kolonel J. G Donker, commandant van het
17e regiment infanterie; aan den majoor C. J.
A. Kruijt van het 10e regiment infanterie en
aan den kapitein magazijnmeester H. J. B. Ber-
gamin, van den staf der artillerie, ter zake van
het in verband met hun leeftijd niet meer ten
volle geschikt zijn voor de waarneming van
den dienst;
2o. op hunne aanvrage, respectievelijk met
ingang van 30 September 1924, 10 September
1924, 21 Juli 1924 en 1 September 1924 ann
de kapiteins F. J. T. Hochstenboch, van het
dienstvak der militaire administratie; M. J. G.
E. Lestrade, van den staf der infanterie, H. Rits-
ma, van het 16e regiment infanterie, en \V. A.
M. van Nieuwstudt van het korps Luchtdoel-
artillerie;
5o. met ingang van 1 Augustus 1924, op
zijne aanvrage aan den majoor E. W. A.
Dhont, van het 15e regiment infanterie, als
mede met ingang van evenvermelden datum
aan den kapitein M. A. van der Lijke van het
10e regiment infanterie, beiden ter zake van
ongeschiktheid voor de waarneming van den
militairen dienst uit hoofde van lichaamsge
breken.
B. benoemd:
bij het reserve-personeel der Landmacht tot
reserve-kapitein:
To. bij het dienstvak der Militaire admini
stratie met ingang van 30 September 1924, bij
het 2e regiment Infanterie, de kapitein Hoch-
stenbach, voornoemd;
2o. bij het wapen der Infanterie:
met ingang van 16 September 1924, bij het
5e regiment de kapitein Lestrade voornoemd;
met ingang van 21 Juli 1924, bij het 16e
regiment, den kapitein Ritsma voornoemd;
3o. bij het wapen der Artillerie:
met ingang van 1 September 1924 bij het
korps Luchtdoel-artillerie de kapitein van
Nieuwstodt voornoemd.
Bij K. B. is benoemd tot commandeur in
de Orde van Oranje Nassau met de zwaarden
(bij bevordering) de gepensionneerde luitenont-
generaal W. H. van Terwisga;
is, te rekenen van 1 Juli 1924, benoemd tot
commandant van de lichte brigade de genei aal-
majoor J. M. Benteijn, inspecteur der cavalerie
Bij Kon. Besluit zijn benoemd
onderscheidenlijk met ingang van 30 Juli
1924 en Augustus 1924, 6 Augustus 1924, 7
Augustus 1924 en 7 Augustus 1924
bij het reserve-personeel der landmacht, bij
het personeel van den geneeskundigen dienst
tot reserve-paardenarts der 1ste klasse, de res.
paardenartsen der 2de klasse A. W. Brons, H.
van den Berg, R. van den Hoek, F. Lubberink
en Th. A. Bloem, allen van dat personeel
II. met ingang van 11 Augustus 1924 bij
het personeel van den geneeskundigen dienst
der landmacht, tot officier van gezondheid 1ste
klasse, de officier van gezondheid der 2de kl.
Th. E. Kempers, van dat personeel
is onderscheidenlijk te rekenen von I Juli
1924, 9 Juli 1924 en 23 Mei 1924, op hunne
aanvrage, een eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend aan de reserve-kapiteins J. F.
S. Borrie, A Rijsdijk en J. Reinking, de twee
eerstgenoemden van het regiment vesting-artil
lerie, laatstgenoemde van het 5de regiment in
fanterie, ter zake van meer dan vijf jaren dienst
door een reserve-officier, die reeds in het ge
not van militair pensioen is
is aan den reserve-eerste-luitenant J. C. L.
Klesser, van het 10de regiment infanterie, op
zijne aanvrage, ter zake van ongeschiktheid
voor de verdere waarneming van den militairen
dienst wegens lichaamsgebreken, een eervol
ontslag uit den militairen dienst verleend;
is met ingang van 1 Augustus 1924 een eer
vol ontslag uit den militairen dienst verleend
aan den reserve-kapitein P. G. Gruys, van het
6e regiment infanterie, ter zake van ongeschikt
heid voor de verdere waarneming van den mi
litairen dienst tengevolge van lichaamsgebre
ken
is aan den reserve-eerste-luitenant H. Grii-
ter, van het 11de regiment infanterie, ter zuke
van ongeschiktheid voor de verdere waarne
ming van den militairen dienst wegens lichaama
gebreken, een eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend
zijn benoemd bij het reserve-personeel der
landmacht, bij den generalen staf, tot reserve-
eerste-luitenant voor speciale diensten, de res.
eerste luitenants E .A. Wolfson, van het re
giment Jagers en J. W. IJdo vnn het 4de regi
ment Infanterie, zulks onder toekenning van
eervol ontslag uit hun tegenwoordige betrek
king
is Ie, aan de reserve eerste luitenants O. A.
Boumu, van het 14e, F. P. Mesu van het 14e,
G. Lock van het 2e en S. Peereboom van het
21ste regiment infanterie, op het daartoe door
hen gedaan verzoek, een eervol ontslag als
zoodanig verleend uit den militairen dienst,
voor zoover betreft de reserve eerste luitenants
Loch cn Peereboom voornoemd, met ingang
respectievelijk van 16 Augustus en 15 Juli
1924;
lie aan den reserve-majoor G. van Dijk, van
het 8ste regiment infanterie, ter zake van on
geschiktheid voor de verdere waarneming van
den militairen dienst wegens lichaamsgebreken
eervol ontslag uit den militairen dienst ver
leend
is benoemd tot hoofdcommies bij het De
partement van C^rlog de commiezen bij dat
departement W. H. Wiardi, P. A. Ravelli en
L. H. Luycndijk, onderscheidenlijk le rekenen
van 1 April 1924, met ingang ^an 1 September
1924 en met ingang van 1 October 1924
benoemd
I. met ingang van 1 Augustus 1924, bïf <7en
Plaatselijken Stof, tot eerste-luiten.int, de twee
de-luitenant J. B. G. Sivré, van dien Staf, op
non-activiteit
II. met ingang van 7 Augustus 1924, tot
ecrstc-luitenant
a. bij Let wapen der Infanterie
lo. de tweede-luitenants J. Schott, H. St »-
ring en J. F. van Kervel, allen vhn het wapen,
respectievelijk als vlieger geplaatst bij de Lucht
vaartafdeel in g, op non-activiteit en werkzaam
bij de 1ste Storrnschool
2o. bij hun tegenwoordig Koprs,
de tweede-luitenants F. Af. Nelemans, J. G.
Sutherland, Jhr. F. L. G. Leyssius en H. Af. G.
J. Lentz, respectievelijk van het 20ste, het
T2de, het 6de en het 14de regiment
b. bij het wapen der Cavalerie,
lo. de tweede-luitenant J. J. Ccuvel, vnn het
wapen, op non-activiteit
2o. bij zijn tegenwoordig korps, de tweede-
luitenant T. E. E. H. Mathon, van het lie regi
ment Huzaren
c. bij het wapen der Artillerie,
Ta de tweede luitenants W. HL Wijnkamp. ep
J. G. Wisse, beiden van het wapen, respectie
velijk als vlieger geplaatst bij de Luchtvaart-
afdceling en op non-activiteit
2o. bij hun tegenwoordig koips, de tweede-
luitenants, Jhr. A. von I.ennep, H. W. do Rid
der, H. Af. A. Korten, C. J. J. van 't Woudt,
F. K. J. Köhlbrugge, L. V. Af. 0. Drukker en
M. C. Kok, respectievelijk van het 7de, het 3de,
en het 1ste regiment Vcld-artillcrie, het regi
ment Vesting-artillerie, het regiment Kust-
artillerie, het regiment Vesting-artülefie cn het
8ste regiment Vcld-artillerie
Bij Koninklijk Besluit is
A. onderscheidenlijk met ingang van 1 Aug.
1924, von T Sept. T924 en van 8 Juli 1924, op
hunne aanvrage, een eervol ontslag uit den
militairen dienst verleend aan do kapiteins J.
G. Sinio, F. A. van Zeters en T. J. H. Steur,
respectievelijk van het 2de regiment Infanterie,
van het 21ste regiment Infanterie en van het
7de regiment Vcld-artillerie, allen met de ver
plichting om op den voet van het bepaalde bij
de wet voor het reservepersoneel der landmacht
1905 ter beschikking te blijven
B. zijn genoemde officieren benoemd bij het
reserve-personeel der landmacht tot reserve-
kapitein bij him tegenwoordig korps en wapen.
DE OFFICIERS-SALARISSEN.
Een beschouwing in het Orgaan
van de Vereeniging van Officieren
van de Ncderlandsche Landmacht.
In dit blad troffen wij een beschouwing aon
over de reeds eeTder gepubliceerde voorstellen
tot verlaging van de officiers-salarissen. De
schrijver, de kapitein der artillerie A. J. Maas,
komt tot de volgende conclusies:
Het valt niet moeilijk uit de voorgaande
beschouwingen de conclusies te trekken:
lo. dat, aan de hond vnn de index
cijfers, kan worden vastgesteld, dat de re-
geeringsplnnnen inzake de officiersbczol-
digingen voor 1025, èn ten opzichte vnn
de salarissen vnn vóór den oorlog, èn in
vergelijking met de regeling van 1918, èn
ten aanzien van de oorspronkelijke rege
ling 1920, een niet te rechtvaardigen extra-
teruggang van bezoldiging boven de door
het indexcijfer veroorloofde zal tengevolge
hebben, welke tciuggang bijna steeds meer
dan 5 pet. en in vele gevallen zelfs 10 pet.
a 15 pet. bedraagt;
2o. dot, gelet op het tegenwoordige
peil der bezoldigingen en op de indexntV
fers slechts in zéér enkele gevallen c?n
snlnrisvermindering van 10 pet. kan wor
den gebillijkt, doch dat een algemeene ver
mindering van 10 pet. niet aunnemclijk is
te maken; a fortiori is eene vermindering,
uls de Regeering thans van plan is en
waarvan de percentages in de tientallen
loopen, niet zonder meer nanvaardbnnr;
3o. dat vooral de verlagingen, die de
regeering voor de midden-rangen
oudere luitenants en kapiteins dus voor
personen van middelbaren leeftijd, waar
voor de gezinsbehoeften als regel het
grootst zijn en inkomstenverminderingen
het zwaarste drukken, percentsgewijze
exorbitant hoog zijn.
Wij maken ons geenerlei illusies, dut wij
met al onze betoogen, hetzij in het open
baar met klem van redenen naar véren ge
bracht, hetzij door onze vertegenwoordi
gers in het G. O. met veel warmte cn be
leid verdedigd, veel of zelfs maar eenigen
indruk op de Regeering zullen maken.
Het hoi de lot schijnt onafwendbaar,
want de minister Colijn heeft het reeds
heihaaldelijk aan den volke verkondigd
de financiecle nooddruft van den Staat
eischt, dot de ambtenaren geofferd wor
den. En de fatale moraal van het „Noth
kennt lcein Gebot" schijnt ook in dit geval
te zullen zegevieien.
DF. HERDENKING DER MOBILISATIE.
De plechtige herdenking der oud-
gemobiliseerden te Den Haag.
Men meldt ons uit Den Haag:
Aan den oproep van het Nationaal Comité
tot herdenking van de Alobilisatie 1914, gericht
tot de oud-gemobiliseerden van land- en zee
macht, om vandaag naar d« Residentie te ko
men. om de plechtige herdenking van de mobi
lisatie mode te vieren, is door velen gevolg
gegeven. Het was hedenmorgen zoowel aan het
Stantsspoorstntion als aan het Holl. Spoorsta
tion dan ook veel drukker den op gewone
dagen. Iedere trein voerde opnieuw groepen
oud-gemobiliseerden aan, waarvan het meoren-
deel direct kenbaar was door het lint in natio
nale kleuren, dat om den arm gedragen werd.
Anderen waren met oranje getooid. Vele der
oud-militairen waren van hun vrouwen verge
zeld. De verschillende groepen, die op het per
ion verwelkomd werden door comité-leden,
droegen doeken mee, vermeldend" den naam
van de plaats,' vanwaar men kwam.
Met drukst was het aan het Stnotsspoorsta-
tion, daar stond op het perron opgesteld het
muziekcorps van de politie, onder leiding van
den heer Bückert. Tijdens de aankomst der ver
schillende treinen werden vaderlandsche liede
ren gespeeld, vervolgens werd een stoet gefor
meerd cn met de muziek voorop, ging het naar
de Malieba an.
Ook van het H. S,-station wandelde men in
groepen naar de Alaliebnnn, terwijl voorts ve
len per extra-tram gingen.
Op het Malieveld.
Inmiddels waren op het Malieveld reeds tol
van oud-gemobiliseerden uit den Haag en om
streken, officieren en andere militairen en vele
belangstellenden aanwezig, om de komst van de
-roepen oud-gemobiliseerden uit andere deelen
des lands af te wachten. Hier waren opgesteld
een drietal spreekgestoelten met het nationaal
doek bekleed, terwijl in het midden van het
veld ruimte was vrijgehouden voor de Kon. Mili
taire Kapel, die onder leiding van den onder-
kapelmeester Bandel te half elf met het spelen
van nationale liederen er de stemming in
bracht. Op het terrein waren verschillende op
per- en hoofdofficieren, korpscommandanten en
inspecteurs van de verschillende wapens aan
wezig.
Toen verschillende groepen oud-gemobi'i-
seerden van de stations waren oungekomen be
klom generaal van Terwisga één der spreek
gestoelten en heete namens het Notionoal Co
mité allen welkom. Wanneer de andere gTOepen
aanwezig zullen zijn zal heel de Nederlandsche
weermacht vertegenwoordigd zijn, zij het ook
op kleine schaal om zooveel mogelijk gelden
beschikbaar te houden voor de mobilisatie-
slachtoffers. Wij herdenken dan, aldus spr., de
eensgezindheid en de vaderlandsliefde, die in
de moeilijke dagen van 1914 de partijtwisten
ter zijde d^den stellen en ons volk als één man
achter Koningin en Regeering deden schoren.
In 1813 hebben wij opnieuw de eensgezindheid
bereikt, die tijdens de Fransche overhcersching
geheel zoek was geweest. Met schoone van het
jaar 1914 was, dot die eensgezindheid het mo
gelijk maakte opnieuw onze zelfstandigheid te
behouden. In dit joor verkregen wij, dank zij de
insponning om onze weermacht, de achting van
hel de wereld, nu Nederland zich te midden
van dc woelingen bleek te kunnen handhaven.
De zware offers, door de gemebiliseerden cn
hun naaste betrekkingen gebracht, zijn niet te
groot geweest voor wat is behouden en ver
kregen. Hier is een woord van dank op zijn
plaats aan Vorstin en Regcering, die ten koste
van alles den naam van Nederland hebben
hoog gehouden door de uitvaardiging van het
mobilisotiebesluit, waaraan, behalve de naam
van onze Koningin, die van Cort v. d. Linden
en zijn kabinet is verbonden. (Toejuichingen).
Do Koningin heeft altijd met ons meegeleefd,
ij heeft de oud-gemobiliseerden opgezocht in
de diepste loopgraven en op de hoogste z©'-
derszij heeft de achterblijvenóen getroost.
Welnu laat ons dan zweren, dat. wat er in de
toekomst ook gebeurt, wij pnl zullen stnon
voor Nederland. Leve het Vaderland (Lang
durige toejuichingen en hoera-geroep
Op voorstel van generaal van Terwisga werd
vervolgens besloten het navolgende telegram
aan H M. dc Koningin te zenden
„Aan Hare Majesteit de Koningin.
Oud-gemobiliseerden, uit alle streken des
lands bijeengekomen, en talrijke Nederlanders
die. om verschillende redenen, niet de wapenen
hebben gedragen, hei denken heden den dag.
waarop tien jaar geleden, de weermacht op
voet ven oorlog werd gebracht.
Zij hei denken hoe Uwe Majesteit, met Hare
Regeerir.g aon de spits van een eensgezind
volk, door het mobilisatie-bevel uiting had ge
geven aan den vosten wil om moest het
zijn met de zwaaiste opofferingen Neêr-
lands zelfstandigheid te bewaren.
Zij herdenken met groote dankbaarheid dat
het Vaderland is bewaard gebleven voor de
verschrikkingen van den krijg.
Zij brengen llwe Majesteit hunne eerbiedige
hulde en donken U voor al de belangstelling
dooi II betoond in het lot dergenen, die deel
uitmaokten van de gemobiliseerde weermacht
en in het lot von dc door hen achtergelaten
dierbaren.
Vastbesloten steeds met Vorstin en Regee
ring pal te staan voor de vrijheid en onschend
baarheid van gnnsch Nederland cn voor den
vredeszin van het Ncderlandsche volk, geven
zij daaraan uiting door den kreet, ontleend aan
het devies vnn Uw wapen:
Wij zullen handhoven.
Namens het Notionool Comité
Hei denking Mobilisatie 1914,
van terwisga;
Voorzitter
Nadat generaal Vun Terwisga voorlezing had
gedaan van bovenstaand telegram hief hij een
„leve dc Koningin" ann, een juichkreet, die door
de toehoorders geestdriftig werd overgenomen.
Even hierna betr.ad Z K. H de Prins het ter
rein. Ook nan Z. IC. II. viel ccn enthoesiaste
ovatie te beurt
Na de rede von generaal Van Terwisga
speelde de Kon. Mil. Kapel enkele liederen in
afwachting van de toespraken dor sprekers, die
gelijktijdig het woord voerden op de drie
spreekgestoelten en na het beëindigen vnn hun
rede van podium verwisselden, opdat ieder in
de gelegenheid zou zijn de verschillende rede
voeringen te kunnen oanhooron.
Op podium B. waar de generaal Van Ter
wisga het welkomstwoord sprak, voerden do
drie sprekers het woord in deze volgorde: kol.
ds. H. Janssen, gep. luit.-generoal Ph. w. We
ber cn reserve-kapitein Aib. Vogel.
DO RAMP OP DE SCHELDE.
Nedcrlandsch-Bclgischc plicht
plegingen.
Prins de Lignc heeft aan den minister van
buitcnlondsche zaken de betuiging van deelne
ming overgebracht van den Belgischen Senaat,
waarbij zich d'e Belgische regeering had aan-
sgelotcn, rnet het lot van dc Nederlandsche
visschers, die bij den storm op 19 Juli zijn
omgekomen
Zijnetzijds heeft onze minister van buiten-
londsche zaken de tusschenkomst van de Bel
gische regeering ingeroepen om voor dre zeer
gewaardeerde sympathiebetuiging te bedan
ken. De minister heeft daarbij doen uitkomen,
dat ook hier te lande de deelneming met de
slachtoffers van den storm niet beperkt is ge
bleven lot de Nederlandsche \isschers maar
zich ook heeft uitgestrekt tot hun Belgische
lotgenootpn
DE WERKLOOSHEID in HET BOUW
BEDRIJF TE HAARLEM.
Voortdurende toeneming.
Men schrijft ons uit Haarlem
Naar wij vernemen is in den loop von deze
week de werkloosheid onder de bouwvakarbei
ders alhier gestadig toegenomen in veiband
met het stopzetten van eenige bouwwerken, die
aan de reeks van de reeds onuitgevoerd- wer
ken kunnen worden toegevoegd.
De moeilijkheden van de hier bedoelde bouw-»
werken schijnen van ernstigen aard te zijn, daar
aan de arbeiders het verdiende loon niet kon
worden uitbetaald.
Ook zullen a.s. Zaterdag opnieuw cenige
werken worden stopgezet
IN VOLLEN ZOMERTIJD.
Juli eindigt. Augustus begint als deze bijdra
ge verschijnt 't is volop zomer nu cn ieder
een heeft va can tic, behalve de boer die in deze
weken mede den druksten tijd van 't jaar be
leeft.
Uit de engheid der stadsstraten is alles uit
gezwermd naar buiten en wie geen geld of
geen tijd heeft om ver van huis te gaan, stelt
zich met Vondelpark en Haagsche Bosch of
met een dagje naar Scheveningen' of Zandvoort
tevreden.
Voor den natuurvriend zijn de mooiste da
gen eigenlijk voorbij. Het langzame ontluiken
van dc lente in 't vroegé voorjaar, de uitbundige
bloei van Meimaand, die in Juni zijn voort
zetting en voltooiing vindt, al die rijkdom van
toon en kleur en geur is verdwenen. Wat jong
bloeide, is oud en verwelkt, het frissche gróen
is stoffig geworden cn hier en daar al herfst
achtig dor.
Wat niet zeggen wil, dat er niet ook nu
nog te kust cn keur genoten kan worden door
den minnaar van het buitenleven.
In de korenvelden is het de tijd van 't druk
ke werk einde Juli wordt de rogge gesneden
en het vlas geplukt. Maar hier en daar zijn
toch nog dc wijde, golvende akkers, waar het
rijpe geel wordt afgewisseld met de bonte tin
ten van de roode klaproos en de prachtige
blauwe korenbloem. Gelukkig dot nog niet allo
landbouwers in nuttigheidsbcvlieging dezen kos-
telijken tooi van hun landen hebben geweerd. Zij
hooren bij het korenland, evengoed als de flet
se zandblauwtjes en de tuilen von het duizend
blad er hooren, die den rond van de wegge
tjes cn zandpaden sieren
In de hooilanden groent het etgros, rijk en
welig als zon en regen meewerken, maar min
der bont van bloemen in deze tweede Mei-
maond, zooals Augustus wel wordt genoemd.
Jacobuskruiskruiè en distel woekeren hier en
daar volop, zorgvuldig zijn de plekjes door de
Loeien uitgespaard, waar niet voldoende voor
uitroeiing is gezorgd zien hecle plekken er
geel en paors van.
In 't land van riet en water bloeit in Augus
tus nog welig rijkdom van allerlei planten.
De mooie gele watergentiaan bij goede ver
zorging een prachtplant voor aquaria, waar hij
ook wel bloeien wil pronkt tusschcn zijn
groote, ronde bladeren, verderop is een plek
vol vcenwortels, aardige rose trosjes rechtop
stekend uit het water.
Langs dc kanten van de vaarten bloeit tus
schcn de lila valeriaan, de roomkleurige spi
raea's cn de gele wederik de hooggesteelde
forsche ruigc-bostoard wederik met mooie don-
kei roode bloemen.
In Giethoorn hebben ze voor dezen sierlijken
tooi der waterkanten een meci dichterlijken naam
gevonden roosje over 1 meer, waarin al de
poëtische bevalligheid van deze bloem tot uiting
komt, veel mooier dan in 't dor prozaïsche
ruige-bastaard wederik.
Is er plantenleven en bloemcnbloci te over
in de cocantie-maandcn, vogelzang is er wei
nig te hooren. De vogels hebben hun goede
dagen van broeden en familiezorgcn in Mei en
Juni gehad, een enkele zit ook nu nog op het
nest voor een tweede broedsel, een enkele jon
ge vogel mag nog wat rondscharrelen, maar de
meestcn zijn volwassen en trekken in troepen
rond, zooals meezen, kieviten en grutto's.
Voor velen is het tijd van ruien nu, Door de
verre reis uit 't Zuiden eerst, door al 't ge
stoei cn gespeel en gevecht daarna, door de
zorgen voor het broedsel cn voor de jonge
vogels straks, door heel dit drukke bedrijvige
leven vele weken lang is het venrenkleed ge
vlekt cn geschonden. Het moet vernieuwd wor
den voor binnen afzienbaren tijd de verre
tocht nour het zuiderlond weer moet worden
aanvaard.
Bij sommige soorten, bij verschillende roof
vogels vooral, gaat dot ruien geleidelijk en vrij
wel ongemerkt, bij onderen echter is het een
tijd van onbeholpenheid en angstig wegschui
len voor wreede belagers, d:c, menscheliik of
dierlijk, maar al te zeer op de loer staan. Van
de wilde eend is dit heel bekend cn de rui-
eenden zijn voor menigen Zondagsjager een
welkome en al te gemakkelijk veroverde prooi.
Alle vogels houden zich daarom zooveel mo
gelijk stil en verscholen in deze dagen, zoodat
ge ze weinig ziet en noc minder hoort.
Tegen het eind van Oogstmaand echter be
gint voor velen d? trek cn daarmee nieuwe be
drijvigheid cn nieuwe fleur en vertier. De koe
koek is al lang vertrokken, de oierzwnhiw denkt
cr ook over, de ooievaars houden afschoidsvcr-
gnderinggn straks cn d° zwaluwen verzamelen
zich. Ann het strand trekken meeuwen en visch-
diefjes al bij duizenden near het zuiden, in
steeds meet deren roert zich naarmate de herfst
tijd nader komt die wondere zwerfdrong die
naar verre oorden roept.
Zoover is het nu échter nog niet, ij willen
nog niet aon herfstweemoed en afscheid den
ken, maar vol vreugde genieten an do rijke
gaven, die aan bloemengeur en vogelklank op
zonnige dogen onder blauwen hemel Augustus
ons te geven heeft. A. L. B.
NEDERLANDSCH BEDRIJFSREGISTER.
In den loop van 1925 zal bij d»e N.V Druk
kerij en Uitgeversmaatschappij De Vlijt te
Arnhem verschijnen een „Bedrijfsregistcr voor
Nederland", dat alle namen en adressen zal
bevatten van de zaken, ingeschreven bij het
Handelsregister van geheel Nederland
Door dit adresboek zullen de gegevens der
Handelsregisters in overzichtelijkcn vorm ter
beschikking komen van alle belanghebbenden.
Alle Kamers van Koophandel, bij wie de ge
gevens von het Handelsregister berusten,
hebben voor deze uitgave hun volle medewer
king toegezegd.
Als grondslag voor de rubriceering von dit
werk zal dienen een systeem van indeeling
ontworpen door een Commissie uit de Veree
niging van secretarissen van Komcis van
Koophandel.
VRIJHEIDSBEROOVÏNG.
Een klacht voor den Raad voor
dc Scheepvaart.
De Raad voor de Scheepvaart stelde een on
derzoek in naar dc klacht, ingesteld tegen den
gezagvoerder van het s.s. „New-York" van dc
American Petroleum Cy door een stoker van
dit schip.
De klacht, mede ingediend door nog 7 an-
deie menschen van het machinepersoneel, be
trof een geval van „vrijheidsberooving". Toen
het schip in New Oileans moest dokken, moch
ten deze acht leden van de bemanning niet aan
wal en in stede daarvan zou de kapitein hen
hebben laten opsluiten in het huis van bewa
ring in New-Orleans.
Een olieman, die tot dit achttal hud behoord,
lichtte de klacht nog nader toe. De kapitein
had hein gevraagd of ze gedurende het verblijf
in New-Orleans niet liever in het emigranten
huis aan wal wilden logeeren, dan aan boord
te blijven. Ze kozen naar het emigrantenhuis
gestuurd te worden. Daar werden ze echter niet
gebracht, maar ze werden in het huis \an be
waring gestopt. Vanuit deze gevangenis had
den zij den kapitein een brief gezonden, waarin
zij zich beklaagden. Op dit schrijven hadden
zij echter nooit antwoord ontvangen en later
ontkende dc kapitein, dat de brief in zijn bezit
gekomen was.
De kapitein verklaarde, dat er den 5en Ja
nuari even vóór het vertrek uit Amsterdam
„herrie" aan boord van zijn schip was ge
weest. Acht menschen van het machineperso
neel liepen weg. En nu, in de haast moesten
andere menschen aangemonsterd worden. Het
was te laat om het achttal nog op de monster'
rol te plaatsen cn «hierdoor zouden deze man
nen nooit toestemming kunnen krijgen om in
Amerika aan wal te gaan. Den 27sten Januari
liep men de haven van Norfolk binnen. Hier
vertrok men spoedig weer. Daarna deed men
Baton Ronge aon, waar men ook niet lang
bleef. Maar toen moest het schip onverwachts
dokken in New Orleans. Daar de kapitein
bang was, dat de acht mannen daar aan wal
zouden gaan, waardoor hij 1000 dollar boete
voor ieder zou moeten betalen, vond hij het
raadzaam hen aan wal in het emigrantenhuis
onder te brengen. Hij gaf daarom een agent
van de American Petroleum Cy'order plaatsen
daar te reserveeren. Dit deed de agent echter
niet en toen de mannen met hun eigen goed
vinden naar wal gebracht werden, stopte de
havenpolitie ze in het Huis van Bewaring. De
kapitein wist hier echter niets van en was vast
overtuigd, dat de mannen naar het emigranten-
huis gingen. Toen dc 2e stuurman, die hen naar
wal had gebracht aan den kapitein mededeelde,
wat er gebeurd was, veronderstelde deze, dat
de mannen slechts voor één nacht in het Huis
van Bewaring gestopt waren. Hij had verder
niet naar hen geïnformeerd, denkende dat de
agent alles zou verzorgen. De brief vanuit de
gevangenis ontving hij eerst drie weken later.
Toen de mannen na drie dagen weer aan
boord kwamen, vernam hij eerst, dat ze al dien
tijd in het Huis van Bewaring hadden doorge
bracht, omdat er in het emigrantenhuis geen
plaats was geweest.
De verdediger von den gezagvoerder mr. Se-
ret, concludeerde, dat de klacht niet gegrond
was. Als er tegen iemand een klacht ingesteld
moest worden, dan was het wel tegen den agent
of den directeur van het emigTantenhuis in Or
leans.
Do inspecteur voor de scheepvaart merkte
op, dat de kapitein van tevoren niet geweten
had, dat de acht menschen in het Huis van Be
waring werden opgesloten. Bovendien verkeerde
hij in een moeilijke positie, omdat hij op de
hoogte was van de toestanden in 'Amerikaan-
sche havens en wist, dot hij een boete van
f 20.000 zou moeten betalen als de acht aan
wal gingen. Spr. achtte de klacht ongegrond
DYSENTERIE.
u
Ziektegevallen te Amsterdam.
Men schrijft ons uit Amsterdam
Hier ter sted'e doen zich in de z.g. Bloemen-
buurt over het 7 cn op de daarliggcndc woon
schepen gevallen van dysenterie (type Flexner)
voor.
De ziekte werd het eeTSt geconstateerd en
kele dagen na een tuinfeest der buurtvcrecni-
ging. Het onderzoek door den Gemeentelijken
Geneeskundigen- cn Gezondheidsdienst inge
steld wees uit, dot de na dit feest waargeno
men verbreiding der ziekte naar alle waar
schijnlijkheid toegeschreven moet worden aan
het gebruik van ijsalthans bleek, dat één
der personen, bij de ijsbereiding betrokken,
dyscntericbacillendraagster is.
Het aantal betrokken tor kennis gebrachte
ziektegevallen bedraagt thans 10het aantal
personen, in wier ontlasting in het laborato
rium van den Geneeskundigen- cn Gezond
heidsdienst dysentcriebncillcn gevonden wer
den, 21 het aantal buurtbewoners, dat aan
dc ziekte lijdt of geleden heeft, is echter groo-
tcr.
De dysenterie-type Flexner behoort tot de
weinig gevaarlijke vormen van dysenterie.
Ook deze gevallen verliepen in het algemeen
zeer licht, sterfgevallen deden zich niet vooi.
De noodige maatregelen van afzondering,
ontsmetting en voorlichting van de bedreigde
buurtbewoners zijn en worden genomen.
DE BRAND OP DE „JAVA".
Eenige bizonderheden.
„Onze Vloot" geeft dc eerste bijzonderheden
omtrent den brand aon boord van den kruiser
„Java" tijdens de proefvaarten van dit schip.
\\7ij ontleenen aan het verhaal het volgende
„Vrijdagmorgen (11 Juli) te ongeveer halfclf
zagen eenige stokers, tijdens het stoomstoken
voor de laatste proefvaart, vlammen komen
van onder de vloerplaat tusschcn dc beide
stoomketels van kctelruim 3, het op één na
voorlijkste van de 4 kctelruimen. Een poging
tot blusschen werd al dadelijk onmogelijk door
den verstikkenden rook, die van onder de
ketels opsteeg, woar een laagje olie, dat op een
kleine hoeveelheid lekwater dreef, blijkbaar in
brand was geraakt Het ketelruim werd door
dc aanwezige menschen verlaten, die dadelijk
den olietoevoer naar dot ketelruim afsloten
opdat de vlammen geen nieuw voedsel zouden
vinden. Door de snelheid waarmede de rook
het ruim vulde was men echter niet in staat
de turbo-waaier machine, die de versche, zuur-
stofhoudende lucht door dc luchtschochtcn in
het ketelruim zuigt, te stoppan, zoodat het
sluiten der waterdichte deuren van het ruim
niet tot geiolg had, dat de brand door gebrek
oun zuurstof automatisch gebluscht werd.
Enkele oogcnblikken later, toend. dc bran
zich reeds door het opstijgen von zware, pik
zwarte rookwolken uit den voorsten schoor
steen en het zich verbreiden van een pene
trante brandlucht door het schip bemerkbaar
maakte, nam de commandant persoonlijk "do
leiding van het blusschingswerk op zich. Het
is ongetwijfeld aan diens voortvarendheid en
juist oordeel te danken, dat de brand tot écn
ketelruim bepeikt is gebleven en niet is over
geslagen op het aan dat compartiment gren
zende, stookolicvcrbruiksruim, waarin 100.000
K G. stookolie was geborgen
Toen, ondanks alle maatregelen, de brand
zich steeds scheen uit te breiden en toen de
schotten en dekken, die het compartiment be
grenzen, zeer heet begonnen te worden, be
sloot de commandant water in het brandende
ruim te deten loopen.
Tegelijkertijd met het binnenlaten van het
buitenboordswater liet hij dc elcctrische lens-
pomp le werk zetten op ketelruim 3, d. w. z.,
terwijl het koude water eenerzijds instroomde,
werd het heet geworden water anderzijds met
even groote snelheid weer weggezogen en naar
buitenboord gepompt. Daardoor werd een af
koeling van de constructie-deelcn verkregen,
terwijl tegelijkertijd de blussching door den
stoom voortgang kon hebben. Toen bovendien
de toelaotopeningen van de buitenlucht, waar
door de turbo-waaier zijn versche lucht op
zuigt, aan d-ek door groote zeilen werden af
gesloten, begon tegen twaalf uur de rookont
wikkeling te verminderen en werd het duide
lijk, dat de crisis voorbij was. Inmiddels had
men ook op het dek, dat het brandende ruim