AMERSFOORTSCH DAGBLAD ,,DE EEM LANDER" zaterdag 13 Sept. 1924
BINNENLAND.
DERDE BLAD.
Langs de straat.
23e Jaargang
No. 64
DE NIEUWE TARIEF WET.
Dc Memorie van Antwoord.
Gelijk reeds in het kort werd gemeld, is de
Memorie van Antwoord op het voorloopig Ver
slag der Tweede Kamer nopens het wetsontwerp
tot vaststelling cener nieuwe tariefwet versche
nen, waarvan wij de hoofdtrekken reeds hebben
medegedeeld.
Aan de algemeene beschouwingen is het vol
gende ontleend
Reeds dadelijk meent de regccring op den
voorgrond te moeten plaatsen dat het nood
zakelijk is alles in het werk te stellen om te
trachten voor het jaar 1925 tot een sluitende
begrooting te komen. Hierop moet het gchcele
streven der regeering gericht zijn. Om tot dit
doel te geraken zal o.a. een meerdere op
brengst uit de invoerrechten niet kunnen wor
den ontbeerd.
Vele der thans voorgestelde wijzigingen zul
len de overtuiging kunnen bijbrengen, dat met
ernst gestreefd is om aan kenbaar gemaakte
gegronde bezwaren zooveel mogelijk tegemoet
te komen.
Do voorgestelde herziening van het tarief
heeft, zooals in den aanhef van por. 1 der
Memorie van «Toelichting reeds werd opge
merkt, in dc eerste plaats ten doel het tarief
in technisch opzicht tc verbeteren en voor de
hem deswege door verschillende leden ge
brachte hulde is de minister van Financiën
zeer erkentelijk. Zooals uit par. 3 dier Memo
rie blijkt, heeft men echter gemeend, die her
ziening tevens tc moeten dienstbaar maken
aan het verkrijgen van meerdere baten voor de
schatkist. Dat daarbij, zooals verscheidene le
den oordeclcn, ook een protectionistische be
doeling zou hebben voorgezeten, wordt door de
regeering ten stclb'gste ontkend.
Door ccn verhooging van het invoerrecht van
5 op 8 pCt wordt het fiscaal karakter van het
ontwerp niet aangetast.
De meening, dat de verhooging gevaar zou
doen ontstaan voor het nemen van represaille
maatregelen door het buitenland deelt do re
geering niet Het is toch niet te verwachten,
dat deze geringe verhooging zoodanig gevolg
zou hebben, waar dc meeste andere landen hun
tarieven in de laatste jaren in veel belangrij
ker mate hebben verhoogd.
Overigens meent do regccring in verband met
het bovenstaande als haar oordeel te kennen
te mogen geven, dat een principiecle bespre
king van het vraagstuk vrijhandel of bescher
ming buiten het bestek van het onderhavige
ontwerp valt, waarom zij dan ook op de ver
schillende beschouwingen ter zake niet verder
zal ingaan dan in verband met het in behando-
ling zijnde ontweip noodig is.
Zuiver fiscaal bedoeld.
Al moge ook het voorgestelde tarief in zijn
uitwerking kunnen leiden tot vermeerdering van
werkgelegenheid, het ontwerp is, gelijk reeds
eerder werd opgemerkt, zuiver fiscaal bedoeld.
Het komt der regccring niet geraden voor,
dit fiscaal karakter aan het tarief te ontne
men. Zelfs afgezien van het feit, dat zij een
.principiéele verandering in onze handelspolitiek
niet voorstaat, zou zij toch op dit oogenblik,
nu de nood der schatkist dringt het tarief te
verhoogen, het gevaarlijk achten in dit wets
voorstel tevens maatregelen van beschermenden
aard voor te stellen. Zij zou eenerzijds het
gevaar niet willen loopen, dat daardoor de aan
neming van dit wetsontwerp wellicht minder
verzekerd zou zijn, cn aan den anderen kant,
ook al was die aanneming verzekerd te achten,
niet gaarne zien, dat do fiscale uitkomst zou
teleurstellen. Zij acht dan ook geen termen aan
wezig om het ontwerptarief dienstbaar te ma
ken aan het uitgesproken verlangen naar be
scherming.
Wil men maatregelen, ten einde onze positie
bij het afsluiten van handelsverdragen te ver
sterken of wil men de regeering bepaalde be
voegdheden toegekend zien, om tegen valuta-
concurrentie en dumping maatregelen van ver
weer te kunnen treffen, dan zal deze materie
in een andere wet moeten worden geregeld,
een wet, waarvoor het initiatief niet moet uit
gaan van den minister van Financiën.
De regeering kan mededeelen, dat de minis
ter van Arbeid, Handel en Nijverheid zijn aan
dacht op deze materie bij voortduring geves
tigd houdt en dat het diens voornemen is, over
enkele concrete punten eerlang het noodige
overleg te plegen.
Handhaving van invoerrechten.
De negoering erkent, dat onder de tegen
woordige zeer moeilijke tijdsomstandigheden
opheffing van een sinds vele jaren geheven in
voerrecht op artikelen, -welke mede hier te lan
de worden vervaSrdigd, tot zoodanige moei
lijkheden aanleiding zou kunnen geven, dat er
gevaar dreigt van verdwjjning van sommige
industrieën. Wegens het daaraan verbonden ge
volg van verminderde werkgelegenheid, het
geen geheel in strijd zou zijn met de bedoelin
gen der regeering, is zij, naar wij reeds mede
deelden, bij nadere overweging bereid aan de
hier geopperde bedenkingen zooveel mogelijk
tegemoet te komen en meent tc dien aanzien te
mogen verwijzen naar een bij Nota van Wij
zigingen voorgesteld nieuw artikel 43 en de
daarop gegeven toelichting.
Hoewel er tusschen de grondslagen, waarbij
van de samenstelling van het ontwerp is uit
gegaan en die van het tegenwoordig tarief
verschil bestaat, is dat verschil, zooals door
een vergelijking var. het ontwerp met het be
staande tarief wordt aangetoond, niet zoo groot
als het uiterlijk schijnt.
Het bestaande tarief vertoont, afgezien van
der inconsequenties, welke het gevolg zijn van
een gebrekkig techniek, wat do ingevoerde goe
deren betreft, het vrij duidelijke bdbld van een
verbruiks- en verteringsbelasting met
een hooger invoerrecht voor de enkele
artikelen, die iïi hoofdzaak worden gebruikt door
't meer welgestelde deel der bevolking en
b. vrijstelling van algemeene voedingsmidde
len en van artikelen, welke hoofdzakelijk door
den minder kapitaalkrachtige worden gebruikt.
Met dit karakter van de bestaande wet komt
dat van het ontwerp geheel overeen.
Men is bij de samenstelling van het ont
werp uitgegaan van het beginsel, dat voor een
invoerrecht alleen in aanmerking komt het ar
tikel, dat zonder nadere bewerking cn zelf
standig voor het gebruik van den consument
geschikt is tc achten. Daarbij is aangenomen,
dat nis zoodanig in het algemeen zijn aan te
merken dc z.g. toonbankartikclen.
Wat zijn toonbankartikelen
Het spreekt vanzelf, dat dit woord niet let
terlijk moet worden opgevat, maar slechts is
gekozen om met een korten term aan te dui
den voor welke artikelen een invoerrecht wordt
voorgesteld, nl. do direct© verbruiksartikelcn.
Het al of niet voorstellen van een invoerrecht
is derhalve niet afhankelijk gesteld van de om
standigheid of een artikel al of niet over de
toonbank van dej\ winkelier aan den verbrui
ker wordt afgeleverd. Voor automobielen, ka
chels, badkuipen c. d. had dan geen invoer
recht kunnen worden voorgesteld.
De regeering vermeent dan ook, dat de op-
va Ilendo tegenstrijdigheden, welke zich met
het oog op dc beginselen van het tegenwoor
dig tarief bij de toepassing daarvan voordoen,
bij de gekozen scheiding tusschen toonbank
artikclen en niet-toonbankartikelen, minder
zullen voorkomen.
Wat de inconsequenties betreft, welke in
het ontwerp worden aangetroffen, is cr reeds
in de M. v. T. op gewezen, dat in het tarief
enkele artikelen voorkomen, die in verband
met de beginselen van het ontwerp, voor vrij
stelling in aanmerking hadden moeten komen,
doch waarvan de opbrengst met het oog op de
belangen van dc schatkist niet kan worden ge
mist. Nu echter de mogelijkheid wordt ge
schapen om voor verschillende thans aan in
voerrecht onderworpen artikeler^ dit invoer
recht to bestendigen, bestaat er bij de regee
ring geen bezwaar het recht van 8 pCL der
waarde, dat aanvankelijk voor sommige niet-
toonbankartikelen (reeds door ons genoemd.
Red.) werd voorgesteld, terug te 'brengen
tot 5 pCt.
Dc avcrechtsche bescherming, welke bestaat
door het belast zijn van papier en het onbelast
zijn van boeken, enz. is door een voorgestelde
wijziging opgeheven. Van het in de Ncdcr-
landsche taal gedrukte boek zal eenzelfde in
voerrecht worden geheven als van het door
voor benoodigdo papier.
Wat het met name noemen der to belasten
artikelen betreft, het lijkt op het eerste oog
niet wel doenlijk om de talrijke artikelen, welke
op grond van dc beginselen van het ontwerp
voor een invoerrecht in aanmerking komen,
met name te vermelden. Het aantal dier arti
kelen is ongetwijfeld groot. Het aantal soorten
dier artikelen is echter betrekkelijk klein. Het
is daarom mogelijk de te belasten artikelen
met name tc noemen, door die overeenkomstig
hun gebruik in te deelen in soorten.
Waarom geen weeldebelasting
is voorgesteld.
Het is voor den bewindsman, die ter ver
krijging van meerdere baten voor de schatkist
zich genoodzaakt ziet tot een verhooging van
het tarief van invoerrechten over te gaan,
zeker een aanlokkelijk denkbeeld, de benoodig
do meerdere baten in hoofdzaak te verkrijgen
door een hooger belasten van het weelde- en
wclstandsartikel. Toen bovenvermelde noodza
kelijkheid' vaststond is de mogelijkheid van
een zoodanig tarief dan ook ernstig onder de
oogen gezien.
Dit leidde tot dc volgende overwegingen:
1. Tenzij men alle artikelen, welke niet
onmisbaar zijn, tot weelde-ortikelen stempelt,
is het aantal artikelen, welke in eiken vorm en
in elke samenstelling als weelde-artikel zijn
aan te merken, niet groot, cn de invoer van
de zeer enkele artikelen, welke inderdaad als
zoodanig zijn aan tc merken (b.v. kaviaar, ge
slepen diamant, enz.), is van onbeteekenenden
aard.
2c. Onder dc artikelen, wier naam of soort
naam op weelde of welstand wijst (lijfsieraden,
speelgoed, beelden versieringsvoorwerpen, enz.)
komen cr zeer vele voor, welke door hun een
voudige samenstelling of hun eenvoudigen
aard, geenszins den naam van weelde-artikel en
verdienen. Men heeft toch niet alleen ringen
van 100 gulden het stuk, maar ook van 100
cent het gros, en niet alleen speelgoed, beeldjes
en versieringsvoorwerpen van 5 en 10 gulden,
maar ook van 5 cn 10 cent het stuk.
3c. Vrijwel alle goederensoorten bestaan
voor een gedeelte uit artikelen, welke door af
werking en samenstelling terecht op den naam
van weelde- en welstandsartikelen aanspraak
kunnen maken. Men heeft toch niet alleen
drinkkoppen en drinkglazen van ordinair aar
dewerk en glas, maar ook drinkkoppen en
drinkglazen van porcelein en kristal.
4e. De meerdere of mindere kostbaarteid der
artikelen houdt geenszins altijd verband met
de grondstof, welke voor het vervaardigen der
artikelen is aangewend, maar houdt in zeer
vele gevallen veeleer verband met de wijze
waarop de goederen zijn afgewerkt. Men heeft
toch zijden blouses van één gulden het stuk
cn wollen blouses van 10 gulden het stuk.
Op grond van deze overwegingen kwam men
tot de overtuiging, dat bij een poging om
door middel van het hooger belasten van arti
kelen, waarvan het gebruik getuigt van weel
de en welstand, een eenigszins belangrijke bate
voor de schatkist te verkrijgen, die hoogere
belasting niet kon beperkt blijven tot arti
kelen als onder le. aangeduid, maar zou
moeten worden uitgebreid tot artikelen als
vermeld onder 3e., waarbij als maatstaf voor
dc hoogere (luxe) belasting niet de grondstof,
welke voor dc samenstelling dier artikelen is
gebezigd, maar de prijs, welke voor de arti
kelen is besteed, dus hun waarde, zou moeten
gelden.
Daartegen waren echter ernstige bedenkin
gen aan te voeren.
In de eerste plaats zou, vooral in de talrijke
grensgevallen, bij het koopen van artikelen van
verschillenden prijs door denzelfden kooper de
verlokking groot worden het duurdere artikel
tegen lageren prijs te noteeren en' het goed-
koopere met het in mindering gebracht be
drag te verhoogen.
Een tweede bezwaar is, dat de kooper van
kleine hoeveelheden voor het gekochte artikel
niet alleen een hoogeren stuksprijs zou moeten
betalen dan zijn concurrent, maar bovendien
ook een hooger invoerrecht.
In de derde plaats komt hot bezwaar van
de prijsdalingen en prijsstijgingen.
Op grond van een en ander imoest er van
worden afgezien om do voor dc sdhotkist be-
noodigde meerdere baten te verkrijgen op een
wijze als boven besproken.
Door een ad-valorem recht, zooals voor het
meerendeel der goederen wordt voorgesteld, zal
trouwens van het weelde- cn wclstandsartikel
steeds een hooger recht verschuldigd zijn dan
van het artikel van eenvoudiger aard.
Dc opbrengst van het tarief.
De in het Voorloopig Verslag gemaakte be
cijfering berust op een misverstond. De op
brengst van het tarief bedroeg in 1923 ruim
35.000.000. Het bedrag bestond voor onge
veer 11.000.000 uit de opbrengst van met een
specifiek recht belaste goederen en voor on
geveer ƒ500.000 uit het invoerrecht naar de
waarde van sigaren, sigaretten en gefabriceer
de tabak, totaal ongeveer 11.500.000. Daar
voor het meerendeel der met een specifiek
recht belaste goederen het invoerrecht niet is
verhoogd, behoort voor een globale becijfering
de algemeene verhooging met 60 pCt. daarop
niet te worden toegepast. Deze verhooging
zóu over laatstgenoemd bedrog beloopen onge
veer f6.900.000. Het bedrog van ccn vermoe
delijke opbrengst van 20.000.000 als in het
Voorloopig Verslag genoemd, behoort derhalve
met dot cijfer te worden verminderd en komt
dan met het in de raming genoemde cijfer vrij
wel overeen.
Ter voldoening aan het daartoe te kennen
gegeven verlangen, volgt hieronder een over
zicht nopens de verhouding in do laatste tien
jaren tusschen de opbrengst der directe en der
indirecte belastingen, uitgedrukt in percenten.
Jaar. Directe belast. Indirecte belast.
1915 4Ir08 58,92
1914 43,3 56,7
1915 48,08 51,92
1916 56,3 43,7
1917 72,6 27,4
1918 72,3 27,7
1919 67,2 32,8
1920 66,3 33,7
1921 66,3 33,7
1922 62,7 37,3
Welke haar voornemens ten aanzien van de
verlichting van den belastingdruk zijn, daarom
trent kan de Regeering nog geen medcdeelin-
gen doen, omdat eerst dient tc komen vast
staan hoeveel dc opbrengst van het nieuwe
tarief inderdaad zal beloopen en welk bedrag
daarvan niet behoeft te worden aangewend
tot het sluitend maken van het budget.
Op het ter sprake gebroohte denkbeeld om
dc ruimere bate uit het tarief in do eerste
plaats aan te wenden tot beperking von bezui
nigingen, die noodig zijn geoordeeld om tot
herstel van het budgetair evenwicht te geraken
kan dc Regcering niet ingaan.
De 3e vraag: hoe de Regeering denkt over
een tolunie met Ned.-Indic of over een han
delspolitiek, zooals Engeland die voert ten
opzichte van zijn koloniën en dominions,
eigent zich, naar het der Regeering voorkomt,
meer voor een gcdachtenwisseling bij Alge
meene Beschouwingen over do politiek der
Regeering, dan bij ccn behandeling van dit
wetsontwerp.
Do open deur in Indië.
Overigens mag reeds dadelijk worden opge
merkt dat een politiek van differentieele ta
rieven voor dc Nederlandsche koloniale staat
kunde, "naar het oordeel dor Regeering verwer
pelijk moet worden geacht. Zij meent, dat onze
overzeesche gewesten voor alle volken gelijke
lijk moeten openstaan.
Aan den wensch om bij den weder-invoer
van goederen, waarvoor de vrijdom wordt ge
vraagd, speciaal bij dranken op flesschen, met
een kennelijke overeenstemming tusschen de
her-ingevoerde artikelen en die aangeduid in
de consenten tot uitvoer, genoegen te nemen,
kan niet worden voldaan. Het ligt niet in het
voornemen om tc bepalen, dat hier te lande
vervaardigde artikelen, welke zijn uitgevoerd,
niet door anderen dan den fabrikant daarvan
weder kunnen worden ingevoerd.
De vrijstelling ten behoeve van de leden en
den griffier van het Permanent Hof van In
ternationale Justitie behoeft in dat artikel niet
te worden opgenomen, omdat dit punt reeds
geregeld is bij een verdrag.
Do kantoormachines.
Hoewel adresseermachines en de overige bij
post no. I belaste artikelen tot op zekere hoog
te als bedrijfsmiddelen zijn aan te merken, ko
men zij niettemin op grond van de beginselen
van het ontwerp voor een invoerrecht in aan
merking.
De toestellen, gebezigd in het couranten-
en drukkersbedrijf, het eigenlijke bedrijfshulp-
middel, blijven door de aangenomen belas-
tinggronden onbelast.
Dat de gevolgde indeeling zou kunnen leiden
tot de noodzakelijkheid om verschillende mo
derne kantoormachines, die geen mechanische
stempels zijn en ook niet direct het geschre
vene of machineschrift vermenigvuldigen,
maat» b.v. met zijden stencils werken, onbe
last ten invoer toe te laten, kan niet worden
ingezien.
De invoerrechten op gedistilleerd, likeuren
en reukwaters hebben wij reeds in ons Avond
blad vermeld.
De agwnjabricagc.
Aan de ingekomen bezwaren van de Neder
landsche azijnfabrikanten is, naar de regee
ring meent, voldoende tegemoetgekomen door
opneming van een Bijzondere Bepaling op post
no. 138, krachtens welke vrijstelling van in
voerrecht kan worden verleend voor azijnen,
bestemd voor de azijnfabricage. Aan het ver
zoek van deze fabrikanten om door het heffen
van een invoerrecht op azijn in elke verpak
king hun product tegen de uit Duitschland en
België ondervonden concurrentie te bescher
men kan geen gevolg worden gegeven, daar
hierdoor een uitgesproken bescherming zou-
worden verleend, waarvoor in het ontwerp
geen plaats is.
Verschillende artikelen.
Van de zijde der zuivelindustrie is bezwaar
gemaakt tegen het belasten van melkemmers.
Aan dit bezwaar is zoover mogelijk tegemoet
gekomen door alsnog melkmeetcmmcrs van
invoerrecht vrij te stellen. Verder kon in deze
niet worden gegaan, omdat tusschen een melk
emmer en de emmer, die in het huishouden
wordt gebruikt, geen voldoende onderscheid is
tc maken.
Om nog in meerdere mate tegemoet te ko
men aan den wensch om bedrijfshulpmiddelen
vrij te stellen, wordt ook nog ccn vrijstelling
voorgesteld voor dc uitsluitend uit metaal ver
vaardigde zeven, welke een gewicht hebben
van I K.G. of meer.
Ten einde do vrijstelling van industriegarens
meer voldoende te verzekeren, wordt ccn wijzi
ging voorgesteld, waardoor het invoerrecht uit
sluitend beperkt zal blijven lot het artikel, ge
kocht door den particulier.
Dc vermindering van het invoerrecht op kaas
van 20 pCt. op 8pCt. hebben wc reeds ver
meld.
De regeering kan niet voldoen aan den wensch
om biscuits hooger te belasten dan is voorge
steld.
Daar door het Keffen van een belasting op
koffie onze koffiehandel, dio voor ons land van
groot© beteekenis is, zou kunnen worden ge
schaad, is daarvan afgezien.
In verband met een voorgesteld© wijziging
van post 96 zal volgens het ontwerp voor
kreosoot-olie bij den invoer geen recht ver
schuldigd zijn cn dus de avercchtsch© bescher
ming, waarop voor verschillende leden is ge
wezen, vervallen
Papier en drukwerken.
Blijkens Nota van Wijzigingen wordt voor
gesteld papier op rollen, dat per rol een be
paald gewicht te boven gaat, slechts te belas
ten met 5 pCt. der waarde. Bovendien wordt
voorgesteld van drukwerken, gesteld in do
Nederlandsche Taal, een invoerrecht to heffen.
Dc thans tor zake bestaande averechtsche
bescherming wordt dus opgeheven. Door deze
wijziging zal van rotatie- en ander papier op
rollen boven een zeker gewicht geen hooger
recht verschuldigd zijn dan het thans geheven
recht van 5 pCt. der waar4c. Ook pokpapier
zal als regel niet hooger worden belast dan
thans. Van het papier, ingevoerd op rollen, zal
m hoofdzaak alleen behangselpapier aan het
recht van 8 pCt. der waarde onderworpen zijn.
Do bezworen, welke zijn aangevoerd tegen
het voorstel om automobielen cn motorrijwie
len te belasten met een recht van 12 pCt. der
waarde geven de regeering aanleiding om te
rug tc koopen op haar meening, dat het ge
bruiken van deze vervoermiddelen als een ken-
té.*ekcn van zekeren welstand is aan tc mer
ken. Zij vindt daarom geen termen haar voor
stel to wijzigen.
DE TABAKSACCIJNS.
Een bevestiging van vroegere
berichten. Geen banderol
les meer
Ook het bestuur van den Anti-Taboks~A<--
cijns-Bond vernam uit goedo bron, dot van
wege het Departement van Financiën non -
duslrieclen in de sigarenindustrie is bcri'
dot de verhooging van den accijns op sign
geen voortgang zal hebben.
Met stelligheid wordt tevens verzekerd, d;
de regeering het voornemen moet hebben orn
het banderollecren der sigaren te doen ver
vallen.
HET NIEUWE BEZOLDIGINGSBESLUIT.
Dc afkondiging over ecnige
weken tegemoet <c zien.
Naar Het Volk verneemt, verkeert de voor
bereiding van het ontwerp yan het nieuw© be
zoldigingsbesluit voor de rijksambtenaren in
een zoodanig stadium, dat de alkondiging er
van over eenige jvcken kon worden tegemoet
gezien.
AMSTERDAMSCHE GEMEENTERAAD.
Het Centraal Stembureau voor de Gemeente
raadsverkiezingen te Amsterdam heeft gister
middag ten stadhuizc in de vacature von me
vrouw Pothuis—Smit tot raadslid benoemd do
heer C. Woudenberg (S.-D.)
Dc Dichter cn dc Hengelaar.
Dc jeugdige dichter droomde aan den
oever van het sncl-voortvlledende beekje. Hij
staarde met wijde star-oogen naar het kringc-
lig gedoe om de doode herfstblaadjes, die op 't
blanke water zachtkens voortdeinden. Hij tuur
de in de diepte, cn het was hem, als hoorde
hij het stil gekeuvel van vele visschcn. Hij
glimlachte gelukkig als het zachte zingen van
't buigende riet zijn oor beroerde, of, het een
zaam gekwaak van een kikvorsch over de wa
teren klonk. Schier weende hij van ontroering,
toen hij een waterspin zag huppelen over dc
golfjes... ha, een gracietisc danseres, dat ethe
risch wezen!...
Toen dc Hengelaar kwam.
Deze plofte neer naast den stil ontroerden
dichter, en legde neven zich een hengelstok,
vervolgens een emmertje, en daarna een doosje.
Met wreedaardig genoegen maakte hij dan
zijn tuig gereed, te vangste.
Wanneer hij toe was aan den worm, wendde
de dichter het hoofd af, en verbeeldde zich het
gereutel van het arme dier te hooren,
U bent wreed, meneer, zei hij.
De ander gnuifde.
Wassalle dc fissies smullc... enne... dan
sniullc wullic fan de fissies..»
Kcjehcngcle?
Hij wierp het aas in de heldere beek, bedien
de zich van een pruim en wachltc.
Meneer, zei de dichter, ik heb sinds heden
morgen niets gegeten, en...
Assik een fissie fang, krSag j ij een fissic
fammc. Arremc duvel, bè je ook wcrrekcloos?
Kcjchengele?
Meneer, ik beoefen deze wreedc cn ver
schrikkelijke sport niet, waarbij dc ééne mensch
de andere visch doodt, en dc handen besmeurt
met het bloefa zijns naasten. Maar ik wilde u
wel verzoeken...
Offik op sal hoepclc? Sèg, hou jij jo hon-
gcrtronic nou liefcr faur jc.
Ik heb sinds hedenmorgen geen spijs ge
nuttigd, meneer, cn...
- Ssssst!... Hèbbesf
Dit beteckendc voor den Hengelaar dat hij
beet had. Dc dobber schoot onder het water-
oiJbervlak... maar kwam vlak daarop weer bo
ven drijven.
Dit gaf den Hengelaar aanleiding om alle
visschcn in 't algemeen, cn deze in 't bijzonder
naar den visschenhcmcl tc wenschen, waarop
dc dichter zei:
ik zei, sinds hedenmorgen geen spijs ge
nuttigd, meneer, cn nu wilde ik U nogmaals
verzoeken even op tc.staan... dc kwestie is,
u-z i t-o p-m ij n-b oterhammen.
PIMMY.
Financieel Overzicht.
Dc Conferentie te Geneve. Het
Duitsche Protest inzake dc schuld
vraag. Aanhoudende ruimte op dc
geldmarkt. Het goede resultaat der
Indische leening. Verbetering van
den toestand der Indische en der
Nederlandsche schatkist. Stijging
op de vrachtenmarkt. Uitbreiding
van de belangen der Koninklijke
Petroleum M'ü.
De voortschrijding der Vredesgedachte.
Het is voor het door den oorlog en zijn na
weeën inwendig verscheurde Europa blijkbaar
wel heel moeilijk, om tot rust te komen. Na de
boven verwachting geslaagde onderhandelingen
te Londen inzake de toepassing der Dawes-
voorstellen en de regeling van de Duitsche oor
logsschatting scheen het, dat de u/eg -oor een
betere verhouding tusschen de Europeesche
mogendheden open lag, en dat hiermede ook het
doornige pad der economische ontwikkeling
plaats zou maken voor een gemakkelijk begaan-
baren weg. Die hoop behoeft ook thans nog
allerminst te worden opgegeven. Zij is zelfs
versterkt door nieuwe successen van de Vredes-
gedachte te Genève, dank zij de voorloopige
overeenkomst, die daar door den Engelschen en
den Franschen Minister-President is bereikt.
Wel leidt een nadere bestudeering van de
hooggestemde redevoeringen van deze beide
Staatslieden tot eenige reserve. De overeenstem
ming, waarvan zij beide gewag hebben gemaakt,
is eigenlijk meer van het vóór-Londcnsche soort
dan van het soort, waarop Londen zelf ons voor
de naaste toekomst heeft doen hopen. M.a.w.
men heeft, onder veel schoon schijnendcn klink
klank, eigenlijk niet veel meer verborgen dan
het feit, dat men het omtrent de hoofdzaak nog
zoo oneens is, dat men het voorloopig maar
veilig heeft geacht, de kwesties waarom het
gaat, commissoriaal te maken, d.w.z. zich nog
niet aan een dadelijke beslissing te wagen.
Het Engelsche dqikbeeld van beslissing van
internationale geschillen door arbitrage staat
feitelijk niet naast, doch tegenover het Franschc
plan, om deze kwestie tc koppelen aan die der
veiligheid, waardoor men in Frankrijk indirect
weder tracht terug tc komen op de plannen in
zake een bondgenootschap niet Engeland, waar
voor men, na de vroegere, tc Parijs verworpen
r gelsche voorstellen, thans tc Londen weinig
er gevoelt. Af tc wachten blijft, of het den
v l!:enbond zal gelukken, deze denkbeelden als
nog l iet elkander in overeenstemming te bren
gen. Voorloopig vormt het echter toch wel een
vooruitgang, dat men in Frankrijk in principe
tot het aanvaarden van arbitrage in internati
onale geschillen bereid is gevonden, al zal aan
die bereidverklaring voorloopig nog weinig
practische beteekenis kunnen worden gehecht,
zoolang men het oneens is omtrent de gewich
tige voorwaarden, die Frankrijk aan deze
adhaesie stelt.
Vrees voor nieuwe politieke
strubbelingen.
Dit heeft naen ook ter beurze wel gevoeld.
Vandaar, dat dc eenstemmigheid tusschen den
Franschen en den Engelschen Minister-Presi
dent dc beurs nog niet van haar voorzichtige
houding heeft kunnen afbrengen. Daartoe heeft
echter ook nog een andere omstandigheid mede
gewerkt, n.l. het feit, dat men heeft willen af
wachten, hoe het verder loopen zou met het
reeds bij voorbaat befaamd geworden Duitsche
protest inzake de schuldvraag. Men begrijpt
natuurlijk in Londen en Parijs zeer goed, dat
zulk een verklaring de Duitsche regccring door
de rechterzijde is afgedwongen als prijs voor
het aanvaarden van de Dawes-voorstellcn. Dat
neemt echter niet weg, dat zulk een Duitsche
verklaring juist bij het begin van dc ontruiming
van de Ruhr, en aan den vooravond van de
onderhandelingen omtrent een handelsverdrag
cn omtrent dc plaatsing der nieuwe Duitsche
leening een ernstige complicatie in den politie-
ken toestand teweeg zou moeten brengen, die
ook op den gang van zaken in het economisch
leven niet zonder uitwerking zou kunnen blijven.
Werkelijkheid van Fransche deel
neming aan de Duitsche leuning.
Om hiervan slechts één voorbeeld tc geven,
dat echter te dien aanzien afdoende kan wor
den geachj, wijzen wij cr op, dat de Ameri-
kaansche bankiers grooten prijs blijken te stel
len op een Fransche deelneming ie -de leening
aae Dtfrtschrand. Dit is natuurlijk alleszins te
begrijpen, met het oog op de veiligheid van de
leening. Indien Frankrijk niet deelneemt in dc
emissie, dan zou het ook later er zich weinig
van aantrekken, of de leening in gebreke bleef.
De obligatie-houders zouden hiermede hun voor
naamste troef kwijt zijn. Hoe wil men evenwel
verwachten, dat de Franschc beleggefs,
toch al uiterst moeilijk warm zullen -ijn *2
maken voor een Duitsche leening, in deze Icc-
ning zullen deelnemen, indien Duitschland aan
den vooravond dezer uitgifte plechtig zijn hand-
teekening onder het Verdrag van Versailles,
voor zoover de verklaring omtrent de schuld aan
den oorlog betreft, zou herroepen, en daardoor
in Frankrijk de vrees zou opwekken, dat ook
andere Duitsche verklaringen, in casu omtrent
de waarborgen van de leening, te gelegener tijd
slechts als vodjes papier zouden worden be
schouwd.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat zoo
wel de Fransche als de Engelsche regecring
te Berlijn ernstig hebben geprotesteerd tegen
het voornemen tot het verzenden van de be
wuste nota, en nadrukkelijk voor de gevolgen
hebben gewaarschuwd. Er liepen in de laatste
dagen geruchten, volgens welk,e de Duitsche.