kolonel J. G Donker, commandant van het 17e regiment infanterie; aan den majoor C. J. A. Kruijt van het 10e regiment infanterie en aan den kapitein magazijnmeester H. J. B. Ber- gamin, van den staf der artillerie, ter zake van het in verband met hun leeftijd niet meer ten volle geschikt zijn voor de waarneming van den dienst; 2o. op hunne aanvrage, respectievelijk met ingang van 30 September 1924, 10 September 1924, 21 Juli 1924 en 1 September 1924 ann de kapiteins F. J. T. Hochstenboch, van het dienstvak der militaire administratie; M. J. G. E. Lestrade, van den staf der infanterie, H. Rits- ma, van het 16e regiment infanterie, en \V. A. M. van Nieuwstudt van het korps Luchtdoel- artillerie; 5o. met ingang van 1 Augustus 1924, op zijne aanvrage aan den majoor E. W. A. Dhont, van het 15e regiment infanterie, als mede met ingang van evenvermelden datum aan den kapitein M. A. van der Lijke van het 10e regiment infanterie, beiden ter zake van ongeschiktheid voor de waarneming van den militairen dienst uit hoofde van lichaamsge breken. B. benoemd: bij het reserve-personeel der Landmacht tot reserve-kapitein: To. bij het dienstvak der Militaire admini stratie met ingang van 30 September 1924, bij het 2e regiment Infanterie, de kapitein Hoch- stenbach, voornoemd; 2o. bij het wapen der Infanterie: met ingang van 16 September 1924, bij het 5e regiment de kapitein Lestrade voornoemd; met ingang van 21 Juli 1924, bij het 16e regiment, den kapitein Ritsma voornoemd; 3o. bij het wapen der Artillerie: met ingang van 1 September 1924 bij het korps Luchtdoel-artillerie de kapitein van Nieuwstodt voornoemd. Bij K. B. is benoemd tot commandeur in de Orde van Oranje Nassau met de zwaarden (bij bevordering) de gepensionneerde luitenont- generaal W. H. van Terwisga; is, te rekenen van 1 Juli 1924, benoemd tot commandant van de lichte brigade de genei aal- majoor J. M. Benteijn, inspecteur der cavalerie Bij Kon. Besluit zijn benoemd onderscheidenlijk met ingang van 30 Juli 1924 en Augustus 1924, 6 Augustus 1924, 7 Augustus 1924 en 7 Augustus 1924 bij het reserve-personeel der landmacht, bij het personeel van den geneeskundigen dienst tot reserve-paardenarts der 1ste klasse, de res. paardenartsen der 2de klasse A. W. Brons, H. van den Berg, R. van den Hoek, F. Lubberink en Th. A. Bloem, allen van dat personeel II. met ingang van 11 Augustus 1924 bij het personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht, tot officier van gezondheid 1ste klasse, de officier van gezondheid der 2de kl. Th. E. Kempers, van dat personeel is onderscheidenlijk te rekenen von I Juli 1924, 9 Juli 1924 en 23 Mei 1924, op hunne aanvrage, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan de reserve-kapiteins J. F. S. Borrie, A Rijsdijk en J. Reinking, de twee eerstgenoemden van het regiment vesting-artil lerie, laatstgenoemde van het 5de regiment in fanterie, ter zake van meer dan vijf jaren dienst door een reserve-officier, die reeds in het ge not van militair pensioen is is aan den reserve-eerste-luitenant J. C. L. Klesser, van het 10de regiment infanterie, op zijne aanvrage, ter zake van ongeschiktheid voor de verdere waarneming van den militairen dienst wegens lichaamsgebreken, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend; is met ingang van 1 Augustus 1924 een eer vol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den reserve-kapitein P. G. Gruys, van het 6e regiment infanterie, ter zake van ongeschikt heid voor de verdere waarneming van den mi litairen dienst tengevolge van lichaamsgebre ken is aan den reserve-eerste-luitenant H. Grii- ter, van het 11de regiment infanterie, ter zuke van ongeschiktheid voor de verdere waarne ming van den militairen dienst wegens lichaama gebreken, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend zijn benoemd bij het reserve-personeel der landmacht, bij den generalen staf, tot reserve- eerste-luitenant voor speciale diensten, de res. eerste luitenants E .A. Wolfson, van het re giment Jagers en J. W. IJdo vnn het 4de regi ment Infanterie, zulks onder toekenning van eervol ontslag uit hun tegenwoordige betrek king is Ie, aan de reserve eerste luitenants O. A. Boumu, van het 14e, F. P. Mesu van het 14e, G. Lock van het 2e en S. Peereboom van het 21ste regiment infanterie, op het daartoe door hen gedaan verzoek, een eervol ontslag als zoodanig verleend uit den militairen dienst, voor zoover betreft de reserve eerste luitenants Loch cn Peereboom voornoemd, met ingang respectievelijk van 16 Augustus en 15 Juli 1924; lie aan den reserve-majoor G. van Dijk, van het 8ste regiment infanterie, ter zake van on geschiktheid voor de verdere waarneming van den militairen dienst wegens lichaamsgebreken eervol ontslag uit den militairen dienst ver leend is benoemd tot hoofdcommies bij het De partement van C^rlog de commiezen bij dat departement W. H. Wiardi, P. A. Ravelli en L. H. Luycndijk, onderscheidenlijk le rekenen van 1 April 1924, met ingang ^an 1 September 1924 en met ingang van 1 October 1924 benoemd I. met ingang van 1 Augustus 1924, bïf <7en Plaatselijken Stof, tot eerste-luiten.int, de twee de-luitenant J. B. G. Sivré, van dien Staf, op non-activiteit II. met ingang van 7 Augustus 1924, tot ecrstc-luitenant a. bij Let wapen der Infanterie lo. de tweede-luitenants J. Schott, H. St »- ring en J. F. van Kervel, allen vhn het wapen, respectievelijk als vlieger geplaatst bij de Lucht vaartafdeel in g, op non-activiteit en werkzaam bij de 1ste Storrnschool 2o. bij hun tegenwoordig Koprs, de tweede-luitenants F. Af. Nelemans, J. G. Sutherland, Jhr. F. L. G. Leyssius en H. Af. G. J. Lentz, respectievelijk van het 20ste, het T2de, het 6de en het 14de regiment b. bij het wapen der Cavalerie, lo. de tweede-luitenant J. J. Ccuvel, vnn het wapen, op non-activiteit 2o. bij zijn tegenwoordig korps, de tweede- luitenant T. E. E. H. Mathon, van het lie regi ment Huzaren c. bij het wapen der Artillerie, Ta de tweede luitenants W. HL Wijnkamp. ep J. G. Wisse, beiden van het wapen, respectie velijk als vlieger geplaatst bij de Luchtvaart- afdceling en op non-activiteit 2o. bij hun tegenwoordig koips, de tweede- luitenants, Jhr. A. von I.ennep, H. W. do Rid der, H. Af. A. Korten, C. J. J. van 't Woudt, F. K. J. Köhlbrugge, L. V. Af. 0. Drukker en M. C. Kok, respectievelijk van het 7de, het 3de, en het 1ste regiment Vcld-artillcrie, het regi ment Vesting-artillerie, het regiment Kust- artillerie, het regiment Vesting-artülefie cn het 8ste regiment Vcld-artillerie Bij Koninklijk Besluit is A. onderscheidenlijk met ingang van 1 Aug. 1924, von T Sept. T924 en van 8 Juli 1924, op hunne aanvrage, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan do kapiteins J. G. Sinio, F. A. van Zeters en T. J. H. Steur, respectievelijk van het 2de regiment Infanterie, van het 21ste regiment Infanterie en van het 7de regiment Vcld-artillerie, allen met de ver plichting om op den voet van het bepaalde bij de wet voor het reservepersoneel der landmacht 1905 ter beschikking te blijven B. zijn genoemde officieren benoemd bij het reserve-personeel der landmacht tot reserve- kapitein bij him tegenwoordig korps en wapen. DE OFFICIERS-SALARISSEN. Een beschouwing in het Orgaan van de Vereeniging van Officieren van de Ncderlandsche Landmacht. In dit blad troffen wij een beschouwing aon over de reeds eeTder gepubliceerde voorstellen tot verlaging van de officiers-salarissen. De schrijver, de kapitein der artillerie A. J. Maas, komt tot de volgende conclusies: Het valt niet moeilijk uit de voorgaande beschouwingen de conclusies te trekken: lo. dat, aan de hond vnn de index cijfers, kan worden vastgesteld, dat de re- geeringsplnnnen inzake de officiersbczol- digingen voor 1025, èn ten opzichte vnn de salarissen vnn vóór den oorlog, èn in vergelijking met de regeling van 1918, èn ten aanzien van de oorspronkelijke rege ling 1920, een niet te rechtvaardigen extra- teruggang van bezoldiging boven de door het indexcijfer veroorloofde zal tengevolge hebben, welke tciuggang bijna steeds meer dan 5 pet. en in vele gevallen zelfs 10 pet. a 15 pet. bedraagt; 2o. dot, gelet op het tegenwoordige peil der bezoldigingen en op de indexntV fers slechts in zéér enkele gevallen c?n snlnrisvermindering van 10 pet. kan wor den gebillijkt, doch dat een algemeene ver mindering van 10 pet. niet aunnemclijk is te maken; a fortiori is eene vermindering, uls de Regeering thans van plan is en waarvan de percentages in de tientallen loopen, niet zonder meer nanvaardbnnr; 3o. dat vooral de verlagingen, die de regeering voor de midden-rangen oudere luitenants en kapiteins dus voor personen van middelbaren leeftijd, waar voor de gezinsbehoeften als regel het grootst zijn en inkomstenverminderingen het zwaarste drukken, percentsgewijze exorbitant hoog zijn. Wij maken ons geenerlei illusies, dut wij met al onze betoogen, hetzij in het open baar met klem van redenen naar véren ge bracht, hetzij door onze vertegenwoordi gers in het G. O. met veel warmte cn be leid verdedigd, veel of zelfs maar eenigen indruk op de Regeering zullen maken. Het hoi de lot schijnt onafwendbaar, want de minister Colijn heeft het reeds heihaaldelijk aan den volke verkondigd de financiecle nooddruft van den Staat eischt, dot de ambtenaren geofferd wor den. En de fatale moraal van het „Noth kennt lcein Gebot" schijnt ook in dit geval te zullen zegevieien. DF. HERDENKING DER MOBILISATIE. De plechtige herdenking der oud- gemobiliseerden te Den Haag. Men meldt ons uit Den Haag: Aan den oproep van het Nationaal Comité tot herdenking van de Alobilisatie 1914, gericht tot de oud-gemobiliseerden van land- en zee macht, om vandaag naar d« Residentie te ko men. om de plechtige herdenking van de mobi lisatie mode te vieren, is door velen gevolg gegeven. Het was hedenmorgen zoowel aan het Stantsspoorstntion als aan het Holl. Spoorsta tion dan ook veel drukker den op gewone dagen. Iedere trein voerde opnieuw groepen oud-gemobiliseerden aan, waarvan het meoren- deel direct kenbaar was door het lint in natio nale kleuren, dat om den arm gedragen werd. Anderen waren met oranje getooid. Vele der oud-militairen waren van hun vrouwen verge zeld. De verschillende groepen, die op het per ion verwelkomd werden door comité-leden, droegen doeken mee, vermeldend" den naam van de plaats,' vanwaar men kwam. Met drukst was het aan het Stnotsspoorsta- tion, daar stond op het perron opgesteld het muziekcorps van de politie, onder leiding van den heer Bückert. Tijdens de aankomst der ver schillende treinen werden vaderlandsche liede ren gespeeld, vervolgens werd een stoet gefor meerd cn met de muziek voorop, ging het naar de Malieba an. Ook van het H. S,-station wandelde men in groepen naar de Alaliebnnn, terwijl voorts ve len per extra-tram gingen. Op het Malieveld. Inmiddels waren op het Malieveld reeds tol van oud-gemobiliseerden uit den Haag en om streken, officieren en andere militairen en vele belangstellenden aanwezig, om de komst van de -roepen oud-gemobiliseerden uit andere deelen des lands af te wachten. Hier waren opgesteld een drietal spreekgestoelten met het nationaal doek bekleed, terwijl in het midden van het veld ruimte was vrijgehouden voor de Kon. Mili taire Kapel, die onder leiding van den onder- kapelmeester Bandel te half elf met het spelen van nationale liederen er de stemming in bracht. Op het terrein waren verschillende op per- en hoofdofficieren, korpscommandanten en inspecteurs van de verschillende wapens aan wezig. Toen verschillende groepen oud-gemobi'i- seerden van de stations waren oungekomen be klom generaal van Terwisga één der spreek gestoelten en heete namens het Notionoal Co mité allen welkom. Wanneer de andere gTOepen aanwezig zullen zijn zal heel de Nederlandsche weermacht vertegenwoordigd zijn, zij het ook op kleine schaal om zooveel mogelijk gelden beschikbaar te houden voor de mobilisatie- slachtoffers. Wij herdenken dan, aldus spr., de eensgezindheid en de vaderlandsliefde, die in de moeilijke dagen van 1914 de partijtwisten ter zijde d^den stellen en ons volk als één man achter Koningin en Regeering deden schoren. In 1813 hebben wij opnieuw de eensgezindheid bereikt, die tijdens de Fransche overhcersching geheel zoek was geweest. Met schoone van het jaar 1914 was, dot die eensgezindheid het mo gelijk maakte opnieuw onze zelfstandigheid te behouden. In dit joor verkregen wij, dank zij de insponning om onze weermacht, de achting van hel de wereld, nu Nederland zich te midden van dc woelingen bleek te kunnen handhaven. De zware offers, door de gemebiliseerden cn hun naaste betrekkingen gebracht, zijn niet te groot geweest voor wat is behouden en ver kregen. Hier is een woord van dank op zijn plaats aan Vorstin en Regcering, die ten koste van alles den naam van Nederland hebben hoog gehouden door de uitvaardiging van het mobilisotiebesluit, waaraan, behalve de naam van onze Koningin, die van Cort v. d. Linden en zijn kabinet is verbonden. (Toejuichingen). Do Koningin heeft altijd met ons meegeleefd, ij heeft de oud-gemobiliseerden opgezocht in de diepste loopgraven en op de hoogste z©'- derszij heeft de achterblijvenóen getroost. Welnu laat ons dan zweren, dat. wat er in de toekomst ook gebeurt, wij pnl zullen stnon voor Nederland. Leve het Vaderland (Lang durige toejuichingen en hoera-geroep Op voorstel van generaal van Terwisga werd vervolgens besloten het navolgende telegram aan H M. dc Koningin te zenden „Aan Hare Majesteit de Koningin. Oud-gemobiliseerden, uit alle streken des lands bijeengekomen, en talrijke Nederlanders die. om verschillende redenen, niet de wapenen hebben gedragen, hei denken heden den dag. waarop tien jaar geleden, de weermacht op voet ven oorlog werd gebracht. Zij hei denken hoe Uwe Majesteit, met Hare Regeerir.g aon de spits van een eensgezind volk, door het mobilisatie-bevel uiting had ge geven aan den vosten wil om moest het zijn met de zwaaiste opofferingen Neêr- lands zelfstandigheid te bewaren. Zij herdenken met groote dankbaarheid dat het Vaderland is bewaard gebleven voor de verschrikkingen van den krijg. Zij brengen llwe Majesteit hunne eerbiedige hulde en donken U voor al de belangstelling dooi II betoond in het lot dergenen, die deel uitmaokten van de gemobiliseerde weermacht en in het lot von dc door hen achtergelaten dierbaren. Vastbesloten steeds met Vorstin en Regee ring pal te staan voor de vrijheid en onschend baarheid van gnnsch Nederland cn voor den vredeszin van het Ncderlandsche volk, geven zij daaraan uiting door den kreet, ontleend aan het devies vnn Uw wapen: Wij zullen handhoven. Namens het Notionool Comité Hei denking Mobilisatie 1914, van terwisga; Voorzitter Nadat generaal Vun Terwisga voorlezing had gedaan van bovenstaand telegram hief hij een „leve dc Koningin" ann, een juichkreet, die door de toehoorders geestdriftig werd overgenomen. Even hierna betr.ad Z K. H de Prins het ter rein. Ook nan Z. IC. II. viel ccn enthoesiaste ovatie te beurt Na de rede von generaal Van Terwisga speelde de Kon. Mil. Kapel enkele liederen in afwachting van de toespraken dor sprekers, die gelijktijdig het woord voerden op de drie spreekgestoelten en na het beëindigen vnn hun rede van podium verwisselden, opdat ieder in de gelegenheid zou zijn de verschillende rede voeringen te kunnen oanhooron. Op podium B. waar de generaal Van Ter wisga het welkomstwoord sprak, voerden do drie sprekers het woord in deze volgorde: kol. ds. H. Janssen, gep. luit.-generoal Ph. w. We ber cn reserve-kapitein Aib. Vogel. DO RAMP OP DE SCHELDE. Nedcrlandsch-Bclgischc plicht plegingen. Prins de Lignc heeft aan den minister van buitcnlondsche zaken de betuiging van deelne ming overgebracht van den Belgischen Senaat, waarbij zich d'e Belgische regeering had aan- sgelotcn, rnet het lot van dc Nederlandsche visschers, die bij den storm op 19 Juli zijn omgekomen Zijnetzijds heeft onze minister van buiten- londsche zaken de tusschenkomst van de Bel gische regeering ingeroepen om voor dre zeer gewaardeerde sympathiebetuiging te bedan ken. De minister heeft daarbij doen uitkomen, dat ook hier te lande de deelneming met de slachtoffers van den storm niet beperkt is ge bleven lot de Nederlandsche \isschers maar zich ook heeft uitgestrekt tot hun Belgische lotgenootpn DE WERKLOOSHEID in HET BOUW BEDRIJF TE HAARLEM. Voortdurende toeneming. Men schrijft ons uit Haarlem Naar wij vernemen is in den loop von deze week de werkloosheid onder de bouwvakarbei ders alhier gestadig toegenomen in veiband met het stopzetten van eenige bouwwerken, die aan de reeks van de reeds onuitgevoerd- wer ken kunnen worden toegevoegd. De moeilijkheden van de hier bedoelde bouw-» werken schijnen van ernstigen aard te zijn, daar aan de arbeiders het verdiende loon niet kon worden uitbetaald. Ook zullen a.s. Zaterdag opnieuw cenige werken worden stopgezet IN VOLLEN ZOMERTIJD. Juli eindigt. Augustus begint als deze bijdra ge verschijnt 't is volop zomer nu cn ieder een heeft va can tic, behalve de boer die in deze weken mede den druksten tijd van 't jaar be leeft. Uit de engheid der stadsstraten is alles uit gezwermd naar buiten en wie geen geld of geen tijd heeft om ver van huis te gaan, stelt zich met Vondelpark en Haagsche Bosch of met een dagje naar Scheveningen' of Zandvoort tevreden. Voor den natuurvriend zijn de mooiste da gen eigenlijk voorbij. Het langzame ontluiken van dc lente in 't vroegé voorjaar, de uitbundige bloei van Meimaand, die in Juni zijn voort zetting en voltooiing vindt, al die rijkdom van toon en kleur en geur is verdwenen. Wat jong bloeide, is oud en verwelkt, het frissche gróen is stoffig geworden cn hier en daar al herfst achtig dor. Wat niet zeggen wil, dat er niet ook nu nog te kust cn keur genoten kan worden door den minnaar van het buitenleven. In de korenvelden is het de tijd van 't druk ke werk einde Juli wordt de rogge gesneden en het vlas geplukt. Maar hier en daar zijn toch nog dc wijde, golvende akkers, waar het rijpe geel wordt afgewisseld met de bonte tin ten van de roode klaproos en de prachtige blauwe korenbloem. Gelukkig dot nog niet allo landbouwers in nuttigheidsbcvlieging dezen kos- telijken tooi van hun landen hebben geweerd. Zij hooren bij het korenland, evengoed als de flet se zandblauwtjes en de tuilen von het duizend blad er hooren, die den rond van de wegge tjes cn zandpaden sieren In de hooilanden groent het etgros, rijk en welig als zon en regen meewerken, maar min der bont van bloemen in deze tweede Mei- maond, zooals Augustus wel wordt genoemd. Jacobuskruiskruiè en distel woekeren hier en daar volop, zorgvuldig zijn de plekjes door de Loeien uitgespaard, waar niet voldoende voor uitroeiing is gezorgd zien hecle plekken er geel en paors van. In 't land van riet en water bloeit in Augus tus nog welig rijkdom van allerlei planten. De mooie gele watergentiaan bij goede ver zorging een prachtplant voor aquaria, waar hij ook wel bloeien wil pronkt tusschcn zijn groote, ronde bladeren, verderop is een plek vol vcenwortels, aardige rose trosjes rechtop stekend uit het water. Langs dc kanten van de vaarten bloeit tus schcn de lila valeriaan, de roomkleurige spi raea's cn de gele wederik de hooggesteelde forsche ruigc-bostoard wederik met mooie don- kei roode bloemen. In Giethoorn hebben ze voor dezen sierlijken tooi der waterkanten een meci dichterlijken naam gevonden roosje over 1 meer, waarin al de poëtische bevalligheid van deze bloem tot uiting komt, veel mooier dan in 't dor prozaïsche ruige-bastaard wederik. Is er plantenleven en bloemcnbloci te over in de cocantie-maandcn, vogelzang is er wei nig te hooren. De vogels hebben hun goede dagen van broeden en familiezorgcn in Mei en Juni gehad, een enkele zit ook nu nog op het nest voor een tweede broedsel, een enkele jon ge vogel mag nog wat rondscharrelen, maar de meestcn zijn volwassen en trekken in troepen rond, zooals meezen, kieviten en grutto's. Voor velen is het tijd van ruien nu, Door de verre reis uit 't Zuiden eerst, door al 't ge stoei cn gespeel en gevecht daarna, door de zorgen voor het broedsel cn voor de jonge vogels straks, door heel dit drukke bedrijvige leven vele weken lang is het venrenkleed ge vlekt cn geschonden. Het moet vernieuwd wor den voor binnen afzienbaren tijd de verre tocht nour het zuiderlond weer moet worden aanvaard. Bij sommige soorten, bij verschillende roof vogels vooral, gaat dot ruien geleidelijk en vrij wel ongemerkt, bij onderen echter is het een tijd van onbeholpenheid en angstig wegschui len voor wreede belagers, d:c, menscheliik of dierlijk, maar al te zeer op de loer staan. Van de wilde eend is dit heel bekend cn de rui- eenden zijn voor menigen Zondagsjager een welkome en al te gemakkelijk veroverde prooi. Alle vogels houden zich daarom zooveel mo gelijk stil en verscholen in deze dagen, zoodat ge ze weinig ziet en noc minder hoort. Tegen het eind van Oogstmaand echter be gint voor velen d? trek cn daarmee nieuwe be drijvigheid cn nieuwe fleur en vertier. De koe koek is al lang vertrokken, de oierzwnhiw denkt cr ook over, de ooievaars houden afschoidsvcr- gnderinggn straks cn d° zwaluwen verzamelen zich. Ann het strand trekken meeuwen en visch- diefjes al bij duizenden near het zuiden, in steeds meet deren roert zich naarmate de herfst tijd nader komt die wondere zwerfdrong die naar verre oorden roept. Zoover is het nu échter nog niet, ij willen nog niet aon herfstweemoed en afscheid den ken, maar vol vreugde genieten an do rijke gaven, die aan bloemengeur en vogelklank op zonnige dogen onder blauwen hemel Augustus ons te geven heeft. A. L. B. NEDERLANDSCH BEDRIJFSREGISTER. In den loop van 1925 zal bij d»e N.V Druk kerij en Uitgeversmaatschappij De Vlijt te Arnhem verschijnen een „Bedrijfsregistcr voor Nederland", dat alle namen en adressen zal bevatten van de zaken, ingeschreven bij het Handelsregister van geheel Nederland Door dit adresboek zullen de gegevens der Handelsregisters in overzichtelijkcn vorm ter beschikking komen van alle belanghebbenden. Alle Kamers van Koophandel, bij wie de ge gevens von het Handelsregister berusten, hebben voor deze uitgave hun volle medewer king toegezegd. Als grondslag voor de rubriceering von dit werk zal dienen een systeem van indeeling ontworpen door een Commissie uit de Veree niging van secretarissen van Komcis van Koophandel. VRIJHEIDSBEROOVÏNG. Een klacht voor den Raad voor dc Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart stelde een on derzoek in naar dc klacht, ingesteld tegen den gezagvoerder van het s.s. „New-York" van dc American Petroleum Cy door een stoker van dit schip. De klacht, mede ingediend door nog 7 an- deie menschen van het machinepersoneel, be trof een geval van „vrijheidsberooving". Toen het schip in New Oileans moest dokken, moch ten deze acht leden van de bemanning niet aan wal en in stede daarvan zou de kapitein hen hebben laten opsluiten in het huis van bewa ring in New-Orleans. Een olieman, die tot dit achttal hud behoord, lichtte de klacht nog nader toe. De kapitein had hein gevraagd of ze gedurende het verblijf in New-Orleans niet liever in het emigranten huis aan wal wilden logeeren, dan aan boord te blijven. Ze kozen naar het emigrantenhuis gestuurd te worden. Daar werden ze echter niet gebracht, maar ze werden in het huis \an be waring gestopt. Vanuit deze gevangenis had den zij den kapitein een brief gezonden, waarin zij zich beklaagden. Op dit schrijven hadden zij echter nooit antwoord ontvangen en later ontkende dc kapitein, dat de brief in zijn bezit gekomen was. De kapitein verklaarde, dat er den 5en Ja nuari even vóór het vertrek uit Amsterdam „herrie" aan boord van zijn schip was ge weest. Acht menschen van het machineperso neel liepen weg. En nu, in de haast moesten andere menschen aangemonsterd worden. Het was te laat om het achttal nog op de monster' rol te plaatsen cn «hierdoor zouden deze man nen nooit toestemming kunnen krijgen om in Amerika aan wal te gaan. Den 27sten Januari liep men de haven van Norfolk binnen. Hier vertrok men spoedig weer. Daarna deed men Baton Ronge aon, waar men ook niet lang bleef. Maar toen moest het schip onverwachts dokken in New Orleans. Daar de kapitein bang was, dat de acht mannen daar aan wal zouden gaan, waardoor hij 1000 dollar boete voor ieder zou moeten betalen, vond hij het raadzaam hen aan wal in het emigrantenhuis onder te brengen. Hij gaf daarom een agent van de American Petroleum Cy'order plaatsen daar te reserveeren. Dit deed de agent echter niet en toen de mannen met hun eigen goed vinden naar wal gebracht werden, stopte de havenpolitie ze in het Huis van Bewaring. De kapitein wist hier echter niets van en was vast overtuigd, dat de mannen naar het emigranten- huis gingen. Toen dc 2e stuurman, die hen naar wal had gebracht aan den kapitein mededeelde, wat er gebeurd was, veronderstelde deze, dat de mannen slechts voor één nacht in het Huis van Bewaring gestopt waren. Hij had verder niet naar hen geïnformeerd, denkende dat de agent alles zou verzorgen. De brief vanuit de gevangenis ontving hij eerst drie weken later. Toen de mannen na drie dagen weer aan boord kwamen, vernam hij eerst, dat ze al dien tijd in het Huis van Bewaring hadden doorge bracht, omdat er in het emigrantenhuis geen plaats was geweest. De verdediger von den gezagvoerder mr. Se- ret, concludeerde, dat de klacht niet gegrond was. Als er tegen iemand een klacht ingesteld moest worden, dan was het wel tegen den agent of den directeur van het emigTantenhuis in Or leans. Do inspecteur voor de scheepvaart merkte op, dat de kapitein van tevoren niet geweten had, dat de acht menschen in het Huis van Be waring werden opgesloten. Bovendien verkeerde hij in een moeilijke positie, omdat hij op de hoogte was van de toestanden in 'Amerikaan- sche havens en wist, dot hij een boete van f 20.000 zou moeten betalen als de acht aan wal gingen. Spr. achtte de klacht ongegrond DYSENTERIE. u Ziektegevallen te Amsterdam. Men schrijft ons uit Amsterdam Hier ter sted'e doen zich in de z.g. Bloemen- buurt over het 7 cn op de daarliggcndc woon schepen gevallen van dysenterie (type Flexner) voor. De ziekte werd het eeTSt geconstateerd en kele dagen na een tuinfeest der buurtvcrecni- ging. Het onderzoek door den Gemeentelijken Geneeskundigen- cn Gezondheidsdienst inge steld wees uit, dot de na dit feest waargeno men verbreiding der ziekte naar alle waar schijnlijkheid toegeschreven moet worden aan het gebruik van ijsalthans bleek, dat één der personen, bij de ijsbereiding betrokken, dyscntericbacillendraagster is. Het aantal betrokken tor kennis gebrachte ziektegevallen bedraagt thans 10het aantal personen, in wier ontlasting in het laborato rium van den Geneeskundigen- cn Gezond heidsdienst dysentcriebncillcn gevonden wer den, 21 het aantal buurtbewoners, dat aan dc ziekte lijdt of geleden heeft, is echter groo- tcr. De dysenterie-type Flexner behoort tot de weinig gevaarlijke vormen van dysenterie. Ook deze gevallen verliepen in het algemeen zeer licht, sterfgevallen deden zich niet vooi. De noodige maatregelen van afzondering, ontsmetting en voorlichting van de bedreigde buurtbewoners zijn en worden genomen. DE BRAND OP DE „JAVA". Eenige bizonderheden. „Onze Vloot" geeft dc eerste bijzonderheden omtrent den brand aon boord van den kruiser „Java" tijdens de proefvaarten van dit schip. \\7ij ontleenen aan het verhaal het volgende „Vrijdagmorgen (11 Juli) te ongeveer halfclf zagen eenige stokers, tijdens het stoomstoken voor de laatste proefvaart, vlammen komen van onder de vloerplaat tusschcn dc beide stoomketels van kctelruim 3, het op één na voorlijkste van de 4 kctelruimen. Een poging tot blusschen werd al dadelijk onmogelijk door den verstikkenden rook, die van onder de ketels opsteeg, woar een laagje olie, dat op een kleine hoeveelheid lekwater dreef, blijkbaar in brand was geraakt Het ketelruim werd door dc aanwezige menschen verlaten, die dadelijk den olietoevoer naar dot ketelruim afsloten opdat de vlammen geen nieuw voedsel zouden vinden. Door de snelheid waarmede de rook het ruim vulde was men echter niet in staat de turbo-waaier machine, die de versche, zuur- stofhoudende lucht door dc luchtschochtcn in het ketelruim zuigt, te stoppan, zoodat het sluiten der waterdichte deuren van het ruim niet tot geiolg had, dat de brand door gebrek oun zuurstof automatisch gebluscht werd. Enkele oogcnblikken later, toend. dc bran zich reeds door het opstijgen von zware, pik zwarte rookwolken uit den voorsten schoor steen en het zich verbreiden van een pene trante brandlucht door het schip bemerkbaar maakte, nam de commandant persoonlijk "do leiding van het blusschingswerk op zich. Het is ongetwijfeld aan diens voortvarendheid en juist oordeel te danken, dat de brand tot écn ketelruim bepeikt is gebleven en niet is over geslagen op het aan dat compartiment gren zende, stookolicvcrbruiksruim, waarin 100.000 K G. stookolie was geborgen Toen, ondanks alle maatregelen, de brand zich steeds scheen uit te breiden en toen de schotten en dekken, die het compartiment be grenzen, zeer heet begonnen te worden, be sloot de commandant water in het brandende ruim te deten loopen. Tegelijkertijd met het binnenlaten van het buitenboordswater liet hij dc elcctrische lens- pomp le werk zetten op ketelruim 3, d. w. z., terwijl het koude water eenerzijds instroomde, werd het heet geworden water anderzijds met even groote snelheid weer weggezogen en naar buitenboord gepompt. Daardoor werd een af koeling van de constructie-deelcn verkregen, terwijl tegelijkertijd de blussching door den stoom voortgang kon hebben. Toen bovendien de toelaotopeningen van de buitenlucht, waar door de turbo-waaier zijn versche lucht op zuigt, aan d-ek door groote zeilen werden af gesloten, begon tegen twaalf uur de rookont wikkeling te verminderen en werd het duide lijk, dat de crisis voorbij was. Inmiddels had men ook op het dek, dat het brandende ruim

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 10