,M""W UTRECHTSCH PROVINCIAAL EN STEDELIJK DAGBLAD 2?»* -UITGAVE. TWEEDE BLAD. NIET OFFICIEEL GEDEELTE. BUITENLAND. BINNENLAND. Londensche Brieven. Van onzen Londenschen correspondent. „Het vliegwiel van het handelsleven." Met den lerm ..het vliegwiel van het handels- leven" wordt bedoeld: de reclame of het adver tentie-wezen. De uitdrukking is van Duitschen oorsprong en zeer verbeeldingrijk; en om de laatste eigenschap heb ik haar gekozen als op schrift voor een artikel over het advertentie-con gres, dat deze week in de ruime zalen van Wembley en van Londen bijeen is geweest Er is op dat congres veel gesproken door goed-doorvoede en goed-gekleede mannen, ..gaar" van hersenen en schrander van gezicht. Zij waren saamgekomen uit ver verspreide ge bieden van Amerika en Europa en zelfs Azië, een drieduizend bij elkaar. Voor velen hunner was het een gezellig feest met kostelijke maal tijden en schitterende sociale functies, onder de patronage van prinsen en vorsten van de indus trie en den handel. Maar al die aantrekkelijke sociale besognes hebben deze mannen het doèl van hun verblijf in Londen niet uit het oog doen verliezen. Zij hebben vele goede dingen gezegd over reclame, propaganda en advertenties en zij hebben ook wel getoond verder te kunnen kijken dan de lengte van den spreekwoordelijken neus. Het meest verheugende van het congres lijkt mij de tendentie, welke merkbaar was, de waarheid in de reclame te dienen „truth in advertising" was de leuze van het congres en waar noodig terug te keeren van de dwalingen op den ad- vertentieweg, begaan door overijverige adver teerders en door hen, die in hun aanprijzingen meer beweren dan zij kunnen verantwoorden of meer beloven dan zij kunnen verschaffen. Aan het slot van dezen brief zal ik u een kleine bloemlezing geven van aardige of schran dere opmerkingen, welke door de sprekers zijn gemaakt. Het onderwerp schijnt het te recht vaardigen. Het advertentiewezen is zulk een groote macht in de samenleving en wij komen er zoo voortdurend en druk mee in aanraking, dat wij er belangstelling voor hebben m o e t e 11 of wij willen of niet. Maar eerst moge ik een paar persoonlijke gedachten neerschrijven, waartoe dit congres mij aanleiding gaf. Wanneer daar in uw i aaste omgeving een wereldconferentie aan den gang is over de advertentie in haar verschillende vor men, een conferentie, waar de grooten der aar de het woord voeren, dan voelt ge de wensche- lijkheid in u met u zelf tot klaarheid te komen over dit moderne phenomeen, dat ons zoo vol hardend beroert. De advertentie en haar macht worden in.deze dagen aangewend voor alle .takken der mensche- lijke activiteit. De handel mag haar nog het meest en veelvuldigst opeischen, ook andere bedrijvigheid, welke meer uit is op het winnen van zielen of meeningen, dan op het winnen van zilver en goud, maakt van de advertentie ge bruik. De geschillen in de arbeiderswereld van dit land worden niet alleen in de redactioneele, maar ook in de advertentiekolommen der dag bladen aan het pubjiek ter beoordeeling voor gelegd. De geallieerden sloten indertijd door middel van knap geleide advertentie-campag nes de leeningen, waarmede zij het laatste kruit kochten, voor het winnen van den oorlog. Zoo wel de Duitsche als de Britsche legers circu leerden in eikaars loopgraven even verleidelijke als goed gestelde advertenties voor deserteurs. Slechts met groote moeite slaagde de Britsche regeering er na den oorlog in te ontwennen aan de gewoonte haar eigen deugd en wijsheid te adverteeren onder de vermomming van aardig neergeschreven „inlichtinijen". De „propaganda" (dat vermaledijde oorlogswoord) was zoo diep geworteld in regeeringsboezems, dat ze aanvan kelijk niet uit te roeien was. Reeds lang voordat Europa aan gorlog dacht, kon de reiziger in den trein temidden van de pastorale liefelijkheid van het graan en het gras herinnerd worden aan de industrie der steden en de eischen van dezelve, in den vorm van mastodontischc stei gers en borden met leuzen over „gebakken boo- nen" of „plantenvet" of spieren stalencj „ylëeschextract" er op. Dat was al erg. Maar nu gaat men, zooals de Britten dat noemen, nog „one better". Indien de verschijn selen niet bedriegen, heeft het groote blad, de „Daily Mail", thans de reclamevlaktc van het heelal gepacht. En wat een vlakte I Ze laat zich melen in myriameters, een maatstaf, waarvan ik den naam sedert de 2e kl. van de lagere school niet meer heb uitgesproken of neergeschreven. Mijn tuintje loopt tegen een noordelijken heuvel van Londen op. Het is een juweel van een tuintje, waar de zon den hcelen dag schijnt en waar ge op het hoogste punt de lucht bijna van horizon tot horizon kunt zien. Het is verrukkelijk om na den afmatten- den arbeid des gecstes in den lichten avond in dat tuintje te gaan zitten of te gaan liggen op de kleine „lawn". achterover, neus en oogen naar de luchtdat is als balsem voor de hersenen. Maar uw aandacht wordt ge vraagd door een hemelhoog vliegtuig, dat daar tegen het dak van de lucht vliegt, als een libel van zilver langs het plafond, van een pa leis van kristal en marmer. Het vliegtuig krijgt een staart als een komeet en de staart wordt langer en langer en neemt groteske vormen aan. Het zou een wonderlijk schouwspel zijn voor iemand, die nooit he^eft leeren lezen. Maar na tien minuten heeft het vliegtuig met den witten rook, welken het uitlaat, de letters DAILY MAIL neergeschreven, vijf Myriameter letter in de vele vierkante Myriameters blau we lucht van horizon tot horizon boven on zen heuvel. En het wordt u te moede en ge zoudt aan Lord Rothermere, den grooten pers koning en eigenaar van dit blad, willen vragen of hij ons althans onzen schoonen avondhemel en onze avondrust zou willen gunnen. De zaak is, dat er goed en kwaad is in de advertcntieo f in de reclame. Het is cr mee als met staal, m^t alcohol, met de drukpers en met de draodlooze tclephonie. Geen von die dingen is innerlijk goed of slecht Ze zijn goed of slecht naar gelang van het gebruik dot er vnn wordt gemaakt of naar gelang van den geest, waarin ze worden aangewend. Reclame is een macht, welke zoowel op de beste als op de slechtste manier kan worden gebruikt, evenals lichamelijke, verstandelijke of politieke mocht. Wij komen vanzelf weer tot dat wijze woord van den bekenden Britschen publicist Chesterson dio zeide, dot het heelemool vun de ondoorgronde lijke ziel van de menschhcid afhangt of een uit vinding, een instrument of een idee op den duur een zegen of een romp vóór die menschhcid wordt. Het geeft daarom een gevoel van dank baarheid te weten, dat in de allernieuwste ge schiedenis van het advertentiewezen in Engeland en Amerika cn het kwam op dit coDgrcs ook tot uiting een krachtige en ernstige neiging waarneembaar is het bedrijf eerlijk te houden en een beroep te doen op wat redelijk en fat soenlijk is in het publiek. De kunst, literair en picturaal, treedt steeds meer in dienst van de advertentie. Sommige ad vertenties in de moderne pers laten zich even gezellig lezen nis een goede redevoering vnn een staatsman of van een officier van justitie. Hel nieuwe type advertentie stelt ook de ver wachtingen niet bititengewoon hoog, maar schijnt meer begecring op aantrekkelijke wijze den lezer te overreden met een betrokken ar tikel een proef te nemen. De moderne fabrikant besteedt enorme sommen aan de inrichting van zijn fabriek. Dat ge'.d^kan alleen vruchten af werpen, indien zij zich een langdurige toekom stige periode van ruime productie kan verze keren. Hij moet druk adverteeren cn hij kan zich niet veroorloven de lezers der advertenties in de luren te leggen. Wie bedrogen uitkomt koopt niet meer en de adverteerder zit gauw met zijn dure fnbrieksinrichting zonder produc tie. Eerlijkheid is daarom gebiedend geworden. Een groot deel van de huidige menschheid, die dingen kan koopen, welke niet tot de allereer ste levensbehoeften behooren, is kieskeurig in veel. Ze wil niet meer in advertentiekolommen op rauwe, schreeuwerige wijze worden aange sproken, maar in goeden stijl, in beschaafden toon. desnoods bescheiden-gemeenzaam. Het schrijven van een advertentietekst Is daarom een kunst geworden, die oefening zoo wel als talent eischt. En een goed geteekend plaatje is even innemende taal als goed ge kozen woorden. De combinatie, mits bekwaam uitgevoerd, kan een haast onweerstaanbaar be roep doen op den krantenlezer of op den reiziger, die langs de reclames op perrons en in ondergrondsche gangen gaat. De kunst, het advertentiewezen, handel en bedrijf winnen bij de toenemende verfijning van advertenties en reclames. Men heeft beweerd dat kunst, ln dienst van de reclame gesteld, ontaard. Maar de kunst van de reclame is eerder een nieuwe kunstvorm. En wie hier door de spoorwegsta tions gaat of wie eenige goede tijdschriften ter hand neemt, die zal graag erkennen, dat deze nieuwe kunstvorm zeer aantrekkelijk is en be schavend werkt. Het zou zeker ontaarding van kunst zijn, indien men Rembrandt's Ontleed kundige Les aanwendde voor de opluistering van een reclame voor lever-, maag- of nier- pillen. Maar dat is wat anders. Tenslotte een paar parels uit het snoer van speeches, op het advertentie-congres uitge sproken. „De tijd is voorbij, dat de reclame beschouwd wordt als de asschepoes van het zakenleven". „De Oude Wereld zou als Faust zijn ziel wil len verkoopen r«or de vernieuwing \a/» zijn jeugd". „De advertentieman is de tolk van de ge voelde en van de niet gevoelde behoeften der menschhcid". „In deze dagen willen wij alleen goede koop waar verkoopen maar onder de onwetende menschen heoischt nog het idee, dat advertee ren alleen nuttig is wanneer ge een middelmatig artikel tegen een exorbitanten prijs wil verkoo pen". „Zooals het woord Waarheid de eenige basis is voor vriendschappelijke verhouding tusschcn verkoopcr en kooper, zoo is het dat ook in het groot in de relaties tusschcn natie en natie." ,,De goede handelsreiziger en verkooper moet tegelijk advocaat, predikant, dokter, psycho loog, debater, afgezant en humorist zijn." En bij dit laatste groote woord zullen wij het maar laten. Londen, 18 Juli. BELGIE. EEN PLEIDOOI VOOR AMNES1 IE. In een nabeschouwing over dc vrijspraak van baron Coppée haalt de Brusselschc Stan daard ook de weigering van de amnestie voor politieke veroordeelden aan. Het blad schrijft „De politieke liquidatie van den oorlog dreigt langer te duren dan de wederopbouw der ver woeste gewesten. Het evenwicht had al lang moeten hersteld zijn, in het belang van den in- wendigen vrede. Daarom heeft het zoo'n pijnlijke verwonde ring gewekt, dat M. Masson, minister van jus titie, in antwoord op een verzoek van M. van Hoeck, barsch alle amnestie geweigerd heeft. M. van Hoeck vroeg kwijtschelding voor zijn oorlogskemeraden die nog gevangen zitten. M. Masson had in 2ijn hartstocht alleen het hand vol politieke veroordeelden voor oogen, dat dag in dag uit zijn verderfelijk werk voorfzet. Moar dat is geen reden om honderden onde ren te laten boeten. In alle landen heeft men amnestie verleend, omdat men daar ingezien heeft, dat geen gedachten kunnen gesmoord worden met gevangenis cn berooving van bur gerrechten. Hier echter laat men den hartstocht spreken cn de verwarring voortbestaan, dat kwijtschelding gelijk staat met goedkeuring van de theorieën van de veroordeelden. Was de vrijspraak van de communisten dan een in stemming met hun theorieën? In den hartstochtelijke uitval van M. Mas son heeft M. Carton en Wiart, oud-minister van justitie, een nuchteren zin tusschen ge" worpen„Loten wij den tijd daarover heen gaan!" zeide hij. W ij voegen erbij „Moge de vrijspraak vnn baron Coppée de regcering milder stemmen jegens de politieke veroordeelden. Het is meer dan tijd de onverkwikkelijke najatenschap van den oorlog heelemaol op te ruimen." HET VIJFDE KATHOLIEK VLAAMSCH CONGRES. Het vijfde Katholiek Vlaamsch congres heeft op den tweeden zittingsdag de vervlnnmsching van het Middelbaar Onderwijs, en „dc toe standen onder Vlaamsch opzicht in „Groot- Brussel" besproken Aangenomen werd de volgende motie „To. De Vlamingen moeten meer Vlaamsch zijn in hun huiskring, met vrienden en kennis sen, op hun werkhuis of kantoor, in trom en trein, in de winkels waar zij «hun oonkoopen doen. enz. Overal moeten zij zich stambewuste Vlamingen toonen. 2o. De verschillende Vlouinsche bonden, Davidsfondsen, Vlaomschc tooneelkringen, enz. in Brussel en voorsteden gevestigd, vormen een verbond met het doel, te ijveren voor het bevorderen der Vlaomschc toni. De aangeslo ten verecnigingen betalen eene monndelijkschc bijdrage. 3o. Het verbond zul regelmatig vergaderen. Het zal de taaltoestanden nagaan: in het alge meen cn beroepsonderwijs, in de besturen, in het gerecht, in het leger, in handel en nijver heid. Het zul een documentaticbureel oprich ten, dc pers inlichten, cn door andere midde len strijden voor de taalgelijkheid. 4o. Het verbond zal de uitbreiding bevorde ren van de sociale werken door zijn zedclijken steun te verleenen aan de Kristene Arbeids- centrale. Het zal in dezelfde mate medewerken aan het oprichten vnn hoerengilden cn mid denstandsbonden. 5o. Het zal eindelijk te Brussel het oprich ten bevorderen van een Vlaamsch handelsver bond zoo voor groot- als voor kleinhande laars". Tijdens den maaltijd, die het congres be sloot, werd door poter Molkenboer en mr. Frons van Cauwelocrt het woord gevoerd. ENGE! AND. DE CONFERENTIE TE I.ONDEN. De houding van Lam on t. P a r ij s, 2 2 Juli. (Ha vos.)* De correspon dent van Oeuvre te Londen zegt den indruk te hebben, dot Lamont „malgré lui" den in vloed vnn zekere personen der Britsche schatkist ondergaat, die vijandelijk staan te genover de C. v. H. De correspondent voegt er nog aan toe, dot Lamont spoedig zal be grijpen, dat Frankrijk niet meer politieke ga ranties kan aanbieden, dan vastgelegd in het compromis der eörste commissie. Het Journal meldt, dat Herriot een long on derhoud heeft gehad met den vertegenwoordi ger van Roemenië. ZWEDEN. VAN BEVERS EN BISONS. Naar d.d. gisteren draadloos uit Stockholm wordt gcitield, heeft" ïTffïf ëenigc Europecschè bisons, die bijna uitgeroeid zijn tijdens den we reldoorlog, in het nationale park van midden- Zweden overgebracht ten einde algeheel uitster ven te voorkomen. Bevers, vroeger algemeen in Zweden voorko mende, moar die thans bijna geheel zijn uitge- Toeid, zijn nu in Lapland „gepoot". VEREENIGDE STATEN. EEN AANVARING. Vier dooden. Boston, 22 Juli. (R.) Het s»s. Boston, op weg naar New York, is ter hoogte van Point Judith met een ander voortuig in botsing ge komen. Alle passagiers zijn gered in de booten, op vier na. Mist is de oorzaak der aanvaring. VERSPREIDE BERICHTEN. SMOKKELARIJ VAN WAPENS. Reuter seint <Ld. 12 Juli uit Colombo Op nieuw is een hoeveelheid wapens en munitie in beslag genomen, thans op het Noorsche schip „Hag", dat China tot bestemming had. PERSOVERZICHT. KAMERVERKIEZING IN 1925. Ter wegneming von velerlei misverstanden. De thans zitting hebbende Tweede Kamer is 5 Juli 1922 ten gevolge van de kort daarvóór plaats gehad hebbende Kamerontbinding ge kozen. Artikel 145 van de Kieswet, tweede lid, be paalt het volgende „Bij ontbinding der Twee de Kamer treden de leden af vier jaren na den eerstvolgenden derden Dinsdag in Septem ber" Op grond van deze bepaling wordt nu de bewering gehoord (nog wel van een zoo ge zaghebbende zijde als de redactie van d£ „Gemeentestem"), dat de Tweede Kamer met den derden Dinsdag van September 1926 moet aftreden. Geen verkiezing dus in 1925, maar wel in 1926. Is deze bewering juist zoo vraagt R(ut- gers) in de a.r. Rotterdammer. Zij zou juist zijn, wanneer het tweede lid van artikel 145 der Kieswet, zooals dit thans luidt, op de aftreding der tegen woordige Tweede Kamer van toepassing was. Dit is echter niet het geval. Op die aftreding is nog van toepassing het tweede lid van art. 145 der Kieswet, zoo als dit luidde vóór de wijzigingswet van 25 Juni 1923. Vóór dat deze wijzigings wet tot stand kwam werd door dit tweede lid een aftreding voorgeschreven drie ja ren na den eerstvolgenden derden Dins dag in September. Bij de herziening van 1923 is dus de zittingsduur van een Twee de Kamer, die gekozen wordt na Kamer ontbinding, met een jaar verlengd. Regcering en Statcn-Gcncraal, beide, hebben evenwel niet gewild, dnt deze' verlenging reeds van toepassing zou zijn op den zittingsduur der tegenwoordige Kamer. Die bedoeling is duidelijk uitgesproken en is ook in de wet tot uiting gekomen. Voor de verlenging vnn den zittingsduur der Kamer na ontbinding was -en goede grond aan te voeren, namelijk deze, dot de gewone zittingsduur van vier jaren reeds kort genoeg is, en dat het niet gewcnscht is, dot in geval von ontbinding die zittings duur nog korter zij. De aandrang tot deze verlenging ging uit van dc Tweede Kamerdoch in het Voorloopig Verslag over dc wijzigingswet van 1923, waarin deze aandrang van som mige leden zich openbaarde was ook de opmerking te lezen van verscheidene andere leden, dat het niet wcnschclijk was, dnt dergelijke wijzigingen zouden worden oon- gebrecht door de beslissing van een Kamer, die zelf een kortoren zittingsduur heeft. Het zou naar hun mecning alleen kunnen ge schieden, indien tevens werd beponld, dnt de nieuwe regeling eerst in werking zou treden na de eerstvolgende aftreding der Kamer. De Regcering heeft toen bij haar Memo rie van Antwoord de gcwenschtc verlenging van acn zittingsduur eencr na ontbinding gekozen Kamer in haar wijzigingsontwerp opgenomen, moor zij heeft tegelijk voorge steld, dnt deze verlenging niet van toepas sing zou zijn op den zittingsduur van de zittende Kamer. Daortoo stelde zij een overgangsbepaling voor, luidende: „Dc wij ziging gebrocht in artikel 145, tweede lid, der Kieswet treedt eerst in werking nó den derden Dinsdag van September 1925". In die door de Regcering voorgestelde over gangsbepaling is bij amendement nog een wij ziging gebrocht en deze wijziging is het waar op de redactie van do „Gemeentestem" zich beroept. Dc commissie van rapporteurs stelde een amendement voor om de overgangsbepa ling te lezen nis volgt „De wijziging gebracht in artikel 145, tweede lid, der Kieswet, treedt in werking bij ontbinding der Tweede Kamer na het in werking treden van deze wet, doch uiterlijk met ingang van 15 September 1925". Dit amendement werd namens de commissie met deze woorden toegelicht „In hof tweede lid van dit artikel staat, dof de wijziging in artiket 145 der Kieswet in werking zal treden met den dertfcn Dinsdag van September 1925. De mogelijkheid is denkbaar, dat voor dien tijd Kamerontbinding komt. Het zou dan. althans naar sommiger meening, onn twijfel onderhe vig zijn, of de wijziging van artikel 145 zou gelden voor de aftreding, omdat don de nieuwe Kamer vóór 15 September 1925 zou zijn ge kozen. Men kan hiertegenover ook beweren dat waar de aftreding dan in iedeT geval zou val len na dien datum, de wet op die Kamer van toepassing zou zijn. Bij verschil vnn meening in deze ochf de Commissie von Rapporteurs het nuttig, voor alle duidelijkheid in de wet te schrijven, dat de wijziging in werking zal tre den bij de eerstvolgende Kamerontbinding, doch uiterlijk met (15) September 1925. Daar mede is expressis verbis uitgesproken, dat bij voorafgaande ontbinding de wijziging zal wer ken". Tegen het amendement hnd de Regeering geen bezwaar. Het werd overgenomen en is als tweede !id van art. II van de wcf vnn 23 Juni 1923, St. ct. 294, wet geworden. Men heeft te doen met twee wettelijke bepalingen. Volgens de eene treden de le den der zittqpde Tweede Kamer af op den derden Dinsdag in September, dus 15 Sep tember, 1925; volgens de andere treedt 't voorschrift, hetwelk den zittingsduur eener na ontbinding gekozen Kamer met een jaar verlengt in werking met ingang van 15 September 1925. Welkodwingende grond is er nu om die inwerkingtreding te stellen vóór de aftreding, en dientengevolge de af treding eerst een jaar later te doen ploots hebben? Ook indien men wil beweren, dat de inwerkingtreding der wijziging plaats heeft reeds bij het aanbreken van den 15en September 1925, welke reden is er dan om de aftreding op oen later uur te stel len? Er is juist alles voor te zeggen, dat ook de aftreding plaats heeft bij het aanbreken van den I5den September 1925. Dat ge durende den derden Dinsdag van Septem ber de dien dag aftredende leden hun ambt niet meer waarnemen, staat vast. Bij de opening der gewone zitting der Staten-Ge- neraal, welke krachlens de Grondwet op dien Dinsdag plaats heeft, verschijnen niet de aftredende leden, doch de nieuw geko zen leden. De aftreding van de zittende Kamer, 15 September 1925, valt niet na het inwerkingtreden der wijzigingswet. Die aftreding blijft mitsdien beheerscht worden door het tweede lid van art. 145 der Kies wet in zijn oude redactie. Ondanks de bewering van de „Gemeen testem" blijft het voor ons ontwijfelbaar, dat 15 September 1925 de Tweede Kamer aftreedt en dus in 1925 Kamerverkiezin gen zullen plaats hebben. Op goeden grond is te verwachten, dot dit inzicht ook door alle autoriteiten, die bij de verkiezingen een rol hebben te vervullen, zal worden gedeeld. Het blijft dus Kamerverkiezing in 1925. STAAT EN REGEERING, HOF EN DIPLOMATIE. LEGER EN VLOOT PERSONALIA. DE AMORIKAANSCHE GASTEN. Bezoek aan Apeldoorn. De Amerikaonsche officieren en adelborsten, onder leiding van cfen commandant Ballo Way, brachten Maandag een bezoek oan Apeldoorn. Aan het Station speelde een muziekcorps het Amerikaansche volkslied. In het gemeentehuis werden de gasten mot een hortelijke toespraak in het Engclsch door den buigemeestcr mr. \V. Roosmale Nepveu welkom gehecten, waarna de aan het gezelschap toegevoegde luit. ter zee 2e kl. B. A. Berg den burgemeester dankte. Daarna werd ct?n autotocht gemaokt door Apeldoorn cn over Hoog-Socron. In „Berg cn Bosch" bood het gemeentebe stuur eer noenmaal aan. Het „Wilhelmus werd staande aangehoord. De burgemeester cn den heer Esmeijer, oud-wethouder hielden hier in het Engclsch weder een toespraak. Hierna werden het Koninklijk en het Koninklijk Perk bezicht, waarbij ook het Oude Loo werd be zocht. ONDERWIJS EN KERK. PROF. DR. J. VAN LEEUWEN JR. y Gistermorgen in Zwitserland overleden. Uit Zwitserland komt het bericht dot prof. J van Leeuwen Jr., oud-hoofdlecraar oan dc Leidschc Universiteit, gistermorgen te Mclch- tbal is overleden. Dr. Jan van Leeuwen Jr., gcb. tc Zegwaart den 8cn Fehr. 1850, ontving zijn eerslo onder richt van zijn vader, dr. J. van Leeuwen, cn later op do dorpsschool aldoor. In 1866 weid hij student aan het Amstcrdomsch Athenaeum onde.- prof. Boot cn na zijn condiduats-examcn liet hij zich inschrijven aan dc hoogcschool te Leidon, waar Cobct en Pluygcrs zijn lcatmccs* ter-i werden. Den len April 1876 promoveerde hij ki dc Klassieke Lettoren met een disserta tie De Aristophone Euripides ccnsore (hot jaar tc voren als prijsvraag tc Groningen be kroond). Na leeroor aan het Amsterd. gymnasium to zijn geweest, werd Dr. van Leeuwen in 1884 be noemd tot hooglcereor in dc Griekscho Taai en Letterkunde aan de Lcidsche Universiteit, en den len Oct. vnn dot jaar aanvaardde hij z(jn ambt mot een rede De ortc disccndi. Behalve verschillende opstellen in Mnemo syne e n. tijdschriften gof prof. Van Leeuwen afzonderlijk uit: De Aiacis Sophocles authentia et integritatc (bekroonde prijsvroog v. h. Utr. Genootschap1881)metrische vertalingen van Sophocles' Aios (1881), Philoktetcs (1882) cn Antigone (1897). Uitgaven ven Aristopha nes De Achnrniërs (Nederlondsch1885), Vespno (1893), Ranne (1896), cn Nubes 1898). Verder Enchiridium dictionis cpïcae (2 dln. 1892-94). Met prof. Vnn Herwerden samen Aristo- tcles qui fertus libor do Republica Athenicn- sium (1891) en met dr. M. B. Mendcs dn Costa samen Attische Vormleer, Tanleigcn der Ho merische gedichten, ook in 't Frnnsch en Duitsch vertaalduitgave van Homerus met ciit. ccinmentaar, Ilias cn Odyssee. Prof. Van Leeuwen was lid van de Kon. Academie van Wetenschappen en van de Griekschc Academic. In 1913 nam hij ontshig uls hoogleeraor te Leiden. Hij woonde snds zijn aftreden in Zwitserland, waar hij zich aan studiën bleef wijden van zijn hand verscheen nog enkele jaren geleden een studie over het acteurschap der Homerisch© gedichten. Het stoffelijk overschot wordf te Doorn be- Exomcn Archiefombtcnaar Te klasse. Geslaagd mr. A. P. van Schilfgaarde en H. P. A. de Kok voor dat der 2e klasse mej. H. P. Gluysteen. HET EUCHARISTISCH CONGRES. Dc ontvangst te IJmuiden. Men seint ons uit LJmudden Te 2 uur stoomde gistermiddag dc Batavier II de groote sluis van IJmuiden in. Er was een overweldigende belangstelling. Do voorzitter van het internationaal eucharistisch congres, Msgr. Hcylen, bisschop van Namen, en diens secretaris, pater Bootsma, begaven zich' aan boord van het stoomschip. Bij de sluis waren schoolkinderen opgesteld, met vaandels en schilden, waarop in de pauselijke kleuren „Wel kom" was geborduurd. Zij zongen „Aon U, o Koning der ecuwen." Kardinaal van Rossum, gekleed in groot ornaat met cappa, stond voor op den brug met zijn kamerheer graaf Roiracci de Bianchi en markies Cles Logerven. Voorts bevonden zich aan boord prof. dr. Slijpen en de heer P. Verschuren, namens het Neder- landsdh comité van het Eucharistisch congres, pater van Dijk, secretaris van het congres, die den kardinaal van Antwerpen heeft afgehaald, msgr. dr. B. Eras, huisprelaat van Z. H. dc Paus. In het gevolg van de kardinaal-legaat bevond zich nog pater dr. Jos. Drchmanns, secretaris van Z. Exc. en msgr. Enrico Dante, pauselijk ceremoniemeester. Op dc brug werd dc kardinaal verwelkomd door msgr. Hcylen, algemeen voorzitter ven het congres, en door pater van Noort uit Amsterdam. Kardinaal ven Rossum dankte daarop voor de begroeting. Hij sprak de zegen uit over de menigte en hoopte dat zijn komst zegenrijke gevolgen voor de aanbidding van de heilige Eucharistie en ons land zal hebben. Om drie uur verliet de Bata vier II de sluizen en zette de reis naar Amster dam voort, geëscorteerd door een groot aan tal versierde stoom- en motorschepen. GEMENGDE BERICHTEN. OOK EEN VRAAG De drooggelegde Amerikanen in ons natte Holland. Een raadslid stelde aan het college van B. en W. zijner gemeente de volgende vraag, naar aanleiding van een bezoek van Amerikanen Zijn B. cn W. bereid ten opzichte der 150 onderdanen der Amerikaansche regee ring de Amerikaunsche wetten ook in Ne derland te eerbiedigen cn bij deze officiede gelegenheid geen alcoholhoudende dranken te doen schenken of oan te bicden Dacht de vrager soms dat de Amerikanen zoo graag de oude wereld en speciaal Holland bezoeken ter wille von de nog enkele oveige bleven molentjes teekent het Hbld. hierbij aan.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5