as. ja.rj.ng AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Vrijdag li Juli 1924 BINNENLAND. TWEEDE BLAD. DE RIJKSPENSIOENEN. Tegenspraak. De Centrale der verecnigingen van Personeel in Rijksdienst deelt mede, dot zij, naar nan- lefciinjr van persberichten, dat een wetsontweip nagenoeg klaar ligt, waarbij rijksambtenaren, die pensioenen uit de schatkist genieten, op dat inkomen zuilen worden gekort, te bevoegder plaatse inlichtingen heeft ingewonnen. Hierbij bleek, dot het bericht uit de lucht gegTepen is. De „Centrale" werd gemachtigd het bericht ten stelligste tegen te spreken Het V a d. spreekt het vermoeden uit, dot de Centrale van Vereenigingen van Personeel in s Rijks dienst zich met een formeel- kluitje in het riet heeft laten sturen, toen men tegen over de dieeren ontkende, dat een wetsontwerp op de korting van pensioenen in de maak zou zijn. Van een nieuw ontwerp is inderdaad geen sprake, maar van wijziging der Pensioenwet, door welke wijziging de korting op de pensioe nen ontstaat. Het blad zegt, dat 't er kon bij voegen, dat de wijziging reeds bezig is de sta tions te doorloopen, welke het, voor haar komst in de Kamer, doorloopen moet. Inzake de geruchten omtrent verkorting van den wachtgeldtijd kan worden medegedeeld, dat ze, al staat er nog niets vast, niet van grond zijn ontbloot. Een wijziging in de Pensioenwet daartoe is mede te wachten. IN DE OUDE ZONDE. Ovcrwerkvergunning met loon- voorwoarden. Naar wij in de „Ncd. Nijverheid" lezen heeft minister Anlberse thans weer aan een over- werk vergunning een loonwaarde verbonden. Men herinnert zjch, zoo schrijft het Handels blad, dat wij in 1921, toen derglijk gevallen de aandacht trokken er op hebben gewezen, dat de minister aan de Arbeidswet het recht tot het stellen van dergelifke voorwaarden niet kan ontlecncn. In de Tweede Kamer heeft de heer Drion in den herfst van 1921 den minister daarover ge ïnterpelleerd. Minister Aalberse heeft toen in een lange rede uitgepakt tegen de partij van den heer Drion en tegen een Haagsch en een Rotterdamsch dagblad. In die rede heeft de minister voorts uit de geschiedenis der tot standkoming van de arbeidswet afgeleid, dat hem het recht tot het stellen van loonbeding toekwam. De minister heeft echter blijkbaar zelf ge voeld, dat hij daarmede buiten zijn boekje ging althans sedert dien is met deze loonvoorwaar- den practisch gebroken. Des te meer bevreem ding moet het wekken, dat thans de minister dc Arbeidswet, die de arbeidstijden regelt en niets met loonen van doen heeft, weer bezigt om zich een medezeggenschap in looriquaes- ties aan te matigen, waarvoor de wettelijke grondslag te eenenmale ontbreekt. Wij vermoeden haast, zoo vervolgt het Hbld. dat men hier te doen heeft met een misvatting van een ambtenaar, tegen de bedoeling van den minister. In dat geval zal de bekendma king van het geval voldoende zijn den minis ter te doen terugkomen op deze beslissing, die om der wille van de rechtszekerheid betreu renswaardig is. VOORZIENINGEN TEGEN BESMETTE LIJKE ZIEKTEN. Voorloopig verslag van dc Tweede Kamer over het desbetreffende wetsontwerp. Men beroept zich op den Bijbel. Blijkens het voorloopig verslag over het wets ontwerp: voorzieningen tegen besmettelijke ziekten werd het door verscheidene leden toe gejuicht, dat door twee ministers uit dit kabi net voor de indiening van dit wetsontwerp een poging is gedaan om de bij een deel der bevol king nog steeds bestaande bezwaren tegen den vaccinatiedwang uit den weg te ruimen. Verscheidene andere leden wargn gaarne be reid eerbied te toonen voor de overtuigingen van anderen, doch meenden daarin niet zóó ver te mogen gaan, dat zij met die overtuiging re kening zouden willen houden, ook als daardoor de veiligheid van medeburgers in gevaar zou worden gebracht. Deze leden gaven als hun oor deel te kennen, dat onvoldoende is toegelicht, waarom thans zulk een ingrijpend voorstel v/ordt ingediend. In Engeland, Zwitserland en Amerika is ge bleken, tot welke betreurenswaardige gevolgen de openstelling van de mogelijkheid tot het ont vangen van vrijstelling van de vaccinatie-ver plichting leidt. Blijkbaar heeft men hier te doen met het drijven van eon kleine groep, die de bezwaren tegen de vaccinatie heeft opgewarmd. Het gevolg van het voorstel zal zijn, dat in bepaalde landsgedeelten haarden van infectie zullen ontstaan, welke voor het geheele volk ge vaarlijk kunnen worden. Door de eerst aan 't woord zijnde leden werd ontkend, dat het bezwaar tegen den vaccinatie dwang slechts nog in een kleine volksgroep zou leven. Naar hun meening valt dwang tot toepassing van een bepaalde geneeskundige be handeling buiten de bevoegdheid van de over heid, te eer als die dwang zich ook richt tegen gewetensbezwaren, te weten bezworen, voort komende uit de godsdienstige overtuiging van de betrokkenen. Een beroep op de Heilige Schrift. Eén lid betreurde het zeer, dat de regeering niet verder is gegaan en niet den vaccinatie dwang geheel heeft afgeschaft. Met een beroep op de Heilige Schrift gaf hij als zijn oordeel te kennen, dat de vaccinatieongeoorloofd is. Andere leden zagen in de Heilige Schrift geen enkel bewijs, dat de vaccinatie els een voorbehoedmiddel tegen ziekte ongeoorloofd zou zijn. Men weet in dit verband op de wetten tegen de melaatschheid, door God zelf inge steld. Ten slotte merkten eenige leden nog op, dat indien het ontwerp tot wet mocht worden ver heven, vrijstelling van het verplichte schoolbe zoek zal moeten worden toegestaan ten behoe ve van kinderen, wier ouders er bezwaar te gen hebben, dat zij voortdurend in nauwe aan raking, komen met niet-ingeënten Het wetsontwerp algemeen ongunstig ontvangen. Afgezien van het punt van den vaccinatie dwang werd het wetsontwerp vrij algemeen on gunstig ontvongen. Het meerendeel der leden, die zich ter zake uitlieten, waren onaangenaam getroffen door het sterk ambtelijk korakter, dat aan de voorgestelde regeling is gegeven. Het gevolg zal hiervan zijn, dat de belangstel ling voor olgemeene belangen bij de medici sterk zal gaan verminderen Het w*rd ook fa vraag geacht of het Staatstoezicht de nieuwe taak naar behooren zal kunnen vervullen Een hoofdinspecteur cn vijf inspecteurs zullen het werk niet af kunnen. De afstand van hun stand, plaats tot vele gemeenten in hunressorts is veel te groot dun dat het geoorloofd zou zijn, hel plaatselijk gezag te verlagen tot een uit voerend orgaan, gebonden oon het advies van de inspecteurs. Maatregelen tot afzondering en vervoer van lijders aan besmettelijke ziekten zullen door den burgemeester niet meer kun nen worden gelost don na advies van den in specteur. Deze en meer maatregelen kunnen niet wachten op het advies van een inspecteur, die ver verwijderd is van de plaats waar zij moet worden getroffen Mocht het stelsel van dit ontwerp worden aanvaard, dan zou in elk geval tot zeer aan zienlijke uitbreiding van het aantal inspecteurs moeten worden overgegaan, tenzij het in de bedoeling mocht liggen, de vroeger samenge stelde, maar voornamelijk om redenen van be zuiniging aanhangig gebleven plannen tot in stelling van gezondheidsdiensten alsnog uit tc voeren. Men verzocht overlegging van de berekening van de vermeerdering van uitgaven, welke zoo wel voor Rijk als gemeenten van de uitvoering van dit ontwerp het gevolg zouden zijn Wel waren de hierboven aan het woord zijnde leden niet blind voor de voordeelen, die het ontwerp in eenige onderdeelen biedt, doch deze voordeelen achtten zij te duur gekocht. Het wegvallen van den aangifteplicht voor het hoofd van het gezin, werd betreurd. Eenige loden wenschten de gelegenheid om vrijstelling te verkrijgen, niet opengesteld te zien voor onderwijzers. Voor hen bestaat geen wettelijke verplichting om de school te bezoe ken. Wie gemoedsbezwaren heeft tegen de in enting, moet maar geen onderwijzer worden. JHR. J. A. ROELL Oud-minister von Murine. In den oudrdom van bijna 86 jaar is gis ter in "den Haag overleden, de gepensioneerd vice-ndmiraal Jhr. J. A. Rocll, oud-Minister van Marine, Adjudant van H. M. de Koningin i. b. d. Jhr. Röell moest Donderdag voor een lichame lijke ongesteldheid die een spoedig operatief ingrijpen, noodzakelijk maakte, naar de Roode Kruis Kliniek in de Jon van Nossaustraot over gebracht, waar hij gisterochtend is gestorven. De oud-minister van Marine Jhr. J. A. Röell, heeft gedurende veertig jaren deel uitgemaakt van ons korps zeeofficieren. Hij ving zijn op leiding voor den zeedienst aan bij de Acade mie Ie Breda, werd in T854 adelborst Ie klas se en juist 40 jaren later, in 1895 verliet hij als vice-admiraal den dienst met pensioen, tot welker hoogste rang hij in 1892 was opge klommen, na in het voorafgaande jaar in den rang van Schout-bij-Nocht te zijn opgetreden als commandant der zeemacht en chef van het Departement van Marine in Nederl. Indië, ter vervanging van den toenmoügen vice- admi raal der latere Staatsraad Ten Bosrh In zijn langdurigen loopbaan als zeeofficier, voerde Jhr. Röell over onderscheidene bodems het bevel, onder meer over de „Aruba", en voor de beleidvolle wijze, waarop door hem de zending met dat schip naar de Westkust van Afrika is volbracht, verwierf hij de goedkeuring yan 'sKonings Regeering. Nadat de thans ontslapen oud-vlagofficier den zeedienst had verlaten, werd hij geroepen aan het hoofd te komen staan van het departe ment van murine. Einde 1897 was namelijk minister J. C. Jan sen, wegens de aanneming von een amende ment- om de gelden voor den bouw van een vierde pantserschip van zijn begrooting af te voeren, uit het ministerie-Pierson getreden en begin 1898 nadut de toenmalige minister van oorlog, de heer E'.and, eerst gedurende eenige weken als intern minister het marine departement had beheerd, zag jhr. Röell zich belast met de portefeuille van laatstgenoemd departement, welk bewind hij bleef voeren tot 1901, toen bij de verkiezingen van dat jaar een rechtsche meerderheid een einde maakte aan den duur van het kabinet-Pierson en het ministerie-Kuyper er voor in de plaats (rod De thans ontslapene was van 1870 tot 1879 adjudant van 's konings broeder Z. K. H. Prins Hendrik, gir.g in 1879 als adjudant in gewonen dienst von Z. M. Koning Willem III over cn was sedert 1891 adjudant in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin. In 189T vervulde jhr. Röell de opdracht van H M. de Koningin-Regentes om den Dudschen keizer in de nabijheid der Nedcrlandsche gren zen te complimenteeren. In woord en geschrift heeft jhr. Roëll bij her haling zijne meening o\er maritieme aangele genheden uiteengezet. Ook was hij een der Ne- derlandsche gedelegeerden ter Tweede Vredes conferentie en werd hij indertijd ook voor ons land afgevaardigd naar het Naval-congres te Londen. De verdiensten van jhr. Röell werden o. a. beloond door de toekenning van het Comman deurskruis in de orde van den Ncderlandschen Leeuw. Ook vielen hem tal van buitenlondsche onderscheidingen ten deel. Zoo was hij o. a. Grootofficier van de Eikenkroon van Luxem burg; grootofficier van het Legioen van Eer; ridder 2e klasse in de orde van den Gouden Leeuw van het Huis van Nassau; Commandeur in de orde van de Kroon van Italië; ridder 2e klasse met brillanten van de Kroon van Pruisen, Grootkruis van den Rooden Adelaar van Prui sen, ridder Ie klasse van de orde van de Waak zaamheid of den Witten Valk van Saksen-Wei- mar-Eisenach en Ridder in de Eftikhar-orde van Tunis. CORN IMMIG Jr. f Bekend drukker te Rotterdam. Te Rotterdam is, 56 jaar oud, overleden de heer Corn. Immig Jr., directeur van de beken de drukkerij Corn. Immig en Zoon aan de Nieuwehaven. Eenige bijzonderheden uit diens leven. In onze avond-éditie van gisteren konden wij het overlijdensbericht publiceeren van den heer Corn. Immig, bekende figuur in dc drukkers wereld, niet alleen te Rotterdam waar hij woon de, maar in gansch het land. Thans laten wij nog eenige bijzonderheden uit zijn leven volgen: De heer Immig, een zeer arbeidzaam en veel zijdig mun, nam een vooraanstaande plaats in het drukkersbedrijf in. Hij heeft een tijdlang mede de leiding gehad van de drukkerij Senc- felder tc Amsterdam, was hoofdbestuurslid van de Federatie von werkgeversorganisotiën in het boekdrukkersbedrijf en redacteur van Het Tarief, het orgaan von die vcreeniging. Krach tens zijn functie als hoofdbestuurslid heeft de heer Immig in vele commissies in het drukkers- bedrijf zitting gehad. Behalve artikelen op vaktechnisch gebied zijn verschillende publicaties van de hand van den heer Immig verschenen- over de historie van de boekdrukkunst, in het bijzonder van de litho graphic. In dit verband zij herinnerd aan de Kerstnummers van Het Tarief van 1922 en 1923, voor het grootste gedeelte aan deze reproductiewijze gewijd. Als spreker over deze onderwerpen hrtd hij zijn ver dienste. Don is hij de ontwerper van een boek letter, die alleen zijn eigen drukkerij gebruiken mag, werd hem herhaaldelijk dc expertise opge dragen door politie en justitie van geldswaar dig papier en door assurontiemaatschnppijen waardebepaling van geleden brand of waterscha de. Als musicus had hij zich zekeren naam ver worven. Het orgel was zijn geliefkoosd instru ment, zijn verzemelaarsaanleg dreef hem ook op dit terrein tot het vormen van een collectie tce- keningen en foto's van orgelfronten, die hij aan de gemeente-bibliotheek, welke instelling zich in zijn bijzondere belangstelling mocht verheugen, heeft ten geschenke gegeven Op maatschappelijk en sociaal gebied heeft de heer Immig Jr. zich eveneens bewogen. Hij heeft lange jaren zitting gehad^in het bestuur van de vereeniging tot bevordering van fubrieks- en hnndwerksnijverheid, was voorzitter van dc com missie tot behartiging van de belangen van de leerlingen en oud-leerlingen van de scholen, voor buitengewoon lager onderwijs, bestuurslid van dc afdecling Rotterdam van de Vereeniging Ne- derlandsch Fubrikoat, terwijl hij in 1914 een werkzaam aandeel heeft genomen in den arbeid von het comité voor do Belgische vluchtelingen, waarvoor hem de medaille van koning Albert was geschonken. De begrafenis zal Zaterdagmiddag plaats heb ben. HET INTERNATIONAAL EUCHARISTISCH CONGRES. Hoe het Stadion er uit zal zien. Men meldt ons uit Amsterdam Stadion Pontificale H. Mis I Wat, een on- vereenigbare begrippen drukken deze woorden uit. 't Was geen gemakkelijke- taak voor het ,subcomité v. godsdienstplechtigheden" daar voor een oplossing te vindenhet Stadion, schouwplaats voor internationale sportdemon- straties te herscheppen in een cenigszins waar dig milieu, waar de H. Mis gaat opgedragen worden door den kardinaal-afgezont van den Paus van Rome, in tegenwoordigheid von dui zenden congressisten uit alle deelen der wereld, waar dus het glanspunt zou liggen van het groote congres. Een groot voordeel von de gekozen plaats is, dat zij gelegenheid biedt aan 30.000 per sonen het Offer bij te wonen, en tweedens, dat er een ruimte beschikbaar is, waar de Roomsche liturgie in hoor vollen luister kon gevierd wor den. Als vanzelf gingen de gedachten naar die plaatsen, waar de kerk, de eeuwen door, haar Geheimen vierde, omgeven met allen luis ter van haar eeredienst: de Basilieken ort Kathedralen. Toch mocht 't Stadion niet in zulk oen tempel worden omgevormd, maar moest het tijdelijk karakter in alles behouden blijven duarnuur is gestreefd, eenvoudig door de voor schriften op te volgen van het Episcoporum. T. Het Altaur. Als een eerste vereischtc stond voorop, dot de inrichting zóó zou zijn, dot olie 30.000 aan wezigen den Kardinaal-Legaat aan het Altaar bij de heilige handeling zouden kunnen zien en volgendaarom werd een altaar gebouwd in het midden van het Stadion, en wel in aller- eenvoudigsten vorm van offertafel zonder eenigen bovenbouw (Een dergelijk altaar, zoo- als oudtijds veel in gebruik was. heeft ook Mgr. Callier, de Bisschop van Haarlem in zijn Kathedraal St. Buvo), maar met een over huiving, ciborium genaamd, in dezelfde kleur der kerkelijke gewaden van dien dag, d.i. ter eere van het H. Sacrament van Mirakel, met witte zijde omhangen. Staande uan het altaar bij de H. Offerhondo- (daarm Evangeliezijde genoemd) van het ol- gelaat naar het Oosten gekeerd, om den daar opkomenden dageraad, het treffendste beeld van Christus, de Zon der gerechtigheid te be groeten. Op het Altaar staat het kunstwerk uit de St. Bavo, door Mgr. Callier afgestaan, het groote kruis met de 7 kandelaars. Het Altaar werd geplaatst op een verhoo ging van tweemaal drie treden. Bij de eerste verhooging staat ter weerszijden een z.g. ambo, de plaats waar door den subdiaken het Epistel, en door den Diaken het Evangelie gezongen wordt. Dit laatste geschiedt van de rechterzijde (daarom 'Evangelie zijde genoemd) van het al taar, met meer plechtigheid en vanaf een rijker versierde plaats. 2. Dc troon van den Kardinaal- Legaat. Om den langwerpigen vorm van het terrein is bij de plaatsing van den troon niet de Evan geliezijde von het altaar gekozen, zooals voor ons het meest bekend is, maar het einde vanr de afsluiting van het presbytorium (priester koor); zooals nog in vele oude boseliekcn het geval is, waar de troon staat achter i. d. basis (overwelfde koor of altoornis). Bekleeding van troon en baldakijn is geheel in witte zijde om dezelfde reden als boven voor het altaar ciborium werd aangegeven. Op het drie treden hoog gelegen platvorm treft men nog drie zitbanken aan, n.l. twee voor de beide troondiakens en een voor den pres- bijter assistens (den priesterassistent) 3. Tronen der Kurdinalen, Bis schoppen en Abten. Vandaar uit vormen twee lange rijen zetels de verbinding met het altuor. Ann de rechter hand van den Kardinaal-Legaat zijn de tronen der andere kardinalen geplaatst, die hoewel niet voorzien van baldakijnen (om ernstige proctische bezworen moesten die hier heions wegblijven) toch duidelijk door vorm cn kleur zijn aangegeven, doordien dc rugleuning hoo- ger oploopt cn de beklceding in roode stof is uitgevoerd, terwijl die der andere zetels voor bisschoppen en Abten in groene kleur is. Alle tronen dragen dc wapens der respectieve Kar dinalen cn Bisschoppen cn Abten, die er ge zeten zijn. 4. Crcdcns. Volgen wij nu, vanaf den troon den looper in het midden tusschen de zetels tot voor dc eer ste verhooging vóór het altaar, dan treffen wij aldaar aan de Epistelzijdc de credcns of abbo- cus, een tafel, waarop twee kandelaars, wierookvat en verder heilig vaatwerk en ponti ficale bcnoodigdheden. Daartegenover aan de Evangeliezijde zijn twee zitbanken vQor den Dieken cn Subdiaken van de H. Mis. 5. Het koor. Gaan wij nu liet altaar voorbij, cn 'plaatsen wij ons weer in de middenas van het terrein met den rug naar het altaar, don zien wij vóór ons een groote, zeer breed uitloopende ruimte, bestemd voor de opstelling van het groote koor van drie Amstcrdamsche knapen en hon derd seminaristen, die gedurende de H, plech tigheid dc Liturgische Gregorinnnsche gezan gen zullen uitvoeren 6. De versiering. Zoonis vanzelf spreekt, viel hier niet te den ken oon een versiering, gelijk wij die gewoon zijn te zien op onze altaren, geplaatst tegen een achterwand von het priesterkoor. Hier staan wij voor het geval, dot zich aan cene zij de von het altaar, n.l. door waar het koor zich bevindt, nog" verder achter uit een groote tri bune is, waar 8000 mcnschen staan, die ook allen den Kard.-Legoat aan 't altaar moeten kunnen zien. Vandaar dat een viertal kristallen vozen met witte bloemen vóór de kandelaars, de eenige, wel eenvoudige, maar fijne versie ring uitmunkt op het altaar zelf. Beneden bij de steunpunten der pilaren, waarop het reus achtig groote ciborium rust, kon nog ecnig groen met bloemen worden oangcbrocht. Het geheele presbyterium, d. i. nage noeg het geheele speelveld van het Sta dion, wordt omgeven door een recht hoekig vlokgesnoeide heg op verschillende hoogte, hier en daar in mhssale groote vier kanten verbreed naar binnen en naar buiten, en aan de hoeken bij den knrd.-troon dc afslui ting vormend van een bloemversicring. Vanaf den Zuidermiddcndoorgong onder de overdekte tribune, geeft een vijf meter breede laan, be grensd door kroonlouricrcn en perken van witte rozen toegang tot het presbyterium. Langs deze laan zal de stoet van kardinalen, bisschoppen en assistenten het middenterrein betreden. Het geheel is ontworpen naar de plannen van architect Pierre Cuypcrs. Het congresboek met officieel programma. De officieele uitgave vanwege het congres- bestuur von het congresboek met uitvoerig programma, waarvoor de officieele gegevens eerst dezer dogen uit Parijs aankwamen, ligt ter perse, om weldra te verschijnen. Behalve alle officieele gegevens van het secretariaat omtrent het congres in Ncdcrlondsch, Fransch, Duitsch, Engclsch en Spaansch, zal het kerke lijk goedgekeurd boek ook bevatten een groot aantal bijdragen van verschillende personen. De redactie werd gevormd doorprofessor dr. A. Slijpen S.J., hoogleeraar aan de Kath. Uni versiteit te Nijmegen professor R. Welschcn O.P., hooglecraar aan dte Gemeentelijke Uni versiteit te Amsterdam; Eduard Brom, voorzit ter vhn don Katholieken Kunstkring „De Vio lier" en L. A. P M. van den Broeke, voorzitter von het Comité voor Pers en Propaganda. Het Congresboek wil ter gelegenheid van dit gewichtig gebeuren voor ons katholieke leven in ons vaderland aan landgenoot en vreemde ling een beknopt inzicht geven in het bescha vingsleven van Nederland's katholieken, vooral in betrekking tot het onderwerp van het con gres Artikelen (met een tweetal gcdicfiten) zijn er in opgenomen, met vertalingen in verschil lende talen van Z. D. H. Mgr. dr. Jon Olav Smit, professor J. D. J Aengcnent, P. Albers S J., Edueid Brom, Ir. Joseph, Th. J. Cuypers, J B. van Dijk, dr. Frcderik van Eeden, L. F. M. Febcr, J. L. Jansen C. s. s. R., mr. dr. D. A. P. N Kooien, B. H. Molkenboer, O P. Poel- hekke. Mgr. J. A. S. van Schnik, prof. dr. Jos Schrijnen, prof dr. A Steger, dr. J. F. M. Sterck, A. C. A. van Vuuren, mr. A. baron van Wijnbergen, rector C. J. Zwijsen. Het boek is met talrijke platen op kunstdruk papier verlucht, waartoe hun medewerking ver leenden prof. dr. A. J. der Kinderen, Jon Dun selman, Jan Eloy en Leo Brom, Bernard van Vlijmen e.a. VEREENIGING VAN NEDERLANDSCHE WERKGEVERS. In vergadering bijeen te Am sterdam. In de Industrieele Club te Amsterdam hield de Vereeniging van Nedcrlandsche Werkgevers gisteren (Woensdag) een buitengewone alge- meene ledenvergadering, welke druk bezocht was. De voorzitter, de heer Ir. C. F. Stork, opende de vergadering met eenige mededee- lingen van internen aard alsmede over de dezer dagen geëindigde Zesde Internatioole Arbeids- confercntie te Genève, welke hij had bijge woond. De algemeene indruk, dien men van deze samenkomsten meebrengt, is dat de positie te Genève voor den werkgever hoe langer hoe moeilijker v/ordt, daar aan de adviezen der pa troons door de vertegenwoordigers der werk nemers, daarin meestal gesteund door de af gevaardigden der Regeeringen, blijkbaar geen waarde wordt gehecht. De opmerking, door een der aanwezigen ge maakt, dat de werkgevers in die omstandighe den beter doen met weg te blijven, kon de voorzitter niet beamen. Het instituut dezer conferenties is blijvend, daar het berust op de Bovendien is de voor dien tijd hcerschende werkeloosheid in de schoenenindustrie gedu rende die periode stctrk verminderd of wel groo- tendeels verdwenen. overeenkomsten van den Volkenbond. Overi gens is te Genève een toenadering tusschen de patroons van verschillende landen, die geens zins ning worden weggecijferd. Aon ós orde was iiet Ontwerp ccncr Ziekte en Ongevallenwet, van welks inhoud den leden een uiteenzetting was toegezonden, els bij'ago van „De Werkgever", het orgaan vnn de vcr eeniging. De vergadering vond goed, dat qan de Commissie, welke reeds vroeger met de be handeling der gelijksoortige materie was be last, do bestudeering van dit Wetsontwerp werd opgedragen. Het volgende punt der agenda: Medezeggen schap werd ingeleid door den voorzitter na mens het bestuur. Ofschoon op dit oogenBlik niet urgent is het toch naar hij zeide een on derwerp, dat plotseling aan do orde kon wor den gesteld en dat bovendien telkens weer nieuwe verrassingen baart, zoodat het goed is het gezamenlijk onder de oogen te zien. Spre ker herinnerde er aan, dat het denkbeeld der fobriekskernen, die als de oorspronkelijke vorm van overleg in de onderneming kunnen worden beschouwd, hier te lande het eerst is toege past in 1878 door den heer van Marken tc Delft Dat het in vele ondernemingen hier cn in andere landen is ingevoerd, dat het stelsel bijna overal behouden bleef, moor dot er moei lijkheden zijn ontstaan toen de vukvereenigin- gen, die vroeger op do „kernen" schimpten, zich er mede gingen bemoeien. Spreker ging in het kort na wat in verschillende landen in dit opzicht is gedaan hetzij door vrijwillige, hetzij door bij de wet geregelde organisaties. In vele ondernemingen heeft men met het stelsel der kernen succes gehad; de adviezen der ker nen worden veelal gevolgd. Blijkt dus een ze kere mate van medezeggenschap alleszins aan nemelijk dat is niet het geval met den vorm, waaronder medezeggenschap tegenwoordig von socialistische zijde wordt verlangd cn die feite lijk neerkomt op zeggenschap. Daartegen dient de industrie zich te verzetten, temeer omdat men dit instituut in dien vorm ook hier te lande letterlijk wil vostleggen. Het bestuur had een motie opgesteld, waarin de verschillendo be zworen werden geformuleerd, welke motie na uitvoerig debat met groote meerderheid werd aangenomen. Bedoelde motie wordt nader ge publiceerd. In dc middagvergadering kwam ter tafel het Wetsontwerp tot vaststelling eener nieuwe Tn- riefwet. De secretaris der vereeniging, mr. P. W. J. H. Cort van der Linden, leidde de debat ten in met een uiteenzetting van dc bctcekenis van dit voorstel en de heer Albert Spanjaard, voorzitter van het Centraal Industrieel Verhond, doelde mede, dnt het Bestuur vnn dot Verbond met groote meerderheid besloten had, tegen het voorgestelde tarief te ngeeren cn zich in dezen geheel bij de octie der vereeniging vnn Nederlandsche Werkgevers aan te sluiten. Uit en door den Nijvcrheidsraad is voorts een com missie gevormd, om de technische zijde van de voorgestelde tariefswijzigingen onder de oogen te zien. Het Bestuur stelde voor oon de Tweedo Kumer een adres te richten met het verzoek dit voorstel te verwerpen. Bij dc breedvoerige discussie, die over dit adres ontstond, werd opgemerkt, dot hoeveel fouten het beslaande tarief van invoerrechten ook mogen aankleven, het nieuwe er afgezien vnn zijn protectionistische strekking zooveel' andere in de plaats zal stellen, dat het zelfs als technische herziening geen verbetering zou brengen. Eén enkele stem verhief zich wel is waar voor een verhooging der indirecte J>e- lnstingen indien belastingverhooging ovlstrckt onvermijdelijk bleek, daar de dirccto lasten voor de nijverheid reeds tot het maximum ho- rer draagkracht zijn opgeschroefd; de meerder heid achtte echter elke verzwaring von belas tingdruk in hooge mate bedenkelijk, vooral wanneer die geschiedde langs den gevaarlijken weg van protectionisme, waarop men van kwaad tot erger vervalt. Van verschillende konten werd toegegeven, dot moge het door minister Colijn voorgestelde tarief fiscaal bedoeld zijn, de consequenties in protectionistische richting ga ah. Het voorstel togen het nieuwe tarief tc agee- ren werd tenslotte met groote meerderheid van stemmen aangenomen. Het adres aan de Twee de Kamer, dat olsnu werd vastgesteld, zal wor den gepubliceerd. NIJVERHEIDSRAAD. De werking von dc ScKoc- ncnweL De door den Nijvcrheidsraad uit zijn midden benoemde commissie, aan wie was opgedragen, een onderzoek in te stellen naar de werking van de Schoenenwet, heeft eenigen tijd geleden haar taak beëindigd en het resultaat daarvan neer gelegd in een uitvoerig rapport. De Raad heeft zich met den inhoud vnn dat rapport, welken hij in zijne op 20 Juni 1924 geho\iden vergade ring heeft besproken, geheel verecnigd en dezen ter kennis van den Minister van Arbeid, Handel cn Nijverheid gebracht. i haar rapport is de commissie tot dc over tuiging gekomen, dat naar het oordeel van de vertegenwoordigers van alle bij het invoerver bod betrokken groepen zoowel van de fabri- konfen cis van de grossiers en de winkeliers de voor elkén reëelen handel noodzakelijke sta biliteit en rust, welk door den abnormolcn in voer sterk waren geschokt, tijdens do werking van de Schoenenwet volkomen zijn hersteld. Tegenover deze voordeelen is naar de mee ning der commissie van geen nodeelen geble ken. De prijzen van schoenwerk in den klein handel zijn niet alleen niet gestegh, doch veel eer gedoold, terwijl ook de hoedanigheid der producten zeker niet achteruit is gegaan. Ofschoon dc commissie van oordeel is, dat een maatregel, die uit zijn aard als tijdelijk was bedoeld, moet worden opgeheven, zoodra de omstandigheden, die hem in het leven roepen, gewijzigd zijn, meent zij toch, dat het tijdstip tct beëindiging van de Schoenenwet slecht ge kozen zou zijn. De kredietnood in Duitschland met den daar aan verbonden hoogen rentcstandaard, zou vol gens de meening der commissie het gevolg kunnen hebben, dnt bij opheffing der wet het Duitsch fabrikaat wederom de Nederlandsche markt zou overstroomen. Met het oog op den spoed, die de afdoening dezer aangelegenheid eischte, had de commis sie met roGcht'cring van den voorzitter von den Nijverheidsraad, reeds voor het uitbrengen van he' ?rsIog haar oord-el over deze aangelegen heid aan den genoemden Minister medegedeeld. De Raad heeft deze door de commissie gevolgde handelwijze goedgekeurd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5