236 mo."!*"9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" za»rdag2Aufl. w Het Meisje vee hiernaast. BINNENLAND. 1 FEUILLETON. DERDE BLAD. Tarief en Stembus. NVie in 1005 heeft deelgenomen aan liet politieke .'even in ons tand. herinnert zich ^«getwijfeld nog het élan. waarmede door alleman van links bij de stembus van dat -aar is gestreden, leder vrijzinnige wilde, dat het bij dien strijd ging om de voornaamste rechten van den staatsburger en nu nog, na btjna 20 jaar. danken wij den hemel, dat het toen gelukt is. het clericalisnic een knauw toe te brengen, waarvan het zich nooit heeft hersteld. Toch is het twijfelachtig.'of de mannen van Rechts in 1905 het onderspit zouden hebben gedolven, als niet dc strijd voor onze heiligste goederen tegelijk een strijd was ge weest tegen hoogc invoer-tarievcn. In 1905 bleek duidelijk, dat ons volk niet voor ..pro tectie" te vinden is. Het was dan ook onverstandig, dat Kolk man tegen 1913 bij ons probeerde, wat aan Harte in 1905 was mislukt. De stembus van 1913 bewees wederom, dat geen enkele re geering met kans op succes den stembus strijd in kan gaan, als zij het tarief tot inzet maakt van den strijd. Zoo heeft Dr. Kuyper het ook begrepen. Na de nederlaag van 1913 bezwoer hij zijne vrienden niet meer met „bescherming" den boer op te gaan. Hij adviseerde het tarief van invoerrechten geleidelijk te verhoogen, bij stukjes en beetjes, zoo stilletjes weg midden in eene wetgevende periode, maar het nooit weer mee te maken tot inzet van den stembusstrijd. Golijn heeft dat goed onthouden; hij komt thans met eenc tariefyerhooging en de volg zame meerderheid toont zich bereid, het wetsontwerp er met spoed door te jassen; men legt het er blijkbaar op aan den „ze gen" binnen te halen vóór de verkiezingen het opnieuw beletten. Het is geen fraai spel, dat de heeren van Rechts pogen te spelen. Per radio heeft Collin over 's lands finantién gespeecht en in die rede heeft hij zich zelf hoogelijk ge prezen. Het evenwicht in 's lands budgetf zoo zei hij, zal in 1925 verwezenlijkt zijn. Als dat waar iswat wij ten zeerste betwijfelen - dan zal dit niet het gevolg zijn van bezuiniging vooral. Dan zullen daartoe bijdragen de hoogere lasten die ons volk moet betalen voor thee en tabak en straks voor alles „wat" het gebruikt van de wieg tot het graf. Bezuiniging is noodig; elke partij of groep van partijtjes, die aan dc regeering zou zijn, moet met bezuinigingsvoorstellen komen. De vrijzinnig-democraten hebben reeds voorstellen tot versobering en bezui niging gedaan, toen de rechtsche regeering nog in onredelijk optimisme in 'n budgetair evenwicht zonder ernstige maatregelen ge loofde. Maar bezuinigen en bezuinigen is twee. In stede van vooral te sparen op militaire zaken, bezuinigde dc regeering op onder- Avljs vooral; instede yaii het aantal ambte naren sterk tc verminderen door een systeem van niet vervanging van hen, die den dienst verlaten, bezuinigt zij door de volstrekt niet te hooge salarissen der amb tenaren en beambten tot beneden peil tc drukken. En in stede van zóó te bezuinigen, dat de belastingen kunnen worden verhoogd, be zuinigt zij... door het volk nieuwe lasten op te leggen en dit nog wel in den vorm van de altijd immorecle indirecte belastingen. Tien a deriien milliocn zullen wij straks moeten betalen aan invoerrechten! Weet men wat dit beteekent? Het zal o stellig ten bate van de schatkist zijn. Maar tege lijk is het een cijns, die de burgerij betaalt aan de Nederlandsche fabrikanten, een cijns, die zooveel hooger zal zijn dan der tien millioen, als de, Nederlandsche fabri kanten het volk mee verkoopen dan de buitenlandsché producenten. Er zal ongetwijfeld nog wel gelegenheid zijn om in den breede aan tc toonen, welke fouten worden begaan bij het verhoogen der invoerrechten: hoe dwaas het is. in een land als het onze, bloei van de industrie te ver wachten van z.g. bescherming; hoe gevaar lijk het is, de oeconomische macht der in voerrechten te versterken in plaats van die te sloopen. Wij bepalen er ons ditmaal toe met er op te wijzen, dat de belangenstrijd, tusschen dc Europeesche natiën gevoerd met behulp van hooge invoerrechten, een der oorzaken is geweest van den wereldoorlog. Dit op zich zelf reeds moest er der regeering van terughouden voorstellen tc doen tot verhoo ging der invoerrechten, nu de funeste gevol gen van den oorlog zich nog op zoo vrcesc- lijke wijze doen gevoelen. Zal ons volk begrijpen, dat een verhoogd tarief in Nederland een schakel kan zijn in den gevaarlijken keten, die eens weer tot een grooter oorlog voeren kan? Zal liet zien, dat het niet toevallig is, dat eene re geering. die millioenen over heeft voor de uitgaven van leger, vloot, altijd weer grijpt naar de invoerrechten, om aan den militai ren wellust te kunnen voldoen? Eene meer dere uitgave voor soldaten en oorlogstuig van dertien millioen zou immers heel dc verhooging van het tarief ónnoodig maken! Men late zich niet verschalken. De re geering spreekt niet van protectie. Colijn herinnert zich het advies van Dr. Kuyper al tc goed. Verhooging van invoerrechten wil hij met uitgesproken fiscale bedoeling! Maar er is bij de verhooging van invoer rechten geen grens tusschen fiscus en pro tectie. Lang geleden heeft dc liberaal Pierson, met tiscale bedoeling!, eene poging ge waagd om het invoerrecht te verhoogen van 5 op 6 procent. Hem is toen onzacht aan het verstand gebracht, dat ons volk dat niet wilde. Zou men dan nu eene verhoo ging van 5 op 8 procent slikken, nu Colijn ipisbruik maakt van den nood der schat kist om stiekum protectie !n te voeren? Wij vertrouwen, dat er zich een kracht dadig verzet tegen Colijn's plannen zal ontwikkelen. De poging, om zonder de or ganen van handel en industrie te hooren, het wetsontwerp als bij verrassing te doen aannemen, mag niet gelukken. Nog slechts enkele jaren geleden zijn de Kamers van Koophandel en Fabrieken zoo georgani seerd, dat z.ij werkelijk de industrie en den handel in luin geheclcn omvang vertegen woordigen. Die Kamers zijn de organen bij uitnemendheid om ten aanzien van de vraag, of verhooging der invoerrechten wcnschelijk is, van advies te dienen. Eenc weigering om die adviezen tc vragen sluit de erkenning in zich, dat men ongunstige adviezen verwacht! Het aanhangig maken van het tarief- vraagstuk door deze regecring is ook im moreel. wijl de woordvoerders der rechtsche partijen daarover bij dc verkiezingen hebben gezwegen. Het volk heeft 't recht, over zulk een belangrijk cn principieel vraagstuk tc worden gehoord. Zoo is er maar cénc conclusie mogelijk. Met alle wettige middelen moeten de tegen standers van protectie en van indirecte be lastingen beletten, dat de Staten-Generaal meedoet aan het ignobéle spel. dat Colijn en dc zijnen spelen. Belanghebbenden in de eerste plaats maar ook het geheele volk moet in de ge legenheid worden gesteld, het ontwerp tot verhooging van het tarief van invoereehten te bestudeeren en te beoordeclen. Het mag niet worden aangenomen voor het volk zich daarover bij de stembus van 1925 heeft uit gesproken. Ten derden male binnen-25 jaar zal het vraagstuk voor de kiezers komen. En ten derden male zal het Nederlandsche volk er zijn veto over uitspreken. Na 1905 en 1913 komt 1925. Colijn zal vallen zooals Harte en Kolkman zijn ge struikeld. Bereiden wij ons voor op dezen strijd. Haagsche Brieven. Het verkeer. Dc Opera- subsldie-kwcstie. Het bad seizoen Een verblijf van bijna een maand in de Fransche hoofdstad heeft me in staat gesteld om mij eens persoonlijk te overtuigen van dc zoo hooggeroemde wijze, waarop in Parijs het verkeer wordt geregeld, en dat onzen politic autoriteiten zoo gaarne ten voorbeeld wordt ge steld. Het is nu eenmaal een typisch Holland- sche gewoonte om smalend te wijzen op al wat in Holland geschiedt, om te verzekeren dat zulks in 't buitenland veel beter geregeld is, en dat wij Hollanders goed zouden doen, maar eens aan 't buitenland een voorbeeld te nemen. Zóó is 't ook met de verkeersregeling in een stad als den Haag. Men spot met den ernst, waarmede onze verkeersagenten hun taak op vatten, lacht om de naar men meent over dreven bewegingen met dc armen, die als molenwieken zwaaien, cn beweert, dat de agen ten in 't buitenland het verkeer eenvoudiger, en vooral beter, regelen. De indruk, welke ik van 't Parijsche verkeer heb gekregen, is nu niet bepaald in alle opzichten een gunstige ge weest. Afgescheiden van het feit. dat een alge- meenc vergelijking tusschen 'dat verkeer cn het Haagsche niet opgaat, omdat beide ganschelijk verschillen. Over het geheel genomen toch is het Parijsche verkeer een file-verkeer; dwz. dat in de drukke straten en op drukke punten onaf gebroken stroomen van automobielen cn bussen zich in bepaalde richtingen bewegen of althans trachten te bewegen. Orde te scheppen in zulk een' file verkeer is een klein kunstje. Op een druk kruispunt zijn een paar agenten in staat om voor een goede regeling te zorgen. Men zet daartoe het verkeer in één richting totaal stop, en laat het kruisverkeer doorgaan; na een paar minuten draait men den boel om, laat het andere verkeer doorgaan en zet de rest stop. Bij de Place de l'Opéra gaat dit spelletje van stop zetten en laten doorgaan den ganschen dag door, cn iedere vreemdeling staat versteld over de accurate wijze waarop dc politic zulk een intens verkeer regelt. Men moet echter eens op andere minder drukke punten hebben rond gekeken, om ten slotte toch tot de conclusie te komen, dat er in Parijs toch ook heel veel ma li ke. rt aan de verkeersregeling. O zeker, met een beetje brutaliteit, behoeft men als voetganger niet bang te zijn voor ongelukken. Een taxi-chauffeur zal er wel heilig vóór waken II aan te rijden, want dat zou hem zijn rijvergunning kunnen kosten. Zij zeilen met vaardigheid om U heen, hebben zelfs een aan doenlijk respect voor den wandelaar, die zich op den rijweg waagt. Maar voor hun vrachtje hebben zij een hautaine minachting; zóó sterk zelfs, dat er, naar men mij meedeelde, per dag niet minder dan ongeveer duizend automobiel- ongelukken plaats grijpen; de heeren chauf feurs hebben altijd haast, omdat zij vrachtjes genoeg kunnen krijgen en dus graag weer „los" zijn om een nieuwen passagier op te duikelen. En in die race van snel-rijdendc auto's nu schuilt het groote gevaar, dat mij de fout lijkt van het Parijsche verkeer. In dat opzicht regelt de politic niets. Zij Iet er niet op of er hard wordt gereden, of bij gevaarlijke kruispunten behoorlijk gelet wordt op het geven van sig nalen, of men voorzichtig i wanneer naar onze opvatting voorzichtigheid geboden is Het Parij sche verkeer is één groote chaos van als be zetenen racende taxi-chauffeurs, die iedere seconde het leven van hun passagiers wagen, in de zucht om vooral snel te bestemder plaatse te zijn. Dc politie treedt daarbij niet preventief op. zoools bij ons. Alleen, wanneer eenmaal een ongeluk heeft plaats gehad, treedt de dienaar van clen H. Hermandad op. Dan haalt hij zijn opschrijfboekje voor den dag, en dc chauffeur, die het ongeluk veroorzaakte moet beginnen met zijn rijbewijs af te geven, dat hij dan later niet zoo gemakkelijk meer terug krijgt. Hét is begrijpelijk dat de mogelijkheid van verlies der rijvergunning den chauffeur lot voorzichtigheid maant. Maar wanneer de man een tijdje veilig door de moeilijkheden van 't.Parijsche verkeer is heengeslingerd zal hij vart lieverlede wat on voorzichtiger, althans wat minder voorzichtig worden En dan ontstaan de gevaren, waaraan men in Parijs bloot staat, en welke dus feitelijk te wijten zijn aan het gebrek aan regeling. De chauffeurs rijden te veel op „groot lèf", en ..Op hoop van zegen". In het kringetje van Hollan ders dat met mij tc Parijs van deze gevaren heeft genoten, was er niet een, die niet op dc een of andere wijze in een ongeluk betrokken was. Het is mijzelf overkomen, dat ik 's avonds met een belachelijke snelheid over de boulevard Hausmann werd gereden, om plotseling door een hevige schok te ontwaren, dat de taxi waar in mijn kostbare leven werd vervoerd in bot sing was gekomen met een andere taxi; wonder boven wonder was niemand der inzittenden ge wond, ofschoon er toch geen ruit meer heel was gebleven, en beide taxi's volkomen op een ruïne geleken en voor oud roest door de reiniging konden worden weggehaald. Dergelijke onge lukken zijn in Parijs aan de orde van den dag en bewijzen, dat er aan het politietoezicht en de regeling van het verkeer veel ontbreekt. Vandaar dat ik onze Haagsche regeling nog zoo slecht niet vind. Daarom reeds niet, omdat er systeem in zit. Wij kennen het file-verkeer hier nog niet, cn daardoor is het regelen van het verkeer veel cn veel moeilijker; daardoor zijn de verkeersagenten genoodzaakt om veel met hun armen tc zwaaien; als zij het niet deden, zou bij ons gebroken verkeer, waarbij men bij momenten een paplepel vol kriigt, nie mand weten of hij zou mogen doorrijden of niet. En een groote verdienste van onze verkeers politie is daarnaast, dat zij ten minste angst vallig waakt tegen den zotten snelheidswaan- zin, waarvan men in Parijs helaas maar al tc veel dc nadeelige gevolgen ondervindt. De gemeenteraad had een bedrag van 20.000 gulden beschikbaar gesteld als subsidie voor een Opera-gezelschap, dat den Haag in 't win terseizoen aan opera-voorstellingen zou helpen van behoorlijke kunstwaarde. De subsidie-com missie heeft deze som thans toegekend aan dc co-Opera-tie, het coöperatieve gezelschap, dat zich onder leiding van de heeren van Raaltc cn Poolman gevormd heeft, en zich voorstelt onge veer 38 voorstellingen te 's Gravenhage te ge ven. Het schijnt dat men ook van andere zijde gehoopt had op deze %som; en die zijde heeft zich thans niet ontzien om den concurrent op alle mogelijke manieren af te kammen en reeds bij voorbaat ter dood te veroordeclen. Geluk kig sterft een onderneming zelfs ccnc welke nu eenmaal niet volgens het oude recept is klaar gestoofd maar niet direct door groote woorden en goedkoope verdachtmakingen, en dus hebben wij hoop, dat ondanks de weinig vleiende oordeelvellingen, cr toch iets van de co-Opera-tie terecht zal komen. Een Nederland sche Opera op, laten wij het noemen normalen grondslag heeft tot nu toe niet veel anders dan teleurstellingen gebracht. Blijft dus .aans dc mogelijkheid, dat deze onderneming, waarvan dc opzet in ieder geval van originaliteit getuigt, wel levensvatbaar zal blijken tc zijn. Laten wij cr het beste van hopen. Ofschoon het zonderlinge grillige weer eer der aan najaar dan aan zomer doet denken, is het badseizoen thans in vollen gang. Alle établissementen zijn in werking en dc Hagenaar en vreemdeling heeft volop gelegenheid zich te vermaken Het schijnt, dat cr ditmaal uit het buitenland meer belangstelling voor onze bad plaats getoond wordt dan het vorig jaar. Er zijn veel Duitschers die met hun goudmarken thans weer iets kunnen doen. Maar ook Engcl- schcn cn Amerikanen schijnen Schcvcningen een goed hart toe tc dragen, want volgens mcdcdce- ling van iemand die 't weten kan, zijn er dit maal -neer gasten van overzee gekomen dan eenig ander jaar Het is te hopen, dat nu 't weer in de aan staande weken nog maar wat wil meewerken: wellicht vallen de baten voor de zakenmcnschcn, die tot nu toe niet veel veine hebben gehad, nog een beetje mee. PERSOVERZICHT. HET GEORGANISEERD OVERLEG VOOR DE LANDMACHT. Waarom de vertegenwoordigers van „Ons Belong" dc vergade ring verlieten. Wij hebben dezer dogen gemeld, dat de ver tegenwoordigers van „Ons Belang", dc verga dering van de Commissie von G. O. tijdens de berandslugingen over de salarisnormen, hebben verlaten, omdat him bleek, dot zij in de Com missie geen voldoenden steun vonden voor hun pogingen, om de Regecring te bewegen hore plannen ten nonzien van dc salorisregeling, te herzien. In het Algemeen Militair Week blad, het orgaan van „Or.s Belang", vinden wij thans de beweegredenen voor deze daad als volgt weergegeven Tweeërlei uitleg valt te geven aan do houding onzer vertegenwoordigers in het G. O. Allereerst is daar het onderwerp waarover beraadslagingen plants vonden. Omtrent dc door de Regeering voorge stelde snlarlsnormen is intusschen wel zoo- veel bekend geworden, dat het niet moei lijk volt, ook al kent men dc officieele voor stellen niet, de draagwijdte dier rcgcerings- voornemons voor het ondcrofficierskorps te beoordeclen. Verminderingen van ongeveer 30 pCt. op onze inkomens, zoools deze waren op I Januari 1022, zijn voor het ondcroffi cierskorps niet te aanvaarden. Want teruggang van ons inkomen tot zulk een peil zou méér zijn dan armoede voor dc onderofficieren. Het zou een ramp en niets minder dan een ramp betcekenen. Begrijpelijk is, dat onze vertegenwoordi gers daaraan niet wenschen mede te wer ken. In dit licht beschouwd, zou er grond zijn voor het vermoeden, dat zij cr voorkeur aan guven, no het hunne over dc voorstel len gezegd tc hebben, dc vergadering to verlaten. Maar anderzijds moet niet uit het oog worden verloren, dat de vergadering van 24 Juli j.l. de tweede vergadering was, aan de solorisvooi stellen gewijd. Voor hetgeen we hiervoor als hunne houding onderstelden, had de eerste verga dering reeds gelegenheid geboden. Er moet dus nog een andere reden zijn, die cr toe meewerkte, dat onze vertegen woordigers tijdens de beraadslagingen de vergadering verlieten. En dan krijgt bcteekonis, hetgeen ook in dc dagbladen als reden werd vermeld, n.l. dat de vertegenwoordigers van Ons Belang in de Commissie geen voldoenden steun vonden voor hun poging, nieuwe en hoo gere salarisvoorstcllcn bij dc Rcgcering uit te lokken. Hoe het intusschen ook zij, vost staat, dat de vertegenwoordigers van de N. C. O. O. V. cn van Sint Mortinus bleven. Zij dus achten dc rcgoeringsvoorstellen niet zóó slecht, dat er niet over te pralen zou zijn. Welnu, deze vertegenwoordigers hebben, nodat de Ons Bclongors vertrokken waren, over de Rogccringsvoorstcllcn kunnen pra len. Maar wat zij dan mogen hebben gezegd, de mecning van het ondcrofficiers korps was het allerminst. De onmogelijkheid van het G. O. in zijn huidigen vorm werd door het heengaan van onze vertegenwoordigers wel zeer duidelijk gedemonstreerd. De vertegenwoordigers van 3000 onder officieren gingen heen. En ter vergadering bleven de vertegen woordigers van vereonigingen, die te zamen ongeveer 300 onderofficieren vertegen woordigen. Met hen werden de besprekingen voort gezet. Berichten. LEGERMUTATIES. Bij Kon. besluit zijn benoemd Bij den generalen staf, met tijdelijke afwij king van de bestaande organisatie, met ingang von I Aug. 1924 tot mojoor, kapitein C. J. H. van der Harst, van dien stof, werkzaam bij het departement vnn oorlog; II. Bij het wopen der infanterie (1) tc rekenen met ingang van 28 Juni 1924 tot kapitein de eerste luitenant J. P. boron van Hccckeren van Molecaten, van het wapen, ge detacheerd bij het leger in Ncd. Indic; (2) met ingang von 1 Aug. 1924 tot kapi tein den cerste-luitcnant W. F. Hennink, van het wapen, gedetacheerd bij het leger in Ned.- Indië; (3) met ingang van 16 Aug. 1924 tot luite nant-kolonel, commandant van het 17e reg. in fanterie de mojoor J. NV. R. Schicl, van het regiment jugers; (4) met ingang van I Aug. 1924 tot ma joor, resp. bij het lOóo, het 15de en het 12e reg. dc kapiteins Th. de Goeyens, G. de Poole en H. C. Rouffacr, onderscheidenlijk van den generalen stof, adjunct-chef vnn den stof der lilde divisie, van den staf der infanterie, adju dant van den commandant der vesting Holland en van het regiment grenadiers; tot kapitein, resp. bij het 10de, het 2de, het 10de, het 8ste, het 9de cn het 16c regiment de eerstc-luitenants mr. J. Schuitemaker, J. dc Lange, jhr. J. P. de Savornjn Lohmnn, A. L. Schlingemann, P. A. Barge en H. J. Nolthenius, onderscheidenlijk van den staf der VHIe infan teriebrigade, van het I8dc regiment, van het regiment grenadiers werkzuum onder de beve len van den chef van den generalen staf, ven het regiment jagers, van het 12c regiment en van het regiment grenadiers. II. Bij het wapen der artillerie, met ingang von 1 Aug. 1924 tot kapitein bij het 7de reg. vcld-ortillerie de eerste luitenant P. Chr. van Aken, van het 6de regiment veld-ortillerie; Bij K. B. is: A. een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend: lo. op hunne aanvrage, onderscheidenlijk met ingang van 15 Augustus 1924, T Augustus 1924 en 30 September 1924 aan der. luitenant- Niet voor de school, maar voor het leven Ieeren we. Zl.Z* 11 Naai het Engclsch van RHB7 M. A'/RES door NV. J. A. ROLDANUS JR. 13 HOOFDSTUK VI. Zij leek nog precies een kind, toen we onze belachelijke wandeling begonnen, maar nu was er iets heel vrouwclijk-verstanoigs ju haar oogen, toen zij mij aankeek; iets fl:oevig-pro- phetiscli, dat in mij den wensch ontstaan deed te weten wat zij dacht en waarom zij haar za niet afgemaakt had Ik kon in het minst niet wijs uit haar worden; het kwam mij voor, dat zij iemand was, in wie een half dozijn mcnschcn onontwarbaar door- ecngestrengeld waren. In den beginne had ik haar beschouwd als een avonturierster, die al les nam wat zij krijgen kon, en daarin had ik mij vergistdaarna als een kind met een vroeg rijpe levenskennis, een gevolg van haar op voeding maar nu was het „kleine meisjes" air volkomen verdwenen cn liep ccn volwassen vrouw naast me Rags zorgde op dat oogenblik \oor welkome afleiding door op een klein schoothondje of te vliegen en dat half dood te bijtencn toen we aan de verontwaardigde eigenares onze excu ses gemaakt cn Rags aan een touw vastge bonden hadden, was de onvoltooide zin verge- waarvoor ik heel dankbaar was. Met Rags, die wanhopige pogingen deed om los te komen, liepen we zwijgend verder. NVe waren nu op een landweg gekomen en het veld, dat wij thans insloegen, was geel van boterbloemen. Ergens boven ons in het blauw zong de leeuwerik en Joy bleef staan cn pro beerde hem te vinden. Ik beschermde mijn oogen met mijn hoed en zag hem het eerst. „Daar is hij," zeide ik, „juist tegen aic wol kenbank bij die wolk met den gekartelden rand eraan." „Waar Ik o, ja Zij zuchtte even. „Hij weet zeker niet, dat er oorlog is, anders zou hij niet zoo zingen." NVe liepen weer kalm verder. Joy had Rags losgelaten en hij sprong voor ons int, telkens weer in het lange gras sriulfelcnd. 'k keek het meisje nieuwsgierig aan. Zij "cheen mij vergeten te hebben cn liep met haar hoofd half gebogen en een vrij melancholieken 'rek op haar gezicht naast mij. ,.U hadt niet Don naar de stad moeten gaan," zeide ik. Ik was altijd bang voor haar opmerkingen na ccn van die pauzes. „Zeker in plaats van met u mede te gaap en u te vervelen," zeide zij. „Dat bedoelde ik volstrekt niet," antwoordde ik eenigszins geprikkeld. N.Ik dacht alleen, dat u u in Londen met hem beter geamuseerd /.oudt hebben.' „Tk heb het land aan Londen." „U schijnt aan een boel dingen het land te hebben." „Dat heb ik ook Het is makkelijker het land te hebben aan dingen dan ervan te houden, wanneer je een leven achter den rug hebt als ik." Tk vroeg niet wat zij bedoelde, maar zij ging op booslachcnden toon voort „U zoudt het nooit gelooven, als ik u ver telde hoe wij geleeld hebben. Ik begrijp heel goed, dat u het een cn ander gehoord hebt en misschien hebt u ei nog een boel bij gephan- iosccrd, maar u hebt toch nooit iets kunnen phantasceren, dat zoo leclijk en afschuwelijk is als de weikelijkheid. We hadden dikwijls geen shilling meer driemaal is ons boeltje ver kocht maar u zult nog nicer het land aan mij krijgen dan u al hebt, als ik u dot alles vertel." „Ik maak niij bezorgd over de toekomst, niet over het verleden," zeide ik onhandig. „De toekomst Zij keek mij onderzoekend aan. „Wiens toekomst bedoelt u Die van Don natuurlijk I Om de mijne zult u u wel niet erg bekommeren." Er klonk bedwongen woede in haar stem. „Om die van u cok," zeide ik, „daar die in nauw verband stoat met de zijne." Ik zag het bloed naar haar wongen strQomen. „En als ik hem ongelukkig maakte vroeg zij uitdagend. „Als ik deed, wat zijn moeder en wat mijn eigen moeder gedaan heeft Als ik van hem wegliep en Dat was meer dan ik verdrogen kon ik klemde haar vuist in een greep, die hapr pijn gedaan moet hebben, want zij deinsde terug en trachtte zich los te rukken. „Als u dat deedt," zeide ik woest, „dan zou ik geloof ik Toen zog ik. dat zij mij uitlachte en ik zweeg. Waartoe diende het haar als een gewone, ver standige vrouw te behandelen „U ziet er net uit, alsof u mij zoudt willen dooden," zeide zij. „En ik maakte alleen moor een grapje l" „Het klonk heelemaai niet als een grap," zeide ik kortaf. „En bovendien is het geen onderwerp om er grapjes over te maken." Zij lachte. „Maar Don cn ik zijn toch nog niet ge trouwd zeide zij. Ik antwoordde niet. „En als u er iets aan doen kunt, gebeurt het vooreerst ook niet," ging zij voort. Ik wou haar door elkaar schudden op dot oogenblik moet ik precies gevoeld hebben wat Rogs voelde, toen hij op dat schoothondje af schoot. Ongetwijfeld had het kleine beest in de hondentaal iets tegen hem gezegd, dat hem hinderde, evenals Joy mij nu al den hcelen middag trachtte te ergeren. Maar dc ervaring had mij geleerd, d.it het nergens voor diende mijn geduld te verliezen en dus zeide ik zoo kalm mogelijk „Ik dacht dat we afgesproken hadden de strijdbijl te begraven cn vrienden te zijn." „Ik kan nooit vrienden met u zijn," zeide zij. „Ik heb het geprobeerd en en ik weet, dat ik het niet zal kunnen nooit." „Dat is dan oi een heel treurig vooruitzicht. Gisteravond zei Don mij, dot hij hoopte, dat u en ik vrienden zouden zijn, wanneer hij in Frankrijk was." Zij lachte hartelijknet a'.s ik gedacht had, dot zij doen zou, toen Don het me vroeg. „En u wat hebt u gezegd „Ik zeide, dat ik het hoopte, terwille van hem," antwoordde ik niet geheel overeenkom stig de waarheid. „Terwille van hem. Ja, naluuilijk, terwille van hern I" viel zij mij in de rede. „Ik tel natuur lijk niet mede. Wat ik denk of voel komt er niet op aan. Ik ben maar een pion in het spel, die je ongelukkig genoeg niet kunt missen. Nie mand geeft cr wet om of ik gelukkig ben of niet ik ben nilcen inaar een meisje, dnt met geld afgekocht kan worden." „Daur heb ik mijn excuses voor gemaakt, „viel ik hour in de rede. „Het was een onver geeflijke onbillijkheid van me, moor ik docht, dat u zoo edelmoedig geweest was het te ver geten." „Ja natuurlijk," zeide zij spottend. „U vindt, dat ik heel dankbaar moet zijn, dat u uw ver ontschuldigingen gemaakt hebtdot ik op mijn knieën had moeten vallen om u te bcdapken, dat u het goedvindt, dot ik tegen uw Don sprak; u vindt misschien wel, dat u heel no bel geweest bent." Zij lachte boos. „Maar ilc vergeet zoo makkelijk niet," ging zij op harden toon voort. „Ik heb vergeten evenmin als u. Soms word ik 's nachts wakker cn denk ik er aan cn dan maak ik me zoo woedend, dot ik u graag zou vermoorden Soms, wanneer Don u hemelhoog prijst en vertelt wat een bovenst© beste man u bent en hoe goed u altijd voor hem geweest bent, moet ik wegloopen, om hem niet over te vertellen wat u tegen mij gezegd hebt en hoe ik door u beleedigd beu. „U moogt het heni gerust vertellen, als u het wilt, „zeide ik, ofschoon ik er niet aan denken kon wat Don zeggen zou. JLoat geen mis plaatste consideratie voor mij u beletten het hem tc vertellen." Ik wou dot ik haar nooit toegestaan had met mij mee te gaan wandelen. Het zou altijd het zelfde blijven, als wij samen waren. Ik wist dat onze wederkeerige antipathie nooit bedwongen zou kunnen worden. Ik keek haar boos aan. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 9