AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlander" 31
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD.
Aan de Staatscourant van gisteravond ont-
leenen we de volgende Kon. besluiten
bevorderd tot commandeur in de Oranje Nas-
sau-orde E. A. Zeilinga Azn., president der Ja-
vesche Bank;
benoemd tot ridder in de Oranje Nassau-orde
J. A. C. v. Bruegel, pastoor te De Hout (gem.
Oosterhout);
op verzoek eervol ontslagen P. Schatel, te
Zaltbommel als technisch ambtenaar bij den
rijkswaterstaat; op verzoek eervol ontslagen met
dank als lid-voorzitter van de staatscommissie
voor codificatie van het internationaal privaat
recht mr. D. Josephus Jitta, lid van den Raad
van State en eervol ontslagen op hun verzoek
els leden jhr. M. J. J. Rochussen en mr. A. E.
Bles; benoemd tot voorzitter mr. B. C. J. Lodcr,
voorzitter van het permanent hof van intern,
justitie, thans lid, en tot leden mr. F. A. C.
gTaaf v. Lijnden van Sandenburgh, opperka
merheer der Koningin, mr. A. 'Anema, lid der
Eerste Kamer cn hoogleeraar aan de vrije uni
versiteit te Amsterdam, mr. J. B. Lcdeboer,
advocaat-generaal bij den Ho ogen Raad, mr. J.
Limburg, lid van -Gedep. Staten van Zuid-Hol
land en deken van dc orde van advocaten te
's-Gravenhagc, mr. E. M. Meyers, hoogleeraar
aan de rijks-universiteit te Leiden.
NEDERLAND EN BELGIË.
Het vaarwater der Schelde.
B. T. A. seint uit Brussel
De commissie ter opsporing van de middelen
tot verbetering van den toestand, door de ver
zandingen in dc Schelde teweeggebracht, heeft
haar werk geëindigd. Uit het onderzoek blijkt
ten eerste, dat de verzanding bij Valkenisse,
welke tot instelling der commissie leidde, aon
een geval van duidelijk gebleken overmacht is
toe tc schrijven.
Vervolgens vcreenigdc de commissie zich met
het denkbeeld om een driemanschap in te stel
len, bestaande uit twee ambtenaren van het
departement van marine, die deel uitmaken van
de Scheldecommissie, en een lid van het depar
tement van bruggen en wegen. Dit lichaam zou
zich op de hoogte houden van de toestanden in
de geulen cn de maatregelen aangeven, welke
dc toestand zou vcreischen. Het zou recht
streeks onder het departement van openbare
werken moeten staan. De commissie is inlus-
schen van meening, dat het onvermijdelijk zal
blijken de commissie van toezicht op de Schelde
aan te vullen door het opnemen van een inge
nieur van bruggen en wegen en een ingenieur
van den Nederlandschcn Waterstaat.
Ten slotte acht de commissie het noodzake
lijk den hydrografischen dienst, zoowel wat per
soneel als materieel betreft, zoodanig uit te rus
ten, dat het toezicht op de geulen nagenoeg vol
ledig zal kunnen zijn.
DE STAATSBEGROOTING VOOR 1925.
De toekenning van subsidies.
Naar blijkt uit een officieel rondschrijven,
zegt de M.s.b., staat de Regeering op het stand
punt, dat de voor het jaar 1925 toe te kennen
subsidies in geen geval hooger zullen zijn don
80 van het bedrag dat in 1925 is genoten
HET INVOERVERBOD VOOR SCHOENEN.
Zal worden ingetrokken.
Minister Aalberse heeft in de Tweede Kamer
meegedeeld, dat met ingang van 15 Juni a. s.
het invoerverbod voor schoenen zal worden in
getrokken, aldus de Standoord. Noch onze ver
slaggever, noch de schrijver van het Kamer
overzicht maken van deze mededeeling melding,
maar nu lezen we in de Handelingen„Het
Schoenenwetje heeft uitstekend gewerkt dezer
dagen zal de regeering daaromtrent aan de Ka
mer medcdeelingen doen binnenkort zal, nog
vóór dit wetje expireert, het invoerverbod kun
nen worden ingetrokken." Trouwens in den bot
sten tijd was het departement steeds vrijgeviger
ten aanzien van den invoer van buitenlandsch
schoenwerk geworden.
OVERGANGSBEPALING LAGER-ONDER-
WIJSWET 1920.
Voorloopig verslag der Eerste
Kamer.
Blijkens het voorloopig verslag over het wets
ontwerp houdende voorziening met betrekking
tot een overgangsbepaling der Lager-Onder-
wijswet 1920 vroegen verschillende leden zich
af of, nu art. 1 van het oorspronkelijk ontwerp
is komen te vervallen, het wetsontwerp nog wel
reden van bestaan heeft. Zij meenden, dat er
zeer weinig onderwijzers onder den voorgestel-
den maatregel zullen vallen en zouden gaarne
worden ingelicht hoe groot hun aantal is en
welke besparing hierdoor zal worden verkre
gen.
Een der leden verklaarde in het algemeen
tegen verlaging der ambtenaarssalarissen te zijn.
Ook vroeg hij, of handhaving van het gemaak
te onderscheid tusschen kostwinners en niet-
kostwinners niet een groot bezwaar voor dc ad
ministratie zou opleveren.
JACHTWET 1925.
Voorloopig verslag der Tweede
Kamer.
Aan het voorloopig verslag op het wetsont
werp wijziging van enkele artikelen der Jacht
wet 1925 is het volgende ontleend:
Enkele leden waren van meening dot de
noodzakelijkheid van wijzigingen in de Jacht
wet 1925, als hier worden voorgesteld, het
gevolg is van een weinig zorgvuldige bewerking
van die wet. Opgemerkt wend dat de aanvul
lingen van de artt. 91 en 99 niet in het zins
verband van die artikelen passen en dot de laat
ste leidt tot redactioneele bezwaren. Men sprak
er zijn verwondering over uit, dat dit ontwerp
niet beter voorbereid bij de Staten-Generaol is
ingediend.
Sommige leden vestigden de aandacht op en
kele volgens hen gewensche wijzigingen. Men
zou in art. 15 lid 2 duidelijk willen bepalen, dat
de bezitter van de daar .genoemde jachtacten
ook meer dan een schietgeweer voorhanden mag
hebben, terwijl dit recht vervalt voor den bezit
ter van een kleine jachtacte tot het vangen
van waterwild met netten. Andere leden meen
den dat het eerstbedoelde reeds thans in het
artikel staat te lezen.
Men achtte het beter, indien de jacht op een
den pas in September zal worden geopend, om
dat in Augustus de jonge eenden nog niet vol
wassen zijn.
ARTILLERIE-INRICHTINGEN.
Memorie van Antwoord aon dc
Eerste Kamer.
Aan de Memorie van Antwoord inzake het
wetsontwerp tot vaststelling van de begrooting
van inkomsten cn uitgaven van het Staatsbe
drijf der Artillerie-Inrichtingen voor 1924 wordt
ontleend dat de minister geenszins kan instem
men met de leden, die de hoop uitspraken, dat
deze inrichtingen zoo spoedig mogelijk zouden
worden opgeheven; zoolang toch Nederland
over een weermacht moet beschikken, zullen
werkplaatsen noodig zijn ten behoeve van be
wapening en uitrusting.
Een „kwestie-Engelberts" bestaat er feitelijk
niet. Over dc beschuldigingen van den heer
Engelberts heeft de minister reeds ecnige malen
zijn meening uitgesproken. Een nader onder
zoek is overbodig. Er zijn aan de Hembrug geen
patronen vervaardigd, die achteraf bleken min
derwaardig te zijn, wel patronen, waarvan de
directie van tc voren wist dat zij niet aan de
gewone eischen zouden voldoen in verband
met de kwaliteit van het materiaal. Men moest
echter noodgedrongen gedurende de mobilisa
tie tot aanmaak overgaan. Vele milliocnen daar
van bleken aan hoogere eischcn te voldoen dan
aanvankelijk werd verwacht, zoodot zij met bij
zondere bestemming blijvend in den munitie-
voorraad konden worden opgenomen.
SUPPLET01RE BEROOTING ARTILLERIE-
INRICHTINGEN.
Eindverslag der Eerslc Kamer.
Blijkens het Eindverslag voor het wetsontwerp
tot nadere verhooging van de begrooting van
inkomsten en uitgaven van het staatsbedrijf der
Artillerie-Inrichtingen voor het halfjaar T925,
werd gewezen op 's ministers antwoord aan de
Tweede Kamer betreffende dc noodzakelijkheid
van pensioensbijdrage voor tijdelijke Rijkswerk
lieden en jongmaatjes. Men meende, dat waar
de zaken zoo staan, het dringend noodig is de
Pensioenwet tc herzien.
DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST.
Uitbetaling van cheques.
De directeur-generaal der posterijen cn tele
grafie maakt bekend, dat de houders van post-
chèques alsnog gedurende de maand Juni 1924
zich bij de post- en hulpkantoren kunnen ver
voegen voor het aanvragen van machtiging tot
uitbetalen van die chèques.
Chèques, van welke voor 1 Juli 1924
uitbetaling niet is aangevraagd, worden als ver
vallen beschouwd.
DE HOLLAND—ZUID-AFRIKA-LIJN.
Overname door de Ver. Ned.
Schcepvnartmij.
Naar de Tel. verneemt is bij den Raad van
State et;n wetsontwerp aanhangig* gemaakt tot
machtiging van de regeering om de beslaande
overeenkomst tusschen den Staat en de Holland
1Zuid-A frik a Lijn te wijzigen, in dier voege,
dat het aan genoemd concern mogelijk wordt
gemaakt, tot samenwerking te komen met de
Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Mij.
De strekking van dit wetsontwerp komt
practisch hierop neer, dot de bestaande Hol-
land-Zvrid-Arika Lijn vrijwel geheel zal opgaan
in de bestaande Oost-Afvikn Lijn van genoem
de scheepvaartmaatschappij.
INTERNATIONAAL STEDEBOUW-
CONGRES.
Een oproep tot deelneming.
Voor het Internationaal Stedebouwcongres,
dat de Internationale Stedebouw cn Tuinstad-
verecniging tegen 2 tot 9 Juli te Amsterdam
heeft bijeengeroepen, is dc oproep tot deelne
ming verschenen. Wij ontleenen er dc volgende
bijzonderheden aan:
Het congres, georganiseerd door het Ned.
Inst, voor Volkshuisvesting en Stedebouw, heeft
plaats te Amsterdam 5 en 4 Juli in de Aula
der Gemeente-Universiteit. Den vorigen dog
wordt de jaarvergadering der internationale or
ganisatie gehouden; de overige dogen zijn aon
excursies gewijd.
Op de agendazijn twee onderwerpen ge
plaatst, welke voor Nederland juist thons van
groote beteekenis moeten worden geacht, te
weten:
A. Het gewestelijk plan voor de groote stad
en haar omgeving.
B. Parken, parkstelsels cn ontsponning.
Tot voorbereiding van de besprekingen over
deze onderwerpen zijn door de meest gezagheb
bende personen in Nederland cn het buitenland
praeadviezen toegezegd, en wel:
A. Het gemeentelijk plan voor de groote stad
en haar omgeving:
I. De moderne stod, Ir. M. J. Granpré Molière,
onder-voorzitter van den Stedebouwkundigen
Raad, Rotterdam.
II. De noodzakelijkheid van een gewestelijk
plan, dr. Raymond Unwin, hoofdarchitect voor
de Volkshuisvesting aan het ministerie van Ge
zondheid, Hampstcad, London.
III. De verzameling der gegevens, prof. Patrick
Abercrombie, hoogleeraar in de Stedebouw aan
de Universiteit te Liverpool.
IV. Het gewestelijk plan:
a. Algemeene beschouwingen, Léon Jausscly,
Rijksbouwmeester, hoogleeraar aan de Ecole des
Beaux-Arts, Parijs.
b. Aanwijzing der terreinen voor handel, in
dustrie en bewoning, Thomas Adams, directeur
voor het Gewestelijk Plan voor New-York en
zijn omgeving, New-York.
c. Rioleering, Francois Sentenac, hoofdinge
nieur bij den Waterstaat, Parijs.
d. Open terreinen, prof. dr. Fritz Schu
macher, Regeeringsbouwmeester, Hamburg.
c. Verkeer, R. Verwilghen, directeur van,den
Wederopbouw der verwoeste gebieden aan het
departement van Binnenlandsche Zaken, Brussel.
V. de satelliet-stad in het. gewestelijk plan,
C B. Purdom, directeur-penningmeester van
Welwyn Garden City, Welwyn-Hertfordshire.
VI. Staatsrechtelijke vraagstukken bij het ge
westelijk plan, mr. G. A. van Poelje, chef van
de afdeeling Onderwijs der gemeente 's Graven-
hage.
VII. Medcdeelingen over het New-Yorksche
plan, Flavel Shurtleff, secretaris, en E. P.
Goodrich, adviseerend ingenieur voor het ge
westelijk plan voor New-York en zijn omgeving,
New-York
Vin. Medcdeelingen over het plan voor het
Roergebied, dr. R. Schmidt, directeur van den
Sicdlungsverbnnd Ruhrkohlcnbczirk, Essen.
IX. De mogelijkheid van gewestelijke plan
nen in Nederland, Ir. P. Bakker Schut, direc
teur vun den Dienst der Stadsontwikkeling en
Volkshuisvesting, 's Gravenhage.
B. Parken, parkstelsels en ontspanning:
Praeadviezen van H. V. Hubbard, hooglecraar
in Landschap-Architectuur aan de Harvard
Universiteit, Cambridge, Mass.; Jacques Gréber,
hoogleeraar in de Bouwkunst aan dc Ecole des
Hautes Etudes Urbaines, Parijs; H. Cleyndert
Azn., lid van het dagelijksch bestuur van de
Vcreeniging tot behoud van Natuurmonumenten
in Nederland, Amsterdam.
Ter gelegenheid van het congres zal van mid
den Juni—15 Juli in het Stedelijk Museum te
Amsterdam een tentoonstelling worden gehou
den van inzendingen, betrekking hebbende op
gewestelijke plannen cn op parken cn ontspan
ning.
Op het programma staan excursies te Amster
dam (5 Juli), bezoek aan het Gooi en Utrecht,
vertrek naar Scheveningen (6 Juli), bezoek aan
den Haag cn ontvangst door dc rcgecring (7,
'Juli), bezoek aan Rotterdam (8 Juli), bezoek
aon Delft en Rotterdam (9 Juli).
Eerste secretaris van het congres is mr. D.
Hudig.
WANNEER IS IEMAND WERKFORENS
Een voordeeltje voor Almelo
van 100,000.
Het gemeentebestuur van Wierden had dc le
den der firma ten B. te Almelo in aanslag in de
plaatselijkc-inkomstenbelosting opgelegd op
grond van het bepaalde in art. 244o le lid 5 vim
de Gemeentewet.
Het gemeentebestuur had aangenomen, dat
de firmanten de beschikking hadden over een
vaste inrichting ter persoonlijke uitoefening van
een bedrijf, cn dus z.g. werkforens, belasting
plichtig waren.
Het gemeentebestuur van Almelo had tegen
den aanslag bezwaar en wel op de volgende
gronden
In 1920 is het bedrijf van gemelde firma
te Wierden omgezet in een nanmlooze vennoot
schap. De technische leiding berustte daar bij
een directeur. De N. V. heeft geen commissa
rissen dc leden der firma ten B. zijn waarschijn
lijk de ecnige aandeelhouders, doch het zijn ven
aandeelhouder in een N. V. schept niet den be
lastingplicht als bedoeld in het boven aangehaald
wetsartikel. Ged. Staten van wie in eerste in
stantie een uitspraak was g'evraagd, deelden niet
de zienswijze van het gemeentebestuur vun Al
melo en handhaafde den bestreden aanslag.
Daarna diende de zaak in hooger beroep bij
den Rood van State, afd. geschillen van be
stuur, aldus de Tel.
Bij Kon. besluit is nu in dit geschil uitspraak
gedaan en het besluit van Ged. Staten is ver
nietigd.
Dit Kon. besluit overweegt o.u., dot ten B.
weliswaar anndeelhouder is, van de N. V., wel
ke een in de g-emeente Wierden gelegen fabriek
exploiteert, doch uit deze omstandigheid niet
voortvloeit, dat hij over de vaste inrichtingen
der N. V. de beschikking zou hebben. Derhalve
is de opgelegde aanslag in strijd met art. 244a
der Gemeentewet.
Deze voor de gemeente Almelo gunstige be
slissing beteekent voor hoar een financieel voor
deel van meer dan f 100.000 als belastingop
brengst.
DE ZAKELIJKE BEDRIJFSBELASTING.
Te Zaandijk afgeschaft.
In de gehouden raadszitting van Zaandijk
werd mededeeling gedaan van het besluit van
Ged. Staten, waarbij is goedgekeurd het raads
besluit tot opheffing van de zakelijke bedrijfs
belasting alhier. Men zal zich herinneren, dat
deze belasting het vorige jaar een algemeen
protest van de Zoandijksche jndustrieclen ten
gevolge heeft gehad cn diverse fabrieken toen
executoir onder den hamer kwamen.
HET AUTO-VERKEER IN HET ONBEZETTE
GEBIED.
Het vorderen door de Duitsche
regecring van Steuerkarten.
De heer Van Karnebeek, minister vun Buitcn-
londsche Zaken heeft, op de vragen van den heer
'Arntz betreffende het vorderen door de Duit
sche Regeering van Steuerkarten voor 6 of
voor 12 maanden voor het autoverkeer in het
onbezette gebied, het volgende geantwoord:
Het is den ondergeteekendc bekend, dat het
verkeer per automobiel over de Nederlandsch-
Duitsche grens zeer wordt bemoeilijkt door
de „Kraftfahrzeirgsteuer", welke in Duitsch-
land wordt 'geheven van vreemde automobielen.
Wel is waar is door de Duitsohe Regeering
eenigszins aan de hier te lande bestaande be
zwaren tegemoet gekomen door den invoer
von „Steuerkarten" met een looptijd respectie
velijk van een maand en twee weken moor des
ondanks blijft het hooge tarief voor hen, die
geregeld de grens moeten passecren, een ern
stig ongerief.
De ondergeteekende heeft hierin dan ook
aanleiding gevonden tot het doen van stappen
bij de Duitsche Regeering om op verlaging
van het tarief aan te dringen. Mochton deze
stappen geen resultaat opleveren, don zal de
door Nederland in deze aangelegenheid aan te
nemen houding nader onder de oogen moeten
worden gezien.
DE LOONSVERLAGING BIJ DE SPOOR
WEGEN.
Een procedure.
Voor het kantongerecht te Amsterdam is een
proces aangevangen van een leerling-machinist
contra de Nederlandsche Spoorwegen, waarbij
hij in dienst is, betreffende de toegepaste loons
verlaging van 10 pet.
Voor eischer trad op mr. A. S. de Leeuw,
die een aanvangsrequest overlegde. Hierin
wijst de eischer erop, dat hij in 1918 als leer
ling-machinist in dienst is gekomen bij de
H. S. M. en de Staatsspoor, op een loon van
55,60 per week. In December 1925, ont
ving hij nog ditzelfde loon, dat volgens over
eenkomst tot 25 Februari 1924 54,60 per
week had moeten bedragen. Van I Jan. 1924 af
werd eischer echter niet volledig uitbetaald en
ontving hij 10 pet. te weinig van het overeen
gekomen loon.
Eischer vraagt alsnog uitbetaling van 57.09,
zijnde het bedrag, dat in de maandien Januari,
Februari en Maart te weinig aan loon is uit
betaald.
Prof. mr. Molster, die voor de Spoorwegen
optreedt zal 25 Juni a.s. van repliek dienen.
DE VERLAGING VAN DE AMBTENAARS
SALARISSEN.
Het Volk schrijft:
Naar ons van doorgaans welingelichte zijde
wordt medegedeeld, heeft de minister van ma
rine op verzoek van de regecring een nieuwe
salarisrcgeling ontworpen zoowel voor de mili
tairen van land- cn zeemacht als voor de bur
gerlijke ambtenaren. Volgens deze regeling zou
den de salarissen der militairen, zooals die voor
komen op de betrekkelijke schalen van 1 Mei
1924, met maximaal 20 pet. worden verminderd,
terwijl voor dc salarisbedragen der burgerlijko
ambtenoren een gemiddelde vermindering van
citca 10 a 12 pet, zou zijn voorgesteld.
DE ARBEIDSVOORWAARDEN BIJ DE
R. E. T. M.
De Nederlandsche Vcreeniging van Spoor- en
Tramwegpersoneel bericht aan Voorwaarts, van
het college von B. en W. von Rotterdam mede
deeling te hebben ontvangen, dat in overleg
met de directie van de R. E. T. M. de beslissing
ten aanzien van de loonregeling 7 dagen is uit
gesteld.
Door dezen maatregel zol de invoering der
loonsverlaging per 1 Juni eveneens ecnig uitstel
ondergaan.
DE STRIJD IN DE TEXTIEL-INDUSTR1E.
Belangstelling in het Engclschc
Lagerhuis.
Reuter seint ons uit Londen:
In het Lagerhuis heeft Washington gevraagd
of het geschil in de Nederlandsche textielnijver
heid was opgelost met een loonsverlaging en
een verlenging van den werktijd en of de Engcl-
sche regeering 8e zaak voor het internationaal
arbeidsbureau zou brengen. Minister Shaw ant
woordde, dat hij niet over inlichtingen inzake
dit geschil beschikte, maar dut het, gezien dat
Engeland de conventie over de 48-urige werk
week niet heeft geratificeerd, onmogelijk zou
zijn zoo het al wenschelijk ware om stap
pen tc ondernemen.
DE MEERVOUDIGE STRAFKAMERS BIJ
DE RECHTBANKEN.
De werkzoomheden in 1923.
Omtrent de werkzaamheden van de meervou
dige strafkamers bij de rechtbanken in eersten
aanleg- in de vier groote steden van ons land
gedurende het jaor 1923, kunnen wij de vol
gende cijfers mcdedeclen.
Bij de meervoudige strafkamers van de
rechtbanken te Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag en Utrecht werden in 1923 resp. 932,
645, 361 en 230 zaken aanhangig gemaakt,
terwijl in dot jaar resp. 939, 678, 360 en 228
eindvonnissen werden gewezen.
Het aantal beklaagden, dot voor de meer
voudige strafkamers van genoemde rechtban
ken terecht stond, bedroeg achtereenvolgens
1060, 782, 593 en 248, waarvan er in Amster
dam 787 onvoorwaardelijk en 124 voorwaarde
lijk, in Rotterdam 586 onvoorwaardelijk en 84
voorwaardelijk, in Den Haag 285 onvoorwaar
delijk en 34 voorwaardelijk, en in Utrecht 212
onvoorwaardelijk en 13 voorwaardelijk werden
veroordeeld. Van de hier vermelde voorwaarde
lijke veroordeelden werden bij de rechtbank te
Amsterdam aan 80, bij die te Rotterdam aan
57, bij die te Den Hoog aon 14 en bij die le
Utrecht aan 8 personen bizondere voorwaar
den opgelegd.
De rechtbank te Amsterdam stelde 4 minder
jarigen onder toezicht.
Vrijgesproken werden resp. 118, 75, 58 en
18 beklaagden.
DE KNOEIERIJEN TE RADIO-ASSELT.
Het O. M. tcekent hooger
beroep onn.
Het O. M. bij de rechtbank te Zutfen heeft
in de zaak tegen W. v. R., ingenieur, J. de R.,
gewezen stations-assistent, J. K., boekhouder
bij de Rijkstelegraaf, G. D. H., assistent-sta
tionschef te Borne, D. J. K., vroeger haltechef
te Assclt, en G. L., ploegbaas der Ned. Spoor
wegen, die terecht hebben gestoan wegens de
bekende knoeierijen te Radio-Asselt, hooger
beroep aangeteekend. Bij vonnis van 7 Novem
ber j.l. waren D. J. K. en G. L. von de hun ten
laste gelegde frauduleuze handelingen door de
rechtbank vrijgesproken en bij vonnis van T4
Mei j.l. waren W. v. R. en J. K. ieder voor
waardelijk veroordeeld tot een maond gevan
genisstraf, met een proeftijd van 3 jaar en G.
D. H. en J. de R vrijgesproken
Finansieel Overzicht.
De toestand van de Amster-
damsche geldmarkt. De divi
dendpolitiek der Koninklijke
Petroleum Mij. - De situatie in
Duitschland. De loop der
Fransche valuta. De onzeke
re politieke toestand in Enge
land. De zwakke houding der
rubbermarkt.
De lage prolongatie-koers.
Het was nauwelijks te venvachten, dat met
den Hemelvaartsdag in het vooruitzicht en
kort daarna de Pinksterdagen voor den boeg,
de markt een aanmerkelijke verlevendiging zou
zijn g3an vertoonen. Het behoeft derhalve geen
verwondering te wekken, dat ook in de af-
geloopen, door den vacantie-dag onderbroken
week de beurs een stil en meerendeels luste
loos verloop heeft gehad. Daarin heeft ook het
goedkoopcre geld geen verandering gebracht.
De geldruimte, welke hier op het oogenblik
valt waar te nemen, is trouwens een rechts-
streeksch gevolg van de stilte in zaken, zoodat
zij op zich zelf ook geen aanleiding kan Vormen
tot een verlevendiging van den fondsenhandel.
Toch blijft het opmerkelijk» hoe ver deze
verruiming vorderingen heeft gemaakt. Na de
onttrekking van een groot deel der Duitsche
saldi in het vorig najaar, heeft de Nederland
sche Bank haar disconto van 4 tot 4 /2, en ver
volgens tot 5 moeten verlioogen. Particulier
disconto steeg tot 4%, later zelfs tot 5
De prolongatie-koers is voorbijgaand tot 6
opgeloopen. Thans noteert particulier disconto
nog slechts 3/> en geld op prolongatie 3
Dit teekent \v\. den invloed van de lustelc e
houding der for.dsenraarkt, die o.a. ook >t
uiting komt in den Bterken teruggang van de
opbrengst der beursbelasting.
De voorbereiding voor den coupon-termijn.
Intusschen werkt toch ook nog een andere
factor mede tot deze geldruimte, n.l. het foit,
dat begin Juni enorme bedragen noodig zullen
zyn voor coupon- cn dividendbetalingcn. In oen
tijd van groote bedrijvigheid moet het vrij
maken van deze sommen natuurlek tot span
ning op dc geldmarkt leiden. In perioden van
slapte, waarin het reserveeren van deze mid
delen op zich zelf weinig bezwaren oplevert,
is het resultaat daarentegen, dat do markt er
schijnbaar nog veel ruimer door wordt, door
dien het dan niet gelukt, voor deze middelen
in voldoenden omvang op korten termijn em
plooi tc vinden. Die toestand bestaat thans in
hooge mate. Men moet hiermede natuurlijk
terdege rekening houden bij het beoordcelcn
van de positie op onze geldmarkt, temeer om
dat te voorzien is, dat een belangrijk deel van
deze coupon- en dividendgelden reods spoedig
weder zal worden opgezogen.
Zij keeren onder normale toestanden langs
allerlei kanalen, waaronder niet in de laatst©
plaats nieuwe uitgiften, waarmede tot de cou-
pontermijnen pleegt te worden gewacht, weder
in het bedrijfsleven terug. Thans is van nieuwe
uitgiften voor handel en industrie weliswaar
zoo goed als geen sprake, omdat de depressie
en het wantrouwen, die door de bekende ge
beurtenissen bij zoovele maatschappijen in het
leven is geroepen, de markt feitelijk voor hot
oogenblik voor zulke fondsen geheel heeft af
gesloten.
Niettemin is er echter één uitzondering van
zoodanigen omvang, dat alleen reeds hierdoor
toch beslag zal worden gelegd op het groot
ste deel van de vrijkomende middelen.
De nieuwe uitgifte der Koninklijke en het
slotdividend.
Wij bedoelen de uitgifte van aandcelen Ko
ninklijke Petroleummaatsohappij, die reeds we
ken geleden in uitzicht is gesteld. Destijds
heeft dc maatschappij medegedeeld, dat f 80
railliocn nieuwe aandeelen zullen worden uit
gegeven, tegelijkertijd met de betaalbaarstel
ling van het slotdividend. Het is iets zeer
ongewoons, dat een maatschappij op deze wijze
langen tijd tevoren een emissie aankondigt. De
Koninklijke zal dit wel hebben gedaan, in dé
mecning, dat er met het oog op het goedkoo-
pere geld kans bestond op eenige herleving van
dc bedrijvigheid op emissie-gebied. Door haar
aandeelhouders van te voren te waarschuwen,
dat een uitgifte van nieuwe aandeelen op
komst was, heeft zij hen als het ware over
gehaald, om het geld in geen geval in ander©
uitgiften te steken en daardoor do beleggings-
markt min of meer geblokkeerd.
Het is thans zoodanig geloopen, dat zy die
voorzichtigheidsmaatregel even goed achter
wege had kunnen laten. Schade brengt dit haar
echter niet toe. Alleen heeft men zich thans
nog meer dan anders het geval zou zijn ge
weest verdiept in gissingen omtrent de hoogte
van het slotdividend. Men vernachtte, dat het
niet zeer sterk zou afwijken van dat der laat
ste jaren, en dat dus op circa 15 gerekend
zou kunnen worden. Echter zou in dat geval
op geen stukken na voorzien zyn in het bedrag,
dat voor storting op de nieuwe aandeelen noo
dig is. Immers vertegenwoordigt een bedrag
van f 80 millioen circa 25 van de oude aan
deelen.
Van .sommige zijden meende men daaren
tegen, dat de Koninklijke met het oog op
deze nieuwe emissie vrijgeviger zou zjjn met
het slotdividend, of wel dat zy, geheel afwij
kende van haar gewoonte, een interim-dividend
over het nieuwe boekjaar zou uitkceren, wat
anders eerst in het begin van hot nieuwe kalen
derjaar pleegt te geschieden. Dit alles waren
niets meer dan louter gissingen, die onder an
dere omstandigheden allicht een belangrijken
invloed op het koersverloop gehad zou kunnen
hebben, maar die thans vrijwel zonder eenige
uitwerking zijn gebleven.
Wat de geldmarkt betreft, stond het echter
anders. De aandeelhouders, die natuurlijk niet
konden rekenen op een bijzondere vrijgevig
heid, wat betreft het slotdividend, waren thans
wel genoodzaakt, voldoende middelen vrij te
maken, om voor circa 10 uit eigen gelden
op de nieuwe uitgifte te kunnen inschrijven.
Ook deze gelden hebben thans dus op de markt
gedrukt, wat anders nog niet in die mate het
geval zou zijn geweest. Bedenkt men hierbij,
dat ook nog tal van andere groote ondernemin
gen. zooals de Deli Maatschappij etc. gelden
moeten vrijhouden voor dividendbetaling, dan
is het niet te verwonderen, dat geld bijzonder
rufrn is gebleven.
Intusschen heeft de directie der Koninklijk©
medegedeeld, dat zal worden voorgesteld over
het afgeloopen boekjaar een slotdividend uit te
keeren van 15 doch tevens reeds in
Juli, tegelijkertijd dus met de nieuwe uitgifte,
een interim-dividend voor het loopende jaar zal
worden betaalbaar gesteld van 10 Hierdoor
worden dus de loopende geruchten bevestigd.
Nochtans heeft het bericht op de beurs geen
gunstigen indruk gemaakt, zoowel met het oog
op het betrekkeiyk lage bedrag van het slot
dividend, als ook omdat men meent, dat nu met
Januari de nieuwe aandeelen van een interim-
uitkeering gespeend zullen blijven.
Na het doorvoeren van de emissie Konink
lijke zal de geldruimte natuurlijk wel wat ver
minderen. De vraag blijft, of zij ook dan nog
in voldoende mate zal blijven bestaan, om nog
andere groote emissies mogelijk te maken,
speciaal een Indische leening, waarvoor
op zich zelf de tijd rijp zou zyn, wan
neer men in het oog houdt, dat de voorschotten
uit de Nederlandsche schatkist aan Indië thans
reeds gestegen zijn tot circa f 130 millioen.
Voor een ander deel zal de algemeene loop van
zaken op politiek en economisch gebied <ie
verdere hoogt© der geldkoersen belieerschen.
Wanneer het spoedig gelukt, overeenstemming
te verkrijgen omtrent de kwestie der Duitsche
oorlogsschatting etc. dan zal de weg vrij wor
den voor een herleving in zaken. Men zou dan
op de fondsenmarkt weder grootcr levendig
heid kunnen krijgen, hetgeen tevens tot gevolg
zou hebben, dat geld minder ruim werd.
De Duitsche politiek en de rapporten der
Deskundigen.
De gebeurtenissen, die zich thans op politiek
gebied afspelen, zullen in dit opzicht van be
slissende beteekenis kunnen worden. In Duitscji
land is het nog altijd niet gelukt, om een
,va£t omlynd program vast te stellen, ten