AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 2 Aug. 1924
binnenland.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
23e Jaargang
No. 29
DE HERDENKING DER MOBILISATIE.
De plechtigheden in den Haag.
Bij het monument voor Land
en Zeemacht.
Rondom het Monument voor Land- en Zee
macht had de politie weder, evenals Donder
dagavond een open ruimte afgezet. Op het
terras achter het monument waren stoelen ge
plaatst voor de autoriteiten en verdere genoo-
digden. Onder de aanwezigen werden opge
merkt de ministers Ruys de Beerenbrouck, Van
Dijk en Westerveldde oud-opperbevelhebber
vnnl and- en zeemacht, generaal Snijdersde
burgemeester van s-Gravenhage, mr. J. A. N.
Patijn de commissaris der Koningin in Zuid-
Holland, baron Sweerts de Landas Wyborgh
het lid der Eerste. Kamer, de heer Idenburg
verscheidene opper- en hoofdofficieren, korps-
commandanten en inspecteurs der verschillende
wapenstal van leden van het Nationaal Co
mité met hun dames en de voorzitter van den
Nederlandschen Journalisten-Kring, de heer
Hans.
Nadat de kapel nog eenige muzieknummers
had uitgevoerd, leidde generaal van Terwisga,
den eersten spreker, die bij de plechtigheid het
woord zou voeren, prof. P. J. Blok, hoogleeraar
te Leiden, naar het podium vóór het monument,
waar zich de microfoon van het luidspreek-
apparaat bevond.
Rede prof. Blok.
Prof. Blok herinnerde in zijn rede aan de
oorlogssituatie van 1914 en hoe deze zich in
een paar dagen ontwikkelde. Op den Sisten
Juli scheen alle hoop op een vergelijk verloren,
alle diplomatieke onderhandelingen nutteloos,
de algemeene oorlog onvermijdelijk.
Onze Regeering, geleid door den voortreffe-
lijken Minister-President Cort van der Linden,
in voortdurend overleg met Koningin Wilhel-
mina, met zijn ambtgenooten, met de leiders
der staatkundige partijen en met de militaire
chefs, zag duidelijk die onvermijdelijkheid.
Tevens beseften zij, dat wij groot gevaar liepen
dadelijk met of na België het terrein der vijan
delijkheden te worden. Ofschoon verre van
gereed voor een krijg, nam de Regeering in de
laatste dagen van Juli in diep geheim voorbe
reidende maatregelen en gelastte op den 3Isten
de algemeene mobilisatie van leger en vloot.
Vaderlandsliefde is het gevoel dat wij ge
hecht blijven aan ons Nederlander-zijn, aan
onzen geboortegrond, onze taal, onze vrijheden,
onze eigen begrippen op allerlei gebied, kort
om, dat wij ons „Holland houden willen."
(Hoera-geroep en applausDie ware vader
landsliefde sluit volstrekt niet uit, dat wij tegen
over niet-Nederlanders een algemeen mensche-
lijk gevoel koesteren, dat wij een algemeene
menschenliefde in ons diepste binnenste ge
voelen. Spr. meende, dat niemand zou kunnen
tegenspreken dat de Nederlanders in de jaren
van en na den wereldoorlog tegenover andere
volken metterdaad getoond hebben ook voor
die algemeene menschenliefde ontvankelijk te
zijn.
De dag van heden zij daarom vervolgde
spr. niet alleen een dag van herinnering aan
booz© dagen en jaren. Hij zij tevens een dag,
waarop wij getuigen willen van onze begeerte
om, voorzoover wij daartoe alsnog in staat zijn,
te trachten goed te maken, wat gij geleden
hebt, met name lichamelijk, zedelijk, finan
cieel hebt geleden. Er worden daarom vanwege
de Comités door het gansche land heen pogin
gen in het werk gesteld om een fonds bijeen te
brengen met dat doel en wij mogen er van
overtuigd zijn, dat in ons weldadig Nederland,
ondanks alles wat er van ons geëischt wordt,
dat fonds er een van beteekenis zal worden.
Maar de dag van heden zij nog meer. Hij zij
ook een dag van herinnering aan die spon
tane, die schoone, die voor de toekomst bemoe
digende beweging van vaderlandsliefde, die tien
jaren geleden in ons vaderland tot uiting kwam.
Wij weten niet zoo eindigde spr. wat
de toekomst ons zal brengen. Niemand der ster
velingen kan het weten. Maar a 1 s de geschie
denis zich mocht herhalen, a 1 s opnieuw door
welke oorzaken ook eeri zware oorlog onze
grenzen mocht bedreigen, dan zij de dag van
51 Juli 1914 ons allen, onzen nakomelingen ten
voorbeeld als een dag van vaderlandsche een
dracht. Mogen dan opnieuw de zonen en doch-
teren van ons volk eendrachtig schouder aan
schouder staan om het onheil van den krijg
.van onze grenzen af te wenden.
Leve de KoninginI Leve het Vaderland!
Na deze rede trad de oud-opperbevelhebber,
generaal Snijders, vergezeld van eenige officie
ren, naar voren. De oud-gemobiliseerden brach
ten hem een geestdriftige ovatie. Toen de toe
juichingen wat bedaard waren verklaarde gene
raal Snijders, dat de Koninklijke vcreeniging
„Ons Leger" en ,,Onze Vloot" behoefte gevoeld
hebben uiting te geven aan hun dankbaarheid
cn erkenning voor de door de oud-gemobiliseei
den bewezen diensten en voor de vele door
hen in het belang van het vaderland gebrachte
offers. De besturen dezer vcreenigingen wilden
kransen neerleggen ©an den voet van het mo
nument van Land- cn Zeemacht als hulde aan
dc oud-gemobiliscerden en inzonderheid aan
hen, die bij de vervulling van hun plicht zijn
gevallen. Generaal Snijders besloot zijn korte
toespraak met ccn „Leve de oud-gemobiliscer
den!"
Nadat generaal Snijders de kransen had
neergelegd, hief de kapitein Albert Vogel een:
„leve generaal Snijdèrsl" aan, dat enthousiast
door de aanwezigen werd overgenomen.
Hierop betrad pater Borromaeus dc Greeve
het spreekgestoelte om dezelfde rede uit te
spreken, die hij reeds den avond te voren te
Rotterdam had gehouden. Ook aan dezen spre
ker vielen bij herhaling luide toejuichingen ten
deel.
Na afloop der speeches speelde dc kapel
weder een vroolijken marsch en defileerden de
oud-gemobiliseerden over het terras langs dc
leden der Regeering en generaal Snijders.
Daarop begaf men zich naar het Gemeente
lijk Tentoonstellingsgebouw, waar een eenvou
dige maaltijd zou worden gebruikt
In het Gemeentelijk Tentoonstellingsgebouw
hebben de autoriteiten en de honderden oud-
gemobiliseerden zich na de toespraken bij het
monument op den Strandboulevard verecnigd
aan een eenvoudigen
maaltijd.
Toen alle oud-gemobiliseeren waren gezeten,
traden de voorzitter van den Ministerraad cn
de ministers van Oorlog en van Marine binnen,
voorafgegaan door den generaal Van Terwisga,
en onmiddellijk gevolgd door den generaal Snij
ders en de andere hooge autoriteiten. Een don
derende ovatie viel hen ten deel.
Dc generaal Van Terwisga heette allen
nogmaals welkom en herinnerde dat ditmaal
voor ons, soldaten, slechts een noodration is
in verbeterde uitgaven I Spreker uitte een
woord van dank tot allen die hebben medege
werkt om de herdenking te doen slagen.
Daarna nam de maaltijd een aanvang. Een
strijkje, uit enkele leden van den Kon. Mil.
Kapel bestaande, speelde nationale liederen.
Minister Ruys de Beerenbrouck
dankte eveneens allen, die "dozen dag hadden
doen slagen. Deze dog bewijst de eenheid, de
saomhoorigheid van ons gehcele volk. Heden
zijn wij allen, Israëliet, Protestant of Katho
liek, in de eerste plaats Nederlanders, liefheb
bende onderdanen van onze beminde Lands
vrouwe, die ons alle volken benijden I Liefde
voor Vaderland en Vorstin houdt ons samen.
Werkt dus propagandisten voor die eenheid,
opdat allen weer zullen optrekken tegen een
vijand, wanneer de roepstem der Koningin
klinkt I Spr. eindigde met een: „Leve hef Va
derland I Leve de Koningin dat werd gevolgd
door een „hoera I" uit honderden keltn, die
vervolgens het „Wilhelmus" zongen.
De Minister van Oorlog, de heer
J. J. C. van Dijk, wilde blijk geven van zijn
medeleven in deze herdenking. De offers, door
de gemobiliseerden gebracht, zijn niet vergeefs
gebracht I Immers de preventieve kracht van
de weermacht heeft den vijand buiten de gren
zen gehouden. Zoolang de trouw der gemobili-
seerden er zal zijn en de wil om zelfstandig te
blijven, zoolang zal Nederland de plaats temid
den der volkeren bezetten, die het krachtens
zijn roeping inneemt.
Spr. eindigde met de mededeelingf dat bet
de Koningin heeft behaagd een blijk te geven
van haar hooge waardeering vcor den arbeid
van het Nationaal comité, door den voorzitter,
den generaal Van Terwisga, te benoemen tot
commandeur in de orde van Oranje-Nassau
(Levendige toejuichingen). Spr. wekte op tot
een driewerf hoera voor den generaal Van
Terwisga.
Verder deelde spr. mede, dat hen ter oore
was gekomen dat het plan bestaat om
een herinnerings-medaille
uit te gaven. De Regeering heeft goedgevonden
dat dit teeken, een zilveren kruis met de na
tionale kleuren, op de uniform wordt gedragen.
Laat dit teeken dan niet alleen een herinnering
zifn, maar tevens ccn belofte voor de toekomst.
(Applaus).
Ten slotte verzocht spr. een hoera aan te
heffen voor den oud-opperbevelhebber generaal
Snijders, waaraan geestdriftig werd voldaan.
De muziek speelde daarna het „Wien Neer-
landsch Bloed", dat allen staande meezongen.
Generaal Van Terwisga sprak eeti
woord van hnrtelijken dank voer de onverwach
te onderscheiding, die ten slotte door de co-
mité's en alle medewerkers voor een groot deel
is verdiend
De Minister van Marine, dc heer
E. Westerveld, herdacht meer in het bij
zonder degenen die hier slechts zeer be
scheiden zijn vertegenwoordigd dc Neder -
lnndsche vrouwen, die gedurende de mobilisatie
hun echtgenooten cn zonen hebben afgestaan
en die aanspraak maken op onze groote dank
baarheid Zij ook hebben met zooveel succes
de ontberingen der soldaten verlicht I Man?
wensch ik te lgedenkcn I De gemohi'iaeerde
vrouw Zij leve (Luide toejuichingen).
Generaal Snijders besteeg, luide toe
gejuicht, het podium.
Spr. riep uit de herinnering terug de mobili
satie-dagen, toen hij de treinen hoorde rollen,
die de gemobiliseerden naar de grenzen brach
ten. Srjè was toen gerust, het mobilisntic-bevol
is uitnemend uitgevoerd, de dienstplichtigen
hebben prachtig gevolg gegeven aan den Ko
ninklijken oproep I De le Augustus is ccn eere
dag gewerden voer Nederland, dank zij de
vaderlandsliefde der dienstplichtigen I Ik heb
in die vier jaar nimmer vergeefs een beroep
gedaan op de Nederlandsche gmobiliseerden
Daarvoor breng ik hun dank. Ik verzoek u een
driewerf hoera aan te heffen voor de Neder
landsche land- en zeemacht I (Hoerageroep.)
Na een toespraak van den heer Van Z ij p
L a n g h o u t uit Purmcrcnd, begaven de ge-
noodigden en oud-gemobiliseerden zich daarna
naar huis of naar de stations, terwijl het strijk
je vroolijke soldatenliedjes speelde.
Financieel Overzicht.
Het verloop dor Londensche confe
rentie. De nieuwe uitgifte der H.
V. A. en hare kaspositie. De ba-
lanspolitiek der Indische onderne
mingen. De vooruitzichten der
Inlandschc aanplantingen. De
rubbermarkt. Het vraagstuk der
verwachtingen voor de Djambivel-
den. De Amsterdamsche en de
buitenlandsche geldmarkten.
De kansen op overeenstemming tnsschen
de Geallieerden.
Na een korte verlevendiging is onze
markt, weer in een stille houding vervallen.
De grondstemming blijft echter \ast. Uit
deze stilte in zaken eenerzijds en dc opti
mistische onderstrooming aan den anderen
kant blijkt voldoende, dat tegenovergestelde
factoren op het oogenblik hun invloed doen
gevoelen op de algemeene tendenz. Dat is
inderdaad het geval. Eenerzijds zijn opti
mistische conclusies gewettigd, wat den toe
stand en de vooruitzichten van verschillen
de ondernemingen betreft, speciaal voor
zoover de Indische cultures aangaat. Aan
den anderen kant wordt echter een sterke
opwaartschc beweging ter beurze belem
merd door de onzekere politieke vooruitzich
ten.
Het is de Londensche conferentie om
trent dc Duitsche oorlogsschatting, welke
hierbij de voornaamste rol blijft spelen. Veer
tien dagen duurt deze bijeenkomst reeds.
Misschien eindigt zij eerlang met een gun
stig resultaat. Op het oogenblik ziet het
hiernaar echter niet uit] en verwacht men
veleer, dat dc moeilijkheden, waarover men
het tot nu toe niet eens kon worden, ver
schoven zullen worden naar verdere bijeen
komsten. Dit bcteokent dan echter slechts
uitstel van executie, en verlenging van de
malaise, waaronder Europa gedoemd is voort
te leven. 1-Iet beste is maar, zich te dien
aanzien niet in bespiegelingen te verdie
pen, zoolang de kans op een gunstigen af
loop nog blijft bestaan, al daalt dc hoop
hierop eiken dag meer cn meer, naarmate
duidelijker wordt, welke schier onoverbrug
bare tegenstellingen van belangen (usschen
de voornaamste deelnemers aan de confe
rentie bestaan.
Trouwens, ook als men het na eindeloos
geven en nemen spoedig geheel eens mocht
worden, dan is het nog altijd volstrekt niet
zeker, dat de conferentie inderdaad een be
vredigend eind zal hebben. Immers zal men
dan feitelijk nog eerst voor het zwaarste deel
komen te staan van de taak dezer overeen
komst, n.L, een brug te slaan over de op
vattingen, waarover de Geallieerden het na
veel moeite eens zullen blijken te zijn gé
worden, cn de eischen der Duitschers, welke
tenslotte als gelijkgerechtigde leden aan de
conferentie-tafel zullen gaan plaats nemen.
Zooveal is echter wel zeker, dat ingeval de
conferentie inderdaad een gunstig resultaat
zal opleveren, een spoedige belangrijke ver
betering in het zakenleven mag worden
verwacht. Dit blijkt vokloendfe uit de hoop
volle stemming op de effectenbeurs, die stel
lig bereid zou zijn, om gunstige conclusies
te trekken uit alles, wat er toe zou kunnen
bijdragen, om een eind te maken aan dc
spanning der laatste Jaren.
De toestand der emissie markt.
Op zich zelf maakt het voor het econo
misch leven natuurlijk niet bijster veel uit,
of op de fondsenmarkt de koersen van ten
dccle zeer speculatieve waarden omhoog of
omlaag gaan. In liet algemeene conjunctuur,
verhand moeten er echter niettemin belang
rijke gevolgen uit voortspruiten. Het is sinds
het uitbreken der crisis bijna onmogelijk
geweest, om nieuw geld voor handel en in
dustrie ter beurze te verkrijgen, andere dan
in den vorm van enkele obligatie-uitgiften
van primissima ondernemingen. Eerst in den
jongston tijd begint het hiermede eenigszins
anders te gaan loopen, getuige de emissies
van de Koninklijke Petroleum Mij. en van
dc I-I. V. A. Mocht de handel ter beurze op
leven, dan kan men verwachten, dat ook de
bedrijvigheid op emissiegebied sterk zou toe
nemen, waarmede een van dc grootste hin
derpalen voor een herstel van gezonde ver
houdingen in het zakenleven uit ÏÏen weg
zou worden geruimd. Voorloopig is dit ech
ter, zooals gezegd, nog toekomstmuziek en
vinden alleen fondsen van bevoorrechte on
dernemingen den weg naar beleggingstrom-
mcls.
Een belangrijke claim voor
aandeelhouders H. V. A.
Dat de II. V. A. tot deze bevoorrechten be
hoort, valt natuurlijk niet te verwonderen.
De financieele toestand der maatschappij is
tengevolge van de jarenlang volgehouden po
litiek van groote afschrijvingen en reserves
zoodanig geworden, dat men zich eigenlijk
verwonderd afvraagt, wat zij nu eigenlijk
van plan is, mot dc nieuwe millioenen te
gaan doen, welke haar door deze emissie in
den schoot worden geworpen. Dc onderne
ming beschikt reeds thans over vele tiental
len millioenen gulden vrije kasmiddelen in
den vorm van schatkistpapier etc. Met de
nieuwe uitgifte wordt dan ook kennelijk
meer het geven van een belangrijke claim
aan de aandeelhouders bedoeld, dan wel een
versterking vkn dc eigen, reeds zoo ruime
middelen.
De beurs, die tijdens de crisis van 1920,
toen reeds eenzelfde voornemen bestond,
hiervan weinig gediend was heeft thans dc
emissie veel beter op prijs gesteld. De aan-
dcelen zijn belangrijk opgcloopen, waartoe
echter ook de medcdccling der directie heeft
bijgedragen, dat op het vergrootc aandcelen-
kapitaal een dividend van 35 tegemoet
mag worden gezien.
Zitten dc Indische onderne
mingen inderdaad te rnim in
haar kasmiddelen?
Bij het beoordeelen van den financieelcn
toestand der groote Indische cultuurondernc-
mingen moet overigens wel in aanmerking
worden genomen, dat het niet alles goud is,
wat er blinkt. Wij wezen hierboven op de
algemeene opvatting ter beurze, dat dc H. V.
A. feitelijk reeds bulkt van het geld. Dit zal,
wat speciaal deze onderneming betreft, in
derdaad wel het geval zijn. Dat blijkt vol
doende uit de voortdurende uitbreidingsplan
nen. Op zich zelf is echter een fraaie ba
lans hiervan volstrekt niet zulk een over
tuigend bewijs, als men ter beurze wel aan
neemt. In dit opzicht hangt er ontzaglijk
veel van af. Of de balansdatum overeen
stemt met dien, waarop de grootste eischen
aan dc middelen der desbetreffende onder
neming plegen te worden gesteld, in verband
met den aard van haar bedrijf.
Nu kan ten aanzien van vrijwel alle In
dische maatschappijen zonder uitzondering
worden aangenomen, dat 31 December, do
datum van het afsluiten der meeste balan
sen, allerminst samenvalt met den tijd der
grootste geldeischcn voor het bedrijf. Veel
eer valt die tijd eerst enkele maanden later
De millioenenovcrschotten, die dc. balans per
31 December aanwijst, zijn dan meestal hard
in het bedrijf noodig, en het is de vraag, of
niet menige onderneming, die per. 31 Decem
ber met een fraaie balans paradeert, enkele
maanden daarna een beroep op haar ban
kiers moet doen, om haar tijdelijk aan be
drijfsmiddelen te helpen.
Natuurlijk zegt dit niets tegen de finan
cieele positie dezer ondernemingen op zich
zelf. Algeheel© financieele zelfstandigheid,
zelfs op het oogenblik, dat de allergrootste
eischen aan het bedrijf worden gesteld, is
nu eenmaal een ideaal, dat slechts moeilijk
en geleidelijk kan worden verwezenlijkt en
men moet het waardecren, dat onze Indi
schc ondernemingen in het algemeen zoo
veel mogelijk er op uit zijn, dezen toestand
te benaderen. Ter beurze is men echter maar
al te licht geneigd, uit de Decembercijfers
af te leiden, dat cle Indische maatschappijen
zonder uitzondering zich reeds lang in dozen
toestand bevinden en dat eigenlijk geheel
noodel<*os vele millioenen in kas worden ge
houden.
Gelukkig laten de directies der maat
schappijen zich hierdoor in liet algemeen
niet van dc wijs brengen. Niatterhin is
het de vraag, of het niet in sommige geval
len raadzaam zou kunnen zijn, don datum
voor het afsluiten van het boekjaar te ver
anderen, teneinde ccn minder gcflatoerd
beeld te gc\en van de werkelijke situatie
De invloed der productio beper
king op de rubbormarkt.
Goed prijshoudend waren ook rubborwnar
den, in verband mot dc rijzing in den prijs
van-het ruwe product. Deze prijsverheffing
vindt geheel haar grond in de voorgenomen
verlaging van het vrije export-percentago
van rubber in dc Britsche koloniën ondet
het restrictie-plan. Dit percentage wordt
voor het volgend kwartaal van 60 op 55
gebracht. In vakkringen bestaat nog steeds
veel verschil van mecning over de vraag, oi
men op den duur met deze beperking van
den uitvoer en hierdoor indirect ook van de
productie zijn doel wel bereikt. In don aan
vang is dit stellig het geval. Dit blijkt op
nieuw uit de wijze, waarop dc markt, na van
te voren zeer flauw te zijn geweest, zich da
delijk krachtig heeft hersteld, toen bekend
werd, dat besloten was, het percentage, dat
uitgevoerd mag worden, opnieuw te veria
gen en hierdoor een druk uit te oefenen op
dc vorming vau rubbervoorraden. Dat cclvtei
van zooveel zijden in toenemende mate twij
fel wordt geopperd aan het blijvende resul
taat van deze maatregelen, vindt zijn oor
zaak in verschillende overwegingen. Er zijn
er, die aan dc productie op den duur slechts
een betrekkelijk geringen invloed toekennen,
daar zij van oordeel zijn, dat cle toestand dei
markt tenslotte geheel bchccrscht wordt
door den omvang van de vraag, in casu dooi
de bedrijvigheid in de Amcrikaansche auto
mobielindustrie. Er zijn anderen, die zon
der tot deze extreme opvatting over te hel
len, op den duur in de restrictie meer na-
dan voordeel zien, omdat zij naast een be
perking van liet aanbod tevens een verhoo
ging der productie kosten tot gevolg heeft,
waardoor de voordcelen van hoogcre prijzen
voor een groot deel teloor gaan. En tenslot
te is er dan do categorie dergenen, die van
meening zijn dat dc beperking der Euro
peesehe aanplantingen op den duur geen
ander gevolg heeft, dan dat men het terrein
vrijlaat voor de zich steeds verder uitbrei
dende inlandsche productie, zoodat de plan
tage-industrie met deze restrictie wel tijde
lijk hot voordcel van hoogere prijzen zou
bereiken, maar op den duur haar eigen graf
zou moeten graven.
Dit laatste blijkt min of meer ook dc mi
ning te zijn van den voorzitter der groote
Anglo Dutch Plantations of Java, die in do
jongste jaarvergadering te Londen een vrij
pessimistische speech heeft gehouden over
de toekomst der ruhbercultuur, waarin op
grond van den eenvoud dezer cultuur en
het gemak, waarmede derhalve de inlanders
kunnen coneurreeren, de meening werd uit
gesproken, dat op den duur rubber slechts
een zeer matige winst zal kunnen opleveren,
indien al de plantage-rubbcrcultuur tegen
over die van de inlanders niet ten onder
gang moge zijn gedoemd.
Een niet minder bevoegd beoordeelaar, de
heer Burger van de Serbadjadi, blijft daar
entegen van oordeel, dat cle inlandsche rub
ber op den langen duur geen ernstige con
current zal blijken te zijn, omdat de inlan
ders door onvoorzichtig tappen de rubber-
boomen zoodanig schaden, dat deze na kor
ten tijd zullen moeten bezwijken, zoodat
verdere uitbreiding der inlandschc aan-
plantingcn tenslotte slechts in de plaats zal
blijken te komen van afstervende oudere
boomen. Voor de toekomst der rubbercultuur
zal het beslissend zijn, welke van deze beide
meeningen tenslotte juist blijkt. Momenteel
is men ter beurze geneigd, aan dc meest op
timistische zienswijze de voorkeur te geven,
en vertrouwen in de toekomst der plantage-
rubberindustrie te blijven stellen.
Een tweede spuitende bron op
Djambi aangeboord.
In "insluiting aan de algemeene goede
grond ..ommiftg ter beurze hebben ook olie
waarden een vast verloop gehad, ondanks
het bericht dat de olie-prijzen in cle Vor-
eenigde Staten opnieuw verlaagd zijn. De
medcdeeling, dat wederom een spuitende
bron op Djambi is aangeboord, heeft de goe
de stemming voor aandeden Koninklijke
niet weinig in de hand gewerkt. Wel betreft
het een bron van betrekkelijk geringe capa
citeit, n.l. 10 ton per dag, en blijft pok na
Naar Wembley.
Frieda, de Friesche koe. Waar cn
hoe men zich amuseert. Het meisje
van 1924.
Toen wij op de „Oranje Nassau" van de
maatschappij „De Schelde" de haven van Vlis-
singen iritstoomden en eens onder de passa
giers rondkeken, viel het ons op dat, behalve
enkele Duitsche zakenlieden, het grootste deel
der passagiers voor pleizier op reis was.
Wembley" en „the British Empire Exhibition",
ziedaar het doel van de meeste reizigers
en ook van ons.
Wembley, waar alle onderdeelen van het Brit
sche keizerrijk, van Australië tot Burma, van
Zuid-Afrika tot Serawak, in een apart pavil
joen geëxposeerd zijn, Wembley dat herscha
pen is in een stad met duizenden en duizenden
inwoners, waar eiken dag 100 tot 275.000 be
zoekers komen, Wembley oefent een magischen
invloed op den bezoeker uit. Toen de Koning
op 23 April de tentoonstelling opende, schatte
men dat er tot October een goede 25 millioen
bezoekers zouden komen, waarvan er ond^rtus-
schen reeds een 8 millioen geweest zijn.
Het tentoonstellingsterrein dat op alle moge
lijke wijzen zeer gemakkelijk van uit Londen
te bereiken is, kondigt zich reeds in de verte
aan, door de vroolijk in de lucht hangende
kabelballons, de zoogenaamde „worsten", waar
aan groote reclamebiljetten.
Het beste overzicht van de tentoonstelling
krijgt men, wanneer men in één van de vele
motortrolley's plaats neemt, uiterst practische
wagentjes, die U over cn door het geheele ter
rein voeren.
Elke Staat is door een apart gebouw verte
genwoordigd; hoe goed en grootsch deze ex
positie ook opgezet is, zoo wordt het toch op
den duur monotoon alle gebouwen te bekij
ken. Er zijn weliswaar talrijke bedrijven, zij
't in 't klein, in werking, doch telkens weer de
opgezette beesten, telkens weer de stands met
stopflessohen met tarwe of rogge of cacao,
waartusschen reclamestands van firma's in de
betreffende artikelen, wordt ten slotte ver
moeiend cn saai.
Frieda, onze landgenoote.
Gelukkig is er echter noga! wat afwisseling.
Zoo heeft Australië een aardig diorama van een
weide met koeien; voorop staat „Frieda" de
Friesche koe vandaar misschien dat laatst
Shaw zich de opmerking veroorloofde, dat wij
Hollanders koeiengezichten hebben „Frieda"
dan schijnt haar onvrijwillige reis van Leeuwar
den naar Perth en van Perth naar Wemble'y niet
te betreuren, droomerig staat zij de toeschou
wers aan te kijken, droomerig zooals dit slechts
eon opgezet vertegenwoordigster der vrouwe
lijke sexe van het geslacht der herkauwers kan
doen.
Plots zie ik 'n klein Engelsch knaapje naar
zijn padvindersstrijdbijl grijpen, de signaalfluit
trilt aan het koord, nog is echter de groote dag,
waarop de padvinder uit het kamp van Gene
raal Baden Powell zijn moed kan bewijzen
niet aangebroken. Ik hoor hem verschrikt zeg
gen: „Mammie, look", kijk Mammie, Frieda be
weegt haar staart, maar mammie laclit, zooals
slechts Engelsche mammies lachen kunnen.
„Don 't be foolish, Darling", doe niet zoo mal
jongen. Frieda is opgezet; plots gaat echter ook
mammie achteruitboeh, boeh, Frieda be
gint met haar Leeuwardensrh stemgeluid te
loeienboeh, boeh, dan beweegt zij haar
kop en begint te kauwen.
Wanneer zif nu binnenkort ook nog melk en
boter geeft, dan zullen we binnen afzienbaren
tijd het geslacht der koeien alleen nog maar in
een dierentuin, of als standbeeld van het een
of ander voorwereldlijk dier terugzien. Uit onze
weiden zullen de mooie roodbontere en zwart
witte koeien verdwijnen en onze modelboerde
rijen met hun frissche rood^witte luikjes, hun
gezellige hooi- en koeienlucht zullen plaats ma
ken voor roetzwarte steenkool-bergplaatsen met
benzinetanksBoeh, Boeh.
De vondelingen van Wembley.
Wanneer we Australië verlaten, loopen we
net in een vnn de vele kudden schoolkinderen;
wat zien ze er tooh aardig uit die Engelsche
schooljongens. Groene, blauwe, zwarte jockey
petjes, met gekleurde streepen of cirkeltjes, of
met het teeken van hun school. De meisjes
met groote gekleurde mutsen of stroohoeden,
ook weder met de kleuren van hun school. Kijk,
er wordt net appèl gehouden „Smith", „Yes
-Sir", „Evans", „Yes Sir"Zoo gaat het
voort. Alles even ongedwongen, niets van het
„kadavergehorsam" dat je vroeger bij de Dui-.-
sche gymnasiasten met hun „klassenabzeichen"
zag, blij glunderen de jongens, vol bepakt met
al de heerlijkheden die het Wembleysche Amu
sementspark maar biedt. Er is 'hier namelijk
een zeer groot „Lunapark", de meeste jongens
hebben verder een „Empire leeuw" of de mas
cotte van deze tentoonstelling, 'n zwarte kan
goeroe bij zichplots hoor ik vragen „waar
is „Peggy", heeft niemand van jullie „Peggy"
gezien, o the poor girl, het arme kind, zij is ons
kwijtgeraakt, hoe haar te vinden."
Een half uurtje kater kom ik langs 'n ge
bouwtje, waarvoor 'n hoop menschen staan te
kijken; op 'n rijtje zitten er een stuk of zeven
kinderen, aan de deur staat 'n gemoedelijke
politieagent, gemoedelijk zooals slechts een
Engelsche „Bobby" kan zijn, naast hem staat 'n
rouweiijke agent, booge rijgschoenen, ietwat
plattere brcedere helm, overigens ook blauwe
uniform. Ik zie haar medelijdend naar 'n meiske
kijken, dat tranen met tulten huilt, warempel
ze draagt een strooien hoed met groen lint
en 'n groen japonnetje; natuurlijk, het is „Peg
gy", de vermiste „Peggy". „Don 't cry", niet
huilen, straks komen ze je halen. De andero
zes „vermiste voorwerpen" zitten lustig in hun
Australische appels te bijten of lepelen uit de
cartonnen doosjes met de cartonnen lepeltjes,
het laatste restje ijs. Ze zijn wat trotsch dat ze
zoo'n bekijks hebben, dat zij een van de attrac
ties van do „British Empire Exhibition T924"
zijn
We stappen in de „never stop railway", een,
zooals de naam reeds aanduidt, nooit stilstaan
de trein, die bij de stations een vaart von
5 M K.M. heeft, om daarbuiten een snelheid
van 25 K.M. te bereiken. Deze spoorweg be
weegt zich feitelijk over een as, waarop 'n
soort schroefdraad is, het verschil in snelheid
bereikt men nu door de draden van de schroef
meer of minder ver van elkander te plaatsen.
We stappen bij Canada uit, een uiterst in
teressante expositie, met prachtige panora
ma's. Vooral de „Canadian Pacific" komt hier
mooi voor den dag; we zien er talrijke door
sneden van coupé's, slaapwagens etc. en het
valt steeds weer op hoe modern, hoe uiterst
practisch alles in de nieuwe wereld ingericht is.
Zoo zien we bijv. een touristencoupé van de