KINDERRUBRIEK.
Het zilveren horloge.
De rubriek van Oom Karei.
Wat heb ik Zaterdag en Zondag aan jul
lie gedacht! Eerst Zaterdag al, toen de krant
kwam. Misschien kwam ze net na het eten
en was een van jullie naar de bus gestormd,
om dc krant gauw aan vader te brengen. En
dan zoudt jullie het hooren: ..Kijk eens, jon
gens, daar zit een blad bij voor jullie." Ik
zag jullie gezichten al in mijn verbeelding,
oon en al verbazing. „Wat, een krant voor
ons?" En ja hooi', daar las vader of moeder
het voor, wat dc nieuwe Oom jullie allemaal
te vertellen had. En daarna werden er plan
nen gemaakt voor den Zondag, dan moesten
de raadsels opgelost worden en moest er een
brief aan Oom Karei geschreven worden, 't
Was voor vanavond natuurlijk tc laat voor
dc mecsten van jullie, om er nu nog aan tc
beginnen, en trouwens het was niet kwaad,
er eerst nog eens een nachtje over te sla
pen, wat jc wel allemaal zoudt vertellen;
nog eens te overpeinzen, wat je weer voor
belangrijks had mee gemaakt op je vrijen
middag van school, om dan morgen op den
rustigen Zondag te beginnen.
Zoo heb ik me jullie voorgesteld en zoo
waren de plannen, is het niet zoo? En
hoeveel van jullie hebben niet 's avonds in
bed raadseltjes liggen verzinnen en verhaal
tjes, tot je oogleden er zwaar van werden
en je droomde van een heel grootc krant,
dio jo heelemaal vol moest schrijven met
raadsels en versjes, een krant, wel zoo groot
als een muur.
Zoo dacht ik maar telkens en ik was er
zóó vast van overtuigd, dat jullie zoudt
schrijven, dat ik eigenlijk heelemaal niet
verbaasd was, toen ik Maandagmorgen een
heele stapel brieven op mijn schrijftafel
vond met. „Aan Oom Karei" er op. Ik had
cr pleizier in, al die brieven daar netjes op
gestapeld te zien liggen. „Nou, nou," dacht
ik, „dat is maar een goed idee van me ge
weest, dat ik er mee begonnen ben, 't zijn
nog wel niet alle kinderen uit de stad, maar
zio maar eens, hoeveel neefjes en nichtjes
je er opeens bijgekregen hebt en hoe 'n plei
zier ze cr in hebben.
De dikste brief nam ik er het eerste uit
en verheugde me er al op, de lange verhalen
te lezen van wat jullie Zondag uitgevoerd
hadt, waar jc naar toe was wezen wande
len enz. Nu, zooveel hadt jullie me nog niet
te vertellen, sommigen zelfs heelemaal niets.
Jullie waart zeker nog wat verlegen, dat is
heel natuurlijk zoo'n eerste keer, jc moest
eerst nog eens dc kat uit den boom kijken.
Ik weet zelf wel, toen ik nog klein was,
dat het toen eerst altijd vreemd was, als ie
een nieuwen Oom er bij had gekregen; daar
duidde jc nog niet zoo direct alles aan te
vertellen, dan vond je je altijd al heel dap
per, als je al „Dag, Oom" had gezegd, en
hem een hand had gegeven. Zoo is het jullie
natuurlijk ook gogaan, maar volgende keer
is alle schuwheid weg, hè?, nu jullie den
eersten stap gewaagd hebt en dan krijg ik
heele verhalen over alles en nog wat Dan
krijgt jullie vanzelf ook een langer ant
woord. Want als ik niets hoor, is het ook
moeilijk een antwoord te vinden.
Maai* nu mopper ik toch niet meer, jullie
zult wel denken, dat Oom Karei een oude
brompot is en dan krijg ik natuurlijk hee
lemaal geen brieven meer. Nee boor, ik ben
toch heel tevreden over de eerste resultaten.
En ik ben blij, dat de raadsels zoo in den
smaak gevallen zijn. Want, al hadt jullie
ook niet allemaal wat aan Oom Karei tc
vertellen, aan de raadsels hebt jullie alle
maal gewerkt en ik vond het prachtig er
zooveel nieuwe bijgekregen tc hebben, nu
hoef ik daar tenminste den eersten tijd niet
meer zelf voor te zorgen. Het eerste raadsel
was door de mecsten goed opgelost Ja. ik
moet toegeven, dat het tweede niet zoo ge
makkelijk was. Maar dat hoefde ook niet, het
derde was daarom ook weer des te gemak
kelijker, dat had, geloof ik, niemand fout
Ik 6chrok even, toen ik bij het 2e raadsel
in de 4e rij zooveel verschillende groote vo
gels ontdekte. Ik had er heelemaal niet aan
gedacht, dat er wel eens meer groote vogels
met. een „k" in 't midden konden bestaan
dan een koekoek, en dat ook een kalkoen
en een kerkuil de gelukkigo bezitters van
con dergelijke letter zijn, anders had ik wel
een ander raadsel verzonnen. Maar jullie
moet het Oom Karei nu maar niet kwalijk
nemen, ik zal volgende keer beter oppas
sen. Maar nu het eenmaal zoo is, heb ik
deze keer den prijs gegeven aan dc jongens
en meisjes, die mijn koekoek ingevuld had
den; zóó was dan nu toch de goede oplos
sing.
Wat is er ook met die „voor jullie bekende
naam" in de 3e rij raar door jullie omge
sprongen. Het speet me werkelijk, dat mijn
naam voor de meesten nog zoo onbekend
is. Maar dat is volgende keer beter, hè? en
ik zou nu niet meer mopperen.
En nu nog even een opmerking: Toen ik
klein was dat is al heel lang geleden,
maar ik weet het toch nog precies, had
ik eigenlijk al van mijn 6c jaar af allerlei
verzamelingen. Ik verzamelde ctiquetten van
lucifersdoosjes, Verkadeplaatjes, toen ik wat
ouder was, postzegels, je kunt het niet zoo
raar bedenken, of ik had er een verzame
ling van, 't was soms zooveel, dat moeder
wel eens even opruiming hield, als ik naar
school was, en dingen wegdeed, die volgens
haar wel gemist konden worden en alleen
maar een ontzettenden rommel gaven. Dat
vond ik toen natuurlijk wel even vervelend,
als ik thuis kwam en merkte dat er een van
mijn dierbare verzamelingen opgeruimd
was als je jong bent zijn jo verzamelin
gen je natuurlijk allemaal even dierbaar en
houd je ervan, als is er ook nog zoo'n rom
mel bij maar lang zeurde ik niet. want
er was toch altijd weer gelegenheid, om je
nog levende verzamelingen uit te breiden
en do een of andere nieuwe te beginnen,
dan vond je wel een paar mooie steenen of
schelpen, om een verzameling daarvan te
gaan aanleggen. Dat verzamelen heb ik al
tijd nog gehouden, zoo heb ik nu nog een
postzegel- en muntenverzameling.
Waarom vertel ik jullie dit nu allemaal?
Wel, ik was verbaasd, toen ik jullie brie
ven las. Ik zocht en zocht, las ze allemanh
nog eens door: „Wat," dacht ik, „heeft nie
mand nu meer een verzameling, geen post
zegels, geen plaatjes, geen munten?" Want
op cén uitzondering na, schrijft niemand,
dat hij iets te ruilen heeft. M'n arme Ruil
handelhoekje! Daar lossen zo nu wel do
raadsels op, sturen zelfs veel nieuwe raad
sels en eukelc moppen, maar m'n Ruilhan-
delhoekje blijft leelijk open. Daar was ik,
geloof ik, als ik nog klein was, het allereerst
op afgevlogen, want bestaat cr een mooier
gelegenheid, om je dubbelen kwijt te raken
en je verzameling aan te vullen? Maar nu
zeg ik niets meer, nu weet jullie, hoe pret
tig Oom Karei het vond, zooveel brieven
gekregen te hebben, maar ook wat hij daar
dan nog op aan te merken heeft. Nu ga ik
me weer verheugen op Maandagmorgen, als
er weer een stapel brieven op me ligt te
wachten, en dan allemaal met een gezellig
praatje.
Van sommigen kreeg ik zelfs Woensdag
nog een brief. Denkt jullie er om, dat ik de
brieven graag Dinsdagsavonds uiterlijk in
mijn bezit heb? En nu tot volgende week
dus weer.
Hector.
Hec is van onzen kleinen Broer
Een trouwe kameraad.
Hij mag steeds aan den ketting mecr
Als Broer naar school too gaat
Hij loopt dan trotsch met Broertje mee
En blaft Wat zeg j' er van,
Dat ik mijn eigen kleinen baas
Naar school toe brengen kan
En Broer voelt zich een heele Piet,
Nu Hector naast hem stapt.
Als iemand Broer soms kwaad wou doen,
Geloof maar, dot Hec 't snapt.
Dan gaat zijn kop de hoogte in
En blaft hij luidWaf, waf I
Wie 't kleine baasje kwaad wil doen,
Die krijgt van Hector straf I
TRUUS SALOMONS
LOUSJE OP HET IJS.
Klein Lousje wou met Gerrit mee,
Toen die ging schaatsenrijden.
„Want," dacht ze, ..Gerrit kent het goed.
We rijden met z'n beiden."
„Hij bindt m'n schaatsen, houdt me vast,
Dan kan me niets gebeuren.
We zwieren saam en vallen niet
Over dc grootste scheuren."
Zoo dacht ze, maar het ijs is glad.
Want even wou ze glijden.
Toen pats! ze op haar neusje viel,
Eu 't uit was, 't schaatsenrijden.
DE PRIJSRAADSELS.
Omdat het de eerste keer is en om jullie
dus aan te moedigen, heb ik het leuk gevon
den drie boeken in plaats van één boek on
der do inzenders van goede oplossingen te
verloten. Uit dc brieven met goede oplossin
gen heb ik er 3 laten trekken en die 3 krij
gen nu een mooi boek thuis gestuurd.
Het zijn:
Hendrik v. d. Berg, Verhoevenstraat
36.
Johanna Leyenhorst, Kampstraat
47, en
Gerrit Steenhoff, Kamp 68.
Geluk er mee, laten zij een aansporing
voor de anderen zijn; volgende keer is er
weer een bock, wie weet, wie dan de geluk
kige is.
De goede oplossingen zijn:
I. Rubriek van Oom Karei, met de woor
den: Annic, berk, keuken, klaver, krom en
broek.
II. Birkhovcn met: B, lip, Karei, koekoek,
Birkhovcn, stoomen, haver, Eem en n.
III. Meel, geel, keel en Peel.
NIEUWE RAADSELS.
1. Welk voorwerp uit de keuken wordt,
als men het omkeert, iets, dat men bij allo
boerei> vindt?
(Ingcz. door Georges B., die als eerste in
zender van een raadsels iets tot belooning
krijgt).
II. Kunt ge Amsterdam met even letters
schrijven? (Ingcz. door L. BI.).
III. Mijn geheel bestaat uit 3 letters en
vormt 4 woorden.
15, 25, 5, 10, 30, 9, 21, 1, 2 is een naam van
een stad in ons land.
2, 1, 10, 11 is een rivier in 'Limburg.
11, 12, 13, 7, 7, 31, 5, 10, 30, 3, 28 heeft ieder
huis.
5, 25, 27, 18 is het tegenovergestelde van
breed.
6, 22, 4, 25 is een ander woord voor flink.
26, 19, 14, 23 heeft men in iedere kast.
17, 8, 24, 16 is een deel van een schip.
25,»27, 1, 2S ziet men dikwijls aan den he
mel.
17. 7, 14, 24 is een man, die bestellingen
doet.
(Ingez. door Willem B.)
door
C JOH. KIEVIET.
't Zou een dubbele feestdag worden...
In de eerste plaats omdat het vacantia
was, want we waren in de dagen tusschen
Kerstmis en Nieuwjaar, en dan is er, geloof
ik, op de heele wereld vacantie, en in de
tweede plaats, omdat wc een wedstrijd zou
den houden.
't Was heerlijk winterweer, dat zag ik al
direct, toen ik mijn neus tusschen de gordij
nen van mijn ledikant doorstak, want dc
bloemen stonden dik op dc ruiten, en do
zon deed ze glinsteren en flikkeren. En mijn
neus zeif kreeg een heerlijk koud gevoel en
al spoedig een eigenaardig rood kleurtje.
De overgang van het warme bed naar de
door en door koude kamer was dan ook wel
wat al tc groot voor hem.
Brrr! Wat voelde het koud, maar het had
toch heerlijk hard gevroren. Den vorigen
avond had ik gevreesd, dat het zou gaan
dooien, want do barometer was een paar
streep gezakt, en dooi was wel het ergste,
wat mij en mijne vrienden overkomen kon,
daar we dien dag eene hardrijderij op
schaatsen /.ouden houden.
Ik vond het een heerlijk gevoel, dat. mijn
neus zoo koud werd, en ik begon te sprin
gen in mijn bed van louter pleizier.
Lang hield ik dat echter niet vol, want
ik was veel tc nieuwsgierig naar den stand
van den thermometer, die buiten mijn raam
aan een spijker tegen het kozijn hing. Ik
sprong dus uit rnijn bed, en begaf mij op
mijn blootc voeten naar het venster, om
naar buiten tc zien.
Hu, wat was dat vloerzeil koud aan mijne
voeten, zoo koud, dat ik afwisselend op
mijn rechter- en linkerbeen ging staan.
Stond ik op mijn rechter-, dan plaatste ik
mijn linkervoet daarop, om hem weer wat
warmer te laten worden, en stond ik op mijn
linker-, dan deed ik hot met mijn rechter
voet. En daarbij blies ik met mijn warmen
adem een rond plekje op de bevroren ruit,
bij den thermometer. Ik moest geweldig
hard blazen, want de ruiten waren dik be
vroren. Het vocht liep met een klein, mager
straaltje langzaam van mijn kijkgaatje naar
beneden.
En intusschen werden mijne voeten steen
koud, en stond ik t<> trappelen als een ijs
beer.
Eindelijk kon ik het kwikbuisje in den
thermometer zien. Hoera! liet stond op 15,
dus het 'vroor niet minder dan 17 graden.
Dat was eene vreugde.
Een oogenblik hield ik mij doodstil om
te luisteren. Neen. er was geen wind, want
«4ls die er geweest was, had ik hem op mijne
bovenkamer moeten hooren.
Ik ging mij nu vlug wasschen en klceden.
Ha, het water in de lampetkan was bevro
ren, en terdege ook. Er lag ccn dik korst jo
ijs in, dat ik met. mijn hand moest, stuk ma
ken, wilde ik het water in de kom kunnen
gieten. Mijn neus kreeg het nu nog kwader
te verantwoorden, maar ik ontzag hem niet.
Met spons en handdoek nam ik hem zoo ge
ducht onder handen, dat hij er van begon
te gloeien. Toen ik even later benedcfn kwam
in de huiskamer, moest ieder cr om lachen,
zoo rood als hij zag. En" ik kon voelen, dat
het waar was.
Beneden had de kachel al een poosje ge
brand en waren de ruiten reeds voor een
deel ontdooid, en nu zag ik, dat liet dien
nacht flink had gesneeuwd. Dc barometer
had het dus tóch geraden, dat er verande
ring in do lucht zat. De sneeuw lag wel een
voet dik.
„O, wat jammerl" riep ik uit „Wat heeft
het kolossaal gesneeuw vannacht."
„Waarom jammer, Frits?" vroeg mijn va
der. „Met Kerstmis en Nieuwjaar is een pak
sneeuw wel eigenaardig."
„Jo, Pa, ziet u, dat is het ook wel,
maar nu kunnen we niet hardrijden..."
„Waarom niet? De baanvegers zullen
straks wel met vereende kracht aan het
werk gaan, en dan is alles om één uur nog
best in orde. Ik geloof, dat de knechts van
baas Hegger al druk bezig zijn, om de baan
af te zétten!"
„Heerlijk! Echt!" riep ik uit. „Hè pa, ik
hoop dat ik den prijs win, het zilveren hor
loge. Ik verlang nergens zoo naar, als naar
een horloge!"
Pa begon smakelijk tc lachen.
„Dat wil ik wel gclooven, mannetje," zei
hij. ,,'t Is me ook geen kleinigheid. En denk
je nog al kans te hebben, of kunnen dc an
dere jongens harder rijden dan jij?"
„Als Knrcl Lardorf maar niet meedoet!"
zei ik. „Niemand dan hij kan liet van mij
winnen, en met hem scheel ik ook maar een
haartje, maar hij rijdt toch harder dan
ik."
„Karei Lardorf? Is dat de zoon van den
schoenmaker?" vroeg Vader.
;,Ja, die is het. Wij hebben al dikwijls om
het snelst gereden, maar hij wint het bijna
altoos van me. Alleen als hij een ongelukje
heeft, ben ik hem de baas. Maar o, 't scheelt
maar zoo'n beetje, soms maar een halve
schaats. Als zijn been maar even uitglijdt,
verliest hij het. Neen, 't is nog lang niet ze
ker, dat hij het. horloge wint. Ik heb den
moed nog niet verloren."
„Daar heb jc gelijk aan, Frits," zei mijne
moeder. ,?Maar toch zou het voor dien ar
men jongen ceno heerlijkheid wezen, als hij
den prijs won. Denk eens aan, een zilveren
horloge voor een armen schoenmakersjon
gen."
„Ja, Moe, maar voor ons is het net zoo
goed prachtig!" viel ik in. „En als ik het
winnen kan, zal ik het niet laten!"
„Natuurlijk' zei Moe. „En ik zal er mij
in verheugen, als jij dc gelukkige bent, maar
toch gun ik het zoo'n armen jongen nog
meer."
Ik was het volstrekt niet met Moe eens,
maar ik had dan ook al sedert langen tijd
naar een horloge gehunkerd. Mijn vriend
Jan Dorlanth had er een met zijn verjaar
dag gekregen, cn van dien dag af had ik
hem niet weinig benijd. Vooral Zondags, als
wij samen wandelden. O, wat scheen het mij
eene heerlijke bezitting toe, en hoe jaloersch
was ik er op, als hij 't met een breed gebaar
uit zijn zak haalde om tc kijken, hoe laat
het was. Jan had een horloge van nikkel,
dat prachtig glom. Eiken Zondag poetste hij
het met een stukje zeemleer en wat zilver-
poeder op, en als dan het zonnetje scheen,
liet hij er dat op schitteren. En hij was er
wat trotsch op, dat hij cr een had en ik niet.
Dat kon ik soms niet uitstaan. Begrijp dus
mijne vreugde, toen ik vernam, dat er eene
hardrijderij voor jongens zou worden gehou
den, en dat de prijs niet meer of minder zou
zijn dan een zilveren horloge met een nik
kelen ketting, waaraan een klein kompasje
hing! Prachtiger kon het niet, vooral voor
mij, omdat ik een van de snelste rijders van
al de jongens van het dorp was. Als nu
die Karei I.ardorf maar niet meedeed, want
dan wus mijne kans niet groot, al scheelden
wij ook zoo goed als niets. Ja, ik ging zelfs
zoo ver van tc hopen, dat hij dien dag
maar ziek mocht zijn, want dan won ik
ongetwijfeld den eersten prijs. Om den twee
den gaf ik niets; dat was maar een bock in
prachtband. In gewone omstandigheden zou
ik dat bijzonder mooi gevonden hebben,
want ik was een groot liefhebber van le
zen, maar nu de eerste prijs een zilveren
horloge was, wilde ik dat hebben, of niets.
Maar die booze gedachte wierp ik even
spoedig weer van mij af, omdat ik met een
blos van schaamte moest erkennen, dat het
verschrikkelijk leelijk van mij was te wen-
schen, dat Karei dien dag maar ziek zou
zijn.
Zoodra het ontbijt afgeloopen was, ging Ik
naar buiten, met mijne schaatsen onder den
arrn. Het was mijn voornemen mijn vriend
Jan Dorlanth af te halen, om ons hior of
daar op een goed plekje in het snelrijden te
oefenen. Er was wel veel sneeuw gevallen,
maar er zou wel een plaatsje te vinden zijn,
dat in de luwte gelegen had en daardoor
niet besneeuwd was.
Maar eerst bega! ik mij even op dc vaart,
om naar de werklieden te kijken, die bezig
waren lange palen door het ijs te stooten
en die met vlaggen te versieren. Mijn hart
klopte van vreugde en blijde verwachting,
toen ik dat zag. En ik liet ongemerkt mijne
hand glijden van mijn knoopsgat naar het
borstzakje in mijne blouse, dc plaats waar
weldra misschien de kostbare schat prijkcp
zou, misschien.
Nu zag ik ook een paar leden van de
feestcommissie komen met eenige baanve
gers, en zij wezen hun de plaats, waar de
sneeuw weggeveegd moest worden. Weldra
waren er vele handen aan het werk, om al
les in orde te brengen. Opgewekt verliet ik
het ijs, om naar Jan Dorlanth te gaan, die
mij zeker al met smart wachtte. Wij hadden
afgesproken, dat ik hem zou afhalen. Hij
woonde een eindje achter dc school. Ik stak
dus dwars het schoolplein over, want dat
was een kortere weg clan over de brug, cn
ontmoette op het plein toevallig den jongen,
wiens vlugheid op de schaatsen ik het meest
vreesde, namelijk Karei Lardorf, den zoon
van den schoenmaker.
„Zoo Fritsje!" riep hij me toe. „Ga jo jc
oefenen voor den ^cdstrijd?"
„Ja, jij ook?"
„Ik kan niet tot mijn spijt, want ik moet
Vader helpen, nu cr geen school is. Maar
vanm^dag doe ik stellig mee, hoor. Ik heb
zin in den prijs!"
„En ik niet minder," was mijn antwoord.
Ik wilde verder gaan, toen mij opeens een
sneeuwbal rakelings langs mijn rechteroor
vloog. Dat moest Karei gedaan hebben. Zon
der mij tc bedenken, liet ik mijne schaatsen
op den grond vallen, nam twee handen vol
sneeuw, en wierp die Karei over het hoofd.
Toen begon het lieve leventje! De sneeuw
ballen vlogen ons om dc ooren, want Ka-
rel was evenmin als ik bang voor een paar
koude handen.
Pats! Daar kreeg ik er een tegen mijne
wang!
Pats! Daar had Karei er een vlak tegen
zijn neus!
Pats ging het, en nog eens pats, tot op
eens een ander geluid werd gehoord.
„Ringcling-king-king!" klonk het achter
mij.
Karei Lardorf had in het vuur van zijn
spel een grooten bal door een schoolruit ge
gooid, en kletterend vielen de scherven naar
beneden.
„Dat doe jij!" zei ik verschrikt.
„Ja!" zei Karei, die met open mond naar
de gebroken ruit staarde. En met een be
zorgden trok op liet gelaat liet liij er op vol
gen: „dat ziet cr leelijk voor me uit, Frits!"
Ik was dit volkomen met hem. eens, want
de meester was zeer streng cn strafte der
gelijke daden altoos zwaar.. Karei zou onge
twijfeld veel strafwerk moeten maken, en
bovendien nog de ruit moeten betalen. Het
was er een van f 1.20, dat wisten wij wel,
want kort geleden was er ook een gebro
ken, en toen had dc nieuwe ruit die som ge
kost
„Dat kost je geld, Karei!" zei ik.
„Ja, maar wat nog erger is, een geducht
pak slaag van Vader. Hadden we maar niet
gesneeuwbald!"
Ik keek Karei met medelijden aan, want
ik wist, dat zijn vader een ruwe dronkaard
was, die zijne kinderen soms onbarmhartig
kon slaan.
„Zeg Frits, niemand dan wij tweeën weet,
dat ik het gedaan heb. Zul je mc niet ver
raden. Frits? Toe, zeg!"
„Neen," zei ik, „dat zal ik niet doen."
(Wordt vervolgd.)
CORRESPONDENTIE.
Georges B. Zooals jo al gelezen hebt,
krijg jc >vat tot belooning voor je inzending.
Verzamel jc postzegels of munten, schrijf
me dat eens een volgende keer, dan heb ik
er wat voor je, die je vast nog niet hebt.
Wat heb je netjes een brief geschreven, zoo
keurig cn zoo duidelijk. Voor schrijven ben
je zeker wel goed op school. Waar ben jc
op school, vertel me dat ook eens. Dat jo
moeder je wat geholpen heeft, is niet zoo
heel erg, maar je moet het toch eerst zelf
probeeren. Je hebt een heel oude krant
opgezocht Daar zal ik geen last meer mee
krijgen, als je daar eens een raadseltje uit
neemt; ik bedoelde vorige keer meer van
kranten of kalenderblaadjes van nu.
Zwartkop. Geluk met jc succes, 't zal
je zeker aansporen, me nog meer te helpen.
Ik stel mc cr veel van voor, lange brieven
van je te krijgen. Zeker moogt jullie on
der schuilnaam schrijven, ik vind het zelfs
wel leuk tusschen de gewone Piet of Gerrit
of Annie of Mies. En jij hebt nog wel zoo'n
grappigen schuilnaam gekozen, Zwarte
Piet!
Hendrik v. d. B. Volgende keer ben
jij vast aan do beurt, ik dank je nu alvast
voor het raadsel cn dc mop, jo begrijpt, hot
kan niet allemaal ineens. Maar 't geeft mij
zoo'n gerust idee, dat ik nu voor een paar
keer genoeg heb. Zulke medewerkers moet
ik hebben.
Mies je L. Wel jij stoutert, om je ouden
Oom voor den mal tc houden. Pas maar op,
hoor, je denkt, dat ik jc niet ken, maar dat
is wel zoo, dikkertje. Als je met Beppie naar
de zwaantjes in het plantsoen loopt tc kij
ken, zal ik je ook eens voor den mal hou
den! Maar ik ben je dankbaar voor het raad
seltje, 't is deze keer wat lastig, maar help
me maar goed.
Ilcnny. E. Ik zie wel, hoe je je best ge
daan hebt en hoe prettig je de Kinderru
briek vindt AJs er meer goede oplossingen
zijn, moet cr nu eenmaal geloot worden,
om den eersten inzender den prijs te geven,
vind ik niet leuk, want dan lieeft degeen,
die het dichtste bij ons kantoor woont, de.
meeste kans.
L. BI. Hoe is je voornaam, die rnag Oom
toch zeker wel weten, ik weet nu niet, ol
je Lousje bent of Lodcwijk of Leentje. Je
hebt anders een prachtigcn brief geschre
ven met die roode letters er tusschen door.
Heb je die roode lijnen zelf zoo precies recht
getrokken of heeft iemand je daar mee ge
holpen
Flora C. Je belofte, dat je een trouw
raadsclvriendinnetje zult worden, is mooi.
Jammer, dat je deze keer niet zoo gelukkig
was. Bij raadsel 2 moest je iiet woord Birk
hovcn niet alleen in dc kruisjes van links
naar rechts, maar ook van boven naar bene
den kunnen lezen. Dat heb jc, geloof ik,
niet begrepen. Zie maar eens naar de goede
oplossing, dan weet je het voor dc volgende
keer.
Din a v. D. Wat een leuk postpapier met
die plaatjes er op. Je houdt zeker veel van
poppen, dat die erop staan. Zijn ze allemaal
hetzelfde?
Bert je KI. Jij ook al met zoo'n mooi
postpapier. Poppen en'bloemetjes is ook veel
meer voor meisjes, ik vind dit ook het mooi
ste voor een jongen, alleen jc naam er op
dan nog wel zoo'n mooien naam. Heb jc
die doos op je verjaardag gekregen? Ja,
daar heb je nu opeens een nieuwen Oom
gekregen. Schrijf hem maar veel, je hebt
vast wel eens iets tc vertellen.
Willem B. Zou je uit de stad gaan? Dat
schrijf je wel niet, maar ik meende het uit
je brief op te maken. Gelukkig voor mij,
dat je blijft, want als al mijn medewerkers
al dadelijk weg zouden gaan, zou het er
slecht voor mc uitzien. Wanneer ga je ver
huizen? Je trekt'dus nu wat meer naar bui
ten toe. Ga je nu ook naar een andere
school?
W. G. v. d. II. Weer zoo'n deftigheid, die
z'n voornaam niet wil zeggen. Zoo schrijf ie
toch ook niet aan een echten Oom, wel? En
je stuurt de brief niet eens aan mij, maar
aan do redactie van het Dagblad. Volgende
keer beter, hoor!
W. v. St. Voor jou geldt hetzelfde, Wil
lem of Wouter of Willemien, hoe heet je
nu? Ik vond jc puzzle heel mooi, maar ze
kan wat lastig in de krant afgedrukt wor
den.
Nelly P. Je hebt gewerkt, hoor! Ik ben
jc cr dankbaar voor en je ziet, dat ak al da
delijk iets geplaatst heb. Als je een raadsel
ingezonden hebt, mag je toch wel meedoen
aan het oplossen; er zijn er toch altijd
minstens drie en dan moet je maar beloond
worden voor de moeite, om een raadsel tc
zoeken, door er één minder te hoeven oplos
sen.
Dien? of D i r k? v. O. Nee, ik neem geen
aparte raadsels voor ouderen en jongeren, jij
moogt in alle geval nog meedoen. Je vond
ze toch ook niet zoo gemakkelijk, dat je ze
al dadelijk kon oplossen, hè?
An toon V. Je hebt je raadsels zeker
zoo gauw willen verzenden, dat je ccn blaad
je vergeten hebt in de enveloppe te doen,
want ik vond alleen een blad met dc oplos
sing van het derde raadsel. Ik heb al ge
zocht en gezocht, maar vond geen ander
velletje.
Lies j c Dr. Je boft er mee, dat je nu wat
later naar bed moogt. Dus jij bewaart ze
niet voor den Zondag cn begint cr maar da
delijk aan. Ga je van den zomer weer naar
Wijk aan Zee? Fijn, ik wou, dat het al zoo
ver was, aan zee is het altijd zoo heerlijk,
als het warm zomerweer is. Maar warm
moet. het er wel zijn. W. a. Zee ken ik niet,
vertel me er maar eens wat van. Je vraagt
over een opstel. Dat vind ik prachtig, als
je van den zomer m'n andere neefjes en
nichtjes ook wilt laten mee genieten van al
je avonturen aan zee.
Gerard L. Wat gewichtig, om van je va
der een brief met bedrukt hoofd te mogen
gebruiken, je voelde jc zeker een heelen
mijnheer. Je raadsels waren goed, volgende
keer ben jij misschien de gelukkige winner
van een bock. HoutJ maar goeden moed!
Jock v. M. Wat een leuke naam, dien
heb ik nog nooit gehoord, hoe komen ze
daar aan? Jij hebt tenminste een heelen
brief geschreven, bravo! En wat een eer, om
de eerste in het Ruilhandelhoekje te zijn.
Je zult eens zien, hoeveel er nu jou voor
beeld volgen.
W i m v. G. Je zet maar genist „Beste
Oom", hoor, en dat „Hoogachtend" vind ik
ook altijd zoo stijf. M'n adres is gewoon
„Aan Oom Karei", bur. Dagblad, Achter
Arnli. Poortwal 2a, dan bereikt dc brief mij
wel.
Toon K n. Dus ik heb ook een neefje in
Hoevelaken gekregen. Ik heb ze anders nog
alleen maar in Amersfoort, jc rnoet me maar
eens vertellen van jou dorp, dat is voor mij
weer wat nieuws.
Dora K.,. Henk M., e. a., die raadsels
inzonden. Wel hartelijk bedankt, hoor, ik
vond er aardige bij, die ik nog eens hoop
te gebruiken, als mijn voorraad raadsels op
is. Jullie moet me ook eens wat schrijven,
zoo kan ik ook niets antwoorden. Probeer
maar, 't gaat best en 't is lieusch niet kin
derachtig.
En dan was er nog een brief, waar ik'
strafporto voor moest betalen. Als ik dat
telkens zou doen, zou jc Oom straatarm wor
den, dat begrijp je ook wel.
ONS RUILHANDELHOEKjfc.
Joek van Mechelcn, Gerrit van Stelling-
werfstr. 87 heeft nog heel wat dubbele post
zegels, schrijft hij. Zijn er liefhebbers voor,
die willen ruilen? Laten ze het dan maar
opgeven.
MOPPENHOEK.
Corpulente dame: Conducteur, wilt U me
asjeblieft even uit den trein helpen?
Conducteur: Natuurlijk, dame, maar waar
om zoo zenuwachtig?
Dame: Wel, dat komt, omdat ik zoo gezet
ben; ik moet achteruit dc coupé uitgaan en
telkens als ik dat doe, komt een conducteur,
die mij er weer induwt en zegt: „Gauw,
dame, we vertrekken," en zoo ben ik al drie
stations te ver gereden.
(Ingcz. door Nelly P.).
Nieuwe maan.
Weer nieuwe maan? riep Jochem, 'k wou
wat geven,
Zoo m' iemand zei, waar al die ouwen
bleven?
Dat 's klaar genoeg! sprak Koster Jan,
Zc slaan cr sterren van.
XIngez. door W. v. d. H.),