De verborgen vallei. DERDE BLAD. Pinksteren. FEUILLETON. «.1U8.7nB AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" ^u»»« gevoel, met den geest der welwillendheid. Kennis noch vaardigheid alleen kunnen de volkeren tot elkaar brengen; dit won der verricht slechts de heilige geest. En men wanhoopt niet meer. Er zijn teekenen van toenadering! en zij zijn als de eerste aankondiging van den verkwik- kenden, zachten en zoelen Pinksterwind, die de aarde van een grauwe, meedoogen- looze steenklomp zal omtooveren in een lusthof vol bloemen en geuren. Dezen hei ligen geest roept men op, die de volkeren tot onderling verstaan zal brengen en daardoor de mogelijkheid zal scheppen, de aarde bewoonbaar te maken. Pinksteren, dit feest van lieflijkheid en welluidendheid, toont ons, hoe heerlijk de aarde kan zijn. Vreugde alom, overvloed van zoetheid en goedheid, overdaad van bloesemendc pracht. Struik en boom en wei en water, alles prijkt en pronkt; alle dieren, tot het kleinste insectje toe, vie ren feest; dartelen rond in argelooze vreugde. De milde zon schijnt; de milde regen ruischt neer; de koekoek roept in den ochtend. Als het paradijs uit het Hooglied is deze bonte, lieflijke aarde. Het is of Pinksteren door deze feeste lijke pracht een tegenstelling wil open baren. Hoe staat gij temidden van deze scheppingsvreugde, gij oorlogvoerende, armoeUjdendc, uzelf kwellende mensch! Het is of Pinksteren door deze tegenstel ling de menschheid tot inkeer wil brengen. Het is, of uit meidoorn en gouden regen de aansporing klinkt: Menschen en volke ren, verstaat elkander! Stelt u ontvanke lijk voor den heiligen geest, die het won der volbrengt, een eensgezinde mensch heid te doen wonen in de kostelijke gaar de. die haar als woonplaats wacht, zoodra liefderijk begrijpen grondslag is geworden van de menschelijke gemeenschap. H. G. CANNEGIETER. Brieven uit Berlijn. De „Rück" naar rechts. Hitler- garden op straat. Onder het teeken van de swastika. Ban kroet- en zelfmoord-epidemie. Daarnaast ingespannen arbeid. Een nieuw Berlijnsch museum. Om te imponeeren, hebben ra zich een eigen ,Hitlcr-uniform" aungeschoftmutsen, helge kleurde jassen en allerlei ordctcekcnen op dc borst, waaronder in de eerste plaats zwart-wit- roode kokarde's en dc beroemde swastika. Het kan natuurlijk niet uitblijven, dat dergelijke marcheerende kolonncs overal kiemen van on tevredenheid zaaien. Dc een jubelt hen toe, de ander maakt afkeurende opmerkingen en de strijd ontvlamt. Er wordt met ontpiofbare mid delen gespeeld I De swastika is steeds meer een opruiend sym bool geworden. Het verschijnt op de aanplak biljetten, het verschijnt in krijtstrepen op mu ren en schuttingen en op de tegelstccncn van de trottoirs. Het wordt in enkele restaurants ver eerd, waar het onder de gasten twist en spccta- kel te voorschijn roept. Het is hèt groote zinne beeld von allen geworden, die het waan-idce huldigen, dat het weerlooze, ontwapende land zich met geweld zijn vroegere machtspositie zou kunnen heroveren, en het is voornamelijk het teeken van het antisemietisme. Want als in de middeleeuwen geven ook thans in het verlichte Duitschlond van de twintigste eeuw de men schen, die zich niet gaarne met denken bezig houden, voor alle ellende de eeuvoudige en ge makkelijke verklaring, dat de Joden daaraan schuldig zijn. Bij de Deutschvölkischen is het tot een idée-fixe geworden. Zij gclooven, of lie ver zij verspreiden het geloof, dat Duitschlond van alle lijden genezen zou zijn, als men eerst maar alle Joden doodgeslagen had en hebben dit tot parool van hun revolutionnaire drijven gemaakt. Zij zouden heel gaarne ook het Chris tendom aan den dijk zetten, omdat zij het voor een „Joodsdie uitvinding" houden, en tot de oude godenvereering van de hcidensche Ger manen terugkeeren. Nu, dat is een kwestie van smook en over den smaak valt, zooals men weet, niet te twisten. Rompen en tegenspoeden, waarvoor men gaarne een zondebok zou willen oonwijzen, zijn anders aan de orde van den dag. Het is merk waardig hoe steviger de basis wordt, waarop het herstel von Duitschland wordt opgebouwd, des te wonkeler is de cconomisdie toestand ge worden. Een tegenstrijdigheid? Och neen, reeds voor jaren zei een schrander mensch tegen mij: „Eerst als de groote faillissementen komen, treedt het herstel in." Nu, de faillissementen zijn er. Er gaat g*cn dag voorbij, zonder dat de een of andere firma ineenstort. Ondernemingen, van ouds bekend om haar soliditeit, geraken in dc grootste verlegenheid. Baar geld is zoo zeldzaam geworden, dat het slechts tegen een fantastisch hooge rentevoet te verkrijgen is. Tal- looze gTOote zaken moeten zich tot het uiterste inspannen om de middelen ter betaling van hun ondergeschikten prompt ter beschikking te hebber.. Alle kooplieden klagen, dat hun schul denaars niet betalen willen. Er heerscht een de pressie, nis sinds jaren niet het geval geweest is. Zooals gezegddc faillissementen zijn er rest nog, dat nu ook werkelijk het herstel merkbaar wordt. Deze dreigende tbestanden hebben zeer kwade B c r 1 ij n, midden Mei. De verkiezingen voor den Duitschcn Rijks dag hebben weliswaar de radicale rechtschc partij ven de „Deutschvölkischen" niet het groote succes gcbrucht, waarop ze gehoopt had. maar het lijdt geen twijfel, dat in het ge- voelen von de kiezersmosso een verschuiving Bevolen na rich gesleept. In fcrhjnnseen Mi- naar rechts ingetreden is. Hadden de Franr.che parlementsverkiezingen niet nn de Duitschc plaats gehud, zoools het geval geweest is, maar waren zij vooraf gegaan, had men dus in Duitschlond, toen men ter stembus ging, kennis gedragen van dc veranderde gezindheid bij dc meerderheid ven het Fransche volk, dan zou de uitslag waarschijnlijk anders geweest zijn. Nu echter toonden zich in alle naaktheid dc gevolgen van de vroegere methode van onver zoenlijkheid en gewelddadigheid van Frankrijk tegen Duitschland, en de sinds jaren voortdu rend beleedigdc, wanhopige vaderlandsliefde van velen was dc oorzaak, dat de partij, die eigenlijk niets anders deed, dan dat ze aan de verontwaardiging over di? behandeling, die Duitschlond ondergaan had, het heftigst uiting gaf, versterkt uit den verkiezingsstrijd te voor schijn kwam. De „Deutschvölkischen" bedwel men -zich gaarne aan het waanzinnige denk beeld van een nieuv.c militaire heerschappij in Duitschland ieder verstandig cn oordeelkun dig mensch weet, dat doarmec voor Duitsch land niets gewonnen zou zijn, mour op dc ver toornde en verbitterde harten van duizenden, die liever hun gevoelens dan hun verstand als leidster op het politieke pad gebruiken, heeft dit programma nu eenmaal indruk gemaakt. Reeds ziet men in de Berlijnsche straten dc duidelijke bewijzen daarvoor. De aanhangers van den robbiatcn Deutschvölkischen leider Hitler, dc „Hitler-gnrden", die zich tot nu toe hoofdzakelijk in München en in Midden- Duitschland vertoonden, zijn nu ook in de hoofdstad verschenen, in groote troepen, meest in gesloten groepen van ongeveer twintig man. moord-epidemic uitgebroken, 4dic dagelijks nieu we offers vordert. Algemeen opzien baarde nog voor ecnige dagen de zelfmoord van een beken den Berlijnschen bankier, die aan den Kurfur- stendamm can het hoofd van een gróót huis stond, cn er zich een gewoonte van had ge maakt bij feestelijke gelegenheden speciaal dc musici der stnd, de zangers en zongeresscn van de opera te onthalen. Hij had, gelijk spoedig bekend werd, zeer zwaar gespeculeerd in Fran sche francs en hij raakte de kluts kwijt Plot seling zag hij zich geruïneerd en greep naar de revolver. Mcar ook onbeduidender oorzaken le veren tegenwoordig in vele gevullcn reeds vol doenden grond, waarop zulke ernstige besluiten rijpen. Zoo is er een jonge jurist, die een knappe jonge vrouw en ccn Hef kind zijn eigen noemt hij heeft een woordenwisseling niet een van zijn chefs, verlaat het bureau, goat snel naar huis cn vergiftigt zich met morfine. Er is een kunsthandelaar, zeer welgesteld, eveneens gelukkig getrouwd hij merkt, dat in zijn za ken een bedenkelijke stilstand is ingetreden (heel natuurlijk, want alle luxe-artikelen vinden tegenwoordig moeilijk een kooper), cn hij heeft niet de kracht, den tijd der crisis te overwin nen, maar hangt zich onmiddellijk aan een gor dijnkoord op. Er is een jonge typiste, die aan do bank, waarop zij werkte, ontslagen wordt, om dat het personeel wordt ingekrompen ze is daarover zoo terneergeslagen, dot ze niet eens dc moeite neemt naar een nieuwe betrekking te zoeken, maar in de keuken van het ouderlijke huis dc gaskraan opendraait en sterft. De artsen zeggen „Dit is werkelijk een epi demie, een besmetting, die de stad teistert. Do zenuwen van de Bcrlijncrs zijn door de ver schrikkelijke jaren van dc inflatie met him onaf gebroken zorgen totaal geschokt. Ze bieden to taal geen weerstand meer. Zoolang zij zich in den draaikolk vnn de inflatie bevonden, kwamen dc menschen, die in voortdurende spanning ge houden werden, niet tot het bewustzijn van do rampzalige verzwakking van hun levenskracht. Nu eerst, nu dc omstandigheden gunstiger, draaglijker en hoopvoller worden, is reeds een geringe tegenslag voldoende, om zwakke zielen in vertwijfeling en radeloosheid te storten. Aan den anderen kant openbaart zich in deze critieke tijden bij energieke naturen do taaie vastbeslotenheid om nu eerst recht aon te pak ken. Het is wonderlijk met welk een durf die groote handelshuizen, die door het beleid van dc bezitters uit den draaikolk gered werden, zich trachten uit te breiden, hoe ze met vindingrijken geest steeds iets nieuws verzinnen, om den strijd met het ongunstige noodlot te kunnen volhouden. Ik wandel onder de „Linden" en ont moet een vrouwelijke kennis von me. Ze heeft gTOOte haast. „Waurheen mevrouw?" vrnog ik. „Natuurlijk naar dc groote modeshow bij Ger- son", zegt ze, „gaat U mee?" Een modeshow In deze tijden? Dot moest ik zien. Een verras sende aanblik I Men kent immers niet alleen in Berlijn en in Duitschlond, maar ook in het bui tenland de modemagazijnen van Gerson, die zich sinds tientallen van jaren in een groote po pulariteit verheugen cn dikwijls in Berlijnsche kluchten en zangspelen ook op de pionken ge noemd worden. Twee machtige gebouwen in het centrum vnn de stad. Het ééne met meubelen en tapijten, het andere met kleercn en dergelijke van boven tot beneden volgestopt. Hier is de groote costuum-parodo, die twee dogen zal duren. Een gehbele verdieping is voor het heilige doel ingericht. In olie zalen, hollen cn kamers aan beide zijden dubbele rijen van stoelen, waarop, dicht opeen gepakt, dc Berlijnsche vrouwen uit gegoede kringen als in een volks vergadering vol verwachting zitten. En uren aaneen wandelen de mannequins met haar nieu we voorjaars- cn zomertoiletten door de gan gen. Ik verlaat het modemagazijn Gerson cn wandel verder door de straten. Een kennis komt me tegen. Ook hij heeft hoost. „Waarheen?" vraag ik. „Natuurlijk naar dc groote sportten- toonstelling bij Adam", zegt hij, „ga mee I" Dnar ik nu eenmaal in het schuitje zit, voor ik mee. Adam is eveneens een bij iederen Berlijner bekend heerenmode- en sportmagazijn, op den hoek vnn dc Leipziger cn Friedrichstrant, waar het zakenleven het krachtigst bruist. Ik treed binnen opnieuw een verrassende aanblik Het halve gebouw is ontruimd. Jonge kunste naars hebben nissen ontworpen en met bonte decoratieve schilderingen vroolijk versierd. Elke denkbare soort van sport, jechtsport, rensport, wintersport, bergsport in den zomer, vlieg sport en zoo voorts ontrollen hun geheime nissen. Wassen poppen stellen levende beelden voor In origineele landschap-projecten. Het pu bliek dringt zogeweldig, dat men nauwelijks vooruit knn komen. Er zijn dus nog wel tollooze menschen, die ook thans voor zulke bijzaken belangstelling hebben, cn onder hen toch ook een groot aantal, dat geld doorvoor over heeft. Met betrekking tot de kunsten cn wetenschap pen is het niet anders. Waar trouweas men schen zijn, die hun zenuwen in hun mocht heb ben, wordt onder hoogen druk, met een ware woede gewerkt. Jaren lang was het Berlijnsche muziekleven niet zoo opgewekt en veelzijdig als in dit voorjaar, toen het seizoen eigenlijk el voorbij was. De Berlijnsche musea openen een nieuwe nfdee?inghet „Ostasiatische museum", ccn sinds tientallen van jaren met fijne smaak cn onderscheidingsvermogen aangelegde verza meling van een zoo groote waarde aan uitge zochte Chinecschc en Japonsche kunstschatten, dat ze in de goheclc wereld haar gelijke niet vindt. De Pruisische stnnt is even bankroet als andere vroeger bloeiende ondernemingen, maar de directeur van het Ostasiatische museum en zijn assistent weten zich wel tc helpen. Zij heb ben him doeWetten laten veilen om zich geld middelen te vei schaffen en Wilhelm von Bode, de bekende Berlijnsche muscumexpcrt, heeft de jongere generatie van zijn vakgenooten sinds tientallen van jaren er op afgericht, de harten van welgestelde kunstvrienden te vermurwen. En zoo is midden in de verwarring van den kwoad- sten tijd, terwijl we ons nog steeds aan den rond van den afgrond bevinden, een nieuwe kunst tempel verrezen, die de Europcesche besohnvmg cn navorscbing onbekende werelden opent. We wankelen voort tusschcn verwarrende on nrst en stillen, doelbewusten arbeid, tusschcn wanhoop en onverstoorbaarheid. Wie verklaart deze schrille contrasten van een millioenenstad Voor een buitcnlandschcn beschouwer, die aat alles mede aanziet, moet dit gewoel von onge lijksoortige indrukken hoogst interessant zijn. Voor hem, die midden erin leeft, is liet minder genotvol Dr. MAX OSBORN. Londensche Brieven. Von onzen Londcnschcn Correspondent. De Britschc Rijkstcntoonstclling. m. De atmosfeer wordt zomersch. En wie von mijn lezers pionnen heeft een deel van de vo- cantic te benutten voor een bezoek oan deze tentoonstelling, die ken nu gaan overleggen hoe hij het 't best zal aonpakken. De Engcl- sche tuin, die deel uitmaakt vnn de monumen tale noordelijke entree, non beide zijden be grensd door colonnades, waar men vulpenhou ders knn zien maken en aardewerk cn wnnr wonderlijke curiositeiten in de kleine winkels liggen die tuin knn het beste van olies op de tentoonstelling laten zien hoe rer de zomer vordert. Weelde van tulpen vertoonen er reeds de groote bloemperken. Het gros is er frisch en jong. Ge ziet er het voorjaar voortschrijden en wanneer uw ooren gevoelig zijn, hoort gc er groen en bloemen groeien. De tijd voor ccn bezoek nadert dus. De ten toonstelling „comcs into its own", zoools het hier heet. En ge begrijpt dot dit wil zeggen, dot zo zich op hoor schoonst begint te toonen. Er zijn allerlei gerieven voor den bezoeker, te veel om ze ellemaol op tc noemen. Moor zo zijn tc lezen in den officieelen gids, waoraon de bezoeker veel meer heeft dan aan de off»- cieele catalogus; beide boekjes worden om strijd cn met veel geboor cn geschreeuw gevent aon de ingangen der tentoonstelling. De gids is ivijsgecrig in zijn raad, zijn inhoud en zijn wen ken bevredigen alle temperamenten, het syste matische dat niet afwijkt van ccn zorgvuldig opgesteld plan de campagne en dat met een" ernst en een nauwgezetheid als ging het om den broode de ganschc tentoonstelling langs lijnen von geleidelijkheid en orde bestudeert; en het grillige dat gelukkig ronddwaalt door dit verbeelde gebied van The Empire cn zich loot leiden door het toeval, door de nontrekkings kracht van dit of van dat en door de plotselinge ingevingen van het oogenblik. Het spreekt van zelf, wie de laatste manier volgt zal in een en kelen dog een volledig genoegen kunnen ver garen; cn een volgenden dog een onder volle dig genoegen. Moor wee dengene, die in zijn conscientieusheid een overladen program in zijn hoofd meedraagten die geen monnd be schikbaar heeft om het ot te wcrkenl Teleur stelling zol zijn deel worden cn hij zal naar zijn penaten tcrugkeeron met een hort, zwaar van verdriet, omdat hij voor zijn gevoel niet kan zeggen, dat hij de tentoonstelling heeft gezien. En daarom lezer, indien ge dit veld van het Britsch Rijk komt bezoeken, pluk er dan de bloemen, welke u bekoren cn vreugde zal uw deel worden. Maar ga ze niet dcterminceren, de een voor, de andere na. Het is onbegonnen werk; er zijn duizend cn meer variëteiten; van een honderdste deel zult ge stampers cn meel draden hebben geteld en de enorme rest zal u Knar geheim niet onthullen en deceptie zal uw deel zijn om de beperktheid von uw studie- en waarnemingsvermogen. - In mijn vorigen brief over de tentoonstelling gaf ik u een overzicht van dc voornaamste „home exhibits", van do voortbrengselen dus uit Groot-Brittonnië. Moar tot de „home exhi bits" moet ook worden gerekend het Paviljoen van do Britsche regeering. Dit Paviljoen, dat men bereikt over Old London Bridge (die hcelc- maol niet op de oude London Bridge lijkt), is een de stevigste cn best bewaakte gebou wen van de tentoonstelling; best bewaakt om dat aan den voorgevel zes enorme leeuwen lig genvan gewapend beton. Persoonlijk ben ik van meening dat dit half dozijn leeuwen het zijn bakbeesten zonder schoonheid „het goe de" vertegenwoordigt, waarvan men bijwijlen te voel krijgt. Een huis, dat naar zijn aard iets m zijn aanblik zou moeten weerspiegelen van amb telijke bedaardheid cn rustigheid het zijn immers grootendecls inzendingen van ambte lijke diensten welke men er ziet kon het mis schien zonder een zesvoudige vertegenwoordi ging van den koning der dieren om zijn ge brul vermaard kunnen stellen. „But there you are"..... zc benne d'r zegt mijn vriend Jaco bus, die uit Holland overgekomen, een middag met mij op de tentoonstelling ronddwaalde. En Nadruk vzrbodcn. Het Pinksterwonacr, zooals het Bij- belsch verhaal dit overlevert, is, dat men schen van verschillende nationaliteit elkaar plotseling verstaan, wijl zij vervuld zijn van den heiligen geest. En dit wonder rou voor ons geen beteekenis bezitten, zoo het niet in staat was zich te herhalen. Omdat wij verzekerd zijn, dat het bestemd is zich te herhalen, vieren wij Pinksteren. Het geloof in dit Pinksterwonder heelt een geweldigen slag gekregen door het uitbreken van den wereldoorlog. Binnen kort herdenken wij den dag, waarop het tien jaar geleden is, dat deze verschrikke lijke ramp geschiedde. Toen leek de menschheid geenszins op die schare vro me mannen uit alle volken onder den hemel, die, allen van heiligen geest be zield, eendrachtig bijeen waren. Toen leek zij meer op de torenbouwers van Babel, die eeri trotsch gevaarte hadden omhoog gemetseld, doch, plotseling el kaar niet meer begrijpend, op elkaar aan vlogen om het werk hunner handen door misverstand te vernielen. Een kostelijk bouwwerk, dat was onze moderne cultuur. De uitkomst van weten schap en techniek openbaarde zich in liet wonderbare samenstel van handel en ver keer, in dat fijne en vernuftige raderwerk der liedendaagsche maatschappij. Als een van die machtige, glanzende machines stond de beschaving der twintigste eeuw voor het oog der verblufte tijdgenooten. Wie hun uitlegde, hoe praktisch alles in elkaar zat, hoe stelselmatig het geheel werkte en hoe doeltreffend elk onderdeel zijn dienst verrichtte, oogstte verbazing en bewondering. Met deze machine was de menschheid op eenmaal verlost van haar angst voor honger, duisternis en kou, die haar nog in het bloed zat als erfherin- nering uit den natuurstaat. Door deze machine kon zij, met schappelijke inspan ning, zich niet alleen voedsel, woning en kleeding waarborgen, maar zich tevens vrijwaren voor de lasten van ziekte, ouder dom en dood. Deze machine stond daar als een goede geest uit een sprookje, die met zijn geweldige, plompe macht den bezitter diende; één trek aan den hef boom, en alle zegeningen van stoffelijkcn en geestelijken aard stonden te zijner be schikking. Maar één ding ontbrak de menschheid van dé twintigste eeuw: de vaardigheid om de machine, die moderne cultuur heet, te bedienen. Zij stond, toen het er op aan kwam, van haar bouwwerk profijt te trekken, even hulpeloos voor haar schepping als de Babelschc torenbouwers voor de hare. Ten overstaan van den trot- schen toren der beschaving vlogen men schen en volkeren elkaar aan, om moed willig liet resultaat van eeuwenlange in spanning te bederven. Zij verstonden niet, gelijk de Babelsche torenbouwers elkaar niet verstonden. En dit was vóór alles noodig, om van dc grootsche machine profijt te trekken: el kander verstaan. Zonder onderling ver staan reed de menschheid als een krank zinnig chauffeur haar eigen voertuig te pletter. Thans, tien jaren later, slaat de .mensch heid bij haar ontwrichte maatschappij en eindelijk gaat zij begrijpen, waar de fout zit: de machine is best, maar de bestuur der deugt niet. Eu thans grijpt zij zich aan, om den bestuurder voor zijn taak te bekwamen. Er is een omkeer gekomen in liet stre ven naar zelfopvoeding, zooals dit de mo derne menschheid kenmerkt. Men is zich bewust geworden, dat kennis en vaardig heid onvoldoende zijn, zoo ze niet gepaard gaan met het wijze inzicht, met het nobele Die vrij wil zijn, moet wijs zijn cn goed. MILTON. door HULBERT FOOTNER VOOR NEDERLAND BEWERKT - DOOR L. ALETRINO - 41 Ofschoon hij voortpagoaidc tot het vrijwel donker was, moest hij aan land gaan op nog verscheidene mijlen afstond van hun eerste kampplaats. Het was een dicht begroeide plek aan een kalm gedeelte van de rivier, waar hij de eerste nacht wilde doorbrengeh. Eenzaam heid. stilte en duisternis, oudei dan eenig schepsel, bergen voor ons, jongste creaturen die zenuwen kennen, benauwde verschrikkingen. Slechts weinigen onzer hebben hun beteekenis Jeeren voelen. Ralph had het gevoel als vorm de hij en zijn vuurtje een eiland in een onein dige le^tc. Als met een tooverslag was dit alles ver anderd toen dc blijde zon verrees. Opgewekt zette hij zijn reis stroomafwaarts voort. Deze twee dagen, die hij geheel los van zijn mede- menschcn leefde, vormden een beeld in Ralph s herinnering, dat zich door zijn glans en kleuren rijkdom van alle anderen uit zijn leven onder scheidde. Weg van alle beslommeringen van het gewone leven, was het hem, als stond hij voor het eerst van zijn leven van aangericht eot aangezicht tegenover zijn eigen wezen. Het Scheen als waren de banden, die zijn ziel aan zijn stoffelijk zelf gekluisterd hielden, een wei nig losser geworden, waardoor hij vermocht scherper te percipieeren en helderder tc den ken. Deze verhoogde gevoeligheid had zoowel haar goede als haar kwade zijde. Terwijl dc ri vier zoo mogelijk nog lieflijker aanblik scheen te bieden, don op de vorige reis, werd Ralph door een dreigend* voorgevoel beslopen, dat zijn blijde stemming trachtte tc verdringen. „Er goat iets gebeuren," fluisterde een inwendige stem hem toe. Hij wilde die gedachte, welke hem vasthield, weglachen maar hij kon niet. En onwillekeurig schoten hem de verhalen in de gedachte die in het noorden de ronde doen, hoe menschen die afgezonderd in de wouden leven, langzamerhand het vermogen krijgen, om vóór te voelen wat komen zal. Vagelijk meende 'hij ook te weten, dat hij aan het gevaar hetwelk hem bedreigde, zou ontkomen; daardoor min of meer gerustgesteld, pagaaide hij voort tot tien uur 's avonds, Foen was de duisternis geheel ingevallen, cn zijn moede ormen waren ternauwernood in staat de pagaai nog vast te houden. Hij kampeerde op den oever, daar, waar zij den tweeden dag van de vorige reis avondmaal hadden gebruikt. Hij nel in slaop terwijl het voorgevoel ols ten kille hand op zijn borst drukte. Met een schrik deed het hem 's morgens ontwaken; op hetzelfde oogenblik zat Juj over eind, en luisterde scherp, het hoofd wendend naar alle richtingen. Hij vernam geen geluid. „Wat scheelt mij dan toch?" vroeg hij zich zelf. „^r hangt je iets boven het hoofd," ant woordde diezelfde stem weer in hem. Hij sloeg onwillekeurig een blik op zijn geweer. Zijn moed begon hem bijna te ontzinken, zoo be nauwde hem thans het alleen-zijn. En in zijn binnenste bad hij stil dat het ganw mocht ko men, wat hei dan ook zou wezen, vóór de vrees voor het onbekende Kern zijn krachten zou ver lammen. Haastig, gejaagd bereidde hij zijn ontbijt, voortdurend zijn ooren gespitst zoodat hij niet eens zeer sterk verbaasd was, toen hij eindelijk het voor deze wildernis meest vreemde geluid vernam: de klank van menschelijke stemmen. Een oogenblik later schoot een lange kano met vier mannen cr in de bocht om. Ralph vatte weer moed: wel was het feit ernstig ge noeg, maar hij kon het onder de oogen zien, het was er, en dat stelde hem betrekkelijk ge lust. Toen de mannen in de kano Ralph gewaar werden, hieven zij een luid geschreeuw aan. Ter hoogte van zijn kano gekomen, zwenkten zij cn lieten hun vaartuig op het strand loopen. Vooraan stond een blanke, dien Ralph niet kende; midden in de boot zaten Joe Mixer en Stack, en de pagaai von den achtersteven werd gehonteerd door den knoppen, gespierden half bloed. Allen gingen aan land. Ralph wachtte hen af, staande op den rand van den oever. Dikke Joe kwam mot een cynische grijns op hem toe; kleine Stack zocht dekking achter zijn brecdcn rug. „Hallo kameraad!" riep Joc. Toen Ralph zag, dat Joe blijkbaar van plan was de comedie van vriendschappelijke ge zindheid nog verder voort te zetten, glimlachte hij zuur-zoet. „Wat is er van je dienst?" vroeg hij. Ralph's gevoel dat hem gevaar dreigde, was oorzaak geweest, dat Joe hem thans volkomen kalm en voorbereid vond. Dit bracht den dik ken man een weinig van zijn stuk. „Wat is er van jo dienst?" herhaalde hij met een vloek, een stap achteruitgaand, „jij houdt er een vrien delijke manier op nn van iemand goedendag to zeggen!" „Wat verwachtte je dan?" vroeg Ralph. „Een welkomstrede soms?" Joc werd rood als een biet cn hief dreigend zijn vuist op. „Ik zal je lccren!" brulde hij. De kleine Stock kwam achter Joe's rug te voorschijn. De schrik, daar plotseling tegen over Ralph te staan, kleurde zijn geloot groen, moar sterker nog was zijn ongst, dat zijn zorg- vujdig opgebouwde pionnen in duigen zouden vallen, waar het hard naar toe ging, en deze gaf hem* don ook den moed, zich voor Joe tc plaatsen en hem tegen te houden. „Kalm toch!" riep hij smeekend. „Gaat nu niet vechten. Laat mij de zaak even uitleggen." Joe liet zijn vuist weer zakken cn mompelde een verwensching. Kruiperig flcemend vervolgde Stack: „Natuur lijk heeft onze komst den dokter verrast. Hij moest wel den indruk krijgen, dat wij hem wilden bespionneeren. Je kunt hem dat niet kwalijk nemen." irJc bent een uitstekend gedechlenlezer. Stack," riep Ralph barsch. „Moor het is zoo niet," schreeuwde Stack. „U herinnert u toch wel, dot ik u al een hcelen tijd geleden verteld heb, dat ik zoo graag eens een tochtje zou maken door de wildernis, wan neer er zich moor een gelegenheid toe bocd. Mr. Mixer wilde met mij mee, cn dus nam ik hem cn deze twee mannen oan, om mij tot gids te dienen." „Waorom al die omhaal van woorden?" vroeg Ralph. „U hoeft mij geen rekenschap te geven. De rivieren staan open voor iedereen." „Een dergelijke houding had ik van u niet. verwacht", zeide Stack, quasi gekwetst. „Ik docht dat wij goede vrienden waren. Wat heeft j u plotseling zoo doen veranderen?" „Niets," zeide Ralph, „maar u bent in slecht gezelschop." Nu kon Joe zich niet langer bchcerschen. Zijn gelaat was purper-violet „Wot duivel, verbeeld jij je wel?" schreeuwde hij, half stik kend in zijn woorden van woede. „Jij ver woonde schijnheilige raet je zoetsappig bakkes! Meneer heeft gestudeerdl Ik word ol beroerd als ik naar je kijk. Wnt voer jij hier in 't land eigenlijk uit? Go naar je thcesulons en je dans partijen, daar hoor je thuis." Ralph moest tegen wil en dank glimlachen om Joe's aanvol. Die glimlach deed Joe's woede overgaan in razernij. De meest gemecne woor den, die maar ergens te vinden waren, schenen nauwelijks voldoende te zijn om aon zijn ge voelens jegens Ralph lucht te geven. De an dere blanke luchte gehoorzaam. Hij werd door Joc betaald. De holfbloed keilde steentjes over het water, cn sloeg geen acht op wot voor viel. Ralph nam het tafereel, nog steeds glim lachend, in rich op. Niets ontging hem. „Jij doet hier maar alsof je Onze Lieve Heer bent," brulde Joe. een ruim gebruik makend van zijn vloekcnkennis. „Wat wou jij beginnen te gen ons vieren? Nu hebben we je, en voor we hier vandaan gaan, zullen wc jou eens een toontje loger loten zingen." „Zoo mag ik het hooren!" riep Ralph met glinsterende oogen. „Eindelijk komt dan toch de aap uit de mouw!" Stack wrong in wanhoop over de wending, die de zaken namen, zijn magere handen. „Heeren, heeren don toch!" trachtte hij hen te bezweren. „Houd je kop dicht," snauwde Joe. „Je hebt net zoo erg het land aan hem als ik." (Wo.dt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 9