TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Terug Sn hef leven. 22e Jaargang AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 2 Febr, 1924 Auio-kioderen. (Nadruk verboden). Tc St. Louis in Amerika staat, temid den van torenhooge huizen, waarlusschen het verkeer gudst als door een sluis, een indrukwekkend gedenkteeken. Op een eenvoudig vierkant voetstuk staat een af gebroken zuil. Ge kent het zinnebeeld van de kerkhoven. Maar wat op een begraaf plaats door de veelvuldigheid minder tieft, grijpt aan op het drukste punt van een stad. De gebroken zuil, het afgeknot te leven En op eiken hoek van het vierkant, rondom de zuil. zit een engelenfiguur. Een klein, naakt, mollig kindje, spe lend, als had het nog geen besef van het verschrikkelijke. Het heeft er ook nog geen besef van, het is, zooals het in de doods-advertenties heet, nog te jong om het verlies te beseffen. Van meer besef getuigen de bloemen, die op het fundament van het voetstuk liggen gestrooid. Hier hebben ouders ge staan, een bedroefde grootvader misschien ook, of een gevoelige onderwijzeres, en wie ze hier ziet staan, stillekens een bloem wijdend aan het liefste bezit, dat verging, krijgt den versregel op de lippen: „Ik ween om bloemen in den knop (gebroken En in den uchtend van beur groei (vergaan." Maar het aangrijpendst is het sobere opschrift op de zijden van het voetstuk. Sober en praktisch, ach, in dat prakti sche Amerika... „Ter gedachtenis", lezen wij. „Ter ge dachtenis aan kinderlevens, geofferd op het altaar van haast en roekeloosheid." En verder, met groote letters, als gold het een waarschuwingsbord van den toe ristenbond: „Niets is kostbaarder dan het leven van een kind". Daarnaast, in het midden: „Motorrijders! Rijdt met zorg en spaart onze kinderen". En aan den ande ren kant: „Ouders! Leert uw kinderen, niet op straat te spelen!" Het motor-voertuig; de kar van Jag- gernaut, welker weg met kinderlijkjes, veelvuldig als straatsteenen, is geplaveid. Een van de verschrikkingen der moderne cultuur. Een oude barbaarschheid in nieu wen vorm. Is het niet, wanneer wij tegen over dit monument staan, tegenover deze tombe op het drukste punt van 't verkeer, of we verplaatst zijn naar het Gehenna, het afschuwelijke dal waar oudtijds om even eerbiedwaardige redenen als thans de haastige zakenlieden en de jakkerende sportmenschen. de aanbidders van Moloch hun kinderen ten offer brachten? Zoo heeft iedere cultuur zijn eigen ver schrikkingen. Het is roekeloos, hier van schuld te spreken; misschien zijn ze on vermijdelijk. Maar naast zijn verschrik kingen heeft ook iedere cultuur weer zijn aantrekkelijkheden, en tegenover de pool van het afschuwelijke bezit elk voorwerp, elk verschijnsel, elke handeling een lief lijke tegenpool. Auto-kinderen; gelukkig behoeven we bij deze woordverbinding niet uitsluitend te" denken aan het sombere gedenkteeken van St. Louis. Ik las haar juist dezer da gen in ander verband. De auto moge eener zijcis een bedreiging zijn voor de jeugd, anderzijds is zij voor haar middel tot nieuw vermaak. Hoe heerlijk, zich te mo gen laten glijden langs de heirbanen en in rustige vaart te genieten van het wisse lend landschap! Vooral voor hen is ze een uitkomst, voor de stumperds, die niet kunnen loo- pen of fietsen; die door een krom beentje of een verlamd voetje, door een stijven rug of door zwakte van gestel of spieren gedoemd zijn te zitten, eeuwig te zitten of te liggen in hun stoel voor het venster van hun eentonige straat. Zoo'n stumperd eens mee te nemen op een toer door de mooie Hollandsche dreven! Zoo'n hunke rende ziel eens te laven met zonneschijn en dennengeur; die trieste oogen eens te vullen met het schouwspel van zee en wei en duinen! Zoo'n toch ook avontuurlijk gemoed ook eens te laten reizen door on bekende streken, te laten razen langs heu velen en door heiden, te laten verstomd staan van het fonkelend en ratelend en roezemoezig bedrijf in de steden. Welk een weldaad is er te doen aan zul ke van geur en kleur en fleur verstoken patientjes, en die weldaad kan de auto verschaffen, als tegenwicht tegen de ver woesting, die ze in 't kinderleven heeft aangericht. De auto, zij heeft zooveel goed te maken aan dat tcere, onschuldige volk je, dat wroet en wriemelt langs de ver keerswegen. Auto-kinderen; het zijn de verlamde en daardoor aan huis gekluisterde kinderen, die gij, bezitter van een auto, op één en kel dagje van 't jaar als pleizierreiziger naast u mee kunt nemen in uw zacht dei nenden wagen. Is hef geen voorrecht voor u, aldus op te mogen treden als weldoe ner, die de wereld der wonderen ontsluit voor het ontvankelijk kindergemoed, dat door lichaamsbeletselen van die wonder wereld is verstoken gebleven? Men heeft het plan opgeworpen in Den Haag en ook in de hoofdstad heeft zich reeds een commissie gevormd, die zich met de eigenaars van motor-rijtuigen in verbinding wil stellen om dezen en de „auto-kinderen" tot elkander te brengen. Nu vermoed ik wel niet, dat al onze lezers er zelf een auto op na houden, we zijn hier nog niet zoover als in Ame rika, maar ook wie er zelf geen bezit, weet allicht een adres waar hij aanklop pen kan. En graag geef ik op mijn beurt het adres van de Amsterdamsche bemid- delings-comntissie, die zeer zeker voor lichting zal willen verstrekken, zoo men elders ook dergelijke centrale's wil op richten. Het is de Commissie voor Maat schappelijk Werk der I.O.O.F., Keizers gracht 428, A'dam. H. G. CANNEGIETER. Amsterdamsche Brieven. Dansen' Kort nu don oorlog is er dans-cpidemic over de hcele wereld of over heel Europa geweest. Ik heb or zelf niet aan geleden, maar herinner me, dat in alle couranten berichtjes stonden over dons-woede in Ber lijn, en Parijs, en Londen, New-York etc. etc. In Den Haag was het toen óók heel har. Het menschdom danste, stepte, trotte- de, shimmy-de. hartstochtelijk on onver moeid, Aeór 't diner, onder het diner, nd diner, alios „in het openbaar dat wil zeg gen in z.g. mondaine cafe's. Het was in den- zelfden tijd, dat in alle mogelijke parlemen ten, gemeenteraden en wet dies meer zij voortdurend „onbedaarlijk gelach" weer klonk; een tweede epidemie, die welig tier de op den hoogst ziekelijken bodem der ver dwaasde menschhcid... In Den Haag is de danswoede, noar iemand rnij onlangs vertelde, al sterk bekoeld. Er wordt gedanst, maar kalmer dan vroeger. En in Amsterdam... is noch wordt gedanst, want het is sinds onheugelijke tijden ver boden: sinds ruim een eeuw. Wel „kan" de burgemeester van het algemeen verbod aan bepaalde inrichtingen dispensatie vcr- leer.cn, maar niemand herinnert zich, dat dit ooit is gedaan. Behalve dan aan ver scheidene matrozcn-café's op den Zeedijk zoo ziet u, ccn wereldstad zijn wc tóch! maar deze bestaan alleen uit traditie: nieu we worden cr nooit gegeven. Sinds het hoogtepunt van dc dans-ragc wordt hier in Amsterdam gemopperd, dat „hier ook niks mag". Vreemdelingen, zoo zeggen de mopperaars, slaan hun handen in elkaar van verbazing en gaan vervolgens ijlings naar het station, wanneer zc mer ken wat een dooie boel het hier eigenlijk is. Geen vertier, geen attracties waarom stuurt de Algemeone Politic-verordening ons eigenlijk niet allemaal om negen uur naar bed? Ik weet niet, of het tegenwoordig voor een vreemdeling werkelijk zoo'n duffe boel in de stad is. Wel, dat ik mij zelf in ver vlogen jaren af en toe ondanks het be staande dansverbod in Amsterdam soms na negenen uitnemend heb geamuseerd: maar dat was ccr het „publieke" dansen goed in dc mode geraakt was, nog vóór den oorlog. Zoodat hev vermoedelijk aan mijn te lioogen leeftijd zal liggen, dat ik het ware nut van het dansen voor de algemcenc ge zelligheid niet kan inzien. Intusschen wordt cr hard voor gewerkt, om den toestand te moderniseeren. Jaren lang was het geregeld een topic bij de gemeentebegfooting, dat ecnige levenslusti ge gemeenteraadsleden over een eventuccle opheffing van het dansverbod begonnen, of tenminste „aandrongen" op dispensatie-ver- leening door den burgemeester. Vooral do sociaal-democrattaehe heer Gulden, van do firma Gulden en Geldmaker, zat er hardnek kig achter heen. Maar Tellcgen wou niet, Do Vlugt wou (en wil) .heelcmddl niet. Nog is dan ook de vesting niet veroverd, maar de stormram beukt zwaar. Dit keer hadoon een aantal vergunning vóór de begrooting een adres gestuurd, om de stelling voor Gulden meer stormrijp te maken. Dat zal nu missohièn helpen. Want de burgemeester is een stap terug gedeinsd, noodgedwongen: hij zou dc quocstie nog eens in de commissie voor de strafverorde ningen brengen. En die heeft nu p ra e adv les uitgebracht. Een merkwaardig stuk! Want de grap van het geval wil, dat eigen lijk iedereen in die commissie, behalve do burgemeester, die haar voorzitter is, der dansvrijheid gunstig gezind blijkt terwijl cr in den gemeenteraad nog genoeg zijn, die cr andei's over denkon: niet alleen do geloofsgcnooten van den hoor Dc Vlugt, onze anti's, maar zelfs sociaal-democraten. Zoo heeft mevr. Pothuis—Smit nog pas bij dc hegrooting een philippica tegen den zeden bedervende» invloed van het moderne ge dans toegelaten, die door een lid van den Gereformeerden Kerkeraad ook gehouden had kunnen zijn, en als ik mij niet vergis waren ccnige broederen en zusteren uit de fractie het wel met haar eens. Maar ver moedelijk is toch ook in do» Baad een flinke meerderheid voor de vrijheid- Die niemand geven kan. Want er zijn te veel primitieve en obscure gelegenheden om het dansen maar eenvoudig zonder meer toe te staan, dat wil zeggen liet verbod uit dc politieverordening te lichten. Mnar als het er in blijft staan, moet de burgemeester, die toch de politieverordeningen dient uit te voeren, over wel of niet geven van dispen saties blijven oordeclen. Het zou toch een beetje kinderachtig worden, géén figuur voor den eersten magistraat van de hoofd stad, wanneer het heele Dagelijksch Bestuur of zelfs dc gemeenteraad zich met zoo iets ging bemoeien. En de burgemeester zegt: ik geef geen dispensaties slechts over mijn lijk!" Het ecnige zou dus zijn, concludeert dc Commissie voor de Strafver ordeningen, den burgemeester hij motie uit tc noodigen om hot tóch fnaar te doen. Gebeurt dat, dan komt de heer De Vlugt natuurlijk in ccn lastig parket Iets weigo- ren, waarom jarenlang gezeurd is, tegen een uitgesproken wcnsch van ons dierbaar ste delijk parlement in, maakt natuurlijk licht impopulair. Daar komt bij, dat zoo'n weige ring voor een aantal belanghebbenden, ver gunninghouders die aan het dansen wat denken tc verdienen, als „benadccling" zou worden gevoeld. Ik voor mij geloof niet, dat in onzen tijd de ragtimes en shimmies hier bij ons veel zouden inbrengen althans niet voor lang. Zulke Hnagsche allures krij gen wij op den duur toch niet, en vreemde lingen kunnen hun hart overal ophalen als ze dat willen. Maar beweerd wordt natuurlijk, dat het verbod 't rollen van het geld tegenhoudt. Zoodat het hoogst curieus zal zijn, af te wachten wat dc heer Dc Vlugt, mocht er een motie worden aangenomen, zal doen: toegeven of niet. Toevallig heeft de Raad zelf laatst aan een populairen wensch toegegeven. Het be trof een uitzondering op de gedwongen win kclsluiting na achten. In mijn jonge jaren beklommen we vaak na het sluiten van de cafés toen om twee uur, nu om één met z'n vijfen of zesson een „aapje on lie ten ons trekken nnor zekere beroemde „vischwinkcl" in dc Pijp, waar schitterende broodjes met pekclvlcesch en artistieke ge wrochten van uitgesneden paling do nacht vlinders van heinde en ver naar zich lokte met magische kracht... Ja, ik herinner mij dat we dc „kroeg" van het A. S. C., waar toch reglementair kon worden „gehoerd", wel in dollen overmoed hebben verlaten om voor contant geld den winkel met don ver* Icidelijkcn naam te gaan frcquontecren.. Juist in dien tijd kwam na ontzettend veel voeten in de aarde der gemeente-politiek do gedwongen sluiting tot stand, en nooit bloei de het nachtelijk vischwinkelbedrijf als kort daarna: het ging „over het hokje" en alles was extra-lekker. Maar ook dat werd on mogolijk gemaakt, en iedereen wende er aan, na bet sluitingsuur van de eafé's zoet naar bed te gaan. Behalve natuurlijk de c.\ bcroemdo adressen en hek-verkoopers. En deze hebben het nu zoover weten tc brengen, dat hun, ieder afzonderlijk, dis pensatie van het verbod kan worden gege ven door den burgemeester. Wie ervoor in aanmerking komt, wrijft zich in do ban den bij het vooruitzicht, dat hij hot krijgen zal. Maar uit tc maken w i e het krijgt, is overgelaten aan de bon v o u 1 o i r van den burgemeester, die het moeilijk den één kan geven en den anderen weigeren, maar even moeilijk of nóg moeilijker het iedcren vrager kan geven. De wetgevcrij lijdt tegen woordig wel aan onvastheid! Merkwaardig was overigens, dat zij die vroeger het hardst om den dwnng-ten-alge- mcencn-nutte hadden geroepen, ik bedoel de meeste sociaal-democraten, nu even goed het sterkst voor dc verandering waren en de liberalen cr tegen. Zoo is niets be stendigs op deze aarde, zelfs niet de hou ding van hecren politici tegenover broodjes en paling als bovenbedoeld. Mode. Wat is mode? Dikwijls hoorde ik vrouwen zeggen: Mode? Dank jc wel, daar doe ik niet aan mee! Daar ben ik te oud voor, of niet rijk genoeg voor, of 't kan me niet schelen! Er zijn honderd-en- één redenen, die een vrouw op geeft om. een leugen te motiveeren! Want zij doen wèl aan de mode mee, iedere vrouw op eiken leeftijd. Ja, heusch! Maar er is mode èn mode. De allernieuwste snufjes, die de Parisicnnc draagt, dc kleine nonsense-dingen, die misschien een week of drie een rage zijn en dan voorgoed worden weggestopt, d i e mode-attributen zult u niet in Lutjebrock of in Houthem zien dragen, maar wel zullen daar de jonge meisjes en vrou wen, nu met jumpers loopen en ook ben ik vast overtuigd, dat de oudere dames zich daa niet meer met crinolines aan naar de kerk zullen begeven. Dus: gaan zij met de mode mee. Het is heel jammer, dat het woord mode in zoo'n kwaden ruk is omen te staan. Dat is de sc'..uld der overdrijvingen. Zoo zijn er ook tegen woordig nog veel menschcn, die danser, on zedelijk vinden en een dinertje ren enorme luxe Zij keken direct naar dc wilde loten in plaats van naar den stam! Ik hoop u in deze en mijn voigende artikelen van de mode te vertellen zooals zij in de kern is. De eenvoudige mode. die door iedereen gevolgd wordt, die bepaalt of een rok lang of kort moet wezen, een hals uitgesneden of met een hoog boord omkneld, de mode van de stoffen en de kleur. Want ik ben er heilig van overtuigd, dat min stens 95 pCt. der vrouwen er wel een beetje moeite voor over hebben om er aardig uit te zien. IJdelheid i s een vrouwelijke deugd. En je m o e t nu eenmaal je deugden cultiveercn. Die overige 5 pCt. moeten echter deze rubriek niet overslaan. Heusch 't i s niet minder waardig om je best te doen zoo voordeclig mogelijk voor den dag te komen. Het is zelfs héél goed voor je stemming. Ik weet daar met ondervinding van mee tc pralen. Wij woonden, toen de fatale Iste Augus tus 1914 aanbrak, in een kleine plaats. De om standigheden veroorzaakten, dat ik werkzaam werd aan een militair hospitaal. Den geheelen dag liep ik „in uniform": de linnenjurk met wit boord, witte schort, wit mutsje. De eerste dagen verkleedde ik mij direct zoodra ik thuis kwam voor het middageten; doch langzamer hand werd ik onverschillig op dat gebied; 't was veel gemakkelijker geen omslag tc maken en alleen maar mijn haaf glad te borstelen, mijn handen te wasschen en een schoone schort aan te doen voor het aan-tafel-goan. Toen ging mijn ijdelheid steeds meer achteruit; wat kwam het cr op aan, wat ik droeg en hoe ik er uitzag? Er waren belangrijker dingen, waaraan Ik den ken moest, dan die malle klecren! Modebladen, keek ik niet meer in. op andere vrouwen lette ik niet. Mijn uiterlijk liet mij steenkoud. Doch hot wreekte zich! Gedurende «en maanden veranderde ik niets aan mijn toilet; ik leefde, heel eenzijdig, voor mijn werk alleen. En na dien tijd, toen ik op eens naar Den Haag verhuisde, heb ik wel een halfjaar noodig gehad om weer «enigszins pre sentabel te worden! Mijn haar was uitgevallen, mijn gezicht had zwarte ringen onder dc oogen en ccn surplus van rimpels en mijn kleercn hin gen log en lomp om mijn schouders, heupen en bccnen! Doch nauwelijks had ik mijn gaf robe .veer een beetje bijgewerkt, of ik kreeg in allerlei dingen vanzelf meer plezier. De veerkracht kwam terug in het lichaam, nu het in een mooier huisje stakI ledereen zal zich nog herinneren, hoe vrccsc- lijk de voorvechters voor Vrouwenkiesrecht zich indertijd toetakelden. Hobbe-znken waren het, n)et gruwclhoedjes op. En nu? Loop maar eens een vrouwenvergadering binnen: de mccslcn zijn keurig en modieus gekleed, 't Is wezenlijk waar: hard-werken behoeft niet samen te gaan met slecht-klccden. De mannen werken toch ook hard en hebben toch eveneens zorg voor hun uiterlijk? Met is een gebrek aan goede manieren, om onver schillig voor uw toilet tc zijn. U behoeft geen mallen opschik te dragen, geen kes»' are pels jas of hoed met apenhaar, maar u moet, wan neer u klecren koopt, critisch opletten of zij u goed staan of zij u kleuren en prectlsch zijn voor het doel, waarvoor u ze noodig heeft. Geen geld? Te kostbaar? Dat zijn maar prai. jes. Tegenwoordig zijn dc prijzen zóó gedaald, dat er voor ieders beurs keus is. En b' vendien, wanneer u zich goede kleeren aanschaft, kunt u cr heel lang mee toe. Ik draag 's zomers nog trouw een sport-kostuum, dat indertijd door een uitstekenden kleermaker gemaakt werd en dat nu a! tien jaar oud is. Je kunt solide stoffen dikwijls moderniseeren en je kunt mantels en japonnen, mits zij van goede qualitcit zijn, nog lang afdragen 's mor gens en 's avonds in huis. De groote fout van de meeste vrouwen is, dat zij niet kunnen rekenen. Zij versnipperen hun kleedgeld aan rommel, aan dunne bloesjes, moderne jumpers, een leuken, maar onnoodigen hoed, een paar grappige handschoenen, en ten slotte houden zij maar een schijntje geld voor een mantelpak over en koopen dus een slecht! Doe liever zoo: neem ieder jaar iets goeds; hetzij een mantelkostuum, een warme huisjurk, een „mooie" japon of een paar stukken linnen goed, en houdt u geld over, besteed dat dan aan dc genoeglijke kleinigheden, waarmee u uw uiterlijk flatteercn kunt. Wanneer u het eenmaal zoo geregeld heeft, komt u véél voordeeliger uit. Goede kl 'ren duren lang, blijven altijd netjes, zelfs al zijn ze wat ouderwetsch geworden, en u kunt op deze wijze uw garderobe geregeld gaan uitbreiden. Straatklccrcn: mantels, rokken, hoed en schoenen, komen cr het meest op aan. Zij heb ben veel van weer cn wind cn van slijtage te lijden; zij moeten dus het degelijkst zijn. En let dan vooral op een goede kleur-com- binatic. Wanneer u bijvoorbeeld begint met een leuk paars dopje te koopen, een schat van een kersroode blouse, een paar keurige bruine schoenen, cn u schaft u dan ten slotte een marine-blauw mantelpak aan, dan heeft u niets anders bereikt dan dat u cr uitziet als een... vogelverschrikker en dat u óf u zoo iederen dag op straat moet vertoonen óf extra onkosten moet maken aan een anderen hoed, een nieu wen jumper en een tweede paar schoenen! Mode is in dezen tijd om hoed. mantel ot wollen jasje cn kousen in eenzelfde kleur te dragen, met ccn rok, die daar harmonieus bij afsteekt, cn een blouse in een lichtere tint. Vrouwen met beperkt kleedgeld zullen ver standig doen bij het begin één niet te aparte hoofdkleur tc kiezen en daar de rest bij aan te passen. Koop bijv. een mocca-bruin, muisgrijs bladgroen pauwblauw wandelko: tuum en kies uw casaques, hoeden, kousen, schocv e.- cn hand schoenen daar later bij. U zult dan uw verschillende jttmpt s op den; zelfden rok kunnen dragen, cn u zult cr, wan neer u op een tea uw mantel uittrekt, altijd netjes uitzien en geen kans loopen, dat uw hoedje bij uw blouse vloekt. „Meedoen aan de mode" wil niet zeggen, dnf ii iederen ochtend nieuwe klecren moet koopen Een enkel woord verraadt een gnnscho ziel. Rodenbaeh. Naar het Engclsch van WILLIAM J. LOCKE. Voor Nederland bewerkt door W. J. A. ROLDANUS Jr. 10 Zes maanden verliepen voor zijn oogen een ander menschelijk wezen den Quong Ho zagen. Weliswaar kwam cr een belastingambtenaar, maar Quong Ho had dezen ontvangen en beloofd een chèque te zuken brengen. Verdere offirieele personen kwamen er niet, want Quong Ho ging wekelijks naar het postkontoor en het station, om de brieven en pakken te halen. „Hersenen on geld en bevrijd zijn van alle mogelijke famUieverwikkelingen zijn dc be slissende factoren van bet mcnscheliik geluk. Een menscli, die deze factoren tot zijn be schikking heeft, is een dwaas, wanneer hij door zichzelf niet ieder bestaan, dat hij ver kiest. scheppen kan.'.' Maar op een goeden dag. een wolkeloozcn winterochtend, toon dc zonneschijn, die de bevroren aarde kuste, de myriaden blaadjes der heideplanten in een dal van diamanten metamorphoscerde, zag Baltazar, die van den stal naar het woonhuis ging, een vreem de over het hek leunen. Hot was een zwaar gebouwde man met een dik. kaalgeschoren gezicht, zinnelijke lippen cn kleine sluwe oogies. Hij droeg een nieuw golfcostuum. overdreven van snit en kleur. Hij zeide heel familiaar: „Morgen, Mr. Bal tazar." „Daar u mijn naam kent," antwoordde Baltazar op hoffelijke» toon, zult u once twijfcld ook weten, dat dat mijn hek is." „Natuurlijk „U leunt er op." Verbaasd richtte dc vreemdeling zich op. „Ik ben een soort buurman van u. Ik woon een mijl of zeven hier vandaan op het groote landgoed aan dezen kant van Water- End: Cedar Chase. Ik heb al dikwijls, zoo ver als ik met mijn Rolls-Royce komen kon, hierheen willen rijden en verder loopen, ora te zien hoe u het maakt." „Dat is heel vriendelijk van u," zeide Bal tazar, terwijl hij naar het hek toe kwam en er zijn arm op legde, als om te laten zien, dat het zijn eigendom was. ,.U hebt gereden, u hebt geloop en en nu kunt u hot zien." Voor Baltazar's lrónischcn blik sloeg de vreemde den zijne neer. „Ik dacht zoo. dat u het eenzaam zoudt hebben en misschien wel eens een spelletje bridge zoudt willen komen spelen. Ik heet Pillivant." „Pillivant," zeide Baltazar. „Ik kan niet zeggen, dat die naam mij bevalt, hoewel er leclijker zijn." „1' hebt er misschien wel van gehooid, Pillivant Co.. houtkoopers. We zijn in den laatst en tijd nog al vooruitgegaan." „Zeker te danken aan uw persoonlijk ini tiatief." „Dat wil ik niet tegenspreken. Manneer je kolossale regecringscont nieten krijgen kan, waarom zou je zc dan niet nemen?" „Waarom niet Waarom zou jc je tijd ver spillen met iets anders als jc ze krijgen kan?" Mr. Pillivant haalde een gouden sigaren koker uit zijn binnenzak, drukte dien open en hield hem zijn ongastvrije» gastheer voor. „Een sigaar? U behoeft niet bang tc zijn. Zn' kosten me tweehonderd vijftig shilling de honderd en ik krijg ze goedkoop. Niet?" Baltazar weigerde beleefd. „U weet niet wat u afslaat." Hij beet het puntje van dc sigaar, die hij gekozen had, stak die aan met een dikken waschlucifcr, dien hij uit een kleineren gouden koker nam, en deed een paar trekjes. „Een grappis soort leven schijnt u hier te leiden Mr. Baltazar. Bliksems grappig!" „Ik zie wel, dat u een sterk ontwikkeld ge voel voor humor hebt." Weer bracht dc spottende blik van zijn koude, grijze oogen den onwelkome» bezoe ker in verlegenheid, die niets beters te doen wist dan te vragen: „Een prachtige dag. vindt u niet?" „Zóó mooi, Mr. Pillivant," antwooiddc Bal tazar. „dat het zelfzuchtig van mij zijn zou, als ik u daar niet ongestoord van liet ge nieten." En met een beleefde buiging liet hij Mr. Pillivant staan cn liep het huis in. Mr. Pilli vant, die eindelijk begreep, dat de andere niets van zijn vriendschappelijke toenade ring weten wilde, keek hem even na cn ging dan verder. „Quong Ho," zeide Baltazar, „wanneer je den volgenden keer naar Water-End gaat, moet jc een sterken en buitengewoon boos- aardigen hond meebrengen. Veertien, dagen later werd Brutus aan het huishouden toegevoegd. HOOFDSTUK IV. Ilct leven, dat John Baltazar voor Quong Ho cn zichzelf voorgeschreven had, was ccn leven van aanhoudend lichamelijk cn gees telijk werken. Van af zes uur in den och tend. wanneer Quong Ho hem wekte met thee. (waarvan hij eenlge kisten uit China medeigëbracrt had) tot middernacht waren er, behalve het uurtje na het diner, waarin hij zich de weelde veroorloofde wat tc lezen, maar weinige oogen blikken, dat hij niets deed. Het huishoudelijk werk, dat van but ler, huisknecht, kok, kamermeisje, werkster cn waschvrouw, dped Quong Ho met hot gemak en dc vlugheid van een Chinees, die van zijn jeugd af aan dergelijk werk ge wend is. De bebouwing van het kale land, het rijden van kfuiwagens vol humus van het moeras, het «graven en planten, het drai- nocrcn cn sproeien deed Baltazar zolf. Die zware lichaamsoefening gedurende een paar uur per dag hield hem in de krachtige ge zondheid. welke hem in staat moest stellen zijn omvangrijk programma uit te voeren Van de achttien uur, die hij niet sliep, gaf hij er ongeveer zeven aan lichamelijke din gen, elf aan intcllcctueelen arbeid. Voor Quong IIo was die tijd verdeeling juist an dersom geregeld. Theoretisch tenminste want inderdaad v ist Quong IIo heel wat meer dan zeven uur te vinden voor wiskun de en intellectueel© ontwikkeling. Baltazar had zich tot aak gesteld in die drie jaar veel to doen In dc eerste plaats niöost hii. wat wiskunde betreft, den ver loren tijd van zijn zwerftochten in China inhalen. Nu begrijpt iedereen de onweer staanbare kracht, die den dichter ertoe brongf eindelijk vorm te willen geven aan droomen, dio hem reeds zoo lang vervolgen: nu bctgnjpt iedereen ook de behoefte, die de sterrenkundige voelt, om de resultaten van zijn ontdekkingen tc kristallisecren en zijn opzienbarende theorieën te formuleeren; maar de hartstocht van den wiskundige om hetzelfde tc doon is niet zoo gemakkelijk te begrijpen. Jaren lang had Baltazar gedroomd van een uitvoerige cn monumentale verhan deling over dc Theorie der Groepen, die de studie der hoogcre wiskunde zou revolutio nceren. De droom stond nu op het punt ver wezenlijkt te worden. Hij moest ook bekoren de uitstapjes in de analytische meetkunde van dc niet te beseffen ruimte van Vier Af metingen in vormen brengen. Daar. zoo be weerde bij altijd, betrad men het ware Sprookjesland der wiskunde. En voor al de zen arbeid had hij het enthousiasme van den dichter of den sterrenkundige. Een andere en geheel verschillende spheer vw werk verbruikte veel van zijn energie. Vn China had hij zich veel bezig gehouden met Oos- tcrscho philosophic en met dc daardoor ver gaarde kennis wilde hij vele vertalingen der C.hineesrhe klassieken opnieuw uitgeven. Hij had uit China zeldzame handschriften en stapels aantcekoningcn, materiaal voor het levenswerk van welken geleerde óók. medegebracht En ten slotte had hi, zirh met onstuimigon ijver op do intcllcctjeele ont wikkeling van Quong Ho geworpen. De onderlinge verhouding tusschen het kluizenaarspaar' was heel typisch. Als mees ter en knecht waren zij mijlen van elkaar gescheiden door den afgrond der conventie. Als Jee raar en leerling werden zij samen getrokken tot een groote intcllèqtuedo inti miteit. En vooral de buitengewone takt van den Chinees maakte deze moeilijke verhou ding mogelijk. „Quong Ho," zeide Baltazar op een goeden dag onder het diner, toen dc Chinees de ee wone plechtige comedie om hem te presen teeren had opgevoerd, „jouw discretie is on betaalbaar. Nooit nog heb je een opmerking gemaakt over dc duidelijke ijdeln. id van deze dagelijks terugkeerende farce En toch mon! ie ie daarover verwonderd hebben „Het stoot niet oon mij iets te zeggen over dc redenen von uw eerbiodwoardigc gewoonten," zeide Quong Ho. „Moor wanrom denk je, dot ik mij iederen dog wijn lost Diesciiieeren, om dien te weigeren ?7 .Ik vermoed, dot u hier in de wilcmis de etiquette von de Engclschc «ettafcl wilt hond- hoven. Dc vijn in de flesch is ccn versiering, zooels de blotmen in de \-aas." „Ik hoor tot mijn genoegen, dat je tot die conclusie gekomen bent," zeide Baltozor. (Wordt vervolgd;)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5