TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Het Miliioenen - Testament.
23eNÜai18an9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 15 Nov. 1924
Gemeentebegrooting 1925.
IX.
Waar wenken en verlangens van den
Raad slechts in welwillende overweging
worden genomen, met het gevolg dat er
niet de minste aandacht aan wordt ge
schonken. spreekt liet wel haast van zelf,
dat de publieke opinie totaal genegeerd
wordt. Meerdere malen hebben wjj daar
voor ecu bepaalde minachting ten Stad-
liuizc kunnen merken. Dc man van den
„glimlach" stond heusch niet alleen; hy
was slechts zoo onhandig er in 't openbaar
\an te getuigen. In dc rampzalige onder
wijspolitiek der laatste jaren hebben wy er
herhaaldelijk op gewezen, dat adviezen van
buiten af al by voorbaat gedisqualificeerd
waren, zcll's toen bet duidclylc werd dat
het geld vermorst en hot onderwijs ver
slechterd werd.
Toch zal men op den duur clit standpunt
niet kunnen volhouden, vooral als van
meerdere zyden critiek wordt gehoord en
de steeds groeiende ontevredenheid georga
niseerd wordt. Na dc behandeling van de
vorige begrooting hcersehte bij velen in
onZc gemeente grootc teleurstelling, waar
aan o.a. uiting werd gegeven door Civis
in het roomsch katholieke blad ,.Dc Eem-
bode". Om meer dan één reden kunnen
wij dc verzoeking niet weerstaan, dit stuk
byna geheel over te nemen.
„Zij, aldus Civis, die meenden dat het
optreden van een gemeenteraad, ten decle
uit nieuwe elementen samengesteld, by de
eerste in behandeling komende begrooting,
direct zou leiden tot zeer ingrijpende ver
anderingen in dc methode van stadsbe
stuur, zullen min of meer teleurgesteld zyn.
Zjj hebben ervaren, dat de vernieuwde
raad niet onbezonnen aan het kappen gaat,
maar zeer verstandig eerst het terrein ver
kent en opneemt, om daarna te handelen
naar bevind van zaken.
Er leeft by zeer velen in dc gemeente
zeer sterk het bewustzijn, dat de gemeente-
huishouding in haar soort te royaal is op
gezet. Dat het geëisehte huishoudgeld te
hoog is, althans niet geëvenredigd aan rede
lijke eischcn; ja die zelfs verre te boven
gaat.
Die gedachte leefde, naar het leek, ook
bij de meerderhheid der raadsleden.
Maar zeer verschillend van aard.
En waar de nieuwe raad nog kenbaar
blijk geeft, van een tekort aan contact, tus-
schen de leden onderling, daar bleef do
daad, geboren uit eenstemmig willen, na
tuurlijk uit.
Daarbij komt, dat een gemeentebestuur
-neestal min of meer behoudens gezind van
aard is.
Het is met de geworden toestand zoo
noor en door vertrouwd geraakt, dat het
zich veelal blijft bepalen tot een schouder
ophalend aanhooren van wat er al zoo aan
wenschen en verlangens door de Raads
leden werd geuit-
De grondtoon van alles was: „laat alles
bjj het oude; een en ander zal zoo noodig
overwogen worden."
En het bleef dan ook by het oude, daar
gelaten het opruimen van een uitgaaf-post,
waarover reeds in den ouden raad was ge
praat en het intrekken van een voor Amers
foort onpraetisehe zakelijke heffing op de
bcdrjjven.
13. en \V. zouden zich echter dunkt ons,
deerlijk vergissen indien ze nu werkelijk
meenden, dat de Raad nu stil berustend
alles maar zal laten loopen zooals 't loopt.
In en om den Raad is men van oordcel,
dat het stadsbestuur niet kan voortgaan op
den ouden voet.
Er zal wat moeten worden prijsgegeven
van de dure ornamentatie, te aeeepteeren
in dagen van weelde, nu echter niet
langer.
Door reorganisatie moet de administra
tieve en technische dienst van de gemeente
en haar bedrijven in overeenstemming wor
den gebracht met de sobere cisehen van
het oogenblik zonder dc vitale belangen der
plaatselijke gemeenschap te schaden.
Er is daarop iy den Raad, volgens
sommigen veel te schuchter aangedron
gen.
Maar wanneer de nood gaat nijpen zal
de aandrang stellig sterker komen om tot
behoud van veel sociaal goeds in de laatsto
jaren op gemeente-terrein verkregen, den
opzet te vereenvoudigen, om het werkelijk
noodige steviger en beter te beveiligen.
Zonder moeite zal 't niet gaan.
Sterke krachten in en buiten den Raad
zullen met alle macht vasthouden aan den
vorm. aan het samenstel, aan het decor.
Men zou echter onbillijk zijn alleen ver
wijten te richten aan het adres van het
college van Burgemeester en Wethouders.
Indertijd heeft dc Raad een commissie
benoemd, die ongaarne luistert naar den
naam „bezuinigings-commissic
Ze bestaat, en zeer sporadisch hoort men
wat van haar; o.m.beloften over rappor
ten die toch maar uitblijven enz.
Er schijnt niet tot die commissie door
te dringen een vaag besef, dat ze met posi
tieve gegevens en voorstellen voor den dag
dient te komen."
Lezers „die nimmer" de Eembode onder
de oogen kregen, zullen in 't bovenstaande
zooveel bekende klanken hebben gehoord,
dat zij zich kunnen verbeelden, dat het uit
ons eigen blad is overgenomen.
Civis heeft bij voorbaat den staf gebro
ken over de begrooting 1925, daar nog alles
bij het oude is gebleven en er niet dc klein
ste teckencn zyn die op ecnige verande
ring in het tot nog toe gevolgde beleid wij
zijn. En toch zou daartoe thans te meer
aanleiding zijn, nu allerwegen de druk der
tijden zich meer en meer doet voelen. In
ambtenaars- en middenstandskringen zijn
do inkomsten heel wat gedaald; met zorg
in vele gezinnen waargenomen, dat dc uit
gaven helaas niet in dezelfde richting gaan.
De index cijfers voor den groothandel
mogen dan nu wat lager zijn, in den tus-
schenhandel valt veeleer een prijsstijging te
eonstateeren, zoodat steeds meer overleg
wordt geëiseht om het noodzakelijk even
wicht niet te verstoren. En dc Gemeente
mag deze inzinking niet negceren, maar
moet ernstig den wil toonen, althans den
van haar zijde gcocfenden druk, zooveel
mogelijk te verzachten. Daarvan is echter
helaas niets te bespeuren; integendeel ver
zwaring der lasten durft men nog steeds
aan.
Nu zal men wijzen op dc werktydvcrlcn-
ging. Ja met horten en stooten is men toch
zoover gekomen dat de 45 urige werkweek
is prijsgegeven, terwijl de ambtenaren in
sommige afdeelingen iets langer zullen
moeten werken. Maar het resultaat? Een
luttele 5000 besparing! Althans naar de
schatting van B. en \V., terwijl de over
tuiging werd uitgesproken, dat het nog wel
mee zal vallen. Als dat zoo is, dan wagen
wij de veronderstelling, dat die simpele
som is genoemd om de werktydvcrlenging
bjj voorbaat belachelijk te maken. Met een
zekere schuchterheid zijn B. en AV. ten
slotte met hun voorstel gekomen. Maar
waar blijven andere maatregelen? Wij zyn
er niet voor om dc positie van het gemcen-
tcpcrsonccl te verslechteren, maar een an
dere kwestie, is, of het thans niet moet.
Geheel de burgerij lydt onder dc malaise,
dc rijksambtenaren worden op ruime wijze
gekort, welnu van dc gemeente-ambtenaren
mag dan verwacht worden, dat zij ook een
veer willen laten, nu de tiood dringt. Dat
B. en W. thans daaromtrent nog niet met
definitieve voorstellen kunnen komen, ge
tuigt o.i. van al te lang overwegen. Het
overleg met het personeel achten wij goed,
vooral als dit tot overeenstemming leidt,
maar is deze zaak nu zoo laat aangepakt of
wordt ze zoolang slecpcndc gehouden? Ook
in deze. materie is o.i. \an ecnige voort
varendheid van B. en W. geen sprake.
Een andere kwestie is de personeelsfor
matie. Van B. en W. is ook te dien opzichte
weinig; te verwachten. Wel is een inspec
teur van politie vertrokken en de vacature
is, zeggen zy, uit bezuinigingsovcrwegin-
gen niet vervuld. Maar zal dit ook gebeuren
met de vacature-Schultc Nordholt? Waar
om nu geen concentratie der beide diensten
onder één directeur. Toen de heer van
Locnen moest worden benoemd, heette het,
dat ér iemand moest zyn, die den direc
teur van Op. werken zoo noodig ten volle
kon vervangen. Het wil ons voorkomen, dat
de organisatie thans juist goed is en dat
dc aangewezen oplossing voor de hand ligt.
Wat hebben B. en W. gedaan inzake de
wachtgeldregeling? Er wordt aan gewerkt!
En intussehen blijft het mogclyk, dat
iemand, die een blauwen Maandag in ge
meentedienst is geweest, duizenden guldens
wachtgeld moet hebben.
En welk ernstig streven is er merkbaar
de geldverslindende steunregeling te be
perken en dc mensehen aan te sporen werk
te zoeken? Lydzaam wordt de rijksregeling
gevolgd, waaronder dc werkloozc arbeider
lijdt en waarvan dc beroepsv erkloozc pro-
fitceert.
Wij mcencn, dat een en ander voldoende
aantoont, dat de Raad thans moet duidelijk
maken aan B. en AV. dat liet zoo niet langer
gaat. Het zal moeilijk zijn in dc begrooting
te gaan schrappen, behoudens dan natuur
lijk enkele posten. Er moet een geheel an
dere geest uit sprekeneen geest, die de
hoop geeft, dat we in de toekomst Amers
foort kunnen zien als woonstad, die werke
lijk meer biedt dan de mooie omgeving.
Daarom moet dc Raad o.i. deze bcgrooting
afwijzen en B. en AA', verzoeken ten spoe
digste hun standpunt te herzien, opdat er
weer ecnig perspectief kome in onzen be-
narden finaneieelen toestand.
De Staatscourant van heden 14 Nov.
bevat o.a. de volgende Kon. besluiten
benoemd bij het reserve-personeel der land
macht, bij het personeel van den geneeskun
digen dienst, tot reserve-officier van gezond
heid der 2c klasse dc heeren J. H. Gerritsen
en J. A. M. Dunselman, artsen
aan den reserve-eerste-luitenont J. Carels,
van het 7e regiment infanterie, op het daar
toe door hem gedaan verzoek, een eervol ont
slag uit den militairen dienst verleend
benoemd tot burgemeester der gemeente
Borgharen H. J. Hennekens
aan J. van Rijzewijk, lid van de Tweede Ka
mer der Staten-Generanl verlof verleend tot
het aannemen van het vreemde ordeteeken
Ridder der Orde van den Heiligen Sylvester
van den Heiligen Stoel. -
DE VERHOOGING VAN DE TABAKS
ACCIJNS.
De maatregel treedt in werking
1 Januari 1925.
De minister van financiën deelt mede, dat
het in zijn voornemen ligt, de wet tot vcr-
hooging van den accijns op rooktabak, pruim
tabak en snuif en op sigaretten, indien het
desbetreffend ontwerp tijdig tot wet wordt
verheven, in werking te doen treden op 1 Jan.
1925.
Op dien datum gaat dan de termijn van drie
maanden in, gedurende welken winkeliers en
grossiers de bij hen bij het in werking treden
der verhooging voorhanden voorraden zonder
navordering kunnen uitverkoopen. Winkeliers
enz. zijn dus eerst op 1 April 1925 verplicht
op de bij de wet bepaalde wijze aangifte te
doen van de alsdan bij hen voorhanden zijnde
voorraden, waarvan de te weinig betaalde ac
cijns zal worden nagevorderd.
Teneinde sigarettenfabrikanten en fabrikan
ten van gekorven tabak in de gelegenheid te
stellen reeds op I Januari 1925 hun fabrika
ten, voorzien van zegels, waaruit van de be
taling van den verhoogden accijns blijkt, in
het vrije ruilverkeer te brengen, wordt hun
gelegenheid geboden, die zegels reeds thans
te bestellen. Met de aflevering daarvan door
de controle te Haarlem zal in het begin van
December een aanvang worden gemaakt. Het
is niet uitgesloten, dat groote hoeveelheden
der nieuwe zegels slechts geleidelijk kunnen
worden verstrekt.
De bestaande zegels, die fabrikanten mcc-
nen niet meer noodig te zullen hebben, kun
nen op de gewone wijze ter inruiling tegen
nieuwe zegels aan de controle te Haarlem
worden opgezonden. Een tijdige inlevering dier
zegels verdient aanbeveling, aangezien anders
de verrekening hunner waarde met de nieuw
bestelde vertraging zou kunnen ondervinden.
Voor verdere inlichtingen worden belang
hebbenden verwezen naar de ontvangers der
accijnzen.
DE ARBEIDSWET.
Het toezicht op de naleving der wet.
In de Memorie van Antwoord op het Voor
lopig Verslag der Tweede Kamer betreffendo
de begrooting van Arbeid, Handel en Nijver
heid wordt meegedeeld, dat de vraag, of cn op
welke wijze hot toezicht op dc naleving der
Arbeidswet zonder bezwaar voor dc schatkist
versterkt zou kunnen worden door hulp van
de zijde der vakvereenigingen van arbeiders
ampel is overwogen. De bezwaren tegen de
voorgelegde plannen zijn echter zóó ernstig,
dat er niet aan gedacht kan worden in <3ic
richting iets anders te doen dan voort te bou
wen op de in sommige bedrijfstakken en som-
mige gedeelten des lands reeds bestaande sa
menwerking tusschen vakorganisaties cn ar
beidsinspectie. Het geven vah controle-be
voegdheid aan niet-ombtenaren acht de minis
ter 'n gevaar voor 't bedrijfsleven, voor 't pres
tige van en het vertrouwen in dc arbeidsinspec
tie en voor de houding van do leiders van hei
bedrijfsleven tegenover het ingrijpen der over
heid in sociale aangelegenheden.
Wellicht zou in dit opzicht wel iets te be
reiken zijn door samenwerking vun werkge
vers- en arbeidersorganisaties.
STICHTING VAN BOERDERIJEN
OP WOESTEN GROND.
Een rapport vanwege het depar
tement von binncnlandschc zaken
cn landbouw.
V ge het departement van binncnlandschc
zaken cn landbouw is verschenen een rapport
omtrent de uitkomsten, tot dusver verkregen
bi{ het verleenen van rijkssteun voor de stich
ting van boerderijen op woestcn grond. Aan
het rapport ontlcencn we het volgende
Op de staatsbegrooting voor 1920 werd voox
het eerst een bedrag uitgetrokken voor crediet-
verschaffing ten behoeve van de stiohting vun
boerderijen op woeste grondennamelijk
300,000. In 1921 werd aanvankelijk
400,000 beschikbaar gesteld en bij supple-
toire begrooting nog 600,000, in 1922
f 400,000, in 1923 niets, in 1924 50,000
Aan het bedrag, uitgetrokken voor 1924, werd
nog geen bestemming gegeven.
In het geheel werden tot dusver ten behoeve
van 186 landbouwers voorschotten verleend.
Aanvankelijk in 1920 en in 't begin van 1921
was het voorsohot ten hoogste 1000 per H.A.,
tot een maximum van 12,000. Daarna ten
hoogste 800 per H.A. tot een maximum van
9600 en in 1922 wexd geen hoogerc steun
toegekend dan 700 per H.A. en ten hoogste
8400.
De prijzen, waarvoor de woeste gronden in
het bezit kwamen van de gegadigden, liepen
zeer uileen.
In 43 gevallen werd minder dan 200 pei
H.A. voor den grond betaald, in 108 gevallen
200500 per H.A., terwijl 26 landbou
wers meer dan 500 per H.A. moesten be
steden.
Teneinde na te gaan, welke uitkomsten met
de gevolgde wijze van steunverlecning werden
verkregen, werd dezen zomer een onderzoek in
gesteld. Daartoe werden alle boerderijen door
leden van onze commissie bezocht, dc toestand
ter plaatse opgenomen en besprekingen met
den landbouwer gevoerd. Ook werd de mee
ning der betrokken gemeentebesturen gevraagd
cn met de burgemeesters van gedachten gewis
seld omtrent de in hun gemeente voorkomende
bedrijven met ïijkssteun. In het bijzonder werd
een onderzoek ingesteld naar den toestand do«
landerijen en van den veestapel, de bouwkosten
en de inrichting der boerderij, de geldelijke
omstandigheden cn de verwachtingen voor do
toekomst
Vastgesteld kan worden, dat door het ver
leenen van de rijksvoorschotten tot dusver
reeds een oppervlakte van pl.m. 2000 H.A.
woesten grond ontgonnen werd tot bouw- cn
grasland. Enkele van dc nieuwe bedrijven zijn
nog niet gereed, maar dit betreft slechts een
geringe oppervlakte.
In het geheel werden reeds 180 boerderijen
gesticht; enkele zijn nog in aanbouw; 180
boerengezinnen, met ruim 800 kinderen, wer
den dus aan een bedrijf geholpen.
Wanneer men de verschillende gevallen na
gaat, blijkt het, dot de toestond in het algemeen
gunstig is. De landbouwers zijn echter thans
nog in de moeilijke jurengroote droogte en
overmatig nat weer werken de eerste jaren op
pos in cultuur gebrnchten grond schadelijker,
dan wanneer deze wat langer in cultuur is cn
juist deze ongunstige weersinvloeden zijn ons
de laatste jaren niet bespaard gebleven. Vooral
van degenen, die hot eerst zijn begonnen, in
1920 en 192-1, hebben verscheidcnen ol hun
bezaaiingen zien mislukken.
Toch zijn, ondanks deze bezwaren, de geval
len, waarin vrees voor mislukking bestaat,
slechts gering in getal. En waar dit voorkomt,
bestaat hiervoor in den regel nog bijzondero
redenen. Het is echter ook volstTckt niet uit
gesloten, dat verschillende van deze gevallen
toch nog goed terecht komen.
Bij het onderzoek, dat de commissie gedu
rende de laatste maanden instelde cn bij do
besprekingen met verschillende plaatselijke des
kundigen is opnieuw aan den dag gekomen, dol
de behoefte aan nieuwe bedrijven allerwegen
neg zeer groot is cn het tot stand komen daor-
vnn bij lange na geen gelijken tred houdt met
de toenemende behoefte. In velband daarmede
is het ccn groot algemeen belang het tot stand
komen van nieuwe bedrijven krachtig te bevor
deren en het ligt naar dc meening der commis
sie geheel op den weg* van den staat om in
deren steun te verleenen.
DE HANDELSKAMER.
Mem. v. Antw. a. cl. Eerste
Kamer.
Verschenen is de memorie von antwoord op
het voorlocpig verslag over het wetsontwerp
tot vorhooging van het Vilde hoofdstuk B der
Staatsbcgrootinor voor het dienstjaar 1924
(crcdiet Handelskomcr).
Door de leden, die tegen het verleenen von
het aangevraagde crcdiet bedenking maakten,
wijl de Handelskomcr met den kleinhandel cn
de winkeliers concurreert aldus dc memorie
is wellicht uit hot oog verloren, dat juist
deze door hen bedoelde omstandigheid voor
de regeering aanleiding is geweest dc Hnn-
delskomer indertijd in den strijd tegen de
duurte te betrekken, cn dat het dus kwalijk
verdedigbaar ware haar op grond van deze
zelfde omstandigheden den steun te onthou
den, welke zij behoeft, nu zij door de plaats
gehod hebbende kunstmatige verruiming van
haor bedrijfskapitaal in mocilijheden is ge
ronkt.
Hef aantal der bij de Handelskomcr onge
sloten coöperaties is, nudot de moeilijkheden
moormede de instelling te kampen heeft, zich
openbaarden, indedaod eenigszins terugloopen.
Verontritstcnr is die terugloop echter niet.
Dat in de kringen der dcolgenooten het ver
trouwen in dc Hondelskamer terugkeert, moge
blijken uit het ïe'L de vier coöperaties, die
in verband met het bepaalde bij ort. 9 der sta
tuten in 1923 konden uit treden, van dat recht
geen gebiuik hebben gemaakt, dot ook in
1924 geen uittreding van deelgenootcn heeft
p'oats gehad cn dot in stede daarvan weei
aanvragen van coöperaties om als deelgenoot
te worden toegelaten bij de Handelskamor zijn
ingekomen.
HET TARIEF.
Naar men verneemt bestaat het voornemen
bij dc aanneming van het aanhangige tarief-
ontwerp door de Stutcn-Generaal, ten behoe
ve van de ambtenaren der invoerrechten,-van
Rijkswege eene bewerking van het tarief van
invoerrechten uit te geven en deze, tegen be
taling, ook voor het publiek verkrijgbaar te
stellen.
FINANCIEELE STEUN AAN OUD-REDDERS
VAN SCHIPBREUKELINGEN.
Vrojjcn van het Kamerlid
Ter Hall.
Do heer Ter Hall, lid van de Tweede Kamer,
heeft unn den minister van Waterstaat de vol
gende vragen cresteld:
1. Is het juist, dat dc minister in zijn rede,
gehouden op Moandug 10 dezer, ter gelegen
heid van de ontvangst door de regeering in do
Ridderzaal te 's Gravenha^c van dc jubileercndo
reddingmaatschappijen, mededeelingen heeft ge
daan in dezen zin, dat de regeering heeft ge
meend een nauwgezet onderzoek te moeten in-
De fouten, zegt men, vormen vaak den
mensch.
Shakespeare.
door HULBERT FOOTNER
32
Maar toen de geduchte Burbarossa in de
kanier sprong, weid Jack weldra gedesillusion-
neerd. Sprong is het eenige toepasselijke woord:
de bewegingen van den anarchist waren als die
van een dartelen mastiff slechts nem Bur
barossa altijd een oir van gewicht aan. Hij was
reusachtig dik, en liet was echte dikte, zoouls
Jack zien kon aan het schudden en doorzakken
van hen\, toen hij zich in een stoel liet vallen.
Met geen mogelijkheid zou hij zich veranderd
kunnen hebben in een netten, fatsoenlijken
heer, die zoo dikwijls aan Jack beschreven
was. Dat was Mr. B. niet.
Bovendien had Bmbuiossu een groote massa
rechtop staand rood luiur en een broeden, roe
den baard. Deze waren ongetwijfeld ook echt
cn hadden zekei jaren noodig gehad om zoo
long te worden
„Ben je Cassels bromde Barbarossa.
„Ja, sir."
„Mum, Engelschman
„Van Engelsche afkomst, sir."
„We krijgen niet veel Engelsche jongens,
die belang stellen in ideeën."
Jack hoopte, oat dit hem niet tegen zou wer
ken. Hij had erover gedocht zich voor een
vreemde te laten doorgaan, maar had dat op
gegeven, daar het te moeilijk vol te houden
was.
„Wot wil je van me vroeg Barbarossa.
„Ik wil leeren," zeide Jack. „Ik wil menschen
ontmoeten met ideeën. Ik wil deel nemen aan
de beweging."
„Heb je geld
Jack was eenigszins uit het veld geslagen.
„Een beetje. Ik ben maar een werkjongen."
„Als je betalen kan, kan je op mijn school
komen. Vijftien dollar bij vooruitbetaling. Mid-
djg- of avondlessen. Je kan zoo dikwijls komen
als je wilt."
„Ik zal komen," zeide Jack. „11c zal het geld
morgen brengen. Is er ook wat werk, dut ik
doen kan Voor de zaak. Kan ik lid worden
van een club
„Club?" vroeg Botbarossa met een scherpen
blik van zijn kleine blauwe oogen zij waren
tegelijk opvliegend en bijziend, de oogen van
ccn fanaticus. „Wat voor soort club
„Bevrijders!"
„Ik weet niet waar je het over hebt. Als er
zoo iets is. don zal je wel uitgenoodigd woidcn,
wonneer je je waardig toont. Kom op mijn
school, dan zul ik een paar denkbeelden in je
hoofd stompen, als het niet te Engelsch is."
„Donk u, sir," zeide Jack, terwijl hij op
stond. Verder durfde hij bij deze eerste ont
moeting niet te gaan.
„Tusschen twee haakjes, wie heeft je over me
gesproken vroeg Barbarossa.
„Ik heb uw artikelen in De Komende Eeuw
gelezen."
„Wie heeft je dan van De Komende Eeuw
verteld
Jock kon de verleiding om een proef te ne
men, niet weerstaan. „Iemand, met wien ik op
kamers gewoond heb. De held, die den ouden
Silas Gydc vermoord heeft, Emi! Jansen."
Dot had een electrische uitwerking. Barba
rossa sprong uit zijn stoel. Zijn blozende wan
gen werden grijs cn de donkere aderen zwol
len op.
„Zwijg I Spreek dien naam hier niet uit I Hee-
lemaal geen held I Dollcmonl Idiootl Wat heb
je met hem te maken
„Wel, niets I" stamelde Jack, alsof hij ge
heel van streek was. „Is hij niet één der uwen?
Werkt hij niet voor do zaak
„Ik ken hem niet I" riep Barbarossa. „Als
hij beweert mijn vriend te zijn, verloochen ik
hem 1 Zulke dollemannen zullen oris allemaal
nog te gronde richten I"
„Maar u hebt in uw artikel gezegd, dut
de kapitalistische orde tot iedcren prijs omver
geworpen moest worden. Dat hij een held was,
die zijn leven opgeofferd heeft om dat te ver
wezenlijken."
„Dat is heel mooi voor een tijdschrift,"
zeide Barbarossa. „Zij geven niet om wat jc
schrijfI. Maar vermoorden I" De dikke man
huiverde. „Ik heb ccn vrouw cn vier kinderen,
waaraan ik denken moet I"
„In het anarchisme," dacht Jack, „schijnt,
evenals in ondeic godsdiensten, een groote ga
ping te bestaan tusschen theorie cn praktijk."
„Wat heeft Jansen je ever mij verteld 7.
vroeg Baiborossa.
„Niets* bijzonders," antwoordde Jack. „Hij
zeide alleen, dat hij u bewonderde en overeen
komstig uw leer trachtte te leven. Hij heeft me
het ccn en ander voorgelezen uit een bock,
dat hij bezig was te schrijven. Hij had het aan
u opgedragen."
„Wat riep Barbarossa. „Schriftelijk
„Ja, het stofid op de eerste bladzijde I"
„En de politie heeft zijn kamer doorzocht!
O. mijn God I Het is gedaan met mij I" Hij liet
zich in zijn stoel vallen.
i' *-
Jack keek naar dc in eik aar gezakte vleesch-
berg en onderdrukte een glimlach.
„Was het mijn werkelijke naam, Sturoni
vroeg Barbarossa angstig.
„Neen. Iiij had geschreven Aon Barba
rossa I"
Er kwam weer wat kleur op het gezicht van
den dikken man. „O, de politic is stom. Mis
schien zullen ze het verband niet merken. Ik
zou er al wel van gehoord hebben, als dot
het geval was. Dat is alles, Cassels; jc kan
gaan."
„En mag ik morgen op school komen
„Zeker, als je het geld meebrengt."
Van uit een openbare telefoon belde Jack
Harmon Evers op en zeide, dut hij dadelijk
komen zou om weer zijn eigen ik te worden.
Onderweg probeerde hij wat hij te weten ge
komen was te diregoeren
„Barbarossa is zeker de man niet, dian ik
zoek. Maar toch bewijst zijn engst, dat hij
aan het hoofd staat von een club, waartoe
Eniil Jansen behoorde. Ik moet lid worden van
die club. Het is bijna niet mogelijk, dat Bar
barossa zelf tot den aanslag op Sijas Gyde
aangezet heeft. Hij is maar een anarchist op
papier. Ergens achter hem zal ik den kleinen
Mr. wel vinden. Lieve hemel I Deze zaak
woidi zoo long uls een telescoop I"
„Zoozeide Mr. Evers. „U bent vroeg
terug. Hebt u anarchisten gezien En hoe is
het me< hun haar
„De hoofdman had ccn kale plek zoo groot
als een schoteltje."
„Nou ik ben blij dat te hooren."
HOOFDSTUK XVIII
Jack was er nog niet in geslaagd om pre
cies de plaats te bepalen, waar Miriam cn
Mrs. Cleaver in den puzzle posten, dien hij
moest oplossen. Door wat hij uit Silos Gydc's
brief te weten gekomen was, aarzelde hij niet
Miriam als door en door slecht te quolificeeren,
maar omtrent Clara was hij minder zeker. Hij
nam zich voor meer over haar te weten te
komen.
Er was niets geheimzinnigs omtrent hoor of-
komst en het kostte hem geen moeite om ach
ter de hoofdfeiten, te komen. Zij was een arm
meisje, de dochter van een dokter, die boven
zijn finontieele krachten geleefd had. Zij was
vóór den dood van hoar vader getrouwd met
den zoon van een rijke cn voorname familie,
maar hij had zich, na zijn vermogen erdoor
„gelapt" te hebben, dood geschoten. Zij was
zonder geld achtergebleven en zij had, voor
zoover bekend, no zijn dood geen lcgaot ge
kregen.
Voor Jack was het dus de groote kwestie
waar zij het geld vandaan haalde, waarvan zij
het huis in de Park Avenue, het grootc per
soneel en de grootsche feesten betaalde, de
kleercn, juwcelen, bonten cn automobielen. Er
werd gezegd, dat zij het ract gelukkige spe
culaties verdiend hud, maar Jack stelde zich
duor niet tevreden mede. Jc rr.oet toch iets
hebben om mee te speculcercn. Nooit was
hoar naam in de chronique scandaleuse ge
noemd.
Die feesten van Mrs. Cleaver boden over
vloed van stof voor overpeinzingen. Op haar
manier was Clara en vogue en alle elementen
van uitgaand New York waren onder haar gas
ten vertegenwoordigd behalve misschien de
meest bekrompen conseivotieven. Zij zorgde
ook altijd, dat er een uitgelezen schaar artis-
ten v/as, „om de rijken te amuseeren," zooals
zij zeide.
(Wordl vervolgd.)
I