,M""W UTRECHTSCH PROVINCIAAL EN STEDELIJK DAGBLAD 2?»*
-UITGAVE.
TWEEDE BLAD.
NIET OFFICIEEL GEDEELTE.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Londensche Brieven.
Van onzen Londenschen correspondent.
„Het vliegwiel van het handelsleven."
Met den lerm ..het vliegwiel van het handels-
leven" wordt bedoeld: de reclame of het adver
tentie-wezen. De uitdrukking is van Duitschen
oorsprong en zeer verbeeldingrijk; en om de
laatste eigenschap heb ik haar gekozen als op
schrift voor een artikel over het advertentie-con
gres, dat deze week in de ruime zalen van
Wembley en van Londen bijeen is geweest
Er is op dat congres veel gesproken door
goed-doorvoede en goed-gekleede mannen,
..gaar" van hersenen en schrander van gezicht.
Zij waren saamgekomen uit ver verspreide ge
bieden van Amerika en Europa en zelfs Azië,
een drieduizend bij elkaar. Voor velen hunner
was het een gezellig feest met kostelijke maal
tijden en schitterende sociale functies, onder de
patronage van prinsen en vorsten van de indus
trie en den handel. Maar al die aantrekkelijke
sociale besognes hebben deze mannen het doèl
van hun verblijf in Londen niet uit het oog doen
verliezen. Zij hebben vele goede dingen gezegd
over reclame, propaganda en advertenties en zij
hebben ook wel getoond verder te kunnen kijken
dan de lengte van den spreekwoordelijken neus.
Het meest verheugende van het congres lijkt mij
de tendentie, welke merkbaar was, de waarheid
in de reclame te dienen „truth in advertising"
was de leuze van het congres en waar noodig
terug te keeren van de dwalingen op den ad-
vertentieweg, begaan door overijverige adver
teerders en door hen, die in hun aanprijzingen
meer beweren dan zij kunnen verantwoorden of
meer beloven dan zij kunnen verschaffen.
Aan het slot van dezen brief zal ik u een
kleine bloemlezing geven van aardige of schran
dere opmerkingen, welke door de sprekers zijn
gemaakt. Het onderwerp schijnt het te recht
vaardigen. Het advertentiewezen is zulk een
groote macht in de samenleving en wij komen
er zoo voortdurend en druk mee in aanraking,
dat wij er belangstelling voor hebben m o e t e 11
of wij willen of niet.
Maar eerst moge ik een paar persoonlijke
gedachten neerschrijven, waartoe dit congres
mij aanleiding gaf. Wanneer daar in uw i aaste
omgeving een wereldconferentie aan den gang is
over de advertentie in haar verschillende vor
men, een conferentie, waar de grooten der aar
de het woord voeren, dan voelt ge de wensche-
lijkheid in u met u zelf tot klaarheid te komen
over dit moderne phenomeen, dat ons zoo vol
hardend beroert.
De advertentie en haar macht worden in.deze
dagen aangewend voor alle .takken der mensche-
lijke activiteit. De handel mag haar nog het
meest en veelvuldigst opeischen, ook andere
bedrijvigheid, welke meer uit is op het winnen
van zielen of meeningen, dan op het winnen van
zilver en goud, maakt van de advertentie ge
bruik. De geschillen in de arbeiderswereld van
dit land worden niet alleen in de redactioneele,
maar ook in de advertentiekolommen der dag
bladen aan het pubjiek ter beoordeeling voor
gelegd. De geallieerden sloten indertijd door
middel van knap geleide advertentie-campag
nes de leeningen, waarmede zij het laatste kruit
kochten, voor het winnen van den oorlog. Zoo
wel de Duitsche als de Britsche legers circu
leerden in eikaars loopgraven even verleidelijke
als goed gestelde advertenties voor deserteurs.
Slechts met groote moeite slaagde de Britsche
regeering er na den oorlog in te ontwennen aan
de gewoonte haar eigen deugd en wijsheid te
adverteeren onder de vermomming van aardig
neergeschreven „inlichtinijen". De „propaganda"
(dat vermaledijde oorlogswoord) was zoo diep
geworteld in regeeringsboezems, dat ze aanvan
kelijk niet uit te roeien was. Reeds lang voordat
Europa aan gorlog dacht, kon de reiziger in
den trein temidden van de pastorale liefelijkheid
van het graan en het gras herinnerd worden
aan de industrie der steden en de eischen van
dezelve, in den vorm van mastodontischc stei
gers en borden met leuzen over „gebakken boo-
nen" of „plantenvet" of spieren stalencj
„ylëeschextract" er op. Dat was al erg.
Maar nu gaat men, zooals de Britten dat
noemen, nog „one better". Indien de verschijn
selen niet bedriegen, heeft het groote blad, de
„Daily Mail", thans de reclamevlaktc van het
heelal gepacht. En wat een vlakte I Ze laat
zich melen in myriameters, een maatstaf,
waarvan ik den naam sedert de 2e kl. van de
lagere school niet meer heb uitgesproken of
neergeschreven. Mijn tuintje loopt tegen een
noordelijken heuvel van Londen op. Het is een
juweel van een tuintje, waar de zon den hcelen
dag schijnt en waar ge op het hoogste punt
de lucht bijna van horizon tot horizon kunt
zien. Het is verrukkelijk om na den afmatten-
den arbeid des gecstes in den lichten avond
in dat tuintje te gaan zitten of te gaan liggen
op de kleine „lawn". achterover, neus en
oogen naar de luchtdat is als balsem voor
de hersenen. Maar uw aandacht wordt ge
vraagd door een hemelhoog vliegtuig, dat
daar tegen het dak van de lucht vliegt, als een
libel van zilver langs het plafond, van een pa
leis van kristal en marmer. Het vliegtuig krijgt
een staart als een komeet en de staart wordt
langer en langer en neemt groteske vormen
aan. Het zou een wonderlijk schouwspel zijn
voor iemand, die nooit he^eft leeren lezen.
Maar na tien minuten heeft het vliegtuig met
den witten rook, welken het uitlaat, de letters
DAILY MAIL neergeschreven, vijf Myriameter
letter in de vele vierkante Myriameters blau
we lucht van horizon tot horizon boven on
zen heuvel. En het wordt u te moede en ge
zoudt aan Lord Rothermere, den grooten pers
koning en eigenaar van dit blad, willen vragen
of hij ons althans onzen schoonen avondhemel
en onze avondrust zou willen gunnen.
De zaak is, dat er goed en kwaad is in de
advertcntieo f in de reclame. Het is cr mee als
met staal, m^t alcohol, met de drukpers en met
de draodlooze tclephonie. Geen von die dingen
is innerlijk goed of slecht Ze zijn goed of
slecht naar gelang van het gebruik dot er vnn
wordt gemaakt of naar gelang van den geest,
waarin ze worden aangewend. Reclame is een
macht, welke zoowel op de beste als op de
slechtste manier kan worden gebruikt, evenals
lichamelijke, verstandelijke of politieke mocht.
Wij komen vanzelf weer tot dat wijze woord van
den bekenden Britschen publicist Chesterson dio
zeide, dot het heelemool vun de ondoorgronde
lijke ziel van de menschhcid afhangt of een uit
vinding, een instrument of een idee op den duur
een zegen of een romp vóór die menschhcid
wordt. Het geeft daarom een gevoel van dank
baarheid te weten, dat in de allernieuwste ge
schiedenis van het advertentiewezen in Engeland
en Amerika cn het kwam op dit coDgrcs ook
tot uiting een krachtige en ernstige neiging
waarneembaar is het bedrijf eerlijk te houden
en een beroep te doen op wat redelijk en fat
soenlijk is in het publiek.
De kunst, literair en picturaal, treedt steeds
meer in dienst van de advertentie. Sommige ad
vertenties in de moderne pers laten zich even
gezellig lezen nis een goede redevoering vnn
een staatsman of van een officier van justitie.
Hel nieuwe type advertentie stelt ook de ver
wachtingen niet bititengewoon hoog, maar
schijnt meer begecring op aantrekkelijke wijze
den lezer te overreden met een betrokken ar
tikel een proef te nemen. De moderne fabrikant
besteedt enorme sommen aan de inrichting van
zijn fabriek. Dat ge'.d^kan alleen vruchten af
werpen, indien zij zich een langdurige toekom
stige periode van ruime productie kan verze
keren. Hij moet druk adverteeren cn hij kan
zich niet veroorloven de lezers der advertenties
in de luren te leggen. Wie bedrogen uitkomt
koopt niet meer en de adverteerder zit gauw
met zijn dure fnbrieksinrichting zonder produc
tie. Eerlijkheid is daarom gebiedend geworden.
Een groot deel van de huidige menschheid, die
dingen kan koopen, welke niet tot de allereer
ste levensbehoeften behooren, is kieskeurig in
veel. Ze wil niet meer in advertentiekolommen
op rauwe, schreeuwerige wijze worden aange
sproken, maar in goeden stijl, in beschaafden
toon. desnoods bescheiden-gemeenzaam.
Het schrijven van een advertentietekst Is
daarom een kunst geworden, die oefening zoo
wel als talent eischt. En een goed geteekend
plaatje is even innemende taal als goed ge
kozen woorden. De combinatie, mits bekwaam
uitgevoerd, kan een haast onweerstaanbaar be
roep doen op den krantenlezer of op den
reiziger, die langs de reclames op perrons en
in ondergrondsche gangen gaat. De kunst, het
advertentiewezen, handel en bedrijf winnen bij
de toenemende verfijning van advertenties en
reclames. Men heeft beweerd dat kunst, ln
dienst van de reclame gesteld, ontaard. Maar
de kunst van de reclame is eerder een nieuwe
kunstvorm. En wie hier door de spoorwegsta
tions gaat of wie eenige goede tijdschriften ter
hand neemt, die zal graag erkennen, dat deze
nieuwe kunstvorm zeer aantrekkelijk is en be
schavend werkt. Het zou zeker ontaarding van
kunst zijn, indien men Rembrandt's Ontleed
kundige Les aanwendde voor de opluistering
van een reclame voor lever-, maag- of nier-
pillen. Maar dat is wat anders.
Tenslotte een paar parels uit het snoer van
speeches, op het advertentie-congres uitge
sproken.
„De tijd is voorbij, dat de reclame beschouwd
wordt als de asschepoes van het zakenleven".
„De Oude Wereld zou als Faust zijn ziel wil
len verkoopen r«or de vernieuwing \a/» zijn
jeugd".
„De advertentieman is de tolk van de ge
voelde en van de niet gevoelde behoeften der
menschhcid".
„In deze dagen willen wij alleen goede koop
waar verkoopen maar onder de onwetende
menschen heoischt nog het idee, dat advertee
ren alleen nuttig is wanneer ge een middelmatig
artikel tegen een exorbitanten prijs wil verkoo
pen".
„Zooals het woord Waarheid de eenige basis
is voor vriendschappelijke verhouding tusschcn
verkoopcr en kooper, zoo is het dat ook in het
groot in de relaties tusschcn natie en natie."
,,De goede handelsreiziger en verkooper moet
tegelijk advocaat, predikant, dokter, psycho
loog, debater, afgezant en humorist zijn."
En bij dit laatste groote woord zullen wij
het maar laten.
Londen, 18 Juli.
BELGIE.
EEN PLEIDOOI VOOR AMNES1 IE.
In een nabeschouwing over dc vrijspraak
van baron Coppée haalt de Brusselschc Stan
daard ook de weigering van de amnestie voor
politieke veroordeelden aan. Het blad schrijft
„De politieke liquidatie van den oorlog dreigt
langer te duren dan de wederopbouw der ver
woeste gewesten. Het evenwicht had al lang
moeten hersteld zijn, in het belang van den in-
wendigen vrede.
Daarom heeft het zoo'n pijnlijke verwonde
ring gewekt, dat M. Masson, minister van jus
titie, in antwoord op een verzoek van M. van
Hoeck, barsch alle amnestie geweigerd heeft.
M. van Hoeck vroeg kwijtschelding voor zijn
oorlogskemeraden die nog gevangen zitten. M.
Masson had in 2ijn hartstocht alleen het hand
vol politieke veroordeelden voor oogen, dat
dag in dag uit zijn verderfelijk werk voorfzet.
Moar dat is geen reden om honderden onde
ren te laten boeten. In alle landen heeft men
amnestie verleend, omdat men daar ingezien
heeft, dat geen gedachten kunnen gesmoord
worden met gevangenis cn berooving van bur
gerrechten. Hier echter laat men den hartstocht
spreken cn de verwarring voortbestaan, dat
kwijtschelding gelijk staat met goedkeuring van
de theorieën van de veroordeelden. Was de
vrijspraak van de communisten dan een in
stemming met hun theorieën?
In den hartstochtelijke uitval van M. Mas
son heeft M. Carton en Wiart, oud-minister
van justitie, een nuchteren zin tusschen ge"
worpen„Loten wij den tijd daarover heen
gaan!" zeide hij.
W ij voegen erbij „Moge de vrijspraak vnn
baron Coppée de regcering milder stemmen
jegens de politieke veroordeelden. Het is meer
dan tijd de onverkwikkelijke najatenschap van
den oorlog heelemaol op te ruimen."
HET VIJFDE KATHOLIEK VLAAMSCH
CONGRES.
Het vijfde Katholiek Vlaamsch congres heeft
op den tweeden zittingsdag de vervlnnmsching
van het Middelbaar Onderwijs, en „dc toe
standen onder Vlaamsch opzicht in „Groot-
Brussel" besproken Aangenomen werd de
volgende motie
„To. De Vlamingen moeten meer Vlaamsch
zijn in hun huiskring, met vrienden en kennis
sen, op hun werkhuis of kantoor, in trom en
trein, in de winkels waar zij «hun oonkoopen
doen. enz. Overal moeten zij zich stambewuste
Vlamingen toonen.
2o. De verschillende Vlouinsche bonden,
Davidsfondsen, Vlaomschc tooneelkringen, enz.
in Brussel en voorsteden gevestigd, vormen
een verbond met het doel, te ijveren voor het
bevorderen der Vlaomschc toni. De aangeslo
ten verecnigingen betalen eene monndelijkschc
bijdrage.
3o. Het verbond zul regelmatig vergaderen.
Het zal de taaltoestanden nagaan: in het alge
meen cn beroepsonderwijs, in de besturen, in
het gerecht, in het leger, in handel en nijver
heid. Het zul een documentaticbureel oprich
ten, dc pers inlichten, cn door andere midde
len strijden voor de taalgelijkheid.
4o. Het verbond zal de uitbreiding bevorde
ren van de sociale werken door zijn zedclijken
steun te verleenen aan de Kristene Arbeids-
centrale. Het zal in dezelfde mate medewerken
aan het oprichten vnn hoerengilden cn mid
denstandsbonden.
5o. Het zal eindelijk te Brussel het oprich
ten bevorderen van een Vlaamsch handelsver
bond zoo voor groot- als voor kleinhande
laars".
Tijdens den maaltijd, die het congres be
sloot, werd door poter Molkenboer en mr.
Frons van Cauwelocrt het woord gevoerd.
ENGE! AND.
DE CONFERENTIE TE I.ONDEN.
De houding van Lam on t.
P a r ij s, 2 2 Juli. (Ha vos.)* De correspon
dent van Oeuvre te Londen zegt den indruk
te hebben, dot Lamont „malgré lui" den in
vloed vnn zekere personen der Britsche
schatkist ondergaat, die vijandelijk staan te
genover de C. v. H. De correspondent voegt
er nog aan toe, dot Lamont spoedig zal be
grijpen, dat Frankrijk niet meer politieke ga
ranties kan aanbieden, dan vastgelegd in het
compromis der eörste commissie.
Het Journal meldt, dat Herriot een long on
derhoud heeft gehad met den vertegenwoordi
ger van Roemenië.
ZWEDEN.
VAN BEVERS EN BISONS.
Naar d.d. gisteren draadloos uit Stockholm
wordt gcitield, heeft" ïTffïf ëenigc Europecschè
bisons, die bijna uitgeroeid zijn tijdens den we
reldoorlog, in het nationale park van midden-
Zweden overgebracht ten einde algeheel uitster
ven te voorkomen.
Bevers, vroeger algemeen in Zweden voorko
mende, moar die thans bijna geheel zijn uitge-
Toeid, zijn nu in Lapland „gepoot".
VEREENIGDE STATEN.
EEN AANVARING.
Vier dooden.
Boston, 22 Juli. (R.) Het s»s. Boston, op
weg naar New York, is ter hoogte van Point
Judith met een ander voortuig in botsing ge
komen. Alle passagiers zijn gered in de booten,
op vier na. Mist is de oorzaak der aanvaring.
VERSPREIDE BERICHTEN.
SMOKKELARIJ VAN WAPENS.
Reuter seint <Ld. 12 Juli uit Colombo Op
nieuw is een hoeveelheid wapens en munitie
in beslag genomen, thans op het Noorsche
schip „Hag", dat China tot bestemming had.
PERSOVERZICHT.
KAMERVERKIEZING IN 1925.
Ter wegneming von velerlei
misverstanden.
De thans zitting hebbende Tweede Kamer is
5 Juli 1922 ten gevolge van de kort daarvóór
plaats gehad hebbende Kamerontbinding ge
kozen.
Artikel 145 van de Kieswet, tweede lid, be
paalt het volgende „Bij ontbinding der Twee
de Kamer treden de leden af vier jaren na den
eerstvolgenden derden Dinsdag in Septem
ber"
Op grond van deze bepaling wordt nu de
bewering gehoord (nog wel van een zoo ge
zaghebbende zijde als de redactie van d£
„Gemeentestem"), dat de Tweede Kamer met
den derden Dinsdag van September 1926
moet aftreden.
Geen verkiezing dus in 1925, maar wel in
1926.
Is deze bewering juist zoo vraagt R(ut-
gers) in de a.r. Rotterdammer.
Zij zou juist zijn, wanneer het tweede
lid van artikel 145 der Kieswet, zooals
dit thans luidt, op de aftreding der tegen
woordige Tweede Kamer van toepassing
was. Dit is echter niet het geval. Op die
aftreding is nog van toepassing het
tweede lid van art. 145 der Kieswet, zoo
als dit luidde vóór de wijzigingswet van
25 Juni 1923. Vóór dat deze wijzigings
wet tot stand kwam werd door dit tweede
lid een aftreding voorgeschreven drie ja
ren na den eerstvolgenden derden Dins
dag in September. Bij de herziening van
1923 is dus de zittingsduur van een Twee
de Kamer, die gekozen wordt na Kamer
ontbinding, met een jaar verlengd.
Regcering en Statcn-Gcncraal, beide,
hebben evenwel niet gewild, dnt deze'
verlenging reeds van toepassing zou zijn
op den zittingsduur der tegenwoordige
Kamer.
Die bedoeling is duidelijk uitgesproken
en is ook in de wet tot uiting gekomen.
Voor de verlenging vnn den zittingsduur
der Kamer na ontbinding was -en goede
grond aan te voeren, namelijk deze, dot de
gewone zittingsduur van vier jaren reeds
kort genoeg is, en dat het niet gewcnscht
is, dot in geval von ontbinding die zittings
duur nog korter zij.
De aandrang tot deze verlenging ging
uit van dc Tweede Kamerdoch in het
Voorloopig Verslag over dc wijzigingswet
van 1923, waarin deze aandrang van som
mige leden zich openbaarde was ook de
opmerking te lezen van verscheidene andere
leden, dat het niet wcnschclijk was, dnt
dergelijke wijzigingen zouden worden oon-
gebrecht door de beslissing van een Kamer,
die zelf een kortoren zittingsduur heeft. Het
zou naar hun mecning alleen kunnen ge
schieden, indien tevens werd beponld, dnt
de nieuwe regeling eerst in werking zou
treden na de eerstvolgende aftreding der
Kamer.
De Regcering heeft toen bij haar Memo
rie van Antwoord de gcwenschtc verlenging
van acn zittingsduur eencr na ontbinding
gekozen Kamer in haar wijzigingsontwerp
opgenomen, moor zij heeft tegelijk voorge
steld, dnt deze verlenging niet van toepas
sing zou zijn op den zittingsduur van de
zittende Kamer. Daortoo stelde zij een
overgangsbepaling voor, luidende: „Dc wij
ziging gebrocht in artikel 145, tweede lid,
der Kieswet treedt eerst in werking nó den
derden Dinsdag van September 1925".
In die door de Regcering voorgestelde over
gangsbepaling is bij amendement nog een wij
ziging gebrocht en deze wijziging is het waar
op de redactie van do „Gemeentestem" zich
beroept. Dc commissie van rapporteurs stelde
een amendement voor om de overgangsbepa
ling te lezen nis volgt „De wijziging gebracht
in artikel 145, tweede lid, der Kieswet, treedt
in werking bij ontbinding der Tweede Kamer
na het in werking treden van deze wet, doch
uiterlijk met ingang van 15 September 1925".
Dit amendement werd namens de commissie
met deze woorden toegelicht „In hof tweede
lid van dit artikel staat, dof de wijziging in
artiket 145 der Kieswet in werking zal treden
met den dertfcn Dinsdag van September 1925.
De mogelijkheid is denkbaar, dat voor dien tijd
Kamerontbinding komt. Het zou dan. althans
naar sommiger meening, onn twijfel onderhe
vig zijn, of de wijziging van artikel 145 zou
gelden voor de aftreding, omdat don de nieuwe
Kamer vóór 15 September 1925 zou zijn ge
kozen. Men kan hiertegenover ook beweren dat
waar de aftreding dan in iedeT geval zou val
len na dien datum, de wet op die Kamer van
toepassing zou zijn. Bij verschil vnn meening
in deze ochf de Commissie von Rapporteurs
het nuttig, voor alle duidelijkheid in de wet te
schrijven, dat de wijziging in werking zal tre
den bij de eerstvolgende Kamerontbinding,
doch uiterlijk met (15) September 1925. Daar
mede is expressis verbis uitgesproken, dat bij
voorafgaande ontbinding de wijziging zal wer
ken".
Tegen het amendement hnd de Regeering
geen bezwaar.
Het werd overgenomen en is als tweede !id
van art. II van de wcf vnn 23 Juni 1923, St.
ct. 294, wet geworden.
Men heeft te doen met twee wettelijke
bepalingen. Volgens de eene treden de le
den der zittqpde Tweede Kamer af op den
derden Dinsdag in September, dus 15 Sep
tember, 1925; volgens de andere treedt 't
voorschrift, hetwelk den zittingsduur eener
na ontbinding gekozen Kamer met een jaar
verlengt in werking met ingang van 15
September 1925. Welkodwingende grond
is er nu om die inwerkingtreding te stellen
vóór de aftreding, en dientengevolge de af
treding eerst een jaar later te doen ploots
hebben? Ook indien men wil beweren, dat
de inwerkingtreding der wijziging plaats
heeft reeds bij het aanbreken van den 15en
September 1925, welke reden is er dan
om de aftreding op oen later uur te stel
len?
Er is juist alles voor te zeggen, dat ook
de aftreding plaats heeft bij het aanbreken
van den I5den September 1925. Dat ge
durende den derden Dinsdag van Septem
ber de dien dag aftredende leden hun ambt
niet meer waarnemen, staat vast. Bij de
opening der gewone zitting der Staten-Ge-
neraal, welke krachlens de Grondwet op
dien Dinsdag plaats heeft, verschijnen niet
de aftredende leden, doch de nieuw geko
zen leden. De aftreding van de zittende
Kamer, 15 September 1925, valt niet na
het inwerkingtreden der wijzigingswet. Die
aftreding blijft mitsdien beheerscht worden
door het tweede lid van art. 145 der Kies
wet in zijn oude redactie.
Ondanks de bewering van de „Gemeen
testem" blijft het voor ons ontwijfelbaar,
dat 15 September 1925 de Tweede Kamer
aftreedt en dus in 1925 Kamerverkiezin
gen zullen plaats hebben. Op goeden grond
is te verwachten, dot dit inzicht ook door
alle autoriteiten, die bij de verkiezingen
een rol hebben te vervullen, zal worden
gedeeld.
Het blijft dus Kamerverkiezing in 1925.
STAAT EN REGEERING,
HOF EN DIPLOMATIE. LEGER EN VLOOT
PERSONALIA.
DE AMORIKAANSCHE GASTEN.
Bezoek aan Apeldoorn.
De Amerikaonsche officieren en adelborsten,
onder leiding van cfen commandant Ballo Way,
brachten Maandag een bezoek oan Apeldoorn.
Aan het Station speelde een muziekcorps het
Amerikaansche volkslied.
In het gemeentehuis werden de gasten mot
een hortelijke toespraak in het Engclsch door
den buigemeestcr mr. \V. Roosmale Nepveu
welkom gehecten, waarna de aan het gezelschap
toegevoegde luit. ter zee 2e kl. B. A. Berg
den burgemeester dankte.
Daarna werd ct?n autotocht gemaokt door
Apeldoorn cn over Hoog-Socron.
In „Berg cn Bosch" bood het gemeentebe
stuur eer noenmaal aan. Het „Wilhelmus
werd staande aangehoord. De burgemeester cn
den heer Esmeijer, oud-wethouder hielden hier
in het Engclsch weder een toespraak. Hierna
werden het Koninklijk en het Koninklijk Perk
bezicht, waarbij ook het Oude Loo werd be
zocht.
ONDERWIJS EN KERK.
PROF. DR. J. VAN LEEUWEN JR. y
Gistermorgen in Zwitserland
overleden.
Uit Zwitserland komt het bericht dot prof.
J van Leeuwen Jr., oud-hoofdlecraar oan dc
Leidschc Universiteit, gistermorgen te Mclch-
tbal is overleden.
Dr. Jan van Leeuwen Jr., gcb. tc Zegwaart
den 8cn Fehr. 1850, ontving zijn eerslo onder
richt van zijn vader, dr. J. van Leeuwen, cn
later op do dorpsschool aldoor. In 1866 weid
hij student aan het Amstcrdomsch Athenaeum
onde.- prof. Boot cn na zijn condiduats-examcn
liet hij zich inschrijven aan dc hoogcschool te
Leidon, waar Cobct en Pluygcrs zijn lcatmccs*
ter-i werden. Den len April 1876 promoveerde
hij ki dc Klassieke Lettoren met een disserta
tie De Aristophone Euripides ccnsore (hot
jaar tc voren als prijsvraag tc Groningen be
kroond).
Na leeroor aan het Amsterd. gymnasium to
zijn geweest, werd Dr. van Leeuwen in 1884 be
noemd tot hooglcereor in dc Griekscho Taai
en Letterkunde aan de Lcidsche Universiteit,
en den len Oct. vnn dot jaar aanvaardde hij
z(jn ambt mot een rede De ortc disccndi.
Behalve verschillende opstellen in Mnemo
syne e n. tijdschriften gof prof. Van Leeuwen
afzonderlijk uit: De Aiacis Sophocles authentia
et integritatc (bekroonde prijsvroog v. h. Utr.
Genootschap1881)metrische vertalingen
van Sophocles' Aios (1881), Philoktetcs (1882)
cn Antigone (1897). Uitgaven ven Aristopha
nes De Achnrniërs (Nederlondsch1885),
Vespno (1893), Ranne (1896), cn Nubes 1898).
Verder Enchiridium dictionis cpïcae (2 dln.
1892-94).
Met prof. Vnn Herwerden samen Aristo-
tcles qui fertus libor do Republica Athenicn-
sium (1891) en met dr. M. B. Mendcs dn Costa
samen Attische Vormleer, Tanleigcn der Ho
merische gedichten, ook in 't Frnnsch en
Duitsch vertaalduitgave van Homerus met
ciit. ccinmentaar, Ilias cn Odyssee.
Prof. Van Leeuwen was lid van de Kon.
Academie van Wetenschappen en van de
Griekschc Academic. In 1913 nam hij ontshig
uls hoogleeraor te Leiden. Hij woonde snds
zijn aftreden in Zwitserland, waar hij zich aan
studiën bleef wijden van zijn hand verscheen
nog enkele jaren geleden een studie over het
acteurschap der Homerisch© gedichten.
Het stoffelijk overschot wordf te Doorn be-
Exomcn Archiefombtcnaar Te klasse.
Geslaagd mr. A. P. van Schilfgaarde en H.
P. A. de Kok voor dat der 2e klasse mej. H.
P. Gluysteen.
HET EUCHARISTISCH CONGRES.
Dc ontvangst te IJmuiden.
Men seint ons uit LJmudden
Te 2 uur stoomde gistermiddag dc Batavier
II de groote sluis van IJmuiden in. Er was een
overweldigende belangstelling. Do voorzitter
van het internationaal eucharistisch congres,
Msgr. Hcylen, bisschop van Namen, en diens
secretaris, pater Bootsma, begaven zich' aan
boord van het stoomschip. Bij de sluis waren
schoolkinderen opgesteld, met vaandels en
schilden, waarop in de pauselijke kleuren „Wel
kom" was geborduurd. Zij zongen „Aon U, o
Koning der ecuwen." Kardinaal van Rossum,
gekleed in groot ornaat met cappa, stond voor
op den brug met zijn kamerheer graaf Roiracci
de Bianchi en markies Cles Logerven. Voorts
bevonden zich aan boord prof. dr. Slijpen en
de heer P. Verschuren, namens het Neder-
landsdh comité van het Eucharistisch congres,
pater van Dijk, secretaris van het congres, die
den kardinaal van Antwerpen heeft afgehaald,
msgr. dr. B. Eras, huisprelaat van Z. H. dc
Paus. In het gevolg van de kardinaal-legaat
bevond zich nog pater dr. Jos. Drchmanns,
secretaris van Z. Exc. en msgr. Enrico Dante,
pauselijk ceremoniemeester. Op dc brug werd
dc kardinaal verwelkomd door msgr. Hcylen,
algemeen voorzitter ven het congres, en door
pater van Noort uit Amsterdam. Kardinaal ven
Rossum dankte daarop voor de begroeting.
Hij sprak de zegen uit over de menigte en
hoopte dat zijn komst zegenrijke gevolgen voor
de aanbidding van de heilige Eucharistie en ons
land zal hebben. Om drie uur verliet de Bata
vier II de sluizen en zette de reis naar Amster
dam voort, geëscorteerd door een groot aan
tal versierde stoom- en motorschepen.
GEMENGDE BERICHTEN.
OOK EEN VRAAG
De drooggelegde Amerikanen in
ons natte Holland.
Een raadslid stelde aan het college van B. en
W. zijner gemeente de volgende vraag, naar
aanleiding van een bezoek van Amerikanen
Zijn B. cn W. bereid ten opzichte der
150 onderdanen der Amerikaansche regee
ring de Amerikaunsche wetten ook in Ne
derland te eerbiedigen cn bij deze officiede
gelegenheid geen alcoholhoudende dranken
te doen schenken of oan te bicden
Dacht de vrager soms dat de Amerikanen
zoo graag de oude wereld en speciaal Holland
bezoeken ter wille von de nog enkele oveige
bleven molentjes teekent het Hbld. hierbij aan.