in een kleine plaats. De om
standigheden veroorzaakten, dat ik werkzaam
werd aan een militair hospitaal. Den geheelen
dag liep ik „in uniform": de linnenjurk met
wit boord, witte schort, wit mutsje. De eerste
dagen verkleedde ik mij direct zoodra ik thuis
kwam voor het middageten; doch langzamer
hand werd ik onverschillig op dat gebied; 't was
veel gemakkelijker geen omslag tc maken en
alleen maar mijn haaf glad te borstelen, mijn
handen te wasschen en een schoone schort aan
te doen voor het aan-tafel-goan. Toen ging
mijn ijdelheid steeds meer achteruit; wat kwam
het cr op aan, wat ik droeg en hoe ik er uitzag?
Er waren belangrijker dingen, waaraan Ik den
ken moest, dan die malle klecren! Modebladen,
keek ik niet meer in. op andere vrouwen lette
ik niet. Mijn uiterlijk liet mij steenkoud. Doch
hot wreekte zich!
Gedurende «en maanden veranderde ik niets
aan mijn toilet; ik leefde, heel eenzijdig, voor
mijn werk alleen. En na dien tijd, toen ik op
eens naar Den Haag verhuisde, heb ik wel een
halfjaar noodig gehad om weer «enigszins pre
sentabel te worden! Mijn haar was uitgevallen,
mijn gezicht had zwarte ringen onder dc oogen
en ccn surplus van rimpels en mijn kleercn hin
gen log en lomp om mijn schouders, heupen en
bccnen!
Doch nauwelijks had ik mijn gaf robe .veer
een beetje bijgewerkt, of ik kreeg in allerlei
dingen vanzelf meer plezier. De veerkracht
kwam terug in het lichaam, nu het in een mooier
huisje stakI
ledereen zal zich nog herinneren, hoe vrccsc-
lijk de voorvechters voor Vrouwenkiesrecht zich
indertijd toetakelden. Hobbe-znken waren het,
n)et gruwclhoedjes op. En nu? Loop maar eens
een vrouwenvergadering binnen: de mccslcn
zijn keurig en modieus gekleed, 't Is wezenlijk
waar: hard-werken behoeft niet samen te gaan
met slecht-klccden.
De mannen werken toch ook hard en hebben
toch eveneens zorg voor hun uiterlijk? Met is
een gebrek aan goede manieren, om onver
schillig voor uw toilet tc zijn. U behoeft geen
mallen opschik te dragen, geen kes»' are pels
jas of hoed met apenhaar, maar u moet, wan
neer u klecren koopt, critisch opletten of zij u
goed staan of zij u kleuren en prectlsch zijn
voor het doel, waarvoor u ze noodig heeft.
Geen geld? Te kostbaar?
Dat zijn maar prai. jes.
Tegenwoordig zijn dc prijzen zóó gedaald,
dat er voor ieders beurs keus is. En b' vendien,
wanneer u zich goede kleeren aanschaft, kunt
u cr heel lang mee toe. Ik draag 's zomers nog
trouw een sport-kostuum, dat indertijd door een
uitstekenden kleermaker gemaakt werd en dat
nu a! tien jaar oud is.
Je kunt solide stoffen dikwijls moderniseeren
en je kunt mantels en japonnen, mits zij van
goede qualitcit zijn, nog lang afdragen 's mor
gens en 's avonds in huis.
De groote fout van de meeste vrouwen is,
dat zij niet kunnen rekenen. Zij versnipperen
hun kleedgeld aan rommel, aan dunne bloesjes,
moderne jumpers, een leuken, maar onnoodigen
hoed, een paar grappige handschoenen, en ten
slotte houden zij maar een schijntje geld voor
een mantelpak over en koopen dus een slecht!
Doe liever zoo: neem ieder jaar iets goeds;
hetzij een mantelkostuum, een warme huisjurk,
een „mooie" japon of een paar stukken linnen
goed, en houdt u geld over, besteed dat dan
aan dc genoeglijke kleinigheden, waarmee u uw
uiterlijk flatteercn kunt.
Wanneer u het eenmaal zoo geregeld heeft,
komt u véél voordeeliger uit. Goede kl 'ren
duren lang, blijven altijd netjes, zelfs al zijn ze
wat ouderwetsch geworden, en u kunt op deze
wijze uw garderobe geregeld gaan uitbreiden.
Straatklccrcn: mantels, rokken, hoed en
schoenen, komen cr het meest op aan. Zij heb
ben veel van weer cn wind cn van slijtage te
lijden; zij moeten dus het degelijkst zijn.
En let dan vooral op een goede kleur-com-
binatic. Wanneer u bijvoorbeeld begint met een
leuk paars dopje te koopen, een schat van een
kersroode blouse, een paar keurige bruine
schoenen, cn u schaft u dan ten slotte een
marine-blauw mantelpak aan, dan heeft u niets
anders bereikt dan dat u cr uitziet als een...
vogelverschrikker en dat u óf u zoo iederen dag
op straat moet vertoonen óf extra onkosten
moet maken aan een anderen hoed, een nieu
wen jumper en een tweede paar schoenen!
Mode is in dezen tijd om hoed. mantel ot
wollen jasje cn kousen in eenzelfde kleur te
dragen, met ccn rok, die daar harmonieus bij
afsteekt, cn een blouse in een lichtere tint.
Vrouwen met beperkt kleedgeld zullen ver
standig doen bij het begin één niet te aparte
hoofdkleur tc kiezen en daar de rest bij aan te
passen. Koop bijv. een mocca-bruin, muisgrijs
bladgroen pauwblauw wandelko: tuum en kies
uw casaques, hoeden, kousen, schocv e.- cn hand
schoenen daar later bij.
U zult dan uw verschillende jttmpt s op den;
zelfden rok kunnen dragen, cn u zult cr, wan
neer u op een tea uw mantel uittrekt, altijd
netjes uitzien en geen kans loopen, dat uw
hoedje bij uw blouse vloekt.
„Meedoen aan de mode" wil niet zeggen, dnf
ii iederen ochtend nieuwe klecren moet koopen
Een enkel woord verraadt een gnnscho
ziel.
Rodenbaeh.
Naar het Engclsch van WILLIAM J. LOCKE.
Voor Nederland bewerkt door
W. J. A. ROLDANUS Jr.
10
Zes maanden verliepen voor zijn oogen een
ander menschelijk wezen den Quong Ho zagen.
Weliswaar kwam cr een belastingambtenaar,
maar Quong Ho had dezen ontvangen en beloofd
een chèque te zuken brengen. Verdere offirieele
personen kwamen er niet, want Quong Ho
ging wekelijks naar het postkontoor en het
station, om de brieven en pakken te halen.
„Hersenen on geld en bevrijd zijn van alle
mogelijke famUieverwikkelingen zijn dc be
slissende factoren van bet mcnscheliik geluk.
Een menscli, die deze factoren tot zijn be
schikking heeft, is een dwaas, wanneer hij
door zichzelf niet ieder bestaan, dat hij ver
kiest. scheppen kan.'.'
Maar op een goeden dag. een wolkeloozcn
winterochtend, toon dc zonneschijn, die de
bevroren aarde kuste, de myriaden blaadjes
der heideplanten in een dal van diamanten
metamorphoscerde, zag Baltazar, die van
den stal naar het woonhuis ging, een vreem
de over het hek leunen. Hot was een zwaar
gebouwde man met een dik. kaalgeschoren
gezicht, zinnelijke lippen cn kleine sluwe
oogies. Hij droeg een nieuw golfcostuum.
overdreven van snit en kleur.
Hij zeide heel familiaar: „Morgen, Mr. Bal
tazar."
„Daar u mijn naam kent," antwoordde
Baltazar op hoffelijke» toon, zult u once
twijfcld ook weten, dat dat mijn hek is."
„Natuurlijk
„U leunt er op."
Verbaasd richtte dc vreemdeling zich op.
„Ik ben een soort buurman van u. Ik woon
een mijl of zeven hier vandaan op het
groote landgoed aan dezen kant van Water-
End: Cedar Chase. Ik heb al dikwijls, zoo
ver als ik met mijn Rolls-Royce komen kon,
hierheen willen rijden en verder loopen, ora
te zien hoe u het maakt."
„Dat is heel vriendelijk van u," zeide Bal
tazar, terwijl hij naar het hek toe kwam en
er zijn arm op legde, als om te laten zien,
dat het zijn eigendom was. ,.U hebt gereden,
u hebt geloop en en nu kunt u hot zien."
Voor Baltazar's lrónischcn blik sloeg de
vreemde den zijne neer.
„Ik dacht zoo. dat u het eenzaam zoudt
hebben en misschien wel eens een spelletje
bridge zoudt willen komen spelen. Ik heet
Pillivant."
„Pillivant," zeide Baltazar. „Ik kan niet
zeggen, dat die naam mij bevalt, hoewel er
leclijker zijn."
„1' hebt er misschien wel van gehooid,
Pillivant Co.. houtkoopers. We zijn in den
laatst en tijd nog al vooruitgegaan."
„Zeker te danken aan uw persoonlijk ini
tiatief."
„Dat wil ik niet tegenspreken. Manneer
je kolossale regecringscont nieten krijgen
kan, waarom zou je zc dan niet nemen?"
„Waarom niet Waarom zou jc je tijd ver
spillen met iets anders als jc ze krijgen
kan?"
Mr. Pillivant haalde een gouden sigaren
koker uit zijn binnenzak, drukte dien open
en hield hem zijn ongastvrije» gastheer
voor.
„Een sigaar? U behoeft niet bang tc zijn.
Zn' kosten me tweehonderd vijftig shilling
de honderd en ik krijg ze goedkoop. Niet?"
Baltazar weigerde beleefd.
„U weet niet wat u afslaat." Hij beet het
puntje van dc sigaar, die hij gekozen had,
stak die aan met een dikken waschlucifcr,
dien hij uit een kleineren gouden koker nam,
en deed een paar trekjes.
„Een grappis soort leven schijnt u hier te
leiden Mr. Baltazar. Bliksems grappig!"
„Ik zie wel, dat u een sterk ontwikkeld ge
voel voor humor hebt."
Weer bracht dc spottende blik van zijn
koude, grijze oogen den onwelkome» bezoe
ker in verlegenheid, die niets beters te doen
wist dan te vragen: „Een prachtige dag.
vindt u niet?"
„Zóó mooi, Mr. Pillivant," antwooiddc Bal
tazar. „dat het zelfzuchtig van mij zijn zou,
als ik u daar niet ongestoord van liet ge
nieten."
En met een beleefde buiging liet hij Mr.
Pillivant staan cn liep het huis in. Mr. Pilli
vant, die eindelijk begreep, dat de andere
niets van zijn vriendschappelijke toenade
ring weten wilde, keek hem even na cn ging
dan verder.
„Quong Ho," zeide Baltazar, „wanneer je
den volgenden keer naar Water-End gaat,
moet jc een sterken en buitengewoon boos-
aardigen hond meebrengen.
Veertien, dagen later werd Brutus aan het
huishouden toegevoegd.
HOOFDSTUK IV.
Ilct leven, dat John Baltazar voor Quong
Ho cn zichzelf voorgeschreven had, was ccn
leven van aanhoudend lichamelijk cn gees
telijk werken. Van af zes uur in den och
tend. wanneer Quong Ho hem wekte met
thee. (waarvan hij eenlge kisten uit China
medeigëbracrt had) tot middernacht waren
er, behalve het uurtje na het diner, waarin
hij zich de weelde veroorloofde wat tc lezen,
maar weinige oogen blikken, dat hij niets
deed. Het huishoudelijk werk, dat van but
ler, huisknecht, kok, kamermeisje, werkster
cn waschvrouw, dped Quong Ho met hot
gemak en dc vlugheid van een Chinees, die
van zijn jeugd af aan dergelijk werk ge
wend is. De bebouwing van het kale land,
het rijden van kfuiwagens vol humus van
het moeras, het «graven en planten, het drai-
nocrcn cn sproeien deed Baltazar zolf. Die
zware lichaamsoefening gedurende een paar
uur per dag hield hem in de krachtige ge
zondheid. welke hem in staat moest stellen
zijn omvangrijk programma uit te voeren
Van de achttien uur, die hij niet sliep, gaf
hij er ongeveer zeven aan lichamelijke din
gen, elf aan intcllcctueelen arbeid. Voor
Quong IIo was die tijd verdeeling juist an
dersom geregeld. Theoretisch tenminste
want inderdaad v ist Quong IIo heel wat
meer dan zeven uur te vinden voor wiskun
de en intellectueel© ontwikkeling.
Baltazar had zich tot aak gesteld in die
drie jaar veel to doen In dc eerste plaats
niöost hii. wat wiskunde betreft, den ver
loren tijd van zijn zwerftochten in China
inhalen. Nu begrijpt iedereen de onweer
staanbare kracht, die den dichter ertoe
brongf eindelijk vorm te willen geven aan
droomen, dio hem reeds zoo lang vervolgen:
nu bctgnjpt iedereen ook de behoefte, die de
sterrenkundige voelt, om de resultaten van
zijn ontdekkingen tc kristallisecren en zijn
opzienbarende theorieën te formuleeren;
maar de hartstocht van den wiskundige om
hetzelfde tc doon is niet zoo gemakkelijk te
begrijpen. Jaren lang had Baltazar gedroomd
van een uitvoerige cn monumentale verhan
deling over dc Theorie der Groepen, die de
studie der hoogcre wiskunde zou revolutio
nceren. De droom stond nu op het punt ver
wezenlijkt te worden. Hij moest ook bekoren
de uitstapjes in de analytische meetkunde
van dc niet te beseffen ruimte van Vier Af
metingen in vormen brengen. Daar. zoo be
weerde bij altijd, betrad men het ware
Sprookjesland der wiskunde. En voor al de
zen arbeid had hij het enthousiasme van den
dichter of den sterrenkundige. Een andere
en geheel verschillende spheer vw werk
verbruikte veel van zijn energie. Vn China
had hij zich veel bezig gehouden met Oos-
tcrscho philosophic en met dc daardoor ver
gaarde kennis wilde hij vele vertalingen der
C.hineesrhe klassieken opnieuw uitgeven.
Hij had uit China zeldzame handschriften
en stapels aantcekoningcn, materiaal voor
het levenswerk van welken geleerde óók.
medegebracht En ten slotte had hi, zirh met
onstuimigon ijver op do intcllcctjeele ont
wikkeling van Quong Ho geworpen.
De onderlinge verhouding tusschen het
kluizenaarspaar' was heel typisch. Als mees
ter en knecht waren zij mijlen van elkaar
gescheiden door den afgrond der conventie.
Als Jee raar en leerling werden zij samen
getrokken tot een groote intcllèqtuedo inti
miteit. En vooral de buitengewone takt van
den Chinees maakte deze moeilijke verhou
ding mogelijk.
„Quong Ho," zeide Baltazar op een goeden
dag onder het diner, toen dc Chinees de ee
wone plechtige comedie om hem te presen
teeren had opgevoerd, „jouw discretie is on
betaalbaar. Nooit nog heb je een opmerking
gemaakt over dc duidelijke ijdeln. id van
deze dagelijks terugkeerende farce En toch
mon! ie ie daarover verwonderd hebben
„Het stoot niet oon mij iets te zeggen over
dc redenen von uw eerbiodwoardigc gewoonten,"
zeide Quong Ho.
„Moor wanrom denk je, dot ik mij iederen dog
wijn lost Diesciiieeren, om dien te weigeren ?7
.Ik vermoed, dot u hier in de wilcmis de
etiquette von de Engclschc «ettafcl wilt hond-
hoven. Dc vijn in de flesch is ccn versiering,
zooels de blotmen in de \-aas."
„Ik hoor tot mijn genoegen, dat je tot die
conclusie gekomen bent," zeide Baltozor.
(Wordt vervolgd;)