AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander"^'»»"» 12 De verborgen vallei. DERDE BLAD. FEUILLETON. 23e Jaargang No. II Juli 1924 Centrale Boekhouding en Verificatie. Als ik nu een en ander wil mededee- len over de bovenvermelde onderwerpen, dan moet ik eerst een enkele algemeene opmerking maken. Want ik schrijt nu in het openbaar, en als het publiek hoort van boekhouding en controle, dan spreekt het van zelf, dat wordt gedacht aan- en vergelijkingen worden gemaakt met boek houdingen in het particulier bedrijf. En dit kan nu eenmaal niet, althans nog niet, omdat de administratie van de financiën der publieke lichamen op geheel andere wijze moet worden gevoerd. Waarom dit zoo is, kan ik in een courantenartikel niet uiteenzetten. Wel kan ik nog mededeelen, dat reeds jaren lang naar een betere me thode van de publieke administratie, ook voor die van het Rijk, wordt gezocht, en ook, dat al tal van veranderingen zijn aan gebracht. Herinnerd wordt bijv. aan de Bedrijvenwet van 1912. In de tweede plaats zij medegedeeld, dat Centrale Boekhouding slechts, naar mijn meening, voor een bepaalde catego rie van gemeenten kan worden verdedigd Zeker niet voor de allergrootsten, en even min voor de kleintjes. Men moet hier den ken aan het tafellaken en het servet. En dit moet vooral worden bedacht door hen, die zeggen: de C. B. k&mt bijna nergens voor. En in de derde plaats deze opmerking: De vraag, welke plaats de Directeuren van de bedrijven en takken van dienst be lmoren in te nemen in het gemeentelijke organisme, en welke hun bevoegdheden zullen zijn, is een onderwerp, dat al ja ren lang, zoowel hier te lande als elders, velen bezig houdt. Een oplossing is nog steeds niet gevonden, ondanks de vele be schouwingen. die er over zijn geleverd. Door het rapport van de Staatscommis sie voor de herziening van de gemeente wet, is de kwestie opnieuw in ons land aan de orde gesteld, en als dit onderwerp t. z. t. in de Staten-Generaal in behande ling komt, zal ook de zooeven vernielde vraag omtrent de positie van de hoofden van takken van dienst, wel in discussie komen. Wat te eerder mag worden ver wacht, nu deze belangrijke zaak ook aan de orde is gesteld in het bekende Sociali- satie-rapport van de S. D. A. P. Ook dit onderwerp leent zich dus niet voor een bespreking op deze plaats; het houdt ten nauwste verband met de grootc kwestie van bedrijfsorganisatie. Wordt over de C. B. gesproken, dan kan men van de tegenstanders deze be zwaren o.nr. vernemen: de C. B. is duur; de C. B. werkt de bureaucratie in de hand; de C. B. belet de bedrijfsdirecteuren op de hoogte te blijven van hun zaken; door gebrek aan een goede organisatie heeft haar bestaan soms noodlottige ge volgen gehad, enz. Als over de kosten zal worden gepraat, moet eerst worden vastgesteld, aan welke eischen de Raad wenscht; dat de boekhou ding zal kunnen voldoen. Dat doet men in groote particuliere bedrijven ook. Daar overweegt men wel degelijk, wat de op zet in deze of gene richting zal kosten; of er bijv. nacalculatie zal plaats hebben of niet. De kosten spelen daarbij een groo te tol. Bij de gemeente heeft het uitvoe rende personeel zich te gedragen naar de verordening en deze wordt door den Raad vastgesteld. Aan hèin dus de beslissing over meer of mindere uitgebreidheid van de boekhouding en de administratie. Maar wat leert nu de ervaring, niet al leen hier maar overal? Dit: gewenscht wordt vóór alles eenvoud, zoo weinig mo gelijk rompslomp en zoo weinig mogelijk kosten. Maar zoodra gegevens worden ver langd en het blijkt dat deze niet alle voor handen zijn, of moeilijkheden zich voor doen. die niet konden worden voorkomen, dan hoort men klagen over de boekhou ding, de administratie: „waarom is dat niet anders gedaan; wie draagt de verant woordelijkheid? enz. Dat is 1111 eenmaal de gewone loop van zaken, en heeft niets te maken met het bestaan van een C. B. Maar, zegt men, de C. B. is duur! Hoe weet men dat? Vroeger stonden de uitga ven zoo schots en scheef door de begroo ting en rekening verspreid, dat de Raad geen kans had, er iets van na te gaan. Dat was voor allen die verantwoordelijkheid dragen, veiliger, maar voor de gemeen schap minder gewenscht. Nu staat alles bijeen en komt daardoor een groot totaal cijfer voor den dag! Echter de hoegroot heid van het cijfer der kosten zegt op zich zelf niets natuurlijk. Nagegaan moet wor den, welke uitgaven bijeen zijn gebracht, en elk onderdeel moet op zichzelf worden in aanmerking genomen. Een aardig voor beeld hiervan levert een vergelijking tus- schen het gas- en het stroombedrijf. Het eerste produceert zelf, verwerkt dus grond stoffen. verkoopt deze voor een deel aan anderen dan aan inwoners, verwerkt soms zelf bijproducten; liet stroombedrijf dis tribueert slechts, en heeft dus niets te ma ken met grondstoffen, het verwerken daar van, enz. enz. Dat dus het gasbedrijf een veel uitgebreider, ingewikkelder boekhou ding en administratie heeft, en daarvoor dus grootere onkosten moet maken, is dui delijk. Wie zegt. de C. B. is „duur", zal ook hebben 11a te gaan de loonen en sala rissen en hoe deze zijn geregeld. Ik wijs hierop slechts, omdat, als ik zoo bij de behandeling van de begrooting 1924 den staf hoor breken over de C. B., ik mij af vraag, of wij. die oordeelen, dat wel doen na nauwgezette studie, en zoo ja, waarom wij het publiek dan de argumenten ont houden. Volgens de rekening van 1922 (ik hecht meer waarde aan de rekening dan aan de begrooting, en zou de beschouwingen over de financiën veel liever zien gehouden bij de eerste, dan bij de laatste) heeft de C. B. gekost f 65000 rond. Nu moet men wel in acht nemen, dat hieronder ook zijn be grepen de kosten van de verificatie, het opnemen van de nieters voor gas-, stroom en water en de loonen van de geldopha- lers. Voor deze f 65000 zijn veertien admi nistraties gevoerd en gecontroleerd. De kasomzet, die toch ook weer geheel moet worden verwerkt, bedroeg in 1922 niet minder dan f 10.753.793.57. Dit cijfer geeft tevens een beeld van wat er omgaat bij de C. B. Opgemerkt is geworden, dat er eigen lijk geen centrale boekhouding is, maar dat er zijn veertien boekhoudingen en de vraag werd gesteld: waarom geen tabel larisch kasboek? Mijn antwoord is: het geldt de admini stratie van de gemeente, welke gevoerd moet worden met inachtneming van de voorschriften, daarvoor door Gedeputeerde Staten, onder Koninklijke goedkeuring ge geven, en met inachtneming verder nog van tal van wettelijke bepalingen, konink lijke besluiten en ministerieele beschik kingen. Ik zeg werkelijk niets onaange naams. wanneer ik beweer dat de Ge meenteraadsleden deze niet allemaal ken nen. En toch is dat noodig, 0111 het „waarom" te kunnen beantwoorden. De waarde van de C. B. is mi i. hierin in hoofdzaak gelegen: Zij concentreert den te verrichten arbeid en daardoor kan deze op de meest economische wijze wor den verricht; daardoor is ook weggeno men de helaas in ambtelijke kringen zoo vaak waargenomen zucht, de administra tie zoo groot mogelijk te maken, welke zucht hierdoor wordt veroorzaakt, dat bij de beoordeeling. door publiek en salaris- commissies, van de betcckcnis eener af- deeling, op den omvang van het personeel zoo gaarne wordt acht gegeven. Zij ver zekert, dat alle administraties naar een zelfde principe worden gevoerd, en er dus eenheid komt in het geheel. Zij stelt,liet Dagclijksch Bestuur in staat, op eenvou dige wijze, het verloop van de kaspositic zoowel van de geheele gemeentehuishou ding als van elk onderdeel, te volgen. Zij biedt den Raad de gelegenheid een schat van gegevens te krijgen, waardoor hij zijn taak van controleur over het beleid van B. en W. des te beter kan vervullen. E11 eindelijk verschaft de C. B. alle mogelijke gegevens aan hem, wiens plicht het is, of die zich daartoe geroepen gevoelt, na te gaan, of alle takken van dienst op de meest economische wijze worden beheerd. Zoo bekeken, gaat het dus ook niet al leen 0111 de vraag: wat zijn de directe kos ten? maar in niet mindere mate 0111 deze andere: wat zijn de indirecte voordeelen van de C. B.? Een en ander verhindert mij geenszins om te erkennen, dat er ook wel schaduw zijden zijn aan te wijzen. De grootste is wel deze, dat niet het geheele geldelijk- kas-beheer in één hand is, en er niet één persoon is, die regelmatig den gang van zaken op finantieel terrein volgt. Afaar dit bezwaar is van den aanvang af bekend geweest, en de gelegenheid 0111 dit weg te nemen, toen een vorig jaar moest wor den voorzien iri de vacature van gemeen te-ontvanger, is ongebruikt voorbijgegaan. Er zijn toen stappen ondernomen, tenein de de vele wettelijke en administratieve moeilijkheden 0111 de C. B. en het kantoor van den ontvanger onder één beheer te brengen, uit den weg te ruimen. Dit is toen ook wel gelukt, maar andere omstan digheden hebben belet, dat het plan ver wezenlijkt werd. Dit moet betreurd wor den, zoowel ter wille van het beheer, als uit hoofde van bezuiniging. Voor hen die van deze zaken meer wen- sclien te weten, meen ik te mogen verwij zen naar éen artikel van mijn hand. op genomen in het tijdschrift .'.Gemeentebe stuur" van Juni 1924. En ten slotte nog een enkel woofd over de verificatie. De begrootingen van de veertien door haar gecontroleerde bedrijven en diensten, wijzen een totaal aan van bijna anderhalf millioen gulden. De verificatie hiervan kost, volgens de begrooting 1924 3675. Er is gesproken van het opdragen der werkzaamheden aan een particulier ac countant. Alen vergelijkt gaarne met liet' particuliere bedrijf alles wat de gemeente verricht. Laat men dat ook.eens doen met deze kosten! Opdracht van de werk zaamheden, die thans door de verificatie worden verricht, aan een particulier ac countant, zon duizenden guldens meer kosten. Üok daarom, omdat deze zijn ver antwoordelijkheid laat betalen, waarmede bij den ambtenaar nooit rekening wordt gehouden. De taak van de verificatie is een volkomen zelfstandige, zij staat abso luut naast de C. B., naast alle takken van dienst. Eigenlijk kan men zeggen, zij staat direct onder B. en V/. of den betrokken wethouder. Dit brengen haar werkzaam heden mede. Waaruit.deze bestaan en hoe die moeten worden verricht, is moeilijk te zeggen. Hier hangt zooveel af van perso nen en zaken, van de oppcrleiding, van den hcelen gang van zaken. Maar ik voor 111 ij zoek de nuttigheid der verificatie min stens evenzeer in de preventieve, als in de icpressieve werking, want alles contro- leeren is onmogelijk. A. R. VEENSTRA. Brieven uit Berlijn. De nfsluitinff vnn het buitenland opgeheven. De terugkeer von den slagroom. - Caruso's opvol ger. Het paradijs in Mecklen burg. Berlijn, midden Juni, Er gebeurt zooveel onverstandigs in de we reld, dnt men reeds b'.lj moet zijn, ols er einde lijk ook eens iets verstandigs geduan wordt. Ook uls het slechts daarom gant, dnt non een klaaiblijkclijke dwaasheid een einde gemaakt is. •Zoo hcerscht thans in Berlijn oprechte en har telijke vreugde over de opheffingen van den slagboom, die den Duitschers het reizen nnar het buitenland sinds bijna een kwartjaar ver hinderd heeft. De verordening was oorspronke lijk, zoonis ik toentertijd ook uiteen heb gezet, het resultant van een verstandige gedachte. In April stond de nieuwe Duitsche muntstondunrd nog zeer wankel, en men vreesde, dat met den stroom vnn reizigers, die zich met het Ponsch- fcest nnar het buitenland begeven zouden, zóó veel boar geld over de grenzen verdwijnen zou, dat de nog zwakke „rentemark" een vroegen dood zou sterven. Prachtig! Maar nu was het Puoschfeest lang voorbij. Pinksteren was zelfs reeds in het land, en de belasting bestond nog altijd. Een ongelooflijke toestand trad in. Men kan zich wel in abnormale tijden gedurende een korte periode een obnormnle verordening laten welgevallen, moor niet op den langen duur. Het is onmogelijk een groot volk van de buitenwe reld af te sluiten midden in vredestijd en zonder dot nan de een of andere grens een nieuwe oor log is uitgebroken. De ontstemming en de erger nis, die zich baan braken, zijn onbeschrijfelijk. Tegelijkertijd bleek, dat de welgcstelden, die met hun reizen werkelijk noemenswoordige bedra gen over dc grenzen brengen, zich door de be lasting van 500 Mark niet in het minst van hun pionnen lieten ofbrengen. De anderen, die geen lust hadden voor de goedkeuring van de over heid zooveel geld te betalen, bestormden de belastingkantoren, dc passenbureoux en de mi- nistcriegebouwen. De ambtonoren konden zich nauwelijks verweren tegen de mcnschcnmossa's die op grond van de bepalingen van de veror dening voor zich een uitzondering vroegen. „De „Kreishrztc", d.w.z. de dooc de regeering uls geneeskundige inspecteurs benoemde, beëedig- de artsen, hadden hun spreekkamers vol werke lijke of zoogenaamde patiënten, die beweerden, dot hun lijden slechts in een buitcnlandsche bod- pluats genezen kon worden. En zoonis het steeds bij zulke dingen gaat, er werd geknoeid en om gekocht dat het de spuigaten uitliep. Men kende immers uit den oorlogstijd met zijn ontelbare verboden en verordeningen nog heel goed het gebruik van kronkelwegen en achterdeurtjes. Dc overheid echter bleef onvermurwbaar Hel moet ontzettend moeilijk zijn, toegeven, dot men gcdwaold heeft als men een ambtenaar is en gelooft de wijsheid in pacht te hebben. Nu eindelijk heeft men ingezien, welke schade is aangericht. Hoe wij ons in het buitenland, ook bij de weinige vrienden, die we hebben, onbe mind hebben gemaukt. En hoe in Duitschland zelf door dezen „lal" de prijzen, in de kleinste pensions dusdanig gestegen zijn, dat ten eerste een Duitscher met een portefeuille van gemid delde dikte in het geheel niet meer nan reizen denken kon, en dat ten tweede hot bezoek aan het buitenland absoluut ophield. Eindelijk zijn we weer vrij om weg te trekken en hebben we niet meer het gevoel, als in de oorlogsjaren in ••en belegerde vesting te leven. Eindelijk zal in dezen zomer de wcnsch van vele Duilscaers in .vervulling gaan, weer eens een der Hollandsrhe badplaatsen die -bij ons zoo geliefd zij.i en waarbuiten men het tien jaar lang moes, stellen, te bezoeken. Nog een ander overblijfsel van de „Krjegswiit- scliaft" is onlangs verdwenenEr meg weer slagroom gemaakt en verkocht worden. Slag room of „Schlagobers", zoonis de Zuid-Duit- schers en Oostenrijkers zeggen en zooals Ri chard Slrnusz zijn nieuw opera en balletwerk genoemd heelt deze heerlijke, zacht over de tong en door de keel glijdende spijs, was in Duitschland gedurende den oorlog en de jaren vnn gebrek na het z.g. vrede sluiten een soort symbool geworden. Het grootste gedeelte van do bevolking, ik bedoel de rouwen en de jon ge meisjes, voelde zich door den dwang van har de wetten gekneveld, zoolang zij deze lekkernij ontberen moesten. Vooral de Berlijnsche vrou wen feden zwaar cn zuchtend onder dit verbod. De slagroom beteekent voor hoar juist het cle ment, dat over den ernst van het leven naar het land vnn de lieflijke overbodigheden wijst, die daarom zoo vroolijk stemmen, omdat ze met de nuchtere doelmatigheid niets te moken hebben. Toen ik van reizen in het buitenland naar Ber lijn terugkeerd- en in gezelschap vertelde, dat het daarginds heel mooi geweest was, had ik eiop kunnen zweren, dot uit den mond vnn een aardig vrouwelijk vezen de vraag klinken zou: „Is doar ook slagroom te krijgen?" Maar het hielp niets, het symbool bleef ver boden. De mcnsch intusschcn weet zich te hel pen Wat hij noodig heeft moet hij hebben. Het bleek, dot het Duitsche volk het op den duur toch niet buiten slugroom kon stellen. En zoo werd weer heimelijk, in stilte, het verboden goed gefabriceerd cn verkocht. Men noemde het weliswaar anders, zeide met een listig knip- oogje „creme", muar het was hetzelfde. In Berlijn zelf, in de binnenstad, waren de banket- bokk'crijcn nog een beetje huiverig. Maar zoodrn men in de voorsteden kwam, kon men daar heele bergen van de witte wolken uitge slagen melk vinden, welke den teederen naam „slagroom" dragen. Onder deze omstandig heden klinkt dv „Freignbe" van den slagroom door de regeering in den grond ontzettend comisch. De overheid doet alsof ze van de ontelbare overtredingen van het verbod niets geweten heeft, en alsof ze nu de bevolking een weldaad heeft beuszzen. De vraag is maar, of den Berlijners slagroom nog zoo zal smaken, nu het eten ervan weer toegcstnnn is. Want zooals men weet is niets sterker dan dc beko ring van het verbodene. Zoo naderen we, trots alle moeilijkheden, die we op onzen weg ontmoeten, langzaam maar zeker weer den vroegeren vredestoestand. Men merkt het ook daaraan, dat do Duitsche kunstenaars, de beroemde zangers en zangeres- sen, de violisten en pianisten, wier denken en streven het vorige jaar slechts op de „hooge volutu" van h' buitenland gericht was, thans weer braaf in Duitschland optreden. Het loont weer. Ook de keerzijde van de mcdoillc toont zichde buitcnlandsche kunstenaars komen weer naar ons toe. Ook voor hen loont het weer. Zoo is o.a. do onlangs ontdekte „nieuwe Caruso"Benjamino Gigli, in Berlijn opgetre den. Zijn faam ging hem vooruit cn niettemin heeft hij de verwachtingen niet beschaamd. Het is verkeerd, de stralende tenor vnn dezen jon gen man met het phiinomeen Cnruso te ver gelijken, dat van dien aard was, dat het hoogs- rv( ééns in de vijftig jaar verschijnt om do wereld te verblijden. Met een dergelijke verge lijking doet men den uitnemenden zanger on recht. Maar moet men don nllijd vergelijken Kan men zich niet eenvoudig aan de betoovr- ring van een begenadigde stem overgeven Deze kleine Benjamino kan zingen, dnt den toe hoorders hel harte trilt. De geheele zangcul tuur von zijn rns culmineert hier weer eens In een wonderbaarlijk groots:hv prestatie. Dit is werkelijk eens weer muziek I Het Berlijnsche publiek, dat anders als koe) te boek stoat, was don ook buiten zich zelf vnn opwinding, na lange jaren vnn ontbering weer eens 't echte bel rnnlo Ie hooren, en het was kostelijk te zien, hoe de kleine Italiaan ziclr danrover ver heugde, hoe hij met buigingen, complimenten, kushondon en het geheele samenstel von wen- schen, groeten en liefdesbetuigingen die zijn vol!: ter vervoeging staan, voor het donderende applaus dankte. Vele hoofden zijn door den oorlog en door do ellende, die wc ook na het verstommen der kanonnen doorgemuukl hebben, absoluut cn reddeloos in de war. Zij kunnen den terugweg nnnr een normale geestesgesteldheid niet meer terugvinden. De op verkeerde wegen geleide vaderlandsliefde vooral brengt de merkwaardig ste vruchten voort. Terwijl men in het buiten land met een geweldige onrechtvaordighcid ja ren lang den Duitscher als een verschrikkelijk wezen, als het schuim van de menschheid voo'- stelde, willen zij trachten te bewijzen, dnt hij juist het tegendeel, n.l. een ideaal vnn het men- schelijk geslecht is. Het eene is natuurlijk even goed groote onzin als het andere. Maar op actie volgt nu eenman! altijd reactie. Zoo heeft een fanatiek nationalist onlangs ontdekt, dat Duitschland de wieg vnn da- menschheid is, dat zelfs het paradijs in Duitschland en wel in Noord-Duitschland, nauwkeurig in Mecklenburg gelegen heeft Men zou het niet voor mogelijk houden. Maai het is een dik boek, dnt deze waanzinnige stal ling bewijzen wil, welk boek bij een bekende, degelijke Uitgeversmaatschappij verschenen is. •De schrijver, de heer Frnnz v. Wendrin, dia aan deze navorschingen tot „Ontdekking van het paradijs" zoo luidt de titel vele joren ingespannen arbeid gewijd moet hebben, be weert in nllen etnst, dut Adam en Evu alleen in Mecklenburg hun zondenvol en alles, wat daarmee in verband staat, beleefd kunnen heb ben. In Mecklenburg cn nergens anders. Ook het „beloofde land", waarvan de bijbel spreekt, kun slechts, aldus z"et de heer v. Wendrin, u de gezegende streek tusschen Homburg er. tnnrk Brandenburg gelegen hebben. Ziin grap pige argumentatie gant zoo ver, dnt hij de bii- belschn nomen en rivieren, die in Noord- Duitschlnnd evengoed voorkomen nis in v andere landen, als bevestigingen van zijn ont- Of uren duren eeuwigheden, dat ligt 'etn aan 't besteden, j. P. HEIJE. ry ia i m n door HULBERT FOOT NOR VOOR NEDERLAND BEWERKT DOOR L. ALETRINO - 69 Niemand zou kunnen ontkennen, dot Joe Mixer oen zekeren brutalcn durf bezat. Hij sloeg: geen echt meer op het neerploffen der rots blokken, mnor nam met kalme berekening een portie ven den levensmiddelen voorraad, wikkel de deze in zijn deken, en hing het pak over den schouder. Hij gespte zich een gordel met ammunitie om het middel, nam zijn geweer, cn daalde de helling af, dc ravijnbedding in. Alle goud ter wereld had de andere twee niet kun nen bewegen, hem te volgen. Toen hij in het ravijn was, slaagde het twee tal op den berg er in, een grooter rotsmassa los te v-Jcken dan een der vorige malen. Met een ontzaglijke vaart schoot zij omlaag. Zon der eenigen overgang scheen dc oorverdoovende donder van haar neerstorten uit doodsche stilte voort te komen. Toen zij tegen het terras bons de, voelden zij beneden den schok. Joe maakte zich klein en drukte zich tegen den bergwand. Het gevaarte sloeg een gapende wond in den wand, waar het zich halverwege ingrdef. Het gerommel dat nu volgde, hield niet, zoo- als te voren, na enkele minuten op, maar werd langzaam zwaarder en krachtiger. Het scheen wel, of het zich over een grooter oppervlakte voortplantte. En toen Stack verwonderd op keek, zog hij iets ongelooflijks, iets ontstellends, als had hij een vrees olijke nachtmerrie. De ge heele berg was in beweging. Hij slaakte ren gil, en wierp zich ter aarde, het geloot bedek kend met de magere handen. Crusoë volgde zijn voorbeeld. Joe, die de onheilspellende ge luiden boven zijn hoofd hoorde, aarzelde en bleef stil staan. Stack's angstkreet deed hem een £nel besluit nemen hij rende terug langs de bedding. Doch het was te laat. Een lawine van rotsblokken stortte over dan rond van do berghelling neer in het ravijn. Toen Jim Sholto den volgenden morgen Ralph vond, zag hij met een enkele oogopslag, dot daar een doodzieke man voor hem log. De in spanning en dc vreeselijke opwinding, die te spoedig op zijn ijlkoorts waren gevolgd, had den hem weder doen instorten. Jim droeg hem naar het kamp, cn Kitty deed al het weinige wat zij voor hem doen kon. Een gevoel van menschelijkheid weerhield Jim, haar met den patiënt alleen te laten, ofschoon hij popelde van verlangen om met de andere mannen het goud te gaan halen. Aon dat gevoel dankte hij later zijn leven. Zij waren bezig Ralph te verzorgen, toen zij den eersten steen hoorden vellen. Het geluid was hun uit hun eigen kamp aan de Stanley niet onbekend, zocdat zij er geen bijzondere acht x>p sloegen. Doch toen verscheidene blok ken dicht na elkaar volgden, keek Jim verbaasd op. „D«l is merkwaardig," zeide hij. „Ik heb nooit geweten dat er we! eens zooveel tegelijk kun nen vallen." Enkele oogcnblikken later hoorden zij Stacks angstkreet. Jim sprong op. „Daar is iemand geraakt 1" riep hij „Ga niet weg," smeekte Kitty. Maar het was niet noodig. J5m stond non den grond genageld. ,,Eon heelc bcrgvcrschuiving I" mompelde h»i. De volgende seconden scheen dc oord-' tot den chaos te zullen terugkccrcn. Een gedruisch deed zich hooren als sioegen millioenen breede vleugels in de lurht, terwijl een schok den grond deed schudden. Zoo groot was het geweld, dot mcnschcnooren het niet kenden omvatten. Het was of een storm over de bergzee boven hun hoofd was losgebarsten. Kitty cn haar vader wierpen zich ter aarde. Dc grond bewoog onder hun lichanm als een wcekc, geleiachtige massa. Tot Ralph drong niets van dit alles door. Een beangstigende stilte volgde, die slechts verbroken werd door het nee» vallen. nu bij tusscnenpoozen, cn verspreid van losgeraak te, kleinere blokken. Toen suisde een korte, krachtige windstoot gierend door het woud, cn was voorbij. Een viccmde, dikke gelige nevel verspreidde zich traag tusschen dc stammen hij liet een scherpen, prikkelenden reuk ach ter. Zoodra het weer stiller geworden was, wilde Jim gaan onderzoeken wat er was geschied. Doch Kitty klemde zich wanhopig aan hem vast. Eerst een half uur later stond zij toe dat hij haar verliet, pa zich herhaaldelijk te hebben lo ten verzekeren, dat er hoogstwaarschijnlijk nu wel niets meer zou komen. Iets wat door dien verschikkelijkcn schok niet was losgeraakt, zou wel blijven zitten, stelde hij haar gerust. Kitty zelf weigerde Ralph alleen te laten. Jim was nog geen honderd meter ver, toen hij reeds de eerste verwoestingen zag, die de lawine had aangebracht. Een eindje verder kwam hij aan den zoom van den vloed van rot sen die van den berg was neergestort, en die den weg door het woud versperde. Hij be schreef een wijden kiing langs den voet von den reusachtig en hoop, tot hij op een punt kwam, vanwaar hij de geheele massa kon over zien, op den rand van het ravijn, voorbij het kamp van Jee Mixer. Jim bleef als aan den grond genageld stoan. Het was als hadden machtige geesten hun too- verstaf gezwaaid, zoodat het uiterlijk der aur- de veranderd was. Aan zijn voeten was geen slroombedding meer, geen ravijn en geen berghelling die het, als vroeger beheerschte. Het scheen als had de berg een stap voor waarts gedaan, cn alles wat voor hem lag onder zijn voet vertreden. Een groote, nieuwe, ruwe rotsmassa verhief zich nu voor hem, waarover een geelachtige stofwolk langzaam zich uit breidde. De toegangsweg tot de Kom van het Rotsgebergte moest ongeveer onder het mid den der massa liggen; niemand had met juist heid kunnen aangeven waar zij zich bevond, zoo volkomen was de omgeving veranderd. Jou Mixer's kamp had niet onmiddellijk in de baan van de bergstorting gelegen, maar de tonnen cn tonnen rotsmassa waren ols een vloedgolf over de randen van het rovenn heengestroomd, cn de plaats waar het vuur was geweest, lag meters diep bedolven. Jim dacht aan de angstkreet, dien hij ge hoerd hod. „Hier valt niet meer te helpen!" prevelde hij. Hij keerde naar Kitty terug. No een lengen tocht omhoog bereikten Nah- nya en Philippe een klein rotsplateau. Daar gingen zij zitten om op adem tc komen. Hun gelaat stond rustig. Voor het oogenblik waren zij alleen maar van hun reis vervuld. Van alle kanten schouwden hooge, besneeuwde bergtop pen op hen neer. De witte sneeuwvelden strek ten zich bijna uit tot de hoogte waarop zij zich bevonden. Achter hen, heel in de diepte, eir digdc het bosch bij den ingang vnn een dak- vóór hen strekte zich ccn minder diepe vallei uil, van ccn ruwe gesteldheid. Slechts enk-Ü5 kleine heesterboschjes groeiden er, en het mos kleed vertoonde hier en daar kale plekken dc nauwe bergpassen aan weerszijden waren vol gepropt met ijs. „Dit is een watc» scheiding," zeide Nahnya Zij sprak Crec. „St Jean Botecsc heeft mij de zen weg geleerd. Het wutcr uit die vallei loopi naar de Brandende Rivier, wordt gezegd. Het is vijf dogen reizen von hier." „Ik heb van die rivier gehoord," zeide Philip pe. „Ze loopt noor de plaats waar de zon op gaat, cn stroomt uit in de Groote Usrivier." De zon,was reeds ccnigcn tijd achter de ber gen aan hun linkerzijde verdwenen. Philipj>e sloeg een blik noor de dreigende wolken. „Er komt regen vannacht," zeide hij. „Laten wij naar beneden gaan. Hier is niets wat tot schuil plaats kan dienen, cn ook geen hout om ccn vuur aan to leggen." „Wacht nog even," zeide Nahnya. „Wij moe ten bespreken, wat wij dnoma zullen dcca." Deze eenvoudige woorden hadden op beiden een plotselinge, onverwachte uitwerk^g. Bei der gelaatsuitdrukking veranderdece har© werd ernstig, de zijne onvriendelijk. Zij verme den het elkaar aan te zien. „Wc zullen doen wat het meest voor de hond ligt," zeide Philippe niet voorgewende onver schilligheid. „We zullen loopen tot dc Branden de Rivier, daar maken we een vlot, cn Joton ons afdrijven naar de Groote IJsrivicr. Don kun nen we doen, wot we willen." (Wordt vervolgd. J

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 9