KINDERRUBRIEK
x
x
x
xxxxxxxxx
x -
De rubriek van Oom Karei.
Een van de neefjes had een heel verhaal,
dat hij -graag geplaatst wou hebben. Nu, dat
vind ik best, maar zoo is er vanzelf geen
ruimte meer voor uqij en zal ik maai- weer
een heel enkel woordje zetten. Wat maakt
juli ia het mij tóch gemakkelijk!. Maar er is
toch nog genoeg te schrijven, alles moefc
overgeschreven worden, de raadsels uitge
zocht (en natuurlijk nagekeken, want dat
schrijft jullie me allemaal heel loos, dat ik
daar voor zorgen moet, omdat zc zóó vol fou
ten zitten), de Moppcnhoek. het Ruilhandel
hoekje on nu weer als een .nieuwigheid de
Dierenhoek in orde gemaakt, dus er is toch
altijd werk genoeg.
Hebt jullie de naarn Tante Riek wel ge
zien? Dat is een Tante, die oude versjes van
vroeger kent en er jullie af en toe eens een
laat hooren. Leuk, hè? Ik vind het ook, 't is
ook al weer een hulp voor me.
Jullie gebruikt zooveel postpapier elke
week, dat wordt misschien wel wat duur,
daarom kun je best op een half velletje
schrijven en er hoeft niet eens een envelop
pe om, als er maar duidelijk op te lezen
staat: ..Aan Oom Karei". Dan vindt het zijn
weg ook wel en ik begrijp het best. Hoe vindt
je het,-dat nu twee een kans hebben met de
raadsels? Dat is in 't vervolg niet altijd zoo,
maar 't is eens een extra verrassing. Jullie
doet ook zoo flink mee ondanks- de fouten,
die er telkens insluipen.
Ik ben benieuwd, of ik volgende keer weer
geen verhaal hoef te verzinnen. Zoo bep ik
nu al erg verlangend, wat de brieven me na
Zaterdagavond weer brengen. Tot dan dus
weer.
Wat zog Je daarvan?
Arie? en Willem waren de zoontjes van den
burgemeester. Ze waren op denzelfden dag
jarig. Wat waren zc blij. als hun verjaardag
aanbrak; een weck van tevoren hadden ze
het er al druk over. Och ja, zul jc denken, zo
waren zeker nieuwsgierig naar het moois,
dat ze dan van hun oudere zouden krijgen.
Dat was ook wel waar, maar cr was nog een
andere redeii, waarom ze zoo blij waren. Op
hun verjaardag kregen ze van hun grootmoe
der behalve hun speelgoed, altijd nog een
dubbeltje en daarvoor mochten de jongens
koopen, wat ze wilden. En nu waren ze weer
gauw jarig. „Weet je, wat ik koopen zal,
Arie?" „Nu", zei deze, „wat dan?" Misschien
koop je wel weer, zooals verleden jaar, een
prentenboekje en laat er dan den-hónd mee
spelen. „Nee, Willem, dot doe ik niet meer."
Zeg het toch niet aan grootmoe. Als ze dat
weet, krijg ik de volgende week niets van
haar. Kom, raad eens, wat ik zal koopen, zei
Arie. „Een mooie hoepel?" „Mis, oen doos
knikkers", antwoordde Arie.
„Een doos vol?" vroeg zijn broertje.
„Ja", zei Arie, „dan heb ik er veel, wel
voor een jaar genoeg, en als ze op zijn, koop
ik hét volgende jaar weer nieuwe. Neem jij
ook knikkers, dan kunnen we zien. wie ze
het langst bewaren kan," „Goed", zei Wil
lem, „dat doe ik."
Toen ze jarig waren, gingen ze paar groot
moe. Zij vroeg, wat Willem de vorige keer
voor het dubbeltje-gekocht had, dat ze hem
gegeven had. „Een tol, grootmoe," zei Wil
lem..,jij, Arie? vroeg grootmoe. „Och,
grootmoe, ik had een prentenboek gekocht.
Ik had het op tafel laten liggen en toen Is
Hèctor gekomen en hoeft het weggenomen
en verscheurd. Het spijt me erg, grootmoe, ik
zal het niet weer laten slingeren." „Zoo,
Arie, je had er beter op moeten passen. Leg
je boeken voortaan op een plaats, waar de
hond er niet bij kan komen. Ik zal je nu
weer een dubbeltje geven, maar bewaar
goed, wat je koopt." Daarna gaf ze er ieder
een. „Dank u wel, grootmoeder", zeiden de
kinderen en gaven haar een kus. „We zullen
er wat van koopen en u vertellen, wat we
gekocht hebben."
Ze staken het dubbeltje in hun znk en
gingen naar huis. „Nou, zeg," zei Willem,
„nu kunnen we heel wat knikkers koopen.
We zullen eerst naar huis gaan en als we
dan uitmogen, gaan we naar Wilbaan, om
knikkers te halen." Zoo vlug zc konden lie
pen ze naar huis en het duurde geen tien
minuten, of ze waren al weer op weg. „Eerst
gaan we ze halen en dan gaan we knikke
ren, Willem. Wat zullen de jongens kijken,
als we zooveel knikkers hebben! Maar wat
zouden die drie jongens daar doen? Zullen
we er eens naar toe gaan?
Gauw zijn ze bij de jongens gekomen. Wat
hebben die een schik! Ze lachen, schreeuwen
en gillen het uit van de pret. En waarom?
Ze lachen om een kreupel vrouwtje. Ze is al
zoo oud, dat ze zonder krukken niet meer
kan loopen, en ze gaat zpo krom, dat ze biina
voorover valt, „Help, dadelijk valt ze".
„Houdt ze vast!" roept een ander en pakt
haar bij de armen. En zoo plagen ze het ar
me mensch, dat geen raad weet en angstig
omziet, of er niemand aankomt, die haar
wil helpen. Daar komen Arie en Willem aan.
Ze krijgen medelijden met hot vrouwtje.
„Laffe jongens!" roept Arie. „Wil je dro
vrouw wel eens loslaten? Wacht, ik zal je
een pak slaag geven, "als je het niet gauw
doet," De jongen laat dadelijk de oude
vrouw los, en de andere jongens kijken Arie
en Willem aan, die veel grooter en sterker
zijn dan zij. Daarna loopen ze alle drie weg.
„Wil ik jo naai* huis brengen?" Zeg maar,
waar je wezen moet, zegt Arie' tegen het
vrouwtje. „Och, jongenheer, ik dank u wel.
dat u rue zoo geholpen hebt. Maar, ik kan
nog niet naar huis. Ik moet eerst nog aan
enkele goede menschen een kleinigheidje
vragen. Ik ben arm en kan niet meer wer
ken en nu loon ik op straat en vraag hier en
daar oen aalmoes. Als ik niets krijg, heb ik
geen brood en moet zonder eten naar bed en
och ik heb dikwijls zoo'.n honger. Ik heb
van gisterenavond niets gegetem Maar u
hebt zeker nooit honger? Och nee, daar we
ten Zulke rijke, kinderen niet van. Arie denkt
aan de lekkere taartjes van grootmoe en aan
den heerlijken tulband, die moe heeft laten
bakken, en waarvan ze al een stukje gehad
hebben. En dat vrouwtje heeft niets, zelfs
geen boterham gehad. Hij heeft medelijden
met dat arme mensch, steeekt de hand in de
zak en haalt er het dubbeltje uit en geeft dat
aan het vrouwtje. „Hier, vrouwtje, neem dit
maar en koop or wat brood voor. Wij hebben
vandaag al zooveel gehad en jij nog niets.
„Maar Arie," zegt Willem, „nu kun je geon
knikkers koopen, wat zal grootmoe daar wel
van zeggen?" „Och", antwoordt hij, „ik heb
nog wel knikkers en deze vrouw heeft zoo n
honger." Het oude vrouwtje bedankt den
vriendelijken jongen en strompelt verder.
„Nu, als grootmoe dat hoort, zal ze erg boos
op je zijn zegt Willem. „Geloof je dat, Wil
lem? Ik kan het niet helpen, ik had zoo'n
medelijden met het arme schepsel. Ga jij nu
maai naar de winkel, om knikkers to koo
pen." Spoedig'Kómf Willem er mee terug en
beiden gaan ze naar huis. Willem laat de
knikkers aan moeder zien. „En waar zijn die
van jou. Arie?" vraagt ze. „Ik heb er geen
gekocht, moe." „En waarom niet? Jullie
zoudt cr toch beiden koopen De tranen
komen Arie in de oogen. Hij gaat naar moe
der en vertelt haar van de ondeugende jon
gens en het oude vrouwtje. ,3ent U er boos
orn, moe en zou grootmoe het ook zijn? „Nee,
beste jongen, ik ben blij. dat je je dubbeltje,
aan die vrouw gegeven hebt en grootmoe zal
ook niet op je knorren. Ik zal het haar wel
vertellen. Hier heb je van mij een dubbeltje.
Haal daar nu maar knikkers voor. En dat
deed Arie. En toen er 's avonds lekkere boter
hammen met vleesch gegeten werden en moe
tegen de meid zei: „breng deze vier boter
hammen bij de oude Mie", toen speet het
Willem, dat hij voor zijn dubbeltje knikkers
gekocht had. Hij ging stil naar moeder toe,
sloeg zijn armen om haai' heen en zei: „Moes,
ik wou, dat ik de knikkers niet gekocht had,
dan gaf ik mijn dubbeltje aan Mie". „Goed,
kind," zei moeder, „ik merk nu, dat jij ook
medelijden hebt met arme m^schen. Ik zal
wel zorgen, dat Mie toch nogPïen dubbeltje
krijgt. Ga nu maar wat spelen. Jullie bent
allebei beste jongens, waar moeder heel veel
van houdt."
Dienzeifden avond nog kwam grootmoeder
en toen ze gehoord had, wat er gebeurd was,
ging ze naar haar kleinkinderen toe en zei:
„Als je weer jarig bent, krijg je een kwartje
in plaats van een dubbeltje, omdat Je je gold
zoo goed weet te besteden."
(ïngez. door Nikkortje.)
Oplossing der vorige Raadsels.
I neger, regen.
II Mark, park, hark, bark.
III Lang leve onze Oom Karei: met de
woorden laan, loom, vork, nek, zaken en aar.
(4, S, 19 en 5 is een kleurnaam, dit was weg
gevallen, maar jullie hebt je niet laten af
schrikken en de oplossing toch maai' goed
gevonden. In bijna alle brieven word me een
„Lang leve" toegeroepen, wel bedankt, hoor!)
't Is wat lastig, om telkens 'het boek te
laten bezorgen, daarom modt, zooals de laat
ste keer ook gebeurde, de gelukkige prijs-
winner even aan het Bureau van het Dag
blad zijn prijs komen afhalen.
Deze keer heeft een geheimzinnige de prijs
gewonden, ik heb wel verschillende brieven
van hem cn op allemaal staat een groote
driehoek. Maar ik kon nergens zijn adres
meer vindon. Dus Driehoek kom je Maandag
op het Bureau van het Dagblad hot boek „De
noodlottige tochtgenoot" even halen cn geef
dan meteen oven je adres op.
Nieuwe Raadsels.
Ik heb zoo'n spijt van de fouten, die tel
kens in de raadsels staan, rfat ik pu naast de
gewone prijs, bel boek, oen tweede, een extra,
prijs uitloof, n.l. een pressopapier. een mooi
glazen ding, dat jo op brieven kunt leggen,
om ze niet te laten wegwaaien. Dus nu extra
je best op de nieuwe raadsels gedaan.
T Welk spreekwoord staat hier?
a a a c 1 d n y r n r a 1 w a z e g 1.
(Ingez. door Zilvermeeuw.)
II. Kruisraadsel:
X
X
X
X
Eerste rij is een klinker.
2e rij 1& oen familielid.
3e rij is een viervoetig dier, dat je in de
diergaarde vindt
4e rij is een specerij.
5e rij is het gevraagde woord.
6e rij ziet men 's avonds.
7e rij is een gevaarlijk kruipend dier.
8e rij is iets, waar planten in groeien.
9e rij is een medeklinker, die in de 3e rij
voorkomt
(Ingez. door Margr. K. A.)
III. Mijn geheel bestaat uit zestien letters
en komt in de krant voor.
4,12. io, 7, 9, -7 is een plaatsje aan de Vecht.
11, 12, 14 is een bergplaats.
14, 1, 6, 6, 7 vindt men bij de waterleiding-
li, 3 is een groente.
5, 9, 7, 14
8, 6, 6, 7 zijn jongensnamen.
15, 6, 7
10, 6, 14 doet men we} achterop een brief.
13, 4, 4, 6 is een meisjesnaam.
(Ingez. door Piet B.)
Dierenhoekje.
Piet West hoeve: zie bij hel Ruilhan
delhoekje.. i
Een van de nichtjes heeft een poes, die zo
wel kwijt wil. Dus dat is een mooie gelegen
heid om een aardig poesje tc krijgen. Vraag
maar gauw aan- vader of moeder, of het mag
en stap er dan vlug op af.
Het adres is v. Maerlantlaan zeven. Zeg
maar, dat Oom Karei je gestuurd heeft.
En hier hebben we een kleine zakenman.
Arie Stuurman, Methorststraat 22 heeft een
paar prachtige jonge postduiven, die hij wel
voor een klein prijsje kwijt wil. Ze zijn heel
mooi en zullen over een veertien dagen wel
kunnen vliegen. Dus ga nu maar aan 't han
del drijven. Ik zie jullie al in de handen klap
pen, met bieden, zooals echte kooplui doen:
„Ik bied zooveel en ik zooveel.
Dat komt ervan.
Ze hadden ondor schooltijd
Gebabbeld, o zoo veel
Het leeron cn het werken
Vergaten zij geheel.
Maar toen do schooltijd om was
Zei meester: „Koosje en Da.
Je hebt te. veol gebabbeld
En daarom blijf je na!"
Nu zitten zij te leeren
Als 'n ander spelen kan.
Maar ik zeg: hoort eens meisjes,
Je ziet, dat komt ervan.
TANTE RIEK
Jannoman.
Kleiu Jantje zit te pruilen
Tc pruilen iD do kin*.
Waarom zit Jan te huilen?
Dat komt toch niot tc pas!
Waarom toch huilt klein Jontjé?
Ach, hij heeft zoo n verdriet,
Kom, Jantje, mijn klein baasje,
Zoo erg is 't toch ryot
Klein Jantje roept maar aldoor
Onder 't voortdurend pruilen
'k Heb gisteren zitten lachen
Dan moet ik nu toch huijen?
(Ingez. door Willy de G.)
Correspondentie.
Loes j e L.
Je brief kwam net tc laat, dus nu om te
beginnen jou even wat geantwoord. Ik heb
ze daar wel bezig gezien, 't was een heelc
hoogte cn wat kreeg je een geweldige vaart.
Voelde je de schok beneden niot erg? Ik ben
anders maar blij, dat het nu weer voorbij is.
Waar was je door het ijs gezakt? Hoor ik ook
weer eens wat var} je?
Riek H. Wat zul ja nu genoten hebben
van de mooie dagen, ik zal eens uitkijken,
als ik er langs fiets. Oom Karei blijft natuur
lijk altijd verborgen. Ja, die regels zijn mooi,
zoo ver moet men komen, om dat te kunnen
zeggen: Graag wil ik dat bakje als prijs heb
ben, er waren al nichtjes die vroegen of er
ook niet eens een ruadsol alleen voor de
meisjes kwam na dat raadsel voor de Jon-
gons' van laatst, 't Is een prettig werk, hè,
die raadsels op te lossen.
L u c e v. B. Ja. nu weet Ik waar je school
is, je bent er gemakkelijk dicht bh- Dat boek
heette „Uit het Notulenboek van Dorus", had
je het van hem gehoord? Ik heb eens laten
zoeken en toen kwam er nog een blad te
voorschijn, jc hebt ze nu tenminste compleet.
Duifje. Ik geloof, dat nu al mijn neefjes
en nichtjes de bof hebben gehad, ben Je al
lang ziek. Lekker warm, zoo'n doek om jc,
gezièht
Spinnetje. Jc licbt vorige keer gelezen
van de fout. En je naam ook al verkeerd? Ik
kijk 's Zaterdags altijd met spanning uit, hoe
veel zetfouten er wel weer in de Kinderru
briek zullen staan, dat is het eerste, waur ik
naar kijk. Want ik ben -org bang voor alle
standjes, die ik dan van jullie krijg. Goed,
dat je nu een schuilnaam hebt, daar is moei
lijk een fout mee te maken.
Gormaa n- Ik kom vast eens kijken, dan
zal ik eens extra lang voor jullie stand blij
ven staan. Dus 't wordt ook jou boroop. Je
zoekt het ver weg, maar 't is hegl goed, eens
naar een andere plaats te gaan. Schrijf me
dan maar veel, ik vind het leuk, dat de krant
je opgestpurd wordt. Het raadsel zal ik eens
voor een volgende keer bewaren, ik hob er nu
nog heel wat.
Nel P. Dus het Ruilhandelhoekje heeft
wel goede resultaten, ik hoor er anders nog
weinig van. Maar dat moet ook, waarvoor
staat het er anders? Ik heb het plaatje weer
van je brief bewaard.
Flora C. Er zijn heel wat nichtjes van
me op jou school, leuk, dan kun je voel over
de Kinderrubriek praten.
Heb jc zooveel huiswerk altijd? Jo hebt nu
toch mooi den tijd, vóór Dinsdagavond moet
de brief pas hier zijn. Beginnen de rozen in
het Rosarium al uit tc loopen of zitten ze
nog stevig ingepakt? Je moet daar toch im
mers langs, als je naar school gaat?
Elsje F. Jammer was dat, ik vond het
ook zoo vervelend. Nu hebben ze zich niet erg
aan de ontbrekende letters gestoord, ik durf
haast niet meer de krant iD te kijken, Zater
dagsavonds.
Henk R. Het komt weer bij de heele col
lectie te liggen. Telkens put ik daar weer uit
J. R. Ik weet, dat je een nichtje bent, maar
hoe is je naam? Om zelfs niet eens je ach
ternaam te zetten! Zoo geheimzinnig, alleen
maar die lettere.
Zwartkop. Ben jc naar den dokter ge
weest, of is het toeer gauw overgegaan? Dat
versje, heb je dat uit een boek? Moet je vol
gende keer eens schrijven. Ik heb nu al en
kele versjes, maar ik bewaar het zorgvuldig
voor een andere koer.
Appelbol. Over het versje 'rnoet je rae
hetzelfde even schrijven als je voorganger.
Uit boeken mag ik ze niet overnemen, daar
zou ik last moe krijgen, 't Is anders erg aar
dig.
Koekoek. Kruisraadsels krijg ik met
zooveel als letterraadsels. Zoo'n ander raad
sel is wel aardig er eens tusschcndoor, je
moet er erg bij denken, zoo heb je er wat
meer werk mee, maar dat is jui^t leuk.
Willy d e G. Je ziet. Ik had het bewaard
voor de volgende keer. Van die Jantjes is al
tijd een massa te vertellen, zit deze Jantje
bij jou in do klas? Van alle kanten hooi ik,
dat ze de kinderrubriek zoo prettig vinden,
dus ik hen er geen spijt van, dat' ik er. mee
begonnen "ben.
Jan M. 't Is duar mooi, hè?Doet jullie dat
wel eens meer, met den meester naar buiten
trekken? 't Is daar zoo echt, om roovertje te
spelen. Die tijd komt nu weer.
H. J. R. Hein. Hans of Herman, ben je ge
struikeld ovcv de fout? Ik had er dan maar
twee ing<^tuurd, dat hebben verschillende
andere gedaan.
Keesje v. M. Welkom, hoor! Je bent ze
ker door je broer overgehaald. Aan dien
moor had ik heelemaal nog niet gedacht,
maar dat is ook heel goed.
J a n R. Ik heb al een geweldige familie en
telkens komen er weer nieuwe, bij. Soms
word ik moe van schrijven, maar dan
wacht ik maar eens even en krijg er gauw
genoeg toch wel weer pleizier in. G. was
roker blij, hè? Je zult hot wel eens van hem
mogen If.onen, donk ik.
J o Z. Dan gaat een hccle familie op stap.
Vindt je zusje het leuk zoo achtorop? Zc
heeft het 't gemakkelijkste van Jullie allo-
maal. Waar ben jc Zondag naur toe geweest?
Jook v. M. Ik vind het leuk, als je veel
schrijft, jij bent een van de eersten, dio me
geschreven heeft en daar heb ik een zwak
voor. Plagen do jongens jo met den naam?
Zeg maar, dat dat een geheim tusschon ons
is. Je varlor was tqch niet boos, wel? Veel
schreven, dat het bij hun vadqr niet zoo
was. Volgende keer venvacht ik vast weer
een brief van je.
Co ba W. Ik heot niet „Mijnheer." maar
„Oom Karei", denk je er een volgende keer
aan?
Perpetuum mobile. Bravo om dat,
waar ik niet over spreken mag. 't Wordt een
heel geheimzinnig antwoord, maar je zult me
wel begrijpen. „Thuis" schrijf je zoo, wist je
dat? Jo bent niot to oud om mee tc doen. Ik
ben juist érg verlangend veel te hooren. je
hebt nu al zooveel bijzondere dingen te ver
tellen. Een tookening kon lastig in de krant,
daar moet een apart cliché voor gemaakt
worden en dat wordt te kostbaar. Volgende
keer hoop ik tc kunnen zéggen, wat het
woord be teek ent. Ik heb het aan den corres
pondent gezegd, .vertel jij er maar eens van
aan mij. Had je de poe-tzcgels? Ken je Latijn?
Wat een vragen, niet?
Nestor. Er zijn, er wel enkele van jou
leeftijd. Ben jc al lang uit Indië weg? Ik had
ze vroeger ook wel, die etiquettcn, met Wa
jangpoppen, olifanten cn alle mogelijke
vreemde figuren er op, dat waren nog eens
andere dan wij hier hebben. Heeton ze tjaps?
Van G. heb ik al eens raadsels gehad. Een
teekening kan niet in de krant, dat vroeg me
een ander öok al. Jammer, zoo'n doolhof is
anders erg aardig.
Piot W. Schrijf mc eens, of je succes go-
had hebt.
K i e k i K. Volgende keer beloof ik jo. Maar
stuur je me nog even de oplossing, 't is an
ders zoo zooken voor me. Als ik kon, wou ik
de poes wel hebben, maar "t mag niet van
thuis, daar vinden ze hot veel te lastig. Dan
noemde ik ze natuurlijk Kiokie.
Jaap V. Ik krijg maar raadsels, donk jc
wel voor je hulp. Je zult zc over een panr
weken wel eens zien.
Kikkertje. Mag ik zo houden? Ze zijn
erg leuk. vooral dat konijn met z'n rug naar
on8 toe. En die poes doet net, of ze het muis
je niet ziet. Teelten je die beesten van plaat
jes af.
Driehoek. Wat een mooi silhouetje, die
Klaas Vaak, ik heb hem uitgeknipt, zoo ver
zamel ik allemaal herlnneringon aan mijn
neefjes en nichtjes. Geduld pverwint alles,
zie je wel Veel pleizier er moe. Kom ie het
even halen?
Arie St. Ik vind een rebus voor do vari
atie ook aardig in dc rubriek, maar jc ziet,
dat er zoo al telkens fouten zijn en een rebus
is natuurlijk nog veel lastiger te zetten, dus
daar .zal wel niets van terecht komen. Dacht
jc, dat ik die fouten niet vervelend vond? Als
je eons wist, hoe bang ik voor je standjes
ben. Ik kijk toch heuse h de raadsols na, maar
dan kómen er toch nog wel fouten in of laten
ze iets weg. Verklap je mij de oplossing van
het raadsel niet? Is 't in 't zuur? Eens zal het
lot jou ook wel aanwijzen, doe maar flink j>
best
Henk Sch. Zo zullen wel veel pleizier heb
ben om je mop, ik heb er zoo orn gelachen,
Je kunt het je zoo voóretellon. Die moppen
boek lèZcn ook veel oudere menschen, dus
komcii de moppen zoo 's Zaterdags on 's Zon-
dags onder heel wat oogen.
Genoraal Tompoes. Had jo veel van
de postzegels, je schrijft er niets "over. Ik
vind die Vragenboek heel mooi, maar je
moet daar wel eé.n heel knappe Oom voor
hebben, die alles weet. En ik heb het nu al
zoo druk, dat dat vooreerst or niet bij kan.
Misschien later eens en dan zoo, dat een een
vraag stelt cn een van dc anderen dc volgen
de keer een antwoord kan geven. Jc hebt al
lieele tochten gemaakt. En kan je broertje die
heelemaal meemaken? Kranig.
Nikkertje. Ja. als hot lot het zoo aan
wijst, heb je het natuurlijk voor de tweede
keer. Ik hoop maar, dat het lot het vooreerst
nog maar wat verdeelt cn. dat ieder een beurt
krijpt. Die zinnen moet je niet zoo nauw ne
men. dat is maar wat afgekort voor het ge
mak en begrijpt ieder toch direct.
Nico de V. Jou naam was bij ongeluk bij
het Ruilhandelh'ockje verzeild geraakt. Heb
je nu al iets gehoord?
P i c t B. Wil jc Henk wel hartelijk voor me
bedanken, ik zal de teekening goed bewaren,
zeg maar. Wat zal dat een mooie reis ge
weest zijn. Zag je Sinterklaas daar? En leuk
om m die karretjes te zitten roet een parasol
boven jc hoofd. Hoe komt het, dat jullie zoo
achter geraakt bent?
Lies D r. Ik dacht al wel dadelijk, dat je
met haar geweest was, 't was Jfekcr fijn. Ik
heb laatst eens aan een gevraagd, hoe jullie
dat toch altijd weet, wanneer het weer do
tol- of de knikker- of de hoepeltijd is, maar ik
kreeg daar toen geon antwoord op. Weet jij
het? En wanneer houdt nu de knikkertijd
weer op? Ik zie ze nu nog altijd bezig, soms
met heel zware, ijzeren.
Margr eet.je K. Jullie komt precies bij
elkaar te staan, zeker tegelijk de brieven ge
bracht. Je houdt zeker veel van beesten,
niet? Nu weer kikkers op je brief en achter
op die leuke eekhorentjes. Ik heb goed om jo
raadsel gedacht, zie jc wol. Je moet het niet
direct aan Lies zeggen, laat haar eerst maar
eens zoeken. Waar -ben j»- dien Donderdag
naai toe wezen wandelen, mei de juffrouw
mee?
Nora E. Ik kreeg de brief met een port-
zegüf er op en hoefde geen port te betalen,
ra-ra hoe kan dat? Gelukkig ook maar, want
anders was hij teruggestuurd. Leuk zijn die
I dingen van klei, zoo'n grijs muisje is net
echt Je zult er wel veel pleizier in hebben,
lij gujt toch nok wel eens een prijs winnen.
Houd maar goeden moed.
J'osde Slaper. Gelukkig, dat je geen
slaapkop bent. Was dat nipt ecp prachtige
tocht? Het Uddclermeer ligt cr mooi. Schrok
je niet van die knal? Goed dat alles direct
Dij de hund was. Hier weet ik geen duidelijke
echo in de buurt. Wat klinkt het altijd leuk,
hè, jc zoudt wel uren achtereen kunnen
staan roepen. Als het zoover is houdt mijn
Dierenhoek zich aanbevolen voor je konijn.
Wat zullen er een liefhebbers voor komen!
Dick. Wou je me nu al in den steek laten;
Ons Moppenboekje.
V i t ga a n.
Is Mijnheer thuis? vroog iemand aan de
meid.
Noe, mijnhoor is uitgogaan, was 't ant
woord.
„Mevrouw dan?" Mevrouw ie ook uitge
gaan.
Nu, dan zal ik mij maar wat bij de kachol
warmen, want 't is hitter koud.
Onmogelijk mijnheer, de kachol is ook uit
gegaan.
(Ingez. door Driehoek.)
W ij s.
Klein Jantje op de groentemarkt: „Wat
ko6ten do appols, juffrouw?
„Vier appels voor drie cent, vont," zegt do
appel koopvrouw.
Jantje op zijn vingertjes natellend: vior
voor drie cent, drie voor twee cent, twee voor
een cent, een voor hjets.
„Geeft U mij maar óón appel, juffrouw!"
(Ingez. door Eekhoorntje.)
Vraag: Wat is hot toppunt van uithou
dingsvermogen?
Antwoord: Een lantuarnpaal net zoo lang
te kietelen, totdat dc directeur van de gasfa
briek begint to lachen.
(Ingez. door Zilvermeeuw.)
Prof» tot student: „Wat ondorvindon wc in
hot jaargetijde, als do zon het dichtst bij de
aarde staat?
Student: „Grooton dorst, professor!
(Ingez. door Henk M.)
Het draaiorgel.
Meester is in de klas oen sorn aan het uit
leggen, torwijl bulten een draaiorgel lustig
speelt. Een van de jongens, Jantje, luistert
meer naar het draaiorgel dan naar don
meester.
Meester: „Luister je wel goed, Jantje?"
Jantje: „Jawel, meester!"
Meester: „Nu, wat was liet laatste dan?"
Jantje: „Hlttepetit, meestor!"
(Ingez. door Henk Sch.)
Examen.
Rij het spoor werd examen gedaan.
Do examinator vroeg aan een spoorwegar
beider, of hij kon uitloggen, wat reservesci-
nen zijn.
Hij antwoordde op z'n Jordaans:
„Reserve seine, seine seine, om to seine, uls
er geen seine mccr seine."
(Ingez. door Generaal-Tompoes.)
Vader kwam Woensdag thuis.
„Ik ben zoo moe", zei hij „Hoe zoo?" vnócg
moeder.
„Wel, ik heb de weck doorgezaagd."
(Ingez. door Kikkertjo).
Kleine Ida heeft haar eerste leasen in het
Fransch gehad. De juffrouw heeft haar ge
leerd, dat vader pèrc en moeder mère is.
Op eon dng leest ze in haar leesboekje: Het
vrouwelijk paard heet menie. „Moeder",
vraagt zc „heet het mannelijk paard nu per
rie?"
(Ingez. door Nel P.)
Die was goed.
Ik 9tond met een jongen te praten, din pas
een nieuwe fiets gekregen had. „Hoe rijdt je
fiets" vroeg ik, cn bedoelde natuurlijk of hij
goed reed.
„Vooruit', antwoordde de jongen.
(Ingez, door Germaan.)
Hoer a.
Een stotterende mijnheer verlangt in een
apotheek H.vpermangaanzure kali. Hij pro
beert het lange woord er uit te stotteren: -
HypHypHyp
Vroolijke apotheker: „Hoera!"
(Ingez. door Lucie v. B.)
een oogonblikje tijd om te schrijven zul je
toch nog wel kunnen vinden? In alle geval
do raadsels oplossen. En denk je je adres pok
in den brief tc zetten.
Bcppie D. Jammor, cr is al een Zwart
kop, dus is het leuker een anderen naam te
verzinnen. Dat papier is een heel dun laagje
hout, niet?. Prachtig en dat Japansche plaat
je ook. Ik had nog nooit zulk papier gezien,
't Komt weer in de verzameling herinnerin
gen. Ik had nu al veel moppen, dus volgende
keer, dan weet ik meteen je nieuwe schuil
naam, om er ondor te zetten. Vindt je muziek
prettig, rnooi als jc die allebei later goed
kunt spelen, Golukgcwenscht met Willem,
leuk zeg!
Zilvermeeuw Dus had ik het toch
goed, maar ik wist het niot zeker meer. Ja,
die speelt prachtig, ik heb hem toen gehoord,
maar al die oefeningen zijn minder mooi.
Maar zoo moet jc liet loeren, hè? Zwem je
's zomers veel?
Arnold v. D. Ik kon nog wel even schrij-
von, maar 't is op 't nippertje. Stuur je het
opstel, ik hoop, dat het goplaatst kan wor
den, het is een heel geschikt onderwerp. Was
hot mooi?
Machinistje. Was het niot een gewel
dig lawaai? .Wat zul je jc gevoeld hebben,
toen je daar op dat groote ijzeren gevaarte
meereed. Je ziet er ajtijd zoo reusachtig
tegen op, zoo'n stampende, razende machine.
GerardL Ja, het is een mooi boek, al is
het niet van roovers. Schrijf maar eens, hoe
jc het vond.
Doornroosje. Erg ziek geweest? Ga je
met dien bok uit rijden?
J o N. Dat verhaaltje is erg aardig, maar
bekend. Ik zal eens informeerert, of ik het
toch mag plaatsen.
Rullhandolhoekje.
Nol Bergsrna heeft mooie jiostzegels
om le ruilen, van Ncdermnd en Indiö en Bui
tenland. Ilij verzamelt alleen van Nederland
cn Koloniën. Verder heeft hij een verzame
ling etiketten van lucifersdoosjes. Zijn er. die
met hem willen ruilen? Zijn adres is Prin
ses Marielaan 4.
Piet Westhoeve, Joh. v. Oldenbarrte-
veltlaan 3 wil graag ruilen één witte gewone
duif cn twee jonge postduiven tegen Pleines-
plaatjes en plaatjes van Kamemelkzeep het
Klaverblad. Het aantal kan dan mondeling
overeengekomen worden, schrijft hij.
Louis Niewcg. Langestraat 39 wil wel
postzegels voor duivcnplaatjes ruilen.
Arnold van Daal, Westsingel 17 heeft
Verkadcplaatje8 van Friesland. Hij wil daar
graag Ptcinesplnntjes voor hebben en milt
twee tegen één.