Groot ongelijk hadden zij daarmee niet, het resultaat heeft dit bewezen. Toen Woensdag morgen de taxi-auto's weer door de straten rolden, maakte geen enkele klant (waag ik te neggen) bezwaar twintig centimes meer te betalen dan de taximeter aanwees, zonder die op de gebruikelijke fooi te beknibbelen. Die eene dag van betrekkelijke straatkalm- te (16.000 levenmakers minder langs den weg) is natuurlijk ten goede gekomen aan onze oude vrienden de fiacre-koetsiers, die er van reprofiteerd hebben zoo veel zij maar kon den. Als in de goede tijden dat zij de baa9 speelden op het Paryscho asphalt, sloegen zij nu weer de hoogste noten op hun zang aan en stelden voorwaarden van richting en van duur zooals wij die wel van de chauffeurs ver dragen, maar die de hedendaagsche paarden- menners allang vergeten hadden. En wat mij, voor wien de Parijsche dag- en avonduren op straat weinig geheimen hebben, zoo verwon derde, was de hoeveelheid „bakjes" de Am sterdammers noemden die vroeger „aapjes", maar die bestaan misschien niet meer die zoo in eens voor het publiek beschikbaar wa ren. Wij zijn er niet meer aan gewoon; het was alsof zij niet meer bestonden, en ziet, daar kwamen zij bij zwermen voor den dag, vooral natuurlijk op en om den Boulevard, waar zy in het midden de rijen vormden, die anders uitsluitend uit taxi-auto's bestaan. Zij waren wat welkom voor hen die ze noodig hadden, maar ook aan hen die het in dit „ouderwetsche" vervoermiddel waardeerden dat het respekt voor de straatkalmte leek te hebben; wat gleden zij geruischloo3 en matig snel over de houtbestrating, zoo heelemaal; niet naar den geest des tijds, waarop zij een aangenaam contrast schenen te willen leve ren. Het leek wel of een museum van antikitei- ten z'n deuren had open gezet om de Parijze- naars op een stuk straatleven uit de oude doos te onthalen. Den volgenden dag waren zij weer verdwe nen en vergeten, Wie nu het oude vervoer middel op prijs wil stellen, moet naar een der groote stations gaan op uren meestal te gen den avond dat -de volgeladen treinen van verre een overvloed van reizigers aan voeren. Daar doet het coupeetje (in den zo mer door een victoria vervangen), welks vier- beenige motor „cocotte" heet, opgang en con curreert dikwijls victorieus met de modomsto citroentjes. Het is mij meermalen gebeurd, wanneer ik te half zes vrienden van den trein uit Holland afhaalde, dat ik blij was een fiacre te vinden om Parijs in te rijden. Ik heb dan wel, te midden van het geweldig straatverkeer op dat uur in de rue Lafayette en de andere straten in het centrum, waargenomen dat mijne vrienden zich angstig gevoelden over hun mogelijk lot in het brooze rijtuigje dat van alle zijden met verplettering scheen be dreigd te worden door de van overal aandrin gende snelvervoermiddelen, die er oogenschijn- Ijjk in de grootste wanorde tegen optornden. Daarvoor bestaat echter geen gevaar, ten min ste nu niet meer. Het komt mij voor dat het den prefekt van politie eindelijk gelukt is het verkeersvraagstuk tot oplossing te brengen, en wel zoo dat de veiligheid der voetgangers en der voertuigen van ellerlei aard over en weer verzekerd is. Het aantal politie-ager.ten is vermeerderd, zoodat er op alle concentratie- en kruispunten een voldoende regeling der be weging in verschillende richtingen kan ge handhaafd worden, waarbij de consignes zeer streng zyn en even streng worden uitgevoerd. Vaste signalen en bereden agenten op de drukste punten bewyzen daarbij uitmuntende diensten; en het resultaat is dat het aantal ongelukken op straat in den laatsten tijd sterk verminderd is. Dat's wel een overwinning van onzen prefekt die waardeering en dankbaar heid verdient. Over drie weken, op 16 April, viert Anatole Prance zijn tachtigstcn geboortedag. Voor ge heel Frankrijk, mag ik wel zeggen, zal die dag er een zijn van vreugde en vereering van vreugde over den wakkeren, helderen geest die onverzwakt voortleeft in dén groot sten hedendaagschen schrijver in ons land, van vereering van den schepper eener lange reeks onvergankelijke monumenten van litteraire kunst, waarin het verstand en het hart van allen voldoening, genot en leering vinden. Al le scholen der Fransche letterkunde van onze dagen erkennen in hem hun grootmeester te gen wien zij met bewondering en eerbied op zien. alle politieke partijen stellen hunne ge schillen ter zijde om den grooten grijsaard te huldigen, die zich niet ontzag in den meest bewogen politieken strijd waardoor Frankrijk geschokt werd, openlijk partij te kiezen voor hetgeen hij al9 de waarheid beschouwde. Ik durf het als zeer waarschijnlijk aanne men dat de voornaamste werken van Anatole France in den kring der intellectueelen in Ne derland wel haast even bekend en gewaar deerd zijn als hier. De Hollandsche lezers van Le Crime de Sylvestre Bonnard (door de Aca démie Francais© bekroond allang voor dat de schrijver ervan het verlangen koesterde onder de veertig „onsterfelijken" te worden opgeno men wat hem trouwens minder gediend heeft om onsterfelijk te worden dan zijn eigen werk dit deed), van La Rótisserje de la Reine Pédauque, van de Histoirp roniemporaine (in welker beminnelijke hoofdfiguur, Monsieur Bergerat, men gaarne Anatole France zelf heeft zoeken te herkennen), van L'Tle des Pen- gouins, van Jeanne d'Arc, van La Révolte des Anges, van Les Dieux ont soif en van zooveel meer onvergankelijke werken, waar van een der meest Fransche en buiten Frankrijk minst begrepen karaktertrekken de fijne ironie is, zullen dus zeker den tachtigsten verjaardag van den gevierden schrijver mede herdenken. Moge die herdenking by vele anderen het ver langen wekken diens werken ook te lezen; zij zullen er een hoog geestesgenot aan danken, hun verstand zal erdooT verscherpt worden, zij zullen er de Fransche psyche beter door leeren kennen en waardeeren, en bovendien ontdekken dat do Fransche taal veel rijker en schooner is dan... zij reeds vermoedden. Een Hollandsch schilder, goed op weg de moderne kunst van zijn land te Parijs tot aan zien te brengen, is wel de heer C. J. Maks, die hier, van half deze maand tot 7 April, een kourverzameling zijner werken in de Galerie Visconti tentoonstelt Het zyn cr maar zestien, het hadden er meer mogen zijn. Toch zijn zy onderling zeer verscheiden, zoodat zy van de verschillende genres om zoo te zeggen een geconcentreerde proefverzameling vormen. Hierom toch is het Maks blijkbaar alleen te doen, wat ik afleid uit de omstandigheid dat meer dan de helft zyner schilderijen voor deze tentoonstelling geleend, en dus niet te koop zijn. Ik behoof mijne voor de moderne Holland sche kunst gevoelige lezers dezen schilder niet voor te stellen; hoe hij door zijne mede-artisten wordt gewaardeerd bewijst reeds zijn voorzit terschap van den „Hollandschen Kunstenaars kring" te Amsterdam, die wel als de soliede veste van de Moderne Schilderkunst in ons land mag worden beschouwd. Echter ook te Parijs was Maks geen onbekende; reeds sedert jaren neemt hij deel aan den „Salon d'Autom- me", van welk genootschap hij in 1912 tot Sociétaire gekozen werd. Telkens vond hij hier een waardeering, die het verheugt my dit te mogen verzekeren door zijn tegen woordige tentoonstelling flink wordt beves tigd. Op zoo'n vertegenwoordiger mag de"1 Hol landsche moderne kunst trotsch zyn. DOYEN. Londensche Brieven. De Indischo Nationalisten. Uit de berichten uit Britsch-Indië, welke u den laatsten tijd bereiken, komt duidelijker dan ooit de gespannen toestand naar voren, welke tusschen de regeering van Britséh- ïndië en de machtigste groep van politieke Indiërs, de Swarajistcn, hecrscht. Dc Swa- rajisten willen „Swaraj", hetgeen de Indi scho term is voor zelfregcering (home rule) binnen ha bestek van het Britscho Rijk. Dit Swaraj is Britsch-Indië reeds vijf jaar geleden in uitzicht gesteld, toen het Parle ment in Londen een wetsontwerp aannam, dat ten doel had het groote gebied daar in hot Oosten geleidelijk in een positie te bren gen, waarin het door zijn bewoners kon worden bestuurd. Nadruk moet worden ge legd op hot woord: geleidelijk Brittan je, dat rijk is aan bestuurservaring, in nuchterheid en zeer zeker terecht van meening, dat zijn Indië langs lijnen van geleidelijkheid moet worden opgevoed lot het nationale be grip en het nationale vermogen, waarin het met vrucht, voor zich zelf kan zorgen. Brit- tanjc vreest op goede gronden, dat een plot selinge toekenning van volledig zelfbestuur wanorde en waarschijnlijk rampen ten ge volge zou hebben. De gcdachtcngang van-de Britsche staatslieden is daarom geweest dat in het cersto stadium, op den weg naar zelf- regeering, Indiërs zullen deelnemen aan het bestuur van het land en aldus een deel van de verantwoordelijkheid voor dat bestuur zullen dragen. Dit denkbeeld is in de „Indian Reforms" (de maatregelen voor dc hervor ming van het bestuur van Indië) be lichaamd. Dit is zeer in het kort en in de breedste lijnen dc Indische kwestie, welke in werke lijkheid buitengewoon ingewikkeld is ten gevolge van allerlei bijkomstigheden en het feit dat Brisch-Indië zoowel in godsdienst als in ras waarschijnlijk do meest ongelijk soortige politieke eenheid is, welke de wereld kont. In den loop van dit artikel zal cr gelegenheid ziin de positie nog wat duide lijker to stellen. Ik spreek van de Indischo kwestie Dc kwestie is gesteld door de Swarajistcn. die met de werking van de „Government of India Act, 1919" (dat is de officicele naam van de wet voor do Indische hervormingen) geen vrede hebben en die het proces van onderhoorigheid nanr zelfbestuur veel snel ler willen zien werken. De wet geldt voor een periode van tien jaar, waarna de positie opnieuw zou worden overzien en indien de proef gunstig uit zou vallen verdere stappen naar Indië's zelfbestuur zouden worden ondernomen. Door de wet van 1919 is, i«= men dus nog vijf jaar van dat tijdstip verwijderd. De Swarajist en tonnen zich on geduldig en haken naar zelfbestuur, wes halve zij de Britsche regeering hebben ge vraagd om een conferentie (de zoogenaamde „round table conference"), waarin terstond de maatregelen zouden worden besproken voor de toekenning van zelfbestuur. Dit ongeduld rnoet de hoofdoorzaak wor den geacht van de wrijving en de woeling, waarover wij den laatsten lijd zooveel lezen. Dc Rritsche regeering acht den tijd voor nieuwe hervormingen niet rijp: en indien men kennis neemt van de in Indië heer- sclicnde toestanden en gëestesstroomingen zal men haar gelijk geven. Verscheidene systemen zijn door d<' Indische nationalisten beproefd om op dc Britsche regeering pres sie uit to oefenen en haar te noodzaken aan hun wenschcn tegemoet te komen. Non- coöperatie is het meest vermaarde middel. De methode, tegen Brittnnje aangewend, is op zichzelf een getuigenis van slecht poli- titielv en psychologisch inzicht, dat weinig vertrouwen geeft in bestuursvermogen bij de gebruikers Het centrale bestuur van Britsch-Indië, be staat uit don vice-koning en zijn Raad (te vergelijken met onzen Gouverneur-Generaal en den Raad van Indië. Die uitvoerende raad bestaat uit zes gewone leden en één buiten gewoon lid; drie leden ervan zijn Indiërs. De wetgeving en de begroetingen worden behandeld door een Wetgevende Vergadering (voor geheel Indië, welke in Delhi zitting heeft en welke kan worden vergeleken mot onze Tweede Kamer), bestaande uit 144 le den, waarvan er 40 door de regeering worden benoemd, terwijl de overigen door de kiezers van Indië (nog geen 4 percent van de gan- sche bevolking van 300 millioen) worden gekozen. Het tweede wetgevende lichaam in Delhi is de Raad van State (welke min of meer dezelfde positie inneemt ten opzichte van de Wetgevende Vergadering als onze Eerste Kamer ten opzichte van de Tweede), bestaande uit zestig leden, van wie er 34 worden gekozen en do rest benoemd. Indië is verdeeld in negen provinciën (in eenige gevallen presidentschappen geheeten), die elk haar eigen wetgevenden raad hebben. Die wetgevende raad omvat het bestuur van de provincie met en benevens leden, die (op dezelfde wijze als die van het centrale wet gevende lichaam in Delhi) door het kiezers corps zijn gekozen. Het bestuur van Indië vertoont aldus een zekere mate van decen tralisatie, waarbij het beginsel van provin ciale autonomie op den voorgrond is ge plaatst. In dit laatste onderkent men het doel van de „Hervormingen": de progressie ve verwezenlijking van een eigen verant woordelijke regecring. Ik heb reeds aange geven, dat de condities, noodig voor zulk een verantwoordelijke regeering, in Indië (nog) niet aanwezig zijn. Er moet een periode zijn van politieke opvoeding, welke alleen kan worden bereikt door de uitoefening van ver antwoordelijkheid geleidelijk uit te breiden. En daarom heeft men het beginsel aanvaard zekere regceringsfunctles op do Indiërs, in casu de provinciale besturen, over te bren gen, en andere in eigen hand to houden. Indien provinciale autonomie wezenlijk wil zijn, moeten de provincies niet afhankelijk zijn van de Indische regeering in do zaak van de ontwikkeling van die provincies en do fondsen, welke er voor noodig zijn. En dat is dan ook niet het geval. De opbreng sten van een provincie worden aangewend voor haar ontwikkeling, behoudens de con tributies aan het centrale bestuur, welke do uitgaven voor zaken heel Indië betreffende moeten bestrijden. Dit is zeer in het kort iets over den huidigen Britsch-Indischen regeeringsvorm. Ik hoop, dat ik met al mijn kortheid het geduld der lezers met deze wat droge uit eenzettingen niet te zeer op de proef heb gesteld. Maar voor een eenigszins duidelijke kenschetsing van Indië's positie kan men ze nauwelijks missen. Dezer dagen nu hebben de Swarajisten in de Wetgevende Vergadering van Delhi de begrootingen verworpen. Men moet er wel aan denken, dat dit veel meer een zaak is van taktick dan van bezwaar tegen de voorgestelde financieelc rekeningen. De Swa rajisten beoordcelcn de begrooting niet op haar merites. Hun doel is alleen de regee ring zooveel mogelijk in verlegenheid te brengen, wijl ze weigert stappen te doen om dc bestaande constitutie te horzien en ter loops den indruk te wekken (want de re geering heeft de noodige volmachten om over de verlegenheid heen tc komen) dat de regeering het land bestuurt tegen den wil van dc vertcgenwoordigers'van het Indische volk in. Het is niets anders dan een betoo ging. En zij hopen er blijkbaar van dat de openbaro meening in liet groote gebied zich steeds meer om licn heen zal scharen. In het verloop van dezen brief is het u reeds duidelijk geworden, dat de Swarajistcn, die een meerderheid vormen in de door een kleine 4 percent van Indië's bevolking ge kozen Wetgcvnde Vergadering, zich er bij lange na niet op kunnen beroepen de meer derheid van die bevolking te vertegenwoor digen. Men kan gevoegelijk aannemen dat zeker 75 percent van de bevolking van Indië liet inzicht, het verstand en dc begeerte mist aan politiek te doen. Het gros van het volk is politiek niet opgevoed. Briltanje acht zich voor deze millioenen verantwoordelijk en zal zelf het tijdstip willen bepalen, waar op het die verantwoordelijkheid aan de po litickc mannen van Indic zal overdragen. Het land is een conglomeraat'van rassen en sekten, bestaande uit Moslims en Non-Mos lims, Europeanen, Indo's, grondbezitters en liandelsmenschcn. Dc Moslims zijn onder verdeeld in rassen van zeer ongelijke ten denties. De Non-Moslims zijn onderverdeeld zoowel naar ras als godsdienst en sekte. Hot is een baast bovenmenschelijke taak in die heterogene massa eenheid te bewaren; en al leen de verlichte, autocratische bestuurs vorm der Britten schijnt ertoe in staat. intussclien, het gebrek aan politiek besef van de massa brengt mee, dat ze bevatte lijk is voor dc indrukken van hen, die zich met vaardige tongen hebben opgeworpen als baar leiders. En al zijn dc Swarajistcn ook slechts door een zeer kleine minderheid van het Indische volk gekozen, .daarmede is niet gezegd, dat'niet een zeer groot deel blindelings de door d;- leiders begonnen be weging zou volgen. En daarom is het niet onmogelijk dat eeni- ge Swarajisten wanneer zij ontdekken dat de rcgeoringsmachinc ondanks hun tak- tiek gewoon voortwerkt hun toevlucht zullen nemen tot de leuze der „burgerlijke ongehoorzaamheid" of non-betaling van be lastingen, hetgeen indien zooals te ver wachten zou zijn dc blinde massa mee zou doen -~ veel gevaarlijker zou zijn voor dc orde, de veiligheid en den vrede van Indië dan deze begrootlngs-verwerpingen. De Indische nationalist Gandhi neemt in de Britsch-Indjsche samenleving een heel eigen plaats in. Hij werd opgevoed in Indië on Londen en studeerde in de rechten. Hij werkte als rechtsgeleerde in Indië en Zuid- Af rika. In het laatstgenoemde land maakte de daar bestaande afschei-hng tusschen blan ken en kleurlingen (Indiërs ook) hem voor het eerst kampioen van do belangen van zijn volk In Indië teruggekeerd, leidde hij in 1920 de bekende campagne voor non-coüpc- ratie, tegen het Britsche bestuur, terwijl hij zich ook aansloot bij de Khalifaat-agitatie van 1919—'20. Zijn persoon, zijn naam, het verhaal van zijn leven van zelfopoffering brengt het ganschc volk van Indic in ver voering. „Mahatma" Gandhi, juist uit de ge vangenis ontslagen, waar hij twee van de hem toegewezen zes jaar gevangenisstraf heeft doorgebracht, heeft zich nog niet uit gesproken over de door de Swarajisten ge volgde methoden. Voordat hij gevangen werd gezet omvatte zijn program van actie de „burgerlijke ongehoorzaamheid", waar van ik zooeven gewaagde. Meer dan eens heeft hij den datum voor het begin ervan in een zeker gebied vastgesteld. Maar telkens weer stelde hij hem uit, omdat het hem dui delijk werd, dat in een bevolking als die van Indië het denkbeeld van „ongehoorzaam heid" onvermijdelijk tot geweldpleging moest leiden. En „Non-violence" (geen ge weld) is liet begin en hot einde van Gand hi's geest en geloof. Een correspondent van dc zeer uctievc „Manchester Guardian", het bekende voor uitstrevende en pacifistische dagblad van Engeland, heeft eenige dagen geleden Gand hi gesproken en hij zegt, dat de moreele in vloed van den „Mahatma" in heel Britsch- Indië en niet alleen oncler.zijn eigen geloofs- genooten de Hindoes, maar ook onder de Moslims, geen grenzen heeft. De Swarajisti- sche politici in Delhi tellen niet, bij Gandhi vergeleken. Hij beeft de gevangenis verlaten met die gevoelens van den heilige, welke geen bitterheid kennen. Hij was ernstig ziek en had een hevigen aanval van blindedarm ontsteking te doorstaan. Do Engclsche dok ter, dio hein behandelde, maakte de kortst mogelijke metten met alle officieel gedoe en liet hem terstond uit de gevangenis naar een ziekenhuis overbrengen, waar hij hem ope reerde en zijn leven redde. De devotie en de moed van dien Engclschen chirurg hebben een diepen indruk op Gandhi gemaakt en een golf van dankbaarheid en vriendschap pelijkheid voor den dokter en terloops voor dc Engclschen is door de harten van zijn millioenen volgelingen gegaan. Het aan gehaalde blad gaat zoo ver dit voorval en zijn rechtstrecksche matigende gevolgen als een hoopvol, nieuw clement in do Indische kwestie te beschouwen. Dg atmosfeer van partij-conflict, welke in Delhi heerscht, is slechts geschikt matigheid en verzoening tc bewerken maar Gandhi, dio er buiten staat, is wellicht beter in staat te beseffen dat de Britsche en Britsch-ïndische regeering groote verantwoordelijkheid dra gen bij het opheffen van de beperkingen van zelf-regeering. Tenslotte is de proportie van Indiërs, die aan dc regeering zouden kunnen deelnemen, slechts een zeer, zeer klein deel van het geheel, en de rechten en de veiligheid van de millioenen zijn Engeland's eerste zorg. I-Iet is voor ons, die de Indische menta liteit niet kennen, moeilijk het gedrag van de Swarajisten in Delhi te begrijpen. Zij ge dragen zich alsof Engeland a priori het recht van de Indiërs op zelfregeering ontkent, het geen immers niet het geval is. Over vijf jaar komt de zaak van de herziening der bestaan de constitutie automatisch aan de orde. Men mag met belangstelling afwachten of de dankbare Gandhi bereid en in staat zal zijn een compromis tc bewerken. Haagsche Brieven. Nog steeds dc autobus. Kunst in den Raad: de Schouw burg-exploitatie. Gebrek aan schoolruimte. Hoe meer de tijd nadert waarop eindelijk eens de beslissing zal moeten vallen inzake de even- tueele verlenging der concessieverleening aan de Haagsche Tramweg Maatschappij, hoe meer ook de groote tegenstelling tusschen de be langen der gemeente en die der Haagsche tram naar voreri komt. Men moet goed begrijpen, dat er aan de onderhandelingen tusschen beide partijen meer vast zit, dan zoo oogenschijnlijk wel lijkt. De Maatschappij is er op uit om haar exploitatie na 1926 op voor haar meest gunstige condities te kunnen voortzetten, en de gemeente daaren tegen zal trachten zooveel mogelijk in het be lang van gemeente en publiek te werken; omgekeerd, wanneer de concessie na 1926 niet zou worden verlengd, heeft de H. T. M. er thans belang bij de laatste jaren zooveel mogelijk te verdienen en zoo weinig mogelijk uit te geven, waardoor" echter ongetwijfeld tevens de belan gen van de passagiers in het gedrang komen. Het spreekt van zelf, dat alles wat de Haagsche tram thans doet, reeds gebaseerd is op de even tualiteiten waarvoor zijn in 1926 zal worden gesteld; en 't merkwaardige is, dat zij daarbij ondanks haar helder zakeninzicht niet altijd den verstandigsten weg volgt en meermalen reeds het publick ernstig tegen zich in 't harnas neeft gejaagd wat ons niet erg bevorderlijk lijkt voor een gunstig verloop der onderhandelingen De H. T. M. verkeert door omstandigheden, welke zij blijkbaar niét heeft kunnen voorzien, ten opzichte van haar intercommunale lijnen ook al niet in een gunstige conditie. Zij heeft zich on getwijfeld op verbetering dezer lijnen toegelegd opdat zij straks, wanneer de gemeente eventu eel zelf het stadsnet zou gaan erploiteeren, ten minste in het bezit was van eigen lijnen. Maar de autobus, waarvan men tot voor kort nog niets wilde weten, is zich plotseling in de gunst van het publiek gaan verheugen, met het ge volg, dat de tram naar Delft welke vroeger een goudmijn voor haar was een aanzien lijke verliespost is gaan beteekenen. In dit licht bezien, zou men zich volkomen de poging Kun nen indenken van de directie der tram om het verloren terrein weer terug te v/innen; zij tracht dit te bereiken door zelf een tiental autobussen te gaan exploiteeren op Delft en had zoowaar reeds kans gezien om B. en W. te bewegen haar voorkeur op dit traject te verleenen. Af gescheiden van de vraag of een monopolie want dat zou het toch worden - wel rechtens mocht worden verleend, lijkt ons dit een ern stige verzwakking van de voordeelen welke dc gemeente bij de onderhandelingen zou hebben gehad. Dat heeft de Raad blijkbaar ook inge zien en zich daarom reeds tegen een dergelijke bevoorrechting verzet. In een eerstvolgende vergadering van den gemeenteraad komt nu de heele autobus-kwestie aan de orde, waarbij dus ook dit vraagstuk behandeld zal worden. Dat kan een interessant debat worden. Inmiddels heeft de tram ook in ander opzicht reeds moeten inbinden. Men zal zich herinneren, dat zij destijds om haar lijn naar Wassenaar aan den Bcnoordenhoutschen weg bij den Die rentuin zich een lus gedacht had als eindpunt met twee schuine overbruggingen van de Be- noordenhoutschc Sloot. Hiertegen had de ge meente ernstige bezwaren, omdat daardoor het natuurschoon daar ter plaatse zou worden ge schonden. Een gunstige beslissing voor de H. T M.-plannen door de Ged. Staten van Zuid-Holland ia cloor de Kroon echter nietig verklaard, waarna de H. T. M. genoegen heeft genomen met een andere regeling; thans zullen' de bruggen bij Koningskade en Jozef lsraëlslaan verbreed worden, waardoor de overbruggingen over de sloot onnoodig zullen zijn geworden. Het is jammer, dat men niet wat vroeger met deze oplossing is gekomen. De brug bij de Koningskade is namelijk pas erlangs voor de electrificatie van de tramlijn Staatsspoor Scheveningen v.rbreed en kort geleden gereed gekomen; met weinig moeite en niet te hooge kosten zou die verbreeding ook tevens voor H. T. M.-gebruik geschikt gemaakt bunnen zijn. De Raadsvergadering van Maandag j 1. heeft zich hoofdzakelijk bepaald tot de behandeling van de schouwburg-exploitatie en de zooge naamde tooneel-concentratie. Zooals men weet was het voorstel van B. en W. - aarvan de strekking was: bestendiging van den gemeen telijken exploitatievorm, /erhuring aan een vast gezelschap dat o.cr ten hoogste vier avonden mag beschikken, beheer door een commissie, waarin ook deskundige niet-gemeenteraadsleden zitting hebben, en toezicht om te waken tegen opvoering van stukken, welke /oor groepen der bevolking kwetsend kunnen zijn, een vorige maal aangehouden omdat de leden er niet vol doende kennis van hadden kunnen nemen. Nu is het dan behandeld en na een iet al te uit voerig debat met vlag en wimpel aangenomen Feitelijk was er weinig bezwaar gemaakt tegen de z.g. concentratie. Want de stemmen, welke zich tegen het voorstel verhieven varen die van de anti-revolutionairen en sommige christelijk- historischen, die in 't algemeen bezwaar hadden tegen overheidsbemoeiing inzake de iooneel- speelkunst. Een merkwaardige opvatting hul digde in dezen wethouder De Wilde, die niets van het voorste! moest hebben omdat slechts een bepaald gedeelte van de burgerij belang had bij het tooneel-subsidie van f 60.000, dat men aan het bevoorrechte gezelschap wilde ver leenen. Waar zou men heengaan wanneer de opvat ting van den heer De Wilde eens do">r de meer derheid van den Raad gedeeld zou worden? Dan zouden ook de vele muziekgezelschappen, wel- dadigheidsvereenigingen enz. enz. zonder sub sidie moeten blijven. Gelukkig bleef de wet houder in zijn bezwaren dan ook vrijwel alleen staan. Een typisch succes boekte de communis tische heer De Visser, die eens lans brak voor een opera-gezelschap in den Schouwburg en daarvoor een avond wilde reserveeren benevens tienduizend gulden van het subsidie. B. en W. waren het met zijn zienswijze roerend eens wat niet dikwijls voorkomt en namen zijn voorstel zonder slag of stoot over. Het gevolg was, dat het geheele voorstel, op dit pjnt ge wijzigd, werd aangenomen, zoodat de Raad zich dus ook met de intercommunale regeling inzake de verhuring en subsidiëering vereenigde. Het succes van den heer De Visser heeft nog een goede zijde gehad. Hij interpelleerde name lijk over een te veel gevuld schoolgebouw, waar zelfs in een klein spreekkamertje onderwijs moest worden gegeven. Een soortgelijk geval is onlangs door denzelfden interpellant ook reeds elders geconstateerd als wij ons niet vergissen, en ook toen heeft de wethouder van onderwijs er hem op gewezen, dat de verplaatsing van de bevolking deze tijdelijke overbezetting der scholen veroorzaakte, waardoor tevens weer andere scholen een teveel aan ruimte hadden. De heer De Visser, nog vervuld van zijn succes, geoogst in het schouwburg-debat, was korter van stof dan gewoonlijk, waarvoor de leden hem wel dankbaar zullen zijn geweest, omdat zij daardoor niet verplicht waren om des avonds terug te komen. Brieven uit Rotterdam Staking in de haven. De tramkwestie. Ongelukken met autobussen. Voor de mode Kunst Het was zoo iets merkwaardigs; wat men in geen andere stad, in geen ander bedrijf vond: deze polemiek tusschen werkgevers en werknemers in het havenbedrijf, zooals die in de Rotterdomsche bladen werd ge voerd over arbeidsduur en loon, zonder dat het ooit tot een botsing kwam; en ziedaar: opeens brak, terwijl niemand het verwachtte, daar een staking uit, die door geen enkele vakorganisatie was geproclameerd. Men vond dit, eerlijk gezegd, niet netjes, niet behoorlijk van de onafhankelijk gcorganï- seerden, die dit vuurtje hadden gestookt Zij eischten een loon van G per dag en dc 45- uricre werkweek; toen uit do vergadering van stakers gezegd werd dat men eigenlijk zeven gulden moest vragen, evenals men dat in Engeland gedaan heeft, nam de leider dit bedrag als cisch over. Naderhand heeft de Centrale Bond de staking erkend, als een protest tegen dc voortdurende verslechterin gen in het havenbedrijf. Men hoopte haar. nu zij eenmaal gaande was, te winnen; de Clir. en de R.-K. bonden zijn er ook aan te pas gekomen, zoodat tenslotte de staking een 4000 man omvatte. Slechts bij de Steen kolen Handelsverecn. bleef men aan het werk. Menschen uit Pernis, die hierheen wa ren gerequircèrd om de stakers tc vervan gen, werden gedwongen weer terug te kee- rcn. Met een vijfhonderd-tal werklieden uit Middelhornis en Katwijk was men voor spoediger. Die werden in loodsen onderge bracht en konden een gedeelte van den ar beid verrichten. Na eenige aarzeling beslo ten zoowel de r.-k. als de chr. organisatie de staking op te heffen, waarop de an.dever- eenigingen volgden. De staking, die 's an- dags begon, was Zaterdag alweer geéinuigd. Dien dag heeft evenwel het personeel van dc S. H. V., dat niet gestaakt had, het werk neergelegd 'om een aan enkelen hunner op gelegde straf. Ook dit conflict behoort nu alweer tot het verleden. Het is heelemaal niet zeker, dat er hier in de metaalindustrie binnenkort niet wat gebeurt; 8000 arbei ders in dit bedrijf werken thans 55 a 56 uren; de werklieden willen, desnoods met geweld, naar don achturendag terug. Of de bouwvakarbeiders aan den gang zullen blij ven is eveneens de vraag. Zij hebben voor- loopig de loonsverlaging van 5 cent per uur geaccepteerd, totdat hun congres zich over deze loonsverlaging zal hebben uitgespro ken. De directie van de tram gaat voort met het aanzeggen van ontslag aan haar perso neel. Hoeveel nu al de aanzegging gekre gen hebben weet niemand, men raakt de tel or bij kwijt, en men interesseert er zich minder voor nu algemeen de indruk heerscht dat het met dit ontslag zo'o'n vaart niet loo- pen zal; vooral nadat heleend geworden was, dut het personeel met ontslag in uitzicht nog formulieren kreeg om in te vullen wanneer het gaarne met vacantie wilde en sommige bestuurders en conducteurs nieuwe unifor men zijn aangemeten. Andere bezuinigings maatregelen zijn inmiddels aangekondigd, als liet niet opnieuw verstrekken van schoolkaarten en abonnementen, maatrege len, die stellig de populariteit van de tram niet zullen verhoogen. Omtrant dc tramkvestie zou een van de raadsleden eon aantal vragen aan B. en W. richten, o.a. hoe of het staat met de door de directie gevraagde medewerking aan B. en \V. om de loonen van het personeel te ver lagen, of B. en W. den raad niet willen voorstellen het tarief terug te brengen tot een grondslag der concessie en of zij de overneming van dc tram niet spoedig in den raad willen brengen. Het zal interessant zijn het antwoord op deze vragen te hooren. De loonen van het trampersoneel zijn eenige jaren geleden vastgekoppeld aan die van het gemeente- personeel, en het is wel een moeilijk geval de cene categorie af te nemen dat men de andere laat behouden. Vandaar dat B. en W. een verzoek van de directie dienaangaande eenvoudig niet beantwoord hebben. Overne ming van het bedrijf lijkt op dit oogenblik wat veel gevergd. Eerst zou opnieuw moe-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 10