TWEEDE BLAD. BINNENLAND. FEUILLETON. Het Miliioenen - Testament. 23eNÜai18an9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 15 Nov. 1924 Gemeentebegrooting 1925. IX. Waar wenken en verlangens van den Raad slechts in welwillende overweging worden genomen, met het gevolg dat er niet de minste aandacht aan wordt ge schonken. spreekt liet wel haast van zelf, dat de publieke opinie totaal genegeerd wordt. Meerdere malen hebben wjj daar voor ecu bepaalde minachting ten Stad- liuizc kunnen merken. Dc man van den „glimlach" stond heusch niet alleen; hy was slechts zoo onhandig er in 't openbaar \an te getuigen. In dc rampzalige onder wijspolitiek der laatste jaren hebben wy er herhaaldelijk op gewezen, dat adviezen van buiten af al by voorbaat gedisqualificeerd waren, zcll's toen bet duidclylc werd dat het geld vermorst en hot onderwijs ver slechterd werd. Toch zal men op den duur clit standpunt niet kunnen volhouden, vooral als van meerdere zyden critiek wordt gehoord en de steeds groeiende ontevredenheid georga niseerd wordt. Na dc behandeling van de vorige begrooting hcersehte bij velen in onZc gemeente grootc teleurstelling, waar aan o.a. uiting werd gegeven door Civis in het roomsch katholieke blad ,.Dc Eem- bode". Om meer dan één reden kunnen wij dc verzoeking niet weerstaan, dit stuk byna geheel over te nemen. „Zij, aldus Civis, die meenden dat het optreden van een gemeenteraad, ten decle uit nieuwe elementen samengesteld, by de eerste in behandeling komende begrooting, direct zou leiden tot zeer ingrijpende ver anderingen in dc methode van stadsbe stuur, zullen min of meer teleurgesteld zyn. Zjj hebben ervaren, dat de vernieuwde raad niet onbezonnen aan het kappen gaat, maar zeer verstandig eerst het terrein ver kent en opneemt, om daarna te handelen naar bevind van zaken. Er leeft by zeer velen in dc gemeente zeer sterk het bewustzijn, dat de gemeente- huishouding in haar soort te royaal is op gezet. Dat het geëisehte huishoudgeld te hoog is, althans niet geëvenredigd aan rede lijke eischcn; ja die zelfs verre te boven gaat. Die gedachte leefde, naar het leek, ook bij de meerderhheid der raadsleden. Maar zeer verschillend van aard. En waar de nieuwe raad nog kenbaar blijk geeft, van een tekort aan contact, tus- schen de leden onderling, daar bleef do daad, geboren uit eenstemmig willen, na tuurlijk uit. Daarbij komt, dat een gemeentebestuur -neestal min of meer behoudens gezind van aard is. Het is met de geworden toestand zoo noor en door vertrouwd geraakt, dat het zich veelal blijft bepalen tot een schouder ophalend aanhooren van wat er al zoo aan wenschen en verlangens door de Raads leden werd geuit- De grondtoon van alles was: „laat alles bjj het oude; een en ander zal zoo noodig overwogen worden." En het bleef dan ook by het oude, daar gelaten het opruimen van een uitgaaf-post, waarover reeds in den ouden raad was ge praat en het intrekken van een voor Amers foort onpraetisehe zakelijke heffing op de bcdrjjven. 13. en \V. zouden zich echter dunkt ons, deerlijk vergissen indien ze nu werkelijk meenden, dat de Raad nu stil berustend alles maar zal laten loopen zooals 't loopt. In en om den Raad is men van oordcel, dat het stadsbestuur niet kan voortgaan op den ouden voet. Er zal wat moeten worden prijsgegeven van de dure ornamentatie, te aeeepteeren in dagen van weelde, nu echter niet langer. Door reorganisatie moet de administra tieve en technische dienst van de gemeente en haar bedrijven in overeenstemming wor den gebracht met de sobere cisehen van het oogenblik zonder dc vitale belangen der plaatselijke gemeenschap te schaden. Er is daarop iy den Raad, volgens sommigen veel te schuchter aangedron gen. Maar wanneer de nood gaat nijpen zal de aandrang stellig sterker komen om tot behoud van veel sociaal goeds in de laatsto jaren op gemeente-terrein verkregen, den opzet te vereenvoudigen, om het werkelijk noodige steviger en beter te beveiligen. Zonder moeite zal 't niet gaan. Sterke krachten in en buiten den Raad zullen met alle macht vasthouden aan den vorm. aan het samenstel, aan het decor. Men zou echter onbillijk zijn alleen ver wijten te richten aan het adres van het college van Burgemeester en Wethouders. Indertijd heeft dc Raad een commissie benoemd, die ongaarne luistert naar den naam „bezuinigings-commissic Ze bestaat, en zeer sporadisch hoort men wat van haar; o.m.beloften over rappor ten die toch maar uitblijven enz. Er schijnt niet tot die commissie door te dringen een vaag besef, dat ze met posi tieve gegevens en voorstellen voor den dag dient te komen." Lezers „die nimmer" de Eembode onder de oogen kregen, zullen in 't bovenstaande zooveel bekende klanken hebben gehoord, dat zij zich kunnen verbeelden, dat het uit ons eigen blad is overgenomen. Civis heeft bij voorbaat den staf gebro ken over de begrooting 1925, daar nog alles bij het oude is gebleven en er niet dc klein ste teckencn zyn die op ecnige verande ring in het tot nog toe gevolgde beleid wij zijn. En toch zou daartoe thans te meer aanleiding zijn, nu allerwegen de druk der tijden zich meer en meer doet voelen. In ambtenaars- en middenstandskringen zijn do inkomsten heel wat gedaald; met zorg in vele gezinnen waargenomen, dat dc uit gaven helaas niet in dezelfde richting gaan. De index cijfers voor den groothandel mogen dan nu wat lager zijn, in den tus- schenhandel valt veeleer een prijsstijging te eonstateeren, zoodat steeds meer overleg wordt geëiseht om het noodzakelijk even wicht niet te verstoren. En dc Gemeente mag deze inzinking niet negceren, maar moet ernstig den wil toonen, althans den van haar zijde gcocfenden druk, zooveel mogelijk te verzachten. Daarvan is echter helaas niets te bespeuren; integendeel ver zwaring der lasten durft men nog steeds aan. Nu zal men wijzen op dc werktydvcrlcn- ging. Ja met horten en stooten is men toch zoover gekomen dat de 45 urige werkweek is prijsgegeven, terwijl de ambtenaren in sommige afdeelingen iets langer zullen moeten werken. Maar het resultaat? Een luttele 5000 besparing! Althans naar de schatting van B. en \V., terwijl de over tuiging werd uitgesproken, dat het nog wel mee zal vallen. Als dat zoo is, dan wagen wij de veronderstelling, dat die simpele som is genoemd om de werktydvcrlenging bjj voorbaat belachelijk te maken. Met een zekere schuchterheid zijn B. en AV. ten slotte met hun voorstel gekomen. Maar waar blijven andere maatregelen? Wij zyn er niet voor om dc positie van het gemcen- tcpcrsonccl te verslechteren, maar een an dere kwestie, is, of het thans niet moet. Geheel de burgerij lydt onder dc malaise, dc rijksambtenaren worden op ruime wijze gekort, welnu van dc gemeente-ambtenaren mag dan verwacht worden, dat zij ook een veer willen laten, nu de tiood dringt. Dat B. en W. thans daaromtrent nog niet met definitieve voorstellen kunnen komen, ge tuigt o.i. van al te lang overwegen. Het overleg met het personeel achten wij goed, vooral als dit tot overeenstemming leidt, maar is deze zaak nu zoo laat aangepakt of wordt ze zoolang slecpcndc gehouden? Ook in deze. materie is o.i. \an ecnige voort varendheid van B. en W. geen sprake. Een andere kwestie is de personeelsfor matie. Van B. en W. is ook te dien opzichte weinig; te verwachten. Wel is een inspec teur van politie vertrokken en de vacature is, zeggen zy, uit bezuinigingsovcrwegin- gen niet vervuld. Maar zal dit ook gebeuren met de vacature-Schultc Nordholt? Waar om nu geen concentratie der beide diensten onder één directeur. Toen de heer van Locnen moest worden benoemd, heette het, dat ér iemand moest zyn, die den direc teur van Op. werken zoo noodig ten volle kon vervangen. Het wil ons voorkomen, dat de organisatie thans juist goed is en dat dc aangewezen oplossing voor de hand ligt. Wat hebben B. en W. gedaan inzake de wachtgeldregeling? Er wordt aan gewerkt! En intussehen blijft het mogclyk, dat iemand, die een blauwen Maandag in ge meentedienst is geweest, duizenden guldens wachtgeld moet hebben. En welk ernstig streven is er merkbaar de geldverslindende steunregeling te be perken en dc mensehen aan te sporen werk te zoeken? Lydzaam wordt de rijksregeling gevolgd, waaronder dc werkloozc arbeider lijdt en waarvan dc beroepsv erkloozc pro- fitceert. Wij mcencn, dat een en ander voldoende aantoont, dat de Raad thans moet duidelijk maken aan B. en AV. dat liet zoo niet langer gaat. Het zal moeilijk zijn in dc begrooting te gaan schrappen, behoudens dan natuur lijk enkele posten. Er moet een geheel an dere geest uit sprekeneen geest, die de hoop geeft, dat we in de toekomst Amers foort kunnen zien als woonstad, die werke lijk meer biedt dan de mooie omgeving. Daarom moet dc Raad o.i. deze bcgrooting afwijzen en B. en AA', verzoeken ten spoe digste hun standpunt te herzien, opdat er weer ecnig perspectief kome in onzen be- narden finaneieelen toestand. De Staatscourant van heden 14 Nov. bevat o.a. de volgende Kon. besluiten benoemd bij het reserve-personeel der land macht, bij het personeel van den geneeskun digen dienst, tot reserve-officier van gezond heid der 2c klasse dc heeren J. H. Gerritsen en J. A. M. Dunselman, artsen aan den reserve-eerste-luitenont J. Carels, van het 7e regiment infanterie, op het daar toe door hem gedaan verzoek, een eervol ont slag uit den militairen dienst verleend benoemd tot burgemeester der gemeente Borgharen H. J. Hennekens aan J. van Rijzewijk, lid van de Tweede Ka mer der Staten-Generanl verlof verleend tot het aannemen van het vreemde ordeteeken Ridder der Orde van den Heiligen Sylvester van den Heiligen Stoel. - DE VERHOOGING VAN DE TABAKS ACCIJNS. De maatregel treedt in werking 1 Januari 1925. De minister van financiën deelt mede, dat het in zijn voornemen ligt, de wet tot vcr- hooging van den accijns op rooktabak, pruim tabak en snuif en op sigaretten, indien het desbetreffend ontwerp tijdig tot wet wordt verheven, in werking te doen treden op 1 Jan. 1925. Op dien datum gaat dan de termijn van drie maanden in, gedurende welken winkeliers en grossiers de bij hen bij het in werking treden der verhooging voorhanden voorraden zonder navordering kunnen uitverkoopen. Winkeliers enz. zijn dus eerst op 1 April 1925 verplicht op de bij de wet bepaalde wijze aangifte te doen van de alsdan bij hen voorhanden zijnde voorraden, waarvan de te weinig betaalde ac cijns zal worden nagevorderd. Teneinde sigarettenfabrikanten en fabrikan ten van gekorven tabak in de gelegenheid te stellen reeds op I Januari 1925 hun fabrika ten, voorzien van zegels, waaruit van de be taling van den verhoogden accijns blijkt, in het vrije ruilverkeer te brengen, wordt hun gelegenheid geboden, die zegels reeds thans te bestellen. Met de aflevering daarvan door de controle te Haarlem zal in het begin van December een aanvang worden gemaakt. Het is niet uitgesloten, dat groote hoeveelheden der nieuwe zegels slechts geleidelijk kunnen worden verstrekt. De bestaande zegels, die fabrikanten mcc- nen niet meer noodig te zullen hebben, kun nen op de gewone wijze ter inruiling tegen nieuwe zegels aan de controle te Haarlem worden opgezonden. Een tijdige inlevering dier zegels verdient aanbeveling, aangezien anders de verrekening hunner waarde met de nieuw bestelde vertraging zou kunnen ondervinden. Voor verdere inlichtingen worden belang hebbenden verwezen naar de ontvangers der accijnzen. DE ARBEIDSWET. Het toezicht op de naleving der wet. In de Memorie van Antwoord op het Voor lopig Verslag der Tweede Kamer betreffendo de begrooting van Arbeid, Handel en Nijver heid wordt meegedeeld, dat de vraag, of cn op welke wijze hot toezicht op dc naleving der Arbeidswet zonder bezwaar voor dc schatkist versterkt zou kunnen worden door hulp van de zijde der vakvereenigingen van arbeiders ampel is overwogen. De bezwaren tegen de voorgelegde plannen zijn echter zóó ernstig, dat er niet aan gedacht kan worden in <3ic richting iets anders te doen dan voort te bou wen op de in sommige bedrijfstakken en som- mige gedeelten des lands reeds bestaande sa menwerking tusschen vakorganisaties cn ar beidsinspectie. Het geven vah controle-be voegdheid aan niet-ombtenaren acht de minis ter 'n gevaar voor 't bedrijfsleven, voor 't pres tige van en het vertrouwen in dc arbeidsinspec tie en voor de houding van do leiders van hei bedrijfsleven tegenover het ingrijpen der over heid in sociale aangelegenheden. Wellicht zou in dit opzicht wel iets te be reiken zijn door samenwerking vun werkge vers- en arbeidersorganisaties. STICHTING VAN BOERDERIJEN OP WOESTEN GROND. Een rapport vanwege het depar tement von binncnlandschc zaken cn landbouw. V ge het departement van binncnlandschc zaken cn landbouw is verschenen een rapport omtrent de uitkomsten, tot dusver verkregen bi{ het verleenen van rijkssteun voor de stich ting van boerderijen op woestcn grond. Aan het rapport ontlcencn we het volgende Op de staatsbegrooting voor 1920 werd voox het eerst een bedrag uitgetrokken voor crediet- verschaffing ten behoeve van de stiohting vun boerderijen op woeste grondennamelijk 300,000. In 1921 werd aanvankelijk 400,000 beschikbaar gesteld en bij supple- toire begrooting nog 600,000, in 1922 f 400,000, in 1923 niets, in 1924 50,000 Aan het bedrag, uitgetrokken voor 1924, werd nog geen bestemming gegeven. In het geheel werden tot dusver ten behoeve van 186 landbouwers voorschotten verleend. Aanvankelijk in 1920 en in 't begin van 1921 was het voorsohot ten hoogste 1000 per H.A., tot een maximum van 12,000. Daarna ten hoogste 800 per H.A. tot een maximum van 9600 en in 1922 wexd geen hoogerc steun toegekend dan 700 per H.A. en ten hoogste 8400. De prijzen, waarvoor de woeste gronden in het bezit kwamen van de gegadigden, liepen zeer uileen. In 43 gevallen werd minder dan 200 pei H.A. voor den grond betaald, in 108 gevallen 200500 per H.A., terwijl 26 landbou wers meer dan 500 per H.A. moesten be steden. Teneinde na te gaan, welke uitkomsten met de gevolgde wijze van steunverlecning werden verkregen, werd dezen zomer een onderzoek in gesteld. Daartoe werden alle boerderijen door leden van onze commissie bezocht, dc toestand ter plaatse opgenomen en besprekingen met den landbouwer gevoerd. Ook werd de mee ning der betrokken gemeentebesturen gevraagd cn met de burgemeesters van gedachten gewis seld omtrent de in hun gemeente voorkomende bedrijven met ïijkssteun. In het bijzonder werd een onderzoek ingesteld naar den toestand do« landerijen en van den veestapel, de bouwkosten en de inrichting der boerderij, de geldelijke omstandigheden cn de verwachtingen voor do toekomst Vastgesteld kan worden, dat door het ver leenen van de rijksvoorschotten tot dusver reeds een oppervlakte van pl.m. 2000 H.A. woesten grond ontgonnen werd tot bouw- cn grasland. Enkele van dc nieuwe bedrijven zijn nog niet gereed, maar dit betreft slechts een geringe oppervlakte. In het geheel werden reeds 180 boerderijen gesticht; enkele zijn nog in aanbouw; 180 boerengezinnen, met ruim 800 kinderen, wer den dus aan een bedrijf geholpen. Wanneer men de verschillende gevallen na gaat, blijkt het, dot de toestond in het algemeen gunstig is. De landbouwers zijn echter thans nog in de moeilijke jurengroote droogte en overmatig nat weer werken de eerste jaren op pos in cultuur gebrnchten grond schadelijker, dan wanneer deze wat langer in cultuur is cn juist deze ongunstige weersinvloeden zijn ons de laatste jaren niet bespaard gebleven. Vooral van degenen, die hot eerst zijn begonnen, in 1920 en 192-1, hebben verscheidcnen ol hun bezaaiingen zien mislukken. Toch zijn, ondanks deze bezwaren, de geval len, waarin vrees voor mislukking bestaat, slechts gering in getal. En waar dit voorkomt, bestaat hiervoor in den regel nog bijzondero redenen. Het is echter ook volstTckt niet uit gesloten, dat verschillende van deze gevallen toch nog goed terecht komen. Bij het onderzoek, dat de commissie gedu rende de laatste maanden instelde cn bij do besprekingen met verschillende plaatselijke des kundigen is opnieuw aan den dag gekomen, dol de behoefte aan nieuwe bedrijven allerwegen neg zeer groot is cn het tot stand komen daor- vnn bij lange na geen gelijken tred houdt met de toenemende behoefte. In velband daarmede is het ccn groot algemeen belang het tot stand komen van nieuwe bedrijven krachtig te bevor deren en het ligt naar dc meening der commis sie geheel op den weg* van den staat om in deren steun te verleenen. DE HANDELSKAMER. Mem. v. Antw. a. cl. Eerste Kamer. Verschenen is de memorie von antwoord op het voorlocpig verslag over het wetsontwerp tot vorhooging van het Vilde hoofdstuk B der Staatsbcgrootinor voor het dienstjaar 1924 (crcdiet Handelskomcr). Door de leden, die tegen het verleenen von het aangevraagde crcdiet bedenking maakten, wijl de Handelskomcr met den kleinhandel cn de winkeliers concurreert aldus dc memorie is wellicht uit hot oog verloren, dat juist deze door hen bedoelde omstandigheid voor de regeering aanleiding is geweest dc Hnn- delskomer indertijd in den strijd tegen de duurte te betrekken, cn dat het dus kwalijk verdedigbaar ware haar op grond van deze zelfde omstandigheden den steun te onthou den, welke zij behoeft, nu zij door de plaats gehod hebbende kunstmatige verruiming van haor bedrijfskapitaal in mocilijheden is ge ronkt. Hef aantal der bij de Handelskomcr onge sloten coöperaties is, nudot de moeilijkheden moormede de instelling te kampen heeft, zich openbaarden, indedaod eenigszins terugloopen. Verontritstcnr is die terugloop echter niet. Dat in de kringen der dcolgenooten het ver trouwen in dc Hondelskamer terugkeert, moge blijken uit het ïe'L de vier coöperaties, die in verband met het bepaalde bij ort. 9 der sta tuten in 1923 konden uit treden, van dat recht geen gebiuik hebben gemaakt, dot ook in 1924 geen uittreding van deelgenootcn heeft p'oats gehad cn dot in stede daarvan weei aanvragen van coöperaties om als deelgenoot te worden toegelaten bij de Handelskamor zijn ingekomen. HET TARIEF. Naar men verneemt bestaat het voornemen bij dc aanneming van het aanhangige tarief- ontwerp door de Stutcn-Generaal, ten behoe ve van de ambtenaren der invoerrechten,-van Rijkswege eene bewerking van het tarief van invoerrechten uit te geven en deze, tegen be taling, ook voor het publiek verkrijgbaar te stellen. FINANCIEELE STEUN AAN OUD-REDDERS VAN SCHIPBREUKELINGEN. Vrojjcn van het Kamerlid Ter Hall. Do heer Ter Hall, lid van de Tweede Kamer, heeft unn den minister van Waterstaat de vol gende vragen cresteld: 1. Is het juist, dat dc minister in zijn rede, gehouden op Moandug 10 dezer, ter gelegen heid van de ontvangst door de regeering in do Ridderzaal te 's Gravenha^c van dc jubileercndo reddingmaatschappijen, mededeelingen heeft ge daan in dezen zin, dat de regeering heeft ge meend een nauwgezet onderzoek te moeten in- De fouten, zegt men, vormen vaak den mensch. Shakespeare. door HULBERT FOOTNER 32 Maar toen de geduchte Burbarossa in de kanier sprong, weid Jack weldra gedesillusion- neerd. Sprong is het eenige toepasselijke woord: de bewegingen van den anarchist waren als die van een dartelen mastiff slechts nem Bur barossa altijd een oir van gewicht aan. Hij was reusachtig dik, en liet was echte dikte, zoouls Jack zien kon aan het schudden en doorzakken van hen\, toen hij zich in een stoel liet vallen. Met geen mogelijkheid zou hij zich veranderd kunnen hebben in een netten, fatsoenlijken heer, die zoo dikwijls aan Jack beschreven was. Dat was Mr. B. niet. Bovendien had Bmbuiossu een groote massa rechtop staand rood luiur en een broeden, roe den baard. Deze waren ongetwijfeld ook echt cn hadden zekei jaren noodig gehad om zoo long te worden „Ben je Cassels bromde Barbarossa. „Ja, sir." „Mum, Engelschman „Van Engelsche afkomst, sir." „We krijgen niet veel Engelsche jongens, die belang stellen in ideeën." Jack hoopte, oat dit hem niet tegen zou wer ken. Hij had erover gedocht zich voor een vreemde te laten doorgaan, maar had dat op gegeven, daar het te moeilijk vol te houden was. „Wot wil je van me vroeg Barbarossa. „Ik wil leeren," zeide Jack. „Ik wil menschen ontmoeten met ideeën. Ik wil deel nemen aan de beweging." „Heb je geld Jack was eenigszins uit het veld geslagen. „Een beetje. Ik ben maar een werkjongen." „Als je betalen kan, kan je op mijn school komen. Vijftien dollar bij vooruitbetaling. Mid- djg- of avondlessen. Je kan zoo dikwijls komen als je wilt." „Ik zal komen," zeide Jack. „11c zal het geld morgen brengen. Is er ook wat werk, dut ik doen kan Voor de zaak. Kan ik lid worden van een club „Club?" vroeg Botbarossa met een scherpen blik van zijn kleine blauwe oogen zij waren tegelijk opvliegend en bijziend, de oogen van ccn fanaticus. „Wat voor soort club „Bevrijders!" „Ik weet niet waar je het over hebt. Als er zoo iets is. don zal je wel uitgenoodigd woidcn, wonneer je je waardig toont. Kom op mijn school, dan zul ik een paar denkbeelden in je hoofd stompen, als het niet te Engelsch is." „Donk u, sir," zeide Jack, terwijl hij op stond. Verder durfde hij bij deze eerste ont moeting niet te gaan. „Tusschen twee haakjes, wie heeft je over me gesproken vroeg Barbarossa. „Ik heb uw artikelen in De Komende Eeuw gelezen." „Wie heeft je dan van De Komende Eeuw verteld Jock kon de verleiding om een proef te ne men, niet weerstaan. „Iemand, met wien ik op kamers gewoond heb. De held, die den ouden Silas Gydc vermoord heeft, Emi! Jansen." Dot had een electrische uitwerking. Barba rossa sprong uit zijn stoel. Zijn blozende wan gen werden grijs cn de donkere aderen zwol len op. „Zwijg I Spreek dien naam hier niet uit I Hee- lemaal geen held I Dollcmonl Idiootl Wat heb je met hem te maken „Wel, niets I" stamelde Jack, alsof hij ge heel van streek was. „Is hij niet één der uwen? Werkt hij niet voor do zaak „Ik ken hem niet I" riep Barbarossa. „Als hij beweert mijn vriend te zijn, verloochen ik hem 1 Zulke dollemannen zullen oris allemaal nog te gronde richten I" „Maar u hebt in uw artikel gezegd, dut de kapitalistische orde tot iedcren prijs omver geworpen moest worden. Dat hij een held was, die zijn leven opgeofferd heeft om dat te ver wezenlijken." „Dat is heel mooi voor een tijdschrift," zeide Barbarossa. „Zij geven niet om wat jc schrijfI. Maar vermoorden I" De dikke man huiverde. „Ik heb ccn vrouw cn vier kinderen, waaraan ik denken moet I" „In het anarchisme," dacht Jack, „schijnt, evenals in ondeic godsdiensten, een groote ga ping te bestaan tusschen theorie cn praktijk." „Wat heeft Jansen je ever mij verteld 7. vroeg Baiborossa. „Niets* bijzonders," antwoordde Jack. „Hij zeide alleen, dat hij u bewonderde en overeen komstig uw leer trachtte te leven. Hij heeft me het ccn en ander voorgelezen uit een bock, dat hij bezig was te schrijven. Hij had het aan u opgedragen." „Wat riep Barbarossa. „Schriftelijk „Ja, het stofid op de eerste bladzijde I" „En de politie heeft zijn kamer doorzocht! O. mijn God I Het is gedaan met mij I" Hij liet zich in zijn stoel vallen. i' *- Jack keek naar dc in eik aar gezakte vleesch- berg en onderdrukte een glimlach. „Was het mijn werkelijke naam, Sturoni vroeg Barbarossa angstig. „Neen. Iiij had geschreven Aon Barba rossa I" Er kwam weer wat kleur op het gezicht van den dikken man. „O, de politic is stom. Mis schien zullen ze het verband niet merken. Ik zou er al wel van gehoord hebben, als dot het geval was. Dat is alles, Cassels; jc kan gaan." „En mag ik morgen op school komen „Zeker, als je het geld meebrengt." Van uit een openbare telefoon belde Jack Harmon Evers op en zeide, dut hij dadelijk komen zou om weer zijn eigen ik te worden. Onderweg probeerde hij wat hij te weten ge komen was te diregoeren „Barbarossa is zeker de man niet, dian ik zoek. Maar toch bewijst zijn engst, dat hij aan het hoofd staat von een club, waartoe Eniil Jansen behoorde. Ik moet lid worden van die club. Het is bijna niet mogelijk, dat Bar barossa zelf tot den aanslag op Sijas Gyde aangezet heeft. Hij is maar een anarchist op papier. Ergens achter hem zal ik den kleinen Mr. wel vinden. Lieve hemel I Deze zaak woidi zoo long uls een telescoop I" „Zoozeide Mr. Evers. „U bent vroeg terug. Hebt u anarchisten gezien En hoe is het me< hun haar „De hoofdman had ccn kale plek zoo groot als een schoteltje." „Nou ik ben blij dat te hooren." HOOFDSTUK XVIII Jack was er nog niet in geslaagd om pre cies de plaats te bepalen, waar Miriam cn Mrs. Cleaver in den puzzle posten, dien hij moest oplossen. Door wat hij uit Silos Gydc's brief te weten gekomen was, aarzelde hij niet Miriam als door en door slecht te quolificeeren, maar omtrent Clara was hij minder zeker. Hij nam zich voor meer over haar te weten te komen. Er was niets geheimzinnigs omtrent hoor of- komst en het kostte hem geen moeite om ach ter de hoofdfeiten, te komen. Zij was een arm meisje, de dochter van een dokter, die boven zijn finontieele krachten geleefd had. Zij was vóór den dood van hoar vader getrouwd met den zoon van een rijke cn voorname familie, maar hij had zich, na zijn vermogen erdoor „gelapt" te hebben, dood geschoten. Zij was zonder geld achtergebleven en zij had, voor zoover bekend, no zijn dood geen lcgaot ge kregen. Voor Jack was het dus de groote kwestie waar zij het geld vandaan haalde, waarvan zij het huis in de Park Avenue, het grootc per soneel en de grootsche feesten betaalde, de kleercn, juwcelen, bonten cn automobielen. Er werd gezegd, dat zij het ract gelukkige spe culaties verdiend hud, maar Jack stelde zich duor niet tevreden mede. Jc rr.oet toch iets hebben om mee te speculcercn. Nooit was hoar naam in de chronique scandaleuse ge noemd. Die feesten van Mrs. Cleaver boden over vloed van stof voor overpeinzingen. Op haar manier was Clara en vogue en alle elementen van uitgaand New York waren onder haar gas ten vertegenwoordigd behalve misschien de meest bekrompen conseivotieven. Zij zorgde ook altijd, dat er een uitgelezen schaar artis- ten v/as, „om de rijken te amuseeren," zooals zij zeide. (Wordl vervolgd.) I

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 9