ven, den houthandel en het houtbcv/erkcrsbc-
drijf.
Hoe meer dergelijke regelingen in de sociale
wetgeving worden ingevoerd en loepassing vin
den, des te meer treedt de ambtelijke bemoeiing
op den achtergrond, de particuliere werkzaam
heden op den voorgrond. Doch ook hier geldt,
dat de werkgever zich in hoofdzaak heeft aan
tc passen aan hetgeen in de maatschappij
groeit.
Zooals de Minister reeds mededeelde bij de
mondelinge behandeling van hoofdstuk IX der
Staatsbegrooting voor 1923 in de Tweede Ka
mer, is hij bereid mede te werken tot een wet
telijke regeling van de collectieve arbeidsover
eenkomst met de mogelijkheid van bindend
verklaring dier overeenkomst voor hen, die
niet tot het collectief contract zijn toegetre
den. Daarbij zullen bepalingen worden getrof
fen omtrent de rechten verplichtingen der vak-
vei eenigingen van werkgevers en arbeiders, die
zijn, bij de collectieve overeenkomst. D/at, af
gescheiden hiervan, behoefte zou bestaan ean
een wettelijke regeling van het Nederlandsche
vakvereenigingswezen is hem niet gebleken.
Sommige leden wijzen er in het Voorloopig
Verslag op, dat door en met de overwerkver-
gunningen eigenlijk misbruiken plaats hebben
en dat in fabrieken, waaraan is toegestaan 56
uren per week te werken, werktijden van 80
uren cn meer, ja zelfs van over de 100 uren
per weck voorkomen. Vermoedelijk wordt hier
gedoeld op clandestien overwerk, dat in con-
servefabrieken, waar de toevloed van land- en
tuinbouwproducten gedurende de laatste we
ken een geheel onvoorzienen omvang heeft
aangenomen, zou zijn voorgekomen. Tijdens
de samenstelling dezer memorie waren bij de
Arbeidsinspectie te dezer zake nog geen klach
ten ingekomen. De juistheid der in het dagblad
„Het Volk" voorkomende bewering, als zoude
op groote schaal in deze fabrieken zijn over
gewerkt, wordt thans onderzocht. Hoewel de
mogelijkheid bestaat, dat hier en daar clan
destien in afwijking van de bepalingen der ar
beidswet wordt gearbeid, kon zonder tc be
schikken over feitelijke gegevens niet worden
aangenomen, dat 'hierbij zoodanige misbrui
ken bestaan, dat zelfs werktijden van over de
100 uren per week voorkomen.
De door sommige leden gestelde vraag, op
welken grond oogenblikkelijke over werkver
gunningen worden verleend, is zonder nadere
toelichting moeilijk voor een behoorlijke be
antwoording vatbaar, omdat het den minister
niet duidelijk is, wat deze leden onder „oogen
blikkelijke" overwerkvergunningen ve-rstaan.
Bij de behandeling van elke overwerkaanvraag
wordt nauwkeurig overwogen, in hoever de
omstandigheden, welke de wet noemt om voor
het verkrijgen cener vergunning in aanmer
king te komen, aanwezig zijn. De bij bedoelde
leden bestaande indruk, dat overwerkvergun
ningen verleend worden zonder ecnig acht tc
slaan op de wet, is dan ook in strijd met de
feiten.
Dot door het verleenen van een overwerk-
vorgunning aan een bepaalde onderneming
deze boven endere ondernemingen uit hetzelf
de bedrijf wordt bevoorrecht, kon voor ver
schillende gevallen worden toegegeven, doch
gaat in andere gevallen niet op, omdat als
regel de bediijfsomstandighedcn in de afzon
derlijke ondernemingen ecner bedrijfsgroep
sterk uiteenloopen. De Arbeidsinspectie streeft
bij hare beslissingen omtrent overwerkaan vra
gen zooveel mogelijk naar eenheid, een stre
ven, dat meermalen het ongenoegen heeft op
gewekt van aanvragen, die van oordeel waren,
dat uitsluitend met de belangen der afzonder
lijke ondernemers en niet met die van de vak-
genooten rekening behoort te worden gehou
den.
Waar de Arbeidswet als regel stelt, dat be
houdens bij z.g. seizoendruktc de overwerkver
gunningen worden verleend wegens bijzondere
omstandigheden, die zich in c- e n onderne
ming voordoen, kan niet worden voldaan aan
den wensch der leden, die van oordeel zijn, dat
deze vergunningen niet aan de afzonderlijke
ondernemingen maar aan categorieën van on
dernemingen behooren te worden verleend.
•- Arbeidersverzekering.
Hetgeen een lid zeide te hebben vernomen
inzake ccn verandering in de wijze van uitbe
taling van renten krachtens de Invaliditeitswet
en de Ouderdomswet is in zoover juist, dat
het bestuur der Rijksverzekeringsbank, hoewel
het de nadeelen, verbonden aan het overbren
gen van de betalingen aan de rentetrekkers
naar de Raden van Arbeid grooter uchtte dun
de daaraan verbonden voorbeelden, niettemin
meende zich niet te moeten verzetten tegen het
nemen van een proef op eenigszins uitgebreide
schaal. Ook is het juist, dat de Minister tegen
over het door enkele Raden van Arbeid ge
uite verlangen tot het nemen van zoodanige
proef een afwijzende houding heeft aangeno
men. Het is echter onjuist, dat deze afwijzen
de houding voornamelijk haren grond zou heb
ben gevonden in de mogelijkheid van een wij
ziging in de organisatie der sociale verzeke
ring.
's Ministers bezwaren waren zoo goed als
uitsluitend van praktischcn aard. Tot nog toe
geschiedt de uitbetaling der renten, waarmede
een bedrag van 40 50 millioen gulden ge
moeid is, door geschoolde ambtenaren der pos
terijen. De rentetrekkers blijken met de uit
betaling ten postkantore zeer tevreden, zoodat
van hunnentwege geen aandrang uitgaat tot
verandering in het bestaande systeem. Voor
het desniettegenstaande doorvoeren van een
ingrijpende verandering, els hier bedoeld, zou
den daarom wel zeer gegTOnde verwachtingen
moeten bestaan op een ten minste evengoede
en minder kostende uitbetaling der renten van
wege de Raden van Arbeid. De bevrediging van
die verwachtingen kwam den Minister niet vol
doende zeker voor.
Eenzelfde twijfel bestaat bij hem met be
trekking tot de verwachting van kostenbespa
ring.
De Minister stelt zich voor, het stelsel der
Invaliditeitswet onder meer in dien zin te doen
wijzigen, dat de bijzondere fondsen eene aan
het Invaliditeitsfonds gelijkwaardige positie
zullen komen in te nemen. De consequentie
eischt dan echter, dat de toegelaten bijzondere
fondsen niet verstoken zijn van een evenredig
aandeel in de staatsbijdrage.
De mechanisatie van de administratie der
Raden van Arbeid, welke praktische dcorvoer-
baarheid thons in onderzoek is, zal, naar het
zich laat aanzien, alleen dan tot de gewenschte
bezuiniging op de administratiekosten, verbon
den aan de uitvoering der sociule verzekering,
kunnen leiden, indien in het bijzonder het bij
icderen Raad van Arbeid te bewerken aantal
rentekaarlen niet te gering is. Maar den aan-
vcinkelijken indruk zei een minimum van cn;:-
veer 80.000 te verwerken rentekaorten moeten
worden gesteld. Uit die voorwaarden volgt, dat,
aangezien slechts een kleine minderheid der
Raden een verzekeringsportefcuille van dien
omvang heeft, bij overweging van invoering
van mechanisatie opheffing van een zeker aan
tal Raden cn vereeniging dezer met undere Ro
den zal moeten worden onder de oogen ge
zien. Bij de beslissing van de vraag, welke Ra
den behooren te worden opgeheven, zal o. m.
v/orden gelet op de plaatselijke verhoudingen,
opdat het gebied van een Rood niet zóó groot
zij, dot het persoonlijk contact van den voor
zitter met autoriteiten, als in liet Voorloopig
Verslag bedoeld, te bezwaarlijk wordt. In ver
band met de mechanisatie zal de voorzitters-
vacature niet worden aangevuld door benoe
ming van een buiten het bestaande corps voor
zitters staand persoon.
Aan 's ministers departement is thans in
v^Drbereiding een uitbreiding van de voorloo-
pige regeling als in het Voorloopig Verslag be
doeld, waardoor gevallen als in dot Verslag ge
signaleerd, voor het vervolg zullen worden
voorkomen. Dc gewijzigde iegeling zal geacht
worden te rekenen van 1 Januari 1923 in wer
king tc zijn getreden, zoodat de inmiddels door
de betrokken gemeenten gestorte bedragen aan
hoar zullen worden terugbetaald. De gemeen
ten zullen, wanneer die aanvuling zal zijn tot
stand gekomen, aan het Invaliditeitsfonds uit
sluitend het z.g: reserve-accres hebben te beta
len over den tijd, waarin na 5 Dec. 1919 de
betrokken arbeider, die den dienst zonder pen
sioen verlaat, in dienst der gemeente is ge
weest. Van de invordering van dat reserve-ac
cres, dat ruwweg gesteld kan worden op 30
per jaar gemeentedienst voor een meerderja
rigen mar»nelijken arbeider en 25 per jaar
gemeentedienst voor een meerderjarige vrou
welijke arbeider, kan niet worden afgezien.
In verband met de tegenwoordige malaise in
het bedrijfsleven is vooralsnog van hem geen
wetsvoorstel te verwachten betreffende de in
stelling van een Kinderfonds.
Afvloeiing van personeel der
Rijksverzekeringsbank.
Totnogtoe zijn 135 vaste en 106 tijdelijke
ambtenaren der Rijksverzekeringsbank voor af
vloeiing in aanmerking gebracht. Waarschijn
lijk zullen nog enkele ambtenaren voor ontslag
in aanmerking komen, zoodat althans voorloo
pig de afvloeiing geacht kan worden haar be
slag tc hebben gekregen.
Handel en nijverheid.
Naar aanleiding van den door eenige leden
geuiten wensch inzake openbaarmaking van de
begrooting en rekeningen der Kamers van
Koophandel en Fabrieken, moge dienen, dat
de minister aan de Kamers voornoemd ver
zocht heeft cijfers nopens haar financieel be
leid openbaar te maken. Uit dc totdusver ver
schenen verslagen over 1923 blijkt, dat vrij
algemeen aon dit verzoek gevolg is gegeven.
Of vermindering dei bijdragen mogelijk is
blijkbaar is hier gedacht aan de wegens in
schrijving in het Handelsregister verschuldigde
gelden is eene vraag, die sedert eenigen tijd
voor den minister een punt van ernstige over
weging uitmaakt. Hij heeft hieromtient leeds
vóór eenigen tijd het advies gevraagd van de'
Kamers van Koophandel en Fabrieken. Zoodra
van alle Kamers het advies is ontvangen, zal
in deze aangelegenheid een beslissing worden
genomen.
Voorziening tegen besmet
telijke ziekten.
De minister heeft in de Memorie van Toe
lichting tegen besmettelijke ziekten o.a. zijn
standpunt uiteengezet tegenover de voorgestel
de wijziging in de vaccinatievoorschriften go
gen de pokziektc. Hij sluit zich gaarne aan bij
de leden, die dc hoop koesteren, dat dit wets
ontwerp, ook het deel det handelt over de
vaccinaticvoorschriften, zal u-orden aangeno
men. In afwachting van de behandeling van
dit ontwerp meent de minister zich van nadere
beschouwingen over dc vaccinatie te dezer
plaatse te mogen onthouden
Emigratie.
'De „Emigratie-Centrale Holland" bezorgt
emigratie, voorloopig alleen naar Canada, aan
persor.cn, die emigreeren willen, indien de Ne
derlandsche Vereeniging Landverhuizing na
individueel onderzoek meent, dat deze perso
nen voor emigratie in aanmerking komen.
Ook anderen zijn in dezelfde richting werk
zaam. Dc minister acht het raadzaam, dat ook
zij uan geen anderen emigratie bezorgen dan
die door de Nederlandsche Vereeniging Land
verhuizing daartoe nu individucel onderzoek ge
schikt geoordeeld worden.
WEDERKEERIGHCID VAN DIENSTPLICHT
Een mededceling van den minister.
De Minister van oorlog heeft de volgende
mededeeling aan de burgemeesters gezonden
„In verband met art. 6, tweede lid der Dienst
plichtwet heeft de minister van Buitcnlandsciic
Zaken een algemeen onderzoek ingesteld omtrent
de Staten, waar de Nederlanders niet nan ver
plichten krijgsdienst zijn onderworpen of wAar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel
van wederkeerighejd is aangenomen. Ofschoon
het onderzoek nog niet is beëindigd, is reeds
gebleken, dat de hierna genoemde Staten tot
de in die bepaling bedoelde behooren, zoodat
zij, die dc nationaliteit van een dezer staten be
zitten, hier te lande niet voor den dienstplicht
moeten worden ingeschreven, voor zoover zij
althans niet tevens Nederlander zijn.
De staten, met welke bovendien een verdrag
is gesloten, als bedoeld in art. 20 'der Dienst
plichtwet zijn met een „V" aangeduid.
Woneer de inschrijving voor den dienstplicht
van een niet-Nederlander, die onderdaan van
een andere don de hierna genoemde staten is,
aan de orde mocht komen, gelieve u mij daarvan
mededeeling te doen. Ik zal dan trachten zeker
heid te verkrijgen of al dan niet inschrijving
moet plaats hebben.
Indien u blijkt, dal een niet-Nederlander, die
behoort tot een der met een „V" aangeduide
sloten, dienstplichtig is geworden of voor in
lijving is aangewezen, of dat een dienstplichtige
of een voor inlijving aangewezene tot een vnn
deze staten is komen te behooren, zal ik ook
daarvan gaarne opgaaf ontvangen. Amerika
(Vereen. Staten), Argentinië, Australië, Bel
gië (V), Brazilië, Britsch-Inöië, Bulgarije (V),
Canada, Columbia (V), Denemarken (V),
Duitschlond (V), Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Groot-Brittennic en Herland, Hon
garije, Italië (V), Japan (V), Letland, Liberia (V),
Liihoucn, Luxemburg, Mexico (V), Noorwegen
(V), Oostenrijk (V), Perzic (V), Polen, Portugal,
Roemenië, Scrvisch-Kroatisch-Sloweensch Ko
ninklijk (Joego-Slovic), Spanje, Tsjecho-Slowa-
kijc, Zuid-Afrikoonsche Unie, Zweden, Zwitser
land (V).
WACHTEN OP BELASTINGKANTOREN.
Maatregelen tegen bekorten van
wachten genomen.
Op de vragen van den heer Michielsen betref
fende het nemen van maatregelen in verband
met het langdurig wachten von het publiek voor
de afdoening hunner zaken ten kantore von den
ontvanger der directe belastingen te Haarlem
(binnengemeente), antwoordde dc Minister van
Financiën
Bij een op 23 Mei persoonlijk gebracht be
zoek aan het belastingkantoor te Haarlem is ge
bleken, dat ooi-zaak van het lange wachten
niet aan voldoende ruimte voor het publiek is
te wijten. De oorzaak ligt in het groot oantol
betalingen, welke sedert de heffing der gemeen
telijke inkomstenbelasting door het Rijk belang
rijk zijn vermeerderd en ook door dc malaise
nog zijn toegenomen.
Het euvel, te Ha'orlcm bestoonde, komt op
drukke dagen ook aan vele kantoren in andere
groote plaatsen voor. Om verbetering daarvan
tc bevorderen, zijn de ontvangers aan de groote
kantoren onlangs taongeschrcven het afboeken
von betaalde belasting op de kohieren in het
vervolg niet meer te doen uit de aanslagbil
jetten, maar uit de journalen, waarin de ont
vangen belasring geboekt is. Zoodoende kon
hef aanslagbiljet otadelijk, nadat het betaalde
bedrag is geboekt, worden teruggegeven en
wordt de tijd voor wachten belangrijk verkort.
REIZEN OP ZONDAG.
Goedkoope rctourbiljettcn op
Zondag.
De heer Kersten, lid van de Tweede Kamer,
heeft aon den minister van waterstaat de vol
gende vragen gesteld
Kan d'e minister mededeelen, of het bericht
juist is, dat van 15 Juni af tusschenRotter
dam en Hoek van Holland retourbiljctten wor
den verstrekt tegen goedkoop tarief uitsluitend
des Zondags
Indien dit bericht juist is, acht de minister
zich niet geroepen, den invloed der regeering
aan te wenden, om dergelijk bevorderen van
de ontheiliging van den dog des Hoeren te doen
beëindigen
DE RIJKSMIDDELEN.
Nadere mededcclingcn.
Het nadeelige verschil, vergeleken bij ver
leden jaar, was in de maand Mei voor de Rijks
middelen minder groot dan de vorige maanden.
Niettemin bedraagt het toch nog, zooals reeds
gemeld, ruim Vi millioen, terwijl voor de
eerste vijf maanden van 1924 de achterstand
tegenover hetzelfde tijdsverloop van het vorige
jaar nu reeds tot nagenoeg 8# millioen is
aangegroeid.
De inkomstenbelasting bracht in de afgeloo-
pen maand nagenoeg 1.18 millioen gulden meer
op dan in Mei 1923.
De totale opbrengst 12.8 miilioen komt
de hoogste baten, welke de laatste jaren in Mei
werden verkregen, vrij, dicht nabij. Toch hebben
de totale ontvangsten, sedert I Januari voor
1923/24 ingevorderd, nu nog slechts een
hoogte bereikt van 35.8 millioen, tegen ruim
42 millioen verleden jaar op rekening van
1922/23. En het totaal van alle baten uit de
inkomstenbelasting over de verschillende dienst
jaren bedraagt nu sedert het begin des jaars
nog geen 48.6 millioen, tegen ruim 54.9
millioen een jaar geleden, ccn nadeclig verschil
derhalve van 6Va millioen.
Een goed figuur maakte in Mei ook de pcr-
soneele belasting, die 685,000 meer oplever
de dan verleden jaar en voor het eerst in dit
jaar het 1/12 der ramir.g overtrof.
Dc grondbelasting bracht in dc afgeloopen
maand slechts enkele duizenden guldens meei
op. De vermogensbelasting daarentegen geeft
ccn nadeelig verschil te zien van 292,000.
Met de dividend- cn tantième-belasting zijn
lot dusver de resultaten niet zoo heel onbe
vredigend geweest, in aanmerking genomen de
sombere verwachtingen, die men daarvan had,
wegens den slechten gong van zaken in het
bedrijfsleven gedurende 1923. Nadat April een
paar ton meer had opgeleverd dan dc overi
gens wel zeer ongunstige gelijknamige maand
van 1923, valt er voor Mei ccn stijging van
ruim 92,000 te boeken.
Bij de accijnzen was de grootste achteruit
gang bij de suiker, die 1,118,000 minder op
bracht en sedert het begin des joars meer don
2 millioen bij 1923 ten achter is geraakt.
Verder leverde het gedistilleerd 326,000
minder op dan in Mei 1923. In de eerste vijf
maanden heeft de schatkist uit den jenever
accijns 1,193,000 minder ontvangen dan ver
leden jaar en ruim 2 millioen minder dan
in hetzelfde tijdsverloop van 1922. Tegenover
verdere dalingen van 66,000 bij het bier en
van 235,000 bij het geslacht, stnat onder
anderen een stijging van 348,000 bij den
tabaksaccijns, voor welk middel er nochtans,
evenals voor het geslacht, sedert 1 Januari nog
altijd een achterstand bestaat vnn meer dan 5
ton. Een beter figuur maken de registratie
rechten, die in Mei 518,000 meer en sedert
het begin des jaars 2,385,000 meer op
brachten. Bij de zegelrechten was er echter in
Mei een achteruitgang van 142,000.
Bij invoerrechten, loodsgelden cn statistiek
was er een vooruitgang van resp. 258,000,
121,000 en 67,800; de vergelijking wordt
evenwel gemaakt met de periode van groote
depressie op gebied van handel en verkeer, die
verleden jaar uit de Roerbezetting voortvloeide.
Dc voornaamste vermindering over Mei be
treft de successierechten, die, na achtereenvol
gende stijgingen in de vorige maanden, nu met
een daling van meer dan 2 millioen op den
staat voorkomen, hoofdzakelijk doordat Mei
1923 met ruim 5millioen zulk een hooge
opbrengst had gegeven.
Is er voor de gewone bronnen sedert het be
gin des jaars een achteruitgang van nagenoeg
8Yj millioen te boeken, met de resultaten uit
dc buitengewone en andere boten is het nog
slechter gesteld. Zoo leverde de O. W.-belosting
nu in 5 maanden slechts 897,000 op (waar
van 120,500 op rekening .van Mei kwam),
tegen 14% millioen verleden jaai. Ook bij de
verdedigingsbelasting waren er nadeelige ver
schillen, terwijl het totaal van deze en andere
inkomsten tenbate van het leeningsfonds 1914
slechts 43# millioen opbrachten, tegen nage
noeg 48# millioen verleden jaar. Alles bij
elkaar genomen heeft de schatkist in vijf maan
den tijds aldus ongeveer 27 millioen minder
ontvangen dan in 1923.
CRED1ET HANDELSKAMER.
Voorloopig verslag der Tweede
Kamer.
Verschenen is het Voorloopig Verslag over
het wetsontwerp tot verhooging van het VIIc
hoofdstuk B der Staatsbegrooting over 1924
(Crediet Handelskamcr).
Verscheidene leden verklaarden van dit ont
werp en van de daarop gegeven toelichting
met groote ontstemming te hebben kennis ge
nomen.
Deze leden wezen cr op, dat reeds cenigc
jaren achtereen bij de behandeling van hoofd
stuk VII B uit de Kamer stemmen zijn opge
gaan om de regeering tc waarschuwen tegen het
continueeren van de ten behoeve von de Han
delskamcr verleend garantie.
De regcering beantwoordde deze waarschu
wingen steeds met geruststellende verklaringen
en ging door met het verleenen van garantie.
Deze leden achtten zich gerechtigd er dc re
geering een ernstige grief van te maken, dat zij
niet gevolg heeft gegeven aon den herhaaldelijk
op haar geoefenden drong om do financieele
relaties tusschen den Staat en de Hendclskamer
te beëindigen cn dat zij meer dan eens gerust
stellende verklaringen omtrent dc positie van de
Handelskamer heeft gegeven, terwijl een doel
treffende controle en eenig inzicht in zaken als
deze haar zou hebben kunnen doen inzien, dut
de verleende garantie vroeg of laat tot schade
voor 's Rijks schatkist zou leiden. Ook thans
ziet de regeering blijkbaar de positie en het
beleid van de Handelskamer nog in een tc gun
stig licht.
Men staat bij deze instelling steeds sneller
aan nieuwe verrassingen bloot.
Deze leden waren van mecning, dat het be
lang van 's Rijks schatkist vordert, .dut onmid
dellijk met het verleenen van financieelen steun
wordt opgehouden, cn dat de bestaande relatie
tusschen Staat en Hansdelskomer zoo spoedig
mogelijk worde beëindigd.
Vele andere leden gaven als hun meening te
kennen, dat op dit oogenblik niet de vraag aun
de orde is, of het dun ook niet juist is, aan
instellingen als dc Handelskamer van Rijkswege
steun te verleenen, doch dat thans alleen moet
worden gezien naar de belangen van 's Rijks
schatkist.
Het Rijk heeft zich garant gesteld voor aan
de Handelskamer te verleenen crcdicten. Moe
ten deze credicten geliquideerd worden dan zal
het Rijk wegens deze garantie worden aangespro
ken. Het Rijk kan nu aanstonds dit verlies ne
men, het kan ook trachten een regeling te tref
fen, welke de kans biedt, dot te eeniger tijd de
Handelskamcr in een gunstiger positie komt te
verkeeren en dientengevolge de aan deze instel
ling verleende crcdieten kunnen worden afge-J
wikkcld, zonder dat dit voor dc schatkist een
even groot nadeelig gevolg heeft als moet wor
den verwacht, wanneer tot onmiddellijke l:q«,;
dotic wordt overgegaan.
Volgens deze leden gaat het er bij dc be
handeling van dit ontwerp alleen om, welke van
deze beide wegen behoort te worden ingesla
gen, en behoort bij de beantwoording van deze
vraag iedere beschouwing over het al of niet
gewenschte van het bestaan van en het verlee
nen van steun aan coöperatieve verbruiksver-
cenigingen achterwege te blijven. Dit voorop ge
steld, was ook een belangrijk deel van deze
leden van oordeel, dat een zoo spoedig mogelijk
afwikkelen van de aan de Handelskamcr ver
leende crcdieten gewenscht is.
Een aantal leden wenschte te worden inge
licht omtrent de resultaten van liet bedrijf der
Handelskamer over het jaar 1923. Verzocht
werd overlegging van baleins en winst- cn ver
liesrekening per ultimo December 1923. Deze
leden meenden te weten, dat de vaste goederen
van de Handelskamer op dc balans van 1922
voor de koopwaarde zijn opgenomen. Inlichtin
gen werden hieromtrent gevraagd.
Verschillende leden verklaarden nan het ont
werp hun stem te zullen geven. Eenige dezer
leden juichten het vooral daarom zeer toe, dat
de regecring voornemens is do Handelskamcr
op deze, h. i. voor het Rijk weinig bezwarende
wijze te helpen, omdat, werd de Handelsknmer
tot liquidatie van haar bedrijf genoopt, daar
mede aan vele coöperatieve verbruiksvereeni-
gingen een ernstige slag zou worden toege
bracht. Deze leden meenden, dat in de toekomst
gunstige resultaten van het bedrijf der Handels-
kamer zijn te verwachten.
Dc bepaling, dat ecist een reserve ven
500,000 gemaakt moet zijn, voordat terug
betaling aan den Staat plaats heeft, werd en-
juist geacht, terwijl men den termijn van 18
jaren, voor dc terugbetaling gesteld, te long
oordeelden.
Ten slotte verklaarden sommige leden het cp
prijs te zullen stellen te mogen vernemen, welke
maatregelen van toezicht op het bedrijf van de
Handelskamer de regcering heeft genomen, r»
dot het Rijk bij dit bedrijf in zoo aanzienlijke
mule financieel is geïnteresseerd geworden.
NUVERHEIDSRAAD.
De wcnschelijkheid van mid
delen van retorsie.
De Nijverhcidsraad heeft in zijn laatste ver
gadering onder meer uitvoerig van gedachten
gewisseld over de vraag, of het in het belang
der Nederlandsche industrie gewenscht is, dat
dc regeering, teneinde voor Nederlandsche be
langen nadeelige gevolgen van door buiten-
landsche mogendheden genomen maatregelen
te kunnen afweren, dc beschikking krijgt over
middelen van retorsie, als uitvoerverboden, die
zoo noodig tijdelijk kunnen worden ingesteld,
en/of een gedifferentieerd tarief van invoer
rechten. De meerderheid van den Raad heeft
deze bevestigend-beantwoord.
Een door den Raad bij schrijven von 4 April
1924 aan den minister van waterstaat gericht
verzoek, orn aan dc commissie inzake de we-
dcropenstelling van den Postchèquu- en Giro
dienst een of meer personen uit het proctische
bedrijfsleven toe te voegen, werd op 9 Mei
d.a.v. beantwoord met de mededeeling, dat de
commissie haar taak bijna beëindigd hod.
De indertijd door den Raad uit zijn midden
benoemde commissie, om hem voor tc lichten
over de werking der Nederlandsche belasting
wetten ten aanzien der industrie, heeft hare
werkzaamheden beëindigd cn het resultaat
daorvnn neergelegd in een uitvoerig rapport,
met den inhoud woarvon de Raad zich in ho~rJ-
zaak heeft verecnigd. Besloten is, dit rapport
aan den minister van financiën aan te bieden
en het daarna in druk te doen verschijnen.
Teneinde een voor dc Nederlandsche indus
trie gewenschte samenwerking tusschen het In
stituut voor Brondstoffencconomic en den Nij-
v\?rheidsroad te onderhopden, heeft de Raad
den mipister van arbeid, handel en nijverheid
verzocht een lid van den Raad in die hoeda
nigheid tot lid van het college van adviseurs
van het Instituut vo'or Brandstoffeneconomie
aan te wijzen of althans in de gelegenheid te
stellen, de vergaderingen van dat college bij te
wonen. Voor oen cventueelc aanwijzing in een
dezer kwaliteiten heeft de Raad ir. G. A. Kess-
ler, directeur van de N.V. Koninklijke Neder
landsche Hoogovens en Staalfobrieken te IJmui-
den, aanbevolen.
Indertijd heeft de Raad den minister van fi
nanciën cr op gewezen, dat het is voorgeko
men, dat ambtenaren der directe belastingen
bij de uitreiking van de aangifte-biljetten voor
de Rijksinkomstenbelasting aan belastingplich
tigen machtigingsmodellen ter invulling en te'e-
kenning hebben doen toekomen, waarbij die be
lastingplichtigen hun afnemers machtigen, om
over aan hen gedune betalingen aan genoemde
ambtenaren of hun plaatsvervangers door in-
zugc van boeken of op and'ere wijze inlichtin
gen tc verschaffen.
De Rand mocht vnn den minister de mede
deeling ontvangen, dat in het algemeen zulke
modellen niet aan belastingplichtigen Behooren
te worden toegezonden.
L-t plaats van mr. A. N. Molenaar is mr. B.
C. Slotemaker, waarnemend secretaris van het
Verbond vnn Nederlandsche Fabrikantenver=
eenigingen, aangewezen als lid van den Nijver-
hcidsraod.
RADIONIEUWS.
Het knrisspreken van Engeland
met Amerika.
Het N.T.A. seint ons draadloos uit Londen:
Dc Manchester Guardian bericht dat be
langrijke gebeurtenissen ophanden zijn in
verband niet de droadlooze wereldtelcfonie. Als
resultaat van gedane proeven wordt bevestigd,
dat er niet alleen een uitstekende wisseling van
gesprekken per drandlooze plaats vindt met
Amerika, doch dot een combinatie van draad-
looze met gewone telefoon bizonder succesvol
is gebleken cn dat leden van het rcgiserings-
comité een toespraak van den overkant
hebben gehoord in hunne eigen huizen.
Een bizonder bemoedigend kenmerk wordt
aangeduid in het feit, dat het mogelijk
gebleken is de gemeenschap gedurende een
groot de»cl van den dag zoowel als dat van den
nacht te onderhouden.
VERDUISTERING DOOR EEN RIJKS-
BOUWKUNDIGE.
Een jaar geëischt.
Gisteren heeft voor de Haagsche rechtbank
terecht gestaan J. Th.'D., bouwkundige te Delft,
46 jaar, gedetineerd, wegens verduistering.
Bekl. was als bouwkundig ambtenaar Ie klasse
in dienst van den Staat der Nederlanden werk
zaam bij den bouw van het Scheikundig Labo-
ïatorium te Delft. Hij erkende, dat hij van hout,
toebehoorenda aan het rijk, welk hout hij even
wel als waardeloos beschouwde, meubelen heeft
laten vervaardigen. Dit gebeurde door een ar
beider in 's rijks tijd. Ook heeft bekl. een vloer
kleed uit de directickcct in zijn particulier huis
gebruikt.
1 en slotte was aan bekl. ten laste gelegd, dat
hij uit een register van in- en uitgaande stukken
eenige bladzijden heeft laten scheuren. Bekl. gaf
dit toe, maar voegde er aan toe, dat hij het op
last ven zijn chef gedaan had, zoodat hij dacht,
dat hem daarvoor geen verantwoording trof.
Bekl.'s vroegere chef, de gedetineerde bouw
kundige van T., ontleende ook maar voor één der
verschillende feiten toestemming aan den bekl.
tc hebben gegeven
Een poliliebeambtq verklaarde bij den bekl. de
verschillende goéderen in beslag te hebben ge
nomen.
De boekhoudster op het bouwwerk heeft op
bekl.'s last bladzijden uit het register gescheurd.
Op deze bladzijden kwamen hooge posten vooi
van leizen en sigaren. Deze getuige meende,
dat van T. hier het meeste belang bij had.
De timmerman, die voor den bekl. de meubel
stukken vervaardigd had, deelde mede, dat hij
het hout, dat gebruikt was, eveneens als vrijwel
waardeloos had beschouwd.
Een accountant bij de rijksbelastingen deelde
mede, dat hem bij het boeken-onderzoek geble
ken is, dat in do jaren 7919, 7920 en 7921 ruim
173,000 valschelijk is gedeclareerd. Hiertegen
over heeft getuige posten gevonden tot een to
taal bedrag van pl.rn. 75,000 voor reiskosten,
tegemoetkomingen in verhuizingen en sigaren.
Een bedrag van ongeveer 38,000 is dus ge
heel onverantwoord gebleven. Het is getuige's
indruk dot den bekl. Ie dezer zake geen schuld
troft. Voorts is het getuige's overtuiging, dat
zoowel bekl. als van T. belang hadden bij het
verdwijnen van pagina's uit het register.
Het O. M., waargenomen door mr. Bauduin,
wees er op, dat niet alleen bii het Academisch
Ziekenhuis te Leiden, maar ook bij vele andere
bom/werken malversaties zijn gepleegd. De
zaak, die hier behandeld is, :s een klein onder
deel van dc fraude, welke gepleegd is bij den
bouw van het Scheikundig Laboratorium te Delft.
Deze bekl. is naar spr 's nieening niet de hoofd
dader maar hetgeen hij gedaan heeft, is erger
lijk cn zeer te laken in een rijks ambtenaar.
De feiten achtte spr. volkomen bewezen, mede
door bekl.'s bekentenis. In het algemeen belang
is het noodig, dat voor dc bouwwereld een voor
beeld wordt gsteld.
EischI jaar gevangenisstraf.
Bekl.'s raadsman, mr. Ven Zinnicq Bergmans,
uit 's-Hertogenbosch, betoogde, dat op de uitge
brachte dagvaarding naar zijn meening geen ver
oordeeling zal kunnen volgen, omdat de feiten
niet voldoende omschreven zijn.
Subs, pleitte de verdediger clementie voor dc.n
bekl., onder verwijzing naar een rapport van de
reclasseering. PI. hoopte dat de rechtbank niet
een voorwaardelijke straf wilde volstaan.
Uitspraak I Juli