KINOERnUBhiEK - De rubriek van Oom Karei. RUBRIEK VAN OOM KAREL. Oom Karei kan heel slecht tegen de warmte en nu de eerste dag, dat we eens echt zomerweer hebben zit hij al te puffen en te blazen, alsof hij ccn heel dikke mijn heer is. Ën dat is hij toch heelemaal niet. Maar daardoor komt, dat hij maar weer een heel enkel woordje zal schrijven. Ik kan het ook eigenlijk best doen, want jullie zorgt zelf wel, dat de krant vol komt. Dat plaatje vorige keer, was leuk, hè? Ik hoorde van verschillenden, die hot ge kleurd of nageteekend hadden. Tanto Riek laat nu ook weer eens wat van zich hooren. Ze verwent de meisjes maar. Want ze heeft voor haar weer een handwerkje gemaakt als prijs voor ccn ex tra-raadsel. Dus die tijd, dat jullie niets van haar hoorden, heeft ze niet stil gezeten. Heel wat anders als Oom Karei, die heeft eens lekker geluilakt. Maar er is toch nog genoeg te doen, dus heelemaal vacantie nemen kan ik toch niet. Jullie geniet ook van buiten, merk ik, wel uit do brieven, 't 'is nu opeens zoo prachtig groen geworden, we hebben er wel lang op moeten wachten, maar nu hebben we dan volop de lente. Nu nog een paar da gen zoo lekker warm en dan gaan we wqer zwemmen ook. Ik zal dan wel eens tegen neefjes aanbotsen, denk ik, ik ken er lang zamerhand al zoo veel. Wat zijn jullie an ders nieuwsgierig; in de meeste brieven lees ik: wie bent u nu toch eigenlijk? Zou den jullie dat nu werkelijk zoo prettig vin dén, als je wist wie ik was. Ik geloof het toch wel niet. VOGELTJE. Vogeltje, woon je daar hoog in den boom? Vogeltje met je fijn kopje, Wip, zit je hier, Wip, zit je daar, Wip, zit je boven in 't topje! Vogeltje, is soms je vrouwtje niet thuis? Wip! vlieg je nu weer naar buiten. Vogeltje, vogeltje, Rust je niet wat, Kun je dan vliegende fluiten? ANNA SUTORIUS. VOOR DE MEISJES. Receptenhoek (redactrice Lekkerbekje). Appelpudding. 250 gr. zure appelen, 150 gr. oud brood, 100 gr. suiker, 50 gr. boter, 2 eieren. Bereiding: Klop de eierdooiers met de suiker, voeg daarbij het fijngeraspte brood en de fijngesneden zure appelen. Plaats de ze massa in een met boter ingewreven en met paneermeel bestrooiden vorm. Laat ze twee uur au bain Marie koken. NIEUWE RAADSELS. I. Verborgen boomnamen: Jacob erkende zijn schuld. Is de sleutel in de kast? Zijn de nieuwe boeken'opgeborgen? Dat ei kan best van een andere kip zijn. Hol maar niet zoo hard, Jan! (ingez. door DOFFER). II. Mijn geheel bestaat uit 29 letters en is een spreekwoord van zeven woorden. 12, 1, 23, 17, 13, 11 gebruikt men als het koud is. 15, 2, 24, 10, 28, 11 is een bekend gebouw. 15, 2, 17, 8, 6, 26, 29 is het werk van een barbier. 9, 18, 27, 5, 14 zijn geleerde menschen. 15, 16, 3, 28, 22, 6, 15, 20, 5, 8, 19 staat op elk huis. 25, 10, 29, 12, 13, 6 is het tegenovergestel de van licht. 9, 22, 11, 12, 26, 29 ziet men vaak aan den hemel. De letters 4, 7 en 21 komen resp. voor in het vijfde, zesde en vijfde woord. (Ingez. door III. Mijn geheel is een specerij, van zes letters. Als men voor mijn derde letter een anderen in de plaats zet, dan ben ik een dier. (Ingez. door KIKKERTJE). EXTRA RAADSEL VOOR DE MEISJES. Kruisraadsel. X X X X XXXXXXXXX x X X X Eerste rij is een der eerste vijf letters van het alphabet. In de tweede rij bewaart men vloeistoffen. Naar de derde rij gaan we allemaal graag toe. De vierde rij is een jongensnaam. Do vijfde rij is het gevraagde woord, een plaats, niet ver van Amersfoort. De zesde rij is iets, dat uit veel deelen kan bestaan. De zevende rij is een plaats in Noord- Holland. De achtste rij is een frissche groente. De negende rij is weer een der eerste vijf letters van het alphabet. TANTE RIEK. Oplossing van vorige keer: J. Riek, Emma en Jo. II. „Schrijf aan Oom Karei" met de woor den; Henk, Kees, om, aan, roos, schaaf, lijrn en raam. III. „Harlingen" met de woorden aal, Gerda, poelier, Leentjc, zegen en ren. Er waren zooveel meisjesnamen bij raad sel III, maar ik heb die allemaal laten mee- loten. PIET VAN HASELEN is de gelukkige, dus Maandag ligt voor hem een boek klaar. PROEVEN EN KUNSTJES. (Redacteur Perpetuum Mobile). T. Je legt een gulden op de bodem van een drinkglas en vraagt aan iemand anders of hij de gulden uit het glas kan halen zonder het geldstuk of het glas aan te raken. Ze zullen dit natuurlijk niet kunnen. Je doet dit nu zelf door hard in het glas te blazen. De gulden zal dan over de rand van het glas vliegen, zoodat je hem uit het glas hebt gehaald zonder hem aan te raken. II. Op de rand van een gladde tafel zet je een rijksdaalder op z'n kant, zoo dat hy op het eind van een strookje papier van ongeveer 2 d.m. lang en 3 c.M. breed staat. Nu neem je het eene eind dat over de tafel steekt in je hand en slaat piet je andere hand op het overige deel. Je zult nu het strookje onder de rijksdaalder wegtrekken zonder dat deze omvalt. (Ingez door Doffer). III. Knak lucifers in 't midden. Knip een poppetje van niet te dun papier en verbindt de armen en beenen (die je er eerst van afge knipt hebt) met geknakte lucifers, die je aan het papier vastlakt. Leg» dan het poppetje met de lucifers naar onder op het water, dat je in een teiltje gedaan hebt en de beenen en armen zullen bewegen. P. M.' WISKUNDIGE VRAAGSTUKKEN. I. Als een paard 300 gulden kost, waarop komt dan een veulen te staan? II. Hoe kan men met één zak koren, twee even groote zakken vullen (Ingez. door Banaan). III. Hoe schrijft men 100 met vier cijfers? (Ingez. door Spanrups). OPLOSSING VAN VORIGEN KEER. I. 1 Kat heeft 1 staart. Geen kat heeft 2 staarten. Nu is 1 en geen tezamen 1 en 't aan tal staarten is 1 en 2 3. Men schrijft dit zoo op: 1 kat heeft 1 staart, geen kat heeft. 2 staarten, samen 1 kat heeft 3 staarten. II. De haan legt géén ei. DIERENHOEK. Arie Stuurman, Methorststraat 22, heeft weer een paar prachtige, jonge duiven. Hij vraagt me, er speciaal mijn neefje Friedenberg op attent te maken. Komt hij niet eens kijken CORRESPONDENTIE. Perpetuum Mobile. Ik had vooi* jou nog een antwoord nagestuurd, maar ik zag het Zaterdag niet, dus 't was zeker toch te laat. Dat plaatje vonden de jongeren juist zoo leuk; als ik altijd jou raad opvolgde, dan zou er me wat van terecht komen, je vergeet, dat het een k i n d e rrubriek is. Welke rubriek stel de je je nog voor grooteren voor? Schrijf dat eens. Telkens komen er weer terug van de oude getrouwen, als je de vele brieven zag, zou je ook tevreden zijn. Ik vond je onderschrift van je eerste brief heel gemoedelijk, je krijgt dan hier een stevige poot van Oom Karei' terug. Dat blad apart kan nog niet, misschien later. Dat wordt een zwarte tijd, in die warmte hard blokken voor de overgang. Dat is in Duitsch- land wel practischey, waar op veel scholen met April de overgangsexamens zijn. Duifje. Dat was nu eens een lange brief, je hebt zeker je schade willen inhalen. Ik heb dat niet gezien bij Birkhoven, ik kan het trou wens niet goed lezen, wat er staan moet. Kende je je les nog of heb je nog een standje gekre gen? Jij .hebt pas dat cadeautje van Tante Riek, dus ik hoop, dat je nog niet zoo gauw een boek wint. Ik vind, dat ze zooveel mogelijk allemaal een beurt moeten hebben. Vind jij zelf ook niet? Anni&v. d. W. Ik zal het vragen. Jammer, een tijd geleden had ik er zelf veel, maar die heb ilc weggeven. Ben je al lang ziek? Je hebt zeker de ramen open, dan geniet je toch van 't lekkere weer, hè? Als ik weer plaatjes krijg, zal ik aan jou denken, geef je je adres eens op A r i c St. 't Is toch eenvoudig, om te be wijzen, dat een kat 3 staarten heeft, dat zie je. Ik feliciteer jullie nu alvast, wat een feest- week! Jammer, dat je nu niet het boek ge wonnen hebt, maar daar kan ik niets aan doen. Heb je zoo vaak jonge duiven, dat wordt een goec^ zaakje. L o e s. Het is daar mooi. Logeerde je bij familie. Jammer, dat je er nu niet bent met het mooie weer. Ik zie gelukkig, dat je me nog niet vergeten had. L u c i e. Leulc van je, om daaraan te den ken. Hartelijk bedankt. Jammer, dat ik die Indianen niet gezien heb, ik zou vast op den loop gegaan zijn. Tante Riek zal wél weer gauw versjes sturen, de voorraad was op. Maar je ziet, hoeveel ze handwerkt, dat er nu alweer een extra pry's voor jullie is. Arnold v. D. Ik ga het eens op m'n ge mak lezen, ilc denk, dat het wel te veel is voor de krant, maar dan krijg je het terug. Ik wist niet wat ik zag, zoo'n dikke brief. Theo B. Was je moeder jarig, dat je dat zoo mooi geteekend had? Je moet eens meer teekeningetjes sturen Piet B. Heb je de plaatjes nog gehaald? Daisy. Zoo komen er telkens weer nieuwe by; ik vind dit een heel mooie naam, maar je eigen naam is het toch ook. In dat praathoekje wordt zeker wel over Oom Karei gebabbeld, 't is zeker een van de hoekjes, die bij de Kin derrubriek thuis hoort. Zwartkop. Om het mooi te krijgen, moet er eerst heel wat gebeuren. Die brander, die bij het afkrabben gebruikt wordt, vond ik vroe ger altijd zoo m'ooi. Daar kon ik tijden naar staan luisteren naar dat suizen van de vlam. 't Is niet zoo gemakkelijk om het plaatje na te teekenen. Ton N e v e u. Ik heb moeten lachen om dat mooie verhaal. Ik zou het graag willen plaat sen. maar dan moet je voor mij even permis sie aan Frits vragen. Die jongeling heeft een ruime fantasie, dunkt me. Sportman. Denk je er om, altijd „Aan Oom Karei" op de brief te zetten, hij komt tel kens bij de redactie terecht. Er zijn nog an dere neefjes in die vereeniging, 't is zelcer erg prettig en dan nog' dat voetballen, ik begrijp nu hoe je aan die naam bent gekomen. Gerard L. Dat zyn aardige versjes, maar ik hoop toch, dat Tante Riek me weer gauw helpt. Ik heb ook zoo'n album, waar je nieuwe bladen in kunt schroeven, 't is heel gemakke lijk. Ik vraag aan al mijn kennissen om post zegels. Ik denk, dat je niet zoo lang meer hoeft te wachten. Meizoentje. Toch aardig van je om nog te .schrijven. Waar ga je na de vacantie op? 't Is nu werken, maar daarna geniet je ook des te meer van de vacantie en dan ben je het blokken weer vergeten. Ik ben erg benieuwd naar die hcele bezending, stuur je er eens wat van? Appelbol. Er moet nog wel het een en ander veranderd worden, maar ik zal het wel in orde maken; het idee vind ik in alle geval leuk. Jij wilt dus ook weten, wie ze alle maal zijn; 't is langzamerhand een heele bloemen tuin geworden, ik ben blij er voor de variatie eens een smakelyke appelbol tusschen te heb ben. Mignonette. Jullie praat altijd zoo ge- noegelijk met me. Gezellig, als jullie altyd te gelijk straf hebt. Jullie bent zeker een paar lastige klantjes, dat kan ik me zoo voorstellen. Ik moet lachen om al die kikkers, een klein beetje overdreven was het toch zeker wel, ik zie at een sloot met niets dan kikkers. Ro o d muisje. Heb je nog een som voor straf gehad, je vriendin had er zoo'n vermoe den van. Ik zou moeten probeeren jou brief er uit te laten trekken, dat zou de eenige manier zyn, je nog eens hier te krijgen. Maar heb maar geduld. Dus je vindt de rubriek wel leuk en genoeg variatie met al z'n hoekjes? J o Z. Wat een kranig joch, de kiek is ook heel goed geworden, mag ik die houden? Ik feliciteer je wel, wat fijn, juist op een Zater dag. Voetbal. Ik zal je raadsel voor een vol gende keer bewaren. J a n R. Ja, natuurlijk moet hy de moed nu al niet opgeven, 't Is toch ook een leuk werk. Ik houd altijd van menschen, die niet alles af kammen en pleizier hebben met wat er komt. Dus jij bent tevreden, merk ik. Poesje. Je hebt je, geloof ik, vergist, iets weggelaten, maar dat voeg je dan volgende keer maar by, als 't noodig is. Gewichtig baan tje heb je, hè? Frits R. Daar zie ik jou brief ook nog, lees maar wat ik aan je broer schreef. Ik heb je wel laten meeloten, al waren die meisjes namen ook niet precies H e i 1 i g b o o n t j e. 't Is voor mij lastig om nu ook te antwoorden, maar ik wou toch even iets er in zetten. Als je eens tijd hebt, hoor ik dan weer eens wat uitvoeriger van je? Paddestoel. De vertegenwoordiger staat als een groote parapluie midden in Amers foort. Je voelde je zeker nog zoo geweldig groot als by die bergen. Je moet eens een sprookje verzinnen, aan je brief meen ik te merken, dat je daar fantasie ge noeg voor hebt. He n k M. Nog wel gelukgewenscht, al, is het te laat. Jammer, ook al geen boek, er zyn ook nog een paar anderen jarig. Zeg, dat raadsel is dat van jou Ik heb ze nu ook niet als fout gerekend, 't is lastig om te schipperen. D i k k i e. Dat is een mooi raadsel of beter kan ik het nog bij de vraagstukken zetten. Ja, 't was netjes geschreven, je doet er maar flink je best op. Perzik. Ik hoorde, dat je weer nieuwsgie rig geweest bent. Nu weet je het jrog niet, hè Wat zal dat 'n aardig gezicht zijn in het kip penhok. Zijn ze heelemaal niet schuw? Jou oplossingen zijn byna altijd goed, je hebt" er slag van. Henk en Klasientje. P. Als je eens geen tijd hebt, hoef je niet altijd mee te doen, maar me heelemaal in de steek laten, mag niet. Dan krijgen jullie net zoo als dat jongetje bo ven op den brief. Jullie vindt die vraagstuk ken zeker leuk, er is ook veel in de rubriek, hè Doffer. Jij bent een heele steun, je ziet dat ik er ook gebruik van maak. Wel bedankt. Boomkruipertje. De natuur staat niet stil, we zyn allemaal verlangend, weer iets te lezen in het Natuurhoekjê. Sp a n r u p s. Ik zou het eerst eens zelf na gaan, want ik begreep 'het niet. Maar opeens ging me een licht op, dat het maar één vraag stuk was en niet twee, zooals ik dacht. Dus nu volgende keer. Zoeklicht. Hoe kom jc aan die naam Je hebt nu eens geboft, tot nu toe krijgen tel kens anderen liet, dat vind ik ook wel zoo louk. Generaal Tompoes. Ben jij gesmolten met de warmte, dat ik, niets meer van je hoor? RUILHANDELHOEKJE. Wie heeft voor een nichtje, dat ziek is en niet kan komen ruilen, Verkadeplaatjes van Friesland en „De Bonte Wei". Hoor ik dat eens van jullie? OOM KAREL. Dankbaarheid van een Poes. Fluitend en met de honden in de zakken van zijn broek, kwam Piet Harms de deur van Moe ders huisje uitgestapt. Hij was een vroolijke, goedhartige jongen en hielp zijn moeder, die weduwe was, graag. Wel hadden zij het arm thuis, maar gelukkig ging de opgewektheid niet voor de armoede op de vlucht Als Piet trots weer en wind,, 's morgens vóór schooltijd met brandhout kwam aandragen, waren de vroolijke, gezichten vnn zijn zusjes zijn belooning. Zingend en fluitend ging hij het don aan kleine stukken hakken. Stevig aanstappend, want 't was koud, liep hij langs de rivier, die voor een gedeelte met ijsschotsen bedekt was. Op'één er van ontdekte hij plotseling eén kleine kat die al heel ang stig miauwde. Vlug liep Piet nu naar de brug, die gelukkig laag was cn waar het bibberende katje zich vlak bij bevond. Piet ging voorover liggen cn strekte zijn arm zoo ver mogelijk uit. Het ge luk diende Fiembinnen enkele minuten had hij het arme dier bij zijn nekvel gepokt en uit zijn neteligen toestand verlost Piet stopte het verkleumde poesje nu onder zijn buis en zoo gingen de redder en de geredde naar huis. Piet stormde naar binnen.' „Muar jongen, hoe kom jc zoo haastig ge bakerd vroeg zijn moeder lachend. Piet haalde als ontwoord het katje te voor schijn en zette het op den grond. Anna' en Truitje, de zusjes, kwamen dadelijk kijken. „Mogen we 't gauw melk geven. Moeder?" vroeg Anna. Even weifelde Moeder, want zij moest heel zuinig zijn, maar toch kreeg de kleine gast een schoteltje vol. „Maar kinderen, hoe ^moet ^orcfet gaan vroeg Moeder. „We hebben zelf maur dikwijls nauwelijks genoeg. Hoe kunnen we er dus nog een poes bij nemen „O Moeder 1" riepen alle drie tegelijk, „dot is nietsdan geeft u ons maar wat minder." ,,'k Geloof vost, da.t hij al begint tc wen nen, kijk hem op z'n gemak gaan zitten 1" zei Piet. „Nou, vooruit dan moor I" zei Moeder en zoo bleef poes, die nu den naam van „Mimi" kreeg, in de vriendelijke woning, waar zij een best leventje hud. Men kon het haar wel aanzien, zoo rond, mollig en welgedaan ging zij er spoe dig uitzien. Tijden lang kon zij zitten spinnen en haar vacht wosschen, die er dan ook wer kelijk sneeuwwit uitzag. Al beschouwden de huisgenooten Mimi ols hun gemeenschappelijk eigendom. Piet vond toch, dut hij de meeste rechten op huar had, omdat hij haar gered cn in huis gebracht had. 't Werd voorjaar en daarna zomer. 'Mimi was nu een flink poes geworden, die voor geen kleintje vervaard was. Moor valsch was zij niet en zij liet altijd heel geduldig toe, dat de kinderen met haar solden. Als dezen naar school waren, zot zij stcods in de venster bank om zich in het zonnetje te koesteren en misschien ook wel om de kinderen het eerst uit school tc zien komen. Als zij haar dan over hanr kop streken, spon zij van tevredenheid en plezier. Dicht bij het dorp, waar de familie Hnims woonde, stond het kasteel van den rijken graaf van Houten. Hij was zeer bemind in den om trek. De kinderen kenden hem allemaal en wa- ~cn de beste maatjes met hem. Maar ook do groote menschen droegen hem op de honden, want nis er ergens armoede of verdriet in de huisjes der dorpelingen binnengetreden was, kon men er zeker van zijn, dat „meheer van 't kasteel," zooals hij altijd genoemd werd, ols een redder in den nood optrad. Was 't nijpend koud, don gaf hij den armen verlof in zijn bosch hout te hokken. Zijn op zichter wees den mcnschen don de boomen aan, welke zij voor dot doel mochten gebruiken. Maar ook hier bevatte het oude spreekwoord waarheid ieder huis heeft zijn kruis. Wat dit kruis don wel was Wel, in de groote keuken wemelde het van dikke muizen, die menig smakelijk gerecht be dierven en heel wat stalen. En al werden er ook nog zooveel muizenvollen gezet en muizen ge vangen, hun aantal bleef toch nog steeds toe nemen. Eens. had de kok een heerlijk gebraad toe bereid. Het zou naar binnen gebracht worden. Reeds nam hij de kom met jus op toen en nu komt hot vrceselijkel daar een dikke muis in dreef I Nu wos het geduld van den kok werkelijk ten einde. Hij liep er over na te denken, wat hij toch doen moest om aan die rump een einde te maken. Hij liep de groote keuken op en neer, peinsde en peinsde, maar kwam niet tot een hesluit. t Werd avond en de kok was vrij. Hij ging naar 't dorp en kwam het huis voorbij van Piet's moeder. Mimi zot op haar lievelingsplekje in de vensterbank. „Wat een prachtige kat I" docht de kok en daar juffrouw Harms juist buiten kwam, vroeg hij: „Wel juffrouw, wilt u die kat verkoopen „Och meneer. Mimi is van mijn zoontje Piet en hij zal haar niet willen verkoopen," luidde hft antwoord. „Kom, een jongen is leen kat gauw genoeg vergeten I Is het een goede muizenkot „Dat is zei Wij hebben ten minste geen en- 'kel muisje en zelfs bij de buren vangt ze de muizen nog uit dc huizen en schuren." „Goed I Hoeveel moet de kat kosten „Ik weet zekerPiet zou het mij nooit vergeven, mijnheer stamelde de arme vrouw. „Als ik je er nu eens twee rijksdaalders voor gaf I" „Twee rijltsdaolders I Wat 'n geld, wat 'n geld I" dacht juffrouw Harms* die de twee rijksdaalders maar ol te goed te pas zouden zijn gekomen. Zij zei nu tegen den kok „Ik zal er met mijn zoontje over spreken. Als hij het goedvindt, zal hij de poes mórgen op het kasteel komen brengen." „Afgesprokenzei de kok.' „En goeien avond I" „Goeien avond I" klonk het terug cn juffrouw Harms ging weer in huis. Toen Piet thuis kwam, vertelde zij hem, wat de kok haar gevraagd had. Piet moest zelf maar zeggen, wat er met Mimi gebeuren zou. „Zou d ie fct er goed hebben, op 't kasteel. Moeder vroeg Piet. „Dot denk ik wel, jongen." ..En u kan dc centen vijf honderd, wat een bom I natuurlijk ook best gebruiken. Maar als Mimi weg is, zal 't hier zoo akelig stil wezen I" Onder 't praten streek hij het dier liefkoo- zend over den kop. „Slaap er nog eens een nachtje over. Je hoeft het vanavond nog niet te zeggen," zei Moeder. Ja, dat zou Piet doen. Maar hij kon den slaap dien avond niet vatten. Onrustig woelde hij heen en weer. Hij vilde Mimi niet graag missen, maar twee rijks daalders waren een heele schot Wat zou Moe der op eens rijk zijn I Rijk door h e m I Op eens was zijn besluit genomen morgenochtend vóór schooltijd zou hij Mimi naar 't kosteel brengen en vragen, of hij haar 's Zondags nog eens mocht komen zien, eiken Zondag graag, als dat kon. Piet met Mimi in zijn arm naar het kasteel. Hij vroeg den kok te spreken, drukte Mimi nog éénmaal tegen zijn wang en gaf haar toen aan den kok. „Mag ik hhaar alsalsjeblieft eiken Z Zondag komen z—zien stotterde hij. „Zeker, dat mag je," antwoordde de kok. „We zullen goed voor Mimi zorgen en hier heb je twee blanke rijksdaalders I" Stevig knoopto Piet de twee rijksdaalders in zijn zakdoek en bedroefd en toch blij keerde hij naor huis terug. Hij was bedroefd over het ge mis van zijn lieveling, maar blij, dat hij moeder de twee rijksdaalders geven kon. Vol trots stelde hij ze haar ter hand en Moe der bedankte hem hartelijk, wel begrijpend, dat Piet haar een groot offer gebracht had. Dien Zondag en nog vele Zondagen daarna ging Piet zijn poes opzoeken, die hem altijd dadelijk herkende en door luid spinnen hoor Vreugde te kennen gaf, als Piet haar op den kop streelde. Mimi had het opperbest in het kasteel, ving veel muizen en kreeg bovendien nog menig lekker hapje. Zij hud slechts één vijand on dot was Castor, do jachthond. Castor wos niet alleen een erge poesenhater, moor bovendien een nijdig beest. Al kreeg hij ook nog zooveel straf van zyn buas, hij ^beterde zich niet. Kwam er iemand aan do deur, dan blafte hij hem woedend aan. Iedereen was bang voor hem en zeker zou zijn meester hem, als hij niet zoo'n goede jacht hond geweest was. al lung weggedaan hebben. Toen Piet nu op een Zondagmiddag weer eens naar Mimi kwam kijken, schoot Castor geheel onverwacht woedend op hem los. Met één sprong luid hij den jongen op den grond ge gooid. Brommend keek hij naar hem cn hot scheelde maor heel weinig, of hij had hem ge beten. Doch eer men Piet te hulp kon snellen en het duurde toch maar enkclo seconden vloog Mimi den jachthond op den kop, plantto haar scherpe nagels er in cn beet zóó vinnig, dat Piet, hij wist zelf niet hoe, weer op zijn bee nen stond en Castor over den grond rolde. Mimi liet haar prooi echter nog niet los. Daar kwam plotseling de grnnf aan. Met zijn stok joeg lui Castor naor zijn hok, terwijl Mimi zich door Piet liet aanhalen. Éénmaal had Piet haar het loven gered, nu had zij hem voor de scherpe tanden van Cas tor gevrijwaard. Bal in den Nieuwen Stal. Verhaaltje op rijm door C. H. Bij Japik boer op Roggehoev' Was 't op een avond bol. Als balzaal diende dacht je 't ooit? Dc nieuwe, ruime stal. De paarden en de koeien, och. Die voelden zich. wat groot, Om ols de jeugd zoo vlug in 't rond Te dansen poot aan poot. Zij keken vriend'lijk knikkend too En lachten om 't geval. In h u n oog was die danspartij Nog echt een kinderbal. Al op een grootcn zak met voer Zat Muis, de muzikunt, Hij speelde lustig de viool, Waarmee hij 'trok door 't lond. Haan Kukleku cn Kip Tok-Tok, Die openden het' bal. Dan volgden Snotergons en Kwaak, D i e dansten wel waf mal. Daarachter Oehoehoe, de uil, Met Pronkstoart, d'ijd'len pauw; Het volgend poor was Jansjc Goit Met Hansje Ezel-Grauw. Mie Vorken werd wot duizelig. Zij wos het niet gewend Gemaklijk is het zeker niet. Als je zoo'n c^ilckerd bent I Konijntjes donsten sierlijk net Naast haasjes in een rij. En duiven, musschen, geen van al Ontbrak op de partij. Jo, Hector zelfs, de trouwe hond; Bood Moor, de poes, een poot.^ Die waren anders overdag Toch waarlijk niet zoo gTootl Zoo was 't door in dien nieuwen stal Een leuke danspartij. Maar plots'Iing wordt de vreugd verstoord.... Wie sluipt daar naderbij 't Is loozo Rein, die in zijn hol Door 't leven werd verrast En zich nu op de danspartij Nog aanmeldt als een gast. Maar niemand is op Rein gesteld, Niet één, die hem vertrouwt Hoe lief cn vriend'lijk hij ook doet Het lont hen allen koud Uit is het dus met het plezier En Hector blaft zóó luid, Dat Japik boer, die wakker wordt. Kijkt door de hooge ruit. Hij neemt een stok en geeft vriend Rein Daarmee een fermen slag. Bromt boos En jullie fluks noar bedï Het is al bijna dag l Zoo eindigde het heerlijk feest, Dat leuk en vroolijk bal. Nu droomt men van de danspartij Nog in den nieuwen stol I ONS MOPPENHOEKJE. Professor Olievier op de thuisrefs. De trekschuit gaat langzaam. Professor leest en besteedt zijn tijd nuttig. Een burgerjuffrouw verveelt zich en wil een praatje maken. „Uwes heeft toch zoo'n bekend gezicht en toch kan ik uwes niet thuis brengen." Professor opkijkende: „Dank u juffrouw, ik kan nog heel goed loopen al zie ik er oud uit." (Ingez: door Kniptor de broer van Spanrups.) Wat vergeten was. Oude dame: „Nu, portier, is al mijn bagage in de coupé?" Portier: „Alles is in orde, mevrouw!" Oude dame: ..En ben je er zeker van, dat ik niets in het hotel vergeten heb?" Portier: „Alleen my een fooi te geven." (Ingez. door Poesje). Hongerige handschoenen. Kareltje: Mama, hebben handschoenen ook honger Mama: Hoe kom je daarby Kareltje: Vader vertelde gisteren toch, dat hy voor den winter weer eens een paar goed- gevoerdo handschoenen zou koopen. (Ingez. door Lucie).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 11