231W" AMERSFOORTSCH DAGBLAD DE EEMLANDER" 26 Juli |9t4 Hei Meisje van hiernaast. FEUILLETON. DERDE BLAD. Vaderlandsliefde van onze tijd. Wat weet ons volk in zijn breedo lagen eigenlijk van onze vadcrlandscbc geschiede nis? Losse feiten, zooals de verovering van den Briel door de Watergeuzen, het beleg en ontzet van Alkmaar en Leiden, het turf schip van Breda en vooral de Zilvervloot van Piet Hein, kent het genoeg. Maar dacht het ooit na over de oorzaken van de op komst en bloei onzer republiek tegelijk met de ontwikkeling der zcevisschcrij en kustvaart tot een wereldscheepvaart en we reldhandel, totdat wij plaats moesten maken voor anderen? Drong het ooit tot ons volk door, dat die alleenheerschappij ter zee slechts een tijdlang mogelijk was en moest zijn? Groot en groolsch is onze geschiede nis, voor icderen Nederlander om fier op te zijn. Maar laten wij in dit besef steeds eerlijk blijven voou ons zei ven en het. voornaamste niet vergeten: dat wij zooveel en zooveel schitterends konden doen, was slechts mo gelijk omdat Spanje bankroet was gegaan, Duitschland een in zichzelf verdeeld huis was en Engeland, onze grootste mededinger, nog moest beginnen. Engeland bleef stijgen en wérd een wereldmogendheid en kon dit blijven. En vergeten wij ook niet, dat vroe ger evenals nu de eene oorlog de kiem in zich droeg van den volgenden. Het schit terendst wapenfeit van onzen tweeden En- gelschcn zeeoorlog, de beroemde tocht naar Chat tam, waar wij de schepen van liet ge hate Engeland op zijn eigen rivier verbrand den en deden zinken, werd een der voorna me oorzaken van den grooten oorlog die Engeland en Frankrijk ons in 1072 hebben opgedrongen. De smaad van Chattam moest, worden uitgewiseht en voor goed! En Enge land heeft het ten slotte, al was 't ook na een roemrijken strijd onzerzijds, gedaan gekre gen. Met den vrede van 1702 was onze rol op liet wereldtooneel uitgespeeld. I-ang moest het duren, nog vele jaren nadat de ijzeren vuist van Napoleon was verlamd, tot dat wat ten onzent sluimerde onder de asch, weer kon oplaaien. Want het vuur onzer volkskracht is nooit gcbluscht; de kern van ons volkskarakter: eenvoud, spaar zaamheid, zin voor werkelijkheid, langzaam overdenken maar dan ook stevig aanpakken, vasthouden en doorzetten, al die goede eigenschappen van ons roemrijk voorge slacht zijn ongerept gebleven. Zij hebben ons volk na 1S70 weer een eervolle plaats onder de naties doéïi innemen. Daaraan hebben wij dié eervolle plaats te danken, niet aan een krachtig, goed uitgerukt leger en een sterke steeds zoo modern mogelijk ingerichte vloot. Dat wee.t iedereen, die schijn van werkelijkheid onderscheiden kan. Noch het een noch het ander hebben wij, ondanks de vele aan leger en vloot uit gegeven milüoenén, in de laatsfc honderd jaar gehad. Maar wat wij wel hadden en nog hebben, dat zijn de kostbare waarden op geestelijk en 'wetenschappelijk gebied. Ik1 spreek niet eens van onze schilderschool, waardige voortzetting der tradities van Rem brandt, noch over den door de eeuwen heen gehandhaafdon roem ouv.rr i waterbouwkundigen. Maar is hot niet om trotsch op te zijn, dat aan onze Nederlaml- schc geleerden een aantal Nobelprijzen zijn ten deel gevallen buiten alle verhouding tot het zielental van ons. landje? Was liet niet een groot Engélscli geleerde, die daar nog kort geleden op wees, toen hij onzen wereld- beroemden Lorentz hulde bracht? Dezer dagen zijn verschillende groepen van buitcniandsche genecshccren, school artsen en hygiënisten bij ons op bezoek ge weest. Wij hebben hun alles op hun gebied laten zien wat wij hadden. En hoe luidde hun oordeel over onze organisatie tot be strijding van besmettelijke ziekten, de tuber culose vooral, onze zuigelingen- en kraam vrouwenverzorging, onzen schoolartsen- dienst cn onze zorg voor zwakke en hcrstcl- behoovendc kinderen? Dat die organisatie en die zorg schitterend is en een voorbeeld voor alle andere volken. Zijn deze werken van vrede en vooruit gang niet een ding om trotsch op te zijn? Zou de eerbied die geleerden als Lorentz en Kamerlingh Onnes en internationale juristen als Loder en Limburg rlen vreemdeling in boezemen voor hunnen edelen, de mensch- heid dienenden arbeid ons niet ten goede komen bij de handhaving van de plaats die wij thans in Europa innemen, meer dan een grool, modern uitgerust leger cn vloot? Wij beseffen nog steeds niet genoeg, dat wij een vredesnatie moeten zijn, omdat wij liet in alle opzichten kuncn zijn; omdat wij zóó dc eerste kunnen zijn. Een volk als het onze, met een eigen karakter en een eigen beschaving, dat op het gebied van weten- schap cn kunst, van wereldhandel en ver standig, ruim opgevat koloniaal beheer en van het internationaal recht zijn idealen hoog houdt on over de wereld uitdraagt, kan ook zijn plaats onder de groole naties hand haven. Het mocht wat, zeggen velen, Idealistische praatjes van lien, die als ons land in een volgenden oorlog onder den voet zou wor den geloopen. radeloos in een hoek zullen kruipen. In een volgenden oorlog! Uit prof. van Embdon's brochure „Natio nale ontwapening of Volksverdelging", we ten wij nu wel hoe 't zal toegaan - de dood voor alles en voor allon! Voor geheel Euro pa. Maar wij moeten immers een flinko vloot hebben voor Indiê. Is ook dit juist, of zal ook hiervoor het geld weggegooid blij ken, als 't cr op aankomt? Cijfers zijn hier welsprekend; onze nieuwe kruisers Java en Sumatra kosten elk maar 18 milliocn guldon; de kruisers, die Engeland, Amerika en ande ren bouwden of gaan houwen, kosten veel meer, wel 25*tot 80 millioen por stuk. Wij zijn dus niet duur uit. Jammer échter, dat de onze zooveel kleiner zijn dan die der grootcre; deze bouwen ze niet kleiner dan van 10.000 ton; de onze worden 7000 ton. Zweden cn Denemarken zijn gaan inzien, dat de ontwapening werkelijkheid moet worden. Zweden gaat zijn aantal regimenten met de helft verminderen, Denemarken gaat zijn leger door een politiemacht vervangen. Er zit in de ontwapcningsdcnkbeelden en voornemens veel meer gang dan men een paar jaar geleden kon voorzien. En waar de groote mogendheden ook moeten bezuinigen, het koste wat 't wil, is ook daar een onder linge afspraak om leger en vloot in die be zuiniging te betrekken, slechts een kwestie van tijd. Zonder die bezuiniging is een po litiek van wederopbouw van Europa niet mogelijk. Dit erkende Mac Donald, dc ar bQidcrsmihister van Engeland, ronduit Hij deed bovendien een beroep op de kleine sta ten „Niemand weet beter dan deze", zoo sprak hij op li Mei j.I. „dat een militaire po litiek geen geld opbrengt. De groote staten kunnen hun legers over de kleine staten la ten gaan als een groote stoomwals cn gewa pend of niet gewapend moeten de zwakken ten prooi vallen aan dc sterken van dc we reld, indien deze alleen door macht zou moe ten worden geregeerd. De cenige politiek, die nationale veiligheid cn rechtvaardigheid kan brengen is de politiek van ontwape ning.* liet hoofd der arbeiderspartij, die nu in Engeland aan liet bewind is, is zooals hij zelf zegt, een goed vaderlandslievend man. Het bewijst, dat men democraat kan zijn en toch zijn vaderland kan liefhebben, dat men nationaal kan voelen cn toch het nuttolooze van een miljoenen, verslindende bewapening kan inzien. En zich hiertegen verzet. Ons land is evenals het vrije democrati sche Zwitserland, allengs het middelpunt geworden van dc internationale gedachte, van dc draden en banden die de volken sa menbindt. Kernen van rechtspraak in ge schillen, die dc volken cn rcgceringen ver deeld houdt, zijn daar aan het groeien. Dien groei moet bevorderen. Wij moeten staan op oris recht \an een vrij en onafhankelijk volksbestaan, (.'at wij moeizaam hebben ver overd en gehandhaafd tusschen dc machti gen in. En in hun eigen belang! Die machti gen erkennen dit. Dien geest van erkenning cn waardecring onzer internationale bctee- kenis moeten wij ons. waardig toonen. Een leger e.n vloot helpt ons hiertoe niemendal. De wil cn het besef dat wij ons zullen hand haven naast cn onder die grooten, niet door ijdel machtsvértoon, maar door eerbied cn bewondering afdwingende werken van be schaving en vooruitgang, ook dat is natio naal besef, dat is de vaderlandsliefde van on zen tijd. Parijsohe Brieven. CCCVII. Parijs, 14 Juli 1924. Het Nationale Feest zonder legerrevue. Na het feest de ontnuchtering. Huis huur en belastingen. Ook tie grooten der aarde worden aangeslagen. Dc eigen dommen der stad Parijs. Sportbuitcnsporigheden. Dc „Marathon '-wedloop. Mooie sport: Yachting. De Seine hij Meulan. De Mi nister van Oorlog heelt geoordeeld dat bij sport niets zoo gevaarlijk is als over drijving waarin hij volmaakt gelijk heeft daarom commandeerde- hij de klassieke legerrevue van 14 Juli voor hedenmorgen af. Eergister was het hier zoo heet, dat het asfalt den slenteraars aan de schoenzolen kleefde (ik las 's avonds half elf bij mij bin nen 30 gr. op den thermometer af); gisteren was het veel dragelijker, maar je kan niet weten, redeneerde generaal Noliet, en wijse lijk liet hij de troepen van Parijs en de om liggende garnizoenen thuis, in plaats van ze, op een uur dat wij burgers gewoon zijn nog nacht te noemen, al schijnt de zon dan ook al over de huizen heen, naar dc achter het Bois de Boulogne gelegen vlakte van Longehamps te laten vervoeren. Dc liefhebbers van mooie militaire vertoo ningen hebben er misschien veel wat hen aan het hart ligt door verloren, maar het gezond verstand heeft er nog meer door ge wonnen. .Zoo hebben de Parijzenaars die, als ik, in de buurt van een kazerne wonen, zich moeten tevreden stellen met tc half zes uit hun slaap te worden* gewekt door een feestelijke reveille, die op een militair concert geleek. Dat moge nu al een vroo- hjk ontwaken zijn. een reden tot tevreden heid zal het den meestcn hoorders wel niet gegeven hebben, die zeker liever wat meer rust na hun feestnacht hadden gcwcnscht. Nu dit jaar het Nationale Feest op Maan dag viel cn dc vierders ervan hun recht op drie dansavonden doen gelden, was de pret al Zaterdagavond begonnen, met dc jolige populaire straatbals die gebruikelijker wijze tot laat in den nacht duren, zonder dat de warmte of de regen, als die soms ge vallen was er een rem voor zijn. Verle den jaar heb ik wel vele paren onder een parapluie zien dansen en nu moet het over al gegaan zijn met de echt Parijschc opge wektheid, die allen tot dansen aanzet waai er gelegenheid toe is. Morgen blijft daarvan niets over dan de uitgebrande lampions cn dc bittere nasmaak, die nog verergerd wordt door den fatalcn „terme", de dag waarop dc concierge met de drie-maandelijksche liuur- quitancie aankomt. De herinnering van den val der Bastille op 14 Juli 1789 tot Natio- nalen Feestdag in te stellen, was uit een historisch oogpunt zeker ccn goede gedach te, maar de sombere schaduwzijde ervan is wel dat de pret onmiddellijk door die som bere operatie gevolgd .wordt. Dat schijnen dc instellers van het feest over het hoofd te hebben gezien; anders hadden zij waar schijnlijk een anderen glorieuscn datum ge kozen, de keuze ontbrak hen niet. Dit jaar konit cr nog een heel drukkende verzwaring oij in den vorm van een onlangs afgekondigd decreet, dat de achterstallige belastingbetalers voorschreef uiterlijk op dien datum hun schuld aan tc vullen, op straffe deze automatisch met een bedrag van 20 te zien vermeerderd. Aan den vooravond van het feest heeft de Kamer dc vriendelijkheid gehad dezen noodlottigen termijn te verlengen met. vier dagen. Deze vriendelijkheid zal wel moeten toegeschre ven worden aan de bekendmaking door den minister van Financicën, dat dc ontvangers geen genade tegenover de achterstalligen mochten gebruiken. Dit heeft zulk een toe loop in dc belastingkantoren te weeg ge bracht. dat een groot aantal dier achterblij vers niet konden geholpen worden en dus tegen wil en dank op nieuw nalatig wórden, zonder hiervoor aansprakelijk te zijn. Dat de fiscus.van geen consideratie we ten wil cn ieder treft dien hij meent dat daarvoor in aanmerking komt, bewijst wel dat zelfs de President der Republiek is aan geslagen. Het hoofd van den Staat geniet vrije woning in het Elysée-paleis en betaalde daarvoor tot nog toe geen belasting. De fis cus heeft nu op eigen gezag dat paleis ge schat op een huurwaarde van fr. 400.000 per jaar, waarvan dc heer Doumergue de wettelijke huurtaxc zal hebben tc betalen. Dat 's veel, zelfs voor een President (die, zoo ik mij niet vergis, een jaarlijksch inko men van twee millioen francs heeft) vooral wanneer men, als de lieer Doumergue, on getrouwd is. Ook dc ministers worden nu aan die taxe onderworpen, waartoe iedere ministerieeele woning naar hare huurwaarde wordt aangeslagen. Het gevolg hiervan is dat de meeste Excellenties ervan afzien die dure „vrije" woningen te betrekken wie weet hoe lang (of hoe kort) zii cr plezier van hebben? en eenvoudig voortgaan stil bij zich thuis tc blijven om geen dubbele be lasting te betalen. Alleen houden zij dan hunne officieele recepties, gala's en diners in die kostbare StaatsJiotels, waar alles weelderig en compleet er voor is ingericht. Dc willekeurige schatting dier Staatsho- tels voor den belastingaanslag doet mij den ken aan een andere schating die onlangs hier is ten einde gebracht na twee jaren te hebben geduurd, cn waarbij het niet te doen was om een belasting-taxe vast te stellen, maar alleen om te weten hoe rijk Parijs aan vaste eigendommen is. Laat ik evenals „entre-mets" een paar cijfers uit dien In ventaris mogen vermelden. Onder dc gebou wen bereiken de Centrale Hallen het hoogste cijfer, namelijk 50.770.000 francs; daarna komen het Hötel-de-Ville 31.806.000 fr.. het Petit Palais in de Champs-Elyssóes 15 mil lioen, de Trinitókerk 5 millioen. De drie schouwburgen die dc stad in eigendom heeft, zijn waard: het Theatre du Chatclet 7 millioen, het Theatre Sarah-Bernhard bij de 4 millioen, het Theatre de Ia Gaité nog geen 3 millioen. Van dc stadsparken is het Pare-Monccau (om zijne ligging) het hoogst geschat: 25 millioen; daarna komt dat der Buttes-Chaumont met nicer dan 8 milliocns, gevolgd door het Parc-Monlsouris met 4 millioen. Dc meubelen en de kunstwerken komen op den inventaris voor met een som van 380 nijllioen en het totaal van de stede lijke eigendommen wordt geschat op 3.835 millioen francs. Ziedaar een mooie reserve voor het geval dat stadsfinanciën eens een realisatie noodig maakten. Hiervoor behoeft echter niemand te vreezen, want, al is het budget van Parijs eenigszins kreupel zooals dat van den Staat die reserve op zichzelvc bewijst al dat onze stad rijk is cn dus altijd geld kan leencn. immersOn nc prête qu'airx riches!" zegt een oud cn waar spreekwoord. Het verstandige oordeel van den minister van Oorlog, dat bij sport niets zoo gevaar lijk is als overdrijving, werd tijdens de af- geloopcn week dc weck van het Olympi sche Athlctisinc door dc feiten bevestigd. In het algemeen al werd het gedeeld door zeer velen die zeker niet tot dc minsten op dit gebied behooren, en heel wat bevoegden (waaronder ik mij-niet meer reken) hoorde ik beweren, dat dc buitensporigheden bij de athletischc wedstrijden bedreven, soms dreigden heel gevaarlijk tc worden voor de sport zelf, cn dus nog meer voor de deel nemers eraan. De slotscène als ik die onzinnige vertooning zoo eens noemen mag heeft bewezen dat die bevoegden gelijk hadden. Acht-en-zestig hardloopendc jonge lieden kregen Zaterdag hoe snikheet het toen was, zeide ik reeds verlof den vol genden dag (waarvan niemand kon ver wachten dat hij minder warm zou zijn) 42 kilometers achter elkaar aan een stuk af te draven. Is dat geen bijkans moordend waag stuk? Zoo'n wedstrijd heet „Marathon", naar de overwinning in het jaar 490 v. Clir. bij dat vlek aan de oostkust van Attika door een legertje van 9000 Grieken op dat der Perzen, 100.000 man sterk, behaald, waar door de onafhankelijkheid van Griekenland werd gered. Dc bode die het bericht der overwinning naar Athnc overbracht, legde, al hard loopend, den 42 K.M. langen weg af en viel, toen hij zijn taak vervuld had, dood neer. Dc wedstrijd, gisteren door den Fin Stenroos „prachtig" gewonnen, is ccn nadoenerij van de heldhaftige daad van dien braven Griek, die geen athleet was en er evenmin aan dacht ccn sportief voorbeeld te stellen. Stenroos heeft lauweren geoogst, maar hoevelen der andere 67 marathoniërs hebben het afgelegd met gevolgen die op geheel hun verder leven loodzwaar zullen drukken? Dat onder dc mededingers twee Hollanders waren, verwondert mij; ik dacht dat men daar een gezonder denkbeeld van sport had. Maar., ik kan mij vergissen cn haal mij misschien het verwijt op den hals uit den tijd" tc /.ijn. Hoe mij dit ook zou spijten, toch troost ik mij erover bij het den ken aan de mooie, ook Olympische, zeilwed strijden, waarvan ik te Meulan nan dc Seine getuige ben geweest en waaraan ook door een Hollandsch jacht werd deelgenomen. De Seine levert daar, van Vaux tot aan dc dub bele brug die Meulan met Les Mureaux ver bindt, een prachtige, bijna rechte, breede baan, midden door een landschap dat ccn der mooiste streken van llc-dc-Francc is. Met de begroeide, boschrijkc heuvelen ter eene zijde, den vlakken akkerbodem ter an dere, voelt men er zich zoo stil, gcnoegelijk buiten, ver van het drukke gedoe van dat andere Olympismc, waarover ik het zoocven had. En wanneer dan dc sierlijke, slanke bootjes, met hunne wijdgespanncn witte zei len, behendig bestuurd door echte sports men, die hun kunst liefhebben met dc pas sie die zij waard is, die haar beoefenen met toewijding, daarheen glijden, gelijkmatig en bevallig, dan voelt men eens recht wat sport, wat mooie sport is, en dan doet het plezier tc zien dat Holland cr ookwaardig verte genwoordigd is DOYEN. Brieven uit Rotterdam. Over het bezoek van de Ame rikanen, de ontvangst cn open luchtspelen. Nu de „Wyoming" cn de „Arkousas", de ge weldige Amerikaanschc oorlogsbodems, in onze haven liggen, is het bijna niet oorbaar over iets anders te schrijven. Rotterdam is onder den indruk; dc Amerikanen verwachten trou wens niet anders. Hét is hun aan te zien dat de Amerikaanschc reclame een flink aandeel heeft gehad aan dc beëindiging van den oorlog en wie deze trotschc schepen ziet met hun bemanning van over de twee duizend, moet onwillekeurig denken aan een oorlogs-owoeër; want dat is de Amerikaan, in ilien zin dat hij door den oorlog tot het besef gekomen is, wat een enorme steun leger en vloot voor een land kunnen beteekenen, met het gevolg dat Ameri ka nu over oorlogsbodems als deze beschikt, en ze hier en daar in Europa laat bewonderen; cn toch: als men gelegenheid heeft dé Hol- landsche officieren en manschappen te verge lijken met ile Amerikaanfiche, dan komt men heel sterk onder den indruk van deze waar heid, dat eeuwenlange ervaring wel heel veel beteekent, en dat het gemis daarvan door niets kan worden vergoed. Nooit eerder heeft het mij zoo getroffen hoe levendig het besef is bij onze marine-officieren en adelborsten, dat Nederland De Ruyter had, cn Tromp, cn Kor- tenaer, en vele van deze mannen wier namen de eeuwen door z(jn blijven leven; en dit zal wel de reden zijn dut de beste Nederlandsche families hun zonen aan de Marine hebben af gestaan. Men heeft hier sterk den indruk gekregen dat dit laatste in Amerika niet het geval is. Wij hebben Dinsdagavond de Amerikaanschc officieren en adelborsten ten st3dhuize gezien, waar ook dc officieren en adelborsten van de Hollandsche schepen waren. Burgemeester Wy- tcma had er blijkbaar op gerekend, dat de heeren uit het drooggelegde Amerika do buf fetten alle eer zouden aandoen. Maar deson danks lcwam men tc kort Vroeger was het de gewoonte, dat er eerst na half elf champag ne geschonken werd. Nu werden de vier rijk voorziene buffetten al om half tien belegerd. Beneden, in de rookkamers, verdwenen dc cigaretten en de sigaren als bij tooverslag. „It's al right" hoorde men de heeren meermalen zeggen. De ontvangst vonden zij blijkbaar vorstelijk. Opmerkelijk is, dat op het aantal uitnoodi- gingen aan stadgenooten sterk was besnoeid. Daarentegen waren er veel jongo dames uit Den Ilaag. Het trok voorts de aandacht dat er geen enkele wethouder bij de receptie was, en zeer weinig gemeenteraadsleden. Ik weet niet of dit een bepaalde reden heeft, maar het zou mij niet verwonderen indien later bleek dat dit inderdaad wel het geval is. Meer en meer wordt de geest van verzet in den raad tegen deze recepties sterker, en vroeger of later, als deze tot uiting komt, /.al het aantal tegen standers zeer waarschijnlijk sterk in de meer derheid zijn. Want niet alleen dat de tea's en de avondfeesten zelf ?en belangrijke uitgaaf beteekenen, maar na het bezoek trekt een legertje van schoonmaaksters het raadhuis bin- Laat uw liefde zonder grenzen zijn, uw wil heldhaftig, uwe devotie zonder weifeling. F. van Eeden. ■■'■TT Naar het Engclsch van RUB7 M. A7RES door W. J. A. ROLDANUS JR. Be vermoed, dat ik een moreele tafoaid bert, want toen ik daar stond, hoopte ik vurig, dat er niemand thuis zou zijnals ik het met m,Jn gevoel van waardigheid overeen had kunnen brengen, zou ik mij omgekeerd hebben cn ge vlucht zijn maar juist toon ik zulks overwoog, hoorde ik het janken van den tem'cT cn stap pen in den gang" en dan deed Joy zelf open. Zulk een mogelijkheid was mij nooit in de gedachte gekomen en het verjoeg de weinige zcJfbeheersching, die ik nog bezat, heelemaal. Ik kon geen woord bedenken om te zeg gen. Ik stond gewoon sprakeloos. Ik zag de hooghartige manier, waarop zij haar hoofd in haar nek wierp, zag den kouden blik, die in haar oogen kwam cn toen, wél, toen gebeurde er iets, waarover ik me mijn geheele verdere leven geschaamd heb, want de schemerige tuin cn het gezicht van het meisje in de donkere gang dansten voor mijn oogen en ik heb geen duidelijke herinneringen aan wat er verder gebeurde, kwam en toen, wel, toen gebeurde er iets, ik mi» miin treheele verdere leven ge schaamd heb, want de schemerige tuin en het gezicht ven het meisje in de donkere gong dans ten voor mijn oogen cn ik heb geen duidelijke herinneringen aan wat er verder gebeurde. HOOFDSTUK IV. „Het was de zon Het is zoo vreeselijk warm geweest vandaag Als u een oogenblikje stil wilt zitten. O, lieve „hemel, als vader maar wat whisky overgelaten had 1" De laatste woorden deden me ondanks mij zelf lachen. Ik vond het zoo vreeselijk grappig, dat iemand, die Mr. Augustus Lambert kende zooais zijn dochter hem toch kennen moest, verwacht, dat hij een drupje overlaten zou van iets, dat sterker was dan water. Ik trachtte me te vermannen het kostte me echter heel wat inspanning. Ik zat in een grooten stoel in de gang en Joy stond noost mij met een fleschje vliegenden geest in hoor hand en een bezorgden blik in haar oogen. Zij gaf een zucht van verlichting, toen ik op stond. „Ik docht, dat u ging sterven," zeide zij. „Misschien hoopte u dat wel," zeide ik droogjes. „Dat hoopte ik niet," zeide zij met een niet heel vaste stem. „Al haat ik u, daarom ben ik nog niet zoo onmenschclijk om uMood te wen- schcn/' „Dank u," zeide ik vrij grimmig cn stond op. „Het moet de hitte geweest zijn," zeide ik hortend, „en het gevolg von het vervloekte ziek zijn. Het spijt mij, dat ik u tjngerust gemaakt heb. En nu zal ik maar gaan.' Zij mompelde iets ongearticuleerds. „Waarom bent u gekomen, als u weer zoo gauw weggaat vroeg zij verbitterd. Nu zij zekerheid had, dat er geen onmiddellijk gevaar meer dreigde, begon zij weei op haar oude, kortaffe manier fe praten. Ik voelde, dat ik een kleur kreeg, toch scheen het niet mogelijk ccn nadere verklaring te ge ven. „U moet toch voor iets gekomen zijn, zei de zij. Ik kon heel goed zien, dat zij wist, waarvoor ik gekomen wasdaarom leek het mij het beste alles op te biechten. „Ik kwam om Don te spieken," zeide ik. „Om hem te zeggen geen dwaas te zijn en mijn ex cuses te maken als het noodig is." „.O," zeide zij. „Bent u togen hem ook al zoo onhebbelijk geweest Onze blikken ontmoetten elkaar. „U bedoelt natuurlijk dot ik u beleedigd heb," zeide ik met inspanning van al mijn krachten. „Ik bied u mijn dxcuus aan ik ver zeker u, dat het mij erg spijt. Ik hoop, dat u het mij vergeven zult." Het was de moeilijkste verontschuldiging, die ik ooit in mijn leven gemaakt heb. Want ik koesterde antipathie tegen het meisje. Zij haalde haar schoudrs op. „O, wat dat betreft." zeide zij onverschillig, „dat kan mij zooveel niet schelen mallr als ik u was, zou ik in het vervolg eerst uitkijken wie u voor u hebt, voor u geld aanbiedt." Zij zeide het heel kalm, maar er klonk iets afschuwelijk scherps in haar stem. „Ja," zeide ik, „dat zal ik doen." Ik voelde me volkomen verslagen. B< keek naar de open deur en wilde graag gaan, maar tevens wilde ik blijven tot ik Don gesproken had. Weer scheen zij mijn gedachten te lezen, wont zij zeide plotseling „Don is uit, maar ik verwacht hem gauw thuis." Dc vond de manier, waarop zij sprak, afschu welijk. Het klonk alsof zij reeds getrouwd wa ren en alsof ik de eerste beste bezoeker was, die ccn praatje von ccn minuut of vijf kwam maken. Ik was jaloersch, hoor ik u zeggen. Ja, rk ge loof dut ik het was. „Ik wil de boodschap wel overbrengen, als u dot wilt/' zeide zij Ik antwoordde niet dadelijk. Ik zou heel graag het hcris uitgegaan zijn cn haar gezegd hebben, dat er geen boodschap was cn dat, als ik er een hud, ik best in staat zou zijn die zelf tegen Don te zeggen, maar mijn ingeving had mij ge bracht waar ik nu was, cn ik had geen lust om een tweede, niet meer goedje maken stommi teit uit te halen. „U zoudt hem kunnen zeggen, dat ik, als hij wil komen pralen, in mijn studeerkamer ben. Wij zouden alles nog oens kunnen overwegen cn" „Neen," zeide zij, teen ik aarzelde cn op hield. „Neen, dat kon ik niet." Ik keek haar boos aan. „Wet bedoelt u vroeg ik. „Als u met voorbedachten rade geprobeerd hebt den jon gen tegen mij op te zetten Ik zweeg verder. Het diende nergens voor mijn geduld nog eens te verliezen. Zij nam mij enkele oogenbiikken goed op en zeide clan met een grappigen klank in hoar stem „Weet u wel, dat ik vind, dat u voor een vrouw een heel aardige man zou zijn V In mijn hecle leven ben ik nooit zoo uit het veld geslogen; de verbazende impertinentie van dit alles maakte mij sprakeloos. Ik voelde het bloed naar mijn gezicht strootnen. Vergeeft trachtte ik een scherp antwoord te bedenken, dat haar toonen zou wat ik precies van haar dacht, maar iets in de uitdrukking van haar oogen joeg ieder e gedachte uit mijn hoofd, en plotseling keerde ik mij om en liep de toene mende duisternis in, niet wetend of ik op mijn hoofd of mijn voeten liep. „Weet u wel, dat ik vind, dat u voor een vrouw een hec-1 aardige man zou zijn De woorden vervolgden mij in het huis en in de stilte van dc studccrkomcr. Ik geloof niet, dat een andere vrouw in de wereld het ge waagt! zou hebben zoo iets tegen me te zeg gen. Hoe kon iemand met zoo'n meisje om gaan Op welk een manier was het mogelijk haar precies te laten voelen wat een man van haar cn van hoor onbcschaomdheid dacht. Ik draaide het licht op en liet de gordijnen! neer. Het was meer dan hopeloos te verwachten, dat Don komen zou. Zij zou in geen geval mijn boodschap overbrengen, en nis zij hem verteld had (wat ongetwijfeld het geval was), hoe ik haar had beleedigd, zou hij het nooit vergeven of vergeten. Castle klopte aan, om tc zeggen, dat het tijd voor me was om noor bed tc gnan en voor het eerst in mijn leven snauwde ik haar af. „Om 's hemels wil, laat mij toch met rust. Ik ga niet naar bed. Iedereen zou denken, dat ik een groot klein kind was Dan lachte ik en werd wot kalmer. „Loop me niet zoo vreeselijk achterna, don ben je een goede ziel," zeide ik. Ik mankeer niets. Ik voel me vanavond veel beter." Zij nam mij eens goed op. „Ja, u ziet er beter uit, Mr. David, dat is zoo, „stemde zij mot tegenzin toe. „Dat komt, omdat u vandaag niet uit geweest bent." (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 9