AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlander" 31 BINNENLAND. TWEEDE BLAD. Aan de Staatscourant van gisteravond ont- leenen we de volgende Kon. besluiten bevorderd tot commandeur in de Oranje Nas- sau-orde E. A. Zeilinga Azn., president der Ja- vesche Bank; benoemd tot ridder in de Oranje Nassau-orde J. A. C. v. Bruegel, pastoor te De Hout (gem. Oosterhout); op verzoek eervol ontslagen P. Schatel, te Zaltbommel als technisch ambtenaar bij den rijkswaterstaat; op verzoek eervol ontslagen met dank als lid-voorzitter van de staatscommissie voor codificatie van het internationaal privaat recht mr. D. Josephus Jitta, lid van den Raad van State en eervol ontslagen op hun verzoek els leden jhr. M. J. J. Rochussen en mr. A. E. Bles; benoemd tot voorzitter mr. B. C. J. Lodcr, voorzitter van het permanent hof van intern, justitie, thans lid, en tot leden mr. F. A. C. gTaaf v. Lijnden van Sandenburgh, opperka merheer der Koningin, mr. A. 'Anema, lid der Eerste Kamer cn hoogleeraar aan de vrije uni versiteit te Amsterdam, mr. J. B. Lcdeboer, advocaat-generaal bij den Ho ogen Raad, mr. J. Limburg, lid van -Gedep. Staten van Zuid-Hol land en deken van dc orde van advocaten te 's-Gravenhagc, mr. E. M. Meyers, hoogleeraar aan de rijks-universiteit te Leiden. NEDERLAND EN BELGIË. Het vaarwater der Schelde. B. T. A. seint uit Brussel De commissie ter opsporing van de middelen tot verbetering van den toestand, door de ver zandingen in dc Schelde teweeggebracht, heeft haar werk geëindigd. Uit het onderzoek blijkt ten eerste, dat de verzanding bij Valkenisse, welke tot instelling der commissie leidde, aon een geval van duidelijk gebleken overmacht is toe tc schrijven. Vervolgens vcreenigdc de commissie zich met het denkbeeld om een driemanschap in te stel len, bestaande uit twee ambtenaren van het departement van marine, die deel uitmaken van de Scheldecommissie, en een lid van het depar tement van bruggen en wegen. Dit lichaam zou zich op de hoogte houden van de toestanden in de geulen cn de maatregelen aangeven, welke dc toestand zou vcreischen. Het zou recht streeks onder het departement van openbare werken moeten staan. De commissie is inlus- schen van meening, dat het onvermijdelijk zal blijken de commissie van toezicht op de Schelde aan te vullen door het opnemen van een inge nieur van bruggen en wegen en een ingenieur van den Nederlandschcn Waterstaat. Ten slotte acht de commissie het noodzake lijk den hydrografischen dienst, zoowel wat per soneel als materieel betreft, zoodanig uit te rus ten, dat het toezicht op de geulen nagenoeg vol ledig zal kunnen zijn. DE STAATSBEGROOTING VOOR 1925. De toekenning van subsidies. Naar blijkt uit een officieel rondschrijven, zegt de M.s.b., staat de Regeering op het stand punt, dat de voor het jaar 1925 toe te kennen subsidies in geen geval hooger zullen zijn don 80 van het bedrag dat in 1925 is genoten HET INVOERVERBOD VOOR SCHOENEN. Zal worden ingetrokken. Minister Aalberse heeft in de Tweede Kamer meegedeeld, dat met ingang van 15 Juni a. s. het invoerverbod voor schoenen zal worden in getrokken, aldus de Standoord. Noch onze ver slaggever, noch de schrijver van het Kamer overzicht maken van deze mededeeling melding, maar nu lezen we in de Handelingen„Het Schoenenwetje heeft uitstekend gewerkt dezer dagen zal de regeering daaromtrent aan de Ka mer medcdeelingen doen binnenkort zal, nog vóór dit wetje expireert, het invoerverbod kun nen worden ingetrokken." Trouwens in den bot sten tijd was het departement steeds vrijgeviger ten aanzien van den invoer van buitenlandsch schoenwerk geworden. OVERGANGSBEPALING LAGER-ONDER- WIJSWET 1920. Voorloopig verslag der Eerste Kamer. Blijkens het voorloopig verslag over het wets ontwerp houdende voorziening met betrekking tot een overgangsbepaling der Lager-Onder- wijswet 1920 vroegen verschillende leden zich af of, nu art. 1 van het oorspronkelijk ontwerp is komen te vervallen, het wetsontwerp nog wel reden van bestaan heeft. Zij meenden, dat er zeer weinig onderwijzers onder den voorgestel- den maatregel zullen vallen en zouden gaarne worden ingelicht hoe groot hun aantal is en welke besparing hierdoor zal worden verkre gen. Een der leden verklaarde in het algemeen tegen verlaging der ambtenaarssalarissen te zijn. Ook vroeg hij, of handhaving van het gemaak te onderscheid tusschen kostwinners en niet- kostwinners niet een groot bezwaar voor dc ad ministratie zou opleveren. JACHTWET 1925. Voorloopig verslag der Tweede Kamer. Aan het voorloopig verslag op het wetsont werp wijziging van enkele artikelen der Jacht wet 1925 is het volgende ontleend: Enkele leden waren van meening dot de noodzakelijkheid van wijzigingen in de Jacht wet 1925, als hier worden voorgesteld, het gevolg is van een weinig zorgvuldige bewerking van die wet. Opgemerkt wend dat de aanvul lingen van de artt. 91 en 99 niet in het zins verband van die artikelen passen en dot de laat ste leidt tot redactioneele bezwaren. Men sprak er zijn verwondering over uit, dat dit ontwerp niet beter voorbereid bij de Staten-Generaol is ingediend. Sommige leden vestigden de aandacht op en kele volgens hen gewensche wijzigingen. Men zou in art. 15 lid 2 duidelijk willen bepalen, dat de bezitter van de daar .genoemde jachtacten ook meer dan een schietgeweer voorhanden mag hebben, terwijl dit recht vervalt voor den bezit ter van een kleine jachtacte tot het vangen van waterwild met netten. Andere leden meen den dat het eerstbedoelde reeds thans in het artikel staat te lezen. Men achtte het beter, indien de jacht op een den pas in September zal worden geopend, om dat in Augustus de jonge eenden nog niet vol wassen zijn. ARTILLERIE-INRICHTINGEN. Memorie van Antwoord aon dc Eerste Kamer. Aan de Memorie van Antwoord inzake het wetsontwerp tot vaststelling van de begrooting van inkomsten cn uitgaven van het Staatsbe drijf der Artillerie-Inrichtingen voor 1924 wordt ontleend dat de minister geenszins kan instem men met de leden, die de hoop uitspraken, dat deze inrichtingen zoo spoedig mogelijk zouden worden opgeheven; zoolang toch Nederland over een weermacht moet beschikken, zullen werkplaatsen noodig zijn ten behoeve van be wapening en uitrusting. Een „kwestie-Engelberts" bestaat er feitelijk niet. Over dc beschuldigingen van den heer Engelberts heeft de minister reeds ecnige malen zijn meening uitgesproken. Een nader onder zoek is overbodig. Er zijn aan de Hembrug geen patronen vervaardigd, die achteraf bleken min derwaardig te zijn, wel patronen, waarvan de directie van tc voren wist dat zij niet aan de gewone eischen zouden voldoen in verband met de kwaliteit van het materiaal. Men moest echter noodgedrongen gedurende de mobilisa tie tot aanmaak overgaan. Vele milliocnen daar van bleken aan hoogere eischcn te voldoen dan aanvankelijk werd verwacht, zoodot zij met bij zondere bestemming blijvend in den munitie- voorraad konden worden opgenomen. SUPPLET01RE BEROOTING ARTILLERIE- INRICHTINGEN. Eindverslag der Eerslc Kamer. Blijkens het Eindverslag voor het wetsontwerp tot nadere verhooging van de begrooting van inkomsten en uitgaven van het staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen voor het halfjaar T925, werd gewezen op 's ministers antwoord aan de Tweede Kamer betreffende dc noodzakelijkheid van pensioensbijdrage voor tijdelijke Rijkswerk lieden en jongmaatjes. Men meende, dat waar de zaken zoo staan, het dringend noodig is de Pensioenwet tc herzien. DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST. Uitbetaling van cheques. De directeur-generaal der posterijen cn tele grafie maakt bekend, dat de houders van post- chèques alsnog gedurende de maand Juni 1924 zich bij de post- en hulpkantoren kunnen ver voegen voor het aanvragen van machtiging tot uitbetalen van die chèques. Chèques, van welke voor 1 Juli 1924 uitbetaling niet is aangevraagd, worden als ver vallen beschouwd. DE HOLLAND—ZUID-AFRIKA-LIJN. Overname door de Ver. Ned. Schcepvnartmij. Naar de Tel. verneemt is bij den Raad van State et;n wetsontwerp aanhangig* gemaakt tot machtiging van de regeering om de beslaande overeenkomst tusschen den Staat en de Holland 1Zuid-A frik a Lijn te wijzigen, in dier voege, dat het aan genoemd concern mogelijk wordt gemaakt, tot samenwerking te komen met de Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Mij. De strekking van dit wetsontwerp komt practisch hierop neer, dot de bestaande Hol- land-Zvrid-Arika Lijn vrijwel geheel zal opgaan in de bestaande Oost-Afvikn Lijn van genoem de scheepvaartmaatschappij. INTERNATIONAAL STEDEBOUW- CONGRES. Een oproep tot deelneming. Voor het Internationaal Stedebouwcongres, dat de Internationale Stedebouw cn Tuinstad- verecniging tegen 2 tot 9 Juli te Amsterdam heeft bijeengeroepen, is dc oproep tot deelne ming verschenen. Wij ontleenen er dc volgende bijzonderheden aan: Het congres, georganiseerd door het Ned. Inst, voor Volkshuisvesting en Stedebouw, heeft plaats te Amsterdam 5 en 4 Juli in de Aula der Gemeente-Universiteit. Den vorigen dog wordt de jaarvergadering der internationale or ganisatie gehouden; de overige dogen zijn aon excursies gewijd. Op de agendazijn twee onderwerpen ge plaatst, welke voor Nederland juist thons van groote beteekenis moeten worden geacht, te weten: A. Het gewestelijk plan voor de groote stad en haar omgeving. B. Parken, parkstelsels cn ontsponning. Tot voorbereiding van de besprekingen over deze onderwerpen zijn door de meest gezagheb bende personen in Nederland cn het buitenland praeadviezen toegezegd, en wel: A. Het gemeentelijk plan voor de groote stad en haar omgeving: I. De moderne stod, Ir. M. J. Granpré Molière, onder-voorzitter van den Stedebouwkundigen Raad, Rotterdam. II. De noodzakelijkheid van een gewestelijk plan, dr. Raymond Unwin, hoofdarchitect voor de Volkshuisvesting aan het ministerie van Ge zondheid, Hampstcad, London. III. De verzameling der gegevens, prof. Patrick Abercrombie, hoogleeraar in de Stedebouw aan de Universiteit te Liverpool. IV. Het gewestelijk plan: a. Algemeene beschouwingen, Léon Jausscly, Rijksbouwmeester, hoogleeraar aan de Ecole des Beaux-Arts, Parijs. b. Aanwijzing der terreinen voor handel, in dustrie en bewoning, Thomas Adams, directeur voor het Gewestelijk Plan voor New-York en zijn omgeving, New-York. c. Rioleering, Francois Sentenac, hoofdinge nieur bij den Waterstaat, Parijs. d. Open terreinen, prof. dr. Fritz Schu macher, Regeeringsbouwmeester, Hamburg. c. Verkeer, R. Verwilghen, directeur van,den Wederopbouw der verwoeste gebieden aan het departement van Binnenlandsche Zaken, Brussel. V. de satelliet-stad in het. gewestelijk plan, C B. Purdom, directeur-penningmeester van Welwyn Garden City, Welwyn-Hertfordshire. VI. Staatsrechtelijke vraagstukken bij het ge westelijk plan, mr. G. A. van Poelje, chef van de afdeeling Onderwijs der gemeente 's Graven- hage. VII. Medcdeelingen over het New-Yorksche plan, Flavel Shurtleff, secretaris, en E. P. Goodrich, adviseerend ingenieur voor het ge westelijk plan voor New-York en zijn omgeving, New-York Vin. Medcdeelingen over het plan voor het Roergebied, dr. R. Schmidt, directeur van den Sicdlungsverbnnd Ruhrkohlcnbczirk, Essen. IX. De mogelijkheid van gewestelijke plan nen in Nederland, Ir. P. Bakker Schut, direc teur vun den Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, 's Gravenhage. B. Parken, parkstelsels en ontspanning: Praeadviezen van H. V. Hubbard, hooglecraar in Landschap-Architectuur aan de Harvard Universiteit, Cambridge, Mass.; Jacques Gréber, hoogleeraar in de Bouwkunst aan dc Ecole des Hautes Etudes Urbaines, Parijs; H. Cleyndert Azn., lid van het dagelijksch bestuur van de Vcreeniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland, Amsterdam. Ter gelegenheid van het congres zal van mid den Juni—15 Juli in het Stedelijk Museum te Amsterdam een tentoonstelling worden gehou den van inzendingen, betrekking hebbende op gewestelijke plannen cn op parken cn ontspan ning. Op het programma staan excursies te Amster dam (5 Juli), bezoek aan het Gooi en Utrecht, vertrek naar Scheveningen (6 Juli), bezoek aan den Haag cn ontvangst door dc rcgecring (7, 'Juli), bezoek aan Rotterdam (8 Juli), bezoek aon Delft en Rotterdam (9 Juli). Eerste secretaris van het congres is mr. D. Hudig. WANNEER IS IEMAND WERKFORENS Een voordeeltje voor Almelo van 100,000. Het gemeentebestuur van Wierden had dc le den der firma ten B. te Almelo in aanslag in de plaatselijkc-inkomstenbelosting opgelegd op grond van het bepaalde in art. 244o le lid 5 vim de Gemeentewet. Het gemeentebestuur had aangenomen, dat de firmanten de beschikking hadden over een vaste inrichting ter persoonlijke uitoefening van een bedrijf, cn dus z.g. werkforens, belasting plichtig waren. Het gemeentebestuur van Almelo had tegen den aanslag bezwaar en wel op de volgende gronden In 1920 is het bedrijf van gemelde firma te Wierden omgezet in een nanmlooze vennoot schap. De technische leiding berustte daar bij een directeur. De N. V. heeft geen commissa rissen dc leden der firma ten B. zijn waarschijn lijk de ecnige aandeelhouders, doch het zijn ven aandeelhouder in een N. V. schept niet den be lastingplicht als bedoeld in het boven aangehaald wetsartikel. Ged. Staten van wie in eerste in stantie een uitspraak was g'evraagd, deelden niet de zienswijze van het gemeentebestuur vun Al melo en handhaafde den bestreden aanslag. Daarna diende de zaak in hooger beroep bij den Rood van State, afd. geschillen van be stuur, aldus de Tel. Bij Kon. besluit is nu in dit geschil uitspraak gedaan en het besluit van Ged. Staten is ver nietigd. Dit Kon. besluit overweegt o.u., dot ten B. weliswaar anndeelhouder is, van de N. V., wel ke een in de g-emeente Wierden gelegen fabriek exploiteert, doch uit deze omstandigheid niet voortvloeit, dat hij over de vaste inrichtingen der N. V. de beschikking zou hebben. Derhalve is de opgelegde aanslag in strijd met art. 244a der Gemeentewet. Deze voor de gemeente Almelo gunstige be slissing beteekent voor hoar een financieel voor deel van meer dan f 100.000 als belastingop brengst. DE ZAKELIJKE BEDRIJFSBELASTING. Te Zaandijk afgeschaft. In de gehouden raadszitting van Zaandijk werd mededeeling gedaan van het besluit van Ged. Staten, waarbij is goedgekeurd het raads besluit tot opheffing van de zakelijke bedrijfs belasting alhier. Men zal zich herinneren, dat deze belasting het vorige jaar een algemeen protest van de Zoandijksche jndustrieclen ten gevolge heeft gehad cn diverse fabrieken toen executoir onder den hamer kwamen. HET AUTO-VERKEER IN HET ONBEZETTE GEBIED. Het vorderen door de Duitsche regecring van Steuerkarten. De heer Van Karnebeek, minister vun Buitcn- londsche Zaken heeft, op de vragen van den heer 'Arntz betreffende het vorderen door de Duit sche Regeering van Steuerkarten voor 6 of voor 12 maanden voor het autoverkeer in het onbezette gebied, het volgende geantwoord: Het is den ondergeteekendc bekend, dat het verkeer per automobiel over de Nederlandsch- Duitsche grens zeer wordt bemoeilijkt door de „Kraftfahrzeirgsteuer", welke in Duitsch- land wordt 'geheven van vreemde automobielen. Wel is waar is door de Duitsohe Regeering eenigszins aan de hier te lande bestaande be zwaren tegemoet gekomen door den invoer von „Steuerkarten" met een looptijd respectie velijk van een maand en twee weken moor des ondanks blijft het hooge tarief voor hen, die geregeld de grens moeten passecren, een ern stig ongerief. De ondergeteekende heeft hierin dan ook aanleiding gevonden tot het doen van stappen bij de Duitsche Regeering om op verlaging van het tarief aan te dringen. Mochton deze stappen geen resultaat opleveren, don zal de door Nederland in deze aangelegenheid aan te nemen houding nader onder de oogen moeten worden gezien. DE LOONSVERLAGING BIJ DE SPOOR WEGEN. Een procedure. Voor het kantongerecht te Amsterdam is een proces aangevangen van een leerling-machinist contra de Nederlandsche Spoorwegen, waarbij hij in dienst is, betreffende de toegepaste loons verlaging van 10 pet. Voor eischer trad op mr. A. S. de Leeuw, die een aanvangsrequest overlegde. Hierin wijst de eischer erop, dat hij in 1918 als leer ling-machinist in dienst is gekomen bij de H. S. M. en de Staatsspoor, op een loon van 55,60 per week. In December 1925, ont ving hij nog ditzelfde loon, dat volgens over eenkomst tot 25 Februari 1924 54,60 per week had moeten bedragen. Van I Jan. 1924 af werd eischer echter niet volledig uitbetaald en ontving hij 10 pet. te weinig van het overeen gekomen loon. Eischer vraagt alsnog uitbetaling van 57.09, zijnde het bedrag, dat in de maandien Januari, Februari en Maart te weinig aan loon is uit betaald. Prof. mr. Molster, die voor de Spoorwegen optreedt zal 25 Juni a.s. van repliek dienen. DE VERLAGING VAN DE AMBTENAARS SALARISSEN. Het Volk schrijft: Naar ons van doorgaans welingelichte zijde wordt medegedeeld, heeft de minister van ma rine op verzoek van de regecring een nieuwe salarisrcgeling ontworpen zoowel voor de mili tairen van land- cn zeemacht als voor de bur gerlijke ambtenaren. Volgens deze regeling zou den de salarissen der militairen, zooals die voor komen op de betrekkelijke schalen van 1 Mei 1924, met maximaal 20 pet. worden verminderd, terwijl voor dc salarisbedragen der burgerlijko ambtenoren een gemiddelde vermindering van citca 10 a 12 pet, zou zijn voorgesteld. DE ARBEIDSVOORWAARDEN BIJ DE R. E. T. M. De Nederlandsche Vcreeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel bericht aan Voorwaarts, van het college von B. en W. von Rotterdam mede deeling te hebben ontvangen, dat in overleg met de directie van de R. E. T. M. de beslissing ten aanzien van de loonregeling 7 dagen is uit gesteld. Door dezen maatregel zol de invoering der loonsverlaging per 1 Juni eveneens ecnig uitstel ondergaan. DE STRIJD IN DE TEXTIEL-INDUSTR1E. Belangstelling in het Engclschc Lagerhuis. Reuter seint ons uit Londen: In het Lagerhuis heeft Washington gevraagd of het geschil in de Nederlandsche textielnijver heid was opgelost met een loonsverlaging en een verlenging van den werktijd en of de Engcl- sche regeering 8e zaak voor het internationaal arbeidsbureau zou brengen. Minister Shaw ant woordde, dat hij niet over inlichtingen inzake dit geschil beschikte, maar dut het, gezien dat Engeland de conventie over de 48-urige werk week niet heeft geratificeerd, onmogelijk zou zijn zoo het al wenschelijk ware om stap pen tc ondernemen. DE MEERVOUDIGE STRAFKAMERS BIJ DE RECHTBANKEN. De werkzoomheden in 1923. Omtrent de werkzaamheden van de meervou dige strafkamers bij de rechtbanken in eersten aanleg- in de vier groote steden van ons land gedurende het jaor 1923, kunnen wij de vol gende cijfers mcdedeclen. Bij de meervoudige strafkamers van de rechtbanken te Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht werden in 1923 resp. 932, 645, 361 en 230 zaken aanhangig gemaakt, terwijl in dot jaar resp. 939, 678, 360 en 228 eindvonnissen werden gewezen. Het aantal beklaagden, dot voor de meer voudige strafkamers van genoemde rechtban ken terecht stond, bedroeg achtereenvolgens 1060, 782, 593 en 248, waarvan er in Amster dam 787 onvoorwaardelijk en 124 voorwaarde lijk, in Rotterdam 586 onvoorwaardelijk en 84 voorwaardelijk, in Den Haag 285 onvoorwaar delijk en 34 voorwaardelijk, en in Utrecht 212 onvoorwaardelijk en 13 voorwaardelijk werden veroordeeld. Van de hier vermelde voorwaarde lijke veroordeelden werden bij de rechtbank te Amsterdam aan 80, bij die te Rotterdam aan 57, bij die te Den Hoog aon 14 en bij die le Utrecht aan 8 personen bizondere voorwaar den opgelegd. De rechtbank te Amsterdam stelde 4 minder jarigen onder toezicht. Vrijgesproken werden resp. 118, 75, 58 en 18 beklaagden. DE KNOEIERIJEN TE RADIO-ASSELT. Het O. M. tcekent hooger beroep onn. Het O. M. bij de rechtbank te Zutfen heeft in de zaak tegen W. v. R., ingenieur, J. de R., gewezen stations-assistent, J. K., boekhouder bij de Rijkstelegraaf, G. D. H., assistent-sta tionschef te Borne, D. J. K., vroeger haltechef te Assclt, en G. L., ploegbaas der Ned. Spoor wegen, die terecht hebben gestoan wegens de bekende knoeierijen te Radio-Asselt, hooger beroep aangeteekend. Bij vonnis van 7 Novem ber j.l. waren D. J. K. en G. L. von de hun ten laste gelegde frauduleuze handelingen door de rechtbank vrijgesproken en bij vonnis van T4 Mei j.l. waren W. v. R. en J. K. ieder voor waardelijk veroordeeld tot een maond gevan genisstraf, met een proeftijd van 3 jaar en G. D. H. en J. de R vrijgesproken Finansieel Overzicht. De toestand van de Amster- damsche geldmarkt. De divi dendpolitiek der Koninklijke Petroleum Mij. - De situatie in Duitschland. De loop der Fransche valuta. De onzeke re politieke toestand in Enge land. De zwakke houding der rubbermarkt. De lage prolongatie-koers. Het was nauwelijks te venvachten, dat met den Hemelvaartsdag in het vooruitzicht en kort daarna de Pinksterdagen voor den boeg, de markt een aanmerkelijke verlevendiging zou zijn g3an vertoonen. Het behoeft derhalve geen verwondering te wekken, dat ook in de af- geloopen, door den vacantie-dag onderbroken week de beurs een stil en meerendeels luste loos verloop heeft gehad. Daarin heeft ook het goedkoopcre geld geen verandering gebracht. De geldruimte, welke hier op het oogenblik valt waar te nemen, is trouwens een rechts- streeksch gevolg van de stilte in zaken, zoodat zij op zich zelf ook geen aanleiding kan Vormen tot een verlevendiging van den fondsenhandel. Toch blijft het opmerkelijk» hoe ver deze verruiming vorderingen heeft gemaakt. Na de onttrekking van een groot deel der Duitsche saldi in het vorig najaar, heeft de Nederland sche Bank haar disconto van 4 tot 4 /2, en ver volgens tot 5 moeten verlioogen. Particulier disconto steeg tot 4%, later zelfs tot 5 De prolongatie-koers is voorbijgaand tot 6 opgeloopen. Thans noteert particulier disconto nog slechts 3/> en geld op prolongatie 3 Dit teekent \v\. den invloed van de lustelc e houding der for.dsenraarkt, die o.a. ook >t uiting komt in den Bterken teruggang van de opbrengst der beursbelasting. De voorbereiding voor den coupon-termijn. Intusschen werkt toch ook nog een andere factor mede tot deze geldruimte, n.l. het foit, dat begin Juni enorme bedragen noodig zullen zyn voor coupon- cn dividendbetalingcn. In oen tijd van groote bedrijvigheid moet het vrij maken van deze sommen natuurlek tot span ning op dc geldmarkt leiden. In perioden van slapte, waarin het reserveeren van deze mid delen op zich zelf weinig bezwaren oplevert, is het resultaat daarentegen, dat do markt er schijnbaar nog veel ruimer door wordt, door dien het dan niet gelukt, voor deze middelen in voldoenden omvang op korten termijn em plooi tc vinden. Die toestand bestaat thans in hooge mate. Men moet hiermede natuurlijk terdege rekening houden bij het beoordcelcn van de positie op onze geldmarkt, temeer om dat te voorzien is, dat een belangrijk deel van deze coupon- en dividendgelden reods spoedig weder zal worden opgezogen. Zij keeren onder normale toestanden langs allerlei kanalen, waaronder niet in de laatst© plaats nieuwe uitgiften, waarmede tot de cou- pontermijnen pleegt te worden gewacht, weder in het bedrijfsleven terug. Thans is van nieuwe uitgiften voor handel en industrie weliswaar zoo goed als geen sprake, omdat de depressie en het wantrouwen, die door de bekende ge beurtenissen bij zoovele maatschappijen in het leven is geroepen, de markt feitelijk voor hot oogenblik voor zulke fondsen geheel heeft af gesloten. Niettemin is er echter één uitzondering van zoodanigen omvang, dat alleen reeds hierdoor toch beslag zal worden gelegd op het groot ste deel van de vrijkomende middelen. De nieuwe uitgifte der Koninklijke en het slotdividend. Wij bedoelen de uitgifte van aandcelen Ko ninklijke Petroleummaatsohappij, die reeds we ken geleden in uitzicht is gesteld. Destijds heeft dc maatschappij medegedeeld, dat f 80 railliocn nieuwe aandeelen zullen worden uit gegeven, tegelijkertijd met de betaalbaarstel ling van het slotdividend. Het is iets zeer ongewoons, dat een maatschappij op deze wijze langen tijd tevoren een emissie aankondigt. De Koninklijke zal dit wel hebben gedaan, in dé mecning, dat er met het oog op het goedkoo- pere geld kans bestond op eenige herleving van dc bedrijvigheid op emissie-gebied. Door haar aandeelhouders van te voren te waarschuwen, dat een uitgifte van nieuwe aandeelen op komst was, heeft zij hen als het ware over gehaald, om het geld in geen geval in ander© uitgiften te steken en daardoor do beleggings- markt min of meer geblokkeerd. Het is thans zoodanig geloopen, dat zy die voorzichtigheidsmaatregel even goed achter wege had kunnen laten. Schade brengt dit haar echter niet toe. Alleen heeft men zich thans nog meer dan anders het geval zou zijn ge weest verdiept in gissingen omtrent de hoogte van het slotdividend. Men vernachtte, dat het niet zeer sterk zou afwijken van dat der laat ste jaren, en dat dus op circa 15 gerekend zou kunnen worden. Echter zou in dat geval op geen stukken na voorzien zyn in het bedrag, dat voor storting op de nieuwe aandeelen noo dig is. Immers vertegenwoordigt een bedrag van f 80 millioen circa 25 van de oude aan deelen. Van .sommige zijden meende men daaren tegen, dat de Koninklijke met het oog op deze nieuwe emissie vrijgeviger zou zjjn met het slotdividend, of wel dat zy, geheel afwij kende van haar gewoonte, een interim-dividend over het nieuwe boekjaar zou uitkceren, wat anders eerst in het begin van hot nieuwe kalen derjaar pleegt te geschieden. Dit alles waren niets meer dan louter gissingen, die onder an dere omstandigheden allicht een belangrijken invloed op het koersverloop gehad zou kunnen hebben, maar die thans vrijwel zonder eenige uitwerking zijn gebleven. Wat de geldmarkt betreft, stond het echter anders. De aandeelhouders, die natuurlijk niet konden rekenen op een bijzondere vrijgevig heid, wat betreft het slotdividend, waren thans wel genoodzaakt, voldoende middelen vrij te maken, om voor circa 10 uit eigen gelden op de nieuwe uitgifte te kunnen inschrijven. Ook deze gelden hebben thans dus op de markt gedrukt, wat anders nog niet in die mate het geval zou zijn geweest. Bedenkt men hierbij, dat ook nog tal van andere groote ondernemin gen. zooals de Deli Maatschappij etc. gelden moeten vrijhouden voor dividendbetaling, dan is het niet te verwonderen, dat geld bijzonder rufrn is gebleven. Intusschen heeft de directie der Koninklijk© medegedeeld, dat zal worden voorgesteld over het afgeloopen boekjaar een slotdividend uit te keeren van 15 doch tevens reeds in Juli, tegelijkertijd dus met de nieuwe uitgifte, een interim-dividend voor het loopende jaar zal worden betaalbaar gesteld van 10 Hierdoor worden dus de loopende geruchten bevestigd. Nochtans heeft het bericht op de beurs geen gunstigen indruk gemaakt, zoowel met het oog op het betrekkeiyk lage bedrag van het slot dividend, als ook omdat men meent, dat nu met Januari de nieuwe aandeelen van een interim- uitkeering gespeend zullen blijven. Na het doorvoeren van de emissie Konink lijke zal de geldruimte natuurlijk wel wat ver minderen. De vraag blijft, of zij ook dan nog in voldoende mate zal blijven bestaan, om nog andere groote emissies mogelijk te maken, speciaal een Indische leening, waarvoor op zich zelf de tijd rijp zou zyn, wan neer men in het oog houdt, dat de voorschotten uit de Nederlandsche schatkist aan Indië thans reeds gestegen zijn tot circa f 130 millioen. Voor een ander deel zal de algemeene loop van zaken op politiek en economisch gebied <ie verdere hoogt© der geldkoersen belieerschen. Wanneer het spoedig gelukt, overeenstemming te verkrijgen omtrent de kwestie der Duitsche oorlogsschatting etc. dan zal de weg vrij wor den voor een herleving in zaken. Men zou dan op de fondsenmarkt weder grootcr levendig heid kunnen krijgen, hetgeen tevens tot gevolg zou hebben, dat geld minder ruim werd. De Duitsche politiek en de rapporten der Deskundigen. De gebeurtenissen, die zich thans op politiek gebied afspelen, zullen in dit opzicht van be slissende beteekenis kunnen worden. In Duitscji land is het nog altijd niet gelukt, om een ,va£t omlynd program vast te stellen, ten

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5