KINDERRUBRIEK n De rubriek van Oom Karei. Zaterdag vond ik de kinderkrant er heele maal niet leuk uitzied en daarbij kwamen er klachten van de drukkerij, dat ze er zoo veel te zetten hadden gehad met de vraag of dat niet wat minder kon zijn. Dus nu hebben we zoolang samen bedacht, hoc we moesten doen met de beslissing voor de opstellen prijsvraag endaar komt op eens een oplossing. Want we kunnen nu nog wel oen paar we ken wachten, voordat alle opstellen geplaatst zijn, maar dan loopt het langzamerhand te gen Sinterklaas, voor jullie te weten komt, wie nu eigenlijk dc prijzen "gewonnen heb ben. Zoodat ik maar een gewone kinderrubriek in orde zal maken, zonder opstellen, on dan door een paar menschen, die wel van zulke dingen verstand hebben, zal laten mcekie- zen, welk het beste opstel is. welk het op een na beste enz. enz. Dan schieten we ook wat vlugger op en heeft de zetter niet meer te klagen, dat er te veel copy in eens komt, en volgende week komt er dan een lijstje in de krant van tien beste oplossingen. Ik heb het mezelf nu wel moeilijker ge maakt, want ik moet de opstellen nu zelf eens heel goed nalezen, nu, ik liet niet aan jullie kan overlaten. Maar dat heb ik er graag voor over. Alleen, een ding moet ik zeggen, jullio moet nu niet boos zijn, dat het opeens zoo veranderd is. Je zult mc toegeven, dat de omstandigheden het zoo willen en trouwens, dat moet jiillie ook toegeven, dat de rubriek er Zaterdag heelemaal niet gezellig uitzag, met al die verhalen achter elkaar. Dus nu nog maar een week zitten jullie niet reus achtig in spanning? Voor de meisjes. Handwerkje IV van Tante Riek. Werktaschje. Die tasch bestaat uit mooie satinet Eerst knippen we van karton een cirkel van IS c.M. middellijn. Dat overtrek je van satinet, maar denk er aan, dat de goede kant binnenin het zakje komt. De onderkant wordt later pas afge werkt. Nu neemt men een reep satinet van 30 c.M. hoog en 90 c.M. lang en zet die met ruimte aan het ronde plakje (of bodem). Voor je die reep er aan zet, doe je beter, om hem met een Engelsch naadje te sluiten en die 90 c.M. te rijgen met een kleine rijg- steek. Dan kan je hem gemakkelijker aan den bodem zetten. Nu neem jo van boven een inslag van 3 c.M. en maakt met een steekje een schuif daarvan. c Precies aan beide kanten van het zakjo maak je netjes een vetergat waarin het koordje moet gaan. Je zult eens zien, wat een plcizior je van dat taschje hebben zult. Volgende week een portretlijstje. DIE STUGGE BOKKEN. Twee bokken stonden aan een sloo' Elk aan een kant; Ze wilden bêi naar d'overeij Naar 't andere land. Ze stonden met hun horens klaar De strijd begon Zc keken, wie de grootste was En wie het won. Wel, geen van twee! Ze vielen toch Ras in de sloot. Den arid'ren dag vond onze boer Zijn bokken dood. TANTE RIEK. W i s t j e dat RAADSELS. Oplossing van vorigen koer. ,,'Amersfoortsch Dagblad De Eemlander", met de woorden: raam, school, hord, den, aal, meer, gerard, forel, stoof, d en B. De gelukkige onder de vele goede op lossers was de „Watergeus". Maandag moet hij maar komen en dan roepen: In naam van Oranje, doe open de poort. Ik denk, dat ze hem dan direct bin nenlaten en het boek zullen geven. Nieuw Raadsel. I. Mijn geheel bestaat uit zeventien letters en is een zeer belangrijk onderwerp uit de Kinderrubriek. 7, 16, 3, 14, 8, 15 is een vogel, die in Nederland veel voorkomt en prachtig kan zingen. 1, 9, 10, 5, 12, II, 15 is een natuurver schijnsel. 2, 1, 11, 13 is een huisdier. 17 is een weggelaten letter. (Ingez. door Jopie Slim). Mijn geheel bestaat uit elf letters en is een plaats in de provincie Utrecht. Mijn eerste vijf letters vormen een maand. Mijn eerste zeven letters vormen een jon gensnaam. Mijn achtste letter is een van de 10 laat ste letters van het alphabet. En de rest vindt men o.a. langs de Zuider- Vraagstukken. I. Ik ben een prachtig dier met vief ster ke pooten, doch men vindt mij niet in stal len, noch in weiden, noch in landerijen, maar wel in dennenbosschen, ja zelfs in school. H. Er is weinig, dat men zonder mij eet en toch eet men mij nooit alleen. Weet je ook, wat ik ben? III. Zeg eens Nellie, lief en zoet? Wie zit in een nieuwe hoed? 't Is een meisje met een naam. Als ge 't vindt, ben je bekwaam. Ingez. door Blondje. 1. De struisvogel ongeveer dertig jaar leeft? Hij in gevangenschap ongeveer 1800 gram vederen jaarlijks levert? 2. Alle vogels, die op boomen of struiken zitten, dienst doen als weerhanen, daar z.ij altijd met hun kopjes van den wind zitten? Ingez. door Tante Riek. Van Twee Kleine Aapjes. In een prachtig woud in Afrika woonden eens twee kleine aapjes. Zij hadden een heerlijk leventje. Over dag, als het erg warm was, kropen zij dicht naost elkaar in een grootcn boom, waar de dichte- bladeren hen voor de gloeiende zon bescherm den en zij, met de armen om elkaar geslagen, heel rustig een dutje deden. Maar tegen den avond, als het wat begon af te koelen, werden zij levendiger. Een van de voornaamste redenen daarvan was wel, dat zij om dien tijd gewoonlijk honger kregen en zij allebei graag iets lekkers als avondeten hadden. Zij aten noten, allerlei vruchten cn verschillen de andere lekkernijen. Een ware traktatie was een dikke, vette spin. Maar spinnen, zelfs do diksten onder hen, zijn heel vlug en het is heel moeilijk er een te vangen. Doch op zekeren avond, toen zij naar een grooten boom gegaan waren, zag één der aapjes een procht-spin tusschcn de dichte tak ken. Het kroop er heel dicht bij, stak vlug maar gcruischloos één van zijn lange armen uit en trachtte de spin met zijn vingers te vangen. Maar de spin verdween onmiddellijk tusschen de tokken en het aapje het was nog heel jong was zóó teleurgesteld, dot het maar heel weinig scheelde, of het huilde van ver driet. Het keek nu rond naar het andere aapje om hem in de apentaal het gebeurde te verholen, maar hoe het ook rond keek, nergens zag het zijn vriendje. Met een kreet van teleurstelling klauterde het nu weer uit den boom en daar, op den beganen grond, zag het het andere aapje, dat geheel verdiept was in het bekijken van een kleine stecnen kruik. Het was cr op gewonden van. Dè kruik lag op den grond tusschen bladeren en mos. Het eerste aapjo ging er nu ook heen en zij keken er beiden naar, roken er aan en keken opnieuw. Apen zijn heel voorzichtig en achterdochtig als het iets betreft, wat zij niet kennen, en hoe wel zij beiden konden zien, dot er heerlijke nootjes in de kruik waren, durfden zij haai toch niet aanraken. Eindelijk stak één der aapjes heel voorzich tig 2ijn hand in de kruik. En terwijl het met zijn heldere oogjes om zich heen keek, grab belde het een handvol noten met de bedoeling ze er uit te halen en op te eten. Maar de ope ning vhn de kruik was nauw cn hoewel het gemakkelijk geweest was, zijn hand er i n te steken, kon het aapje de hand, die nu gevuld met noten was, er onmogelijk weer uit trek ken. Het trok en trok uit alle macht, totdat het eindelijk de heelc kruik optilde, maar nog al tijd kon het zijn hand er niet uit trekken. Nadat het dit telkens en telkens weer op nieuw geprobeerd had, zóó lang zelfs, dot zijn hand er leelijk pijn van begon te doen, werd het bang, te meer daar het andere aapje steeds op gewondener werd en uit alle mocht schreeuw de. Niet wetende, wat er aan de hond was, kwa- men er nu van alle konten apen op het leven aanloopen. Zij begonnen ook te schreeuwen en het werd een oorverdoovend lawaai. Als het kleine aapje nu moor zoo verstan dig geweest was, de nootjes in den steek to laten, zou het zijn hand natuurlijk gemakke lijk uit de kruik hebben kunnen trekken. Maar het aapje begreep dit niet en in zijn angst hield het de nootjes steviger don ooit in zijn hand vast. Eindelijk probeerde zijn vriendje hem te hel pen door de kruik vast te houden en er uit allo macht aan te trekken. Maar het maakte do zaak slechts erger. En het deed hot andero aapje zoo'n vreeselijke pijn, dot dit hoe langer hoe harder begon to schreeuwen en in zijn ra zernij zijn vriendje zelfs wilde bijten. En juist op het oogenblik, dat alle apen zóó opgewonden waren, dat zij aan geen slangen hun ergste vijanden dachten, kwam er een man aan, tilde het aapje met kruik en ol op, sloeg zijn armen om hem heen en nam het mee naar zijn huis om het ann zijn klei nen jongen te geven, die ol zoo heel lang nooi een aapje verlangd had. De man woonde niet ver weg cn was spoedig thuis met zijn vrachtje. Het arme aapje was eerst erg angstig het schreeuwde cn beefde geducht. Het eerste wot do man deed, toen hij thuis kwam, wasdc kruik heel voorzichtig breken, daar dit de ecnige manier was om de hond van het aapje te bevrijden zonder het arme dier pijn te doen. Daarna riep hij zijn kleinen joi\gcn, wat was die blij I Hij liefkoosde het oopje, zei ollerlci lieve woordjes tegen hem en gaf hem een wor tel en wat melk. Het ormo kleine ding had ergen dorst cn hoewel het nog heel bang wos, dronk het toch een beetje melk cn at het wat van den wortel. Daarna zetten ze het in een aardig mondje, dot met zachte wol bekleed was en het duurde niet lang, of het was vast in slaap, want het was geheel uitgeput van vermoeienis. De kleine jongen Hans heette hij wos in zijn nopjes, want hij begreep, dot als het aapje het naar zijn zin had, het stellig bij hen zou willen blijven. Wat zou het een aardig huisdier zijn Toen Hans 's avonds in bed lag, droomde hij van den heerlijken tijd, die er nu voor hem en zijn aapje zou aanbreken. Maar midden in den nacht schrikte iedereen in huis plotseling wakker door de vreeselijkste kreten. Eerst leek het, alsof die geluiden van buiten kwamen, maar later was het weer, alsof ze uit het huis kwamen. De vader van Hans kleedde zich haastig aan en ging kijken, wot cr te doen was. Hij kwam bij het kleine aapje in het mondje. O, wat schreeuwde dat ding toch vreeselijk! Maar dezelfde kreten klonken nu ook buiten. Daarom nam hij een licht en een geweer mee, want in dat gedeelte van Afrika, waar Hans met zijn ouders woonde, waren veel wilde dieren. Maar nergens zag hij die. Hij vond niets anders dan een aapje, dat beefde van koude en angst en vreeselijk schreeuwde. De man nom het voorzichtig op en droeg het 't huis in, waar Hans op hem wachtte. Maar zoodra hij met het tweede aapje binnen was, sprongen dc beide dieren elkaar tegemoet, on der het uiten van de meest vreemde klanken nu niet van angst, maar van vreugde want het tweede aapje was het eerste komen zoe ken. Na een tijdje gingen zij samen in het mandje zitten, kropen dioht tegen elkaar aan en vielen zoc in slaap. En vanaf dien tijd woonden zo bij Hans en zijn ouders in huis en waren heel gelukkig, want zij hadden een prachtigcn tuin met veel boomen en alles wat een apen-hart maar wenschen kon. Het duurde dan ook niet lang, of zij waren heelemaal mak en liepen dikwijls met Hans mee. Soms renden zij door den tuin en klauter den in de boomen, maar zij kwamen altijd da delijk binnen, als zij geroepen werden. Ook sliepen 2ij 's nachts in het mandje. Het eenige, wat hen uit hun humeur kon brengen, was een steenen kruik, of iets, dat daarop leek. Als zij zoo iets zogen, schreeuw den zij altijd net zoo lang, tot ze niet meer kon den. Zij lieten zich dan door niets en niemand afleiden cn kropen eindelijk doodmoe cn geheel uitgeput in hun mandje. Gedachten raden. Een Kunstje om vijf opeenvolgende getallen tc raden. Je zegt tegen een vriendje of vriendinnetje „Bedenk eens 5 getallen, die eikoor onmid dellijk opvolgen. Tel ze daarna op en verme nigvuldig deze som met 20. Welk getal krijg jc nu Zegt do onder nu 500, don is 5 het middel ste getal en zijn 3. 4, 5, 6 en 7 de vijf opeen volgende getallen. Zegt hij 3200, dan is 52 het middelste getal en heeft hij dus 30, 31, 32, 33 en 54 gedacht Dit kunstje komt altijd uit.De som van 5 opeen volgende getallen is evenveel als 5 maal het middelste getal. Vermenigvuldigt men deze som daarna met 20, don is het middelste ge tal dus met 20 X 5 of 100 vermenigvuldigd. Niets is eenvoudiger don van het door den ander medegedeelde getal de twee nullen weg to nemen en dus het middelste getal over te houden, zoodat je de 5 opeenvolgende getallen bepalen kunt Natuurlijk moet je, zoodra de ander het getal gezegd heeft, o n mi-d d e 11 ij k de 5 getallen opnoemen. Hoe vlugger je dit doet, hoe beter. De Zeester. Twee vriendinnen aan het strand, gravend in het natte zand, leggen tal van schatten bloot schelpjes blank en rozerood, horentjes, zoo sierlijk fijn ook een kwab of wat zou 't zijn Jopie griezelt er wat bij, Suze zegttoe, geef 'm mij I samen kijken zij cr naar kind'ren, laat die zeester maar rustig liggen op het zand, die behoort niet in je hand I Jo, die schelpjes, neemt die mee als een groet der wijde zee en bewondert wat je ziet, maar komt aan de zeester niet wat er aanspoelt op de kust en nog leeft, laat dat met rust f HERMANN A. CORRESPONDENTIE. Al a r i e S p. Ik zal jou maar het eerst nemen, want vorige week kwani je brief te laat. Alaar je bent een nieuwelinge, dus je weet het na tuurlijk niet zoo precies, 's Dinsdngavonris uiter lijk moet ik de briefjes iu mijn bezit hebben. Dus denk je daar dan aan? En laat dan maar weer gauw eens wat van je hooren, je ziet dat ik zelfs nu al een heel stuk terugschrijf, al heb jij me ook nog niets verteid. Alaar dat gaat altijd zoo, met zoo'n nieuwe Oom opeens, moet je eerst nog eens de kat uit de boom kijken, niet? W i 1 v d. W Voor jou geldt hetzelfde, maar je ziet dat ik het briefje bewaard heb tot nu. Wat een leuk teekeningetje op de brief, ik verwon der me er vaak over, dat er zooveel verschillen de soorten postpapier bestaan. Zeg, wat een ge weldige zonnebloemen staan er langs jullie huis. 't is net een rij lange soldaten, die de straat uit komt, en een paar heel kleine soldaatjes er tus schen in. Ik kom er vaak langs en dan kijk ik er altijd weer naar. Blondje. Nu heb ik twee brieven tegelijk, de vorige heb ik te laat gekregen, maar die mijnheer ben ik niet geweest hoor. 11c denk dat die hem te lang .in zijn zak gehouden heeft. Je hebt maar genoten, vond je D. niet een prach tig stadje, het doet me wel een beetje aan Amersfoort denken, maar 't is zeker mooier. Meer in zijn oude trant gehouden En die schee- ve toren, griezelig hè? Dank voor je inzendin gen, ik vind de meesten geschikter voor vraag stukken. je zult ze daar vinden. Kropper Je ziet, dat je wensch in vervul ling gaat, het is nu wel heel anders geloopcn dan ik eerst gedacht had, maar voor*jullie, ten minste voor de prijswinnaars, is het prettiger, want die hooren den uitslag gauwer. En jullie moet maar een beetje vertrouwen in me heb ben, ik zal zorgen, dat de jury eerlijk zal zijn. J o Z. Ja, het wordt je tijd weer eens, maar, vele varkens maken de spoeling dun, hè? Je ziet, hoeveel neven en nichten hun oplossingen insturen. Dat spreekwoord heeft hier natuurlijk een figuurlijke beteekenis, versta me goed. Wat zóu ik anders een booze brieven krijgen, als ik jullie daar opeens zoo uitschold! Wildebras. Wat een gezellig opschrift cn zoo'n leuke lange brief, echt zoo'n ouderwetsche brief van jou. Tante Riek dacht, dat dc gekleur de teekening van jou was. Trouwens ik had dat ook even gedacht Ze vond ze zoo leuk. Het is heel wat plcizieriger, dat de kinderrubriek nu maar weer gewoon is, al die opstellen achter elkaar stond zoo vervelend en het was ook lastig voor jullie om nog in de groote men- schenkrant naar de correspondentie te moeten zoeken. Ik heb thuis ook een sijsje, zoo leuk mak, maar het gefluit is me een beetje te schel soms. Ik heb ook nog «een opgezet exemplaar, een die ik als kleine jongen had en toen opgezet kreeg, toen het dood was. Het is maar beter de visch- jes weg te doen, volgend jaar is er weer gele genheid genoeg, om een aquarium vol te krij gen. Voetbal. Ik had je raadsel van vorigen keer al klaar liggen, maar ik zie, dat je dat nog herzien moet, want de woorden, die onder elkaar moeten komen, moeten gelijk aantal let ters hebben. Zal ik het probeerca te veran deren, of wil jij nog eens zien? En het andere is ook lastig, maar als het eenigszins kan, zal ik het plaatsen, want je doet altijd zoo trouw mee. Watergeus. Ik vind, dat je nu zeker te vreden kunt zijn, als je zoo'n geluk met je op stel hebt ook! In alle geval ben ik van plan alU» goede opstellen te plaatsen, dus misschien wel meer dan de tien, die een prijs behaalden. Dan zal je jou opstel zeker wel aan je Oom kunnen sturen. Ja, ik ken die taal zeker, ik heb het al tijd erg fijn gevonden, als je moeilijkheden hebt, kom je maar om raad vragen, misschien dat ik je dan helpen kan. Wat beginnen die re petities gauw! L u c i e. Ik had den brief doorgegeven, dus ik wist er alles van. Ja, je moet zeker eens terugschrijven, je kunt hem dan wel in een brief aan mij doen, dan zorg ik er wel verder voor. Doe je de handwerkjes wel eens? Dahlia. Jou naam wordt nu wat genoemd; ik heb zelf ook wat dahlia's, van die prachtige roode, 't is altijd een mooie bloem en ik kan me voorstellen, dat je die schuilnaam gekozen hebt- Afaar toch voel ik meer voor de Chrysanth, van die groote, net een bos snippers! En zc hebben zoo'n vreemde geur, die je altijd dadelijk aan een mooie herfstdag doen denken. Ton N e v e u. Ik ben er geen erge liefheb ber van, ik vind er zoo weinig smaak aan. Maar jullie schijnt er van te houden. Want onder de beuken zie je heele troepen aan het oprapen. En af en toe vliegt er dan eens een steen de boom in, ik heb er tenjninste al eens bijna een op mijn hoofd gehad. Zwartkop Die paardentoomen zijn leuk, en je kunt zoo van alles van kastanjes maken, twee op elkaar, een kleintje boven, dat is het hoofd en daar snijd je oogen, neus en mond in, en een dikke, dat wordt de romp Dan nog een paar houtjes, die de armen en beenen voorstel len, .een papieren mutsje op het hoofd en je hebt eer» keurig mannetje En verder nog een krui wagen; zoutvaatjes, vier naast elkaar uitgehold en een stokje in het middelpunt er is zoo'n massa van te maken. Juist omdat er maar één raadsel was, moest dat wat moeilijker zijn. Speurder. Nee, dat was een onverwacht buitenkansje, ik hoop maar niet, dat je nu direct weer zoo gelukkig bent, want ik vind het het leukst, als ieder eens een beurt krijgt. Maar er zijn al verschillenden, die meer keeren wat ge wonnen hebben. Graag heb ik 's Dinsdags- avonds je inzending, want dan maak ik de ru briek in orde, soms de correspondentie 's Woensdags, maar dat is toch geen regel. J o p i e S 1 i m. Ja, ik let ook niet alleen op den inhoud, dat begrijp je wel; allereerst, hoe de stijl is en of het verhaal goed loopt. Ik vond dat wat jij noemt ook het beste van de vier, het was trouwens een oude bekende. Je hoeft nu niet meer zoo lang te wachten, gelukkig maar, hè? Je raadsel bevat wel iets, dat veel besproken is den laatsten tijd, zulke raadsels zijn juist zoo leuk. Als je er weer eens hebt, houd ik mc aanbevolen, ik ben al leelijk door de raadselvoorraad heen, ik denk tenminste vol gende week eens een aanvrage in de rubriek te zetten. Bill. Ik ben benieuwd, of je nu deze vindt, nu twee, dus volgenden keer weer .het oude aan tal drie. Of ik heb er al over gedacht, er maar twee in het vervolg te geven, drie is misschien wat veel? Wat denk jij er van? Cantharel. Ik heb je wel herkend, je be gint al met een bekende, we hebben er pas een beschrijving van gehad in de stukjes „Mooi Amersfoort". Van verschillende kennissen hoor ik, hoe die aardige stukjes gelezen worden. En jij hebt bij die naam er zeker ook nau gedacht? Op dc enveloppe was het een heel bosch vol paddestoelen,«het staat altijd zoo leuk; je wordt later nog eens een beroemd paddestoelen sclul- derl Zonnebioe m. Ja, doe je dat, ik vind het een grappig idee, om een buitentandschc brief te krijgen. Ben je al zoo ver, dat jc daarin een brief kunt schrijven. Ik ben erg benieuwd. Alaar dan ook vast doen, hoor! Ik vind de bloe men niet erg mooi gedroogd, behalve het made liefje kan ik onmogelijk zien, wat het voor soor ten zijn. Je hebt ze toch wel tusschen vloei- of filtreerpapier gedroogd en ze er niet tc gauw uitgenomen? Alaar. nldoende leert men, laat nog maar eens een proef van je zien, als je het meer gedaan hebt. Gymnast. Ik weet vast, dat het niet over geschreven is, dat heeft zijn vader ine verteld. Maar een groote fantasie heeft de inzender wel. Volgenden keer zul je merken, wie het is, jc zult dan toe moeten geven, dat die vorige opstellen- prijsvraag ook blijk heeft gegeven, dat hij op stellen kan maken. Flora C. Dus ben je nu weer beter, 'dat maak ik tenminste uit je brief op. Zeg, ken je Waterlelie? Die woont bij je in de straat. En je zoudt me nog altijd eens antwoorden, waarom de pongetjes van Z. niet meer meedoen. Ik dacht, dat dat neefjes van je waren; of heb ik dat zoo mis. Laatst fietste ik langs dc Paralcl- weg en toen dacht ik opeens: zou Flora nu eiken dag die spoorbrug opklimmen? Of loop je altijd om, gewoon den overweg over? E n g e I d e Z Wat een mooie naam heb jij, jij hebt geen schuilnaam meer noodig. want deze is al zoo mooi, ik zal jc dus in het vervolg alleen maar „Engel" noemen. Ik vind het zoo leuk, dat er weer telkens nieuwe neefjes en nichtjes bij komen. Er vallen er natuurlijk ook wel eens af, maar als ik zoo eens naar liet stapeltje brieven kijk, dan ben ik wel heel tevreden. Waar woon je en waar ben je op school? Je moet mc nog eens allerlei bijzonderheden van je vertellen, dat doen ze altijd allemaal na de eerste kennisma king D i k n c e f. Voor jou geldt ook het boven staande. Welkom ïh ons midden, hoor! Ben je zoo dik dat je die naam gekozen hebt, 't is verwonderlijk, zooveel schuilnamen ik al ge hoord heb, dat leer je alweer, als je Oom van een kinderkrant bent. Trouwens, dan leer jc zooveel, waar je vroeger nooit aan gedacht had. Bert Kr. Wat heb jc gehad? Den laatsten tijd hoor ik nooit meer, dat er eens een ziek Is, gelukkig maar. Dat was wat anders in den bof- tijd Waterrat. Ik heb wel de overtuiging, dat zc* echt meegeleefd zijn, behalve van dc inbre kers, maar daar stond ook bij, dat het fantasie was. Er zijn wel neven, die gekampeerd hebben dat herinner je je misschien uit mijn correspon- tie van de zomer aan de „duiven". Ja, de mop pen worden meestal overgenomen, maar je kunt toch ook niet van hen vergen, dat ze allemaal nieuwe inoppen verzinnen, ik denk, dat ik er dan nooit een in het moppenhoekje zou hebben. Maar je veronderstelling over de opstellen deel ik niet, dat is gauw genoeg te merken, vind ik. En het eenige twijfelachtige geval, daar stond de vader voor in en die geloof ik ook direct. F r i t s R. Je bent nu wat verder van je broer afgeraakt, je zult al wel gedacht hebben: Zou Oom Karei me vergeten hebben? Jullie hebt de raadsels bijna altijd goed, wat zul fe er een handigheid in krijgen. Vind je het leuk werk? O 11 o S. Zoo stond het toch heel wat beter, viilfc je niet? Nu zijn we opeens veel dichter bij elkaar gekomen. Stel je voor als ik eens zoo begon: Waarde neven en nichten. Dan zouden jullie toch zeggen: wat een deftige Oom is dat. Wat schrijf je keurig. Waar ben je op school? Je raadsel was goed, ik hoop maar, dat ik je nog lang onder mijn neefjes mag tellen. MOPPENHOEKJE. Pietje bij de eendenkooi in Artis, „Moeke, kijk eens, wat 'n rare kippen, die' hebben pooten niet planken." Het was waar. Meester: Welke kleur heeft dat bord Jan? Jan: Zwart, meester. Meester: En hoe ziet mijn hoed er uit?/ Jan: Armoedig, meester. Dat valt mee. Dat valt mee! zei Jan,' toen hij met etui emmer water van de trap viel. sBij den coiffeur. Meneer? ja! Meneer, uw haar wordt dun. Zoo! Ja. Meneer, u moet er wat op doen. Ik doe er wat op, eiken morgen. Zoo, meneer (teleurgesteld) en waar koopt u dat? Mijn hoed? In een hoedenwinkel. Wimpie cn de snoek. Pa vischt. Wimpie zit naast hem. Een uur, twee, drie uur gaan voorbij.\ Eindelijk vangt Pa een grooten snoek. V Wimpie (vol enthousiasme boven den emmer) Wat een mooie, vader. He, zoo'n dikke. Daar krijgt u wel tien gulden voor! Ik visch niet om te verdienen, jongen. Waarom dan, pa? I Om het plezier van te vangen. Een oogenblik stilte. Daar valt met een smak ineens iets in het water. Wat voer'je uit, Wimpie? Ik gooi .de visch er weer in, pa, dan kan U hem nog eens vangen en dan hebt u dub bel plevier. Tableau. Mislukt dreigement.1 Vader: Willem wat ben je weer ondeu gend, zie je wat daar ln den hoek staat? y Willem: Jawel, pa. Vader: Wat dan? Willem: Uw stok, pa. Vader: En wat denk je wel, deugniet, da f ik daarmee doen zal, als je niet dadelijk ge hoorzaam bent? Willem: Gaan wandelen, pa. "f. 'ngez. door Driehoek. 5

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 11