AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlander" Ma»* «921 TOEEDE BLAD. BINNENLAND. No. 211 22e Jaargang OORLOGSBEGROOTING. De Memorie von Antwoord des Ministers. Verschenen is, naai wij reeds in 't kort meld den, de Memorie von Antwoord op de Oorlogs begrooting. Bij het defensiebeleid verklcart de minister, dat de regeering von oordeel is, dat thans allerminst aan ontwapening kon worden gedocht en dat alleen in geval van olgemeene internationale ontwapening, ook ons land door toe zou mogen overgaan. De uitspraak, dat aan de begróofing ten grondslag ligt de gedachte aan een leger, groo- ter dan Nederland nu eenmaal in staat is te betalen, zou kunnen leiden tot cene gedachten- wisseling, hoeveel Nederland don wel vóór zijne defensie zou kunnen uitleggen, maar die gedachtenwisseling zou onvruchtbaar zijn, zegt de minister, omdat voor het „hoeveel" be zwaarlijk een maatstaf zou zijn aan te leggen. Aan krijgskundige eischen, in vei band met de internationale positie van Nederland, moet worden getoetst, welke legersterkte op z'n minst noodzakelijk is, en dan geldt de eisch, dat het noodzakelijke met <Jo minste opofferingen moet worden verkregen Uit het betoog van sommige Kamerleden zou mogen worden afgeleid, dat zij niet zoozeer bezwaar hebben tegen het eindbedrag der be grooting als wel tegen het feit, dat het leger niet is samengesteld op de wijze, zooals zij zich hadden gedacht De regeering meent te mogen betwijfelen, of het aldus afwijzen van elk ander dan het eigen standpunt, in overeenstemming is to brengen met den immers ook door dezo le den gekoesterden wensch, dat er zal zijn een redelijke woarborg voor 's lands veiligheid Alvorens op enkele punten nader in te gaan, meent de minister te moeten opmerken, dat het wel eenvoudig is het nie? beschikken „over voldoende materialen, zooals geschut en muni tie", toe te schrijven oan het thans gevolgde systeem, maar daarom is het nog niet juist. Van den aanvang af is het standpunt inge nomen, dat, met handhaving van. een voldoen de legersterkte, de legerexploitntie op zoodanige ■wijze zou moeten worden ingericht, dat er ruimte zou komen voor jaarlifksche aflossingen ten behoeve van de aanschaffing van het noo- dige materieel. De minister meent, dat dit doel in zicht is gekomen. De maatregelen der bezuiniging zullen de uitwerking moeten hebben het accres van den pensioenlast, dat nog verwacht moet worden, in beperkten tijd op te vangen en den pensioen last tot een matiger bedrag terug te brengen. De reeds doorgevoerde maatregel van belang rijke beoerking van het beroepspersoneel is in deze richting reeds een stap van beteekenis. Dc bezuinigingsmaatregelen. Voorts kunnen als nieuwe maatregelen wor den genoemdde voor het geheele Rijksper soneel voorgenomen verlaging der salarissen en wijziging van de pensioenwetgeving invoering van het capitulantenstelsel voor het lagere on derofficierskader voor zoove. toelaatbaar, ver hooging van den leeftijd waarop het beroeps- personeel den militairen dienst verlaatmeer beperkte toepassing van de bepaling betref fende het verlaten van den militairen dienst met reserveplicht. De maatregelen zullen verder omvatten naast doorgevoerde vereenvoudiging bij eenige lcgcr- onderdcclen en naast invoering van het reeds genoemde capitulantenstelsel concentratie van het militair onderwijs,; ingrijpende vereenvoudi ging van het vooroefeningsinstituut van den Vrij willigen Landstormhet, voor zoover mo gelijk, gcbiuik maken van verlofskader, als hulpinstructeurs bij de opleiding der lichtingen; het zooveel mogelijk recruteeren van de bc- roepsonderofficieren uit het verlofskader. Voor zoover noodig, en reeds thans mogelijk, zullen hierna verschillende maatregelen nader worden besproken. Gerekend is, dat de oorlogsbegrooting op deze wijze geleidelijk zooveel zal kunnen wor den verminderd, dot het eindcijfer omstreeks i 6 millioen lager zal kunnen worden gesteld, terwijl don jaarlijks ongeveer f 4 millioen be schikbaar zaJ zijn voor aflossingen ten behoeve van aanschaffing van nieuw materiaal, waar voor thans ongeveer 2'/j millioen op de begroo ting is uitgetrokken. De minister is in overleg met den minister van Financiën omtrent de wijze waarop de aanschaffing in een beperkt aantal jaren zal kunnen worden gefinancieerd. Zoonis reeds werd medegedeeld in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag in zake de oorlogsbe- gróoting voor 1923, zal voorhonds beperking geboden zijn, tot hetgeen in de eerste plaats )eurs, geweren en karabijnen, met bijbe'noo- noodzakelijk is. I rende munitie, handgranaten, helmen en gos- Orgonisatie. J maskers waarover het leger volgens den loc- Bij de totstandkoming van de dienstplicht- stand van 1 Januari 1924 bij mobilisatie kan wet heeft de bedoeling voorgezeten zooveel beschikken. mogelijk tot concentratie van de dienstplich- 1 De a.s. herhalingsoefeningen, tigen in groote garnizoenen over to gaan. Dit j pe ^uur VQn ^et wettelijk maximum der doel is bij de vaststelling van de nieuwe vre- herhalingsoefeningen zal niet mogen worden desdislocatie, waarbij tal van garnizoenen ols losgelaten en de vermeerdering van kosten, zoodanig zijn opgeheven, dan ook allerminst daarvan het gevolg is, zal niet kunnen wor- uit het oog verloren er in te dien aanzien ge- ^en orvtgaan. Aanr» Wmt-knnr Het ligt in het voornemen in T924 de vol- heel door daartoe opgeleide wielrijders 2ouden kunnen worden verricht Evenmin kan opheffing van het corps rij dende artillerie in overweging worden geno men, aangezien de diensten van dit corps niet kunnen worden gemist Ook vermindering van het aantal schoolcom- pagnieën en schoolbntterijen acht de minister niet toelaotboor. Het beroepspersoneel. In dit verbond moet tevens de mcening worden weersproken, dat er nog steeds te veel beroepspersoneel bij de nieuwe organisatie zou zijn ingedeeld dc hoeveelheid personeel, bij de vredesonderdeelen gehandhnofd, is krap toegemeten. Dat er „overdadig" beroepspersoneel zou zijn en dat dit personeel geen voldoenden insponnenden arbeid zal hebben, moet dan ook worden tegengesproken. Eventaeele opheffing van den majoorsrang zou in hare consequentie er toe leiden, dat de thons als indeelingsdistricts- en landstormver- bondscommandnnt en hoofdinstructeur werk zame majoors tot luitenant-kolonel bevorderd zouden moeten worden, hetgeen tot meerdere uitgaven aanleiding zou geven. Ten aanzien van het instituut der legerpre- dlkanten en aalmoezeniers is dc minister van oordeel, dot dit, als belangrijk element ten behoeve van de geestelijke verzorging der mi litairen, m een bepaalde behoefte voorziet en drholve von groot belang voor het leger is. Het Contingent. Na de verschillende gedachtenwisselingen die ter zake reeds gevoerd zijn, mag als be kend worden oangenomen, dat van den mi nister geen voorstellen tot verlaging van het contingent zijn te verwachten. Het is niet juist dat bij den minister een regeling in bewerking zou zijn, waarbij het aantal divisies met 1 wordt verminderd. De encadrecring van het leger. Plannen zijn uitgewerkt voor ecne met ingang van October 1924 in te voeren gecombineerde opleiding van aanstaande beroeps- en ver'ofs- officieren gedurende T jaar, waarbij de leer lingen van beide categorieën tot aanvoerder zullen worden opgeleid, op dc wijze als thans aan de scholen voor verlofsofficiéren plaats heeft. Dc aanstaande beroepsofficieren ontvangen daarna de wetenschappelijke vakopleiding ge durende 2 jaar. Waarna zij tot officier worden benoemd, evenals degenen die tegelijk met hen in opleiding werden genomen tot verlofs officier. Aon de categorie van beroepsofficieren be- stemd voor het wopen der genie, dio hunne thans bestaande 3-jarige opleiding behouden, j zal na hunne vooropleiding nog een technische j applicnticcursus worden gegeven. Opheffing der cadettenschool. Voorts kon worden medegedeeld, dat met ingang van October 1924 de cadettenschool te Alkmaar zal worden gesloten en de daar als dan nog aanwezige cadetten het laatste jaar hunne opleiding zullen ontvangen op de hoo- gere burgerschool te Breda en in de Kon. Mil. Academie zullen worden ondergebracht. Samenhangende met het nader te bespreken vraagstuk von de onderofficiersonleiding, ligt het voorts in het voornemen met October aan staande den cursus van Kampen naar Breda over te brengen. Waar het in de bedoeling ligt aan de op leiding tot officier langs den weg van voor bereidenden cursus bij het instructiebafa'ion, cursus en hooideursus een einde te maken, waartoe wijziging van de Oorlogsbegrooting niet op het militair onderwijs noodig zal zijn, zal over enkele jaren slechts óón soort van opleld'ng tot beroepsofficier blijven bestaan in 1924 zullen voor het laatst nog in opleiding zijnde leerlingen van den voörbere.denden cursus naar den cursus worden toegelaten. Een opleiding van officieren, die zich ver binden zoowel voor Nederland als voor Indië wordt niet wcnschelijk geacht. De opleiding van verlofsofficieren, bestemd voor het d'cftstvak der militaire administratie, zal te Bredo geschieden en dan ten deeic kun nen samenvallen met de opleiding van den be roepsofficier voor dat dienstvak uan den j hoofdcursus, later aan de Kon Mil. Academie. De uitrusting en fcewopening. Waar de artilleristischc uitrusting von het leger door den minister onvoldoende is ge noemd. uiteraard met het oog op hetgeen ter aanvulling noodir is, is daarmede niet gezegd verklaart dc minister, dat ons leger in den toe stand waarin het thans verkeert, op grond van zijn materieele uitrusting een niet bruik baar oorlogsinstrument zou zijn. In een geheime, uitsluitend voor de leden bestemde uitgave, wordt een overzicht aange troffen van den voorraad geschut, milrail- daan wat bereikbaar was Het toepassen van een stelsel, waarbij de dienstplichtigen van huis uit in enkele oefe- ningscentra (leger- of divisiekampen) werden vereenigd, lijkt den minister niet aanbevelens- woardig. Te beginnen in 1924 zullen de dienstplich tigen, die door hunne burgerbetrekking en door hun ontwikkeling daarvoor in aanmerking ko men, worden opgeleid tot dienstplichtig offi cier- of onderofficieradministrateur. Uiteraard moet deze opleiding beperkt blijven tot het voor de oorlogsorganisatic benoodigd aantal, zoodat niet elk dienstplichtige, die administra tief onderlegd is, tot administrateur kan wor den opgeleid, ook ai zou hij dat gaarne wen- schen. Opheffing van de inspectie van de infanterie, zoowel als die van de cavalerie, is herhaal- délijk overwogen, doch telkens is de slotsom van de overweging geweest, dat de geringe fi nancieel© voordeelen, die wellicht uti een der gelijke opheffing zouden voortvloeien, niet te gen de groote nadeelen opwegen. Afschaffmg der cavalerie kan niet in over- weging worden genomen, omdat de diensten, die van dit wopen verwacht worden, niet gende herhalingsoefeningen te doen houden Infanterie (1 en UI divisie) lichtingen 1918, 1919 ,1920 en 1921 gedurende 13 dagende onderofficieren 2 de^en langer wiclriiders (le en 2e schoolcompngnie) lich tingen 1918, 1919, 1920 cn 1921 ols voren); hospitaalsoldoten (3e en compagnie) lich tingen 1918, 1919, 1920 en 1921 gedurende 13 dogen vesting-artillerie, kust-artillerie, luchtdoel- artillerie, genie, pontonniers, motordienst, in tendance-troepen, lichtingen 1918 en 1921, ge durende 13 dagende onderofficieren der vesting en luchtdoel-artillerie 6 dagen langer, de onderofficieren der kust-artillerie, genie en pontonniers 4 dagen langer Cavalerie en bereden artillerie lichtingen 1920 en 1°2T gedurende 13 dagende onder officieren 4 dogen langer. Vooroefcnmgsïnslftiiut. Hoewel waar mogelijk, gestreefd wordt naar het gebruik maken van de krochten, die onder het verlofspersoneel schuilen, kan vooralsnog de aanwezige kern van beroepspersoneel bij den vrij willigen landstorm niet gemist worden. Op het oogenblik zijn bij de vooroefening werkzaam 507 vcrlofsinstructeurs, waaronder 17 wachtgelders, terwijl het aantal bcroeps- onderoffirieren 186 bedraagt. Do noodzakelijkheid van do uiterste bezuini ging over de geheele lijn heeft den minister ©r toe geleid, wederom in overweging te nemen wijziging von het vooroefenings-lnstiluut in den zin ols door do Legercommissie werd voorge steld, n.I. de gelegenheid om vóór te oefenen uitsluitend open te stellen voor hen, die reeds aangewezen zijn ols gewoon-dienstplichtigc. Wat betreft de verkorting der eerste oefening wordt nog nengeteekend, dat het een punt ven overweging uitmaakt of op grond van dc ver kregen resultaten de thans voor alle voorgc- ocfenden geldende vermindering van 4 maanden welPcht wijziging behoeft. In hevcsti^end ge val l:gt het in het voornemen, die wijziging ge lijktijdig voor te st-llen met de andere wettelijke voorzieningen, welk© bij toepassing; van het bovenbedoelde stelsel vernacht worden. Er wordt naar gestreefd om in de naaste torkomst de ver'ofsofficieren op te roepen voor herhalingsoefeningen overeenkomstig de te dien aanzien gestelde wettelijke eischen (die eer lang gewijzigd zullen worden). Do indiening van een wetsontwerp, houdende een pensioenregeling voor het personeel van den vrijwilligen landstorm, kan spoedig worden tegemoetgezien. Dc afvloeiing. Er is inderdaad, gelet op het organieke aan tal, nog cenig overcompleet aan beroops-ofii- rieren cn -onderofficieren. Allo reclames betreffende de dienstverlating, welke bij hem zijn ingebracht, heeft de minis ter door zijn departement nauwgezet doen on derzoeken cn persoonlijk overwogen en daarna zijn beslissing genomen. Do door den minister met betrekking tot de dienstverlating genomen maatregelen hebben geleid tot een besparing cp de begroofinT 1924 voor wat betreft wachtgelders 1.457.526; op non-activiteit gestelden f 240704. Op art. 198 a. is geraamd aan wachtgelden 2.889.820. Dit artikel wordt verminderd met rond 855.000. Aangezien de minister von oordeel is, dat in redelijkheid voor klachten over het kamp te Harderwijk geen aanleiding bestaat, is er geen reden, bijzondere maatregelen te treffen. Dat niet krachtig genoeg door de militaire autoriteit zou worden opgetreden tegen het misbruiken van Gods naam, kan zonder nadere gegevens, waar zulk gebeurd zou zijn niot wor den onderzocht. Opheffing vun hc-t huwelijksverbod is niet mogelijk voor marechaussees. Dienstweigering, Aan alle dienstweigeraars, die getracht heb ben van de bepalingen dor Dicnstwe:gcring- wet te profiteeren, is, in afwachting von het in werking treden d-r wet, uitstel vun eerste oefcnrng verleend, Hun aantal bedraagt tot dus ver zeven. De berechting vnn dienstweigeraars, die niet onder de wet vallen, geschiedt op de gewone wijze door den Krijgsraad;--r Aon verdere inkrimping van den staf en Genie kan voorshonds niet worden gedacht, maar de minister blijft waakzaam of hier nog do verdere afwikkeling van zaken betreffende de vereenvoudiging van onze verdedigingsstel lingen t. a. alsnog vorder gegaan zou innen worden Samenvoeging van de Lucht vaartdiensten van'Land- en Zee macht. Te dozen aanzien kan worden medegedeeld, dut een commissie is ingesteld om d vroag nader in studie te nemen in hoeverre- amen- voeging van onderdeden van beide diensten tot vereenvoudiging en bezuiniging knn lieden, 2onder vitale belangen van beide soorten van vliegdiensten te schaden. Ontslag van burgcrwerklieden. Ten aanzien van het voornemen om, als tij delijke maatregel, een belangrijk deel der bur- gerwerklicden door dienstplichtigen te vervan gen, merkt de min;ster op, dot indiert dc mo gelijkheid blijkt ic bestaan om tegen zeer ver minderde kosten de werkdiensten blijven te doen verrichten door burgerwerklieden, de reden oan- wezig acht om voorshands van dien maatregel of te zien. In dit verband moet er althans voorloopig op gerekend worden, dat voor de werklieden over het volle jaar 1924 loon wordt uitgetrok ken, zij het ook tot een belangrijk lager be drag dan het oorspronkelijk geraamde. Der halve zal, in plaats van het bedrog van 586090 slechts 30ICÜ0 kunnen worden bespaard, zoo dat dit artikel met 285000 wordt verhoogd. Grenadiers cn jagers. Het overbrengen van een deel van het Haag- fiche garnizoen naar elders, zoodat te 's-Gra- venhage een kazerne voor de grenadiers en jagers zou vrijkomen, zou uit een oogmmt van de regeering alleen mogelijk zijn door voor dnt deel elders een kazernement te bou wen en in oefeningsgelegenheid te voorzien, hetgeen, om der kosten wille, niet «in overwe ging kan worden genomen. Afgescheiden daar van zou de minister er niet gaarne toe mede werken de voordeelen, uit een oefeningsoog punt verbonden aan het te 's-Gravcnhage ge zamenlijke garnizoenhouden van onderdeden vnn het Wapen der Infanterie, het Wapen der Cavalerie en het Wapen der Artillerie, te niet te doen doorr een dezer onderdcelen elders te legeren. Uit dien hoofde zullen dc grenadiers en ja gers voorloopig in het barakkenkamp te Waais- dorp verblijf moeten blijven houden, en wel totdat de toestand von 's lands geldmiddelen zal toelaten om tot den bouw van een ka zernement te 's-Gravenhage over te gaan. Kosten van het Departement. Niet zonder bevreemding heeft de minister kennis genomen von de meening, dat op dc uitgaven van het Departement niet belangrijk zou zijn bezuinigd. Voor deze afdceling wordt 605.288 aange vraagd, terwijl voor 1923 672.258 werd toe gestaan een© vermindering voor 1924 derhal ve van 66.970 of ongeveer 10% van het vcor 1923 toegestane bedrag. Ind en do kosten van het Departement, ver geleken met die voor 1925, nog met pl.m. 10 kunnen worden verminderd, is dit een gevolg van de omstandigheid, dat de minister d© nood zakelijkheid van bezuiniging ook hier scherp in het oog vat en het bij het Departement in- gedecldo personeel op lofwaardige wijze zijn taak vervult. De vredesorganisatie van den Generalen Staf kan, zonder groote schade toe te brengen aan dc voorbereiding, niet worden ingekrom pen. Geneeskundige dienst. De minister sluit zich aan bij dc leden, die waarschuwen tegen de vergaando bezuiniging cp den geneeskundigen dienst. Voor vrees dat, zooals de organisatie thans is ontworpen, bij mobilisatie gebrek zal ontstaan aan doktoren, verpleegplantscn en verplegend personeel, be staat naar dc meening van den minister geen grond. De minister kan niet inzien dat op dc administratie van den geneeskundigen dienst aanmerkelijk zou kunnen worden bezuinigd. Verder betoogt de minister, dut van het vol- lcd'g opdragen van do behandeling van ziek© militairen onn burgerortscn geen sprake kon zijndc militair© geneeskundige dienst zal in vredestijd, als kern voor de behoefte, bij mobi lisatie, niet kunnen worden gemist. Er blijven 8 militair© hospitalen gehandhaafd, t.w. te Utrecht, 's-Gravenhage, Amersfoort, Harderwijk, Assen, Arnhem, Venlo cn Breda, alzoo rn de groot© garnizoenen. Er bestaat vooralsnog geen aanleiding om tot verdere inkrimping van het .aantal militaire apotheken over te gaan. Het Rijksmagazijn vsn geneesmiddelen knn mede met het oog op de voorziening in de be hoefte non geneesmiddelen, verbandstoffen en chemicaliën bij eventueele mobilisat:e en in oorlogstijd niet worden gemist, omdat alsdan op noemenswaardige voorraden van den groot handel niet valt t© rekenen, zooals bij dc jong ste mobilisatie is gebleken. Of verdere inkrimping van den militairen vcterinniren dienst mogelijk ij> zal opnieuw worden overwogen. D© minister zegt nog, met waardering ken nis genomen to hebben von de meening van do loden, die van oprdccl zijn, dnt een krach tig luchtwnpen in het belang van 's lands de fensie niet kon worden gemist.. De verhooging ven de uitgaven voor het per soneel van den vliogd'cnst vindt oorzaak in het grooter worden van het aantal officieren en onderofficieren, dot volledig tot vlieger is opgeleid. ^-Mobilisatie-slachtoffers. Het voor z.g. „mobili'wtie-slachtoffers" uit getrokken bedrag is voldoende, zegt de minis ter, om in oils zeer evidente gevallen te voor zien, nl. in die gevallen, welke door de com- missic-Scheurer werden aangewezen als in non- merking te komen voor herho3lde uitkeeringen. In do andere gevallen, waarin steun noodig werd geoordeeld, werden uitkeeringen in eens g r daan tot belangrijk hoogerc bedragen. De minister meent er nog de aandacht op to moeten vestigen, dot een wettelijke steun regeling op onoverkomenlijkc moeilijkheden zou stuiten. Aan de Memorie is toegevoegd een tweede nota von wijzigingen, waarin verschillende ar tikelen wijzigingen ondergaon en het eindcij fer van het hoofdstuk van 62.196.514 wordt teruggebracht op 6I..698.Ï46. NEDERLAND EN DE RIJNVAART. Kritiek cp de houding van dc be zettende mogendheden. De sur- taxe de l'cntrcpót d'origine. Vasthouden onn dc Rijnvaartocte. Ter gelegenheid van dc jaarlijksche vergo- derir.g von de Ned. Kamer van Koophandel voor Duitschlond, is gisteren ten studhuize te Rot- terdom een vergadering gehouden, waarin Ne- deriand en het Rijnverkeer is besproken. Er waren o.a. 8© burgemeester, wethouders cn ge meenteraadsleden van Rotterdam, alsmede tal van belanghebbenden, zoowel uit Nederland ols Duitschlond. Mr. H. C. Drcsselhuys, die de vergade ring opende, bracht dank non het gemeentebe stuur van Rotterdam, om het raadhuis beschik- baai te stellen. Hij gaf een korte uiteenzetting van den huidigen toestand en wees er op, dnt Nederland er in do eerste plaats belang bij heeft dot het verkeer op den Rijn onbelemmerd plaats vinlt Daarna heeft prof. jhr. m r. Vnn Eysin- g a een rede gehouden over Nederland cn het Rijnverkeer cn daarin voornamelijk de juridi sche zijde van het vraagstuk bezien. De Roer bezetting stoot met zwarte letters geschreven in dc geschiedenis der Rijnvaort, waarin ze 'n greoten, ncdeeligen ommekeer heeft gebracht. Nederland heeft een groot belang bij Rijnvaart, die zich voornamelijk in Rotterdam concentreert. i)c bezettende landen beschouwen de Roerbe zetting als steunende op het tractaat van Ver sailles. Duitschlend vatte die bezetting op nis ,in strijd met dat troeïnat. Voor Nederland gold het een aangelegenheid tusschen derden, waar men zich in alle opzichten buiten had te hou den. Spr. geloofde dan ook, dat de Tweede Ka mer een volkomen juist oordeel over deze kwes tie heeft geveld. Onze regeering had echter wei degelijk het recht en dan plicht tegen de bezetting op te komen, indien deze aan de rechten von hoor onderdanen in den vreemde afbreuk deed. In de Kamerzitting van 22 Maart 1923 heeft onze min. van Buitenl. Zaken ten dezen zich zeer uitdrukkelijk geuit. Want het recht von de vrije Rijnvaart komt hier in 't gedrang, krachtens de Rijnvoortacte von 1868. Met het cog hier op is de bezetting van het Roergebied onrecht matig. De Fransche regeering heeft echter wel uitdrukkelijk gewenscht aon Nederland econo misch© overlast t© besparen. Eveneens was het dc uitdrukkelijke wensch von de Fransche re geering om de Rijnvaartocte in al haar bepa lingen te eerbiedigen. De bezettende regeeringen zijn er echter allerminst in geslaagd om d© Rijnvoortacte in al haar bepalingen te eerbiedigen. Zij hebben een toestond in het leven geroepen, die haar boven het hoofd is gewassen. Sedert onheuge lijke tijden is langs den Rijn een heilzaam re gime gekend. Met de Roerbezetting is dit ver anderd. De klachten in <)e havens zijn legio. Nederlandschc schepen worden aangehouden, enz. Men overdrijft dan ook niet door te be weren, dat thans slechts gevaren kan worden bij de gratie cener vergunning van een over heid, die allerminst berekend was voor de taak, die zii zich had omgelegd. Ook DuitscHand heeft maatregelen genomen, die in strijd zijn met de acte. Onze regeering heeft gedaan wat ze kon om de bepalingen van de Rijnvaartacte te doen eerbiedigen. Daarvan weten onze gezanten in Parijs en Brussel b.v. me© te spreken. De een trole commissie heeft haar roeping echter nl 't verhaakt, zoodat zij eenige maanden geledun een resolutie kon aannemen, waarin erkend werd, dat de Rijnvaartacte aan de oen© zijd. geschonden is. Aan dc andere zijde werd echte, i beweerd, dat deze «ctc een zeer rcacticneel product der duisternis is, dot slechts bestemd is om den niets kwaads vermoecbnde vreem delingen vele moeilijkheden te veroorzaker. Onze regeering heeft olies gedaan om de an dcre landen van deze vergissing to overtuigen Dit is echter helaas niet gelukt. De Rijnvaartocte is zoo kwaad niet. Ten slotte mankte prof. v. Eysinga enke' practische opmerkingen. Als men let op het jaar 1923, is do toekomst van do Rijnvaart zeer donker te noemen. Mnar hij Is overtuig dat Nederland rich in dezen niet lont nekker. daar ons land donr nu eenmaal niet te verdrin gen is. Deze rede werd met luid applaus onder streept. Daorno heelt dc secretaris van de Ned. Ka mer van Koophandel in Duitschlond, d r. Met uit Frankfort a. d. Main, do practische zijde van het vraagstuk toegelicht. Deze vestigde dc aan dacht op dc surtoxc d'entrepöt d'origineeen kunstmn'lge poging om Antwerpen te bevooi doelen boven Rotterdam en toonde met cij fers aun, do( Antwerpen ten koste von Rotter dam veel van het Rijnvaartverkeer tot zich trekt. Zoo werd b.v. in 1923 over Straatsburg 37.000 pond naar Rotterdom uitgevoerd, tegen 358.000 pond naar Antwerpen. Vervolgens vestigde spr. er de aandacht op. dat er steeds van Duitschen kant pionnen heb ben bestnon om de Duitschc havens te bcvoor- deelen. Zoo bestonden er plannen voor den aan leg von een kanaal vnn Duisburg of Krefeld nonr Antwerpen, natuurlijk met de bedoeling om het Rijnvaartverkeer geheel naar Antwerpen te leiden. Duitschlend is niet in s'aat Nederlonds rech ten te handhaven. De Rijnvaart ondervindt een enorme belemmering door do Roerbezetting üp den Rijn zijn alle mogelijke hindernissen. De schepen moeten bijv Emmerik dikwijls lar.- gen tijd wachten, door er slechts deel van het benoodigde oan'al ambtenoren aanwezig ls. Nederland plukt dan ook bijna geen vruchten meer van de Rijnvaartocte. Ook hij meent even wel, dat de Nederlandsche Rijnvaart niet kon verdrongen worden; zij steunt cp een goed© organisotie en kon bij normale omstandigheden scherp concurreercn. Bij do gedoch'enwisseling vroeg de heer D. G. van Bcuningcn, in welk opzicht d© maatregelen, die bij DusscMorp worden geno men, in strijd zijn met de Rijnvoortacte en wat daartegen kon worden gedaan en of het in d bedoeling ligt van de Fronsche regeering om het bezette deel van Dui'schland tot een afzon derlijk tolgebicd tc maken. Prof. von Bij sin ga antwoordt, dot wc voor maatregelen staan, de allerminst in over eenstemming zijn met dc Rijnvaartocte En wel om een dubbele reden. Ten eerste is het in strijd met art. 8 der acte en ten tweede met art. 14. 't Is nu eenmaal bij de Rijnvaartocte geoorloofd om een hoven uit te kiezen, waai men het douanc-ondcrzock wil doen plaats hebben. Het tweede punt is een tockomsthypothcse. al is er een streven om het tegenwoordige be zette gebied te kristnllisecren tot een afzondci- lijk tolgebied. De heer Vlielonder Hein vroeg, bjj welke rechtbank men zich moet vervoegen, als men door het niet nakomen vnn de Rijnvoarf- aefe gedupeerd wordt en of er werkeliik de hand aun gehouden wordt, om geen schadever goeding meer uit te keeren. J h r. J. S. Six, secretaris der Kamer vnn Koophandel, vroeg naar de werking van dc surtaxe d'entrcpót d'origine. Prof. van Eysinga zei, dot de regee ring dit vraagstuk nog niet onder de oogen heeft gezien Dit zol la'er aan de orde komen Wat betreft het beëindigen van de schade vergoeding, zal de regeering steeds ijveren voor de belangen van gedupeerden door de Roerbezetting. De heer B r a u t i g a m wees er op, dot de Rijnvaartacte van 1868 voor Nederland zeer heilzaam heeft gewerkt. Er is thons eenige rust gekomen, waardoor dit vraagstuk beter ondci de oogen kan* worden gezien. Prof von Eysinga was ten slotte van oordeel, dat Nederland slechts belang kon heb ben bij een volkomen vrijen voort op den Rijn Alle administratieve inmenging moet worden tegengegaan of tot een minimum worden be perkt. Hij blijft gelooven aan dc heilzame werking van de Rijnvaartacte van Mannheim voor ons land. Mr. Dressclhuys achtte het niet ge- wenscht moties aan te nemen. Toch heeft de vergadering ©en groot effect bereikt. Uit de debatten is nJ. gebleken, dat wij moeten blij ven vasthouden oan de Rijnvoortacte. Het vrije Rijnverkeer is voor ons tand noodig. Dit is in de allereerste plaats een belong voor Rotter dam, het centrum von onze Rijnvaart. Als Hollanders hebben wij van de Rijnvaart een groote verdienste gehad. Voor 1868 heb- b?n wij geijverd voor een volkomen vn,;en Rijn. Wont dat is de eenige oplossing. En Nederland is nooit uit de Rijnvaart tc verdringen. Ton alolte heeft Burgemeester m r. dr. J. W y t e m a in een korte toespraak donk ge bracht oan de Ncdorlandsche Kamer ven Koop handel in Duitschlond voor de eer, oan Rotter dam bewezen, om hier in vergadering bijeen te komen. Het gemeentebestuur is daar zeer erkentelijk voor, dat do Kamer ook ingezien heeft dot het vraagstuk van het Rijnvoartvei- keer in de allereerst© plaats een brandend vraagstuk voor Rottercam is. EMIGRATIE NAAR FRANKRIJK Een onderzoek vanwege het R.-K. Vakbureau. Het R.-K. Vakbureau heeft een commissie in gesteld met het doel t© doen nogoan onder weike omstandigheden de Hollandsche arbei ders in Frankrijk leven en werken, speciaal be zien van uit godsdienstig-zedeiijk oogpunt. Tot leden der commissie werden benoemd pasoor J. G. vart Schaik, geestelijk adviseur van het R.-K. Vakbureau, ds heer P. J. S. Serrarens, secretaris van het Internationaal Christelijk Vakverbond en de heer A. C. de Bruijn, secretaris ven het Vakbureau. Deze commissie heeft thans verslag van haar onderzoek uitgebracht. Wij ontleenen daaraan het volgende

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5