FEUILLETON. De verborgen vallei. DERDE BLAD. Het Overheidsbedrijf. 22e *jaargang AM E RS FOO RTSCH DAGBLAD „DE EE M LANDER" Zaterdag 31 Mei 1914 Zij, die met onbevangen, niet verpoli tiekt oordeel de vele vraagstukken be schouwen, naar welker oplossing onze moeilijke tijd heeft te streven, zullen vooral in de gemeentepolitiek hun aandacht heb ben te wijden aan het overheidsbedrijf. De tijd, waarin de meest vooruitstre vende raadsleden toenmaals vertegcnwoor digd in de Radicale Partij het pionierswerk verrichtten, ligt nog niet zoo verre, dat onze lezers zich de wording van het over heidsbedrijf niet zullen herinneren. De monopolistische bedrijven waren in handen van concessionarissen, die, in het bezit der alleenheerschappij, luin winstcij fer opvoerden, zonder rekening te houden met de belangen der gemeenschap en der gemeentenaren. Het besef drong dooi, dat de gemeente zelve dergelijke bedrijven behoorde te lei den en de tarieven zoodanig behoorden herzien te worden, dat zoowel de gemeen schap als de gemeentenaren erbij gebaat werden. De geschiedenis heeft onwederlegbaar aangetoond, dat de overheidsbedrijven zeer behoorlijk konden functionneeren in handen der gemeenschap. Tot voor korten tijd was er dan ook geen politieke partij, zoowel van links als rechts of zij hadden op hun gemeenteprogram een paragraaf gewijd aan de bevordering van het mono polistisch overheidsbedrijf. Algemeen was men van oordeel, dat het overheidsbedrijf op commercieelen leest behoorde geschoeid te zijn. Heeft nu de loop. die de geschiedenis van het overheidsbedrijf heeft genomen, beantwoord aan de betrekkelijk eenvou dige eischen, die bij het beheer moeten vervuld worden? Wij.durven deze vraag niet bevestigend beantwoorden. Met de vooruitschrijdende democratie heeft ook de politiek, de afkeurenswaar digste partijpolitiek haar intrede gedaan in de gemeenteraden. De politieke partijen boden tegen elkaar op bij de bepaling der arbeidsvoorwaar den, zoodat de positie der werknemers in het gemeentebedrijf een zoodanige uitzon deringspositie werd, dat de bedrijven niet meer loonend konden gedreven worden, zoodat van een commercieel beheer niet meer kon gesproken worden. Er is na den oorlog een belangrijk boekwerk verschenen: „die Zukunfts auf- gaben der Deutschen Stadie" waarin be kwame deskundigen als Dr. Hans Lüther en Paul Mitzlaff, eerste Burgemeesters in Berlijn en vele anderen op de meest objec tieve wijze dè laak der gemeente veelzijdig belichtten. Laatstgenoemde legt in het algemeen inleidingswoord den vinger op dé wonde, waar hij betoogt, dat voor alles moet worden overgegaan tot wat hij noemt „Entpolitisiering" der gemeentepolitiek. Niet, dat politieke behandeling van elk vraagstuk der gemeentepolitiek zou uitge sloten zijn, maar de partijpolitiek behoort niet altijd de draagster te zijn van de denkbeelden die bij den gezamenlijken arbeid steeds naar voren komen. Wat bij de groote vraagstukken in het staatsleven het standpunt der partijen be- heerscht, behoeft allerminst bij de practi- sche gemeentevraagstukken beslissend te zijn. De practijk bewijst, dat van de hon derd vraagstukken er zeker negen en ne gentig zijn, die niets te maken hebben met partijpolitiek en die, zonder eenig vooi- oordeel beschouwd, niet van het standpunt der partijpolitiek mogen bezien worden. Inderdaad, zoo is het: het zal, meent genoemde schrijver eenigen tijd vorderen, dat de politiek aangelegde figuren, die in de eerste plaats door het algemeen kies- '"'MS door HULBERT FOOTNER VOOR NEDERLAND BEWERKT DOOR l. ALETRINO 36 Toen Ralph dien avond tegen acht uur den oever bij Fort Checver beklom, trad hem een blanke tegemoet. Een onmetelijke afstand scheen plotseling tusschcn hem en zijn eigen ras te liggen. Toch bedroeg die afstand, in tijd uit gedrukt, slechts elf dagen. De mun was een waardig vertegenwoordiger van Ralph's ras, flink, recht van houding, breed en slank, met een streng, door een zwaren boord omlijst gelaat. „Welkom hier!" riep hij Rolph toe, terwijl hij een enorme hond uitstak ter begroeting. „Zag je stroomafwaarts konten." Er was iets in zijn kracht en abrupte ma nier van spreken, dat dadelijk prettig aandeed. Ralph beantwoordde vriendelijk zijn groet. „Ga zitten," noodigde de man uit, wijzend naar een bank naast den vloggestok. „Zoo gauw ik je aankomen zag heb ik moeder de vrouw gezegd, wat eten klaar te maken. Een van de kleine jongens zal ze het laten brengen, als het zoo ver is." Hij monsterde Ralph met een welwillende be langstelling. „Wat ben je nog jongl" zeide hij. „Ik dacht dat ik iedereen beneden en boven aan de ri vier kende. Je komt zeker van over de bergen?" Rolph knikte. Dat kon hij veilig doen. „Gevaarlijke reis alleen," vond de man hoofd- recht in tie gemeenteraden zijn gebracht, er van doordrongen worden, dat de behan deling der practische vraagstukken buiten het politiek verband behoort plaats te vinden. De partijpolitiek komt in den scherpsten vorm naar voren, wanneer het vraagstuk der arbeidsloonen aan de orde komt. Bij het overheidsbedrijf geldt vrij alge meen de stelling, dat de werknemer een betere positie mag innemen, dan zijn col lega in het particulier bedrijf: inaar dit verschil mag niet zoodanig zijn dat er verhoudingen zijn aan te wijzen van 95 en 60 cent per uur. In het bovenaangehaalde werk komt een belangrijk hoofdstuk over de positie van den gemeentearbeid. saamgesteld doorDr. Neikes, Burgemeester van Saarbruchen en Mehlich te Dortmund. Hierin wijzen zij op het verschijnsel dat bij de arbeiders der gasfabrieken, waterleidingen en elec- triciteitswerken de neiging bestaat om in tijden van sterke loonsverhooging, zonder rekening te houden met dc finantiën der gemeente deze verhoogingen van het par ticuliere bedrijf te volgen. Daaruit zou men de natuurlijke gevolg trekking mogen maken, dat dan ook bij verlaagde conjunctuur berust zou worden in een verhoudingsgewijze verlaging der loonen bij het overheidsbedrijf. Toch leert de practijk het tegendeel. De partijpolitiek leidt er toe. dat de loonen der hoogconjunctuur blijvende verdedigers vinden, ten koste van een behoorlijke be drijfsvoering. Deze schrijvers betoogen, dat het besef behoort door te dringen, dat de grafische lijn, die dc loonen in het overheidsbedrijf registreert, niet dc sprongen behoort te vertoonen van het particuliere bedrijf maar meer het gemiddelde ervan, zij het dan ook een lijn die boven het gemiddelde uitkomt. Wij zien dan ook in den allerlaatsten tijd nu dc prijzen der grondstoffen zich weer tot de normale getallen neigen, alleen die bedrijven weer een behoorlijk rende ment geven, welke niet in hooge mate af hangen van een groot personeel. De Elec- trische Centralen rendeeren, terwijl de trambedrijven door het overheerschende van de levende werkkrachten met groote vei liezen te kampen hebben. Al deze moeilijkheden kunnen alleen op gelost woiden, wanneer de vroede vaderen in de gemeenten zullen leeren publiekrech telijk te denken. Men vergeet hoeveel schade er al reeds is toegebracht aan de eenmaal reeds vastgewortelde gedachte, dat het monopolistisch bedrijf behoort te zijn in handen der gemeente. En wat zien wij nu gebeuren. Men tracht, nu gebleken is, dat het onverstand der partijpolitiek hoogtij viert en de ge meenteraden, het overheidsbedrijf om te zetten in het z.g. gemengd bedrijf, waarin zoowel dc gemeente als de deskundige particulier deel in kunnen hebben. En politieke sliinmelingen zien hierin het mid del om het nieuwe bedrijf te onttrekken aan de heerschappij van den Raad, het geen sommige democraten niet zoo ver keerd vinden, want dan zijn ze van het lastige vraagstuk, dat bij verkiezingen op geld doet, bevrijd. Alen beweert wel, dat de overheid het bedrijf niet kan voeren, maar het tegen deel is reeds lang bewezen. De geheele moeilijkheid draait om het arbeidersvraagstuk en zoolang de leiders hun volgelingen niet kunnen overtuigen van de noodzakelijkheid, dat een uitzon deringspositie ten opzichte van het parti culier bedrijf de dood beteekent van alle eigen beheer der gemeente, zoolang zal de ellende in het overheidsbedrijf blijven be staan. trots alle pogingen tot economisee- ring der bedrijven Het overheidsbedrijf zal :er door uit sterven en ten slotte zal dan blijken, dat de partijpolitiek heeft geleid tot dc weder opstanding van den reeds ten doodc op geschreven concessionaris. schuddend. „Wordt ook niet veel gedaan." Hij bood Ralph zijn tabakszak aan. Beiden stopten zij, naast elkaar zittend onder de vlag, hun pijp. Na het wisselen van de gebruikelijke beleefdheden ontstond er een min of meer gedwongen stilte tusschen hen. Rolph had onmiddellijk bemerkt, dat hij een hoogst beschaafd mon tegenover zich had, die hem geen onbescheiden vragen zou stellen. En juist daarom voelde Ralph zich verplicht, iets naders omtrent zichzelf mee te deelen. Maar daarin stak de moeilijkheid. Hij wist zelfs den naam van de rivier niet, die daar longs stroomde. „Ik ben David Cranston, het hoofd van de factorij hier," kwam de andere tegemoet. Ralph noem'de zijn naam, en voegde er aan toe: ,jk ben medicus als ik u of de menschen hier van nut kon zijn. „Zeker!" zeide Cranston hartelijk. „Je moet ons allemaal eens onder handen nemen. De on deren zullen blij zijn u te zien. Je moet hier wat blijven ik spreek bijna nooit blanken hier!" Rolph pijnigde zijn hersens om een middel te vinden waardoor hij te weten kon komen wat hij wenschte, zonder den indruk te geven, krankzinnig of idioot te zijn. Eindelijk zei hij: „lk kan hier toch wel een uitrusting krijgen?" „Wou je teruggaan?" vroeg Cranston ver baasd. „Natuurlijk kun je een uitrusting krijgen. Op 't oogenblik ben ik zoowat door m'n voor raad heen maar ik verwacht eiken dag de stoomboot. Don krijg ik weer voor een heel jaar. Dit kon hem misschien eenige aanwijzing geven. „Tot hoever gaat de stoomboot stroomaf waarts?" vroeg Ralph gemaakt onverschillig. „Tot Fort Ochre," luidde het antwoord. Daar is ze gebouwd." Londènsche Brieven. Van onzon Londenschen Correspondent. Londen, 17 Mei. Rijksverbindingen en de Luchtvaart. Van Somerset House en Shakespeare's testament. Dc moderajahs en meer fri wools. Dc kwestie van een dienst met luchtschepen tusschen Groot-Britannic en het Oosten is do laatste vier, vijf jaar bijna even druk en vurig besproken nis de andere brandende kwestie over dc onderlinge verbindingen tusschen de ver schillende deelen van het Britsche Rijk, die van een keten van stations voor draadlooze tele graphic. De zaak is dat de snelst mogelijke en zoo mogelijk feilloze communicatie-middelen voor dit over dc gansche wereld verspreid lig gend gemeenebest-von-naties meer en meer een levenswoorwaarde worden voor zijn ontwikke ling en zijn bestaan. Het is duidelijk dot in het bestaande wereldbestel de gelegenheid binnen het Britsche Rijk voor ruggespraak cn van dc uitwisseling van meeningen met de verschillende ver van elkaar liggende deelen niet ruim cn snel genoeg kan zijn. Op de Britsche Rijks tentoonstelling overbruggen de schepen in het Empire-model in het Britsche Paviljoen zeer snel oceanen en zeeën. En de „railodoks" (de kleine electrische wagens, die in het Rijk in mi niatuur de verbindigen onderhouden) rollen „in no time" van Hongkong naar Canada. Ze vormen een levendig voorbeeld van gerieflijke rijksverbindingen, hoewel ze uiteruord de stout ste verwachtingen voor het gebied der realiteit beschamen. Niettemin leveren ze hoe zeer ook overdreven een verwezenlijking van de droomen van hen, die zich de v.erbctering en de versnelling der „Empire communications" tot taak hebben gesteld. En zoo geeft de tentoon stelling bij al wat ze verschaft ook nog een verrassende illustratie van de kwestie dezer rijksverbindingen. Maar ter zake. Wat dien dienst van lucht schepen betreft, daaraan wordt nu wat gedaan. Het inzicht is hier algemeen dat de macht van hot luchtschip in de zpok van de versnelling der rijksverbindingen zoodanig is dat men mot het doen van proefnemingen niet langer kan wacluen. De regecring heeft besloten den voor- gesteldcri dienst, welke aanvankelijk naar Indie en later waarschijnlijk verder, naar Australië, zal gaan, in eigen honden te houden. Ze zal de basis in het Moederland cn die aan het eind punt beheeren en ook de tusschcnliggende sta tions, welke eventueel zullen worden gebouwd. De regeering laat zelf een luchtschip bouwen cn ze zal bovendien aan een particuliere maat schappij opdracht geven een tweede schip te bouwen. Die maatschappij zal onder zekere voorwaarden worden toegestaan dit schip zelve te exploitccren. Men heeft hier dus te doen met een naar mijn idee redelijke combinatie van particulier initiatief en rcgecringsbcmociing, in een experiment dat men niet langer kan ont wijken, ook al is de mogelijkheid niet denk beeldig dot het tenslotte op een inisluuking zal uitloopen, gezien de treurige ervaringen, welke men over het algemeen, hier zoowel als in Amerika cn in Duitschlond, met dat deel van de luchtvaart heeft opgedaan, dat zich toelegt op het gebruik van de vaartuigen, die lichter zijn dan de lucht. Een van de merkwaardigste gebouwen vaA Londen is Somerset House. Toen ik een paar dagen geleden door The Strand liep en een half uur beschikbaar had, ben ik er eens binnen geloopen. Vroolijk is het er niet, de geest der antiquiteit is er nog drukkender dan in een mu seum van oude schilderijen. En aan den prach- tigen, 200 meter langen gevel, welke men van den rivierkant kon bewondeen, zou men niet zeggen dat het inwendige zoo naargeestig was. Somerset House ontleent zijn naam aan een Lord Somerset, hie hier en een deel van zijn paleis is nog aanwezig omstreeks de helft der zestiende eeuw woonde. Het ging later over aan den staat. Het lange achterstuk met dien mooien gevel is van het begin der achttiende eeuw. De grootste rest werd gebouwd in het begin der negentiende eeuw. Thans herbergt het gebouw de diensten van belastingen, aonteekc- ning van geboorten en sterften cn is het een archief van testamentaire beschikkingen. De registraties loopen er terug tot het begin der zeventiende eeuw of vroeger. Men kan er o.a. legen betaling van een shilling de oudste be schikbare familiestukken inkijken, en documen ten over maatschappijen, balansen, jaarrekenin gen cn over allerlei particuliere en handelstrans acties. De beroemdste testamenten aanwezig zijn die van Shakespeare, Milton, Newton, Von Dyck, Pitt en Nelson. Moor Somerset House heeft weinig aantrekkingskracht voor de menigte. De „Ralph was niet veel wijzer don eerst. „Hoe dacht je terug te gaan?" vroeg Crans ton. „Ja dat moet jk nog eens overleggen," antwoordde Ralph voorzichtig. 7>Nu ik kon je paarden geven: die kunnen jc dan alles "wat je noodig hebt naar den on deren kont van het overlaadstation dragen, met een stel inboorlingen om zc terug te brengen. De weg is goed. Heb je een boot daar?" Daar ging Ralph. Hij wist niet, welk over laadstation bedoeld was. „Neen," zeide hij, op goed geluk of. Cranston keek hem verbaasd aan. „Maar wat duivel, hoe wil je dan terug de rivier op?" vroeg hen. Rolph voelde zich rood worden, „lk docht, dat ik we] een boot zou kunnen maken," waag de hij. Cranston schudde nadrukkelijk het hoofd. „Binnen twintig mijl van het overlaadstation vind je geen enkele katoenboom om een kano uit te maken. Achttien jaar geleden is alle hout verbrand." Ralph gooide het toen over een anderen boeg. „Hebt u geen kaart?" vroeg hij. Weer schudde Cranston het hoofd. „Alleen in mijn gedachten," antwoordde hij. „Ik ben hier al dertig jaar. Maar je wilt toch niet zeggen, dat je met dat vlot heelemaal van de boven- rivier bent gekomen?" vroeg hij plotseling. „Hoe ben je dan door de stroomversnellingen heen gekomen?" Rolph kleurde opnieuw. Hij wist niet wat te antwoorden. Terzelfder tijd begon het hem dui delijk te worden, -dat de twee-rivieren, waarop hij gereisd had. slechts een en dezelfde weren, en dat het harde pad de weg moest zijn over het ten-ein dat de waterverbinding onderbrak. bezoekers, die men er ziet, komen gewoonlijk *vóor zaken, voor het nazien von een geboorte, een huwelijk, een dood. Zij wachten in een 'somber kamertje, terwijl de ambtenaren dc ge- wenschte gegevens gaan zoeken in enorme kas ten cn kelders, welke honderdvijftig milliocn na men bevatten. Of zij gaan naar een nog duis terder komertje, waar zij wachten op een ver geeld testament, dat him zal worden overhan digd om in te zien, of op een lijst von Anno 1700 of daaromtrent, bevattend de namen van aandeelhouders van een of andere in een grijs verleden verloren gegane onderneming. Moor ik kwam er nu eens louter uit nieuws gierigheid. En ik had juist een paar dogen te—i voren de kennis opgedaan dat men er voor een shilling elk vnn de testamenten, die er waren opgeborgen, kon inzien, zelfs dot van Sha kespeare. Ik ging dus linea recta haar „the Pro bate Registry" (de ofdeeling testamenten), de poneerde mijn shilling cn vroeg om Shakes peare's testament. De ambtenaar aarzelde- wat en zeddc toen „Yes it's giritc alright". Waaruit ik opmaakte dat mijn verzoek ongewoon was. Ik wachtte twintig minuten cn vond dc stilte tus schen ons (de ambtenaar hnd de boodschap oah een onder overgegeven) wat pijnlijk „I suppo se Shakespeare's will is your great treasure", merkte ik op. „It is", zeide do man. Waarop ik hem duidelijk maakte dot ollcen die grootste schat mij binnen hod gelokt cn dat ik als buiten- londsch journalist niet alleen door persoonlijke nieuwsgierigheid werd gedreven. Dat brak het ijs wat. En toen kwam na eenigen tijd Shake speare's testoment voor den dag, een breed bind vergeeld papier, met glas bedekt, geschreven in 't handschrift van een notaris uit Stratford. Aan vankelijk leek het papier maagdelijk zoo had de tijd het schrift verbleekt. De caligraphie was niet tc ontcijferen, een paar regels uitgezonderd. En de vermaarde clausule: I gyve unto my wief my second best bed with the furniture, was ofschoon moeilijk te lezen. Shakespeare's handteekening, forsch neergezet, is bijna weg gesleten door dc vingers van onderzoekers vnn eeuwen. Ik hnd geen tijd meer beschikbaar om andere curiositeiten te zien. Maar de ambtenaar ver telde me, dat het oudste aanwezige testament van 1476 was, dat echter zijn afdeeüng pas van af compleet was. Er is een document uit den tijd van de pestepidemie dat voor ontsmet ting in een flcscl' spiritus was geplaatst. Er zijn eenige merkwua.dige voorbeelden van testamen ten vnn soldaten, die in den jongsten oorlog zijn gestorven, zooals een portret van een klein meisje met de woorden „nil for her" er overheen geschrevenen een identificatieplootje (van een mntroos, die in den slag van Jutland werd ge dood), op den achterkant waarvan hij zijn laot9tc wilsbeschikking had gekrast. Beide testamenten werden wettelijk erkend. Dc mode en de mode-koningen kunnen een hcclc boel gedaan krijgen vnn de vrouwen. Ben vrouw zal in bijna alles onafhankelijk zijn cn in veel meesteresmaar voor dc mode zal zij veelóJ slavin blijven. Maar het is toch zeer twij felachtig of meneer Poiret, de groote modc-rnjoh van Parijs zelf, de verandering in het vrouwe lijke uiterlijk zal kunnen bewerkstelligen, waar mede hij volgens de bladen heeft gedreigd. Poi- let heeft gedecreteerd dat de at ouwen in de toe komst dikke enkels moeten hebben De vrouw, wier been slonk uitloopt naar den voet, is voor taan niet alleen niet in de mode, maar ze is bepaald leelijk. Spotters zien hierin een aanval van Frankrijk of van de Francoises op de er kende superieure slankheid van de Engelschc vrouwelijke „onderdanen". Zooals te doen ge bruikelijk is bij de zotternijen van de mode- vorsten wordt de bezitster van slanke enkels ook plotseling in onder opzicht minderwaardig. Slan ke enkels beteekenen zwakke knieën en zwakke hersen. Dat is de gewone leuterpraat. Ik herinner mij van onlangs een disertatic uit Parijs over hooge hakken. Dc Engelsche vrou wen gonn steeds meer schoenen met lage hok ken drogen. Dat was ook ketterij tegen het mo- de-cvangelic von Parijs. En het heette dan ook niet nllccn dat hooge hakken „mode" waren maar dat ze ook in menig onder opzicht zegen brachten, ze verleenden gratie aan de figuur en evenwicht aan de houding, ze waren goed voor de oogen cn hielpen de draagster die „school- meisjesteint" bownren, welke het schoonste be zit is van elke vrouw. Meneer Poiret gaat in 2ijn voorschrift ten aan zien van de dikke enkels zeker te ver. Het meest slaofschc mode-hort zal in opstand komen. Er zijn zekere normen van schoonheid, die alge meen worden erkend, al valt cr over den smaak dan ook niet te twisten. Een vnn die normen is een slanke enkel, in het bezit waarvan de En- noar het overloudstotion waarvan Cranston hod gesproken. Cranston bemerkte zijn verlegcnneid, en zei de haastig: „Neem me niet kwalijk, het gaat mij eigenlijk niet aan. Ik wil m'n neus niet in je zaken steken. Maar een oud-gediende als ik voelt zich nu eenmaal geroepen tot raad- geven wanneer hij een jongere ziet, die zich door moeilijkheden wil heenslaan, waarvan hij den omvang niet kent. Ralph bezat een openhartige natuur, en dat hij aan de goede bedoelingen van den ander niet tegemoet kon komen, deed hem onplei- zierig aan. „Nu ja," zeide hij impulsief, „na- natuurlijk bent u nieuwsgierig waar ik vandaan loom cn wat ik hier wil uitvoeren. Ik kan het u niet zeggen, 't Is niet om mij, begrijpt u. Maar het betreft onderen, die het zeker niet aangenaam zouden vinden, wanneer ik het wel deed. Is u dat voldoende?" „Goed gezegdl" riep Cranston met zijn zwaar geluid. En hij stond er op, Ralph nog eens de hond tc schudden, „lk wil nooit iemands ge schiedenis weten, zoolang hij open met me spreekt, en mij in de oogen curft zien!" ,/Erg vriendelijk van u," mompelde Ralph verlicht. „Misschien heb jij en je kameroden daar boven wat goeds gevonden," ging Cranston voort. „Ik weet dot het gele goedje daar ergens moet zijn, maar ik laat er mijn nachtrust niet door storen. Doorvoor heb ik te veel teleurstel lingen gezien. Ik fok liever paarden." Twee kleine jongens, van een donkere huids tint. welke hun vader Gavin en Hob noemde, brachten Ralph uit het huis wat avondeten. Toen zij het schuw hadden overgereikt, vlucht ten zij haastig weg-, om op eenigen afstard den vreemdeling rueuwsgierig te blijven aan gapen. Cranston za( kalm doorcookend. er met. gelsche vrouw zich misschien met meer recht dan eenige andere Europecsche vrouw mag ver heugen. En de Engelsche vrouwen, die ik heb ontmoet, hebben mij reeds met klem verzekerd dat meneer Poiret naor de pomp kan loopen. En dit is misscihien dc meest revolutionaire be wering, welke wij in een tijd cn in een wereld, die aan revolutie rijk is, hebben te boeken. Goat de vrouw de mode overwinnen Begint de vic torie bij den enkel Haagsohe Brieven. Sclicveningen herleeft. Het Voorjaarsfeest. De Stad huisbouw. Onze brandweer. Nu na het wel heel erg koude voorjaar plotseling oen warmte golf over ons land is heengestreken - wij zonden bijna reeds weer over een hittegolf kunnon gaan spreken is Schovoningen als bij tooverslag uit den winterslaap gewekt. Ofschoon hot soizoen nog niet officieel is geopend en de hotels nog hun deuren gesloten houden, zijn allo café'« reeds geopend en hebben de seizoenzaken aan liet strand on dc boulevard de luiken weggehaald wat zooveel beteekent als dat er weder verkocht wordt. Op warmo avonden, en die zijn er in de afgeloopen weken voldoende geweest heeft de strandmuur veel van een mierennest: Men moet cr niet liecn gaan om wat frissche lucht te happen, want een onafgebroken reeks van automo bielen en motorrijwielen maakte met haar uitlaatgassen er meer een garage van dan oen plekje waar men dc hitte van de stad kan ontvluchten. En voor den rustigen wan delaar wordt het genoegen van een wande lingetje langs do zee ten overvloede nog ver gald door het feit, dat hij slechts met le vensgevaar den weg kan oversteken, doordat lange files van fietsers zich met de automo bielen cn motorrijwielen beijveren om liet gevaar voor den voetganger zoo groot moge lijk te maken. Wel waakte de politic angst vallig tegen een te snelle vaart dezer voer tuigen, maar zij vergeet dat het voor den wandelaar vrijwel ondoenlijk is, om zich tus schen twee files, welke zicïi'jn tegenoverge stelde rich tingen-be wegen,, van''dc eene zijde naar de andere te wringen. Daar behoort moed en handigheid toe en zulks missen over liet algemeen kinderen en oude men schen. Het zouf'dus wél wenschclijk zijn, wanneer'de nolitie op de'cen of andere wijze eens naar, miïlclcleny.ouiizoeken, om daarin verbetenng te^bTengen.*HcT is^niot zulk een gemakkelijk vraagstuk als-het wel lijkt, want men zal er natuurlijk niet aan' denken om voor enkele,oTeenjgroopje wandelaars tel kens het verlceêrjstop te zetten. Maar mis schien is er eén'onlos.singte vinden doorliet maken van een luchtbrug Ivan de eene zijde van den strandmnimjiani^de,overzijde. Daar van zouden dus 7rijVgébriiikll{unneTi maken, die naar liet "strand willen-gaan cn deson danks tocli nog wel een bVntjo prijs stellen op hun leven Wij zeggen1 niet. dat dit de mooiste en beste oplossing is, maar een op lossing is hét toch, on zooals liét nu gaat, kan het, als wij nog wat verder in den zo mer komeü, zeker niet blijven. Zooals het te doen gebruikelijk is, lieeft men in den Dierentuin dc komst van het mooie weer kunnen vieren met het jaarlijk se ho voorjaarsfeest, dat een typisch Haag- Hcho naam is voor een doodgewone kermis, waar men poffertjes kan eten of wafelen, en waai de kindcrdraaimolen en dc stoomca- roussel voor dc grooten thans concurrentie hebben van vroolijkc raderen, cakewalks eti Amcrikaansclie water-rutschbancn cn bub- lilc-baneii. Het zijn de laatste genoegens van onzen modernen tijd waar men, als men geld toegeeft, zicli op een matje gezeten over on effenheden cn bulten door elkaar laat ram melen of in een schuitje dezelfde sensatie kan meemaken welke ook een tram of auto- busrlt kan bieden. Toch blijft bet Voorjaars feest zich nog steeds in dc belangstelling der Hagenaars verheugen, en waar het een aanzienlijke bron van Inkomsten oplevert voor den Dierentuin, welke deze dringend noodig heeft, daar is het alleszins begrijpe lijk, dat men er niet aan denkt om dit voor wereldlijk gebruik af te schaffen. Waar lief over 't algemeen een vrij onschuldig genoe gen oplevert aan groot en klein, kan men weinig bezwaar tegen zulk een feest heb ben, temeer waar de omwonenden er niet al te veel last van hebben. In de voorlaatste gemeenteraadszitting is genoegen naar te kijken, hoe Ralph zijn hon ger stilde. „Als je werkelijk plan mocht hebben van hiór uit terug tc gaan," begon Cranston weer, „laat ik je dan kort en goed zeggen, dot hot een onmogelijkheid is. Het was wel een weg, dien in vroeger tijden de compagnieën gere geld namen, maar die zagen er don ook niet het minste bezweer in, een stuk of dertig Iroquois mee te nemen om hen den stroom op te slepen. Alleen kon je dat niet klaar spelen. De rivier goot een snelheid van zeven mijl per uur." „Ik zél terug," zeide Ralph. De moed dreigde hem te ontzinken. „Wat kan ik doen?" „Den omweg maken, en dan van den anderen kant af jé doel bereiken," zeide Cranston. „Het is een lange reis, maar ten slotte nog.de kortst mogelijke. Neem de stoomboot van hier stroomafwaarts naar de samenvloeiing, don per vrachtwagen negentig mijlen naar het Rendier- meer, don per boot het moer of en volg do kleine rivier en de groote tot de werf, cn dan nog weer honderd mijl over land naor do stad ,/Wel'ke stad?" vroeg Ralph wanhopend. „Prince George, natuurlijk," luidde het ver baasde antwoord. Eindelijk begon Ralph er eenige notie van te krijgen, waar hij zich bevond. „Dan is dit de Groote Geest rivier," riep 'hij voorzichtig uit

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 9