AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEM LANDER" Zaterdag 24 Mei 1924 FEUILLETON. De verborgen vallei. TWEEDE BLAD. Het wormpje zingt niet meel No. 276 22e Jaargang De uitdrukking is van Multatuli, die de AvaarheicI nooit mooier wilde voorstellen dan ze is. En zijn woord komt ons in de gedachte, nu de zomer weer in volle pracht begint te prijken en het lied der vogels ons stil maakt Aan blijde ontroering. De schep ping is schoon en goed! zingen de vogels, maar het wormpje, Avaarnaar zij hun vraat zuchtige snavels uitslaan, zingt niet mee. Het is deze tegenstrijdigheid, die juist Avanneer het seizoen op zijn heerlijkst is, droefgeestige menschen maakt. Hoe het één met het ander te rijmen? Hoe te gcloovcn in een redelijken grondslag van 't leven en tevens de barre werkelijkheid te erkennen? Hoe te kunnen juichen om hetgeen onweer staanbaar het hart tot vreugde dringt en tevens vrede te nemen met den strijd om 't bestaan, die heel de schepping tot een af schuwelïjk moordhol maakt? Het lied der vogels gcAe ons in dezen een aanwijzing. De bekende vogelküridige dr Buekers heeft er in zijn hoek ..Onze Vogels" de aandacht op gevestigd, dat het zingen van de vogels niet, gelijk wij meenen, een uiting is van een bepaalde stemming. Het is een werktuigelijke reflex-handeling die met de voortplanting ten nauwste samen hangt. Als voorbeeld, hoe onjuist het is bij een zingenden vogel een vroolijkc stemming als noodzakelijke drijfveer te veronderstel len, Avijst dr. Budkers er op, dat bijv. een nachtegaal, dien men van zijn nest Avcgge vangen had, reeds terwijl men hem naar huis droeg, in een donker zakje begon te zingen. .,E>at is dezelfde vogel", aldus de schrijver, „die zich het gemis der vrijheid soms zoo aantrekt, dat hij alle voedsel Avei- gert en van honger sterft, als het niet ge lukt hem met geAA'eld tot eten te dwingen.'* Ten onrechte veronderstelt men mcnsche lijke eigenschappen en stemmingen bij die ren. en deze verkeerde verklaring belem mert vaak ons inzicht in de natuur en ver leidt ons lot allerlei onjuiste gevolgtrek kingen. Ik meen, dat dit A-oorbeeld van den zin genden vogel duidelijk genoeg verklaart, in welk opzicht avij onze levensbeschouwing hebben te herzien. Hoe is het mogelijk dat het gefluit van den nachtegaal ons in die stemming van stille verrukking brengt, die het vogeltje zelf niet blijkt te kennen? Een Duitsch dichter, op wicn de rust van den maannacht indruk maakte, componeerde het bekende vers: „Goede maan, gij gaat zoo stil..." Hoe kan de dichter de maan „goed" noemen, tenvijl hij toch zeer Avel weet, dal de maan een levenloos voorwerp is? Waar om noemen wij bergen „trotsch", een stroom „verraderlijk", den winter „onbarmhartig"? Wij lachen het kind uit, dat. zoo het zijn hoofd aan de tafel stoot, de tafel een klap geeft en zegt: „Stoute tafel!" En toch doen wij, groote kinderen, hetzelfde, wanneer wij dieren en planten en delfstoffen gevoelens en stemmingen toeschrijven, die zij niet kennen. Niettemin zullen wij dit blijven doen, ook nadat wij de onjuistheid van onze natuur verklaring hebben ingezien. Want Avïj men schen spreken niet louter redelijk of weten schappelijk: wij spreken ook dichterlijk Ook de nuchterste verstandsmcnsch onder ons is, zoodra hij zijn mond open doel. dichter. Onze taal is een taal van dichters, en dient niet steeds letterlijk, maar veel va ker overdrachtelijk te worden opgevat. Zelfs sinds een juister inzicht in de natuur alge meen goed L gewordenblijft de natuur a oor ons, wat zij was voor den dichter van Faust, toen deze zijn meesterwerk besloot met de erkenning, dat al het vergankelijke slechts ccn gelijkenis is. Het "ozang cler vogels; de goede maan, de on! ..mhartige winter zijn zinnebeelden waarin wij onze eigen stemming vvcerge en. Als wijonder een vredig maanlicht .den nachtegaal liooren zingen, is het niet de nachtegaal, maar zijn Avij zelf het, die den Schepper danken en prijzen. Iemand die om een of andere reden verdrietig is of bedroefd, zal den nachtegaal om zijn gezang haten en zijn vuisten ballen tegen de maan Stemming is ook l»i> den standvastigsten mensch aan Avisseling onderhevig. 1-Iet rt de aanleiding, die haar dikwijls bepaalt Wie op een vredigen maanavond den sper Aver ziet uittrekken op zijn prooi en de vleermuis op jacht bespiedt £n zelf een Avorm vertrapt onder zijn voeten, dan gaat denken aan zijn noodzakelijken strijd om 't bestaan, die altijd, ten koste van adderen gaat, en zoo voortmij merend het leven gaat zien als een kAvelling en den dood als een onbevredigende uitkomst, luistert naar den nachtegaal niet meer. Wkt is nu het ware, het ïiormale gevoel tegenover het leven? Mogen avc opgeAvekt zijn om de in wezen Avreede kleur en fleur van den zomer? Moeten we somber zijn on danks al wat rondom ons lieflijk is en we! luidt? We mogen niet en we moeten niet; de innerlijke noodzakelijkheid van ons gevoels leven lacht om rcdencering en voorschrift. We zijn vroolijk of we zijn het niet. We zijn somber of Ave zijn het niet. Ons gevoelsle ven regelt zich niet op bevel; het gaat zijn eigen, vaak onnaspeurlijken, meestal oube- heerschbarcn gang. Zelfs met het stellig inzicht, dat het loven verschrikkelijk is en de dood nog verschrik keiijker, kunnen wij stil verrukt luisteren naar het zingen der vogels en opgetogen staren naar een fel bloeiende bloem. Dit is de Avondergaye van 't leven, cn het zou on verstandig zijn. haar ongebruikt te laten of te vernietigen. Hier staan wij voor een dier levensgehei men. die het menschcnbestaan waarde vcr- leenen. Deze gave ontslaat ons van de ver plichting, onze levenswaardecring te hou Aven op onze levensbeschouwing, Avelke in derdaad rekening heeft tc houden met strijd en verschrikkingen, die aaoj niet mogen yin' bloemen. Itomain Rolland, de pleitvoerder voor heldhaftigheid !n dit bestaan vol ver bijsterende ellende, besluit zijn roman Jean Christophe met den uitroep: „Het leven is een tragedie, Hoera!" In dezen uitroep is de kwellende tegenstrijdigheid opgeheven. H. G. CANNEGIETER. Parijsche Brieven. Parijs, 13 Mei 1924. De VlIIe Olympiade. liet voorspel, of heter de vooispelen der YJIIe Olympiade zijn voorlaatste» Zondag plaatsen A-oor de springers en de Avcrpers r_..T .1 uitgespaard, en op een plek A\'aar dit nie- zelf een voorspel was van de „régates olympiques". De meosten dier vijftien duizend zullen wel ecnige spijt over hun verren tocht naar Colombes gehad hebben, niet om hetgeen zij daar zagen, maar om de moeilijkheden die het bereiken er van meebrengt. Te Pa rijs is niet iedereen de gelukkige bezitter van een eigen automobiel en de taxi-chauf feurs fantaiseeren een extra tarief voor Zondagmiddagritten naar buiten. Nu is er wel een speciale dienst van autobussen in gesteld, waarmee men voor tien francs uit de binnenstad heen en terug naar Colombes komt, maar ook dit is begrijpelijkenvijze te duur voor de groote menigte, die zoo blijft aangewezen op de geAvonc trams, waarmee do heen en de terugreis alleen een paar •uren tijdverlies veroorzaakt, en die hunne passagiers egn half uur van den ingang van het stadion afzetten. De weg erheen verkeert nog, zooals ik gisteren constateer de, in een staat van Avording die, als de verdere omgeving van het aanstaande tour- nooivekl der hedendaagsche gladiatoren, doet verwachten dat het nog wel ecnigen tijd zal duren \-oor zij behoorlijk bruikbaar zij n. Maar dat alles zal wel terecht komen voor het oogenblik daar is waarop de eigenlijk gezegde VlIIe Olympiade aanvangt; groote haast is er immers niet bij. Heeft ooit ccn wereld-concours of tentoonstelling zich er op kunnen beroemen op tijd gereed te zijn? Het stadion zelf is dit, cn daarom komt het voorloopig toch maar aan. liet stadion is gereed, cn wat mooi. Zoo'n veld voor voet ballers, gymnasten, speenverpers, discobo- len en andere athletcn, gevat in een idccöle haan voor ruiters, hadden wij hier nog niet cn is misschien wel een zeldzaamheid in ge heel Europa. Het reusachtige ovale gras veld, gevormd door tAvee rechte zijden die aan hunne einden door twee halve cirkels zijn verhonden, ziel er uit als een frisch on berispelijk biljard lak en, Avaarop dc ballen van zelf doodloopen zonder zich aan eenige ongelijkheid te stooten. Dit zag ik gisteren toen daar een paar groepen voetballers be1 zig waren zich te oefenen. In de heide half ronden en langs de rechte zijden zijn de op het mooie, fonkelnieuwe, daartoe expres aangelegde Stadion te Colombes (een ietwat afgelegen voorstadavan Parijs, in het Depar tement de la Seine) begonnen, in afwach ting dat die periode van sport naar klassiek model haast zou men kunnen zeggen naar de klassieke tradities wprclT ge opend met een plechtige dienst in de Ka thedraal Notre-Dame dc Paris, op den-mor en van Zaterdag 5 Juli, waarna zij zelve op dc meest demonstratieve en passende wijze den volgenden dag zal aanvangen met een grooten Grieksch-Ronicinschen worstcl- wedstrijd in het Cirque dc Paris. Die vroege inzet van een reeks spelen, waarvan hier velen groote venvacldingen hebben, en die ook buiten de sportwereld een zekere belangstelling cn niet weinig hoop op goede zaken wekken, was alleen door ingoAvijdefi venvacht. I-Iet publiek in het algemeen en op alle sporten der maat schappelijke ladder hield zich meer met de verkiezingscampagne bezig clan met de vraag of dc aanstaande Zondagse he voet bal-ma tehes op het Stade' Pershing, liet Stade Bergeyrc, te Lavallois, te Putcnux of te Colombes zouden plaats hebben, of zij al dan niet tot de Olympische Spelen gerekend werden. Zeker zijn er velen heengegaan om de nieuwigheid, om eens te zien waar die fameuse, Olympiade haar hoofdkwartier zou hebben en hoe men er komen kon in den la- teren tijd als de Spelen goed in gang zou mand hindert, is cle toegang tot dit veld voor wedstrijders, die daar door een onder- aardschcn gang komen. De uiterste baan van aangestampte asch heeft een lengte van r>00 Meter, de daarbinnen gelegen smallere baan met hindernissen eene van 485 Meter, Dat veld is geheel omgeven door een muur waarin geen enkele opening is en aan welks bovenrand de amphitheatersgewijze oploo- pende plaatsen der toeschouwers beginnen. Deze zijn zoo geschikt, dat men op alle plaatsen de baan in haar geheel overzien kan... indien althans in de praktijk de voor zittende» het uitzicht der achte»zitlendcn niet beletten. De tribunes langs de beide rechte zijden van het veld zijn overdekt en bevatten ieder tienduizend zitplaatsen op houten banken, terwijl dc 20 000 plaatsen om ieder der cirkel vormde cinder) van het veld open zijn cn als traptreden van steen zijn aangelegd, zooals dit in de Spaanschc pla zas de toros het geval is. Indien de goede wil van het publiek citoe mede werkt, kun nen dus 60.000 toeschouwers tegelijk ge makkelijk van de aanstaande Olympische Spelen genieten, voorzoover die hen ten minste hier worden aangeboden. In dit laatste leg ik daarom nadruk- daar a cle nommers noodgedwongen elders wor den afgespeeld. Een trouw, en- nauwgezet liefhebber dezer VIT Je Olympiade die den tijd heeft, moet tevens toerist zijn, want het den zijn. De afwezigheid van alle ceremo- programma belooft hem allerlei uilstapjes, niecl vertoon, zelfs van liooge autoriteiten wparvan meerdere uren sporens noodig ma - terwijl de minister van Koloniën dien ]<cn, a]s yachting le Meulan aan de Seine Zondag eenige andere voorname sportplaat- sen bezocht, bleef hij van Colombes weg deed dien wedstrijd daar beschouwen als een -die zich door niets van de anderen on derscheidde.. Daarom waren er den volgenden morgen heel Avat Parijzenaars verrast, toen zij in hun ochtendkrant lazen: „Les Jeux Olympi ques sont commences!" En zeker waren zij nog meer verrast door te vernemen dat er Avel vijftien duizend liefhebbers naar een Fransch-Roemaansche rugby-match waren gaan kijken, tenvijl Parijs zelf dien dag op geluisterd werd door een „Fctc du Muguet" dat het ondenverp tot een pittoreske optocht door het stadscentrum leverde, cn door een internationale rociAvedstrijd op dc Seine, die ou te Havre op de Kanaalkust, schijfschie ten te Chalons-sur-Mame cn te Reims, om nu maar de kleinere uitstapjes in en om Pa rijs te vcnvaai loozen. Zoo hebben de Wiel rijderswedstrijden plaats op het gemeentelijk velodroom in het Bois de Yinccnnes, die van Polo te. Saint Cloud en tc. Bagatelle (achter het Bois dc Boulogne), die van Boksen en Flcurel--schennen in het Cirque de Paris; ik zou er, aan de hand van dat programma, nog aa'el ecnige meer kunnen noemen, maar meen het hierbij te kunnen laten ter Avaar- sc-huAving voor de aanstaande sportmartela- ren dat zij niet dagelijks hun weg naar Co lombes hebben in te slaan. Bij mijn bezoek gisteren aan dit mooie stadion Avelks fraai geheel ook den in druk maakt van zeer practisch tc zijn in gericht nam ik ook een kijkje in de on middellijke omgeving cn toen zag ik dat er overal de noodige maatregelen worden ge nomen om aan de hoogste eischcn van een zeer druk bezoek te kunnen voldoen. Zo'o belandde ik toevallig op een uitgestrekt terrein, dat nog Avel een grasveld was, maar binnen kort een garage voor 3000 auto's zou worden, en dit Avas liet eenige niet Het aan tal van cafeetjes en drankgclegcnheden voor den kleinen man, uit planken in elkaar ge timmerd die houden het best een paar maanden uit "ban den weg van den tram naar het stadion AA'as nu al niet te tellen, en iedereen daar in de buurt belooft zich op ecniger wijze van de geboden gelegen heid tot tijdelijk voordeel gebruik te maken. Dit laatste Avordt ook in Parijs zelf veel ge daan, zoo zelfs dat cle hotels hunne prijzen in het vooruitzicht der Olympiade al op slaan en dat de kamerverhuurders als pad destoelen uit den grond verrijzen. Als een bewijs hoe veelzijdig het. begrip sport in dezen tijd wordt opgevat, noem ik de door het Comité Olympique Francais ge organiseerde kunsttentoonstelling die den loden Mei in het Grand Palais des Champs Elysécs AA'ordt geopend cn tot 27 Juli zal duren. Iloe in dat kunstpaleis, AA'aar sedert het begin dezer maand de groote voorjaars tentoonstelling van beeldende kunsten tot einde Juni gehóuden wordt, hoe daar nog plaats is voor een sport-kunst-tentoonstcl- ling, is een traag waarop ik ccn volgende maal het antwoord hoop te geven. DO YEN. Amsterdamsche Brieven. De Kollieslnon. Groot en nóg veel grootcr. Mijn goede, oude Kalfjeslaan zal ik eerst daags niet meer herkennen. Zoo langzamerhand, eenmaal over de dertig gekomen, gaat een mensch beseffen, waarom ouderen zoo graag praten over den ouden lijd. Wat "interesseert het ons als wij twintig zijn, hoe allerlei plekken er vroeger uitgezien hebben Maar hem ze eerst maar eens anders gekend, heb er maar herinneringen aan! Zeker, de historische zin is, als alles ter we reld, ook al heel ongelijk verdeeld. Maar wie er een gemiddelde of wat-meer-dan-gemiddëlde portie van heeft meegekregen, voelt ze toch pas later goed wakker worden. Jk ken wel een paar jongelui, die zich ul druk cn warm maken over antieke dingen der Stad, maar dat zijn uit zonderingen. De echte Amsterdammer, die het praten over de stad niet kan laten, is gemeen lijk wat ouder. Onze tijd heeft prachtig gelegenheid, om zulke typen te fokken. De verandering gaat zoo gauw, dat een mensch van dertig meer heeft zien ver dwijnen cn opkomen dan vroeger iemand van zestig. Als ik bedenk, hoe wij tien en acht jaar geleden juist voorbij „Ncreus" op den Amstel roeiden te midden van de „vrije" natuur, al was dan dat „vrij" vlak bij de stad, wat betrekkelijk te nemen. En nu Tot den Omvol ligt de Am- stel b'esïöten in t r a t e n. Aesthrtisch mis schien zeer gelukte straten, want een commissie van officieel-erkende architecten heeft hier de „straten-wanden" ontworpen of laten ontwer penMaar die wonden vormen juist mijn bezwaar. De heele 'Arnstel tot san hel Kalfje is eigenlijk niet meer te genieten. Waar de „wan den" ophouden, komen de huizen oude villa's en nieuwe gebouwen, alles door elkaar, maar met weinig ruimte cr tusschen. Een strook van den Amstel is in de bebouwde kom al ge dempt. En het mooiste is er wordt verderop, dicht bij het Kalfje, dwars ovei rivier en weg een spoorbaan gelegd I Het is de ring- spoorbaan om Amsterdam, die eerlang de (nog maar voor een klein deel bestaande I!) havens- West zal verbinden met het óvcrlnadstation in de Watergraafsmeer, met de spoorlijn in dc richting naar Utrecht. Wie daar aan den Am stel staat, aan de eenmaal fraaie oever van dc rivier, ziet zandschuiten, en van den weg af de weilanden in hoopen rand, zand, zond, zoo ver het oog reikt. De spoorbrug is er nog niet, maar het zal wel niet lang meer duren. Fraai zal het wel worden. Het midden van den weg, dat wil zeggen de tegenwoordige weg in zijn geheel, wordt van bcton-asfalt. Uitsluitend voor auto's en fietsen, want de voetgangers, voor zoover nog bestaande, krijgen voetpaden van grint buiten de boomenrijen, tusschen dc boo- men en de sloten aan weerszijden. Die voet- paden zullen „zich slingeren" door het overschot van de landelijke struiken Avelk een poëzie en over het beton-asfalt zullen de auto's, motor- fieten en jakkerende racers suizen, als op een zomeravond in het Vondelpark, wanneer cn waar óók de snelheidsmaniakken de baan weten schoon te vegenGaarne had men den fiet sers ook nog afzonderlijke paden gegund, maar het werd te duurdan hadden de sloten ver smald moeten worden, maar dat kostte geloof ik meer dan een ton, zoodat men er liever van of- gezien heeft Het is toch al merkwaardig, dat de oude laan zoo lang ongerept is gebleven De stad groeit dien kant uit. Dc Amstelveensbhe weg, waarop de laan uitkomt, wordt een hoofdver- 'keersweg van Groot-Amsterdam. Maar Groot-Amsterdam kon blijkbaar wach ten, en de Amstelveensche weg óók. Over dit onding-van-cen-vcrbinding hobbelen pei dag (als ik juist ingelicht ben) v i e t en zestig autobussen, ongerekend de auto's die dc Knlf- jeslaan, dooi willen en eerstdaags, nn de verbe tering, in veel grooteren getale dezen kant uit zullen komen. Wie zijn leven lief heef!, doei don ook zeer verstandig, deze richting te mij den. Een fortuintje voor de huis- cn grond eigenaars 1 Deze hebben, zoonis trouwens in hun geval nogal begrijpelijk is. zoodanige som metjes gevraagd voor het afstaan van strooken langs den weg, dat men voorloopig maar niet ann zal beginnenja, ovru een geheel nieuwen parallel weg, in de buur: is gaan denken I Mijn geestesoog ziet Groot-Amsterdam o. j verrijzen. Het zal wel neerkomen op een groote uitbreiding hier aan den kont van Westen Zuiden. Wanneer cr over een jaar of wat T-ng bouwondernemers bestaan men zou e. met lecht aan kunnen twijfelen, gezien den toestand en het aantal faillissementen van tegenwoor dig f dan zal'hier een nieuwe bouworgie los i kunnen barsten. Een groot park in het vroc- I gere Sloten, een villa-wijk met „uitsluitend" open bebouwing en vrije huizen van ten hoog- I ste twee verdiepingen staan onder rncer op het program Maar ik vrees, dat het'in de praclijk za: i tegenvallen. Het plan zal misschien wpj schit terend worden, maar de, uitbreiding mei oer reuzen-schok hebben we nu juist achter der «ug: en die is er geweest vóóirlai ei een alge meen plan bestond. Eerst de uitbieiding. dan een algemeen ontwerp het is wel een cigen- aardige gang van zaken I Maar misschien beie ven wij er in de toekomst des te meer genoe gen van. En intusschen dit is, het gekste verga dert en piekert een Tuinsteden-commissie over een pian-van-nóg-vecl grooter Amsterdam, dat dorpen in het Gooi en bij dv? duinen en wect-ik- waot zou moeten omvangen. Om Groot-Amsterdam tout court te vcfl- Ion, zullen misschien in geen jaren er kapitaal j en m nschen genoeg zijn maar de studie- 1 rn cnderzoekings-bacil, gepaard met een zekere propagandistische neiging van ons departe ment van Volkshuisvesting, werpt al mogelijk heden van veel wijdere strekking op. Zou het eigenlijk niet verstandiger zijn, niet zóó ver vooruit le denken Een plan maken ,s goed koop (cn toch ook al weer duin i .ricn mk'p- I rcn kant), maar dat er middelen zouden zijn, I orn in de eerste kwart eeuw aan H.* uic ocring j le beginnen geen sprake van In elk geval ook voor het bcschpiden G oot- Amsterdam zal het zaak zijn, eens te denken aan het moderne Rome kort na 1870. Daar word, gelijk bekend, nn de eenhei 4 van Italië zóó aan uitbreiding geducht, dat heele buur- ten, nieuw gebouwd, leeg bleA'en staan en ver vielen Zie „Rome' van Zoia En laoi ons niet overmoedig worden in he* toekomstige Groot- Amsterdam. De tijd van overmoed is helaas (en gelukkig! voorbij I Zoodat ik maar zeggen wou Publieke Werken kan gerust de Kalfjeslaan gaan verfraaien. Er valt niet veel schade meer te doen, schade aan het natuurschoon, want de natuur is toch op de vlucht. Indien men hetgeen men doen moet, vroolijk en opgewekt doet, dan leeft men gelukkig en tevreden. H. Fritsch. dooi HULBERT FOOT N ER VOOR NEDERLAND BEWERKT - DOOR L. ALETRINO - 3U Hij vond haar. Een halve mijl het meer op, bijna in het midden, had zij de pagaai laten rusten. Zij hooide hem komen, doch deed geen poging hem te ontvluchten; evenmin scheen zij verrast over zijn komst toen hun kano's zacht jes tegen elkaar stieten. Hij kon haar niet in het gelaat zien, maar te oordeelen naar de rust die haa- houding uitdrukte, geloofde hij, dat het maanlicht ook haar gemoed had verzacht. Zijn hart schoot vol, toen hij haar zoo zag; het was hem onmogelijk woorden te vinden. Hij kon haar slechts aanzien, terwijl hij het dolboord van haar kano vasthield, aanzien in aanbidding. Nahnya was de eerste die sprak. „Wat is het mooi vannacht," zcide zij zacht. De smart was uit haar stem verdwenen. „Zonlicht of maanlicht," antwoordde Ralph eenvoudig, „dit is het heerlijkste, wat ik ooit gezien heb." Een lichte zucht kwam tot hen uit de rich ting van het kamp. De deining deed de kano s langzaam zwenken, en deed hen zachtjes ver der het meer opdrijven. De maan bescheen thans Nahnya's gelaat. En gelijk het penseel van een groot meester deed zij onbelangrijke details op den achtergrond treden, om in mat licht en contrastrijk donker het eigen karakter der schoonheid duidelijker te doen spreken. Ralph meende, dat hij die schoonheid reeds kende, en stond opnieuw verbaasd. Hij leunde naar haai over, tot haar opziend als een wan hopend zondaar naar een hemelvisioen. Er was een lange stilte, die Nahnya bevreesd maakte. Zij moest iets zeggen om haar te verbreken, en vond in haar zenuwachtigheid niet het goede woord. „Het is last Wij moeten teruggaan." „Laat!" riep Ralph, plotseling woorden vin dend. „Wat hindert datl Wat komt dat er nu op aanT Ik moet met je spreken. Nooit zal er een nacht, een oogenblik zijn als dit!" Zacht trachtte zij zich te weren. „Ik moet terug," fluisterde zij en vatte haar pagaai. Ralph hield haar kano vast. Zij kon niet wegkomen van hem. „Dat was een wonder mooi verhaal, wat je me deed," mompelde hij eindelijk. Dit verbrak de betoovering van den zachteren invloed die haar een oogenblik week had ge maakt. „Mooi!" zcide zij bitter en hard, „mooi! Een afschuwelijk verhaal is hetl" „Afschuwelijk, voor zoover het de blanken betreft waar jij onder terecht kwaml" riep hij in stijgende verontwaardiging. „Ik heb altijd een afkeer gehad van het leven in groote ste den. En nu schaam ik mij over mijn eigen ras op den koop toe. O Nahnya, kon ik het maar bij je goed maken voor die anderenI" „Ik geef er niet meer om," zeide zij haastig. „Nahnya, ik moet je zeggen, Avat ik voelde, toen je die geschiedenis A'erielde," ging hij zacht voort zijn stem trillend van een pntroe- ring die hij ternauwernood vermocht te be- heerschen, „ik zou niet kunnen slapen voor ik het je gezegd had. Je weet niet hoe opstandig het me maakte, dat zoo iets aan een vrouw als jij kon overkomen! Jij moest de gelukkigste vrouw ter wereld zijn! En ja, er is nog iets. Ik wilde, dat ik het goed zeggen kon. Je weet niet hoe oneindig veel beter je bent dan duizend anderen Nog nooit ontmoette ik iemand als jij. Wanneer ik over mij zelf denk, hoe ik geweest bon, krijg ik een gevoel alsof ik op mijn knieën voor je moest zinken. Ik geloof dat in het hart van elk man een droom leeft van een vrouw als jij, dapper en goed en trouw als jij, maar weinigen hebben het geluk haar te ontmoeten." Maar dit kon zij minder nog verdragen dan de. stilte. „Spreek niet zoo!" fluisterde zij met een stem vol bange vrees. „Het doet me pijn!" Doch de stroom van gevoelens, die eindelijk bij Ralph een uitweg vond, liet zich niet stuiten. „Ik heb je lief!" zeide hij. Een zwakke kreet ontsnapte haar. Instinct matig trachtte zij weg te komen; zij bewoog haar pagaai in het water, maar Ratph hield de kano vast. Zij liet de pagaai vallen en be dekte het gelaat met de handen. Ralph legde haar houding verkeerd uit, en voelde zich in het hart getroffen. „Het is niet hetzelfde," riep hij uit. „Ik ben niet als die an deren. Ik houd echter van je met het beste wat in mij is, Nahnya, en mijn heele leven blijf ik van je houden!" „Ik, een rood meisje," fluisterde zij. „U bent krankzinnigl" „Wat hindert dat!" zeide hij snel. „Jij bent <ïe vrouw die ik mij m'n heele leA'en gedroomd hebl" Zij liet de handen vallen, en omklemde de boorden van de kano. Ralph legde zijn 'hand op een van hen Snel trok zij terug. „Houd op! Houd op!" mompelde zij. „Het is dwaasheid! U en ik! Wat zou daarvan worden?" „Daarvan worden?" herhaalde Ralph. „Ik vraag je of je me tróuwen wilt!" „Trouwen," fluisterde zij, een hopelooze ellen de in haar stem .Haar handen had ze samen- geklemd hij kende dat gebaar. „Laat mij nu gaan!" smeekte zij. „Toe, ach toe! Laat me gaan!" „Neen," zeide hij Kortaf. „Waarom ervoor wegloopen! Jij en ik moeten ons nu, op dit oogenblik idtsprekenl Het moet tusschen ons tot klaarheid komen!" zijn stem werd weer zacht en warm „ik houd van je, Nahnya! Ik vraag je, of je mijn vrouiv wilt worden. Waarom doet je dat zooveel verdriet?" „Wacht!" fluisterde zij, met trillende lippen. „Wij moeten kalm zijn. We moeten nadenken. Ik heb zooA'eel le antwoorden laat mij eerst kalm zijnl" „Goed!" zcide hij innig. „Dan zal ik wach ten. Wanneer hij weet dat zijn voelen vaar is, kan een man geduld hebben!" Plotseling boog hij zich naar haai over. „O, als je wist, hoeveel ik van je houd. Nahnyal Met al het beetje goed, dat er in mij is! Ik wil goed voor je zijn. Ik kan je niet zeggen wat ik gevoel. Jaren zijn er oor noodig, om je dat te toonen „O, zeg dat toch nietl" fluisterde zij smar telijk. „Het dóet mij meer pijn dan dan die dingen waarvan ik je verteld heb. Er kan niets van komen! Er rust een vloek op mij!" „Onzin!" riep Ralph snel. „Die vloek wil ik wel dragen." „Geen plekje op de heele Avereld, waar wij heen zouden kunnen gaan," bracht zij uit. „Wij zullen hier blijven", besliste Ralph. „Be grijp je dan niet, dat ik alles wat tot nog toe een plaats in mijn leven innam, wil opgeven? Dat is geen opoffering, want ik heb er nooit de minste waarde aan gehecht. Hier kan een mooi werk volbracht worden. Ik zal je helpen." „Ja bent een blanke," mompelde zij. „Hic kun je niet van nut zijn." „Nahnyal" riep hij verwijtend „Wacht! sprak zij. „Laat mij het heelemaal zeggen. Het moet!" Haar stem scheen te winnen in kracht en vastheid. „Ik wilde zoo dat ik het zeggen kon als ik het bedoel! Nu zijn ze hier gelukkig. Ik heb St- Jcnn gezworen, hen van de blanken of te hou den." „St. Jean Bateese schijnt mij toch wel te mogen lijden/' bracht Ralph in het midden. „Waarom ook niet?" zeide zij. „We geloovcn Wel, dat u goed mei ons wilt. Maar u bent nu eenmaal een blanke. Ge hebt het sterke oog van den blanke. Oh! ik kan het niet zeggen, zoonis ik het bed-oel! Als de blanke hier'komt, dan is hij hier weldra de meester ook al wil hij het niet. U heeft vele gedachten, die zij niet kunnen verstaan, blankengedachten, en uw oog is sterker dan het hunne. Zij trachten even zoo te zijn als u en dan zijn zij niets". „Ik zol mijzelf tol een der hunnen, makenl" riep Ralph. „Dat heb ik blanke mannen zien doen," ant woordde Nahnya meeaoogenloos. „Wanneer zij ook gaan leven in een hut, als de Indiaan, ver acht het roodc volk hen. De blanken laten het hoofd hangen, en loeren op zij, als geslagen honden. Zij kunnen nooit vergaten, dat zij een maal blanken waren, en als blanken leefden. Dat is nog erger." (Wo.dl vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5