DE ADELAAR.
WUNHANOEL J. A. SGHOTERMAN Zn.
SCHILLETJE
Langestraat 40 - AMERSFOORT.
HEERENCOSTÖ^IES
UIT DEN OMTREK.
Profiteert van onze buitengewoon lage prijzen.
prima stoffen, degelijke afwerking f 12.90, f 14.50, f 16.50, f 19.75,
f 23.90, f 27.50, t 30.— en hooger.
UTR. STRAAT 17 GeTBStlgd 1878 TELEFOON 145
BIJZONDER AANBEVOLEN Per flesoh Per Anker
Gawas 1920 Raymond Macau F 1.-— F. 40.—
Gewas 1920 St. Emilion F 1.40 F 56.-
AMEISFOOITSCH DAGBLAD
AFD: Advertentie Burean
Arnhemsehe Poortwal 2a.
Tel. 513
Plaatsing van
advertenties in
alle bladen zonder
prfijsverhooging
M
Likeur van bijzonder fijne
T
A
samenstelling
t
1
p. fl. f 3.4o
K
1 1
2
4
1
S. H. MASSA
2
6
electxfoche tram. Alle inzittenden werden uit het
voertuig gslingerd. Drie van hen werden zéér
ernstig gewond. Door den geneeskundigen
dienst werden zij naar het Binnen-gesthuis ver-
voerd, waar bij aankomst bleek dat twee van
hen waren overleden. De andere vier inzitten
den bekwamen minder ernstige verwondingen
en behoefde niet naar het ziekenhuis te worden
vervoerd. Uit het door de politie ingestelde on-
derroek is gebleken dat de inzittenden allen in
sterke mate onder den invloed van sterken
drank verkeerden. De auto bood bovendien
slechts plaats voor vier personen terwijl er nu
T. inzaten. De bestuurder van de auto, een der
f personen is door de politie in hechtenis ge
nomen en zal ter beschikking van de justitie
worden gesteld.
VIER KINDEREN ACHTERGELATEN.
Geheel onverzorgd.
Vrijdag heeft men op de Prinsegracht in Den
Haag bij het gebouw voor Maatschappelijk
Hulpbetoon vier kinderen gevonden, die daar
onverzorgd achtergelaten bleken te zijn. De
kinderen, reap. 7, 3 en jaar oud, zijn
door de politie aanvankelijk naar het obser
vatiehuis aan de Koningstraat gebracht. Bin
nenkort zullen zij naar het Doorgangshuis aan
het Westeinde gezonden worden.
Inmiddels is de moedor door de politie op
gespoord eft aangehouden. Zij is een 25-jarige
vrouw,
ERNSTIG ONWEER.
Boven Drente.
Boven Boüen ontlastte zich gisteravond een
ernstig onweer. De bliksem sloeg herhaalde ma
le» op de telefoondraden en veroorzaakte eeni-
ge materieel® schade. Tc Wijster (gem. Beilen)
werden de boerderijen van De Lange en wethou
der Schuring door het hemelvuur getroffen. In
laatstgenoemde boerderij ontstond brand. Door
het handig optreden der bewoners en buren
werd het vuur spoedig bedwongen.
Verzekering dekt de schade.
ERNSTIGE ONTPLOFFING.
In een aspheltfabriek te Nijmegen.
Hedenmiddag 12 uur heeft in de asfaltfabriek
„Holland" van Hartog en Co. een ontploffing
plaats gehad. Bij het openmaken van een ijzeren
vat met grondstoffen vloog plotseling het dek
sel van het vat. De fabriekschef v. d. D. kreeg
het ijzeren gevaarte tegen het hoofd en werd
onmiddellijk gedood. De smid De H. werd in
wendig zeer zwaar gekneusd, zoodat men voor
zijn leven vreest De arbeider v. d. L. kreeg een
lichte schram aan den arm. De oorzaak is
waarschijnlijk het tot ontploffing komen van
dampen in het vat, toen men dit warm maakte
om de stop er uit te krijgen.
HET NOODWEER OP ZEE.
Gered.
Drie Delftsche studenten zijn van Enkhuizen
met de kleine zeilsloep Mikan 2 uitgevaren, in
weerwil van een waarschuwing van den hoven-
meester. Toen de storm opstak, gingen zij bij
Leek voor anker, maar het ankertouw brak. Zij
trachtten nog te roeden, maar de stroom voerde
het vaartuigje, waarvan het roer gebroken was,
mee, zoodat het een speelbal werd van wind en
golven. Het Enkhuizer visschersvaartuig 104,
schipper De Boer, is uitgevaren en heeft de
zolsloep met de bemanning 's avonds laat to
Enkhuizen binnengebracht.
Angstige oogenblikkcn doorleefd.
Te Hoorn is binnengevallen de sleepboot
„Koopvaart 10" van Zwolle, schipper Sievingh,
die onderweg naar Amsterdam bij het Kribbe-
vaarwater door den storm was overvallen. De
sleepboot had het ledige rijnschip „Stavely",
schipper De Visser, en een half met kolk ge
laden tjalk van schipper ©verdijk moeten los
laten. De sleepboot heeft een vrecselijken strijd
tegen de golven moeten voeren. Door middel
van de circulntiepomp is men er in ge
slaagd het water te loozen. Bovendeks is alles
weggeslagen. Ten slotto stond op do vuurplaat
60 c.M. water. De kolenschotten sloegen weg
cn do kolen kwamen tusschen de machine, die
echter bleef doordraaien. Zoo slaagde men er
ten slotte in Hoorn te bereiken.
IN ZEE VERDRONKEN.
Het zooveelste slachtoffer van
dezen zomer.
Gisteravond omstreeks kwart vóór zeven is
de heer Luden, schoonzoon van den Belgi
schen gezant Prince de Ligne, bij het zwem
men in zee aan het vrije strand onder de ge
meente Bloemendaal verdronken. Het ongeval
had plaats in de buurt van paal 60. De politie
te Zond voort, ^die gewaarschuwd werd, dat (te
heer Luden in zee afdreef en dreigde te ver
drinken, requireerde onmiddellijk een motor
boot om te trochte den drenkeling te redden
hetgeen evenwel niet gelukte. Toen de motor
boot nabij paal 60 kwam was van den hear
Luden, die bekend staat als een goed zwem
mer, niets meer te zien. Een Blocmcndoolsche
boot en een motorboot zijn den gcheelen
avond blijven zoeken zonder evenwel hot lijk
te vinden.
ROEIBOOT OMGESLAGEN.
Drie personen te water.
Gistermiddag bevond zich de 19-jarige
woonschuitbewoner E. de Groot met een roei
bootje op de Rotte te Rotterdam. Daar waren
eveneons een viertal meisjes van 16 en 19 jaar
aan het roeien. De meisjes riepen den jongen
toe en deze roeide daarop naar dc meisjes toe.
Toen de bootjes naast elkaar lagen, sprongen
twee der meisjes tegelijk over. Het bootje
sloeg om en zoowel de joijgen als dc twee
meisjes geraakten le water. De jongen slaag
de erin de meisjes boven water te houden tot
hulp kwam opdagen, doch toen zij op het
droge gebracht waren verdween de jongen,
blijkbaar uitgeput in de diepte. In bewuste-
loozen toestand werd hij opgehaald. Een ver
pleger van den Geneeskundigen Dienst geluk
te het door middel van kunstmatige ademha
ling <te levensgeesten weer op te wekken. In
zeer ernstigen toestand is de jongen naar het
ziekenhuis vervoerd.
VERKEERSREGELINGEN IN DE PROVINCIES
In het bijzonder in de provin
cie Utrecht.
De heer J. J. Talsma, secretaris in de afdeeling
Utrecht der Vereeniging van Nederl. Gemeenten
heeft in de vergadering van de atd.
Zuid-Holland dier vereeniging mededeelingen
gedaan over de sedert eenig entijd in de pro
vincie Utrecht vigeerendo verkeersregeling.
Spreker merkt op, dot enkele omstandigheden
een regeling bij de plotselinge uitbreiiding van
het autobusbedrijf in den weg stonden. Dat wa
ren o.o. de wet van 1880 en het niet aange
sloten zijn bij de afdeeling Utrecht van de Ver
eeniging van Nederlandsohe gemeenten van ver
schillende gemeenten. Steun vond men echter in
de opvatting van de rechterlijke macht en in
de den Commissaris van de Koningin bij de
wetswijziging gegeven bevoegdheid.
Bij de regeling in Utrecht sloot men zich aan
bij het reeds bestaande. Utrecht, zeker wel het
economisch en geographisch centrum van de
provincie, had al een keuring.
Men had ook rekening te houden met de dien
sten op Amersfoort en met andere lijnen, die
noch Utrecht, noch Amersfoort aandeden.
Enkele bussen, die op Utrecht reden, ont-
tr9kken zich aan de Utrechtsche bepalingen
door het innemen van standplaatsen in parti
culiere garages. Men onderving deze ontduiking
door dc medewerking van de omliggende ge
meenten. Ook voor de op Amersfoort rijdende
lijnen eischte de regeling niet veel moeite. De
derde categorie ving men door een standbepa
ling in één der gemeenten, terwijl de keuring
van Utrecht uit plaats heeft, tegen geringe re
tributie. De burgemeester van Utrecht heeft alle
medewerking toegezegd. De regeling bestrijkt
nu de heele provincie met haar 72 gemeenten,
wasrvan er ongeveer 50 zijn aangesloten.
De standplaotsbepolingen hebben de regeling
mogelijk gemaakt, zonder die bepalingen zou
een stelselmatige keuring moeilijk kunnen wor
den voorgeschreven.
Thans is door wijziging in het Kon. besluit
van '80 de toestand eenigszins gewijzigd, maar
overbodig acht de heer Talsma de standplaats
bepaling op verschillende gronden nog niet.
De keuring zoools in Utrecht plaats heeft, is
reeds ingeschoven in de wijziiging in het boven
genoemde Kon. besluit, door de aanwijzing van
den hoofdcommissaris te Utrecht als deskundige
die in zijn motorbrigade in deze richting doet
opleiden.
Spreker beantwoordde vervolgens de vraag,
of de practijk nu bewezen heeft, dat dc regeling
aan redelijke eischen voldoet.
In Utrecht heeft men over het aantal onge
vallen niet te Wagen gehad Ben verkeerspo
litie blijft volgens den heer Talsma noodig, de
provincie Utrecht overweegt een dergelijke re
geling. Die politie kon letten op orverbelasting
b.v. De standplaatsrcgeling geeft in dezen thans
reeds een voorloopige oplossing.
Nu komt het dikwijls voor, dat een bus zich
beweegt binnen twee keuringskringen. Men
houdt zich dan aan de meest intensieve eisohen.
De kosten van dubbele keuring kan men met
eenigen goeden wil vermijden.
Merkwaardig is het wel, dot men tot heden
toe nog niet tot een centrale regeling, tot uni
formiteit is gekomen. Is dit een gevolg van een
speciale gedragslijn van het departement van
waterstaat
Een internationale nog meer dan een provin
ciale regeling zou eigenlijk noodig zijn.
GROOTE MEETING TE B1LTHOVEN.
Vanwege de Anti-Revolution-
nairc Partij.
Het was Zaterdagmiddag zeer druk in het
bosch nabij het 'hotel Leijen, waar vanwege de
Anti-Revolutionnaire Kiesvereeniging „Neder
land en Oranje" te Bilthoven een groote open
bare meeting gehouden werd. Talrijke auto's en
fietsen stonden bij den ingang opgesteld en
vele bezoekers hadden zich opgemaakt om
deze meeting bij te wonen. O.a. door den bur
gemeester van de Bilt. Na opening met gebed
en zang werd het eerst het woord gevoerd door
Z. Exc. minister H. C o 1 ij n, over het onder
werp r „Vooruitzichten". Allereerst werd
een driewerf hoera uitgebracht op het vader
land en het Vorstenhuis, waarna het Wilhel
mus door allen staande gezongen werd.
Rede minister Colijn.
Toen minister Colijn het spreekgestoelte be
klom, zongen de aanwezigen hem staande toe i
„Dat 's Heeren zegden op U daal I"
Aan deze rede ontleenen wij o.m.U is aan
gekondigd, dat ik spreken zou over vooruit
zichten het spreekt wel haast vanzelf, dat
hiermede bedoeld worden de vooruitzichten
van het volgende jaar, waarin wij nieuwe ver
kiezingen tegemoet gaan. De beteekenis van
dit woord is dus de beteekenis van het eerste
klokgelui voor die verkiezingen, van het luien
van de alarmklok I Want die verkiezing zal
niet een gewone zijn. Er is storm in aantocht,
en daarom zijn wij er zoo vroeg bij om de
alarmklok te luiden. Waarom wij dien storm
verwachten Dot is omdat er in <te don geëin
digde wetgevende periode verschillende dingen
geschied zijn, die aanleiding gaven tot scherpe
critiek, die in de verkiezingsleuze terug gevon
den zullen worden.
De groote massa van het volk, als ze ro«
den tot ontevredenheid meent te hebben, 1
verpersonifieert die ontevredenheid, en vat die
samen in een actie tegen een bepaald persoon.
Toen de Vlootwet in behandeling was, en
daartegen geageerd word, heette die wet de
Vlootwet-van Colijn. Dat spreker eigenlijk
met die wet niets te maken had, hinderde niet.
En zoo gaat het met vtïle maatregelen, die aan
critiek onderhevig zijn. Alles wat in Holland
thans onaangenaam is, wordt op spreker's rug
geschoven.
Nu is het een feit, dat de klappen, hem toe
gebracht, op den rug van de A.-R.-partij zul
len terugspiegelen, en daar zal de partij reke
ning mee hebben te houden. Want de minister
van financiën is tevens voorzitter van die
partij.
Daarom is het dat spreker aan het begin van
den komenden strijd hier spreken wilde. Hoe
was de toestand, die Spreker als Minister van
Financiën optrad Er was een gat in de schat
kist, dat 130 millioen gulden groot was. Dat
gat moest worden gestopt, wilde het ons niet
gaan, zooals het zoovele andere landen gegaan
is. De eerste vraag die spreker zou willen stel
len is dezeWie zullen het meest te lijden heb
ben, als de fundamenten van Nêerland's finan
ciën, evenals die van Duitschlond, ineen stor
ten De groote financiers, de rijken zullen daar
geen nadeel van hebbendie weten zich wel te
bergen. Ook de arbeiders nietzij lijden we] en
veel, maar niet het meest. Maar het zijn zij, die
van vaste inkomens moeten leven, de gepen-
sionneerden, de weduwen en weezen en de amb
tenaren. Die zijn het, die als de waarde van
het geld daalt, in de eerste plaats den druk
hebben te drogen. Alle maatregelen, genomen
om dot onheil te verhoeden, zijn in de eerste
plaats in hun belang. Niemand zal niet toege
ven, dat het intreden van dien toestand niet
een geweldige ramp zou zijn. Het meeningsver-
schil ontstaat pos bij de vraagHoe men dit
onheil afwenden moet Een moeilijkheid is, dat
slechts zoo weinig menschen een juist begrip
hadden van het getal 130 millioen. Spreker ont
ving veel raadgevingen, die duidelijk eantoonen,
hoe weinig begrip men er van heeft. Want 130
millioen is héél veel I Het is verre van gemak
kelijk dit bedrag te vinden en zóó, dat het jaar-
lijksch tekort gedekt wordt I Zoo makkelijk als
men het wil doen voorkomen, is het niet.
Een tweede moeilijkheid is, dat er waarschijn
lijk geen twee menschen in Nederland zijn, die
het eens zijn over den te bewandelen weg. In
het algemeen zijn er drie middelen voor dek
king. Het eene is dot men dc uitgaven omlaag
brengt, het tweede, dat men de inkomsten 130
millioen omhoog brengt, terwijl het derde Is,
dot men het beide doet.
De derde wèg heeft spreker gevolgd. Alles
te vinden door de uitgaven omlaag te brengen,
was onmogelijk. Er zijn teveel uitgaven, waar
aan men niet raken kan. Zij, die daar wèj vat
baar voor zijn, zijn niet voldoende voor dat
bedrag
Ook verhooging van inkomsten alleen, kon de
uitkomst niet brengen. Omdat de belastingen
niet hooger gedreven kunnen worden. Men kan
ze wel zwaarder maken, maar men krijgt er
niet meer door.
Beide middelen, alleen toegepast, brengen geen
baat. Dus toen moest de middenweg bewandeld
worden. De Regeering stelde voor 90 mil
lioen te vinden door verlaging der uitgaven, en
40 millioen door nieuwe heffingen. Den weg
daartoe moest nog gevonden worden. Begon
nen is met den Staatsdienst in te krimpen. Bij
becijfering bleek dat dit slechts 40 millioen
per jaar zou opbrengen. Toen werd ontdekt, dat
Spoorwegen en Posterijen een tekort van 25
millioen hadden. En eindelijk werd nagegaan in
hoeverre de salarislast, die op de begrooting
drukte, te zwaar moest worden geacht. Er werd
een ontzettend bedrag betaald aan loonen,
voor Spoorwegen en Posterijen alleen al 160
millioen gulden per jaar. Dat beteekende dus
dat direct of indirect, de toestand van 's Lands
finantiën beïnvloed werd door een bedrag van
370 millioen per jaar, alleen aan loonen en sa
larissen.
De Regeering kwam tot de conclusie, dat dit
te hoog was. Niet in absoluten zin, want men
kan dit alles niet over één kam scheren. Er zijn
er natuurlijk, die te hoog zijn in absoluten zin.
maar regel is dat niet. De vraag is slechts, of
de Staat in staat is dat bedrag te betalen, om
dat het bestaan of den ondergang van den
Staat daarmee samenhangt^
Niemand in Holland, ook de sociaal-demo
cratie niet, ontkent dit. Ieder aanvaardt, dat de
huidige toestand niet toelaat dat bedrag in het
geheel uit te betalen. Daarmee is verder niets
uitgesproken. Verleden jaar ontkende de soci
aal democratie dit, thans erkent ze het wel.
Had ze dat verleden jaar maar gedaan, dan was
er minder tweedracht gezaaid in het Nederland-
schc volk.
Het argument dat steeds gebruikt wordt is:
dat Art. 40 de belofte inhield voor de ambtena
ren, dat hun salaris niet verminderd zou worden.
En zelfs uit eigen kring had men spreker op den
15en psalm gewezen. Dat woord, aldus spre
ker aanvaard ik, zooals ik de heele Schrift
wensch te aanvaarden voor mijn leven. Ook
voor mijn politieke leven, (applaus). Maar men
moet dan daarin geen exegese leggen, die er niet
in ligt. Hier was een belofte gegeven, die on
geoorloofd was. De Regeering had niet de be
voegdheid deze belofte te geven. De Regeering
kon dat niet garandeeren, alleen al omdat ze
daardoor in conflict kwam met het budgetrecht
van de Staten-Generaal. Want was men door
gesukkeld, zou dan het volk z:elf niet daartegen
in opstand zijn gekomen.? Geen Kabinet heeft
het recht om voor alle tijden bindend voor te
schrijven, wat een volgend Kabinet zal doen,
Een ander bezwaar is, dat de ambtenaren zeg
gen, dat zij speciaal belast worden, terwijl dit
niet het geval is met het geheele volk. Dat ar
gument moet wél onder de oogen worden ge
zien, zij het.niet in dezen vorm.
Is inderdaad aan het ambtenaren corps een
last opgelegd boven alle andere Nederlanders?
Dit betwist spreker, om dat wat nu met de
ambtenaren geschiedt, in de burgermaatschap
pij reeds twee, drie jaren geleden geschied is.
Voor den oorlog was het ambtelijke inkomen
iets beneden het gemiddelde volksinkomen. In
1920 was het ambtelijke inkomen met het ge
middelde volksinkomen op één lijn. En daarna
is dit laatste gaan dalen, terwijl het eerste in
veel mindere mate daalde. Wat daarnu mee ge
beurt, is het in een vlak te brengen, met het
gemiddelde volksinkomen.
Dit is slechts een schralen troost voor den
ambtenaar. Het feit is nu eenmaal, dat de amb
tenaar in dienst is van een werkgever, die dood
arm is, en alleen betalen kan door voortdurend
nieuwe schuld te maken. En niemand mag ver
wachten in dit geval, dat de werknemer in zijn
eigen positie geheel onveranderd kan blijven.
Vandaar de slotsom der Regeering, dat ook op
de salarissen moet worden bezuinigd.
De vraag blijft: Kon het nu waarlijk toch niet
anders?
Stem: „Juist".
Spreker stelt daartegenover de vraag: Is er
dan iemand geweest tot op heden, die aange
wezen heeft, hoe het dan wel anders kon. Als die
er is. Iaat mij zijn naam dan toch weten (ap
plaus). Als die man komt, is spreker bereid er
voor te vechten, dat alle genomen maatregelen
overboord worden gegooid en vervangen wor
den door de nieuwe (applaus).
Er is mij gevraagd of de ontbrekende 90 mil
lioen ook niet in jelastingverhooging kon wor
den gevonden. De opbrengst der geheele inkom
stenbelasting voor 1924 is geraamd op 80 mil
lioen gulden. Om de 90 ontbrekende millioen te
vinden, moet de inkomstenbelasting dus meer
dan verdubbelworden. Allen hadden dan
een gelijk deel te dragen gehad. Maar reeds nu
is bij de 300 millioen kapitaal uit Nederland
weggevlucht, en als de belasting verdubbeld
werd, dan zou dit nog heel erger worden. En
dan moest dc belasting niet verdubbeld, maar
verviervoudigd moeten worden En dat alles zou
drukken op de kleine r '-omens! Zou dat dan
beter zijn?
Spreker zegt eindelijk ten slotte dat, als hij
het zich gemakkelijk had willen maken, hij dit
licht had kunnen doen, door de zaak op zijn
beloop tc laten cn Nederland naar den kelder
te laten gaan. Noch ijdelhcid, noch vrees was
zijn leidsman, maar spreker had zich naar zijn
geweten afgevraagd wat dit hem als hoofd
van de partij voorschreef, de partij die
wortelt in dc oud-gereformeerde beginselen van
ons land.
Spontaan zongen de aanwezigen den spreker
hierop wederom: „Dat 'sf eeren zegen op U
daal' toe.
Spreker had in de Eerste Kamer geciteerd:
„Wanneer ik slaag, treft mij de blaam, en zoo
niet, de minachting." En thans is de A.-R. par
tij op het oogenblik in de positie, dat zij of het
een of het ander ontvangen zal. Omdat zij van
spreker's taak nu eenmaal niet los te maken is.
Daarom is ook dit punt het volgend jaar een
van de inzetten van den verkiezingsstrijd. Maar
die strijd zal niet alleen op het verleden betrek
king hebben. Want wie in 1925 aan het bewind
komt, zal veel tc blij zijn, dat de Staatsfinanticn
in orde zijn (applaus), maar ze moeten ook
in orde gehouden worden. Want zeker is het
niet, dat de bodem van de put bereikt is. Er
kan nog veel gebeuren! En daarom moet ook
vooruit gekeken worden!
Want dit is niet de eenige boodschap die
spreker had willen brengen. Het is wel heel
voornaam, maar niet alles. Wij hebben een roe
ping om ons gezond nationale leven te blijven
handhaven. Wij waren een natie, bekend in
Europa, en die natie moet een natie blijven,
die erkend wordt. Omdat wij een bestaan heb
ben, dat wortelt in de historie van ons land.
Gevaren bedreigen ook nog steeds ons onder
wijs. Ook daarvoor moeten wij paraat blijven.
Tot slot een persoonlijk woord. Toen ik dezen
arbeid, aldus spreker, begon, waarschuwde men
mij, dat ik mijn eigen vrienden van mij zou ver
vreemden. En daarop heb ilc steeds geant
woord, dat men mijn vrienden niet kent. Maar
daarom, omdat de verhouding tusschen de A.-R.
partij en mij steeds uitstekend is geweest, zal
deze partij gezond den strijd tegemoet gaan. In
1922 heb ik open kaart gespeeld wat betreft ar
tikel 40; men wist dus wat men aan mij zou
hebben, en gij weet wat gij aan mij zult hebben.
God geve dat wij samen het volgende jaar den
verkiezingsstrijd weer mogen voeren, God ter
eere In de eerste plaats en tot heil van land en
volk!
Op deze rede volgde applaus. Gezongen werd:
„Zij zullen het niet hebben."
Incident.
Toen het lied uitgezongen was, onmiddellijk
na de rede van Minister Colijn begon plotseling
de heer Bocke, die met verschillende zijner vol
gelingen op liet terrein aanwezig was, te spre
ken over anti-militaristische beginselen. Dit
duurde evenwel niet lang, daar de omstaanden
dadelijk eenige liederen gingen zingen, hetgeen
hem het spreken belette.
Op een andere plaats werd plotseling een
bord omhoog gestoken, waarop de woorden:
..Jezus Weerloos". De politie nam onmiddellijk
dit bord in beslag, waarop de muziek dadelijk
begon te spelen. Het incident was hiermede af-
geloopen; het verwekte eenige consternatie on
der dc talrijke aanwezigen.
De andere sprekers.
Hierna werd liet woord gevoerd door Prof.
Mr. G. A. Diepenhorst uit Zeist, over het on
derwerp: „Onder de oude Banier". Spreker wees
erop hoe van alle zijden een hetze op touw is
gezet door de linkschen tegen deze regeering,
speciaal tegen Minister Colijn. Het is een een
heidsfront van Wijnkoop tot Dresselhuijs, on
der de leuze: „Op tegen Colijn", en wij voor
ons hebben daartegen niets te doen dan ons
aaneen te sluiten onder de oude banier van
Groen van Prinsterer. Onze eerste taak is: ons
te beschermen tegen hen, die op de volkswel
vaart loeren; ons land te bewaren voor den
ondergang. Voor een groot deel wordt het ver
zet^ beheerscht door den haat tegen ons
christelijk beginsel; die haat is het, die moet
worden gebroken.
Wel bestaat de meening, dat de anthitese met
meer bestaat, doch zelfs Cort van der Linden
zeide reeds, dat zij bestond. Door onze leids
lieden is nooit beweerd, dat er in het vrijzinnig
kamp geen menschen zijn, die Gods Woord
niet erkennen, doch deze hooren aan onze zijde.
Er zijn er ook die God willen terugdringen naar
de schuilhoeken van ons hart, doch wij wen-
schen hem op den voorgrond te stellen in ons
leven, ook in ons politieke bestaan. En dat is
het, wat ons lijnrecht stelt tegenover de vrijzin
nigen.
Het christelijk beginsel wordt fn Duitschland
op den achtergrond gedrongen; dat komt omdat
zij niet zijn opgetrokken onder de eigen banier,
en het boette daardoor zijn levende kracht in.
Het is de onschatbare verdienste van Kuijper en
Groen van Prinsteren geweest, dat zij het chris-
telijkde deel der natie geschaard hebben onder
de aloude banier.
Het karakter van onzen tijd doet het nood
zakelijk een front te vormen tegen ongeloof en
revolutie. De gevolgen van den wereldoorlog
zijn ernstig, en hebben alle evenwicht verstoord.
Ons geslacht beleeft een geweldigen tijd. Vast
staat dat een wijziging op komst is, op velerlei
gebied. Staten verdwijnen, nieuwe rijken komen
op; het schijnt dat het alles de barensweeën
zijn van een nieuwen tijd, die komen gaat. De
Christelijke grondslagen worden heftiger dan
ooit bedreigd, men betoogt, dat eerst alles moet
ondergaan, om daaruit het nieuwe te doen op
rijzen. De arbeidersklasse, doch ook Intellcc-
tueelen begroeten met geestdrift het verbre
ken van de banden en de komst van de broe
derschap der menschen. Zonder inzicht laten
zij zich afdrijven naar den ondergang. De Vrij
zinnigen hebben geen kracht zicht daartegen te
verzetten cn worden huns ondanks voortge
dreven.' Als dc Souvereiniteit van God niet
wordt erkend in onze staatsvorm, dan is het
begin van dc revolutie reeds binnengehaald. Ver
wekken van onrust, het strijden tegen den staat
is liet feeken van den tijd; daartegenover heb
ben wij te ontplooien de oude banier van het
Evangelie. Want alle macht is van God, en wie
zich tegen de macht verzet, verzet zich tegen
God. Want zal revolutie de vrede hier op aarde
brengen. Slechts een ding is het dat dat bren
gen kan, dc eenige ware revolutie, van God af
naar God toe, is de eenige weg voor het volk.
Dat is het wat wij voor oogen moeten houden,
dat is het beginsel, dat Groen van Prinsterer
reeds nastreefde, gebouwd op de oude funda
menten. Want daarop moet ons staatsgebouw
rusten; het huis gebouwd door menschen-
handen moet bij komenden vloed ineenstorten.
De oude banier van het beginsel moet in onzen
strijd worden vooruit gedragen, den strijd om
het hoogste geestelijke goed. Dat moet ook hoog
gehouden worden in onzen staatsvorm, in onze
samenleving, waarin wij Zijn geboden moeten
volbrengen. Welke tegenstellingen van begin
sel tegen beginsel ook geschapen worden, eens
zal toch de tijd komen, dat alles zal ademen in
vrede en rust, dat de laatste strijd gestreden
zal zijn. Ten laatsten male ten strijde geschaard,
zingen de socialisten. Wij zingen niet, doch het
laatste wat bestreden wordt, is de dood. Welnu,
in het besef van de waarheid van het komende,
laat ons dan met geestdrift scharen onder de
oude banier tegen de revolutie, met het Evan
gelie van Christus, die ons' tot dc overwinning
zal voeren. Het zal strekken tot de welvaart
van ons volk, en bovenal tot eere van God.
Rede ds. H. Janssen.
Nadat eenige liederen waren gezongen, werd
het woord gevoerd door ds. H. Janssen, legcr-
predikant uit den Haag, over het onderwerp:
..Waarom Anti-Revolutionnair?"
Spreker had een oogenblik het gevoel gehad,
dat het hier vanmiddag eigentlijk overbodig
werk deed, als hij hier de honderden bijeen zag.
Zijn ondervinding was echter dat er de kennis
van, en de trouw aan een beginsel niet afgeme
ten kunnen worden aan de geestdrift, die op
deze meetingen heerscht. Christus heeft óók
deze geestdrift gekend, en toch werd hij slechts
weinige dagen later gekruisigd. Het is iets and-
ders voor een beginsle pal te staan en er offers
voor te brengen, dan handen klappen.
Dus mijn onderwerp aldus spreker
hoort hier wel thuis. Wij kunnen het er niet
missen. Want zijn er niet onverwoestbare
beginselen van beteekenis voor het leven der
volkeren. Zijn de menschelijke inzichten niet
aan wijzigingen onderhevig? Waarlijk deze
vraag is niet overbodig! Want wat blijft er in
onze dagen over van het woord van God?
Wordt niet de eene concessie na de andere aan
den tijdgeest gedaan? Zijn er niet duizenden,
die openlijk erkennen, dat zij niet weten wat zij
zijn. De heerlijkheid van een beginsel zal dan
evenwel blijken, als het beleefd wordt, en niet
als er slechts over gesproken cn geschreven
worden.
Zoolang het gaat tusschen rechts en links, is
de keuze vrij gemakkelijk. Moeilijker is het zich
op het rechtsche gebied te oriënteeren, tenzij
hij Roomsch is. Alles moet gekozen worden,
kerk, school, ook onze politieke partij, in ons
leven. Want wij allen moeten eens onze stem
uitbrengen, daartoe verplicht door de wet.
Zoo komt dan de moeilijke Keuze van de poli
tieke partij. Spreker zou willen zeggen, dat het
voor iemand, die zich Christen noemen durft en
mag, niet moeilijk is te bepalen, waar hij zijn
moet Omdat ieder, die dit is. anfi-j^yplution-