FEUILLETON.
De verborgen vallei.
DERDE BLAD.
Het Overheidsbedrijf.
22e *jaargang AM E RS FOO RTSCH DAGBLAD „DE EE M LANDER" Zaterdag 31 Mei 1914
Zij, die met onbevangen, niet verpoli
tiekt oordeel de vele vraagstukken be
schouwen, naar welker oplossing onze
moeilijke tijd heeft te streven, zullen vooral
in de gemeentepolitiek hun aandacht heb
ben te wijden aan het overheidsbedrijf.
De tijd, waarin de meest vooruitstre
vende raadsleden toenmaals vertegcnwoor
digd in de Radicale Partij het pionierswerk
verrichtten, ligt nog niet zoo verre, dat
onze lezers zich de wording van het over
heidsbedrijf niet zullen herinneren.
De monopolistische bedrijven waren in
handen van concessionarissen, die, in het
bezit der alleenheerschappij, luin winstcij
fer opvoerden, zonder rekening te houden
met de belangen der gemeenschap en der
gemeentenaren.
Het besef drong dooi, dat de gemeente
zelve dergelijke bedrijven behoorde te lei
den en de tarieven zoodanig behoorden
herzien te worden, dat zoowel de gemeen
schap als de gemeentenaren erbij gebaat
werden.
De geschiedenis heeft onwederlegbaar
aangetoond, dat de overheidsbedrijven
zeer behoorlijk konden functionneeren in
handen der gemeenschap. Tot voor korten
tijd was er dan ook geen politieke partij,
zoowel van links als rechts of zij hadden
op hun gemeenteprogram een paragraaf
gewijd aan de bevordering van het mono
polistisch overheidsbedrijf.
Algemeen was men van oordeel, dat het
overheidsbedrijf op commercieelen leest
behoorde geschoeid te zijn.
Heeft nu de loop. die de geschiedenis
van het overheidsbedrijf heeft genomen,
beantwoord aan de betrekkelijk eenvou
dige eischen, die bij het beheer moeten
vervuld worden?
Wij.durven deze vraag niet bevestigend
beantwoorden.
Met de vooruitschrijdende democratie
heeft ook de politiek, de afkeurenswaar
digste partijpolitiek haar intrede gedaan in
de gemeenteraden.
De politieke partijen boden tegen elkaar
op bij de bepaling der arbeidsvoorwaar
den, zoodat de positie der werknemers in
het gemeentebedrijf een zoodanige uitzon
deringspositie werd, dat de bedrijven niet
meer loonend konden gedreven worden,
zoodat van een commercieel beheer niet
meer kon gesproken worden.
Er is na den oorlog een belangrijk
boekwerk verschenen: „die Zukunfts auf-
gaben der Deutschen Stadie" waarin be
kwame deskundigen als Dr. Hans Lüther
en Paul Mitzlaff, eerste Burgemeesters in
Berlijn en vele anderen op de meest objec
tieve wijze dè laak der gemeente veelzijdig
belichtten.
Laatstgenoemde legt in het algemeen
inleidingswoord den vinger op dé wonde,
waar hij betoogt, dat voor alles moet
worden overgegaan tot wat hij noemt
„Entpolitisiering" der gemeentepolitiek.
Niet, dat politieke behandeling van elk
vraagstuk der gemeentepolitiek zou uitge
sloten zijn, maar de partijpolitiek behoort
niet altijd de draagster te zijn van de
denkbeelden die bij den gezamenlijken
arbeid steeds naar voren komen.
Wat bij de groote vraagstukken in het
staatsleven het standpunt der partijen be-
heerscht, behoeft allerminst bij de practi-
sche gemeentevraagstukken beslissend te
zijn. De practijk bewijst, dat van de hon
derd vraagstukken er zeker negen en ne
gentig zijn, die niets te maken hebben met
partijpolitiek en die, zonder eenig vooi-
oordeel beschouwd, niet van het standpunt
der partijpolitiek mogen bezien worden.
Inderdaad, zoo is het: het zal, meent
genoemde schrijver eenigen tijd vorderen,
dat de politiek aangelegde figuren, die in
de eerste plaats door het algemeen kies-
'"'MS
door HULBERT FOOTNER
VOOR NEDERLAND BEWERKT
DOOR l. ALETRINO
36
Toen Ralph dien avond tegen acht uur den
oever bij Fort Checver beklom, trad hem een
blanke tegemoet. Een onmetelijke afstand scheen
plotseling tusschcn hem en zijn eigen ras te
liggen. Toch bedroeg die afstand, in tijd uit
gedrukt, slechts elf dagen. De mun was een
waardig vertegenwoordiger van Ralph's ras,
flink, recht van houding, breed en slank, met
een streng, door een zwaren boord omlijst
gelaat.
„Welkom hier!" riep hij Rolph toe, terwijl
hij een enorme hond uitstak ter begroeting.
„Zag je stroomafwaarts konten."
Er was iets in zijn kracht en abrupte ma
nier van spreken, dat dadelijk prettig aandeed.
Ralph beantwoordde vriendelijk zijn groet.
„Ga zitten," noodigde de man uit, wijzend
naar een bank naast den vloggestok. „Zoo
gauw ik je aankomen zag heb ik moeder de
vrouw gezegd, wat eten klaar te maken. Een
van de kleine jongens zal ze het laten brengen,
als het zoo ver is."
Hij monsterde Ralph met een welwillende be
langstelling.
„Wat ben je nog jongl" zeide hij. „Ik dacht
dat ik iedereen beneden en boven aan de ri
vier kende. Je komt zeker van over de bergen?"
Rolph knikte. Dat kon hij veilig doen.
„Gevaarlijke reis alleen," vond de man hoofd-
recht in tie gemeenteraden zijn gebracht,
er van doordrongen worden, dat de behan
deling der practische vraagstukken buiten
het politiek verband behoort plaats te
vinden.
De partijpolitiek komt in den scherpsten
vorm naar voren, wanneer het vraagstuk
der arbeidsloonen aan de orde komt.
Bij het overheidsbedrijf geldt vrij alge
meen de stelling, dat de werknemer een
betere positie mag innemen, dan zijn col
lega in het particulier bedrijf: inaar dit
verschil mag niet zoodanig zijn dat er
verhoudingen zijn aan te wijzen van 95
en 60 cent per uur.
In het bovenaangehaalde werk komt een
belangrijk hoofdstuk over de positie van
den gemeentearbeid. saamgesteld doorDr.
Neikes, Burgemeester van Saarbruchen
en Mehlich te Dortmund. Hierin wijzen zij
op het verschijnsel dat bij de arbeiders
der gasfabrieken, waterleidingen en elec-
triciteitswerken de neiging bestaat om in
tijden van sterke loonsverhooging, zonder
rekening te houden met dc finantiën der
gemeente deze verhoogingen van het par
ticuliere bedrijf te volgen.
Daaruit zou men de natuurlijke gevolg
trekking mogen maken, dat dan ook bij
verlaagde conjunctuur berust zou worden
in een verhoudingsgewijze verlaging der
loonen bij het overheidsbedrijf.
Toch leert de practijk het tegendeel. De
partijpolitiek leidt er toe. dat de loonen
der hoogconjunctuur blijvende verdedigers
vinden, ten koste van een behoorlijke be
drijfsvoering.
Deze schrijvers betoogen, dat het besef
behoort door te dringen, dat de grafische
lijn, die dc loonen in het overheidsbedrijf
registreert, niet dc sprongen behoort te
vertoonen van het particuliere bedrijf maar
meer het gemiddelde ervan, zij het dan ook
een lijn die boven het gemiddelde uitkomt.
Wij zien dan ook in den allerlaatsten
tijd nu dc prijzen der grondstoffen zich
weer tot de normale getallen neigen, alleen
die bedrijven weer een behoorlijk rende
ment geven, welke niet in hooge mate af
hangen van een groot personeel. De Elec-
trische Centralen rendeeren, terwijl de
trambedrijven door het overheerschende
van de levende werkkrachten met groote
vei liezen te kampen hebben.
Al deze moeilijkheden kunnen alleen op
gelost woiden, wanneer de vroede vaderen
in de gemeenten zullen leeren publiekrech
telijk te denken. Men vergeet hoeveel
schade er al reeds is toegebracht aan de
eenmaal reeds vastgewortelde gedachte,
dat het monopolistisch bedrijf behoort te
zijn in handen der gemeente.
En wat zien wij nu gebeuren. Men
tracht, nu gebleken is, dat het onverstand
der partijpolitiek hoogtij viert en de ge
meenteraden, het overheidsbedrijf om te
zetten in het z.g. gemengd bedrijf, waarin
zoowel dc gemeente als de deskundige
particulier deel in kunnen hebben. En
politieke sliinmelingen zien hierin het mid
del om het nieuwe bedrijf te onttrekken
aan de heerschappij van den Raad, het
geen sommige democraten niet zoo ver
keerd vinden, want dan zijn ze van het
lastige vraagstuk, dat bij verkiezingen op
geld doet, bevrijd.
Alen beweert wel, dat de overheid het
bedrijf niet kan voeren, maar het tegen
deel is reeds lang bewezen.
De geheele moeilijkheid draait om het
arbeidersvraagstuk en zoolang de leiders
hun volgelingen niet kunnen overtuigen
van de noodzakelijkheid, dat een uitzon
deringspositie ten opzichte van het parti
culier bedrijf de dood beteekent van alle
eigen beheer der gemeente, zoolang zal de
ellende in het overheidsbedrijf blijven be
staan. trots alle pogingen tot economisee-
ring der bedrijven
Het overheidsbedrijf zal :er door uit
sterven en ten slotte zal dan blijken, dat
de partijpolitiek heeft geleid tot dc weder
opstanding van den reeds ten doodc op
geschreven concessionaris.
schuddend. „Wordt ook niet veel gedaan." Hij
bood Ralph zijn tabakszak aan.
Beiden stopten zij, naast elkaar zittend onder
de vlag, hun pijp. Na het wisselen van de
gebruikelijke beleefdheden ontstond er een min
of meer gedwongen stilte tusschen hen. Rolph
had onmiddellijk bemerkt, dat hij een hoogst
beschaafd mon tegenover zich had, die hem
geen onbescheiden vragen zou stellen. En juist
daarom voelde Ralph zich verplicht, iets naders
omtrent zichzelf mee te deelen. Maar daarin
stak de moeilijkheid. Hij wist zelfs den naam
van de rivier niet, die daar longs stroomde.
„Ik ben David Cranston, het hoofd van de
factorij hier," kwam de andere tegemoet.
Ralph noem'de zijn naam, en voegde er aan
toe: ,jk ben medicus als ik u of de menschen
hier van nut kon zijn.
„Zeker!" zeide Cranston hartelijk. „Je moet
ons allemaal eens onder handen nemen. De on
deren zullen blij zijn u te zien. Je moet hier
wat blijven ik spreek bijna nooit blanken
hier!"
Rolph pijnigde zijn hersens om een middel
te vinden waardoor hij te weten kon komen wat
hij wenschte, zonder den indruk te geven,
krankzinnig of idioot te zijn. Eindelijk zei hij:
„lk kan hier toch wel een uitrusting krijgen?"
„Wou je teruggaan?" vroeg Cranston ver
baasd. „Natuurlijk kun je een uitrusting krijgen.
Op 't oogenblik ben ik zoowat door m'n voor
raad heen maar ik verwacht eiken dag de
stoomboot. Don krijg ik weer voor een heel
jaar.
Dit kon hem misschien eenige aanwijzing
geven.
„Tot hoever gaat de stoomboot stroomaf
waarts?" vroeg Ralph gemaakt onverschillig.
„Tot Fort Ochre," luidde het antwoord. Daar
is ze gebouwd."
Londènsche Brieven.
Van onzon Londenschen Correspondent.
Londen, 17 Mei.
Rijksverbindingen en de Luchtvaart.
Van Somerset House en Shakespeare's
testament. Dc moderajahs en meer
fri wools.
Dc kwestie van een dienst met luchtschepen
tusschen Groot-Britannic en het Oosten is do
laatste vier, vijf jaar bijna even druk en vurig
besproken nis de andere brandende kwestie over
dc onderlinge verbindingen tusschen de ver
schillende deelen van het Britsche Rijk, die van
een keten van stations voor draadlooze tele
graphic. De zaak is dat de snelst mogelijke en
zoo mogelijk feilloze communicatie-middelen
voor dit over dc gansche wereld verspreid lig
gend gemeenebest-von-naties meer en meer een
levenswoorwaarde worden voor zijn ontwikke
ling en zijn bestaan. Het is duidelijk dot in het
bestaande wereldbestel de gelegenheid binnen
het Britsche Rijk voor ruggespraak cn van dc
uitwisseling van meeningen met de verschillende
ver van elkaar liggende deelen niet ruim cn
snel genoeg kan zijn. Op de Britsche Rijks
tentoonstelling overbruggen de schepen in het
Empire-model in het Britsche Paviljoen zeer
snel oceanen en zeeën. En de „railodoks" (de
kleine electrische wagens, die in het Rijk in mi
niatuur de verbindigen onderhouden) rollen „in
no time" van Hongkong naar Canada. Ze
vormen een levendig voorbeeld van gerieflijke
rijksverbindingen, hoewel ze uiteruord de stout
ste verwachtingen voor het gebied der realiteit
beschamen. Niettemin leveren ze hoe zeer
ook overdreven een verwezenlijking van de
droomen van hen, die zich de v.erbctering en
de versnelling der „Empire communications" tot
taak hebben gesteld. En zoo geeft de tentoon
stelling bij al wat ze verschaft ook nog
een verrassende illustratie van de kwestie dezer
rijksverbindingen.
Maar ter zake. Wat dien dienst van lucht
schepen betreft, daaraan wordt nu wat gedaan.
Het inzicht is hier algemeen dat de macht van
hot luchtschip in de zpok van de versnelling
der rijksverbindingen zoodanig is dat men mot
het doen van proefnemingen niet langer kan
wacluen. De regecring heeft besloten den voor-
gesteldcri dienst, welke aanvankelijk naar Indie
en later waarschijnlijk verder, naar Australië,
zal gaan, in eigen honden te houden. Ze zal de
basis in het Moederland cn die aan het eind
punt beheeren en ook de tusschcnliggende sta
tions, welke eventueel zullen worden gebouwd.
De regeering laat zelf een luchtschip bouwen cn
ze zal bovendien aan een particuliere maat
schappij opdracht geven een tweede schip te
bouwen. Die maatschappij zal onder zekere
voorwaarden worden toegestaan dit schip zelve
te exploitccren. Men heeft hier dus te doen met
een naar mijn idee redelijke combinatie van
particulier initiatief en rcgecringsbcmociing, in
een experiment dat men niet langer kan ont
wijken, ook al is de mogelijkheid niet denk
beeldig dot het tenslotte op een inisluuking zal
uitloopen, gezien de treurige ervaringen, welke
men over het algemeen, hier zoowel als in
Amerika cn in Duitschlond, met dat deel van
de luchtvaart heeft opgedaan, dat zich toelegt
op het gebruik van de vaartuigen, die lichter
zijn dan de lucht.
Een van de merkwaardigste gebouwen vaA
Londen is Somerset House. Toen ik een paar
dagen geleden door The Strand liep en een half
uur beschikbaar had, ben ik er eens binnen
geloopen. Vroolijk is het er niet, de geest der
antiquiteit is er nog drukkender dan in een mu
seum van oude schilderijen. En aan den prach-
tigen, 200 meter langen gevel, welke men van
den rivierkant kon bewondeen, zou men niet
zeggen dat het inwendige zoo naargeestig was.
Somerset House ontleent zijn naam aan een
Lord Somerset, hie hier en een deel van zijn
paleis is nog aanwezig omstreeks de helft der
zestiende eeuw woonde. Het ging later over aan
den staat. Het lange achterstuk met dien
mooien gevel is van het begin der achttiende
eeuw. De grootste rest werd gebouwd in het
begin der negentiende eeuw. Thans herbergt het
gebouw de diensten van belastingen, aonteekc-
ning van geboorten en sterften cn is het een
archief van testamentaire beschikkingen. De
registraties loopen er terug tot het begin der
zeventiende eeuw of vroeger. Men kan er o.a.
legen betaling van een shilling de oudste be
schikbare familiestukken inkijken, en documen
ten over maatschappijen, balansen, jaarrekenin
gen cn over allerlei particuliere en handelstrans
acties. De beroemdste testamenten aanwezig zijn
die van Shakespeare, Milton, Newton, Von Dyck,
Pitt en Nelson. Moor Somerset House heeft
weinig aantrekkingskracht voor de menigte. De
„Ralph was niet veel wijzer don eerst.
„Hoe dacht je terug te gaan?" vroeg Crans
ton.
„Ja dat moet jk nog eens overleggen,"
antwoordde Ralph voorzichtig.
7>Nu ik kon je paarden geven: die kunnen
jc dan alles "wat je noodig hebt naar den on
deren kont van het overlaadstation dragen, met
een stel inboorlingen om zc terug te brengen.
De weg is goed. Heb je een boot daar?"
Daar ging Ralph. Hij wist niet, welk over
laadstation bedoeld was. „Neen," zeide hij, op
goed geluk of.
Cranston keek hem verbaasd aan. „Maar wat
duivel, hoe wil je dan terug de rivier op?"
vroeg hen.
Rolph voelde zich rood worden, „lk docht,
dat ik we] een boot zou kunnen maken," waag
de hij.
Cranston schudde nadrukkelijk het hoofd.
„Binnen twintig mijl van het overlaadstation
vind je geen enkele katoenboom om een kano
uit te maken. Achttien jaar geleden is alle hout
verbrand."
Ralph gooide het toen over een anderen
boeg. „Hebt u geen kaart?" vroeg hij. Weer
schudde Cranston het hoofd. „Alleen in mijn
gedachten," antwoordde hij. „Ik ben hier al
dertig jaar. Maar je wilt toch niet zeggen,
dat je met dat vlot heelemaal van de boven-
rivier bent gekomen?" vroeg hij plotseling.
„Hoe ben je dan door de stroomversnellingen
heen gekomen?"
Rolph kleurde opnieuw. Hij wist niet wat te
antwoorden. Terzelfder tijd begon het hem dui
delijk te worden, -dat de twee-rivieren, waarop
hij gereisd had. slechts een en dezelfde weren,
en dat het harde pad de weg moest zijn over
het ten-ein dat de waterverbinding onderbrak.
bezoekers, die men er ziet, komen gewoonlijk
*vóor zaken, voor het nazien von een geboorte,
een huwelijk, een dood. Zij wachten in een
'somber kamertje, terwijl de ambtenaren dc ge-
wenschte gegevens gaan zoeken in enorme kas
ten cn kelders, welke honderdvijftig milliocn na
men bevatten. Of zij gaan naar een nog duis
terder komertje, waar zij wachten op een ver
geeld testament, dat him zal worden overhan
digd om in te zien, of op een lijst von Anno
1700 of daaromtrent, bevattend de namen van
aandeelhouders van een of andere in een grijs
verleden verloren gegane onderneming.
Moor ik kwam er nu eens louter uit nieuws
gierigheid. En ik had juist een paar dogen te—i
voren de kennis opgedaan dat men er voor een
shilling elk vnn de testamenten, die er waren
opgeborgen, kon inzien, zelfs dot van Sha
kespeare. Ik ging dus linea recta haar „the Pro
bate Registry" (de ofdeeling testamenten), de
poneerde mijn shilling cn vroeg om Shakes
peare's testament. De ambtenaar aarzelde- wat en
zeddc toen „Yes it's giritc alright". Waaruit ik
opmaakte dat mijn verzoek ongewoon was. Ik
wachtte twintig minuten cn vond dc stilte tus
schen ons (de ambtenaar hnd de boodschap oah
een onder overgegeven) wat pijnlijk „I suppo
se Shakespeare's will is your great treasure",
merkte ik op. „It is", zeide do man. Waarop ik
hem duidelijk maakte dot ollcen die grootste
schat mij binnen hod gelokt cn dat ik als buiten-
londsch journalist niet alleen door persoonlijke
nieuwsgierigheid werd gedreven. Dat brak het
ijs wat. En toen kwam na eenigen tijd Shake
speare's testoment voor den dag, een breed bind
vergeeld papier, met glas bedekt, geschreven in
't handschrift van een notaris uit Stratford. Aan
vankelijk leek het papier maagdelijk zoo had
de tijd het schrift verbleekt. De caligraphie was
niet tc ontcijferen, een paar regels uitgezonderd.
En de vermaarde clausule: I gyve unto my wief
my second best bed with the furniture, was
ofschoon moeilijk te lezen. Shakespeare's
handteekening, forsch neergezet, is bijna weg
gesleten door dc vingers van onderzoekers vnn
eeuwen.
Ik hnd geen tijd meer beschikbaar om andere
curiositeiten te zien. Maar de ambtenaar ver
telde me, dat het oudste aanwezige testament
van 1476 was, dat echter zijn afdeeüng pas van
af compleet was. Er is een document uit
den tijd van de pestepidemie dat voor ontsmet
ting in een flcscl' spiritus was geplaatst. Er zijn
eenige merkwua.dige voorbeelden van testamen
ten vnn soldaten, die in den jongsten oorlog zijn
gestorven, zooals een portret van een klein
meisje met de woorden „nil for her" er overheen
geschrevenen een identificatieplootje (van een
mntroos, die in den slag van Jutland werd ge
dood), op den achterkant waarvan hij zijn laot9tc
wilsbeschikking had gekrast. Beide testamenten
werden wettelijk erkend.
Dc mode en de mode-koningen kunnen een
hcclc boel gedaan krijgen vnn de vrouwen. Ben
vrouw zal in bijna alles onafhankelijk zijn cn in
veel meesteresmaar voor dc mode zal zij
veelóJ slavin blijven. Maar het is toch zeer twij
felachtig of meneer Poiret, de groote modc-rnjoh
van Parijs zelf, de verandering in het vrouwe
lijke uiterlijk zal kunnen bewerkstelligen, waar
mede hij volgens de bladen heeft gedreigd. Poi-
let heeft gedecreteerd dat de at ouwen in de toe
komst dikke enkels moeten hebben De vrouw,
wier been slonk uitloopt naar den voet, is voor
taan niet alleen niet in de mode, maar ze is
bepaald leelijk. Spotters zien hierin een aanval
van Frankrijk of van de Francoises op de er
kende superieure slankheid van de Engelschc
vrouwelijke „onderdanen". Zooals te doen ge
bruikelijk is bij de zotternijen van de mode-
vorsten wordt de bezitster van slanke enkels ook
plotseling in onder opzicht minderwaardig. Slan
ke enkels beteekenen zwakke knieën en
zwakke hersen. Dat is de gewone leuterpraat.
Ik herinner mij van onlangs een disertatic uit
Parijs over hooge hakken. Dc Engelsche vrou
wen gonn steeds meer schoenen met lage hok
ken drogen. Dat was ook ketterij tegen het mo-
de-cvangelic von Parijs. En het heette dan ook
niet nllccn dat hooge hakken „mode" waren
maar dat ze ook in menig onder opzicht zegen
brachten, ze verleenden gratie aan de figuur en
evenwicht aan de houding, ze waren goed voor
de oogen cn hielpen de draagster die „school-
meisjesteint" bownren, welke het schoonste be
zit is van elke vrouw.
Meneer Poiret gaat in 2ijn voorschrift ten aan
zien van de dikke enkels zeker te ver. Het meest
slaofschc mode-hort zal in opstand komen. Er
zijn zekere normen van schoonheid, die alge
meen worden erkend, al valt cr over den smaak
dan ook niet te twisten. Een vnn die normen is
een slanke enkel, in het bezit waarvan de En-
noar het overloudstotion waarvan Cranston hod
gesproken.
Cranston bemerkte zijn verlegcnneid, en zei
de haastig: „Neem me niet kwalijk, het gaat
mij eigenlijk niet aan. Ik wil m'n neus niet in
je zaken steken. Maar een oud-gediende als
ik voelt zich nu eenmaal geroepen tot raad-
geven wanneer hij een jongere ziet, die zich
door moeilijkheden wil heenslaan, waarvan hij
den omvang niet kent.
Ralph bezat een openhartige natuur, en dat
hij aan de goede bedoelingen van den ander
niet tegemoet kon komen, deed hem onplei-
zierig aan. „Nu ja," zeide hij impulsief, „na-
natuurlijk bent u nieuwsgierig waar ik vandaan
loom cn wat ik hier wil uitvoeren. Ik kan het
u niet zeggen, 't Is niet om mij, begrijpt u.
Maar het betreft onderen, die het zeker niet
aangenaam zouden vinden, wanneer ik het wel
deed. Is u dat voldoende?"
„Goed gezegdl" riep Cranston met zijn zwaar
geluid. En hij stond er op, Ralph nog eens de
hond tc schudden, „lk wil nooit iemands ge
schiedenis weten, zoolang hij open met me
spreekt, en mij in de oogen curft zien!"
,/Erg vriendelijk van u," mompelde Ralph
verlicht.
„Misschien heb jij en je kameroden daar
boven wat goeds gevonden," ging Cranston
voort. „Ik weet dot het gele goedje daar ergens
moet zijn, maar ik laat er mijn nachtrust niet
door storen. Doorvoor heb ik te veel teleurstel
lingen gezien. Ik fok liever paarden."
Twee kleine jongens, van een donkere huids
tint. welke hun vader Gavin en Hob noemde,
brachten Ralph uit het huis wat avondeten.
Toen zij het schuw hadden overgereikt, vlucht
ten zij haastig weg-, om op eenigen afstard
den vreemdeling rueuwsgierig te blijven aan
gapen. Cranston za( kalm doorcookend. er met.
gelsche vrouw zich misschien met meer recht
dan eenige andere Europecsche vrouw mag ver
heugen. En de Engelsche vrouwen, die ik heb
ontmoet, hebben mij reeds met klem verzekerd
dat meneer Poiret naor de pomp kan loopen.
En dit is misscihien dc meest revolutionaire be
wering, welke wij in een tijd cn in een wereld,
die aan revolutie rijk is, hebben te boeken. Goat
de vrouw de mode overwinnen Begint de vic
torie bij den enkel
Haagsohe Brieven.
Sclicveningen herleeft. Het
Voorjaarsfeest. De Stad
huisbouw. Onze brandweer.
Nu na het wel heel erg koude voorjaar
plotseling oen warmte golf over ons land is
heengestreken - wij zonden bijna reeds weer
over een hittegolf kunnon gaan spreken
is Schovoningen als bij tooverslag uit den
winterslaap gewekt. Ofschoon hot soizoen
nog niet officieel is geopend en de hotels nog
hun deuren gesloten houden, zijn allo café'«
reeds geopend en hebben de seizoenzaken
aan liet strand on dc boulevard de luiken
weggehaald wat zooveel beteekent als dat er
weder verkocht wordt. Op warmo avonden,
en die zijn er in de afgeloopen weken
voldoende geweest heeft de strandmuur
veel van een mierennest: Men moet cr niet
liecn gaan om wat frissche lucht te happen,
want een onafgebroken reeks van automo
bielen en motorrijwielen maakte met haar
uitlaatgassen er meer een garage van dan
oen plekje waar men dc hitte van de stad
kan ontvluchten. En voor den rustigen wan
delaar wordt het genoegen van een wande
lingetje langs do zee ten overvloede nog ver
gald door het feit, dat hij slechts met le
vensgevaar den weg kan oversteken, doordat
lange files van fietsers zich met de automo
bielen cn motorrijwielen beijveren om liet
gevaar voor den voetganger zoo groot moge
lijk te maken. Wel waakte de politic angst
vallig tegen een te snelle vaart dezer voer
tuigen, maar zij vergeet dat het voor den
wandelaar vrijwel ondoenlijk is, om zich tus
schen twee files, welke zicïi'jn tegenoverge
stelde rich tingen-be wegen,, van''dc eene zijde
naar de andere te wringen. Daar behoort
moed en handigheid toe en zulks missen
over liet algemeen kinderen en oude men
schen. Het zouf'dus wél wenschclijk zijn,
wanneer'de nolitie op de'cen of andere wijze
eens naar, miïlclcleny.ouiizoeken, om daarin
verbetenng te^bTengen.*HcT is^niot zulk een
gemakkelijk vraagstuk als-het wel lijkt, want
men zal er natuurlijk niet aan' denken om
voor enkele,oTeenjgroopje wandelaars tel
kens het verlceêrjstop te zetten. Maar mis
schien is er eén'onlos.singte vinden doorliet
maken van een luchtbrug Ivan de eene zijde
van den strandmnimjiani^de,overzijde. Daar
van zouden dus 7rijVgébriiikll{unneTi maken,
die naar liet "strand willen-gaan cn deson
danks tocli nog wel een bVntjo prijs stellen
op hun leven Wij zeggen1 niet. dat dit de
mooiste en beste oplossing is, maar een op
lossing is hét toch, on zooals liét nu gaat,
kan het, als wij nog wat verder in den zo
mer komeü, zeker niet blijven.
Zooals het te doen gebruikelijk is, lieeft
men in den Dierentuin dc komst van het
mooie weer kunnen vieren met het jaarlijk
se ho voorjaarsfeest, dat een typisch Haag-
Hcho naam is voor een doodgewone kermis,
waar men poffertjes kan eten of wafelen, en
waai de kindcrdraaimolen en dc stoomca-
roussel voor dc grooten thans concurrentie
hebben van vroolijkc raderen, cakewalks eti
Amcrikaansclie water-rutschbancn cn bub-
lilc-baneii. Het zijn de laatste genoegens van
onzen modernen tijd waar men, als men geld
toegeeft, zicli op een matje gezeten over on
effenheden cn bulten door elkaar laat ram
melen of in een schuitje dezelfde sensatie
kan meemaken welke ook een tram of auto-
busrlt kan bieden. Toch blijft bet Voorjaars
feest zich nog steeds in dc belangstelling
der Hagenaars verheugen, en waar het een
aanzienlijke bron van Inkomsten oplevert
voor den Dierentuin, welke deze dringend
noodig heeft, daar is het alleszins begrijpe
lijk, dat men er niet aan denkt om dit voor
wereldlijk gebruik af te schaffen. Waar lief
over 't algemeen een vrij onschuldig genoe
gen oplevert aan groot en klein, kan men
weinig bezwaar tegen zulk een feest heb
ben, temeer waar de omwonenden er niet al
te veel last van hebben.
In de voorlaatste gemeenteraadszitting is
genoegen naar te kijken, hoe Ralph zijn hon
ger stilde.
„Als je werkelijk plan mocht hebben van
hiór uit terug tc gaan," begon Cranston weer,
„laat ik je dan kort en goed zeggen, dot hot
een onmogelijkheid is. Het was wel een weg,
dien in vroeger tijden de compagnieën gere
geld namen, maar die zagen er don ook niet
het minste bezweer in, een stuk of dertig
Iroquois mee te nemen om hen den stroom op
te slepen. Alleen kon je dat niet klaar spelen.
De rivier goot een snelheid van zeven mijl per
uur."
„Ik zél terug," zeide Ralph. De moed dreigde
hem te ontzinken. „Wat kan ik doen?"
„Den omweg maken, en dan van den anderen
kant af jé doel bereiken," zeide Cranston. „Het
is een lange reis, maar ten slotte nog.de kortst
mogelijke. Neem de stoomboot van hier
stroomafwaarts naar de samenvloeiing, don per
vrachtwagen negentig mijlen naar het Rendier-
meer, don per boot het moer of en volg do
kleine rivier en de groote tot de werf, cn dan
nog weer honderd mijl over land naor do
stad
,/Wel'ke stad?" vroeg Ralph wanhopend.
„Prince George, natuurlijk," luidde het ver
baasde antwoord.
Eindelijk begon Ralph er eenige notie van
te krijgen, waar hij zich bevond. „Dan is dit
de Groote Geest rivier," riep 'hij voorzichtig
uit