HILLE'S BESCHUIT I WIJNHANDEL J. A. SGHOTERMAN Zn. KL EE DING MAGAZIJN ,DE ADELAAR" S. H. MASSA Berichten. *a$Bz£:J5f£. Tbans by nagenceg alle winkeliers in AMERSFOORT verkrijgbaar Het tynste cp bet gebied van beschuit. Vertegenwoordigers: Fa. J. v. VOLLENHOVEN. Afd. Kol. Waren AMERSFOORT Telefoon 108. LAKGESTRAAT 40 TEL. 224 In Overhemden. Hoeden, Feiten. Dassen, Sokken enz. zijn wij het ruimst gesorteerd. - Het laagst in prijs. IJTR. STRAAT 17 ITXEiOOA' 143 Per flesch Per Anker Gewas 1920 Raymond Macau F 1.F 40.— Gewas 1920 SL Emilion. F 1.40 F 56.— unze Specialités Boerenjongens en meisjes 11.95 p. L malsche Koztmen on Frima Brandewijn ADVOCAAT F 2 80 per flesch. door fijnheid van smaak een ledet voor zich winnend. Schillen op Brandewijn F 3 40 p fl eon likour door velon vergeefs gezocht, doch oindelijk gevonden bij r HAVIK 41 TELF. 292 AMERSFOQRISCH GAGfiUB AFD Advertentie Bureau Arnhemscbe Poortwal 2a. Tel. 5i3 Plaatsing van advertentiesin alle bladen zonder 181 prijsverhooging SS Spr. is niet zoo afkeerig van een directorium, doch loat deze zaak aan het zelfstandig oordeel van den minister over, mits deze meer spoed betrachte met zijn voorziening. Spr. wijst er voorts op, dat zij den loatslcn tijd juist direc teuren hebben gehad buiten het bedrijf, terwijl de directeur, over wien de minste klachten zijn vernomen, de heer Hofstede een man uit het bedrijf was. Laat dc minister eenvoudig don besten man kiezen die te krijgen is, onverschil- lig of hij in of buiten het bedrijf staat Wen kenne voorts niet te veel gewicht toe aan de toekenning van een hoog salaris. Degenen, die ambtenaar worden, doen dit niet om het geld, doch om het eigenaardige karakter van dezen werkkring. De heer Boon (v.-b.) dringt er bij den mi nister op aan, dat rekeninghouders van den Postcheque- cn Girodienst, die de accoord-ver- klaring hebben ingezonden, thans nog zullen kunnen beschikken over hun saldi, zonder borg stelling of iets dergelijks. Spr. behandelt ver volgens nog de kwestie van een directorium bij het P.T T.-bedrijf, waarbij hij een woord van ernstige waarschuwing laat hooren. Het wil hem namelijk voorkomen, dat de politiek ten deze een te gvoote rol speelt Alleen dooi een buitengewoon krachtige leiding kon de dienst worden hersteld- De Minister zal niet op alle geuite be zwaren stuk voor stuk ingaan, doch is ei van overtuigd, dat algeheele reorganisatie noodig is. De zaak is echter buitengewoon moeilijk en Spr. heeft nog geen enkele beslissing genomen. Alle berichten over de benoeming van een direc teur-generaal zijn dan ook voorbarig. De po litiek zal bij die benoeming voor Spr geen rol spelen. De vraag is eenvoudigwie is de beste man Spr. kan de verschillende personcelkwes- ties op dit oogenblik laten rusten, aangezien deze bij de algeheele reorganisatie vanzelf oan de OTde zullen komen. Wat do postschool bc- tTeft, merkt Spr. op, dot stopzetting op dit oogenblik geen beteekenis zou hebben. Het postkantoor te Ruurlo moet geen volledig post kantoor worden. Wat het postkantoor te Utrecht aangaat, de verwerping van het wetsontwerp heeft geen invloed op de in gebruikneming. De postdienst zal in Mei, do telegraaf dienst einde van dit jaar cn dc telefoon in 1925 in dit ge bouw worden gevestigd. Dc Rijksgeboirwen- dienst zoekt op dit oogenblik een oplossing voor den toestand in de Potterstraat, (spreker, die zich speciaal tot dc bij de rcgeeringstafel staande leden wondt, is bijna niet te volgen). Aan de uitbreiding van den telefoondienst ten plottelande wordt reeds gewerkt door voortdu rende uitbreiding van het aantal strecknctton. Doch men moet natuurlijn ook rekening hou den met de financieele uitkomsten Het rapport van do commissie-Stürkop heeft Spr. dezer da gen ontvangen en naar het hoofdbestuur ge zonden Zoodra hij het heeft terug ontvangen, zal hij maatregelen nemen om er de noodige publiciteit aan te geven De tegenwoord ge ta rieven hebben op het postverkeer niet rfoo n nadeeligen invloed als de heer Krijger meende. Spr. hoopt dit jaar een sluitende postbegroo- ting te krijgen Wat de rijwielkwestie aangaat zet Spr uiteen, dat er voor de bezorgdheid van den heer Staalman geen gegronde aanlei ding beslaat De beraadslaging wordt gesloten en het wets ontwerp andgenomen zonder hoofdelijke stem ming. De vergadering wordt te 5 u. 45 nam. ge schorst tot 's avonds 8 uur. In de avondvergadering werd behandeld de begrooting van Arbeid, Handel en Nijverheid. ART. 10 VAN HET BEZOI.DIGINGSBESL.Urr. Voorloopig verslag. Verschenen is het voorloopig verslag inzake het wetsontwerp tot wettelijke regeling inzake de wijziging van bepalingen betreffende rech ten cn verplichtingen van ambtenaren voor ziening met betrekking tot een overgangsbe paling der Luger Onderwijswet 1920. Daaraun wordt ontleend dut verscheidene le den htm grootc verwondering te kennen gaven over een wetsontwerp als het onderhavige. Zij betoogden, dut een ontwerp van dezen oord nog nooit bij de Staten-Gcneraal aanhangig is gemaakt. Immers een wet moet bepalen wat gedaan of nagelaten moet worden, maar be hoort niet te bepalen, wat in andere wettelijke» verordeningen moet staan Indien de regeering de daarin voorkomende bepalingen anders wenscht te zien gelezen, moet zij een wijziging daarvan bevorderen, doch dit geschiedt bij het nanhangige wetsontwerp niet. Bij een regeling als door de regeering wenschelijk wordt genr' t, moet de uiterste omzichtigheid worden tracht, zoowel wat de bewoordingen ais n vorm betreft. De regeering is nu van mecr.ing. dat de bepalingen' van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1920 niet zoo ge wijzigd kunnen worden, dat de zekerheid wordt verkregen, dat daaraan door de rechterlijke macht een uitlegging zal worden gegeven, waardoor het door de regeering beoogde doel wordt bereikt. Daarom vraagt de regecrjng de medewerking der Stoten-Generanl, ten einde dit doel door een wetsbepaling te verzekeren. Hierdoor wordt als het Ware aan de Slaten-Ge- neraal de taak opg'ediagen de burgers aan hun rechten te onttrekken. Ook in ander opzicht, zoo betoogden deze le den, wordt de wetgever door dit wetsontwerp op een gebied gedrongen, waar hij niet thdis- behoort. De vraag is, of de regeering de be voegdheid heeft tot intrekking van artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit. Zoo neen, dan is het een bedenkelijk figuur, dot de wet hun door toe de macht zal geven. De wet treedt dan op het gebied der bevoegdheid der regeering. Is de regeering echter van meening, dat haar de be voegdheid tot intrekking van het artikel wel toekomt, dan behoort zij daartoe over te gaan en vervolgens de beslissing van de rechterlijke macht ter zake of te wachten. Medewerking van de Stoten-Gcneraal om do intrekking als het ware te bekrachtigen, is niet van pas, omdat de wetgever daardoor de bevoegdheid der re geering zou aantasten. De hier aan het woord zijnde leden waren tot de overtuiging gekomen, dat hetgeen in dit wetsontwerp wordt geregeld niet tot de taak van den wetgever behoort en achtten het in strijd mot de grondwet. Zij konden het aandeel der Staten-Generaal bij de totstandkoming daarvan met aanvaarden. Ook vroegen zij. of de Raad van State zijn instemming met Hit wetsontwerp heeft betuigd cn of de regeering bereid is het advies van dit college met het daarover aan de Kroon nitgebruchte rapport over te leggen. Sommige andere lwlcn konden evenmin met dit ontwerp medegaon zij beschouwden het als een codifientie van administratief recht in een onbeholpen redactie. Dc formeele bevoegdheid van den wetgever om deze aangelegenheid te regelen wilden zij niet ontkennen; deze is niet voor betwisting vatbaar, doch hierom gaat hel niet. De bedoeling van dit wetsontwerp is om bevrijd te worden van art. 40 van het Bezoldi gingsbesluit en de aanspraken, die daaruit kun nen voortvloeien. Omdat de regeering dit doel niet door wijziging van dit artikel meent te kunnen bereiken, wil zij de Staten-Generaal er in betrekken en tot medeplichtige maken in het bedrijven van de afkeurenswaardige handeling, van het schenden van hel door de regeering gegeven woord. Daartoe mogen de Staten- Generaal zich niet leenen. Wellicht dot een beroep op het algemeen beiang vun deze bezwaren van moreelen aard zou kunnen doen heenstappen en een ingrijpen van den wetgever zou kunnen rechtvaardigen. Een beoep op het algemeen belang wordt cdh- tei in de Memorie van Toelichting niet aange troffen. Sommige lederi merkten op dat het een vreem den indruk moakt, dat do regeering bij het ont breken van een behoorlijke regeling van de '.rechtspositie der ambtenaren een wetsontwerp indient, waarbij den ambtenaren 't eenige recht, dut zij nog hodden, zou worden ontnomen en tevens een beroep op den rechter hunnerzijds wordt afgesneden. Deze leden verwonderden zich e.- over, dat een voorstel als het onder havige gedaan wordt door een kabinet, uit- gnande van de beginselen levende in de rech terzijde. Veie leden konden zich met het voorgestelde wetsontwerp wel vereenigen. Zij konden niet in zien, Hat d.? wetgever hiermede zou treden op een gebied, dat niet tot zijn beveogdheid be hoorde. De hier oon het woord 2ijnde leden merkten voorts op, dat intrekking van artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit niet aan de orde is. Doch ock voor zooverre dit wetsontwerp strekt om na intrekking van artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit een salarisverlaging mo gelijk tc maken, kan daartegen, noo1: de mee ning der liier aan het woord zijnde leden geon bezwaar worden gemaakt. De noodzakelijkheid het gevaar van inflatie te ontgaan en de daling van de kosten voor levensonderhoud zijn afdoende redenen ter rechtvaardiging van die verlaging. Aangezien blijkt, dat de door de regeering gedane toezegging in artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit inderdaad tot onrede lijke gevolgen leidt, kan ook onmogelijk wor den volgehouden, dat de regeering door die ten onrechte gedane toezegging bij voortduring moreel gebonden zou blijven. Verscheidene leden bespraken "de vraag, welk gebruik de regeering zal maken van de be voegdheden die haar bij dit wetsontwerp wor den toegekend. Zij achtten dit met het oog op de ie nemer beslissing over het onderhavige wetsontwerp van groot belang. In de eerst© plaats achtten de hier aan het woord zijnde leden he: ge wenscht, dat de regeering niet blijft vo'hordcn bij haar pion. om vooraf een zeker i cd eg te bepalen, dot doo.* salarisver laging moet worden bespoard. Eer. dergelijke voorstelling is zuiver willekeurig en dus on- rechtvaar»'g Slechts een vermindering van de bestaande saiarisseri in overeenstemming met de daling van het indexcijfer is te rechtvaardigen. Naar dc" meening der hier aan het woord zijnde leden meet de beslaande sa la ris regeling meer in overeenstemming worden gebracht met de behoef ter.. Gehuwden en huisvaders kunnen niet vee mee; missen. Daarentegen kan op do sauuisse voor onqehuwacn meer worden ge kort Bi| eon hvizlening der salarissen in overeen stemming met het indexcijfer zal echte; niet uit het cog mogen worden verloren, dat met I Januari 1923 reeds 8lA pet. op de ambtenaars salarissen is gekort. Met het oog daaroo is een nieuwe ko ting van TO pet. in 1924 voor ge huwde te hoog. Daarom gaven deze leden aan de regeering dringend in overweging ook voor d.> laatste drie muanden van 7924 oe salaris- korting voor gehuwden cn kostwinners te be- peiken to' 5 pet. Sommige leden hadden bezwaren tegen de uniforme- korting op allo salarissen. Eenige le den zouden gaarne het oordeel van de Regee ring vernemen over de vraag, of de korting op do salarissen niet zou kunnen worden ge vonden door zoodanige wijziging on toepassing van artikel 36 dei Pensioenwet 1922, dat de pensioenpremie van 15Y> pet. ten volle op de ambtenaren werd v.erhaald. Eenigc leden herinnerden er aan, dat gedu rende de oorlogsjaren de salarissen met duurte- bijslagen werden vermeerderd. Aangezien de te genwoordige malaise, naar hun meenin zeer als een crisistoestand is te besc stelden zij de vraag, of de door de g beoogde bezuiniging niet naur analogie van door een tijdelijke crisiskorting zou ku .in worden verkregen. Na twee of drie jaai zou dan deze aangelegenheid nader onder de oogen kunnen worden gezien. De bestaande salaris- regeling zou dan kunnen worden gehandhaafd. Sommige leden tijwfelden aan de noodzake lijkheid van dit wetsontwerp, omdat, naar hun meening, de regeling van de bezoldigingen der ambtenaren door de Kroon niet aan inmenging* door de rechterlijke macht bloot stoat. De ambtenaren kunnen aan de regeling van hun wedden geen rechten ontleenen, die zij bij den rechter geldend kunnen maken. Verscheidene leden brachten ter spfoke de wijze, waarop de regeering de onderhandelingen over deze aangelegenheid in dc centrale com missie voor georganiseerd overleg heeft ge voerd. Zij betreurden het, dot daarbij geen over eenstemming werd bereikt. Naar hun meening hod daarnaar in meerdere mate moeten worden gestreefd. Had de regeering in de commissie voor ge organiseerd overleg de toenadering getoond, waarvan zii thans blijk geeft, den zouden de onderhandelingen in die commissie tot een be tere uitkomst hebben geleid, hetgeen zoowel aan de regeering als aan de ambtenaren ten goede zou zijn gekomen Op grond luervan achtten deze leden heropening van de onder handelingen gewensrht, omdat die alsnog tot de ongewenschte uitkomst zouden kunnen leiden Eenige leden vragen, of de regeering berc-id is de notulen van de vergaderingen der com missie -.oor georganiseerd overleg tei inzage te verstrekken. Over de vraag, aan wie te wij len is. dat dc besprekingen \on deze commissie niet tot een goeden uitslag hebben geleid, heerscht groot verschil van meening. Oener- zijds wordt betoogd, dal de regeering daarbij is opgetreden op een wijze, die elk overleg uit sloot, anderzijds dat van de rijde der ambtena ren niet de minste toenadering werd betoond. INITIATIEF-VOORSTEL ALBARDA C.S. Aon het voorloopig verslag van het voorstel van wet von den heer Albordn c.s. tot het in stellen van een onderzoek nopens het geschil in dc textielnijverheid wordt het volgende ont leend: Verscheidene leden waren van oordeel, dat er voor de indiening van dit wetsvoorstel geen aanleiding bestaat. Het vorige jaar is dc Ar- j beidsgeschillenwet tot stand gekomen en deze zou, volgens He mededeelingen van den minister von Arbeid, Handel cn Nijverheid, behoudens onvoorziene omstandigheden met 7 April van Het verkrijgen van zekerheid daaromtrent acht- dit jaar in werking treden. te men algemeen gewenscht. Deze leden achtten het principieel verkeerd, j Dc Memone vun Antwoord over enkele dagen voordat de Arbeidsgeschillenivet j hc( wei,Voorstel-Albarda c.s. in werking zal treden, een voorste! in te dioncn, Tl waarbij de eerste twee phasen der wettelijke I Aan ,de Memorie van Antwoord inzake het procedure worden overgeslagen en aanstonds ^ors'c' wct von dcn A,1Wda c'5' ,0' op het meeste krasse middel, de enquête, wordt1 '"5'cIleJn van <*n opzoek nopens het aangestuurd. Gelegenheidswetgeving behoort op het moei lijk terrein van den economischen strijd tus- schen arbeiders en werkgevers zooveel mogelijk te worden vermeden en bovendien dient de wet gever zich tc onthouden van een ingrijpen, dat den schijn van vooringenomenheid kan wekken en daardoor bij bepaalde groepen der bevol king verbetering cn tegenstand zou kunnen te weeg brengen. Dit bezwaar werd von te meer beteekenis geschil in de textielnijverheid, wordt ontleend dat de voorstellers niet kunnen inzien dat dc verwachting, dot de Arbeidsgcschihenwei bin nenkort in werking zul treden, hun had moeten weerhouden om tot de indiening te bes'uiten. Bij toepassing von de A beidsgeschillenwet op het geschil in de textielnijverheid zal in elk geval mcetcn worden begonnen met een nieuwe poging tot bemiddeling. De voorstellers onder» stelden in hun Memorie van Toelichting dot die nieuwe poging nutteloos zou zijn en zelfs geacht, omdat het thans voorgestelde in wezen schadelijk in zoover zij tijdverlies zou veroor- ingaat tegen de beginselen der Arbeidsgeschil- lenwet. Aan een longzoam en behoedzaam ingaan van de Overheid op arbeidsgeschillen, gelijk dc Arbeidsgeschillenwet wil, ontbreekt hier alles. Sommige der leden hier aan het woord, ver klaarden dan ook met betrekking tot het onder havige conflict geen andere keuze te zien don, of het afwachten van de werking der Arbeids- gcschilienwet of de instelling van een parle mentaire enquête. Een regeling ad hoe, gelijk hier wordt voorgesteld, scheen hun niet te aan vaarden. Eenigen hunner voegden hieraan toe, dat zij betwijfelen, of van de regeering de noo dige medewerking zou worden verkregen om een zoodanige regeling een plaats in het Stoats- blud te doen vinden. Voo.' sommige leden stond trouwens geens zins vost, dat het geschil in de Twentsche tex tielnijverheid, hoe ernstig ook, valt onder dc geschillen, waarvan art 45 der Arbeidsgeschil- lenwet een enquête mogelijk verklaart. Sommige leden, op den voorgrond stellend, dat zij dit voorstel niet wenschten te bezien uit een oogpunt van vooringenomenheid mot een dor strijdvoerendc partijen, doch uitsluitend uit een oogpunt van het belang der bij het geschil betrokken bevolking, betwijfelden, of dit voor stel eenig nut kan hebben. Andere leden achtten de hiervoren aange voerde bezwaren niet van overdrijving vrij te pleiten. Zij wilden niet ontkennen, dal in de Ai beidsgeschillenwet andere middelen dan de enquête voorop staan en vreedzame bijlegging van arbeidsgeschillen haar hoofddoel is, doch ook de enquête is te stellen tot de middelen, welke dit goede doel kunnen bevorderen. Verscheidene leden juichten de indiening van dit initiatief-voorstel ten zeerste toe en konden dc daartegen aangevoerde bezwaren niet deelen. Indien de ArbcidsgeschilJenweï tijdig wore in gevoerd, hod het tot dit voorstel niet behoeven te komen; sommige leden meenden te weten, dat het wachten op dio invoering de voorstellen reeds geruimen tijd von de indiening van dit initiatief-voorstel heeft weerhouden. Dc opvatting, dat het voorstel, door aan stonds op het houden eener enquete aon ie sturen, tegen de beginselen von de Arbeids- geschiücnwet in zou gaan, werd door deze le den weersproken. De bemiddelingspogingen, in het onderhavige geschil tot dusver reeds aan gewend, gingen uit van personen, die zoowel door hun moreel gezag als door hun kennis van de nrbeidsverhnnchïlingcn in de betrokken streek daarvoor stellig in aanmerking kwa men die pogingen zouden ook zijn gesluagd, indien de uil tot bijlegging van het geschil bij alle strijdvoerende partijen aanwezig was ge weest. zaken. Van het uitspreken van een oordeel over de kans van welslagen die oan do do de bemiddelingspoging (thans van den directeur- generaal van den arbeid) kon worden toege kend, onthouden de voorstellers zich thans. Het is vrijwel m.i. moeilijk tegen te spreken, dat, indien ook ditmaal de vrede niet wordt bereikt, voo; de nog te benoemen Rijksbe middelaars de kans op succes met een poging zijnerszijds voorloopig niet groot kon worden geacht. Een nieuwe rechtvaardiging voor de indie ning van hun voorstel zien de voorstellers in den twijfel van sommige leden (dien zij overi gens geenszins deelen), of de enquête-paragraaf van de Arbeidsgeschillenwet vele op het geschil in de textielnijverheid zou mogen worden toe gepast.. De opvatting vun hun die mc-encn dat hij den strijd in de textielindustrie tot alge meen belang niet of niet in ernstige mate zou zijn betrokken, komt huns inziens kwalijk ver dedigbaar voor. De vraag of het wetsvoorstel in wezen ingaat tegen de beginselen der Arbeidsgcschillcnwet in den geest dier wet miskent, dunkt hun niet van overwegend belang. De Arbeidsgeschillen- wet is geen Grondwet. Overigens ontkennen zij dot hun voorstel indruischen zou tegen den geest in dc beginselen dier wet. Dat de pogin gen van don directeur-generaal von den orbeid en die van de burgemeesters van een achttal ge meenten is het geschil in de textielnijverheid gekomen in het stadium, waarin ook volgens de Arbcidsgeschillenwet van enquête het eenjg overblijvende middel is. Ook indien het juist ware dat een enquête niet bijdragen zou tot oplossing van het geschil, maor slechts leiden zou tot dc verkrijging van betrouwbare gegevens, zou een enquête van groot nut kunnen zijn. Maar het is niet juist, dai een enquête niet zou kunnen bijdragen van de oplossing van een geschil. De voorstellers wijzen o.a. op het groolc conflict in het Engel- schc havenbedrijf, dat in Januari von dit jaar uitbrak eri in enkele dagen opgelost werd, na dat de Engelsche regeering een enquête gelast had. De ervaring met dit geval heeft mede be wezen, dot het besluit om een enquête in tc stellen niet behoeft tc treden tot verlenging van den duur van het geschil. Dc vrees dat door de aanneming van het wetsvoorstel de Kamer den schijn zou wekken, alsof bij haar een zekere vooringenomenheid zou bestaan achtten de voorstellers ongemoti veerd. Het onderzoek zal onpartijdig en nauw gezet dienen te geschieden cn niemand kan van te voren zeggen voor welke dier strijdvoerende partijen dc uitkomsten van een zoodanig onder zoek gunstig, voor welke zij ongunstig zijn. Een parlementaire enquête waar voor het on derzoek naar het text Iel geschil wel zoo ondoel- D- mceninq, dat bij het onderhavig arboids- I T aan?'™n 'Wb'l de verhoeren ™n ge- gcschil het algvmeen belong niet in zoodanig tu,"c" cn d«kundigen in con der vertrekken moto betrokken zou zijn, dat dc bepalingen be- '°n bet »ebouw dcr Kom« moeten P>«»ts heb- treffende de enquete in de Arbeidsgeschillen- j 'p'.. wet daarop toepasselijk zouden wezen, konden j b,j de bcsprekmg dor artikelen merkten de deze leden evenmin deelen voorstellers o.a. op, dat de enquête-commissie Reeds heeft het indienen van het ontwerp - getwijfeld ook.voor de vakorganisaties van eenige goede uitwerking gehad het is re ver- j werklieden en van werkgevers overlegging van wachten dot de oonneming van het ontwerp t b°ckcn, bescheiden, notulen en corrcsponden- de neiging tot bona-fidc overleg bij de werk- jties ^an vorderen. Raadpleging van zoodanige gevers sterk zal bevorderen. stukken zal voor haar van groot gewicht kun- Eenige leden merkten op, dat het bij èo be- j ncn ziin- *n ort- brengen zij een aanvulling oordeeling van het voorstel aankomt op de aan' volgens welke de bijzondere wet vervalt, vraag, of de doorvoering daarvan in het belang zo°dia de uitsluiting van de textielnijverheid van de bevolking zal zijn. I nQor het oordeel van de Kroon opgehouden Deze leden achtten het veiliger, de inwer- beeft te bestaan, kingstfetting de, Arbeidsgeschillen wet met 1 Bezworen tegen het ontwerp April af te wachten en den betrokken minister Van wrrko-Avnreriirf** te bewegen alles in het werk te stellen, opdnt „f? 1 ven de bevoegdheden, die de arbeidsgeschil- 5' wet geelt, ten volle zou worden gebruik -e- a" het hoofdbestuur der Algemeen R.-K. Werk- mankt. Hiertegen werd door de voorstanders var. het voorstel opgemerkt, dat men vooi het gevaar van deden van wedervergelding door de werk gevers niet uit den weg mocht gaan, indien men overtuigd is, al het redelijke te hebben gedaan om een vreedzame oplossing van het geschil te bevorderen. geversvereeniging heeft zich in een odres tot de Tweede Kamer gewend, teneinde zijn be zwaren kenbaar te maken tegen aanneming van het initiatief-ontwerp-Alboida i. z. het instellen van een onderzoek nopens het arbeidsconflict in de Twentsche Katoen-industrie. Aan dit adres ontleenen wij het volgende Vooreerst lijkt het adressanten buiten do com- i i j l j j «r 1 petenue der Stotcn-Gcneroal te liggen, om op Eenige leden betoogden, dut bij het Twcnt- nr, f 1 ijji i eigen initiatief m een bijzonder geval in te ffrij- sehegeschilinderdriQd het .lgemeen belang m m ccn arbeidscon„ict> „elük door den heer ernstige mate betrokken ,s met slechts door A|bordo cs word, v00 'e*te,d. den omvang van dit geschil en den invloed n. ki j j c. -li Ue bemoeienis der overheid cn der wetgeving aaarvan op het financieel en economisch be- k -j i- i i j o» rnr, k i j. j. I i-z. arbeidsconflicten in binnen- en buiten and staan van breede kringen, die indirect den m- - „i„rT i j j j j i £irï£ tot nu toe nooit verder, dan dat de nood- vloed van dezen strijd ondervinden, doch voor- i i m ji t I zakelijke voorwaarden werden geschapen, o.a. al met het oog op de positie, die de Twentsche j b ,f i 7j j i door middel van de wetgeving, waaronder het textielfabrikanten onder de werkgevers mne- i i j j j L j- voorkomen, beslechten en het beperken van men en het doei, dot door hen met dn ge- Cl. r t f.. li arbeidsconflicten mogelijk werd gemaakt, scha beoogd wordt. Zij zagen in de loon- en r» i i j l r. j n j arbeidspolitiek de, Twentsche fubrikmiten en' Ook m ons land heeft do Regeer,ng gemeend actie' van „lgemeen karaktc, een algemeene we, op het voorkomen en be- n,v it m - u* t j slechten van dergelijke -arbeidsgeschi len niet Ongetwijfeld is er hier aanleiding vooi een t p. j j. i te kunnen ontberen De aanleiding tot de mdie- enquetc, maar dan moet die dieper ingaan, dan nu word, voo.gesteld. Die enquête zou zieh ?.n d! Arbetd-ovschtllenwet tvas .nderttjd moeten uitstrekken tot een onderzoek <f m het havenbedrijf. In verband met a von de arbeidsverhoudingen in de Twent- de houd?n* Z'0" df brokken Minister inzake schv textielindustrie in hen, historische ont. h't eonfltct ,n hei hovenbedrtjf werd de arbetds- wikke lino- i S^chillcnwet ingediend, die tot taak had eens b van den economischen toestand dei tex tielbedrijven in Twente, voorheen en thans. Ten slotte verzetten enkele loden zich tegen hot wetsvoorstel op denzelfden grond, waarop zij ook tegen de Arbeidsgvschillenwet .waren gekant geweest Gelijk uit dat verslag meermalen bleek, spra ken zeer vele leden, zoowel voor als tegenstan- vooral de Regeering de noodige bevoegd heden te geven, om op in die wet omschreven wijze in eenig toekomstig conflict tusschenbeide te kunnen komen." De vooropgezette bedoeling von de Rcgee- ring en van de Staten-Generaal was, zich geen I partij te stellen in een geschil, doch met behoud van het onpartijdige standpunt te trachten, in- ders von hel wetsvoorstel, hun ernstige trie.,,- dien hel olgcmcon belang in ernstige mote in stelling er over uit. dat de Arbeidsgeschillen- I hl-', dregde to bomfn. het conflict bij wet nog steeds niet in werking is getreden. Men zou het op prijs stellen, indien de minis ter vóór de openbare behandeling van dit wets- tc loggen. Door dit wetsontwerp uun te nemen, zou men zich inderdaad in een bepaald conflict partij voorstel de gelegenheid mocht vinden non de Xann stellen, omdat dc door het wetsontwerp- Kamer mede te drelen, of de Arbeidsgeschil- I Albarda bedoelde enquête met rich zou bren- lenwet inderdaad met I April van dit jaar in 1 gen de mogelijkheid van boekenonderzoek. 1 e- werking zal treden en of de minister de betm- I Sen ho' boekenonderzoek hebben adressanten I in gen in 5 4 van hoofdstuk II dier wet be- zich bii de behandeling der ArbeidscrescLillen- tTeffende de enquête, op het geschil in de wet verzet. Dit boekenonderzoek mug ondet .Twentsche textielnijverheid toepasselijk acht. fteen voorwaarde door een speciaal voor dit 1

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 2