ven, den houthandel en het houtbcv/erkcrsbc- drijf. Hoe meer dergelijke regelingen in de sociale wetgeving worden ingevoerd en loepassing vin den, des te meer treedt de ambtelijke bemoeiing op den achtergrond, de particuliere werkzaam heden op den voorgrond. Doch ook hier geldt, dat de werkgever zich in hoofdzaak heeft aan tc passen aan hetgeen in de maatschappij groeit. Zooals de Minister reeds mededeelde bij de mondelinge behandeling van hoofdstuk IX der Staatsbegrooting voor 1923 in de Tweede Ka mer, is hij bereid mede te werken tot een wet telijke regeling van de collectieve arbeidsover eenkomst met de mogelijkheid van bindend verklaring dier overeenkomst voor hen, die niet tot het collectief contract zijn toegetre den. Daarbij zullen bepalingen worden getrof fen omtrent de rechten verplichtingen der vak- vei eenigingen van werkgevers en arbeiders, die zijn, bij de collectieve overeenkomst. D/at, af gescheiden hiervan, behoefte zou bestaan ean een wettelijke regeling van het Nederlandsche vakvereenigingswezen is hem niet gebleken. Sommige leden wijzen er in het Voorloopig Verslag op, dat door en met de overwerkver- gunningen eigenlijk misbruiken plaats hebben en dat in fabrieken, waaraan is toegestaan 56 uren per week te werken, werktijden van 80 uren cn meer, ja zelfs van over de 100 uren per weck voorkomen. Vermoedelijk wordt hier gedoeld op clandestien overwerk, dat in con- servefabrieken, waar de toevloed van land- en tuinbouwproducten gedurende de laatste we ken een geheel onvoorzienen omvang heeft aangenomen, zou zijn voorgekomen. Tijdens de samenstelling dezer memorie waren bij de Arbeidsinspectie te dezer zake nog geen klach ten ingekomen. De juistheid der in het dagblad „Het Volk" voorkomende bewering, als zoude op groote schaal in deze fabrieken zijn over gewerkt, wordt thans onderzocht. Hoewel de mogelijkheid bestaat, dat hier en daar clan destien in afwijking van de bepalingen der ar beidswet wordt gearbeid, kon zonder tc be schikken over feitelijke gegevens niet worden aangenomen, dat 'hierbij zoodanige misbrui ken bestaan, dat zelfs werktijden van over de 100 uren per week voorkomen. De door sommige leden gestelde vraag, op welken grond oogenblikkelijke over werkver gunningen worden verleend, is zonder nadere toelichting moeilijk voor een behoorlijke be antwoording vatbaar, omdat het den minister niet duidelijk is, wat deze leden onder „oogen blikkelijke" overwerkvergunningen ve-rstaan. Bij de behandeling van elke overwerkaanvraag wordt nauwkeurig overwogen, in hoever de omstandigheden, welke de wet noemt om voor het verkrijgen cener vergunning in aanmer king te komen, aanwezig zijn. De bij bedoelde leden bestaande indruk, dat overwerkvergun ningen verleend worden zonder ecnig acht tc slaan op de wet, is dan ook in strijd met de feiten. Dot door het verleenen van een overwerk- vorgunning aan een bepaalde onderneming deze boven endere ondernemingen uit hetzelf de bedrijf wordt bevoorrecht, kon voor ver schillende gevallen worden toegegeven, doch gaat in andere gevallen niet op, omdat als regel de bediijfsomstandighedcn in de afzon derlijke ondernemingen ecner bedrijfsgroep sterk uiteenloopen. De Arbeidsinspectie streeft bij hare beslissingen omtrent overwerkaan vra gen zooveel mogelijk naar eenheid, een stre ven, dat meermalen het ongenoegen heeft op gewekt van aanvragen, die van oordeel waren, dat uitsluitend met de belangen der afzonder lijke ondernemers en niet met die van de vak- genooten rekening behoort te worden gehou den. Waar de Arbeidswet als regel stelt, dat be houdens bij z.g. seizoendruktc de overwerkver gunningen worden verleend wegens bijzondere omstandigheden, die zich in c- e n onderne ming voordoen, kan niet worden voldaan aan den wensch der leden, die van oordeel zijn, dat deze vergunningen niet aan de afzonderlijke ondernemingen maar aan categorieën van on dernemingen behooren te worden verleend. •- Arbeidersverzekering. Hetgeen een lid zeide te hebben vernomen inzake ccn verandering in de wijze van uitbe taling van renten krachtens de Invaliditeitswet en de Ouderdomswet is in zoover juist, dat het bestuur der Rijksverzekeringsbank, hoewel het de nadeelen, verbonden aan het overbren gen van de betalingen aan de rentetrekkers naar de Raden van Arbeid grooter uchtte dun de daaraan verbonden voorbeelden, niettemin meende zich niet te moeten verzetten tegen het nemen van een proef op eenigszins uitgebreide schaal. Ook is het juist, dat de Minister tegen over het door enkele Raden van Arbeid ge uite verlangen tot het nemen van zoodanige proef een afwijzende houding heeft aangeno men. Het is echter onjuist, dat deze afwijzen de houding voornamelijk haren grond zou heb ben gevonden in de mogelijkheid van een wij ziging in de organisatie der sociale verzeke ring. 's Ministers bezwaren waren zoo goed als uitsluitend van praktischcn aard. Tot nog toe geschiedt de uitbetaling der renten, waarmede een bedrag van 40 50 millioen gulden ge moeid is, door geschoolde ambtenaren der pos terijen. De rentetrekkers blijken met de uit betaling ten postkantore zeer tevreden, zoodat van hunnentwege geen aandrang uitgaat tot verandering in het bestaande systeem. Voor het desniettegenstaande doorvoeren van een ingrijpende verandering, els hier bedoeld, zou den daarom wel zeer gegTOnde verwachtingen moeten bestaan op een ten minste evengoede en minder kostende uitbetaling der renten van wege de Raden van Arbeid. De bevrediging van die verwachtingen kwam den Minister niet vol doende zeker voor. Eenzelfde twijfel bestaat bij hem met be trekking tot de verwachting van kostenbespa ring. De Minister stelt zich voor, het stelsel der Invaliditeitswet onder meer in dien zin te doen wijzigen, dat de bijzondere fondsen eene aan het Invaliditeitsfonds gelijkwaardige positie zullen komen in te nemen. De consequentie eischt dan echter, dat de toegelaten bijzondere fondsen niet verstoken zijn van een evenredig aandeel in de staatsbijdrage. De mechanisatie van de administratie der Raden van Arbeid, welke praktische dcorvoer- baarheid thons in onderzoek is, zal, naar het zich laat aanzien, alleen dan tot de gewenschte bezuiniging op de administratiekosten, verbon den aan de uitvoering der sociule verzekering, kunnen leiden, indien in het bijzonder het bij icderen Raad van Arbeid te bewerken aantal rentekaarlen niet te gering is. Maar den aan- vcinkelijken indruk zei een minimum van cn;:- veer 80.000 te verwerken rentekaorten moeten worden gesteld. Uit die voorwaarden volgt, dat, aangezien slechts een kleine minderheid der Raden een verzekeringsportefcuille van dien omvang heeft, bij overweging van invoering van mechanisatie opheffing van een zeker aan tal Raden cn vereeniging dezer met undere Ro den zal moeten worden onder de oogen ge zien. Bij de beslissing van de vraag, welke Ra den behooren te worden opgeheven, zal o. m. v/orden gelet op de plaatselijke verhoudingen, opdat het gebied van een Rood niet zóó groot zij, dot het persoonlijk contact van den voor zitter met autoriteiten, als in liet Voorloopig Verslag bedoeld, te bezwaarlijk wordt. In ver band met de mechanisatie zal de voorzitters- vacature niet worden aangevuld door benoe ming van een buiten het bestaande corps voor zitters staand persoon. Aan 's ministers departement is thans in v^Drbereiding een uitbreiding van de voorloo- pige regeling als in het Voorloopig Verslag be doeld, waardoor gevallen als in dot Verslag ge signaleerd, voor het vervolg zullen worden voorkomen. Dc gewijzigde iegeling zal geacht worden te rekenen van 1 Januari 1923 in wer king tc zijn getreden, zoodat de inmiddels door de betrokken gemeenten gestorte bedragen aan hoar zullen worden terugbetaald. De gemeen ten zullen, wanneer die aanvuling zal zijn tot stand gekomen, aan het Invaliditeitsfonds uit sluitend het z.g: reserve-accres hebben te beta len over den tijd, waarin na 5 Dec. 1919 de betrokken arbeider, die den dienst zonder pen sioen verlaat, in dienst der gemeente is ge weest. Van de invordering van dat reserve-ac cres, dat ruwweg gesteld kan worden op 30 per jaar gemeentedienst voor een meerderja rigen mar»nelijken arbeider en 25 per jaar gemeentedienst voor een meerderjarige vrou welijke arbeider, kan niet worden afgezien. In verband met de tegenwoordige malaise in het bedrijfsleven is vooralsnog van hem geen wetsvoorstel te verwachten betreffende de in stelling van een Kinderfonds. Afvloeiing van personeel der Rijksverzekeringsbank. Totnogtoe zijn 135 vaste en 106 tijdelijke ambtenaren der Rijksverzekeringsbank voor af vloeiing in aanmerking gebracht. Waarschijn lijk zullen nog enkele ambtenaren voor ontslag in aanmerking komen, zoodat althans voorloo pig de afvloeiing geacht kan worden haar be slag tc hebben gekregen. Handel en nijverheid. Naar aanleiding van den door eenige leden geuiten wensch inzake openbaarmaking van de begrooting en rekeningen der Kamers van Koophandel en Fabrieken, moge dienen, dat de minister aan de Kamers voornoemd ver zocht heeft cijfers nopens haar financieel be leid openbaar te maken. Uit dc totdusver ver schenen verslagen over 1923 blijkt, dat vrij algemeen aon dit verzoek gevolg is gegeven. Of vermindering dei bijdragen mogelijk is blijkbaar is hier gedacht aan de wegens in schrijving in het Handelsregister verschuldigde gelden is eene vraag, die sedert eenigen tijd voor den minister een punt van ernstige over weging uitmaakt. Hij heeft hieromtient leeds vóór eenigen tijd het advies gevraagd van de' Kamers van Koophandel en Fabrieken. Zoodra van alle Kamers het advies is ontvangen, zal in deze aangelegenheid een beslissing worden genomen. Voorziening tegen besmet telijke ziekten. De minister heeft in de Memorie van Toe lichting tegen besmettelijke ziekten o.a. zijn standpunt uiteengezet tegenover de voorgestel de wijziging in de vaccinatievoorschriften go gen de pokziektc. Hij sluit zich gaarne aan bij de leden, die dc hoop koesteren, dat dit wets ontwerp, ook het deel det handelt over de vaccinaticvoorschriften, zal u-orden aangeno men. In afwachting van de behandeling van dit ontwerp meent de minister zich van nadere beschouwingen over dc vaccinatie te dezer plaatse te mogen onthouden Emigratie. 'De „Emigratie-Centrale Holland" bezorgt emigratie, voorloopig alleen naar Canada, aan persor.cn, die emigreeren willen, indien de Ne derlandsche Vereeniging Landverhuizing na individueel onderzoek meent, dat deze perso nen voor emigratie in aanmerking komen. Ook anderen zijn in dezelfde richting werk zaam. Dc minister acht het raadzaam, dat ook zij uan geen anderen emigratie bezorgen dan die door de Nederlandsche Vereeniging Land verhuizing daartoe nu individucel onderzoek ge schikt geoordeeld worden. WEDERKEERIGHCID VAN DIENSTPLICHT Een mededceling van den minister. De Minister van oorlog heeft de volgende mededeeling aan de burgemeesters gezonden „In verband met art. 6, tweede lid der Dienst plichtwet heeft de minister van Buitcnlandsciic Zaken een algemeen onderzoek ingesteld omtrent de Staten, waar de Nederlanders niet nan ver plichten krijgsdienst zijn onderworpen of wAar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerighejd is aangenomen. Ofschoon het onderzoek nog niet is beëindigd, is reeds gebleken, dat de hierna genoemde Staten tot de in die bepaling bedoelde behooren, zoodat zij, die dc nationaliteit van een dezer staten be zitten, hier te lande niet voor den dienstplicht moeten worden ingeschreven, voor zoover zij althans niet tevens Nederlander zijn. De staten, met welke bovendien een verdrag is gesloten, als bedoeld in art. 20 'der Dienst plichtwet zijn met een „V" aangeduid. Woneer de inschrijving voor den dienstplicht van een niet-Nederlander, die onderdaan van een andere don de hierna genoemde staten is, aan de orde mocht komen, gelieve u mij daarvan mededeeling te doen. Ik zal dan trachten zeker heid te verkrijgen of al dan niet inschrijving moet plaats hebben. Indien u blijkt, dal een niet-Nederlander, die behoort tot een der met een „V" aangeduide sloten, dienstplichtig is geworden of voor in lijving is aangewezen, of dat een dienstplichtige of een voor inlijving aangewezene tot een vnn deze staten is komen te behooren, zal ik ook daarvan gaarne opgaaf ontvangen. Amerika (Vereen. Staten), Argentinië, Australië, Bel gië (V), Brazilië, Britsch-Inöië, Bulgarije (V), Canada, Columbia (V), Denemarken (V), Duitschlond (V), Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittennic en Herland, Hon garije, Italië (V), Japan (V), Letland, Liberia (V), Liihoucn, Luxemburg, Mexico (V), Noorwegen (V), Oostenrijk (V), Perzic (V), Polen, Portugal, Roemenië, Scrvisch-Kroatisch-Sloweensch Ko ninklijk (Joego-Slovic), Spanje, Tsjecho-Slowa- kijc, Zuid-Afrikoonsche Unie, Zweden, Zwitser land (V). WACHTEN OP BELASTINGKANTOREN. Maatregelen tegen bekorten van wachten genomen. Op de vragen van den heer Michielsen betref fende het nemen van maatregelen in verband met het langdurig wachten von het publiek voor de afdoening hunner zaken ten kantore von den ontvanger der directe belastingen te Haarlem (binnengemeente), antwoordde dc Minister van Financiën Bij een op 23 Mei persoonlijk gebracht be zoek aan het belastingkantoor te Haarlem is ge bleken, dat ooi-zaak van het lange wachten niet aan voldoende ruimte voor het publiek is te wijten. De oorzaak ligt in het groot oantol betalingen, welke sedert de heffing der gemeen telijke inkomstenbelasting door het Rijk belang rijk zijn vermeerderd en ook door dc malaise nog zijn toegenomen. Het euvel, te Ha'orlcm bestoonde, komt op drukke dagen ook aan vele kantoren in andere groote plaatsen voor. Om verbetering daarvan tc bevorderen, zijn de ontvangers aan de groote kantoren onlangs taongeschrcven het afboeken von betaalde belasting op de kohieren in het vervolg niet meer te doen uit de aanslagbil jetten, maar uit de journalen, waarin de ont vangen belasring geboekt is. Zoodoende kon hef aanslagbiljet otadelijk, nadat het betaalde bedrag is geboekt, worden teruggegeven en wordt de tijd voor wachten belangrijk verkort. REIZEN OP ZONDAG. Goedkoope rctourbiljettcn op Zondag. De heer Kersten, lid van de Tweede Kamer, heeft aon den minister van waterstaat de vol gende vragen gesteld Kan d'e minister mededeelen, of het bericht juist is, dat van 15 Juni af tusschenRotter dam en Hoek van Holland retourbiljctten wor den verstrekt tegen goedkoop tarief uitsluitend des Zondags Indien dit bericht juist is, acht de minister zich niet geroepen, den invloed der regeering aan te wenden, om dergelijk bevorderen van de ontheiliging van den dog des Hoeren te doen beëindigen DE RIJKSMIDDELEN. Nadere mededcclingcn. Het nadeelige verschil, vergeleken bij ver leden jaar, was in de maand Mei voor de Rijks middelen minder groot dan de vorige maanden. Niettemin bedraagt het toch nog, zooals reeds gemeld, ruim Vi millioen, terwijl voor de eerste vijf maanden van 1924 de achterstand tegenover hetzelfde tijdsverloop van het vorige jaar nu reeds tot nagenoeg 8# millioen is aangegroeid. De inkomstenbelasting bracht in de afgeloo- pen maand nagenoeg 1.18 millioen gulden meer op dan in Mei 1923. De totale opbrengst 12.8 miilioen komt de hoogste baten, welke de laatste jaren in Mei werden verkregen, vrij, dicht nabij. Toch hebben de totale ontvangsten, sedert I Januari voor 1923/24 ingevorderd, nu nog slechts een hoogte bereikt van 35.8 millioen, tegen ruim 42 millioen verleden jaar op rekening van 1922/23. En het totaal van alle baten uit de inkomstenbelasting over de verschillende dienst jaren bedraagt nu sedert het begin des jaars nog geen 48.6 millioen, tegen ruim 54.9 millioen een jaar geleden, ccn nadeclig verschil derhalve van 6Va millioen. Een goed figuur maakte in Mei ook de pcr- soneele belasting, die 685,000 meer oplever de dan verleden jaar en voor het eerst in dit jaar het 1/12 der ramir.g overtrof. Dc grondbelasting bracht in dc afgeloopen maand slechts enkele duizenden guldens meei op. De vermogensbelasting daarentegen geeft ccn nadeelig verschil te zien van 292,000. Met de dividend- cn tantième-belasting zijn lot dusver de resultaten niet zoo heel onbe vredigend geweest, in aanmerking genomen de sombere verwachtingen, die men daarvan had, wegens den slechten gong van zaken in het bedrijfsleven gedurende 1923. Nadat April een paar ton meer had opgeleverd dan dc overi gens wel zeer ongunstige gelijknamige maand van 1923, valt er voor Mei ccn stijging van ruim 92,000 te boeken. Bij de accijnzen was de grootste achteruit gang bij de suiker, die 1,118,000 minder op bracht en sedert het begin des joars meer don 2 millioen bij 1923 ten achter is geraakt. Verder leverde het gedistilleerd 326,000 minder op dan in Mei 1923. In de eerste vijf maanden heeft de schatkist uit den jenever accijns 1,193,000 minder ontvangen dan ver leden jaar en ruim 2 millioen minder dan in hetzelfde tijdsverloop van 1922. Tegenover verdere dalingen van 66,000 bij het bier en van 235,000 bij het geslacht, stnat onder anderen een stijging van 348,000 bij den tabaksaccijns, voor welk middel er nochtans, evenals voor het geslacht, sedert 1 Januari nog altijd een achterstand bestaat vnn meer dan 5 ton. Een beter figuur maken de registratie rechten, die in Mei 518,000 meer en sedert het begin des jaars 2,385,000 meer op brachten. Bij de zegelrechten was er echter in Mei een achteruitgang van 142,000. Bij invoerrechten, loodsgelden cn statistiek was er een vooruitgang van resp. 258,000, 121,000 en 67,800; de vergelijking wordt evenwel gemaakt met de periode van groote depressie op gebied van handel en verkeer, die verleden jaar uit de Roerbezetting voortvloeide. Dc voornaamste vermindering over Mei be treft de successierechten, die, na achtereenvol gende stijgingen in de vorige maanden, nu met een daling van meer dan 2 millioen op den staat voorkomen, hoofdzakelijk doordat Mei 1923 met ruim 5millioen zulk een hooge opbrengst had gegeven. Is er voor de gewone bronnen sedert het be gin des jaars een achteruitgang van nagenoeg 8Yj millioen te boeken, met de resultaten uit dc buitengewone en andere boten is het nog slechter gesteld. Zoo leverde de O. W.-belosting nu in 5 maanden slechts 897,000 op (waar van 120,500 op rekening .van Mei kwam), tegen 14% millioen verleden jaai. Ook bij de verdedigingsbelasting waren er nadeelige ver schillen, terwijl het totaal van deze en andere inkomsten tenbate van het leeningsfonds 1914 slechts 43# millioen opbrachten, tegen nage noeg 48# millioen verleden jaar. Alles bij elkaar genomen heeft de schatkist in vijf maan den tijds aldus ongeveer 27 millioen minder ontvangen dan in 1923. CRED1ET HANDELSKAMER. Voorloopig verslag der Tweede Kamer. Verschenen is het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot verhooging van het VIIc hoofdstuk B der Staatsbegrooting over 1924 (Crediet Handelskamcr). Verscheidene leden verklaarden van dit ont werp en van de daarop gegeven toelichting met groote ontstemming te hebben kennis ge nomen. Deze leden wezen cr op, dat reeds cenigc jaren achtereen bij de behandeling van hoofd stuk VII B uit de Kamer stemmen zijn opge gaan om de regeering tc waarschuwen tegen het continueeren van de ten behoeve von de Han delskamcr verleend garantie. De regcering beantwoordde deze waarschu wingen steeds met geruststellende verklaringen en ging door met het verleenen van garantie. Deze leden achtten zich gerechtigd er dc re geering een ernstige grief van te maken, dat zij niet gevolg heeft gegeven aon den herhaaldelijk op haar geoefenden drong om do financieele relaties tusschen den Staat en de Hendclskamer te beëindigen cn dat zij meer dan eens gerust stellende verklaringen omtrent dc positie van de Handelskamer heeft gegeven, terwijl een doel treffende controle en eenig inzicht in zaken als deze haar zou hebben kunnen doen inzien, dut de verleende garantie vroeg of laat tot schade voor 's Rijks schatkist zou leiden. Ook thans ziet de regeering blijkbaar de positie en het beleid van de Handelskamer nog in een tc gun stig licht. Men staat bij deze instelling steeds sneller aan nieuwe verrassingen bloot. Deze leden waren van mecning, dat het be lang van 's Rijks schatkist vordert, .dut onmid dellijk met het verleenen van financieelen steun wordt opgehouden, cn dat de bestaande relatie tusschen Staat en Hansdelskomer zoo spoedig mogelijk worde beëindigd. Vele andere leden gaven als hun meening te kennen, dat op dit oogenblik niet de vraag aun de orde is, of het dun ook niet juist is, aan instellingen als dc Handelskamer van Rijkswege steun te verleenen, doch dat thans alleen moet worden gezien naar de belangen van 's Rijks schatkist. Het Rijk heeft zich garant gesteld voor aan de Handelskamer te verleenen crcdicten. Moe ten deze credicten geliquideerd worden dan zal het Rijk wegens deze garantie worden aangespro ken. Het Rijk kan nu aanstonds dit verlies ne men, het kan ook trachten een regeling te tref fen, welke de kans biedt, dot te eeniger tijd de Handelskamcr in een gunstiger positie komt te verkeeren en dientengevolge de aan deze instel ling verleende crcdieten kunnen worden afge-J wikkcld, zonder dat dit voor dc schatkist een even groot nadeelig gevolg heeft als moet wor den verwacht, wanneer tot onmiddellijke l:q«,; dotic wordt overgegaan. Volgens deze leden gaat het er bij dc be handeling van dit ontwerp alleen om, welke van deze beide wegen behoort te worden ingesla gen, en behoort bij de beantwoording van deze vraag iedere beschouwing over het al of niet gewenschte van het bestaan van en het verlee nen van steun aan coöperatieve verbruiksver- cenigingen achterwege te blijven. Dit voorop ge steld, was ook een belangrijk deel van deze leden van oordeel, dat een zoo spoedig mogelijk afwikkelen van de aan de Handelskamcr ver leende crcdieten gewenscht is. Een aantal leden wenschte te worden inge licht omtrent de resultaten van liet bedrijf der Handelskamer over het jaar 1923. Verzocht werd overlegging van baleins en winst- cn ver liesrekening per ultimo December 1923. Deze leden meenden te weten, dat de vaste goederen van de Handelskamer op dc balans van 1922 voor de koopwaarde zijn opgenomen. Inlichtin gen werden hieromtrent gevraagd. Verschillende leden verklaarden nan het ont werp hun stem te zullen geven. Eenige dezer leden juichten het vooral daarom zeer toe, dat de regecring voornemens is do Handelskamcr op deze, h. i. voor het Rijk weinig bezwarende wijze te helpen, omdat, werd de Handelsknmer tot liquidatie van haar bedrijf genoopt, daar mede aan vele coöperatieve verbruiksvereeni- gingen een ernstige slag zou worden toege bracht. Deze leden meenden, dat in de toekomst gunstige resultaten van het bedrijf der Handels- kamer zijn te verwachten. Dc bepaling, dat ecist een reserve ven 500,000 gemaakt moet zijn, voordat terug betaling aan den Staat plaats heeft, werd en- juist geacht, terwijl men den termijn van 18 jaren, voor dc terugbetaling gesteld, te long oordeelden. Ten slotte verklaarden sommige leden het cp prijs te zullen stellen te mogen vernemen, welke maatregelen van toezicht op het bedrijf van de Handelskamer de regcering heeft genomen, r» dot het Rijk bij dit bedrijf in zoo aanzienlijke mule financieel is geïnteresseerd geworden. NUVERHEIDSRAAD. De wcnschelijkheid van mid delen van retorsie. De Nijverhcidsraad heeft in zijn laatste ver gadering onder meer uitvoerig van gedachten gewisseld over de vraag, of het in het belang der Nederlandsche industrie gewenscht is, dat dc regeering, teneinde voor Nederlandsche be langen nadeelige gevolgen van door buiten- landsche mogendheden genomen maatregelen te kunnen afweren, dc beschikking krijgt over middelen van retorsie, als uitvoerverboden, die zoo noodig tijdelijk kunnen worden ingesteld, en/of een gedifferentieerd tarief van invoer rechten. De meerderheid van den Raad heeft deze bevestigend-beantwoord. Een door den Raad bij schrijven von 4 April 1924 aan den minister van waterstaat gericht verzoek, orn aan dc commissie inzake de we- dcropenstelling van den Postchèquu- en Giro dienst een of meer personen uit het proctische bedrijfsleven toe te voegen, werd op 9 Mei d.a.v. beantwoord met de mededeeling, dat de commissie haar taak bijna beëindigd hod. De indertijd door den Raad uit zijn midden benoemde commissie, om hem voor tc lichten over de werking der Nederlandsche belasting wetten ten aanzien der industrie, heeft hare werkzaamheden beëindigd cn het resultaat daorvnn neergelegd in een uitvoerig rapport, met den inhoud woarvon de Raad zich in ho~rJ- zaak heeft verecnigd. Besloten is, dit rapport aan den minister van financiën aan te bieden en het daarna in druk te doen verschijnen. Teneinde een voor dc Nederlandsche indus trie gewenschte samenwerking tusschen het In stituut voor Brondstoffencconomic en den Nij- v\?rheidsroad te onderhopden, heeft de Raad den mipister van arbeid, handel en nijverheid verzocht een lid van den Raad in die hoeda nigheid tot lid van het college van adviseurs van het Instituut vo'or Brandstoffeneconomie aan te wijzen of althans in de gelegenheid te stellen, de vergaderingen van dat college bij te wonen. Voor oen cventueelc aanwijzing in een dezer kwaliteiten heeft de Raad ir. G. A. Kess- ler, directeur van de N.V. Koninklijke Neder landsche Hoogovens en Staalfobrieken te IJmui- den, aanbevolen. Indertijd heeft de Raad den minister van fi nanciën cr op gewezen, dat het is voorgeko men, dat ambtenaren der directe belastingen bij de uitreiking van de aangifte-biljetten voor de Rijksinkomstenbelasting aan belastingplich tigen machtigingsmodellen ter invulling en te'e- kenning hebben doen toekomen, waarbij die be lastingplichtigen hun afnemers machtigen, om over aan hen gedune betalingen aan genoemde ambtenaren of hun plaatsvervangers door in- zugc van boeken of op and'ere wijze inlichtin gen tc verschaffen. De Rand mocht vnn den minister de mede deeling ontvangen, dat in het algemeen zulke modellen niet aan belastingplichtigen Behooren te worden toegezonden. L-t plaats van mr. A. N. Molenaar is mr. B. C. Slotemaker, waarnemend secretaris van het Verbond vnn Nederlandsche Fabrikantenver= eenigingen, aangewezen als lid van den Nijver- hcidsraod. RADIONIEUWS. Het knrisspreken van Engeland met Amerika. Het N.T.A. seint ons draadloos uit Londen: Dc Manchester Guardian bericht dat be langrijke gebeurtenissen ophanden zijn in verband niet de droadlooze wereldtelcfonie. Als resultaat van gedane proeven wordt bevestigd, dat er niet alleen een uitstekende wisseling van gesprekken per drandlooze plaats vindt met Amerika, doch dot een combinatie van draad- looze met gewone telefoon bizonder succesvol is gebleken cn dat leden van het rcgiserings- comité een toespraak van den overkant hebben gehoord in hunne eigen huizen. Een bizonder bemoedigend kenmerk wordt aangeduid in het feit, dat het mogelijk gebleken is de gemeenschap gedurende een groot de»cl van den dag zoowel als dat van den nacht te onderhouden. VERDUISTERING DOOR EEN RIJKS- BOUWKUNDIGE. Een jaar geëischt. Gisteren heeft voor de Haagsche rechtbank terecht gestaan J. Th.'D., bouwkundige te Delft, 46 jaar, gedetineerd, wegens verduistering. Bekl. was als bouwkundig ambtenaar Ie klasse in dienst van den Staat der Nederlanden werk zaam bij den bouw van het Scheikundig Labo- ïatorium te Delft. Hij erkende, dat hij van hout, toebehoorenda aan het rijk, welk hout hij even wel als waardeloos beschouwde, meubelen heeft laten vervaardigen. Dit gebeurde door een ar beider in 's rijks tijd. Ook heeft bekl. een vloer kleed uit de directickcct in zijn particulier huis gebruikt. 1 en slotte was aan bekl. ten laste gelegd, dat hij uit een register van in- en uitgaande stukken eenige bladzijden heeft laten scheuren. Bekl. gaf dit toe, maar voegde er aan toe, dat hij het op last ven zijn chef gedaan had, zoodat hij dacht, dat hem daarvoor geen verantwoording trof. Bekl.'s vroegere chef, de gedetineerde bouw kundige van T., ontleende ook maar voor één der verschillende feiten toestemming aan den bekl. tc hebben gegeven Een poliliebeambtq verklaarde bij den bekl. de verschillende goéderen in beslag te hebben ge nomen. De boekhoudster op het bouwwerk heeft op bekl.'s last bladzijden uit het register gescheurd. Op deze bladzijden kwamen hooge posten vooi van leizen en sigaren. Deze getuige meende, dat van T. hier het meeste belang bij had. De timmerman, die voor den bekl. de meubel stukken vervaardigd had, deelde mede, dat hij het hout, dat gebruikt was, eveneens als vrijwel waardeloos had beschouwd. Een accountant bij de rijksbelastingen deelde mede, dat hem bij het boeken-onderzoek geble ken is, dat in do jaren 7919, 7920 en 7921 ruim 173,000 valschelijk is gedeclareerd. Hiertegen over heeft getuige posten gevonden tot een to taal bedrag van pl.rn. 75,000 voor reiskosten, tegemoetkomingen in verhuizingen en sigaren. Een bedrag van ongeveer 38,000 is dus ge heel onverantwoord gebleven. Het is getuige's indruk dot den bekl. Ie dezer zake geen schuld troft. Voorts is het getuige's overtuiging, dat zoowel bekl. als van T. belang hadden bij het verdwijnen van pagina's uit het register. Het O. M., waargenomen door mr. Bauduin, wees er op, dat niet alleen bii het Academisch Ziekenhuis te Leiden, maar ook bij vele andere bom/werken malversaties zijn gepleegd. De zaak, die hier behandeld is, :s een klein onder deel van dc fraude, welke gepleegd is bij den bouw van het Scheikundig Laboratorium te Delft. Deze bekl. is naar spr 's nieening niet de hoofd dader maar hetgeen hij gedaan heeft, is erger lijk cn zeer te laken in een rijks ambtenaar. De feiten achtte spr. volkomen bewezen, mede door bekl.'s bekentenis. In het algemeen belang is het noodig, dat voor dc bouwwereld een voor beeld wordt gsteld. EischI jaar gevangenisstraf. Bekl.'s raadsman, mr. Ven Zinnicq Bergmans, uit 's-Hertogenbosch, betoogde, dat op de uitge brachte dagvaarding naar zijn meening geen ver oordeeling zal kunnen volgen, omdat de feiten niet voldoende omschreven zijn. Subs, pleitte de verdediger clementie voor dc.n bekl., onder verwijzing naar een rapport van de reclasseering. PI. hoopte dat de rechtbank niet een voorwaardelijke straf wilde volstaan. Uitspraak I Juli

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 10