De verborgen vallei.
DERDE BLAD.
Er komt toch niets ran I
FEUILLETON.
22e Jaargang AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
(Nadruk verboden).
Toen onlangs prof. rar. van Hamel in ons
land voordrachten hield over den Volken
bond, waarbij hij een gewichtige betrekking
bekleedt, waarschuwde hij tegen de licht
vaardige wijze, waarop het publiek ten op
zichte van dit lichaam een mismoedige stem
ming onderhoudt.
Wanneer men het woord „volkenbond uit
spreekt, meesmuilen de menschcn, halen de
schouders op en zeggen: „Gelooft u daar nog
in! Och, daar komt immers toch niets van!"
Het is niet alleen jegens den 'Volkenbond,
dat de twijfelzucht van het publiek zich
openbaart. Inzonderheid de Nederlander, om
zijn nuchterheid bekend, staat sceptisch te
genover alles wat idealistisch klinkt. Een
rechtvaardige samenleving: een maatschap
pij, waar ieder voor allen en allen voor ieder
leven: een wereld zonder oorlog; een oprech
te en eerlijke politiek; een kerk zonder par
tijstrijd of leergeschillcn; liet zijn allemaal
dingen, die, nu ja! wel mooi klinken, maar
waarvan in de praktijk toch niets tc verwe
zenlijken valt. Ja, als de menschcn anders
waren en als de wereld anders was, maar de
menschen zijn nu helaas eenmaal slecht en
de wereld is onverstandig en wat zal men
daartegen doen?
Goedig lacht men om de welmcenende
dwazen, die de wereld willen hervormen en
de menschen willen verboteren; die zich het
vuur uit de sloffen loopen, vercenigingen
stichten, vergaderingen houden, bekeerlin
gen werven: die spreken en lezen en zich
ieder oogenblik opwinden over een zaak, die
bij voorbaat verloren is. Men gunt hun hun
eigenaardig genoegen en laat hen hunsweegs
gaan.
Het. is geen wonder, dat de geestdriftige
ij veraars, de harde werkers zich een oogen
blik ontmoedigd gevoelen door deze scepti
sche houding van het groote publiek. Toch
trof het mij, dat iemand als prof. van Hamel
het zich blijkbaar zoo aantrok.
Moet een groot man, die dc zaak waaraan
hij zich heeft gewijd, in het middelpunt van
zijn .leven heeft staan, niet denken: Laat ze
maar praten! Wat weet die man in dc tram,
die meesmuilend met, zijn overbuur over den
Volkenbond praat, eigenlijk van dit onder
werp af? Heeft hij het bestudeerd, zooals
prof. van Hamel het bestudeerd heeft? Zit hij
er in, gelijk prof. van Hamel er in zit?
Merkwaardig verschijnsel: prof. van Ha
mel, die zelf deelneemt aan den arbeid van
dit lichaam, die er dagelijks moe in aanra
king komt, die het werk mee tot. stand brengt
en er de resultaten van waarneemt, gelooft
in den Volkenbond. .Do man in dc tram, die
hoogstens eens een berichtje over den Vol
kenbond in de krant leest, gelooft er niet in.
Wie heeft gelijk?
Als prof. van Hamel zoo zeker was van
zijn zaak, zou hij den man in do tram laten
praten. Maar prof. van Hamel is bang voor
den man in de tram. Toen bij sprak over
Nansen en Bergson on Zimmerniann on al
de deskundigen en staalslieden, die in don
Volkenbond werkzaam zijn, was zijn stem
rustig en vast. Maar zoodra hij over den man
in de tram begon, werd hij zenuwachtig.
Want hij weet, dat die man in de tram, die
meesmuilt: „Er komt toch niets van!" mach
tiger is dan Nansen en Bergson on Zimmcr-
mann. Dc man in de tram kan hun werk
ongedaan maken, hun krachten verlammen,
hun plannen den kop indrukken, louter en
alleen door zijn sceptisch: „Er kornt toch
niets van!"
Als de man in de tram schouderophalend
zegt: „Er komt toch niets van!", dan kómt
er ook niets van. Want de man in de tram
staat niet op zichzelf. Wat hij zegt, zeggen
duizenden met hem. En als duizenden het
zeggen, praten tienduizenden het na. En die
tienduizenden vormen tezamen de algemoe-
ne overtuiging, de veel gevreesde publieke
opinie.
De publieke opinie, is do atmosfeer, waarin
dc werkers en strevors der menschheid moe
ten arbeiden. Is dc atmosfeer gunstig, dan
gelukt hun taak. Is zc-ongunstig, dan moet
ze mislukken.
Als de bouthakker naar het woud op weg
is om een eik te vellen, ontmoet hem een
sneeuwvlok. Wat zou die sneeuwvlok? Het
ijle, ragfijne dingetje dwarrelt neer voor de
voeten van den stoeren man. Maar de
sneeuwvlok is niet alleen; er komen duizoud,
tienduizend, millioen sneeuwvlokken neer-
dwarrelep. De sneeuw hoopt zich op; dc
houthakker moet tcrugkecren; de eik blijft
ongeveld.
Gelijk zoon sneeuwvlok is het meesmui
lend woord: „Er komt immers toch niets
van!" Het neerdwarrelend scepticisme ver
traagt den pas van den held, die op weg is
de menschheid iets groots voor te bereiden.
Het neerdwarrelend scepticisme verkleumt
hem, belet hem het uitzicht, doet hem het
spoor bijster raken en hoopt zich op als een
muur voor zijn voeten. Hij moet terugkceren;
het groote heldenstuk blijft ongedaan.
Men denke niet min over de macht van
het woord. Als zijn omgeving voortdurend
tegen een zieke zegt: „Och, je wordt toch niet
beter!", dan wórdt dc zieke niet beter. Maar
als dc omstanders hem onafgebroken bemoe
digen, hoe spoedig knapt hij op.
Er is veel heldengeest in dc wereld. Thans
niet minder dan in den tijd van de hervor
mers, de profeten, dc martelaars. Op allerlei
gebied haakt men naar opbouwenden ar
beid; de harten kloppen, dc hersens pijnigen
zich ai', dc spieren staan gespannen. Vooral
het jonge geslacht is gegrepen dooi dc be
geerte, te herstellen wat het oude bedorven
heeft. Men gelooft, in de toekomst, men ge
looft in zijn taak; men wil de wereld mooi
er, beter, gelukkiger maken. Naar zuiverheid
in de levensverhoudingen, naar maatschap
pelijke gerechtigheid streeft men.
Maar de sneeuwvlokken dwarrelen neer:
„Er komt toch niets van!"
Zegt het niet meer, o zegt liet niet meer,
omstanders, die te weinig uw verantwoorde
lijkheid beseft.'Wilt gij al zélf niet meedoen,
bederf dan een anders werk niet door uw
schuldig scepticisme. Kunt gij niet beter
doeik dan de atmosfeer te verkillen, waarin
de stoere slrevers hun arbeid moeten ver
richten? Houdt, het binnen, uw meesmuilend,
mismoedig woord, dot erger is dan een vloek
woord, en went u aan daarvoor in dc plaats
te zeggen: „Het zal er van komen! Ja waar
lijk, het gaaf er van komen!"
H. G. CAXNEGIETER.
Parifsohe Brieven.
CCCI.
Hedendaagsche centauren en
moderne amazones. Concours
hippique en VIIIc Olympiade.
Paaschdruktc en voorjaarsker-
mis.
Parijs, 21 April 1924.
Het Concours Hippique, dat verleden week
afliep, za! bij alle liefhebbers der edelste
sport in goede herinnering blijven. Niot al
leen dot het, volgens-zeggen der getrouwen,
van het begin tot het einde alle vorigen over
trof door dc uitmuntende kunst onzer he
dendaagsche centauren hiertoe is reden in
het vooruitzicht der aanstaande Olympische
Spelen maar meer nog door dc verschij
ning op dc prachtige rijbaan van het Grand-
Palais van bet feminisme, m-z'n bevalligsten
vorm. Wat daar eerst een dertigtal gentle
man-riders en officieren, gevolgd door eon1
paar groepen van den Militairen Paardrij-
dersbond te zien gaven in moeielijke hinder
nis-ritten. waaruit dc aangewezenen voor
de VIIIc Olympiade moesten te voorschijn
komen, was verrassend mooi, zelfs voor licn
die nooit een paard onder ziel) hadden. Daar
zagen wij wel dat dc Franschc rijschool haar
reputatie, de eerste ter wereld te zijn, altijd
eer aandoet.
Wat echter de belangstelling van betover-
talrijke publiek waarop het Concours toch
al zoo'n groote aantrekking uitoefent bet
meest heeft gewekt, was dat deze maal voor
het eerst amazones eraan deelnamen. Dat
was nog nooit gebeurd. Het gold dan ook als
een „événement" waarvoor Tout-Paris
zich interesseerde als voor een revolutie op
het gebied van de Mode. En om in den stijl
te blijven en dc convenances tc cerbiedigeu,
had het bestuur van het Concours verboden
dat de deelneemsters het uit Amerika inge
voerde modernisme zouden volgen, waarbij
dc vrouwen als mannén te paard zitten. Dat
's misschien goed op z'n plaats in den Far
West of in de Pampa's, hier wordt het als
ongracieus, soms wel als ongepast be
schouwd. Dc voorbeelden die wij ervan af en
toe in bet Bois-de-Boulognc tc zien krijgen,
bevestigen die meening ten volle.
Op het Concours Hippiquo hebben een do
zijn amazones juist getoond hoe gracieus de
lange fladderende rok zicli aanpast aan de
bewegingen van het ros, in draf of in galop
en zelfs bij het springen. Do hoogc hoed leek
wel wat ouderwetse!) en deed denken aan
den tijd van het tweedo keizerrijk; maar er
waren een paar tijderessen dié een driopun-
tigen marquis droegen, die wat kranig en
bevallig stond.
De rijkunst van de dames was bewonde
renswaardig, en dit verraste tc meer omdat
wij er nooit iets van fc zien hadden gekre
gen, want dc amazones die wij 's morgens in
het Bois tegenkomen, hebben daar noch el
ders gelegenheid hare bedrevenheid te too-
nen, anders dan in een matig' drafje of een
voorzichtige» handgalop. Nu heb ik al hoo-
ron vertollen dat bet voorbeeld op het Con
cours Hippique gegeven, op ruime schaal
zal worden nagevolgd.... dit belooft wat als
het aanstaande seizoen dat dan minstens
twee en een halve maand moet duren
door de Olympische Spelen wórdt opgeluis
terd en dc sportsmen van alle. conditie en
alle huidskleur hier lauweren komen pluk
ken.
Iets anders nog wat op hot"Concours bij
zonder de aandacht en dc bewondering trok,
waren de mooie equipages, voor welken,
naar ouder gewoonte, ook een „nommcr" ge
reserveerd was. Zij hadden met hare fraaie
bespanningen het succes dat zij verdienden,
maar het leek wel dat dit het. meest om der
curiositcitswille was, want op straat, in dc
Parijschc pracht lanen, in het Bois zien wij
zc haast niet meer. Het is onverklaarbaar,
dat dc hedendaagsche milüonairs, die zich
de overdaad van meerdere luxe-auto's kun
nen veroorloven, niets schijnen te gevoelen
voor die hoogste weelde van een mooi be
spannen victoria of phaëton. Toch zou ik
denken dat tusschen een span paarden, met
wier ziel hij die dc teugels houdt voeling
heeft, en een motor, welke niets anders is
dan een zielloos mecanismc, geen vergelij
king mogelijk is. Maar af en toe wreekt zich
het levende, denkende paard op den motor
zonder wil. Dat zagen wij nog onlangs hij
den intocht van het Roomccnschc konings
paar.... wie toch zal zich een ceremonicelcn
stoet van gala-rijtuigen kunnen voorstellen
uit automobielen saarftgestcld'? Daar heeft
de equipage de eer die een motorwagen, hoe
weelderig ook, niet bórcikcn kan.
Pasehen heeft de laatste overblijfselen van
kou en guurheid op de vlucht gejaagd en
daarmee een niet genoeg te wraardecren
dienst bewezen aan do Parijzen aars en aan
hunne rcmplaranten. Les F ét os dc Pa-
ques in Parijs dooi tc brengen, is al het
ergste wat minstons drie kwart mijner stad-
genooten kan overkomen. Daarvoor behoef
de nu gelukkig niet gevreesd tc worden, en
wie, als ik, Zaterdag con uur getuige is ge
weest van den algemeen en exodus aan het
enkele station SnmMLazarc, zou hebben kun
nen denken dat onze anders zoo geweldig
drukke stad bezig was een dric-daagschen
rustkuur in te gaan. Ilij zou, maar hij deed
het niet, want hij weet bij ondervinding dat
er een paar dagen tev voren een wisselwer
king begint, die ew tegenovergesteld resul
taat heeft.
Er komen van verre en van nabij nog meer
menschen bei Paaschfeest. hier doorbrengen,
dan er Parijzcnaars dit elders gaan doen. En
zoo is het nu nog drukker dan anders, met
die eigenaardige drukte, veroorzaakt door
menschen die niet gewoon zijil zich hier te
bewegen, of het provincialen zijn dan wel
buitenlanders. Onder deze laatsten vormen
hoe zou 't anders kunnen? dc goede
vrienden van over het Kanaal de groote
meerderheid. Als voorbeeld van dien toe
vloed noem ik liet feit dat Donderdag reeds
alleen op de lijnen van Folkestone en Do\er
naar Boulogne meer dan vijfduizend reizi
gers vervoerd zijn, en dat was nog maar het
begin. Het is nu in de binnenstad zoo roeze
moezig want die vreemde gaston vermij
den bij voorkeur dc buitenwijken dat de
Parijzenaars van het blijvende kwart hun
heil liever eldcis zoeken.
Dc schoonste.gelegenheid daartoe biedt de
traditioneele voorjaarskermis die met Pa
schen begint en vier weken duurt. Er is geen
kermis zoo populair als deze, wat wel zal
komen doordat het de eerste van liet jaar is.
Het afgelegen stadskwartier dat er haar tij
delijke glorie aan ontleent, maakt dat zij die
er heen gaan, dit expres doen en dus kermis
houders van dc echte soort zijn. Maai ook
voor hen die niet tot deze soort behooren, is
een wandeling over dat reusachtige veld van
volks pret een amusement, waarbij menige
hedendaagsche tooneclvoorstclling het niet
halen kan. Zij ncomt heel do Place de la Na
tion en dc lange en brcede Cours de Vincen-
ncs in. Dat plein is wel een der mooiste plei
nen van Parijs en het monument in het mid
den ervan, „Lc Triomphe dc la Républiquc"
dooi' den beroemden beeldhouwer Dalou, is
alleen de reis erheen waard, maar een Pa-
rijzenaar gaat niet naar dien verren oostclij-
ken uithoek der stad als hij er niet stellig'
iets te doen heeft. En nu is het er vier we
ken lang allo avonden pret en jool. Dat doen
'm do traditie en de... varkentjes, want het
symbool dézer kermis, die in den volksmond
„La Foire aux pains d'épices" heet, is een
varken van gekruide koek, zelf ook oen tra
ditie, waarmee de uitbeelding der vioolijk-
heid wordt bcdoold.
Alles wat met Paschen samenhangt is
moer of min traditioneel; dc kermis erna,
ccn paar andere jaarmarkten ervoor.' En de
zen zijn nog wel zoo karakteristiek als ge
ne hot is. Zij worden naast elkaar gehouden
op den Boulevard Richard-Lcnoir en zijn toch
hemelsbreed verschillend, daar de een dc
vermaarde „Föiro aux Jambons" is en de
andere dc grootste rommelmarkt die men
zich kan voorstellen. Op die „Hammen-
markt" zijn in twee rijen gelijkvormige
kraampjes de eetbare produktcn' van het
varken uit alle streken van Frankrijk te
koop; en ieder dier streken houdt er natuur
lijk zijn eigen specialiteit op na. Alles ziet er
daar verlokkelijk, smakelijk uit, mooi van
kleur, aardig versierd naar den trant van
dc streek, met grappige, soms geestige op
schriften. Zij worden u voorgehouden, als on)
erin te bijten, de Sau cissons d A r 1 es»
door mooie meisjes uit bet land van Mistral;
en de schijfjes gerookte ham uit den Elzas.
de andouilles van Troyes, dc andou-
illcttes van Vire, de rillcttcs van
Tours en van Lc Mans, de gendarmes
van Straatsburg, de mortadollcs uit Sa-
vqye, de 1 a r d sale uit Auvcrgno en nog
zooveel meer dat dc verkoopers ons opdrin
gen. zoodat niemand naar linis gaat zon
der dat hij ten minste een stuk worst in de
zak meeneemt. Want al beeft de ham zijn
naam aan deze markt gegeven, de worst, in
allerlei gedaante en van allerlei herkomst
zelfs van liet paard, en van den ezel - is er
dc hoofdzaak.
Dc andere markt daarnaast, dc Marché a
la Ferraillo" genaamd, lijkt en is ook niet.
voel anders dan ccn opcn-luchlmagazijn,
waar al dc uitdragers van Parijs bun koop
waar in kraampjes, op tafeltjes te.gcn dc hoo
rnen, langs de hekken en op den grond heb
ben uitgestald, en waar meer dan ergens el
ders een beeld van huishoudelijke grandeur
en decadence, van mislukte kunst en nage
maakte schoonheid wordt aangeboden. Een
dergelijk beeld vnn de wankelbaarheid en
de slijtage der aardsche dingen kan men
overal zien, maar zoo verscheiden cn zoo uit
gestrekt, zoo rijk ook aan verrassende occa
sies, ziet men liet zelden.
Deze markten duren heel kort, van don
ochtend nn Palmzondag lot zonsondergang
vóór Goeden Vrijdag. Dan treedt dc alge-
meeno rust in. do rust van'de Stillo Week,
tot minder dan drie dagen teruggebracht; en
in den vroegen morgen daarna, de morgen
van Paschen, wekken de klokken op en
gelenvleugelen uit Rome Weergekeerd de
menschcn voor het feest vén de herleving
der Natuur. DOYEN.
Brieven uit Rotterdam
Vacantie-stemming. Het
Congres van de C. P. De
Vreewijk-affaire. Kunst.
Wat narcissen, tulpen, violen en saamgebon-
den katjes, gevat in een omlijsting van roomijs-
en puddingwagens, trossen luchtballons cn pa
pieren molentjes, dat was alles wat onze
Paaschbloemenmarkt kon bieden; daarbij was
bet Dinsdag een sombere dag, grilligheid van
het voorjaar dat met de twee Paaschdagen zoo
veel scheen te beloven. Andere jaren, als April
wat milder is, lean de markt vol fleurig leven
zijn. Thans was het er maar triest, liet ook de
belangstelling veel te wenschen. De Rotter-
damschc vrouwtjes wisten blijkbaar wel dat
er nog niet veel bloemen konden worden aan
gevoerd.
Dezelfde kalmte, de Paaschstemming die
door vredigheid gekenmerkt wordt, beheerscht
ons gemeentelcven, althans voor zoover het in
de raadszaal tot uiting komt. Na dc heftige
tramdebatten is dit de rust na den strijd. V/el
is, in een spoedvergadering een dollarleening
goedgekeurd, maar daaraan raken we lang
zamerhand gewend; 't is alleen niet prettig
dat juist wanneer het een leening betreft-, al
tijd bijzonder veel spoed betracht moet worden.
De voorwaarden van deze leening lokten trou
wens eenigc discussie uit, vooral dc geheel
nieuwe bepaling volgens welke de gemeente
zich verbindt om, by mogelijke uitgifte van vol
gende leeningen met onderpand van inkomsten
of bezittingen, aan de obligaties van deze lee
ning een gelijke waarborg tc geven. Blijkbaar
achten de geldschieters dc mogelijkheid daar
van geenszins uitgesloten. Zou het inderdaad
nog zoover komen dat wy, by 't aangaan van
een leening, geen blanco credict meer kunnen
krygen «n cr een onderpand zal moeten wor
den gegeven? Onwillekeurig vraagt men zich
af of dc menschen die voor vroegere lecningen
geld gaven, dan ook in dit opzicht zekerheid
kunnen cischen. Wij lecnen inderdaad wel
veel. Onthouding van alle niet strikt noodzake
lijke uitgaven is meer dan ooit geboden. Oud-
wethouder De Meester heeft daarop nog eens
met nadruk gewezen.
Het erfpacht-vraagstuk wordt nu aan de orde
gestold, en het is heclcmaal niet onmogelijk
dat daaraan uren zullen worden gewijd, hoe
wel dit vraagstuk eigenlijk reeds lang geen
vraagstuk meer is. Uit cn to na is het elders
bekeken, met welke besprekingen men hier
rekening zou kunnen houden, was het niet dat
we op 't punt van tijdverpraten hier allerminst
de zuinigheid betrachten.
In dit verband moet mij toch de opmerking-
van het hart, dat de communisten op hun
jongste congres, hetwelk hier gehouden is, op
't stuk van discussieeren ook niet op een uur
tje zien. Ook in dien kring schy'nt men graag
zichzelf tc hooren, ook al heeft men niets to
zeggen. De voorzitter, de heer Wijnkoop, deed
geen moeite tc trachten den woordenstroom in
tc pekken. Wat merkwaardig moet worden ge
noemd was de aanwezigheid van vele menschen
niet een overvloedige haardos, en onwillekeu
rig vroeg men zich af of er cenig verband zou
kunnen worden gebracht tusschen communisme
cn haargroei. Zelfs kan ik mij voorstellen dat
vele kaalhoofdigen. indien zij op dit congres
tegenwoordig waren geweest, ernstig bij zich
zelf te rade zouden zyn gegaan over de moge
lijkheid van aansluiting by de C. P. in.de hoop
dat het verkeer met zooveel bezitters van zwaar
beplante hoofden niet stbnuloerend op den
haargroei zou werken. Een troost voor hen,
dat men in onze maatschappij meer rekening
houdt met wat er onder, dan wel wat er op den
schedel is! En dat er cenige samenhang moet
bestaan tusschen het een cn het ander is door
dit congres allerminst aangetoond. Wel kwam
cr tot uiting dat dc verdeeldheid in de partij
omgekeerd evenredig is aan haar aantal leden,
en dat er van haar op deze wijze weinig kracht
kan uitgaan. Veel is cr gesproken over partij
discipline, waardoor duidelijk aan het licht
kwam dat deze onder de communisten veel te
wenschen overlaat. Dc menschen voelen zich tc
individueel om een sterke eenheid te kunneu
vormen: een algemeenc eigenschap van ons
volk, welke tegelijk zijn kracht en zijn zwak
heid is.
Het groote. gebrek van de communisten jr
echter bovendien hun gemis aan waardeering
van den persoon, hun onvermogen om zaken
cn personen te scheiden en als gevolg daarvan
de verguizing van do verdiensten van hun lei
ders. Dc debatten waren meermalen zeer on
verkwikkelijk en het schijnt my toe dat het
compromis tusschen partijleiding en oppositie
binnenkort opnieuw tot heftige oneenigheid
moet leiden.
De laatste scène van de Vree wij kaf faire is
deze weck voor het Haagselie Hof afgespeeld.
Uit de ondervraging van den beklaagde, den
vroegeren directeur van Tuindorp en Vreewijk
kon men opmaken dat de mogelijkheid werd
verondersteld dat bekl. de schuld droeg om een
ander te disculpeeren. Zijn vrouw heeft dit-in
dertijd in ccn brief aan den rechtercommissa
ris n.l. beweerd; cn eveneens dat de pres-
commissaris van Vreewijk tegen bekl. zou héb
ben gezegd: „S„ wij hebben goed afgesproken,
ik weet van de zaak niets af." Bekl. zei zich
dat niet te kunnen herinneren. Wel bevestigde
hy de bewering van zijn vrouw dat hy niets
bezit, waaruit zou moeten blijken dat hy zich
niet ten koste van anderen verrijkt heeft in de
letterlijke beteekenis van het woord.
De proc.-generaal critiseerde de houding van
het gemeentebestuur, dat geen aanmerking
maakte op de zonderlinge combinaties van
functies welke bekl. in zich veveenigde: direc
teur van Tuindorp, dat bouwde voor Vreewijk;
1 TT
door HULBERT FOOTNER
VOOR NEDERLAND BEWERKT
DOOR L. ALETRINO -
12
HOOFDSTUK IV.
De dag der degen.
Toen zij weer uit hun muskieten-tenten te
voorschijn kwamen, ontrolde zich voor hun
oogen een tafereel, als was de zon over een
sprookjeswereld opgegaan. Door den transpa
ranten groenen wand van den stroom scheen
de zon hun vol in 't gelaat, en over het water
schenen snoeren diamanten, zachtjes hoen en
weer bewogen, den eenen oever met den an
deren ie verbinden. In dc donkere stammen
van het pijnboombosch hadden fcecn fantas
tische banieren van gouden naalden gestoken.
Nahnya en Ralph keken ernaar, en zagen el
kaar aan, deelden eikaars vreugde zonder dat
daarbij woorden noodig waren. En Ralph
meende in Nahnya den Geest van den Morgen
te zien. die hem maakte tot een nieuw mensch.
Toen rij na het ontbijt genietend van de
pracht, nog cenige oogenblikken stil bijeen
zaten, kwant een volwassen edelhert de bocht
stroomopwaarts om; plassend liep het in hun
richting, den grooten kop en de ranke pooten
scherp afgeteekend tegen den gouden morgen
nevel- Trotsch droeg het 't zware hoofd, als
van een vorst was zijn gang.
Ralph, die gelijk de meeste mannen een echte
jagersnataur dacht t© bezitten, voelde op het
gezicht van het koninklijk dier in zijn eigen
omgeving, een emotie, die hem van alle moord
gedachten afkeerig maakte. En toen Charley,
snel als een kind van het woudy zich omkeerde
en geluidloos naar zijn geweer sloop, ontsnapte
hem een lichte kreet van spijt.
Het hert hoorde een ongewoon geiuid, 'bleef
staan, wierp het hoofd in den nek cn schoot
als een pijl uit den boog, den oever op, waar
het in de bosschen verdween. Ralph was blij,
dat het dier ontsnapt was. Charley wierp zij
delings een bóozen blik op den blanke, en mom
pelde in goed Engelsch eenige verwenschingen.
Toen zij weer aan boord gingen, vroeg Ralph
niet weer om een pagaei. Hij ging zitten als
te voren, zóó, dat hij Nahnya aan kon zien, en
zijn oogen aan haar kon verzadigen. Het was
een zeldzame dag, dc rivier vloeide voort als
een zomerlied, als een eeuwige symphonic van
rivierleven, andante waar zij zachtjes werden
voortgedragen onder de donker begroeide
oevers en tusschen de gulden open velden,
adagio wanneer zij stille, zwarte meeren over
staken, die somber met pijnboomen waren om
zoomd, en scherzo in de dartelende stroomver
snellingen. De geheele natuur stemde in, aan
zwellend en trillend met dc rivier van het le
ven tot de menschenharlen in het orkest als
violen vibreerden. Meer in het bijzonder écn
hart van het trio. De dosis was voor Ralph te
sterk geweest. Een heerlijke roes kwam over
hem, die zijn oogen schitterend maakten als
die van een faun. Hij was zichzelf niet bewust
van do veranderingen die zich aan hem vol
trokken. Voortgedragen op de golven van- den
stroom had hij het gevoel zijner eigen per
soonlijkheid verloren. De natuur brak zich in
hem baan; zij ondermijnde alle door beschaving
opgeworpen verdedigingswallen, voor hij rich
nog veq eenig onraad bewust was. Door op
voeding en beschaving bijgebrachte ideeën van
goed en slecht, vielen van hem af, en niets
bleef er ovor don een stuk jonge, sterke na
tuur: de man tegenover de vrouw naar wie
zijn begeerte uitgaat.
Nahnya deed door niets blijken ot zij Ralph's
gloeiende blikken voelde, maar toen zij van
hun eerste rust op den oever weer in do kano
stapten, beval zij hem koel, zich om te keeren
en een pagaai te nemen. Toen werkte ook Ralph
mee om vooruit te komen.
Er waren oogenblikken, dat de bosschen te
rugweken, cn de rivier door glanzende weiden
stroomde, die iets hooger lagen dan hun hoof
den. Eens draaide Charley zich plotseling om,
hief waarschuwend de hand op, en wees naar
den oever. Nahnya deed dc boot dadelijk van
koers veranderen, en stuurde haar in een sier
lijken boog op een boschje aan.
Ralph begreep er niets van. Eerst hoorde hij
niets; hun zintuigen waren geoefender don dc
zijne. Eindelijk vernam hij een geluid als van
een langen zucht, en als werd iets boven in
het gras ronagerold. Een zwaarder zucht volg
de, die eindigde in een brommenden bastoon,
en het geluid van een zwaar lichaam dot met
moeite overeind tracht te krabbelen, alles als
van een man van honderd kilo, die, omdat
het nu eenmaal niet anders kan. de lasten dek
levens voor een dag weer opneemt.
Nahnya tikte Raiph op den schouder cn wees
naar zijn phototcestel. Hij richtte het op de
plaats, vanwaar het geluid kwam.
Plotseling kwam uit het gras, niet verder dan
tien voet van Ralph, een horige kop te voor
schijn, zoo groot als een bctertor.netje. Het
was een enorme bruine beer. Zijn adem be
roerde bijna hun gelaat, voet hun pagaaien
zouden zij hem hebben kunnen aanraken.
Eenige oogenblikken keek hij lien aan, de ooren
omhoog, den loggen muil open, riiu kleine, hij-
ziende oogen wijd geopend van plotselinge ont
steltenis. Ralph liet den sluiter van zijn ca
mera werken, en dc drie barstten tegelijker
tijd in een daverend gelach uit. Met een ver
schrikten sprong verdween de beer. Nog een
tijdlang konden zij hem door het gras hooien
galoppeeren.
„Waarom heelt Charley hem niet gescho
ten?" vroeg Ralph.
„Huid niet goed in zomer," antwoordde
Nahnya. „Berenvleesch erg taai."
De rivier was vol verrassingen. Plotseling
kwamen zij, rond een vooruitspringend stuk
weidegrond, op een meertje; bosschen en heu
vels weken op den achtergrond terug. De he
mel had de kleur van de eerste vergeet-mij-
nietjes in dc iente, met die limpide zuiverheid,
welke men olleen in het Noorden vindt. Later
kwam een koeltje over het meer, die het bleek
blauw der wateroppervlakte verdiepte tot
korenbloemblauw.
Nahnya en Charley wisselden eenige woorden
in het Cree, daarna legden zij aan bij de punt
van een rots, die halverwege den nteeroever in
het weter vooruitsprong. Zij zochten langs den
oever naar sporen, en dat maakte Ralph nog
nieuwsgieriger: het was nog geen tijd voor een
tweeden maaltijd. Charley qrecp zijn geweer, en
snelde in do richting van de bosschen, Ralph's
hart klopt hem in de keel, en het bloed joeg
wild door zijn ^deren. Hit was alleen met haar!
„Waar is hij naar toe?" vroeg hij schijnbeor
onverschillig.
„Hertensporen," zeide zij. wijzende. „Herten
komen hier drinken. Wij hebben versch vJeesch
noodig."
„Zou hij lang wegblijven?" vroeg Raiph.
Zij haalde dc schouders op, als vond rij de
vraag dwaas. Jrioe kan ik weten, wat het hert
doen zal?"
Nahnya haalde met tartende bedaardheid een
stuk hcrtcnlccr uit de kano te voorschijn, nam
een paar oude mocassins van Chorley, en begon
die, zittende op een rotsblok to reparceren
Ralph, w-ien het moeilijk viel, het vuur dot hen\
verteerde, te verbergen, keek hoar met zijde-
lingsche, gloeiende blikken uan. Het meer met
zijn zoom van kiezelzand lag aan hun voeten;
achter hen scheen het woud op tc klimmen
tegen een steenachtigen heuvel.
Nahnya's houding, zooals zij daar over haar
werk gebogen zat, wós, gelijk al haar hou
dingen, instinct, met een onbewuste, onge
kunstelde gratie. Zij was geheel vrouw. Ralph
voelde zich als een woestijnreiziger, die ge
doemd is buiten hefc gebied der oase tc blijven.
Hij versmachtte van dorst naar haar het was
hem als zouden zijn krachten hem begeven,
wanneer hij het doel van zijn verlangens niet
bereikte. Zij leefde in hem; sinds gisteren was
hij zichzelf niet meer.
De peinzende, soms diep-droevige uitdrukking
op haar gezichtje prikkelde hem. Die uitdruk
king was er wanneer zij lachte, maar het sterkst
toch wanneer zij stil zat, zoóals nu, rustig en
bezig. Haar kalme zakelijkheid wierp een muur
tusschen hen óp. Hoe zou hij haar kunnen
wekken hoe zou hij haar kunnen doen voe
len wat hij voelde! Gelijk elke man, die harts
tochtelijk liefheeft, hield hij het voor bijna on
mogelijk, dat zij niet ontvankelijk zou zijn voov
zijn smeekbeden.
„Zij doet alsof zij koud en onverschillig is,"
dacht hij. „Meisjes geiooven dat ze zich een
air moeten geven, als kon hel haar niets
schelen. Zij wacht tot ik den eersten stap zal
doen. Misschien heeft zo juist Charley wegge
stuurd om mij gelegenheid te geven."
(Wordt vervoigd).