AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlander" Ma»* «921
TOEEDE BLAD.
BINNENLAND.
No. 211
22e Jaargang
OORLOGSBEGROOTING.
De Memorie von Antwoord
des Ministers.
Verschenen is, naai wij reeds in 't kort meld
den, de Memorie von Antwoord op de Oorlogs
begrooting. Bij het defensiebeleid verklcart de
minister, dat de regeering von oordeel is, dat
thans allerminst aan ontwapening kon worden
gedocht en dat alleen in geval van olgemeene
internationale ontwapening, ook ons land door
toe zou mogen overgaan.
De uitspraak, dat aan de begróofing ten
grondslag ligt de gedachte aan een leger, groo-
ter dan Nederland nu eenmaal in staat is te
betalen, zou kunnen leiden tot cene gedachten-
wisseling, hoeveel Nederland don wel vóór
zijne defensie zou kunnen uitleggen, maar die
gedachtenwisseling zou onvruchtbaar zijn, zegt
de minister, omdat voor het „hoeveel" be
zwaarlijk een maatstaf zou zijn aan te leggen.
Aan krijgskundige eischen, in vei band met de
internationale positie van Nederland, moet
worden getoetst, welke legersterkte op z'n minst
noodzakelijk is, en dan geldt de eisch, dat het
noodzakelijke met <Jo minste opofferingen moet
worden verkregen
Uit het betoog van sommige Kamerleden zou
mogen worden afgeleid, dat zij niet zoozeer
bezwaar hebben tegen het eindbedrag der be
grooting als wel tegen het feit, dat het leger
niet is samengesteld op de wijze, zooals zij zich
hadden gedacht
De regeering meent te mogen betwijfelen,
of het aldus afwijzen van elk ander dan het
eigen standpunt, in overeenstemming is to
brengen met den immers ook door dezo le
den gekoesterden wensch, dat er zal zijn een
redelijke woarborg voor 's lands veiligheid
Alvorens op enkele punten nader in te gaan,
meent de minister te moeten opmerken, dat
het wel eenvoudig is het nie? beschikken „over
voldoende materialen, zooals geschut en muni
tie", toe te schrijven oan het thans gevolgde
systeem, maar daarom is het nog niet juist.
Van den aanvang af is het standpunt inge
nomen, dat, met handhaving van. een voldoen
de legersterkte, de legerexploitntie op zoodanige
■wijze zou moeten worden ingericht, dat er
ruimte zou komen voor jaarlifksche aflossingen
ten behoeve van de aanschaffing van het noo-
dige materieel.
De minister meent, dat dit doel in zicht is
gekomen.
De maatregelen der bezuiniging zullen de
uitwerking moeten hebben het accres van den
pensioenlast, dat nog verwacht moet worden,
in beperkten tijd op te vangen en den pensioen
last tot een matiger bedrag terug te brengen.
De reeds doorgevoerde maatregel van belang
rijke beoerking van het beroepspersoneel is in
deze richting reeds een stap van beteekenis.
Dc bezuinigingsmaatregelen.
Voorts kunnen als nieuwe maatregelen wor
den genoemdde voor het geheele Rijksper
soneel voorgenomen verlaging der salarissen en
wijziging van de pensioenwetgeving invoering
van het capitulantenstelsel voor het lagere on
derofficierskader voor zoove. toelaatbaar, ver
hooging van den leeftijd waarop het beroeps-
personeel den militairen dienst verlaatmeer
beperkte toepassing van de bepaling betref
fende het verlaten van den militairen dienst
met reserveplicht.
De maatregelen zullen verder omvatten naast
doorgevoerde vereenvoudiging bij eenige lcgcr-
onderdcclen en naast invoering van het reeds
genoemde capitulantenstelsel concentratie van
het militair onderwijs,; ingrijpende vereenvoudi
ging van het vooroefeningsinstituut van den
Vrij willigen Landstormhet, voor zoover mo
gelijk, gcbiuik maken van verlofskader, als
hulpinstructeurs bij de opleiding der lichtingen;
het zooveel mogelijk recruteeren van de bc-
roepsonderofficieren uit het verlofskader. Voor
zoover noodig, en reeds thans mogelijk, zullen
hierna verschillende maatregelen nader worden
besproken.
Gerekend is, dat de oorlogsbegrooting op
deze wijze geleidelijk zooveel zal kunnen wor
den verminderd, dot het eindcijfer omstreeks
i 6 millioen lager zal kunnen worden gesteld,
terwijl don jaarlijks ongeveer f 4 millioen be
schikbaar zaJ zijn voor aflossingen ten behoeve
van aanschaffing van nieuw materiaal, waar
voor thans ongeveer 2'/j millioen op de begroo
ting is uitgetrokken.
De minister is in overleg met den minister
van Financiën omtrent de wijze waarop de
aanschaffing in een beperkt aantal jaren zal
kunnen worden gefinancieerd. Zoonis reeds werd
medegedeeld in de Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag in zake de oorlogsbe-
gróoting voor 1923, zal voorhonds beperking
geboden zijn, tot hetgeen in de eerste plaats )eurs, geweren en karabijnen, met bijbe'noo-
noodzakelijk is. I rende munitie, handgranaten, helmen en gos-
Orgonisatie. J maskers waarover het leger volgens den loc-
Bij de totstandkoming van de dienstplicht- stand van 1 Januari 1924 bij mobilisatie kan
wet heeft de bedoeling voorgezeten zooveel beschikken.
mogelijk tot concentratie van de dienstplich- 1 De a.s. herhalingsoefeningen,
tigen in groote garnizoenen over to gaan. Dit j pe ^uur VQn ^et wettelijk maximum der
doel is bij de vaststelling van de nieuwe vre- herhalingsoefeningen zal niet mogen worden
desdislocatie, waarbij tal van garnizoenen ols losgelaten en de vermeerdering van kosten,
zoodanig zijn opgeheven, dan ook allerminst daarvan het gevolg is, zal niet kunnen wor-
uit het oog verloren er in te dien aanzien ge- ^en orvtgaan.
Aanr» Wmt-knnr Het ligt in het voornemen in T924 de vol-
heel door daartoe opgeleide wielrijders 2ouden
kunnen worden verricht
Evenmin kan opheffing van het corps rij
dende artillerie in overweging worden geno
men, aangezien de diensten van dit corps niet
kunnen worden gemist
Ook vermindering van het aantal schoolcom-
pagnieën en schoolbntterijen acht de minister
niet toelaotboor.
Het beroepspersoneel.
In dit verbond moet tevens de mcening
worden weersproken, dat er nog steeds te veel
beroepspersoneel bij de nieuwe organisatie
zou zijn ingedeeld dc hoeveelheid personeel,
bij de vredesonderdeelen gehandhnofd, is krap
toegemeten.
Dat er „overdadig" beroepspersoneel zou
zijn en dat dit personeel geen voldoenden
insponnenden arbeid zal hebben, moet dan ook
worden tegengesproken.
Eventaeele opheffing van den majoorsrang
zou in hare consequentie er toe leiden, dat de
thons als indeelingsdistricts- en landstormver-
bondscommandnnt en hoofdinstructeur werk
zame majoors tot luitenant-kolonel bevorderd
zouden moeten worden, hetgeen tot meerdere
uitgaven aanleiding zou geven.
Ten aanzien van het instituut der legerpre-
dlkanten en aalmoezeniers is dc minister van
oordeel, dot dit, als belangrijk element ten
behoeve van de geestelijke verzorging der mi
litairen, m een bepaalde behoefte voorziet en
drholve von groot belang voor het leger is.
Het Contingent.
Na de verschillende gedachtenwisselingen
die ter zake reeds gevoerd zijn, mag als be
kend worden oangenomen, dat van den mi
nister geen voorstellen tot verlaging van het
contingent zijn te verwachten. Het is niet juist
dat bij den minister een regeling in bewerking
zou zijn, waarbij het aantal divisies met 1 wordt
verminderd.
De encadrecring van het leger.
Plannen zijn uitgewerkt voor ecne met ingang
van October 1924 in te voeren gecombineerde
opleiding van aanstaande beroeps- en ver'ofs-
officieren gedurende T jaar, waarbij de leer
lingen van beide categorieën tot aanvoerder
zullen worden opgeleid, op dc wijze als thans
aan de scholen voor verlofsofficiéren plaats
heeft.
Dc aanstaande beroepsofficieren ontvangen
daarna de wetenschappelijke vakopleiding ge
durende 2 jaar. Waarna zij tot officier worden
benoemd, evenals degenen die tegelijk met
hen in opleiding werden genomen tot verlofs
officier.
Aon de categorie van beroepsofficieren be-
stemd voor het wopen der genie, dio hunne
thans bestaande 3-jarige opleiding behouden, j
zal na hunne vooropleiding nog een technische j
applicnticcursus worden gegeven.
Opheffing der cadettenschool.
Voorts kon worden medegedeeld, dat met
ingang van October 1924 de cadettenschool te
Alkmaar zal worden gesloten en de daar als
dan nog aanwezige cadetten het laatste jaar
hunne opleiding zullen ontvangen op de hoo-
gere burgerschool te Breda en in de Kon.
Mil. Academie zullen worden ondergebracht.
Samenhangende met het nader te bespreken
vraagstuk von de onderofficiersonleiding, ligt
het voorts in het voornemen met October aan
staande den cursus van Kampen naar Breda
over te brengen.
Waar het in de bedoeling ligt aan de op
leiding tot officier langs den weg van voor
bereidenden cursus bij het instructiebafa'ion,
cursus en hooideursus een einde te maken,
waartoe wijziging van de Oorlogsbegrooting
niet op het militair onderwijs noodig zal zijn,
zal over enkele jaren slechts óón soort van
opleld'ng tot beroepsofficier blijven bestaan
in 1924 zullen voor het laatst nog in opleiding
zijnde leerlingen van den voörbere.denden
cursus naar den cursus worden toegelaten.
Een opleiding van officieren, die zich ver
binden zoowel voor Nederland als voor Indië
wordt niet wcnschelijk geacht.
De opleiding van verlofsofficieren, bestemd
voor het d'cftstvak der militaire administratie,
zal te Bredo geschieden en dan ten deeic kun
nen samenvallen met de opleiding van den be
roepsofficier voor dat dienstvak uan den j
hoofdcursus, later aan de Kon Mil. Academie.
De uitrusting en fcewopening.
Waar de artilleristischc uitrusting von het
leger door den minister onvoldoende is ge
noemd. uiteraard met het oog op hetgeen ter
aanvulling noodir is, is daarmede niet gezegd
verklaart dc minister, dat ons leger in den toe
stand waarin het thans verkeert, op grond
van zijn materieele uitrusting een niet bruik
baar oorlogsinstrument zou zijn.
In een geheime, uitsluitend voor de leden
bestemde uitgave, wordt een overzicht aange
troffen van den voorraad geschut, milrail-
daan wat bereikbaar was
Het toepassen van een stelsel, waarbij de
dienstplichtigen van huis uit in enkele oefe-
ningscentra (leger- of divisiekampen) werden
vereenigd, lijkt den minister niet aanbevelens-
woardig.
Te beginnen in 1924 zullen de dienstplich
tigen, die door hunne burgerbetrekking en door
hun ontwikkeling daarvoor in aanmerking ko
men, worden opgeleid tot dienstplichtig offi
cier- of onderofficieradministrateur. Uiteraard
moet deze opleiding beperkt blijven tot het
voor de oorlogsorganisatic benoodigd aantal,
zoodat niet elk dienstplichtige, die administra
tief onderlegd is, tot administrateur kan wor
den opgeleid, ook ai zou hij dat gaarne wen-
schen.
Opheffing van de inspectie van de infanterie,
zoowel als die van de cavalerie, is herhaal-
délijk overwogen, doch telkens is de slotsom
van de overweging geweest, dat de geringe fi
nancieel© voordeelen, die wellicht uti een der
gelijke opheffing zouden voortvloeien, niet te
gen de groote nadeelen opwegen.
Afschaffmg der cavalerie kan niet in over-
weging worden genomen, omdat de diensten,
die van dit wopen verwacht worden, niet
gende herhalingsoefeningen te doen houden
Infanterie (1 en UI divisie) lichtingen 1918,
1919 ,1920 en 1921 gedurende 13 dagende
onderofficieren 2 de^en langer
wiclriiders (le en 2e schoolcompngnie) lich
tingen 1918, 1919, 1920 cn 1921 ols voren);
hospitaalsoldoten (3e en compagnie) lich
tingen 1918, 1919, 1920 en 1921 gedurende 13
dogen
vesting-artillerie, kust-artillerie, luchtdoel-
artillerie, genie, pontonniers, motordienst, in
tendance-troepen, lichtingen 1918 en 1921, ge
durende 13 dagende onderofficieren der
vesting en luchtdoel-artillerie 6 dagen langer,
de onderofficieren der kust-artillerie, genie en
pontonniers 4 dagen langer
Cavalerie en bereden artillerie lichtingen
1920 en 1°2T gedurende 13 dagende onder
officieren 4 dogen langer.
Vooroefcnmgsïnslftiiut.
Hoewel waar mogelijk, gestreefd wordt naar
het gebruik maken van de krochten, die onder
het verlofspersoneel schuilen, kan vooralsnog
de aanwezige kern van beroepspersoneel bij den
vrij willigen landstorm niet gemist worden.
Op het oogenblik zijn bij de vooroefening
werkzaam 507 vcrlofsinstructeurs, waaronder
17 wachtgelders, terwijl het aantal bcroeps-
onderoffirieren 186 bedraagt.
Do noodzakelijkheid van do uiterste bezuini
ging over de geheele lijn heeft den minister ©r
toe geleid, wederom in overweging te nemen
wijziging von het vooroefenings-lnstiluut in den
zin ols door do Legercommissie werd voorge
steld, n.I. de gelegenheid om vóór te oefenen
uitsluitend open te stellen voor hen, die reeds
aangewezen zijn ols gewoon-dienstplichtigc.
Wat betreft de verkorting der eerste oefening
wordt nog nengeteekend, dat het een punt ven
overweging uitmaakt of op grond van dc ver
kregen resultaten de thans voor alle voorgc-
ocfenden geldende vermindering van 4 maanden
welPcht wijziging behoeft. In hevcsti^end ge
val l:gt het in het voornemen, die wijziging ge
lijktijdig voor te st-llen met de andere wettelijke
voorzieningen, welk© bij toepassing; van het
bovenbedoelde stelsel vernacht worden.
Er wordt naar gestreefd om in de naaste
torkomst de ver'ofsofficieren op te roepen voor
herhalingsoefeningen overeenkomstig de te dien
aanzien gestelde wettelijke eischen (die eer
lang gewijzigd zullen worden).
Do indiening van een wetsontwerp, houdende
een pensioenregeling voor het personeel van
den vrijwilligen landstorm, kan spoedig worden
tegemoetgezien.
Dc afvloeiing.
Er is inderdaad, gelet op het organieke aan
tal, nog cenig overcompleet aan beroops-ofii-
rieren cn -onderofficieren.
Allo reclames betreffende de dienstverlating,
welke bij hem zijn ingebracht, heeft de minis
ter door zijn departement nauwgezet doen on
derzoeken cn persoonlijk overwogen en daarna
zijn beslissing genomen.
Do door den minister met betrekking tot de
dienstverlating genomen maatregelen hebben
geleid tot een besparing cp de begroofinT 1924
voor wat betreft wachtgelders 1.457.526; op
non-activiteit gestelden f 240704.
Op art. 198 a. is geraamd aan wachtgelden
2.889.820. Dit artikel wordt verminderd met
rond 855.000.
Aangezien de minister von oordeel is, dat
in redelijkheid voor klachten over het kamp
te Harderwijk geen aanleiding bestaat, is er
geen reden, bijzondere maatregelen te treffen.
Dat niet krachtig genoeg door de militaire
autoriteit zou worden opgetreden tegen het
misbruiken van Gods naam, kan zonder nadere
gegevens, waar zulk gebeurd zou zijn niot wor
den onderzocht.
Opheffing vun hc-t huwelijksverbod is niet
mogelijk voor marechaussees.
Dienstweigering,
Aan alle dienstweigeraars, die getracht heb
ben van de bepalingen dor Dicnstwe:gcring-
wet te profiteeren, is, in afwachting von het in
werking treden d-r wet, uitstel vun eerste
oefcnrng verleend, Hun aantal bedraagt tot dus
ver zeven.
De berechting vnn dienstweigeraars, die niet
onder de wet vallen, geschiedt op de gewone
wijze door den Krijgsraad;--r
Aon verdere inkrimping van den staf en
Genie kan voorshonds niet worden gedacht,
maar de minister blijft waakzaam of hier nog
do verdere afwikkeling van zaken betreffende
de vereenvoudiging van onze verdedigingsstel
lingen t. a. alsnog vorder gegaan zou innen
worden
Samenvoeging van de Lucht
vaartdiensten van'Land- en Zee
macht.
Te dozen aanzien kan worden medegedeeld,
dut een commissie is ingesteld om d vroag
nader in studie te nemen in hoeverre- amen-
voeging van onderdeden van beide diensten
tot vereenvoudiging en bezuiniging knn lieden,
2onder vitale belangen van beide soorten van
vliegdiensten te schaden.
Ontslag van burgcrwerklieden.
Ten aanzien van het voornemen om, als tij
delijke maatregel, een belangrijk deel der bur-
gerwerklicden door dienstplichtigen te vervan
gen, merkt de min;ster op, dot indiert dc mo
gelijkheid blijkt ic bestaan om tegen zeer ver
minderde kosten de werkdiensten blijven te doen
verrichten door burgerwerklieden, de reden oan-
wezig acht om voorshands van dien maatregel
of te zien.
In dit verband moet er althans voorloopig
op gerekend worden, dat voor de werklieden
over het volle jaar 1924 loon wordt uitgetrok
ken, zij het ook tot een belangrijk lager be
drag dan het oorspronkelijk geraamde. Der
halve zal, in plaats van het bedrog van
586090 slechts 30ICÜ0 kunnen worden
bespaard, zoo dat dit artikel met 285000
wordt verhoogd.
Grenadiers cn jagers.
Het overbrengen van een deel van het Haag-
fiche garnizoen naar elders, zoodat te 's-Gra-
venhage een kazerne voor de grenadiers en
jagers zou vrijkomen, zou uit een oogmmt
van de regeering alleen mogelijk zijn door
voor dnt deel elders een kazernement te bou
wen en in oefeningsgelegenheid te voorzien,
hetgeen, om der kosten wille, niet «in overwe
ging kan worden genomen. Afgescheiden daar
van zou de minister er niet gaarne toe mede
werken de voordeelen, uit een oefeningsoog
punt verbonden aan het te 's-Gravcnhage ge
zamenlijke garnizoenhouden van onderdeden
vnn het Wapen der Infanterie, het Wapen der
Cavalerie en het Wapen der Artillerie, te niet
te doen doorr een dezer onderdcelen elders te
legeren.
Uit dien hoofde zullen dc grenadiers en ja
gers voorloopig in het barakkenkamp te Waais-
dorp verblijf moeten blijven houden, en wel
totdat de toestand von 's lands geldmiddelen
zal toelaten om tot den bouw van een ka
zernement te 's-Gravenhage over te gaan.
Kosten van het Departement.
Niet zonder bevreemding heeft de minister
kennis genomen von de meening, dat op dc
uitgaven van het Departement niet belangrijk
zou zijn bezuinigd.
Voor deze afdceling wordt 605.288 aange
vraagd, terwijl voor 1923 672.258 werd toe
gestaan een© vermindering voor 1924 derhal
ve van 66.970 of ongeveer 10% van het
vcor 1923 toegestane bedrag.
Ind en do kosten van het Departement, ver
geleken met die voor 1925, nog met pl.m. 10
kunnen worden verminderd, is dit een gevolg
van de omstandigheid, dat de minister d© nood
zakelijkheid van bezuiniging ook hier scherp
in het oog vat en het bij het Departement in-
gedecldo personeel op lofwaardige wijze zijn
taak vervult.
De vredesorganisatie van den Generalen Staf
kan, zonder groote schade toe te brengen
aan dc voorbereiding, niet worden ingekrom
pen.
Geneeskundige dienst.
De minister sluit zich aan bij dc leden, die
waarschuwen tegen de vergaando bezuiniging
cp den geneeskundigen dienst. Voor vrees dat,
zooals de organisatie thans is ontworpen, bij
mobilisatie gebrek zal ontstaan aan doktoren,
verpleegplantscn en verplegend personeel, be
staat naar dc meening van den minister geen
grond. De minister kan niet inzien dat op dc
administratie van den geneeskundigen dienst
aanmerkelijk zou kunnen worden bezuinigd.
Verder betoogt de minister, dut van het vol-
lcd'g opdragen van do behandeling van ziek©
militairen onn burgerortscn geen sprake kon
zijndc militair© geneeskundige dienst zal in
vredestijd, als kern voor de behoefte, bij mobi
lisatie, niet kunnen worden gemist. Er blijven
8 militair© hospitalen gehandhaafd, t.w. te
Utrecht, 's-Gravenhage, Amersfoort, Harderwijk,
Assen, Arnhem, Venlo cn Breda, alzoo rn de
groot© garnizoenen.
Er bestaat vooralsnog geen aanleiding om
tot verdere inkrimping van het .aantal militaire
apotheken over te gaan.
Het Rijksmagazijn vsn geneesmiddelen knn
mede met het oog op de voorziening in de be
hoefte non geneesmiddelen, verbandstoffen en
chemicaliën bij eventueele mobilisat:e en in
oorlogstijd niet worden gemist, omdat alsdan
op noemenswaardige voorraden van den groot
handel niet valt t© rekenen, zooals bij dc jong
ste mobilisatie is gebleken.
Of verdere inkrimping van den militairen
vcterinniren dienst mogelijk ij> zal opnieuw
worden overwogen.
D© minister zegt nog, met waardering ken
nis genomen to hebben von de meening van
do loden, die van oprdccl zijn, dnt een krach
tig luchtwnpen in het belang van 's lands de
fensie niet kon worden gemist..
De verhooging ven de uitgaven voor het per
soneel van den vliogd'cnst vindt oorzaak in
het grooter worden van het aantal officieren
en onderofficieren, dot volledig tot vlieger is
opgeleid.
^-Mobilisatie-slachtoffers.
Het voor z.g. „mobili'wtie-slachtoffers" uit
getrokken bedrag is voldoende, zegt de minis
ter, om in oils zeer evidente gevallen te voor
zien, nl. in die gevallen, welke door de com-
missic-Scheurer werden aangewezen als in non-
merking te komen voor herho3lde uitkeeringen.
In do andere gevallen, waarin steun noodig
werd geoordeeld, werden uitkeeringen in eens
g r daan tot belangrijk hoogerc bedragen.
De minister meent er nog de aandacht op
to moeten vestigen, dot een wettelijke steun
regeling op onoverkomenlijkc moeilijkheden zou
stuiten.
Aan de Memorie is toegevoegd een tweede
nota von wijzigingen, waarin verschillende ar
tikelen wijzigingen ondergaon en het eindcij
fer van het hoofdstuk van 62.196.514 wordt
teruggebracht op 6I..698.Ï46.
NEDERLAND EN DE RIJNVAART.
Kritiek cp de houding van dc be
zettende mogendheden. De sur-
taxe de l'cntrcpót d'origine.
Vasthouden onn dc Rijnvaartocte.
Ter gelegenheid van dc jaarlijksche vergo-
derir.g von de Ned. Kamer van Koophandel voor
Duitschlond, is gisteren ten studhuize te Rot-
terdom een vergadering gehouden, waarin Ne-
deriand en het Rijnverkeer is besproken. Er
waren o.a. 8© burgemeester, wethouders cn ge
meenteraadsleden van Rotterdam, alsmede tal
van belanghebbenden, zoowel uit Nederland ols
Duitschlond.
Mr. H. C. Drcsselhuys, die de vergade
ring opende, bracht dank non het gemeentebe
stuur van Rotterdam, om het raadhuis beschik-
baai te stellen. Hij gaf een korte uiteenzetting
van den huidigen toestand en wees er op, dnt
Nederland er in do eerste plaats belang bij heeft
dot het verkeer op den Rijn onbelemmerd plaats
vinlt
Daarna heeft prof. jhr. m r. Vnn Eysin-
g a een rede gehouden over Nederland cn het
Rijnverkeer cn daarin voornamelijk de juridi
sche zijde van het vraagstuk bezien. De Roer
bezetting stoot met zwarte letters geschreven
in dc geschiedenis der Rijnvaort, waarin ze 'n
greoten, ncdeeligen ommekeer heeft gebracht.
Nederland heeft een groot belang bij Rijnvaart,
die zich voornamelijk in Rotterdam concentreert.
i)c bezettende landen beschouwen de Roerbe
zetting als steunende op het tractaat van Ver
sailles. Duitschlend vatte die bezetting op nis
,in strijd met dat troeïnat. Voor Nederland gold
het een aangelegenheid tusschen derden, waar
men zich in alle opzichten buiten had te hou
den. Spr. geloofde dan ook, dat de Tweede Ka
mer een volkomen juist oordeel over deze kwes
tie heeft geveld.
Onze regeering had echter wei degelijk het
recht en dan plicht tegen de bezetting op te
komen, indien deze aan de rechten von hoor
onderdanen in den vreemde afbreuk deed. In
de Kamerzitting van 22 Maart 1923 heeft onze
min. van Buitenl. Zaken ten dezen zich zeer
uitdrukkelijk geuit. Want het recht von de vrije
Rijnvaart komt hier in 't gedrang, krachtens
de Rijnvoortacte von 1868. Met het cog hier
op is de bezetting van het Roergebied onrecht
matig. De Fransche regeering heeft echter wel
uitdrukkelijk gewenscht aon Nederland econo
misch© overlast t© besparen. Eveneens was het
dc uitdrukkelijke wensch von de Fransche re
geering om de Rijnvaartocte in al haar bepa
lingen te eerbiedigen.
De bezettende regeeringen zijn er echter
allerminst in geslaagd om d© Rijnvoortacte in
al haar bepalingen te eerbiedigen. Zij hebben
een toestond in het leven geroepen, die haar
boven het hoofd is gewassen. Sedert onheuge
lijke tijden is langs den Rijn een heilzaam re
gime gekend. Met de Roerbezetting is dit ver
anderd. De klachten in <)e havens zijn legio.
Nederlandschc schepen worden aangehouden,
enz. Men overdrijft dan ook niet door te be
weren, dat thans slechts gevaren kan worden
bij de gratie cener vergunning van een over
heid, die allerminst berekend was voor de taak,
die zii zich had omgelegd.
Ook DuitscHand heeft maatregelen genomen,
die in strijd zijn met de acte.
Onze regeering heeft gedaan wat ze kon om
de bepalingen van de Rijnvaartacte te doen
eerbiedigen. Daarvan weten onze gezanten in
Parijs en Brussel b.v. me© te spreken. De een
trole commissie heeft haar roeping echter nl 't
verhaakt, zoodat zij eenige maanden geledun
een resolutie kon aannemen, waarin erkend
werd, dat de Rijnvaartacte aan de oen© zijd.
geschonden is. Aan dc andere zijde werd echte, i
beweerd, dat deze «ctc een zeer rcacticneel
product der duisternis is, dot slechts bestemd
is om den niets kwaads vermoecbnde vreem
delingen vele moeilijkheden te veroorzaker.
Onze regeering heeft olies gedaan om de an
dcre landen van deze vergissing to overtuigen
Dit is echter helaas niet gelukt.
De Rijnvaartocte is zoo kwaad niet.
Ten slotte mankte prof. v. Eysinga enke'
practische opmerkingen. Als men let op het
jaar 1923, is do toekomst van do Rijnvaart
zeer donker te noemen. Mnar hij Is overtuig
dat Nederland rich in dezen niet lont nekker.
daar ons land donr nu eenmaal niet te verdrin
gen is.
Deze rede werd met luid applaus onder
streept.
Daorno heelt dc secretaris van de Ned. Ka
mer van Koophandel in Duitschlond, d r. Met
uit Frankfort a. d. Main, do practische zijde van
het vraagstuk toegelicht. Deze vestigde dc aan
dacht op dc surtoxc d'entrepöt d'origineeen
kunstmn'lge poging om Antwerpen te bevooi
doelen boven Rotterdam en toonde met cij
fers aun, do( Antwerpen ten koste von Rotter
dam veel van het Rijnvaartverkeer tot zich
trekt. Zoo werd b.v. in 1923 over Straatsburg
37.000 pond naar Rotterdom uitgevoerd, tegen
358.000 pond naar Antwerpen.
Vervolgens vestigde spr. er de aandacht op.
dat er steeds van Duitschen kant pionnen heb
ben bestnon om de Duitschc havens te bcvoor-
deelen. Zoo bestonden er plannen voor den aan
leg von een kanaal vnn Duisburg of Krefeld
nonr Antwerpen, natuurlijk met de bedoeling
om het Rijnvaartverkeer geheel naar Antwerpen
te leiden.
Duitschlend is niet in s'aat Nederlonds rech
ten te handhaven. De Rijnvaart ondervindt een
enorme belemmering door do Roerbezetting
üp den Rijn zijn alle mogelijke hindernissen.
De schepen moeten bijv Emmerik dikwijls lar.-
gen tijd wachten, door er slechts deel van
het benoodigde oan'al ambtenoren aanwezig ls.
Nederland plukt dan ook bijna geen vruchten
meer van de Rijnvaartocte. Ook hij meent even
wel, dat de Nederlandsche Rijnvaart niet kon
verdrongen worden; zij steunt cp een goed©
organisotie en kon bij normale omstandigheden
scherp concurreercn.
Bij do gedoch'enwisseling vroeg de heer D.
G. van Bcuningcn, in welk opzicht d©
maatregelen, die bij DusscMorp worden geno
men, in strijd zijn met de Rijnvoortacte en wat
daartegen kon worden gedaan en of het in d
bedoeling ligt van de Fronsche regeering om
het bezette deel van Dui'schland tot een afzon
derlijk tolgebicd tc maken.
Prof. von Bij sin ga antwoordt, dot wc
voor maatregelen staan, de allerminst in over
eenstemming zijn met dc Rijnvaartocte En wel
om een dubbele reden. Ten eerste is het in
strijd met art. 8 der acte en ten tweede met
art. 14. 't Is nu eenmaal bij de Rijnvaartocte
geoorloofd om een hoven uit te kiezen, waai
men het douanc-ondcrzock wil doen plaats
hebben.
Het tweede punt is een tockomsthypothcse.
al is er een streven om het tegenwoordige be
zette gebied te kristnllisecren tot een afzondci-
lijk tolgebied.
De heer Vlielonder Hein vroeg, bjj
welke rechtbank men zich moet vervoegen, als
men door het niet nakomen vnn de Rijnvoarf-
aefe gedupeerd wordt en of er werkeliik de
hand aun gehouden wordt, om geen schadever
goeding meer uit te keeren.
J h r. J. S. Six, secretaris der Kamer vnn
Koophandel, vroeg naar de werking van dc
surtaxe d'entrcpót d'origine.
Prof. van Eysinga zei, dot de regee
ring dit vraagstuk nog niet onder de oogen
heeft gezien Dit zol la'er aan de orde komen
Wat betreft het beëindigen van de schade
vergoeding, zal de regeering steeds ijveren
voor de belangen van gedupeerden door de
Roerbezetting.
De heer B r a u t i g a m wees er op, dot de
Rijnvaartacte van 1868 voor Nederland zeer
heilzaam heeft gewerkt. Er is thons eenige rust
gekomen, waardoor dit vraagstuk beter ondci
de oogen kan* worden gezien.
Prof von Eysinga was ten slotte van
oordeel, dat Nederland slechts belang kon heb
ben bij een volkomen vrijen voort op den Rijn
Alle administratieve inmenging moet worden
tegengegaan of tot een minimum worden be
perkt.
Hij blijft gelooven aan dc heilzame werking
van de Rijnvaartacte van Mannheim voor ons
land.
Mr. Dressclhuys achtte het niet ge-
wenscht moties aan te nemen. Toch heeft de
vergadering ©en groot effect bereikt. Uit de
debatten is nJ. gebleken, dat wij moeten blij
ven vasthouden oan de Rijnvoortacte. Het vrije
Rijnverkeer is voor ons tand noodig. Dit is in
de allereerste plaats een belong voor Rotter
dam, het centrum von onze Rijnvaart.
Als Hollanders hebben wij van de Rijnvaart
een groote verdienste gehad. Voor 1868 heb-
b?n wij geijverd voor een volkomen vn,;en Rijn.
Wont dat is de eenige oplossing. En Nederland
is nooit uit de Rijnvaart tc verdringen.
Ton alolte heeft Burgemeester m r. dr. J.
W y t e m a in een korte toespraak donk ge
bracht oan de Ncdorlandsche Kamer ven Koop
handel in Duitschlond voor de eer, oan Rotter
dam bewezen, om hier in vergadering bijeen
te komen. Het gemeentebestuur is daar zeer
erkentelijk voor, dat do Kamer ook ingezien
heeft dot het vraagstuk van het Rijnvoartvei-
keer in de allereerst© plaats een brandend
vraagstuk voor Rottercam is.
EMIGRATIE NAAR FRANKRIJK
Een onderzoek vanwege
het R.-K. Vakbureau.
Het R.-K. Vakbureau heeft een commissie in
gesteld met het doel t© doen nogoan onder
weike omstandigheden de Hollandsche arbei
ders in Frankrijk leven en werken, speciaal be
zien van uit godsdienstig-zedeiijk oogpunt.
Tot leden der commissie werden benoemd
pasoor J. G. vart Schaik, geestelijk adviseur
van het R.-K. Vakbureau, ds heer P. J. S.
Serrarens, secretaris van het Internationaal
Christelijk Vakverbond en de heer A. C. de
Bruijn, secretaris ven het Vakbureau.
Deze commissie heeft thans verslag van haar
onderzoek uitgebracht. Wij ontleenen daaraan
het volgende