236 mo."!*"9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" za»rdag2Aufl. w
Het Meisje vee hiernaast.
BINNENLAND. 1
FEUILLETON.
DERDE BLAD.
Tarief en Stembus.
NVie in 1005 heeft deelgenomen aan liet
politieke .'even in ons tand. herinnert zich
^«getwijfeld nog het élan. waarmede door
alleman van links bij de stembus van dat
-aar is gestreden, leder vrijzinnige wilde, dat
het bij dien strijd ging om de voornaamste
rechten van den staatsburger en nu nog, na
btjna 20 jaar. danken wij den hemel, dat het
toen gelukt is. het clericalisnic een knauw
toe te brengen, waarvan het zich nooit heeft
hersteld.
Toch is het twijfelachtig.'of de mannen
van Rechts in 1905 het onderspit zouden
hebben gedolven, als niet dc strijd voor onze
heiligste goederen tegelijk een strijd was ge
weest tegen hoogc invoer-tarievcn. In 1905
bleek duidelijk, dat ons volk niet voor ..pro
tectie" te vinden is.
Het was dan ook onverstandig, dat Kolk
man tegen 1913 bij ons probeerde, wat aan
Harte in 1905 was mislukt. De stembus van
1913 bewees wederom, dat geen enkele re
geering met kans op succes den stembus
strijd in kan gaan, als zij het tarief tot inzet
maakt van den strijd.
Zoo heeft Dr. Kuyper het ook begrepen.
Na de nederlaag van 1913 bezwoer hij zijne
vrienden niet meer met „bescherming" den
boer op te gaan. Hij adviseerde het tarief
van invoerrechten geleidelijk te verhoogen,
bij stukjes en beetjes, zoo stilletjes weg
midden in eene wetgevende periode, maar
het nooit weer mee te maken tot inzet van
den stembusstrijd.
Golijn heeft dat goed onthouden; hij komt
thans met eenc tariefyerhooging en de volg
zame meerderheid toont zich bereid, het
wetsontwerp er met spoed door te jassen;
men legt het er blijkbaar op aan den „ze
gen" binnen te halen vóór de verkiezingen
het opnieuw beletten.
Het is geen fraai spel, dat de heeren van
Rechts pogen te spelen. Per radio heeft
Collin over 's lands finantién gespeecht en
in die rede heeft hij zich zelf hoogelijk ge
prezen. Het evenwicht in 's lands budgetf
zoo zei hij, zal in 1925 verwezenlijkt zijn.
Als dat waar iswat wij ten zeerste
betwijfelen - dan zal dit niet het gevolg zijn
van bezuiniging vooral. Dan zullen daartoe
bijdragen de hoogere lasten die ons volk
moet betalen voor thee en tabak en straks
voor alles „wat" het gebruikt van de wieg
tot het graf.
Bezuiniging is noodig; elke partij of
groep van partijtjes, die aan dc regeering
zou zijn, moet met bezuinigingsvoorstellen
komen. De vrijzinnig-democraten hebben
reeds voorstellen tot versobering en bezui
niging gedaan, toen de rechtsche regeering
nog in onredelijk optimisme in 'n budgetair
evenwicht zonder ernstige maatregelen ge
loofde.
Maar bezuinigen en bezuinigen is twee.
In stede van vooral te sparen op militaire
zaken, bezuinigde dc regeering op onder-
Avljs vooral; instede yaii het aantal ambte
naren sterk tc verminderen door een
systeem van niet vervanging van hen, die
den dienst verlaten, bezuinigt zij door de
volstrekt niet te hooge salarissen der amb
tenaren en beambten tot beneden peil tc
drukken.
En in stede van zóó te bezuinigen, dat de
belastingen kunnen worden verhoogd, be
zuinigt zij... door het volk nieuwe lasten op
te leggen en dit nog wel in den vorm van
de altijd immorecle indirecte belastingen.
Tien a deriien milliocn zullen wij straks
moeten betalen aan invoerrechten! Weet
men wat dit beteekent? Het zal o stellig
ten bate van de schatkist zijn. Maar tege
lijk is het een cijns, die de burgerij betaalt
aan de Nederlandsche fabrikanten, een
cijns, die zooveel hooger zal zijn dan der
tien millioen, als de, Nederlandsche fabri
kanten het volk mee verkoopen dan de
buitenlandsché producenten.
Er zal ongetwijfeld nog wel gelegenheid
zijn om in den breede aan tc toonen, welke
fouten worden begaan bij het verhoogen der
invoerrechten: hoe dwaas het is. in een land
als het onze, bloei van de industrie te ver
wachten van z.g. bescherming; hoe gevaar
lijk het is, de oeconomische macht der in
voerrechten te versterken in plaats van die
te sloopen.
Wij bepalen er ons ditmaal toe met er op
te wijzen, dat de belangenstrijd, tusschen
dc Europeesche natiën gevoerd met behulp
van hooge invoerrechten, een der oorzaken
is geweest van den wereldoorlog. Dit op
zich zelf reeds moest er der regeering van
terughouden voorstellen tc doen tot verhoo
ging der invoerrechten, nu de funeste gevol
gen van den oorlog zich nog op zoo vrcesc-
lijke wijze doen gevoelen.
Zal ons volk begrijpen, dat een verhoogd
tarief in Nederland een schakel kan zijn in
den gevaarlijken keten, die eens weer tot
een grooter oorlog voeren kan? Zal liet
zien, dat het niet toevallig is, dat eene re
geering. die millioenen over heeft voor de
uitgaven van leger, vloot, altijd weer grijpt
naar de invoerrechten, om aan den militai
ren wellust te kunnen voldoen? Eene meer
dere uitgave voor soldaten en oorlogstuig
van dertien millioen zou immers heel dc
verhooging van het tarief ónnoodig maken!
Men late zich niet verschalken. De re
geering spreekt niet van protectie. Colijn
herinnert zich het advies van Dr. Kuyper al
tc goed. Verhooging van invoerrechten wil
hij met uitgesproken fiscale bedoeling!
Maar er is bij de verhooging van invoer
rechten geen grens tusschen fiscus en pro
tectie.
Lang geleden heeft dc liberaal Pierson,
met tiscale bedoeling!, eene poging ge
waagd om het invoerrecht te verhoogen
van 5 op 6 procent. Hem is toen onzacht
aan het verstand gebracht, dat ons volk dat
niet wilde. Zou men dan nu eene verhoo
ging van 5 op 8 procent slikken, nu Colijn
ipisbruik maakt van den nood der schat
kist om stiekum protectie !n te voeren?
Wij vertrouwen, dat er zich een kracht
dadig verzet tegen Colijn's plannen zal
ontwikkelen. De poging, om zonder de or
ganen van handel en industrie te hooren,
het wetsontwerp als bij verrassing te doen
aannemen, mag niet gelukken. Nog slechts
enkele jaren geleden zijn de Kamers van
Koophandel en Fabrieken zoo georgani
seerd, dat z.ij werkelijk de industrie en den
handel in luin geheclcn omvang vertegen
woordigen. Die Kamers zijn de organen bij
uitnemendheid om ten aanzien van de
vraag, of verhooging der invoerrechten
wcnschelijk is, van advies te dienen. Eenc
weigering om die adviezen tc vragen sluit
de erkenning in zich, dat men ongunstige
adviezen verwacht!
Het aanhangig maken van het tarief-
vraagstuk door deze regecring is ook im
moreel. wijl de woordvoerders der rechtsche
partijen daarover bij dc verkiezingen hebben
gezwegen. Het volk heeft 't recht, over zulk
een belangrijk cn principieel vraagstuk tc
worden gehoord.
Zoo is er maar cénc conclusie mogelijk.
Met alle wettige middelen moeten de tegen
standers van protectie en van indirecte be
lastingen beletten, dat de Staten-Generaal
meedoet aan het ignobéle spel. dat Colijn
en dc zijnen spelen.
Belanghebbenden in de eerste plaats
maar ook het geheele volk moet in de ge
legenheid worden gesteld, het ontwerp tot
verhooging van het tarief van invoereehten
te bestudeeren en te beoordeclen. Het mag
niet worden aangenomen voor het volk zich
daarover bij de stembus van 1925 heeft uit
gesproken.
Ten derden male binnen-25 jaar zal het
vraagstuk voor de kiezers komen. En ten
derden male zal het Nederlandsche volk er
zijn veto over uitspreken.
Na 1905 en 1913 komt 1925. Colijn zal
vallen zooals Harte en Kolkman zijn ge
struikeld.
Bereiden wij ons voor op dezen strijd.
Haagsche Brieven.
Het verkeer. Dc Opera-
subsldie-kwcstie. Het bad
seizoen
Een verblijf van bijna een maand in de
Fransche hoofdstad heeft me in staat gesteld
om mij eens persoonlijk te overtuigen van dc
zoo hooggeroemde wijze, waarop in Parijs het
verkeer wordt geregeld, en dat onzen politic
autoriteiten zoo gaarne ten voorbeeld wordt ge
steld. Het is nu eenmaal een typisch Holland-
sche gewoonte om smalend te wijzen op al wat
in Holland geschiedt, om te verzekeren dat
zulks in 't buitenland veel beter geregeld is, en
dat wij Hollanders goed zouden doen, maar
eens aan 't buitenland een voorbeeld te nemen.
Zóó is 't ook met de verkeersregeling in een
stad als den Haag. Men spot met den ernst,
waarmede onze verkeersagenten hun taak op
vatten, lacht om de naar men meent over
dreven bewegingen met dc armen, die als
molenwieken zwaaien, cn beweert, dat de agen
ten in 't buitenland het verkeer eenvoudiger, en
vooral beter, regelen. De indruk, welke ik
van 't Parijsche verkeer heb gekregen, is nu
niet bepaald in alle opzichten een gunstige ge
weest. Afgescheiden van het feit. dat een alge-
meenc vergelijking tusschen 'dat verkeer cn het
Haagsche niet opgaat, omdat beide ganschelijk
verschillen. Over het geheel genomen toch is
het Parijsche verkeer een file-verkeer; dwz. dat
in de drukke straten en op drukke punten onaf
gebroken stroomen van automobielen cn bussen
zich in bepaalde richtingen bewegen of althans
trachten te bewegen. Orde te scheppen in zulk
een' file verkeer is een klein kunstje. Op een
druk kruispunt zijn een paar agenten in staat
om voor een goede regeling te zorgen. Men zet
daartoe het verkeer in één richting totaal stop,
en laat het kruisverkeer doorgaan; na een paar
minuten draait men den boel om, laat het andere
verkeer doorgaan en zet de rest stop. Bij de
Place de l'Opéra gaat dit spelletje van stop
zetten en laten doorgaan den ganschen dag
door, cn iedere vreemdeling staat versteld over
de accurate wijze waarop dc politic zulk een
intens verkeer regelt. Men moet echter eens op
andere minder drukke punten hebben rond
gekeken, om ten slotte toch tot de conclusie te
komen, dat er in Parijs toch ook heel veel ma li
ke. rt aan de verkeersregeling. O zeker, met een
beetje brutaliteit, behoeft men als voetganger
niet bang te zijn voor ongelukken.
Een taxi-chauffeur zal er wel heilig vóór
waken II aan te rijden, want dat zou hem zijn
rijvergunning kunnen kosten. Zij zeilen met
vaardigheid om U heen, hebben zelfs een aan
doenlijk respect voor den wandelaar, die zich
op den rijweg waagt. Maar voor hun vrachtje
hebben zij een hautaine minachting; zóó sterk
zelfs, dat er, naar men mij meedeelde, per dag
niet minder dan ongeveer duizend automobiel-
ongelukken plaats grijpen; de heeren chauf
feurs hebben altijd haast, omdat zij vrachtjes
genoeg kunnen krijgen en dus graag weer „los"
zijn om een nieuwen passagier op te duikelen.
En in die race van snel-rijdendc auto's nu
schuilt het groote gevaar, dat mij de fout lijkt
van het Parijsche verkeer. In dat opzicht regelt
de politic niets. Zij Iet er niet op of er hard
wordt gereden, of bij gevaarlijke kruispunten
behoorlijk gelet wordt op het geven van sig
nalen, of men voorzichtig i wanneer naar onze
opvatting voorzichtigheid geboden is Het Parij
sche verkeer is één groote chaos van als be
zetenen racende taxi-chauffeurs, die iedere
seconde het leven van hun passagiers wagen, in
de zucht om vooral snel te bestemder plaatse te
zijn. Dc politie treedt daarbij niet preventief op.
zoools bij ons. Alleen, wanneer eenmaal een
ongeluk heeft plaats gehad, treedt de dienaar
van clen H. Hermandad op. Dan haalt hij zijn
opschrijfboekje voor den dag, en dc chauffeur,
die het ongeluk veroorzaakte moet beginnen
met zijn rijbewijs af te geven, dat hij dan later
niet zoo gemakkelijk meer terug krijgt. Hét is
begrijpelijk dat de mogelijkheid van verlies der
rijvergunning den chauffeur lot voorzichtigheid
maant. Maar wanneer de man een tijdje veilig
door de moeilijkheden van 't.Parijsche verkeer
is heengeslingerd zal hij vart lieverlede wat on
voorzichtiger, althans wat minder voorzichtig
worden En dan ontstaan de gevaren, waaraan
men in Parijs bloot staat, en welke dus feitelijk
te wijten zijn aan het gebrek aan regeling. De
chauffeurs rijden te veel op „groot lèf", en ..Op
hoop van zegen". In het kringetje van Hollan
ders dat met mij tc Parijs van deze gevaren
heeft genoten, was er niet een, die niet op dc
een of andere wijze in een ongeluk betrokken
was. Het is mijzelf overkomen, dat ik 's avonds
met een belachelijke snelheid over de boulevard
Hausmann werd gereden, om plotseling door
een hevige schok te ontwaren, dat de taxi waar
in mijn kostbare leven werd vervoerd in bot
sing was gekomen met een andere taxi; wonder
boven wonder was niemand der inzittenden ge
wond, ofschoon er toch geen ruit meer heel was
gebleven, en beide taxi's volkomen op een ruïne
geleken en voor oud roest door de reiniging
konden worden weggehaald. Dergelijke onge
lukken zijn in Parijs aan de orde van den dag
en bewijzen, dat er aan het politietoezicht en
de regeling van het verkeer veel ontbreekt.
Vandaar dat ik onze Haagsche regeling nog
zoo slecht niet vind. Daarom reeds niet, omdat
er systeem in zit. Wij kennen het file-verkeer
hier nog niet, cn daardoor is het regelen van
het verkeer veel cn veel moeilijker; daardoor
zijn de verkeersagenten genoodzaakt om veel
met hun armen tc zwaaien; als zij het niet
deden, zou bij ons gebroken verkeer, waarbij
men bij momenten een paplepel vol kriigt, nie
mand weten of hij zou mogen doorrijden of niet.
En een groote verdienste van onze verkeers
politie is daarnaast, dat zij ten minste angst
vallig waakt tegen den zotten snelheidswaan-
zin, waarvan men in Parijs helaas maar al tc
veel dc nadeelige gevolgen ondervindt.
De gemeenteraad had een bedrag van 20.000
gulden beschikbaar gesteld als subsidie voor
een Opera-gezelschap, dat den Haag in 't win
terseizoen aan opera-voorstellingen zou helpen
van behoorlijke kunstwaarde. De subsidie-com
missie heeft deze som thans toegekend aan dc
co-Opera-tie, het coöperatieve gezelschap, dat
zich onder leiding van de heeren van Raaltc cn
Poolman gevormd heeft, en zich voorstelt onge
veer 38 voorstellingen te 's Gravenhage te ge
ven. Het schijnt dat men ook van andere zijde
gehoopt had op deze %som; en die zijde heeft
zich thans niet ontzien om den concurrent op
alle mogelijke manieren af te kammen en reeds
bij voorbaat ter dood te veroordeclen. Geluk
kig sterft een onderneming zelfs ccnc welke
nu eenmaal niet volgens het oude recept is
klaar gestoofd maar niet direct door groote
woorden en goedkoope verdachtmakingen, en
dus hebben wij hoop, dat ondanks de weinig
vleiende oordeelvellingen, cr toch iets van de
co-Opera-tie terecht zal komen. Een Nederland
sche Opera op, laten wij het noemen normalen
grondslag heeft tot nu toe niet veel anders dan
teleurstellingen gebracht. Blijft dus .aans dc
mogelijkheid, dat deze onderneming, waarvan dc
opzet in ieder geval van originaliteit getuigt,
wel levensvatbaar zal blijken tc zijn. Laten wij
cr het beste van hopen.
Ofschoon het zonderlinge grillige weer eer
der aan najaar dan aan zomer doet denken, is
het badseizoen thans in vollen gang. Alle
établissementen zijn in werking en dc Hagenaar
en vreemdeling heeft volop gelegenheid zich te
vermaken Het schijnt, dat cr ditmaal uit het
buitenland meer belangstelling voor onze bad
plaats getoond wordt dan het vorig jaar. Er
zijn veel Duitschers die met hun goudmarken
thans weer iets kunnen doen. Maar ook Engcl-
schcn cn Amerikanen schijnen Schcvcningen een
goed hart toe tc dragen, want volgens mcdcdce-
ling van iemand die 't weten kan, zijn er dit
maal -neer gasten van overzee gekomen dan
eenig ander jaar
Het is te hopen, dat nu 't weer in de aan
staande weken nog maar wat wil meewerken:
wellicht vallen de baten voor de zakenmcnschcn,
die tot nu toe niet veel veine hebben gehad,
nog een beetje mee.
PERSOVERZICHT.
HET GEORGANISEERD OVERLEG VOOR
DE LANDMACHT.
Waarom de vertegenwoordigers
van „Ons Belong" dc vergade
ring verlieten.
Wij hebben dezer dogen gemeld, dat de ver
tegenwoordigers van „Ons Belang", dc verga
dering van de Commissie von G. O. tijdens de
berandslugingen over de salarisnormen, hebben
verlaten, omdat him bleek, dot zij in de Com
missie geen voldoenden steun vonden voor hun
pogingen, om de Regecring te bewegen hore
plannen ten nonzien van dc salorisregeling, te
herzien.
In het Algemeen Militair Week
blad, het orgaan van „Or.s Belang", vinden
wij thans de beweegredenen voor deze daad
als volgt weergegeven
Tweeërlei uitleg valt te geven aan do
houding onzer vertegenwoordigers in het
G. O.
Allereerst is daar het onderwerp
waarover beraadslagingen plants vonden.
Omtrent dc door de Regeering voorge
stelde snlarlsnormen is intusschen wel zoo-
veel bekend geworden, dat het niet moei
lijk volt, ook al kent men dc officieele voor
stellen niet, de draagwijdte dier rcgcerings-
voornemons voor het ondcrofficierskorps
te beoordeclen.
Verminderingen van ongeveer 30 pCt.
op onze inkomens, zoools deze waren op
I Januari 1022, zijn voor het ondcroffi
cierskorps niet te aanvaarden.
Want teruggang van ons inkomen tot
zulk een peil zou méér zijn dan armoede
voor dc onderofficieren.
Het zou een ramp en niets minder dan
een ramp betcekenen.
Begrijpelijk is, dat onze vertegenwoordi
gers daaraan niet wenschen mede te wer
ken.
In dit licht beschouwd, zou er grond zijn
voor het vermoeden, dat zij cr voorkeur
aan guven, no het hunne over dc voorstel
len gezegd tc hebben, dc vergadering to
verlaten.
Maar anderzijds moet niet uit het oog
worden verloren, dat de vergadering van
24 Juli j.l. de tweede vergadering was, aan
de solorisvooi stellen gewijd.
Voor hetgeen we hiervoor als hunne
houding onderstelden, had de eerste verga
dering reeds gelegenheid geboden.
Er moet dus nog een andere reden zijn,
die cr toe meewerkte, dat onze vertegen
woordigers tijdens de beraadslagingen de
vergadering verlieten.
En dan krijgt bcteekonis, hetgeen ook in
dc dagbladen als reden werd vermeld, n.l.
dat de vertegenwoordigers van Ons Belang
in de Commissie geen voldoenden steun
vonden voor hun poging, nieuwe en hoo
gere salarisvoorstcllcn bij dc Rcgcering uit
te lokken.
Hoe het intusschen ook zij, vost staat,
dat de vertegenwoordigers van de N. C.
O. O. V. cn van Sint Mortinus bleven.
Zij dus achten dc rcgoeringsvoorstellen
niet zóó slecht, dat er niet over te pralen
zou zijn.
Welnu, deze vertegenwoordigers hebben,
nodat de Ons Bclongors vertrokken waren,
over de Rogccringsvoorstcllcn kunnen pra
len.
Maar wat zij dan mogen hebben gezegd,
de mecning van het ondcrofficiers
korps was het allerminst.
De onmogelijkheid van het G. O. in zijn
huidigen vorm werd door het heengaan
van onze vertegenwoordigers wel zeer
duidelijk gedemonstreerd.
De vertegenwoordigers van 3000 onder
officieren gingen heen.
En ter vergadering bleven de vertegen
woordigers van vereonigingen, die te zamen
ongeveer 300 onderofficieren vertegen
woordigen.
Met hen werden de besprekingen voort
gezet.
Berichten.
LEGERMUTATIES.
Bij Kon. besluit zijn benoemd
Bij den generalen staf, met tijdelijke afwij
king van de bestaande organisatie, met ingang
von I Aug. 1924 tot mojoor, kapitein C. J. H.
van der Harst, van dien stof, werkzaam bij het
departement vnn oorlog;
II. Bij het wopen der infanterie
(1) tc rekenen met ingang van 28 Juni 1924
tot kapitein de eerste luitenant J. P. boron van
Hccckeren van Molecaten, van het wapen, ge
detacheerd bij het leger in Ncd. Indic;
(2) met ingang von 1 Aug. 1924 tot kapi
tein den cerste-luitcnant W. F. Hennink, van
het wapen, gedetacheerd bij het leger in Ned.-
Indië;
(3) met ingang van 16 Aug. 1924 tot luite
nant-kolonel, commandant van het 17e reg. in
fanterie de mojoor J. NV. R. Schicl, van het
regiment jugers;
(4) met ingang van I Aug. 1924 tot ma
joor, resp. bij het lOóo, het 15de en het 12e
reg. dc kapiteins Th. de Goeyens, G. de Poole
en H. C. Rouffacr, onderscheidenlijk van den
generalen stof, adjunct-chef vnn den stof der
lilde divisie, van den staf der infanterie, adju
dant van den commandant der vesting Holland
en van het regiment grenadiers;
tot kapitein, resp. bij het 10de, het 2de, het
10de, het 8ste, het 9de cn het 16c regiment de
eerstc-luitenants mr. J. Schuitemaker, J. dc
Lange, jhr. J. P. de Savornjn Lohmnn, A. L.
Schlingemann, P. A. Barge en H. J. Nolthenius,
onderscheidenlijk van den staf der VHIe infan
teriebrigade, van het I8dc regiment, van het
regiment grenadiers werkzuum onder de beve
len van den chef van den generalen staf, ven
het regiment jagers, van het 12c regiment en
van het regiment grenadiers.
II. Bij het wapen der artillerie, met ingang
von 1 Aug. 1924 tot kapitein bij het 7de reg.
vcld-ortillerie de eerste luitenant P. Chr. van
Aken, van het 6de regiment veld-ortillerie;
Bij K. B. is:
A. een eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend:
lo. op hunne aanvrage, onderscheidenlijk
met ingang van 15 Augustus 1924, T Augustus
1924 en 30 September 1924 aan der. luitenant-
Niet voor de school, maar voor het leven
Ieeren we.
Zl.Z* 11
Naai het Engclsch van RHB7 M. A'/RES
door
NV. J. A. ROLDANUS JR.
13
HOOFDSTUK VI.
Zij leek nog precies een kind, toen we onze
belachelijke wandeling begonnen, maar nu was
er iets heel vrouwclijk-verstanoigs ju haar
oogen, toen zij mij aankeek; iets fl:oevig-pro-
phetiscli, dat in mij den wensch ontstaan deed
te weten wat zij dacht en waarom zij haar za
niet afgemaakt had
Ik kon in het minst niet wijs uit haar worden;
het kwam mij voor, dat zij iemand was, in wie
een half dozijn mcnschcn onontwarbaar door-
ecngestrengeld waren. In den beginne had ik
haar beschouwd als een avonturierster, die al
les nam wat zij krijgen kon, en daarin had ik
mij vergistdaarna als een kind met een vroeg
rijpe levenskennis, een gevolg van haar op
voeding maar nu was het „kleine meisjes"
air volkomen verdwenen cn liep ccn volwassen
vrouw naast me
Rags zorgde op dat oogenblik \oor welkome
afleiding door op een klein schoothondje of te
vliegen en dat half dood te bijtencn toen we
aan de verontwaardigde eigenares onze excu
ses gemaakt cn Rags aan een touw vastge
bonden hadden, was de onvoltooide zin verge-
waarvoor ik heel dankbaar was.
Met Rags, die wanhopige pogingen deed om
los te komen, liepen we zwijgend verder.
NVe waren nu op een landweg gekomen en
het veld, dat wij thans insloegen, was geel van
boterbloemen. Ergens boven ons in het blauw
zong de leeuwerik en Joy bleef staan cn pro
beerde hem te vinden.
Ik beschermde mijn oogen met mijn hoed en
zag hem het eerst.
„Daar is hij," zeide ik, „juist tegen aic wol
kenbank bij die wolk met den gekartelden
rand eraan."
„Waar Ik o, ja Zij zuchtte even.
„Hij weet zeker niet, dat er oorlog is, anders
zou hij niet zoo zingen."
NVe liepen weer kalm verder. Joy had Rags
losgelaten en hij sprong voor ons int, telkens
weer in het lange gras sriulfelcnd.
'k keek het meisje nieuwsgierig aan. Zij
"cheen mij vergeten te hebben cn liep met haar
hoofd half gebogen en een vrij melancholieken
'rek op haar gezicht naast mij.
,.U hadt niet Don naar de stad moeten gaan,"
zeide ik.
Ik was altijd bang voor haar opmerkingen na
ccn van die pauzes.
„Zeker in plaats van met u mede te gaap
en u te vervelen," zeide zij.
„Dat bedoelde ik volstrekt niet," antwoordde
ik eenigszins geprikkeld. N.Ik dacht alleen, dat
u u in Londen met hem beter geamuseerd
/.oudt hebben.'
„Tk heb het land aan Londen."
„U schijnt aan een boel dingen het land te
hebben."
„Dat heb ik ook Het is makkelijker het land
te hebben aan dingen dan ervan te houden,
wanneer je een leven achter den rug hebt als
ik."
Tk vroeg niet wat zij bedoelde, maar zij ging
op booslachcnden toon voort
„U zoudt het nooit gelooven, als ik u ver
telde hoe wij geleeld hebben. Ik begrijp heel
goed, dat u het een cn ander gehoord hebt en
misschien hebt u ei nog een boel bij gephan-
iosccrd, maar u hebt toch nooit iets kunnen
phantasceren, dat zoo leclijk en afschuwelijk is
als de weikelijkheid. We hadden dikwijls geen
shilling meer driemaal is ons boeltje ver
kocht maar u zult nog nicer het land aan
mij krijgen dan u al hebt, als ik u dot alles
vertel."
„Ik maak niij bezorgd over de toekomst, niet
over het verleden," zeide ik onhandig.
„De toekomst Zij keek mij onderzoekend
aan. „Wiens toekomst bedoelt u Die van Don
natuurlijk I Om de mijne zult u u wel niet erg
bekommeren."
Er klonk bedwongen woede in haar stem.
„Om die van u cok," zeide ik, „daar die in
nauw verband stoat met de zijne."
Ik zag het bloed naar haar wongen strQomen.
„En als ik hem ongelukkig maakte vroeg
zij uitdagend. „Als ik deed, wat zijn moeder en
wat mijn eigen moeder gedaan heeft Als ik
van hem wegliep en
Dat was meer dan ik verdrogen kon ik
klemde haar vuist in een greep, die hapr pijn
gedaan moet hebben, want zij deinsde terug
en trachtte zich los te rukken.
„Als u dat deedt," zeide ik woest, „dan zou
ik geloof ik
Toen zog ik. dat zij mij uitlachte en ik zweeg.
Waartoe diende het haar als een gewone, ver
standige vrouw te behandelen
„U ziet er net uit, alsof u mij zoudt willen
dooden," zeide zij. „En ik maakte alleen moor
een grapje l"
„Het klonk heelemaai niet als een grap," zeide
ik kortaf. „En bovendien is het geen onderwerp
om er grapjes over te maken."
Zij lachte.
„Maar Don cn ik zijn toch nog niet ge
trouwd zeide zij.
Ik antwoordde niet.
„En als u er iets aan doen kunt, gebeurt het
vooreerst ook niet," ging zij voort.
Ik wou haar door elkaar schudden op dot
oogenblik moet ik precies gevoeld hebben wat
Rogs voelde, toen hij op dat schoothondje af
schoot. Ongetwijfeld had het kleine beest in de
hondentaal iets tegen hem gezegd, dat hem
hinderde, evenals Joy mij nu al den hcelen
middag trachtte te ergeren. Maar dc ervaring
had mij geleerd, d.it het nergens voor diende
mijn geduld te verliezen en dus zeide ik zoo
kalm mogelijk
„Ik dacht dat we afgesproken hadden de
strijdbijl te begraven cn vrienden te zijn."
„Ik kan nooit vrienden met u zijn," zeide zij.
„Ik heb het geprobeerd en en ik weet, dat
ik het niet zal kunnen nooit."
„Dat is dan oi een heel treurig vooruitzicht.
Gisteravond zei Don mij, dot hij hoopte, dat
u en ik vrienden zouden zijn, wanneer hij in
Frankrijk was."
Zij lachte hartelijknet a'.s ik gedacht had,
dot zij doen zou, toen Don het me vroeg.
„En u wat hebt u gezegd
„Ik zeide, dat ik het hoopte, terwille van
hem," antwoordde ik niet geheel overeenkom
stig de waarheid.
„Terwille van hem. Ja, naluuilijk, terwille van
hern I" viel zij mij in de rede. „Ik tel natuur
lijk niet mede. Wat ik denk of voel komt er
niet op aan. Ik ben maar een pion in het spel,
die je ongelukkig genoeg niet kunt missen. Nie
mand geeft cr wet om of ik gelukkig ben of niet
ik ben nilcen inaar een meisje, dnt met geld
afgekocht kan worden."
„Daur heb ik mijn excuses voor gemaakt,
„viel ik hour in de rede. „Het was een onver
geeflijke onbillijkheid van me, moor ik docht,
dat u zoo edelmoedig geweest was het te ver
geten."
„Ja natuurlijk," zeide zij spottend. „U vindt,
dat ik heel dankbaar moet zijn, dat u uw ver
ontschuldigingen gemaakt hebtdot ik op mijn
knieën had moeten vallen om u te bcdapken,
dat u het goedvindt, dot ik tegen uw Don
sprak; u vindt misschien wel, dat u heel no
bel geweest bent." Zij lachte boos. „Maar ilc
vergeet zoo makkelijk niet," ging zij op harden
toon voort. „Ik heb vergeten evenmin als u.
Soms word ik 's nachts wakker cn denk ik er
aan cn dan maak ik me zoo woedend, dot ik
u graag zou vermoorden Soms, wanneer Don
u hemelhoog prijst en vertelt wat een bovenst©
beste man u bent en hoe goed u altijd voor
hem geweest bent, moet ik wegloopen, om hem
niet over te vertellen wat u tegen mij gezegd
hebt en hoe ik door u beleedigd beu.
„U moogt het heni gerust vertellen, als u het
wilt, „zeide ik, ofschoon ik er niet aan denken
kon wat Don zeggen zou. JLoat geen mis
plaatste consideratie voor mij u beletten het
hem tc vertellen."
Ik wou dot ik haar nooit toegestaan had met
mij mee te gaan wandelen. Het zou altijd het
zelfde blijven, als wij samen waren. Ik wist dat
onze wederkeerige antipathie nooit bedwongen
zou kunnen worden. Ik keek haar boos aan.
(Wordt vervolgd.)