Groot ongelijk hadden zij daarmee niet, het
resultaat heeft dit bewezen. Toen Woensdag
morgen de taxi-auto's weer door de straten
rolden, maakte geen enkele klant (waag ik te
neggen) bezwaar twintig centimes meer te
betalen dan de taximeter aanwees, zonder die
op de gebruikelijke fooi te beknibbelen.
Die eene dag van betrekkelijke straatkalm-
te (16.000 levenmakers minder langs den
weg) is natuurlijk ten goede gekomen aan
onze oude vrienden de fiacre-koetsiers, die er
van reprofiteerd hebben zoo veel zij maar kon
den. Als in de goede tijden dat zij de baa9
speelden op het Paryscho asphalt, sloegen zij
nu weer de hoogste noten op hun zang aan
en stelden voorwaarden van richting en van
duur zooals wij die wel van de chauffeurs ver
dragen, maar die de hedendaagsche paarden-
menners allang vergeten hadden. En wat mij,
voor wien de Parijsche dag- en avonduren op
straat weinig geheimen hebben, zoo verwon
derde, was de hoeveelheid „bakjes" de Am
sterdammers noemden die vroeger „aapjes",
maar die bestaan misschien niet meer die
zoo in eens voor het publiek beschikbaar wa
ren. Wij zijn er niet meer aan gewoon; het
was alsof zij niet meer bestonden, en ziet,
daar kwamen zij bij zwermen voor den dag,
vooral natuurlijk op en om den Boulevard,
waar zy in het midden de rijen vormden, die
anders uitsluitend uit taxi-auto's bestaan. Zij
waren wat welkom voor hen die ze noodig
hadden, maar ook aan hen die het in dit
„ouderwetsche" vervoermiddel waardeerden
dat het respekt voor de straatkalmte leek te
hebben; wat gleden zij geruischloo3 en matig
snel over de houtbestrating, zoo heelemaal;
niet naar den geest des tijds, waarop zij een
aangenaam contrast schenen te willen leve
ren. Het leek wel of een museum van antikitei-
ten z'n deuren had open gezet om de Parijze-
naars op een stuk straatleven uit de oude doos
te onthalen.
Den volgenden dag waren zij weer verdwe
nen en vergeten, Wie nu het oude vervoer
middel op prijs wil stellen, moet naar een der
groote stations gaan op uren meestal te
gen den avond dat -de volgeladen treinen
van verre een overvloed van reizigers aan
voeren. Daar doet het coupeetje (in den zo
mer door een victoria vervangen), welks vier-
beenige motor „cocotte" heet, opgang en con
curreert dikwijls victorieus met de modomsto
citroentjes. Het is mij meermalen gebeurd,
wanneer ik te half zes vrienden van den trein
uit Holland afhaalde, dat ik blij was een fiacre
te vinden om Parijs in te rijden. Ik heb dan
wel, te midden van het geweldig straatverkeer
op dat uur in de rue Lafayette en de andere
straten in het centrum, waargenomen dat
mijne vrienden zich angstig gevoelden over
hun mogelijk lot in het brooze rijtuigje dat
van alle zijden met verplettering scheen be
dreigd te worden door de van overal aandrin
gende snelvervoermiddelen, die er oogenschijn-
Ijjk in de grootste wanorde tegen optornden.
Daarvoor bestaat echter geen gevaar, ten min
ste nu niet meer. Het komt mij voor dat het
den prefekt van politie eindelijk gelukt is het
verkeersvraagstuk tot oplossing te brengen,
en wel zoo dat de veiligheid der voetgangers
en der voertuigen van ellerlei aard over en
weer verzekerd is. Het aantal politie-ager.ten
is vermeerderd, zoodat er op alle concentratie-
en kruispunten een voldoende regeling der be
weging in verschillende richtingen kan ge
handhaafd worden, waarbij de consignes zeer
streng zyn en even streng worden uitgevoerd.
Vaste signalen en bereden agenten op de
drukste punten bewyzen daarbij uitmuntende
diensten; en het resultaat is dat het aantal
ongelukken op straat in den laatsten tijd sterk
verminderd is. Dat's wel een overwinning van
onzen prefekt die waardeering en dankbaar
heid verdient.
Over drie weken, op 16 April, viert Anatole
Prance zijn tachtigstcn geboortedag. Voor ge
heel Frankrijk, mag ik wel zeggen, zal die
dag er een zijn van vreugde en vereering
van vreugde over den wakkeren, helderen
geest die onverzwakt voortleeft in dén groot
sten hedendaagschen schrijver in ons land, van
vereering van den schepper eener lange reeks
onvergankelijke monumenten van litteraire
kunst, waarin het verstand en het hart van
allen voldoening, genot en leering vinden. Al
le scholen der Fransche letterkunde van onze
dagen erkennen in hem hun grootmeester te
gen wien zij met bewondering en eerbied op
zien. alle politieke partijen stellen hunne ge
schillen ter zijde om den grooten grijsaard te
huldigen, die zich niet ontzag in den meest
bewogen politieken strijd waardoor Frankrijk
geschokt werd, openlijk partij te kiezen voor
hetgeen hij al9 de waarheid beschouwde.
Ik durf het als zeer waarschijnlijk aanne
men dat de voornaamste werken van Anatole
France in den kring der intellectueelen in Ne
derland wel haast even bekend en gewaar
deerd zijn als hier. De Hollandsche lezers van
Le Crime de Sylvestre Bonnard (door de Aca
démie Francais© bekroond allang voor dat de
schrijver ervan het verlangen koesterde onder
de veertig „onsterfelijken" te worden opgeno
men wat hem trouwens minder gediend
heeft om onsterfelijk te worden dan zijn eigen
werk dit deed), van La Rótisserje de la Reine
Pédauque, van de Histoirp roniemporaine (in
welker beminnelijke hoofdfiguur, Monsieur
Bergerat, men gaarne Anatole France zelf
heeft zoeken te herkennen), van L'Tle des Pen-
gouins, van Jeanne d'Arc, van La Révolte des
Anges, van Les Dieux ont soif en van zooveel
meer onvergankelijke werken, waar van een
der meest Fransche en buiten Frankrijk minst
begrepen karaktertrekken de fijne ironie is,
zullen dus zeker den tachtigsten verjaardag
van den gevierden schrijver mede herdenken.
Moge die herdenking by vele anderen het ver
langen wekken diens werken ook te lezen; zij
zullen er een hoog geestesgenot aan danken,
hun verstand zal erdooT verscherpt worden,
zij zullen er de Fransche psyche beter door
leeren kennen en waardeeren, en bovendien
ontdekken dat do Fransche taal veel rijker
en schooner is dan... zij reeds vermoedden.
Een Hollandsch schilder, goed op weg de
moderne kunst van zijn land te Parijs tot aan
zien te brengen, is wel de heer C. J. Maks, die
hier, van half deze maand tot 7 April, een
kourverzameling zijner werken in de Galerie
Visconti tentoonstelt Het zyn cr maar zestien,
het hadden er meer mogen zijn. Toch zijn zy
onderling zeer verscheiden, zoodat zy van de
verschillende genres om zoo te zeggen een
geconcentreerde proefverzameling vormen.
Hierom toch is het Maks blijkbaar alleen te
doen, wat ik afleid uit de omstandigheid dat
meer dan de helft zyner schilderijen voor deze
tentoonstelling geleend, en dus niet te koop
zijn.
Ik behoof mijne voor de moderne Holland
sche kunst gevoelige lezers dezen schilder niet
voor te stellen; hoe hij door zijne mede-artisten
wordt gewaardeerd bewijst reeds zijn voorzit
terschap van den „Hollandschen Kunstenaars
kring" te Amsterdam, die wel als de soliede
veste van de Moderne Schilderkunst in ons
land mag worden beschouwd. Echter ook te
Parijs was Maks geen onbekende; reeds sedert
jaren neemt hij deel aan den „Salon d'Autom-
me", van welk genootschap hij in 1912 tot
Sociétaire gekozen werd. Telkens vond hij
hier een waardeering, die het verheugt my
dit te mogen verzekeren door zijn tegen
woordige tentoonstelling flink wordt beves
tigd. Op zoo'n vertegenwoordiger mag de"1 Hol
landsche moderne kunst trotsch zyn.
DOYEN.
Londensche Brieven.
De Indischo Nationalisten.
Uit de berichten uit Britsch-Indië, welke
u den laatsten tijd bereiken, komt duidelijker
dan ooit de gespannen toestand naar voren,
welke tusschen de regeering van Britséh-
ïndië en de machtigste groep van politieke
Indiërs, de Swarajistcn, hecrscht. Dc Swa-
rajisten willen „Swaraj", hetgeen de Indi
scho term is voor zelfregcering (home rule)
binnen ha bestek van het Britscho Rijk.
Dit Swaraj is Britsch-Indië reeds vijf jaar
geleden in uitzicht gesteld, toen het Parle
ment in Londen een wetsontwerp aannam,
dat ten doel had het groote gebied daar in
hot Oosten geleidelijk in een positie te bren
gen, waarin het door zijn bewoners kon
worden bestuurd. Nadruk moet worden ge
legd op hot woord: geleidelijk Brittan je, dat
rijk is aan bestuurservaring, in nuchterheid
en zeer zeker terecht van meening, dat
zijn Indië langs lijnen van geleidelijkheid
moet worden opgevoed lot het nationale be
grip en het nationale vermogen, waarin het
met vrucht, voor zich zelf kan zorgen. Brit-
tanjc vreest op goede gronden, dat een plot
selinge toekenning van volledig zelfbestuur
wanorde en waarschijnlijk rampen ten ge
volge zou hebben. De gcdachtcngang van-de
Britsche staatslieden is daarom geweest dat
in het cersto stadium, op den weg naar zelf-
regeering, Indiërs zullen deelnemen aan het
bestuur van het land en aldus een deel van
de verantwoordelijkheid voor dat bestuur
zullen dragen. Dit denkbeeld is in de „Indian
Reforms" (de maatregelen voor dc hervor
ming van het bestuur van Indië) be
lichaamd.
Dit is zeer in het kort en in de breedste
lijnen dc Indische kwestie, welke in werke
lijkheid buitengewoon ingewikkeld is ten
gevolge van allerlei bijkomstigheden en het
feit dat Brisch-Indië zoowel in godsdienst
als in ras waarschijnlijk do meest ongelijk
soortige politieke eenheid is, welke de wereld
kont. In den loop van dit artikel zal cr
gelegenheid ziin de positie nog wat duide
lijker to stellen.
Ik spreek van de Indischo kwestie Dc
kwestie is gesteld door de Swarajistcn. die
met de werking van de „Government of
India Act, 1919" (dat is de officicele naam
van de wet voor do Indische hervormingen)
geen vrede hebben en die het proces van
onderhoorigheid nanr zelfbestuur veel snel
ler willen zien werken. De wet geldt voor
een periode van tien jaar, waarna de positie
opnieuw zou worden overzien en indien
de proef gunstig uit zou vallen verdere
stappen naar Indië's zelfbestuur zouden
worden ondernomen. Door de wet van 1919
is, i«= men dus nog vijf jaar van dat tijdstip
verwijderd. De Swarajist en tonnen zich on
geduldig en haken naar zelfbestuur, wes
halve zij de Britsche regeering hebben ge
vraagd om een conferentie (de zoogenaamde
„round table conference"), waarin terstond
de maatregelen zouden worden besproken
voor de toekenning van zelfbestuur.
Dit ongeduld rnoet de hoofdoorzaak wor
den geacht van de wrijving en de woeling,
waarover wij den laatsten lijd zooveel lezen.
Dc Rritsche regeering acht den tijd voor
nieuwe hervormingen niet rijp: en indien
men kennis neemt van de in Indië heer-
sclicnde toestanden en gëestesstroomingen
zal men haar gelijk geven. Verscheidene
systemen zijn door d<' Indische nationalisten
beproefd om op dc Britsche regeering pres
sie uit to oefenen en haar te noodzaken aan
hun wenschcn tegemoet te komen. Non-
coöperatie is het meest vermaarde middel.
De methode, tegen Brittnnje aangewend, is
op zichzelf een getuigenis van slecht poli-
titielv en psychologisch inzicht, dat weinig
vertrouwen geeft in bestuursvermogen bij
de gebruikers
Het centrale bestuur van Britsch-Indië, be
staat uit don vice-koning en zijn Raad (te
vergelijken met onzen Gouverneur-Generaal
en den Raad van Indië. Die uitvoerende raad
bestaat uit zes gewone leden en één buiten
gewoon lid; drie leden ervan zijn Indiërs.
De wetgeving en de begroetingen worden
behandeld door een Wetgevende Vergadering
(voor geheel Indië, welke in Delhi zitting
heeft en welke kan worden vergeleken mot
onze Tweede Kamer), bestaande uit 144 le
den, waarvan er 40 door de regeering worden
benoemd, terwijl de overigen door de kiezers
van Indië (nog geen 4 percent van de gan-
sche bevolking van 300 millioen) worden
gekozen. Het tweede wetgevende lichaam in
Delhi is de Raad van State (welke min of
meer dezelfde positie inneemt ten opzichte
van de Wetgevende Vergadering als onze
Eerste Kamer ten opzichte van de Tweede),
bestaande uit zestig leden, van wie er 34
worden gekozen en do rest benoemd. Indië
is verdeeld in negen provinciën (in eenige
gevallen presidentschappen geheeten), die
elk haar eigen wetgevenden raad hebben.
Die wetgevende raad omvat het bestuur van
de provincie met en benevens leden, die (op
dezelfde wijze als die van het centrale wet
gevende lichaam in Delhi) door het kiezers
corps zijn gekozen. Het bestuur van Indië
vertoont aldus een zekere mate van decen
tralisatie, waarbij het beginsel van provin
ciale autonomie op den voorgrond is ge
plaatst. In dit laatste onderkent men het
doel van de „Hervormingen": de progressie
ve verwezenlijking van een eigen verant
woordelijke regecring. Ik heb reeds aange
geven, dat de condities, noodig voor zulk een
verantwoordelijke regeering, in Indië (nog)
niet aanwezig zijn. Er moet een periode zijn
van politieke opvoeding, welke alleen kan
worden bereikt door de uitoefening van ver
antwoordelijkheid geleidelijk uit te breiden.
En daarom heeft men het beginsel aanvaard
zekere regceringsfunctles op do Indiërs, in
casu de provinciale besturen, over te bren
gen, en andere in eigen hand to houden.
Indien provinciale autonomie wezenlijk wil
zijn, moeten de provincies niet afhankelijk
zijn van de Indische regeering in do zaak
van de ontwikkeling van die provincies en
do fondsen, welke er voor noodig zijn. En
dat is dan ook niet het geval. De opbreng
sten van een provincie worden aangewend
voor haar ontwikkeling, behoudens de con
tributies aan het centrale bestuur, welke do
uitgaven voor zaken heel Indië betreffende
moeten bestrijden.
Dit is zeer in het kort iets over den
huidigen Britsch-Indischen regeeringsvorm.
Ik hoop, dat ik met al mijn kortheid het
geduld der lezers met deze wat droge uit
eenzettingen niet te zeer op de proef heb
gesteld. Maar voor een eenigszins duidelijke
kenschetsing van Indië's positie kan men
ze nauwelijks missen.
Dezer dagen nu hebben de Swarajisten
in de Wetgevende Vergadering van Delhi
de begrootingen verworpen. Men moet er
wel aan denken, dat dit veel meer een zaak
is van taktick dan van bezwaar tegen de
voorgestelde financieelc rekeningen. De Swa
rajisten beoordcelcn de begrooting niet op
haar merites. Hun doel is alleen de regee
ring zooveel mogelijk in verlegenheid te
brengen, wijl ze weigert stappen te doen om
dc bestaande constitutie te horzien en ter
loops den indruk te wekken (want de re
geering heeft de noodige volmachten om
over de verlegenheid heen tc komen) dat de
regeering het land bestuurt tegen den wil
van dc vertcgenwoordigers'van het Indische
volk in. Het is niets anders dan een betoo
ging. En zij hopen er blijkbaar van dat de
openbaro meening in liet groote gebied zich
steeds meer om licn heen zal scharen. In
het verloop van dezen brief is het u reeds
duidelijk geworden, dat de Swarajistcn, die
een meerderheid vormen in de door een
kleine 4 percent van Indië's bevolking ge
kozen Wetgcvnde Vergadering, zich er bij
lange na niet op kunnen beroepen de meer
derheid van die bevolking te vertegenwoor
digen. Men kan gevoegelijk aannemen dat
zeker 75 percent van de bevolking van Indië
liet inzicht, het verstand en dc begeerte mist
aan politiek te doen. Het gros van het volk
is politiek niet opgevoed. Briltanje acht zich
voor deze millioenen verantwoordelijk
en zal zelf het tijdstip willen bepalen, waar
op het die verantwoordelijkheid aan de po
litickc mannen van Indic zal overdragen.
Het land is een conglomeraat'van rassen en
sekten, bestaande uit Moslims en Non-Mos
lims, Europeanen, Indo's, grondbezitters en
liandelsmenschcn. Dc Moslims zijn onder
verdeeld in rassen van zeer ongelijke ten
denties. De Non-Moslims zijn onderverdeeld
zoowel naar ras als godsdienst en sekte. Hot
is een baast bovenmenschelijke taak in die
heterogene massa eenheid te bewaren; en al
leen de verlichte, autocratische bestuurs
vorm der Britten schijnt ertoe in staat.
intussclien, het gebrek aan politiek besef
van de massa brengt mee, dat ze bevatte
lijk is voor dc indrukken van hen, die zich
met vaardige tongen hebben opgeworpen
als baar leiders. En al zijn dc Swarajistcn
ook slechts door een zeer kleine minderheid
van het Indische volk gekozen, .daarmede is
niet gezegd, dat'niet een zeer groot deel
blindelings de door d;- leiders begonnen be
weging zou volgen.
En daarom is het niet onmogelijk dat eeni-
ge Swarajisten wanneer zij ontdekken
dat de rcgeoringsmachinc ondanks hun tak-
tiek gewoon voortwerkt hun toevlucht
zullen nemen tot de leuze der „burgerlijke
ongehoorzaamheid" of non-betaling van be
lastingen, hetgeen indien zooals te ver
wachten zou zijn dc blinde massa mee zou
doen -~ veel gevaarlijker zou zijn voor dc
orde, de veiligheid en den vrede van Indië
dan deze begrootlngs-verwerpingen.
De Indische nationalist Gandhi neemt in
de Britsch-Indjsche samenleving een heel
eigen plaats in. Hij werd opgevoed in Indië
on Londen en studeerde in de rechten. Hij
werkte als rechtsgeleerde in Indië en Zuid-
Af rika. In het laatstgenoemde land maakte
de daar bestaande afschei-hng tusschen blan
ken en kleurlingen (Indiërs ook) hem voor
het eerst kampioen van do belangen van zijn
volk In Indië teruggekeerd, leidde hij in
1920 de bekende campagne voor non-coüpc-
ratie, tegen het Britsche bestuur, terwijl hij
zich ook aansloot bij de Khalifaat-agitatie
van 1919—'20. Zijn persoon, zijn naam, het
verhaal van zijn leven van zelfopoffering
brengt het ganschc volk van Indic in ver
voering. „Mahatma" Gandhi, juist uit de ge
vangenis ontslagen, waar hij twee van de
hem toegewezen zes jaar gevangenisstraf
heeft doorgebracht, heeft zich nog niet uit
gesproken over de door de Swarajisten ge
volgde methoden. Voordat hij gevangen
werd gezet omvatte zijn program van actie
de „burgerlijke ongehoorzaamheid", waar
van ik zooeven gewaagde. Meer dan eens
heeft hij den datum voor het begin ervan in
een zeker gebied vastgesteld. Maar telkens
weer stelde hij hem uit, omdat het hem dui
delijk werd, dat in een bevolking als die van
Indië het denkbeeld van „ongehoorzaam
heid" onvermijdelijk tot geweldpleging
moest leiden. En „Non-violence" (geen ge
weld) is liet begin en hot einde van Gand
hi's geest en geloof.
Een correspondent van dc zeer uctievc
„Manchester Guardian", het bekende voor
uitstrevende en pacifistische dagblad van
Engeland, heeft eenige dagen geleden Gand
hi gesproken en hij zegt, dat de moreele in
vloed van den „Mahatma" in heel Britsch-
Indië en niet alleen oncler.zijn eigen geloofs-
genooten de Hindoes, maar ook onder de
Moslims, geen grenzen heeft. De Swarajisti-
sche politici in Delhi tellen niet, bij Gandhi
vergeleken. Hij beeft de gevangenis verlaten
met die gevoelens van den heilige, welke
geen bitterheid kennen. Hij was ernstig ziek
en had een hevigen aanval van blindedarm
ontsteking te doorstaan. Do Engclsche dok
ter, dio hein behandelde, maakte de kortst
mogelijke metten met alle officieel gedoe en
liet hem terstond uit de gevangenis naar een
ziekenhuis overbrengen, waar hij hem ope
reerde en zijn leven redde. De devotie en de
moed van dien Engclschen chirurg hebben
een diepen indruk op Gandhi gemaakt en
een golf van dankbaarheid en vriendschap
pelijkheid voor den dokter en terloops
voor dc Engclschen is door de harten van
zijn millioenen volgelingen gegaan. Het aan
gehaalde blad gaat zoo ver dit voorval en
zijn rechtstrecksche matigende gevolgen als
een hoopvol, nieuw clement in do Indische
kwestie te beschouwen.
Dg atmosfeer van partij-conflict, welke in
Delhi heerscht, is slechts geschikt matigheid
en verzoening tc bewerken maar Gandhi, dio
er buiten staat, is wellicht beter in staat te
beseffen dat de Britsche en Britsch-ïndische
regeering groote verantwoordelijkheid dra
gen bij het opheffen van de beperkingen van
zelf-regeering. Tenslotte is de proportie van
Indiërs, die aan dc regeering zouden kunnen
deelnemen, slechts een zeer, zeer klein deel
van het geheel, en de rechten en de veiligheid
van de millioenen zijn Engeland's eerste
zorg. I-Iet is voor ons, die de Indische menta
liteit niet kennen, moeilijk het gedrag van
de Swarajisten in Delhi te begrijpen. Zij ge
dragen zich alsof Engeland a priori het recht
van de Indiërs op zelfregeering ontkent, het
geen immers niet het geval is. Over vijf jaar
komt de zaak van de herziening der bestaan
de constitutie automatisch aan de orde. Men
mag met belangstelling afwachten of de
dankbare Gandhi bereid en in staat zal zijn
een compromis tc bewerken.
Haagsche Brieven.
Nog steeds dc autobus.
Kunst in den Raad: de Schouw
burg-exploitatie. Gebrek aan
schoolruimte.
Hoe meer de tijd nadert waarop eindelijk eens
de beslissing zal moeten vallen inzake de even-
tueele verlenging der concessieverleening aan
de Haagsche Tramweg Maatschappij, hoe meer
ook de groote tegenstelling tusschen de be
langen der gemeente en die der Haagsche tram
naar voreri komt.
Men moet goed begrijpen, dat er aan de
onderhandelingen tusschen beide partijen meer
vast zit, dan zoo oogenschijnlijk wel lijkt. De
Maatschappij is er op uit om haar exploitatie
na 1926 op voor haar meest gunstige condities
te kunnen voortzetten, en de gemeente daaren
tegen zal trachten zooveel mogelijk in het be
lang van gemeente en publiek te werken;
omgekeerd, wanneer de concessie na 1926 niet
zou worden verlengd, heeft de H. T. M. er thans
belang bij de laatste jaren zooveel mogelijk te
verdienen en zoo weinig mogelijk uit te geven,
waardoor" echter ongetwijfeld tevens de belan
gen van de passagiers in het gedrang komen.
Het spreekt van zelf, dat alles wat de Haagsche
tram thans doet, reeds gebaseerd is op de even
tualiteiten waarvoor zijn in 1926 zal worden
gesteld; en 't merkwaardige is, dat zij daarbij
ondanks haar helder zakeninzicht niet altijd den
verstandigsten weg volgt en meermalen reeds
het publick ernstig tegen zich in 't harnas neeft
gejaagd wat ons niet erg bevorderlijk lijkt voor
een gunstig verloop der onderhandelingen De
H. T. M. verkeert door omstandigheden, welke
zij blijkbaar niét heeft kunnen voorzien, ten
opzichte van haar intercommunale lijnen ook al
niet in een gunstige conditie. Zij heeft zich on
getwijfeld op verbetering dezer lijnen toegelegd
opdat zij straks, wanneer de gemeente eventu
eel zelf het stadsnet zou gaan erploiteeren, ten
minste in het bezit was van eigen lijnen. Maar
de autobus, waarvan men tot voor kort nog
niets wilde weten, is zich plotseling in de gunst
van het publiek gaan verheugen, met het ge
volg, dat de tram naar Delft welke vroeger
een goudmijn voor haar was een aanzien
lijke verliespost is gaan beteekenen. In dit licht
bezien, zou men zich volkomen de poging Kun
nen indenken van de directie der tram om het
verloren terrein weer terug te v/innen; zij tracht
dit te bereiken door zelf een tiental autobussen
te gaan exploiteeren op Delft en had zoowaar
reeds kans gezien om B. en W. te bewegen
haar voorkeur op dit traject te verleenen. Af
gescheiden van de vraag of een monopolie
want dat zou het toch worden - wel rechtens
mocht worden verleend, lijkt ons dit een ern
stige verzwakking van de voordeelen welke dc
gemeente bij de onderhandelingen zou hebben
gehad. Dat heeft de Raad blijkbaar ook inge
zien en zich daarom reeds tegen een dergelijke
bevoorrechting verzet. In een eerstvolgende
vergadering van den gemeenteraad komt nu de
heele autobus-kwestie aan de orde, waarbij dus
ook dit vraagstuk behandeld zal worden.
Dat kan een interessant debat worden.
Inmiddels heeft de tram ook in ander opzicht
reeds moeten inbinden. Men zal zich herinneren,
dat zij destijds om haar lijn naar Wassenaar
aan den Bcnoordenhoutschen weg bij den Die
rentuin zich een lus gedacht had als eindpunt
met twee schuine overbruggingen van de Be-
noordenhoutschc Sloot. Hiertegen had de ge
meente ernstige bezwaren, omdat daardoor het
natuurschoon daar ter plaatse zou worden ge
schonden. Een gunstige beslissing voor de
H. T M.-plannen door de Ged. Staten van
Zuid-Holland ia cloor de Kroon echter nietig
verklaard, waarna de H. T. M. genoegen heeft
genomen met een andere regeling; thans zullen'
de bruggen bij Koningskade en Jozef lsraëlslaan
verbreed worden, waardoor de overbruggingen
over de sloot onnoodig zullen zijn geworden.
Het is jammer, dat men niet wat vroeger met
deze oplossing is gekomen. De brug bij de
Koningskade is namelijk pas erlangs voor de
electrificatie van de tramlijn Staatsspoor
Scheveningen v.rbreed en kort geleden gereed
gekomen; met weinig moeite en niet te hooge
kosten zou die verbreeding ook tevens voor
H. T. M.-gebruik geschikt gemaakt bunnen
zijn.
De Raadsvergadering van Maandag j 1. heeft
zich hoofdzakelijk bepaald tot de behandeling
van de schouwburg-exploitatie en de zooge
naamde tooneel-concentratie. Zooals men weet
was het voorstel van B. en W. - aarvan de
strekking was: bestendiging van den gemeen
telijken exploitatievorm, /erhuring aan een vast
gezelschap dat o.cr ten hoogste vier avonden
mag beschikken, beheer door een commissie,
waarin ook deskundige niet-gemeenteraadsleden
zitting hebben, en toezicht om te waken tegen
opvoering van stukken, welke /oor groepen der
bevolking kwetsend kunnen zijn, een vorige
maal aangehouden omdat de leden er niet vol
doende kennis van hadden kunnen nemen. Nu
is het dan behandeld en na een iet al te uit
voerig debat met vlag en wimpel aangenomen
Feitelijk was er weinig bezwaar gemaakt tegen
de z.g. concentratie. Want de stemmen, welke
zich tegen het voorstel verhieven varen die van
de anti-revolutionairen en sommige christelijk-
historischen, die in 't algemeen bezwaar hadden
tegen overheidsbemoeiing inzake de iooneel-
speelkunst. Een merkwaardige opvatting hul
digde in dezen wethouder De Wilde, die niets
van het voorste! moest hebben omdat slechts
een bepaald gedeelte van de burgerij belang
had bij het tooneel-subsidie van f 60.000, dat
men aan het bevoorrechte gezelschap wilde ver
leenen.
Waar zou men heengaan wanneer de opvat
ting van den heer De Wilde eens do">r de meer
derheid van den Raad gedeeld zou worden? Dan
zouden ook de vele muziekgezelschappen, wel-
dadigheidsvereenigingen enz. enz. zonder sub
sidie moeten blijven. Gelukkig bleef de wet
houder in zijn bezwaren dan ook vrijwel alleen
staan. Een typisch succes boekte de communis
tische heer De Visser, die eens lans brak voor
een opera-gezelschap in den Schouwburg en
daarvoor een avond wilde reserveeren benevens
tienduizend gulden van het subsidie. B. en W.
waren het met zijn zienswijze roerend eens
wat niet dikwijls voorkomt en namen zijn
voorstel zonder slag of stoot over. Het gevolg
was, dat het geheele voorstel, op dit pjnt ge
wijzigd, werd aangenomen, zoodat de Raad
zich dus ook met de intercommunale regeling
inzake de verhuring en subsidiëering vereenigde.
Het succes van den heer De Visser heeft nog
een goede zijde gehad. Hij interpelleerde name
lijk over een te veel gevuld schoolgebouw, waar
zelfs in een klein spreekkamertje onderwijs
moest worden gegeven. Een soortgelijk geval is
onlangs door denzelfden interpellant ook reeds
elders geconstateerd als wij ons niet vergissen,
en ook toen heeft de wethouder van onderwijs
er hem op gewezen, dat de verplaatsing van de
bevolking deze tijdelijke overbezetting der
scholen veroorzaakte, waardoor tevens weer
andere scholen een teveel aan ruimte hadden.
De heer De Visser, nog vervuld van zijn succes,
geoogst in het schouwburg-debat, was korter
van stof dan gewoonlijk, waarvoor de leden
hem wel dankbaar zullen zijn geweest, omdat
zij daardoor niet verplicht waren om des
avonds terug te komen.
Brieven uit Rotterdam
Staking in de haven. De
tramkwestie. Ongelukken met
autobussen. Voor de mode
Kunst
Het was zoo iets merkwaardigs; wat men
in geen andere stad, in geen ander bedrijf
vond: deze polemiek tusschen werkgevers
en werknemers in het havenbedrijf, zooals
die in de Rotterdomsche bladen werd ge
voerd over arbeidsduur en loon, zonder dat
het ooit tot een botsing kwam; en ziedaar:
opeens brak, terwijl niemand het verwachtte,
daar een staking uit, die door geen enkele
vakorganisatie was geproclameerd. Men
vond dit, eerlijk gezegd, niet netjes, niet
behoorlijk van de onafhankelijk gcorganï-
seerden, die dit vuurtje hadden gestookt Zij
eischten een loon van G per dag en dc 45-
uricre werkweek; toen uit do vergadering van
stakers gezegd werd dat men eigenlijk zeven
gulden moest vragen, evenals men dat in
Engeland gedaan heeft, nam de leider dit
bedrag als cisch over. Naderhand heeft de
Centrale Bond de staking erkend, als een
protest tegen dc voortdurende verslechterin
gen in het havenbedrijf. Men hoopte haar.
nu zij eenmaal gaande was, te winnen; de
Clir. en de R.-K. bonden zijn er ook aan te
pas gekomen, zoodat tenslotte de staking
een 4000 man omvatte. Slechts bij de Steen
kolen Handelsverecn. bleef men aan het
werk. Menschen uit Pernis, die hierheen wa
ren gerequircèrd om de stakers tc vervan
gen, werden gedwongen weer terug te kee-
rcn. Met een vijfhonderd-tal werklieden uit
Middelhornis en Katwijk was men voor
spoediger. Die werden in loodsen onderge
bracht en konden een gedeelte van den ar
beid verrichten. Na eenige aarzeling beslo
ten zoowel de r.-k. als de chr. organisatie de
staking op te heffen, waarop de an.dever-
eenigingen volgden. De staking, die 's an-
dags begon, was Zaterdag alweer geéinuigd.
Dien dag heeft evenwel het personeel van
dc S. H. V., dat niet gestaakt had, het werk
neergelegd 'om een aan enkelen hunner op
gelegde straf. Ook dit conflict behoort nu
alweer tot het verleden. Het is heelemaal
niet zeker, dat er hier in de metaalindustrie
binnenkort niet wat gebeurt; 8000 arbei
ders in dit bedrijf werken thans 55 a 56
uren; de werklieden willen, desnoods met
geweld, naar don achturendag terug. Of de
bouwvakarbeiders aan den gang zullen blij
ven is eveneens de vraag. Zij hebben voor-
loopig de loonsverlaging van 5 cent per uur
geaccepteerd, totdat hun congres zich over
deze loonsverlaging zal hebben uitgespro
ken.
De directie van de tram gaat voort met
het aanzeggen van ontslag aan haar perso
neel. Hoeveel nu al de aanzegging gekre
gen hebben weet niemand, men raakt de tel
or bij kwijt, en men interesseert er zich
minder voor nu algemeen de indruk heerscht
dat het met dit ontslag zo'o'n vaart niet loo-
pen zal; vooral nadat heleend geworden was,
dut het personeel met ontslag in uitzicht nog
formulieren kreeg om in te vullen wanneer
het gaarne met vacantie wilde en sommige
bestuurders en conducteurs nieuwe unifor
men zijn aangemeten. Andere bezuinigings
maatregelen zijn inmiddels aangekondigd,
als liet niet opnieuw verstrekken van
schoolkaarten en abonnementen, maatrege
len, die stellig de populariteit van de tram
niet zullen verhoogen.
Omtrant dc tramkvestie zou een van de
raadsleden eon aantal vragen aan B. en W.
richten, o.a. hoe of het staat met de door de
directie gevraagde medewerking aan B. en
\V. om de loonen van het personeel te ver
lagen, of B. en W. den raad niet willen
voorstellen het tarief terug te brengen tot
een grondslag der concessie en of zij de
overneming van dc tram niet spoedig in den
raad willen brengen.
Het zal interessant zijn het antwoord op
deze vragen te hooren. De loonen van het
trampersoneel zijn eenige jaren geleden
vastgekoppeld aan die van het gemeente-
personeel, en het is wel een moeilijk geval
de cene categorie af te nemen dat men de
andere laat behouden. Vandaar dat B. en W.
een verzoek van de directie dienaangaande
eenvoudig niet beantwoord hebben. Overne
ming van het bedrijf lijkt op dit oogenblik
wat veel gevergd. Eerst zou opnieuw moe-