AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 2 Aug. 1924 binnenland. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. 23e Jaargang No. 29 DE HERDENKING DER MOBILISATIE. De plechtigheden in den Haag. Bij het monument voor Land en Zeemacht. Rondom het Monument voor Land- en Zee macht had de politie weder, evenals Donder dagavond een open ruimte afgezet. Op het terras achter het monument waren stoelen ge plaatst voor de autoriteiten en verdere genoo- digden. Onder de aanwezigen werden opge merkt de ministers Ruys de Beerenbrouck, Van Dijk en Westerveldde oud-opperbevelhebber vnnl and- en zeemacht, generaal Snijdersde burgemeester van s-Gravenhage, mr. J. A. N. Patijn de commissaris der Koningin in Zuid- Holland, baron Sweerts de Landas Wyborgh het lid der Eerste. Kamer, de heer Idenburg verscheidene opper- en hoofdofficieren, korps- commandanten en inspecteurs der verschillende wapenstal van leden van het Nationaal Co mité met hun dames en de voorzitter van den Nederlandschen Journalisten-Kring, de heer Hans. Nadat de kapel nog eenige muzieknummers had uitgevoerd, leidde generaal van Terwisga, den eersten spreker, die bij de plechtigheid het woord zou voeren, prof. P. J. Blok, hoogleeraar te Leiden, naar het podium vóór het monument, waar zich de microfoon van het luidspreek- apparaat bevond. Rede prof. Blok. Prof. Blok herinnerde in zijn rede aan de oorlogssituatie van 1914 en hoe deze zich in een paar dagen ontwikkelde. Op den Sisten Juli scheen alle hoop op een vergelijk verloren, alle diplomatieke onderhandelingen nutteloos, de algemeene oorlog onvermijdelijk. Onze Regeering, geleid door den voortreffe- lijken Minister-President Cort van der Linden, in voortdurend overleg met Koningin Wilhel- mina, met zijn ambtgenooten, met de leiders der staatkundige partijen en met de militaire chefs, zag duidelijk die onvermijdelijkheid. Tevens beseften zij, dat wij groot gevaar liepen dadelijk met of na België het terrein der vijan delijkheden te worden. Ofschoon verre van gereed voor een krijg, nam de Regeering in de laatste dagen van Juli in diep geheim voorbe reidende maatregelen en gelastte op den 3Isten de algemeene mobilisatie van leger en vloot. Vaderlandsliefde is het gevoel dat wij ge hecht blijven aan ons Nederlander-zijn, aan onzen geboortegrond, onze taal, onze vrijheden, onze eigen begrippen op allerlei gebied, kort om, dat wij ons „Holland houden willen." (Hoera-geroep en applausDie ware vader landsliefde sluit volstrekt niet uit, dat wij tegen over niet-Nederlanders een algemeen mensche- lijk gevoel koesteren, dat wij een algemeene menschenliefde in ons diepste binnenste ge voelen. Spr. meende, dat niemand zou kunnen tegenspreken dat de Nederlanders in de jaren van en na den wereldoorlog tegenover andere volken metterdaad getoond hebben ook voor die algemeene menschenliefde ontvankelijk te zijn. De dag van heden zij daarom vervolgde spr. niet alleen een dag van herinnering aan booz© dagen en jaren. Hij zij tevens een dag, waarop wij getuigen willen van onze begeerte om, voorzoover wij daartoe alsnog in staat zijn, te trachten goed te maken, wat gij geleden hebt, met name lichamelijk, zedelijk, finan cieel hebt geleden. Er worden daarom vanwege de Comités door het gansche land heen pogin gen in het werk gesteld om een fonds bijeen te brengen met dat doel en wij mogen er van overtuigd zijn, dat in ons weldadig Nederland, ondanks alles wat er van ons geëischt wordt, dat fonds er een van beteekenis zal worden. Maar de dag van heden zij nog meer. Hij zij ook een dag van herinnering aan die spon tane, die schoone, die voor de toekomst bemoe digende beweging van vaderlandsliefde, die tien jaren geleden in ons vaderland tot uiting kwam. Wij weten niet zoo eindigde spr. wat de toekomst ons zal brengen. Niemand der ster velingen kan het weten. Maar a 1 s de geschie denis zich mocht herhalen, a 1 s opnieuw door welke oorzaken ook eeri zware oorlog onze grenzen mocht bedreigen, dan zij de dag van 51 Juli 1914 ons allen, onzen nakomelingen ten voorbeeld als een dag van vaderlandsche een dracht. Mogen dan opnieuw de zonen en doch- teren van ons volk eendrachtig schouder aan schouder staan om het onheil van den krijg .van onze grenzen af te wenden. Leve de KoninginI Leve het Vaderland! Na deze rede trad de oud-opperbevelhebber, generaal Snijders, vergezeld van eenige officie ren, naar voren. De oud-gemobiliseerden brach ten hem een geestdriftige ovatie. Toen de toe juichingen wat bedaard waren verklaarde gene raal Snijders, dat de Koninklijke vcreeniging „Ons Leger" en ,,Onze Vloot" behoefte gevoeld hebben uiting te geven aan hun dankbaarheid cn erkenning voor de door de oud-gemobiliseei den bewezen diensten en voor de vele door hen in het belang van het vaderland gebrachte offers. De besturen dezer vcreenigingen wilden kransen neerleggen ©an den voet van het mo nument van Land- cn Zeemacht als hulde aan dc oud-gemobiliscerden en inzonderheid aan hen, die bij de vervulling van hun plicht zijn gevallen. Generaal Snijders besloot zijn korte toespraak met ccn „Leve de oud-gemobiliscer den!" Nadat generaal Snijders de kransen had neergelegd, hief de kapitein Albert Vogel een: „leve generaal Snijdèrsl" aan, dat enthousiast door de aanwezigen werd overgenomen. Hierop betrad pater Borromaeus dc Greeve het spreekgestoelte om dezelfde rede uit te spreken, die hij reeds den avond te voren te Rotterdam had gehouden. Ook aan dezen spre ker vielen bij herhaling luide toejuichingen ten deel. Na afloop der speeches speelde dc kapel weder een vroolijken marsch en defileerden de oud-gemobiliseerden over het terras langs dc leden der Regeering en generaal Snijders. Daarop begaf men zich naar het Gemeente lijk Tentoonstellingsgebouw, waar een eenvou dige maaltijd zou worden gebruikt In het Gemeentelijk Tentoonstellingsgebouw hebben de autoriteiten en de honderden oud- gemobiliseerden zich na de toespraken bij het monument op den Strandboulevard verecnigd aan een eenvoudigen maaltijd. Toen alle oud-gemobiliseeren waren gezeten, traden de voorzitter van den Ministerraad cn de ministers van Oorlog en van Marine binnen, voorafgegaan door den generaal Van Terwisga, en onmiddellijk gevolgd door den generaal Snij ders en de andere hooge autoriteiten. Een don derende ovatie viel hen ten deel. Dc generaal Van Terwisga heette allen nogmaals welkom en herinnerde dat ditmaal voor ons, soldaten, slechts een noodration is in verbeterde uitgaven I Spreker uitte een woord van dank tot allen die hebben medege werkt om de herdenking te doen slagen. Daarna nam de maaltijd een aanvang. Een strijkje, uit enkele leden van den Kon. Mil. Kapel bestaande, speelde nationale liederen. Minister Ruys de Beerenbrouck dankte eveneens allen, die "dozen dag hadden doen slagen. Deze dog bewijst de eenheid, de saomhoorigheid van ons gehcele volk. Heden zijn wij allen, Israëliet, Protestant of Katho liek, in de eerste plaats Nederlanders, liefheb bende onderdanen van onze beminde Lands vrouwe, die ons alle volken benijden I Liefde voor Vaderland en Vorstin houdt ons samen. Werkt dus propagandisten voor die eenheid, opdat allen weer zullen optrekken tegen een vijand, wanneer de roepstem der Koningin klinkt I Spr. eindigde met een: „Leve hef Va derland I Leve de Koningin dat werd gevolgd door een „hoera I" uit honderden keltn, die vervolgens het „Wilhelmus" zongen. De Minister van Oorlog, de heer J. J. C. van Dijk, wilde blijk geven van zijn medeleven in deze herdenking. De offers, door de gemobiliseerden gebracht, zijn niet vergeefs gebracht I Immers de preventieve kracht van de weermacht heeft den vijand buiten de gren zen gehouden. Zoolang de trouw der gemobili- seerden er zal zijn en de wil om zelfstandig te blijven, zoolang zal Nederland de plaats temid den der volkeren bezetten, die het krachtens zijn roeping inneemt. Spr. eindigde met de mededeelingf dat bet de Koningin heeft behaagd een blijk te geven van haar hooge waardeering vcor den arbeid van het Nationaal comité, door den voorzitter, den generaal Van Terwisga, te benoemen tot commandeur in de orde van Oranje-Nassau (Levendige toejuichingen). Spr. wekte op tot een driewerf hoera voor den generaal Van Terwisga. Verder deelde spr. mede, dat hen ter oore was gekomen dat het plan bestaat om een herinnerings-medaille uit te gaven. De Regeering heeft goedgevonden dat dit teeken, een zilveren kruis met de na tionale kleuren, op de uniform wordt gedragen. Laat dit teeken dan niet alleen een herinnering zifn, maar tevens ccn belofte voor de toekomst. (Applaus). Ten slotte verzocht spr. een hoera aan te heffen voor den oud-opperbevelhebber generaal Snijders, waaraan geestdriftig werd voldaan. De muziek speelde daarna het „Wien Neer- landsch Bloed", dat allen staande meezongen. Generaal Van Terwisga sprak eeti woord van hnrtelijken dank voer de onverwach te onderscheiding, die ten slotte door de co- mité's en alle medewerkers voor een groot deel is verdiend De Minister van Marine, dc heer E. Westerveld, herdacht meer in het bij zonder degenen die hier slechts zeer be scheiden zijn vertegenwoordigd dc Neder - lnndsche vrouwen, die gedurende de mobilisatie hun echtgenooten cn zonen hebben afgestaan en die aanspraak maken op onze groote dank baarheid Zij ook hebben met zooveel succes de ontberingen der soldaten verlicht I Man? wensch ik te lgedenkcn I De gemohi'iaeerde vrouw Zij leve (Luide toejuichingen). Generaal Snijders besteeg, luide toe gejuicht, het podium. Spr. riep uit de herinnering terug de mobili satie-dagen, toen hij de treinen hoorde rollen, die de gemobiliseerden naar de grenzen brach ten. Srjè was toen gerust, het mobilisntic-bevol is uitnemend uitgevoerd, de dienstplichtigen hebben prachtig gevolg gegeven aan den Ko ninklijken oproep I De le Augustus is ccn eere dag gewerden voer Nederland, dank zij de vaderlandsliefde der dienstplichtigen I Ik heb in die vier jaar nimmer vergeefs een beroep gedaan op de Nederlandsche gmobiliseerden Daarvoor breng ik hun dank. Ik verzoek u een driewerf hoera aan te heffen voor de Neder landsche land- en zeemacht I (Hoerageroep.) Na een toespraak van den heer Van Z ij p L a n g h o u t uit Purmcrcnd, begaven de ge- noodigden en oud-gemobiliseerden zich daarna naar huis of naar de stations, terwijl het strijk je vroolijke soldatenliedjes speelde. Financieel Overzicht. Het verloop dor Londensche confe rentie. De nieuwe uitgifte der H. V. A. en hare kaspositie. De ba- lanspolitiek der Indische onderne mingen. De vooruitzichten der Inlandschc aanplantingen. De rubbermarkt. Het vraagstuk der verwachtingen voor de Djambivel- den. De Amsterdamsche en de buitenlandsche geldmarkten. De kansen op overeenstemming tnsschen de Geallieerden. Na een korte verlevendiging is onze markt, weer in een stille houding vervallen. De grondstemming blijft echter \ast. Uit deze stilte in zaken eenerzijds en dc opti mistische onderstrooming aan den anderen kant blijkt voldoende, dat tegenovergestelde factoren op het oogenblik hun invloed doen gevoelen op de algemeene tendenz. Dat is inderdaad het geval. Eenerzijds zijn opti mistische conclusies gewettigd, wat den toe stand en de vooruitzichten van verschillen de ondernemingen betreft, speciaal voor zoover de Indische cultures aangaat. Aan den anderen kant wordt echter een sterke opwaartschc beweging ter beurze belem merd door de onzekere politieke vooruitzich ten. Het is de Londensche conferentie om trent dc Duitsche oorlogsschatting, welke hierbij de voornaamste rol blijft spelen. Veer tien dagen duurt deze bijeenkomst reeds. Misschien eindigt zij eerlang met een gun stig resultaat. Op het oogenblik ziet het hiernaar echter niet uit] en verwacht men veleer, dat dc moeilijkheden, waarover men het tot nu toe niet eens kon worden, ver schoven zullen worden naar verdere bijeen komsten. Dit bcteokent dan echter slechts uitstel van executie, en verlenging van de malaise, waaronder Europa gedoemd is voort te leven. 1-Iet beste is maar, zich te dien aanzien niet in bespiegelingen te verdie pen, zoolang de kans op een gunstigen af loop nog blijft bestaan, al daalt dc hoop hierop eiken dag meer cn meer, naarmate duidelijker wordt, welke schier onoverbrug bare tegenstellingen van belangen (usschen de voornaamste deelnemers aan de confe rentie bestaan. Trouwens, ook als men het na eindeloos geven en nemen spoedig geheel eens mocht worden, dan is het nog altijd volstrekt niet zeker, dat de conferentie inderdaad een be vredigend eind zal hebben. Immers zal men dan feitelijk nog eerst voor het zwaarste deel komen te staan van de taak dezer overeen komst, n.L, een brug te slaan over de op vattingen, waarover de Geallieerden het na veel moeite eens zullen blijken te zijn gé worden, cn de eischen der Duitschers, welke tenslotte als gelijkgerechtigde leden aan de conferentie-tafel zullen gaan plaats nemen. Zooveal is echter wel zeker, dat ingeval de conferentie inderdaad een gunstig resultaat zal opleveren, een spoedige belangrijke ver betering in het zakenleven mag worden verwacht. Dit blijkt vokloendfe uit de hoop volle stemming op de effectenbeurs, die stel lig bereid zou zijn, om gunstige conclusies te trekken uit alles, wat er toe zou kunnen bijdragen, om een eind te maken aan dc spanning der laatste Jaren. De toestand der emissie markt. Op zich zelf maakt het voor het econo misch leven natuurlijk niet bijster veel uit, of op de fondsenmarkt de koersen van ten dccle zeer speculatieve waarden omhoog of omlaag gaan. In liet algemeene conjunctuur, verhand moeten er echter niettemin belang rijke gevolgen uit voortspruiten. Het is sinds het uitbreken der crisis bijna onmogelijk geweest, om nieuw geld voor handel en in dustrie ter beurze te verkrijgen, andere dan in den vorm van enkele obligatie-uitgiften van primissima ondernemingen. Eerst in den jongston tijd begint het hiermede eenigszins anders te gaan loopen, getuige de emissies van de Koninklijke Petroleum Mij. en van dc I-I. V. A. Mocht de handel ter beurze op leven, dan kan men verwachten, dat ook de bedrijvigheid op emissiegebied sterk zou toe nemen, waarmede een van dc grootste hin derpalen voor een herstel van gezonde ver houdingen in het zakenleven uit ÏÏen weg zou worden geruimd. Voorloopig is dit ech ter, zooals gezegd, nog toekomstmuziek en vinden alleen fondsen van bevoorrechte on dernemingen den weg naar beleggingstrom- mcls. Een belangrijke claim voor aandeelhouders H. V. A. Dat de II. V. A. tot deze bevoorrechten be hoort, valt natuurlijk niet te verwonderen. De financieele toestand der maatschappij is tengevolge van de jarenlang volgehouden po litiek van groote afschrijvingen en reserves zoodanig geworden, dat men zich eigenlijk verwonderd afvraagt, wat zij nu eigenlijk van plan is, mot dc nieuwe millioenen te gaan doen, welke haar door deze emissie in den schoot worden geworpen. Dc onderne ming beschikt reeds thans over vele tiental len millioenen gulden vrije kasmiddelen in den vorm van schatkistpapier etc. Met de nieuwe uitgifte wordt dan ook kennelijk meer het geven van een belangrijke claim aan de aandeelhouders bedoeld, dan wel een versterking vkn dc eigen, reeds zoo ruime middelen. De beurs, die tijdens de crisis van 1920, toen reeds eenzelfde voornemen bestond, hiervan weinig gediend was heeft thans dc emissie veel beter op prijs gesteld. De aan- dcelen zijn belangrijk opgcloopen, waartoe echter ook de medcdccling der directie heeft bijgedragen, dat op het vergrootc aandcelen- kapitaal een dividend van 35 tegemoet mag worden gezien. Zitten dc Indische onderne mingen inderdaad te rnim in haar kasmiddelen? Bij het beoordeelen van den financieelcn toestand der groote Indische cultuurondernc- mingen moet overigens wel in aanmerking worden genomen, dat het niet alles goud is, wat er blinkt. Wij wezen hierboven op de algemeene opvatting ter beurze, dat dc H. V. A. feitelijk reeds bulkt van het geld. Dit zal, wat speciaal deze onderneming betreft, in derdaad wel het geval zijn. Dat blijkt vol doende uit de voortdurende uitbreidingsplan nen. Op zich zelf is echter een fraaie ba lans hiervan volstrekt niet zulk een over tuigend bewijs, als men ter beurze wel aan neemt. In dit opzicht hangt er ontzaglijk veel van af. Of de balansdatum overeen stemt met dien, waarop de grootste eischen aan dc middelen der desbetreffende onder neming plegen te worden gesteld, in verband met den aard van haar bedrijf. Nu kan ten aanzien van vrijwel alle In dische maatschappijen zonder uitzondering worden aangenomen, dat 31 December, do datum van het afsluiten der meeste balan sen, allerminst samenvalt met den tijd der grootste geldeischcn voor het bedrijf. Veel eer valt die tijd eerst enkele maanden later De millioenenovcrschotten, die dc. balans per 31 December aanwijst, zijn dan meestal hard in het bedrijf noodig, en het is de vraag, of niet menige onderneming, die per. 31 Decem ber met een fraaie balans paradeert, enkele maanden daarna een beroep op haar ban kiers moet doen, om haar tijdelijk aan be drijfsmiddelen te helpen. Natuurlijk zegt dit niets tegen de finan cieele positie dezer ondernemingen op zich zelf. Algeheel© financieele zelfstandigheid, zelfs op het oogenblik, dat de allergrootste eischen aan het bedrijf worden gesteld, is nu eenmaal een ideaal, dat slechts moeilijk en geleidelijk kan worden verwezenlijkt en men moet het waardecren, dat onze Indi schc ondernemingen in het algemeen zoo veel mogelijk er op uit zijn, dezen toestand te benaderen. Ter beurze is men echter maar al te licht geneigd, uit de Decembercijfers af te leiden, dat cle Indische maatschappijen zonder uitzondering zich reeds lang in dozen toestand bevinden en dat eigenlijk geheel noodel<*os vele millioenen in kas worden ge houden. Gelukkig laten de directies der maat schappijen zich hierdoor in liet algemeen niet van dc wijs brengen. Niatterhin is het de vraag, of het niet in sommige geval len raadzaam zou kunnen zijn, don datum voor het afsluiten van het boekjaar te ver anderen, teneinde ccn minder gcflatoerd beeld te gc\en van de werkelijke situatie De invloed der productio beper king op de rubbormarkt. Goed prijshoudend waren ook rubborwnar den, in verband mot dc rijzing in den prijs van-het ruwe product. Deze prijsverheffing vindt geheel haar grond in de voorgenomen verlaging van het vrije export-percentago van rubber in dc Britsche koloniën ondet het restrictie-plan. Dit percentage wordt voor het volgend kwartaal van 60 op 55 gebracht. In vakkringen bestaat nog steeds veel verschil van mecning over de vraag, oi men op den duur met deze beperking van den uitvoer en hierdoor indirect ook van de productie zijn doel wel bereikt. In don aan vang is dit stellig het geval. Dit blijkt op nieuw uit de wijze, waarop dc markt, na van te voren zeer flauw te zijn geweest, zich da delijk krachtig heeft hersteld, toen bekend werd, dat besloten was, het percentage, dat uitgevoerd mag worden, opnieuw te veria gen en hierdoor een druk uit te oefenen op dc vorming vau rubbervoorraden. Dat cclvtei van zooveel zijden in toenemende mate twij fel wordt geopperd aan het blijvende resul taat van deze maatregelen, vindt zijn oor zaak in verschillende overwegingen. Er zijn er, die aan dc productie op den duur slechts een betrekkelijk geringen invloed toekennen, daar zij van oordeel zijn, dat cle toestand dei markt tenslotte geheel bchccrscht wordt door den omvang van de vraag, in casu dooi de bedrijvigheid in de Amcrikaansche auto mobielindustrie. Er zijn anderen, die zon der tot deze extreme opvatting over te hel len, op den duur in de restrictie meer na- dan voordeel zien, omdat zij naast een be perking van liet aanbod tevens een verhoo ging der productie kosten tot gevolg heeft, waardoor de voordcelen van hoogcre prijzen voor een groot deel teloor gaan. En tenslot te is er dan do categorie dergenen, die van meening zijn dat dc beperking der Euro peesehe aanplantingen op den duur geen ander gevolg heeft, dan dat men het terrein vrijlaat voor de zich steeds verder uitbrei dende inlandsche productie, zoodat de plan tage-industrie met deze restrictie wel tijde lijk hot voordcel van hoogere prijzen zou bereiken, maar op den duur haar eigen graf zou moeten graven. Dit laatste blijkt min of meer ook dc mi ning te zijn van den voorzitter der groote Anglo Dutch Plantations of Java, die in do jongste jaarvergadering te Londen een vrij pessimistische speech heeft gehouden over de toekomst der ruhbercultuur, waarin op grond van den eenvoud dezer cultuur en het gemak, waarmede derhalve de inlanders kunnen coneurreeren, de meening werd uit gesproken, dat op den duur rubber slechts een zeer matige winst zal kunnen opleveren, indien al de plantage-rubbcrcultuur tegen over die van de inlanders niet ten onder gang moge zijn gedoemd. Een niet minder bevoegd beoordeelaar, de heer Burger van de Serbadjadi, blijft daar entegen van oordeel, dat cle inlandsche rub ber op den langen duur geen ernstige con current zal blijken te zijn, omdat de inlan ders door onvoorzichtig tappen de rubber- boomen zoodanig schaden, dat deze na kor ten tijd zullen moeten bezwijken, zoodat verdere uitbreiding der inlandschc aan- plantingcn tenslotte slechts in de plaats zal blijken te komen van afstervende oudere boomen. Voor de toekomst der rubbercultuur zal het beslissend zijn, welke van deze beide meeningen tenslotte juist blijkt. Momenteel is men ter beurze geneigd, aan dc meest op timistische zienswijze de voorkeur te geven, en vertrouwen in de toekomst der plantage- rubberindustrie te blijven stellen. Een tweede spuitende bron op Djambi aangeboord. In "insluiting aan de algemeene goede grond ..ommiftg ter beurze hebben ook olie waarden een vast verloop gehad, ondanks het bericht dat de olie-prijzen in cle Vor- eenigde Staten opnieuw verlaagd zijn. De medcdeeling, dat wederom een spuitende bron op Djambi is aangeboord, heeft de goe de stemming voor aandeden Koninklijke niet weinig in de hand gewerkt. Wel betreft het een bron van betrekkelijk geringe capa citeit, n.l. 10 ton per dag, en blijft pok na Naar Wembley. Frieda, de Friesche koe. Waar cn hoe men zich amuseert. Het meisje van 1924. Toen wij op de „Oranje Nassau" van de maatschappij „De Schelde" de haven van Vlis- singen iritstoomden en eens onder de passa giers rondkeken, viel het ons op dat, behalve enkele Duitsche zakenlieden, het grootste deel der passagiers voor pleizier op reis was. Wembley" en „the British Empire Exhibition", ziedaar het doel van de meeste reizigers en ook van ons. Wembley, waar alle onderdeelen van het Brit sche keizerrijk, van Australië tot Burma, van Zuid-Afrika tot Serawak, in een apart pavil joen geëxposeerd zijn, Wembley dat herscha pen is in een stad met duizenden en duizenden inwoners, waar eiken dag 100 tot 275.000 be zoekers komen, Wembley oefent een magischen invloed op den bezoeker uit. Toen de Koning op 23 April de tentoonstelling opende, schatte men dat er tot October een goede 25 millioen bezoekers zouden komen, waarvan er ond^rtus- schen reeds een 8 millioen geweest zijn. Het tentoonstellingsterrein dat op alle moge lijke wijzen zeer gemakkelijk van uit Londen te bereiken is, kondigt zich reeds in de verte aan, door de vroolijk in de lucht hangende kabelballons, de zoogenaamde „worsten", waar aan groote reclamebiljetten. Het beste overzicht van de tentoonstelling krijgt men, wanneer men in één van de vele motortrolley's plaats neemt, uiterst practische wagentjes, die U over cn door het geheele ter rein voeren. Elke Staat is door een apart gebouw verte genwoordigd; hoe goed en grootsch deze ex positie ook opgezet is, zoo wordt het toch op den duur monotoon alle gebouwen te bekij ken. Er zijn weliswaar talrijke bedrijven, zij 't in 't klein, in werking, doch telkens weer de opgezette beesten, telkens weer de stands met stopflessohen met tarwe of rogge of cacao, waartusschen reclamestands van firma's in de betreffende artikelen, wordt ten slotte ver moeiend cn saai. Frieda, onze landgenoote. Gelukkig is er echter noga! wat afwisseling. Zoo heeft Australië een aardig diorama van een weide met koeien; voorop staat „Frieda" de Friesche koe vandaar misschien dat laatst Shaw zich de opmerking veroorloofde, dat wij Hollanders koeiengezichten hebben „Frieda" dan schijnt haar onvrijwillige reis van Leeuwar den naar Perth en van Perth naar Wemble'y niet te betreuren, droomerig staat zij de toeschou wers aan te kijken, droomerig zooals dit slechts eon opgezet vertegenwoordigster der vrouwe lijke sexe van het geslacht der herkauwers kan doen. Plots zie ik 'n klein Engelsch knaapje naar zijn padvindersstrijdbijl grijpen, de signaalfluit trilt aan het koord, nog is echter de groote dag, waarop de padvinder uit het kamp van Gene raal Baden Powell zijn moed kan bewijzen niet aangebroken. Ik hoor hem verschrikt zeg gen: „Mammie, look", kijk Mammie, Frieda be weegt haar staart, maar mammie laclit, zooals slechts Engelsche mammies lachen kunnen. „Don 't be foolish, Darling", doe niet zoo mal jongen. Frieda is opgezet; plots gaat echter ook mammie achteruitboeh, boeh, Frieda be gint met haar Leeuwardensrh stemgeluid te loeienboeh, boeh, dan beweegt zij haar kop en begint te kauwen. Wanneer zif nu binnenkort ook nog melk en boter geeft, dan zullen we binnen afzienbaren tijd het geslacht der koeien alleen nog maar in een dierentuin, of als standbeeld van het een of ander voorwereldlijk dier terugzien. Uit onze weiden zullen de mooie roodbontere en zwart witte koeien verdwijnen en onze modelboerde rijen met hun frissche rood^witte luikjes, hun gezellige hooi- en koeienlucht zullen plaats ma ken voor roetzwarte steenkool-bergplaatsen met benzinetanksBoeh, Boeh. De vondelingen van Wembley. Wanneer we Australië verlaten, loopen we net in een vnn de vele kudden schoolkinderen; wat zien ze er tooh aardig uit die Engelsche schooljongens. Groene, blauwe, zwarte jockey petjes, met gekleurde streepen of cirkeltjes, of met het teeken van hun school. De meisjes met groote gekleurde mutsen of stroohoeden, ook weder met de kleuren van hun school. Kijk, er wordt net appèl gehouden „Smith", „Yes -Sir", „Evans", „Yes Sir"Zoo gaat het voort. Alles even ongedwongen, niets van het „kadavergehorsam" dat je vroeger bij de Dui-.- sche gymnasiasten met hun „klassenabzeichen" zag, blij glunderen de jongens, vol bepakt met al de heerlijkheden die het Wembleysche Amu sementspark maar biedt. Er is 'hier namelijk een zeer groot „Lunapark", de meeste jongens hebben verder een „Empire leeuw" of de mas cotte van deze tentoonstelling, 'n zwarte kan goeroe bij zichplots hoor ik vragen „waar is „Peggy", heeft niemand van jullie „Peggy" gezien, o the poor girl, het arme kind, zij is ons kwijtgeraakt, hoe haar te vinden." Een half uurtje kater kom ik langs 'n ge bouwtje, waarvoor 'n hoop menschen staan te kijken; op 'n rijtje zitten er een stuk of zeven kinderen, aan de deur staat 'n gemoedelijke politieagent, gemoedelijk zooals slechts een Engelsche „Bobby" kan zijn, naast hem staat 'n rouweiijke agent, booge rijgschoenen, ietwat plattere brcedere helm, overigens ook blauwe uniform. Ik zie haar medelijdend naar 'n meiske kijken, dat tranen met tulten huilt, warempel ze draagt een strooien hoed met groen lint en 'n groen japonnetje; natuurlijk, het is „Peg gy", de vermiste „Peggy". „Don 't cry", niet huilen, straks komen ze je halen. De andero zes „vermiste voorwerpen" zitten lustig in hun Australische appels te bijten of lepelen uit de cartonnen doosjes met de cartonnen lepeltjes, het laatste restje ijs. Ze zijn wat trotsch dat ze zoo'n bekijks hebben, dat zij een van de attrac ties van do „British Empire Exhibition T924" zijn We stappen in de „never stop railway", een, zooals de naam reeds aanduidt, nooit stilstaan de trein, die bij de stations een vaart von 5 M K.M. heeft, om daarbuiten een snelheid van 25 K.M. te bereiken. Deze spoorweg be weegt zich feitelijk over een as, waarop 'n soort schroefdraad is, het verschil in snelheid bereikt men nu door de draden van de schroef meer of minder ver van elkander te plaatsen. We stappen bij Canada uit, een uiterst in teressante expositie, met prachtige panora ma's. Vooral de „Canadian Pacific" komt hier mooi voor den dag; we zien er talrijke door sneden van coupé's, slaapwagens etc. en het valt steeds weer op hoe modern, hoe uiterst practisch alles in de nieuwe wereld ingericht is. Zoo zien we bijv. een touristencoupé van de

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5